Projectieve meetkunde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Projectieve meetkunde"

Transcriptie

1 HOOFDSTUK 2 Projectieve meetkunde 2.1 Inleiding: van affien vlak naar projectief vlak De affiene meetkunde vertoont zekere nadelen, onder meer: 1. Veel stellingen worden gecompliceerd door het feit dat men verschillende gevallen moet onderscheiden over de snijding van affiene deelruimten (zie bijvoorbeeld de dimensiestelling (stelling 1.1.6)) 2. Om vlakke tekeningen van ruimtelijke situaties te maken (voor ons oog) is perspectief noodzakelijk. Voor een wiskundige beschrijving hiervan is de affiene meetkunde ontoereikend. Beide problemen (en nog andere die we hier niet vermelden) worden opgelost door het invoeren van de projectieve meetkunde: Wat (1) betreft: zie verder stelling Wat (2) betreft: in 3D- computer graphics gebruikt men projectieve meetkunde als de wiskundige onderbouw. Bovendien is de projectieve classificatie van kegelsneden, resp. kwadrieken eenvoudiger dan de affiene, gezien in de cursus MLA van eerste kandidatuur (zie [KI]). Voor meer toepassingen van de projectieve meetkunde, zie [B-R]. Laat ons, als inleiding, de constructie van het reële projectieve vlak P 2 (R) beschrijven, vertrekkende van het reële affiene vlak R 2 (dit is de reële vectorruimte R 2 beschouwd als affiene ruimte over zichzelf). We willen ervoor zorgen dat elk paar van rechten van R 2 elkaar, projectief gezien, zal snijden. Daartoe voeren we voor elke rechte R van R 2 een punt op of oneigenlijk punt in, dat we (R) noteren. Dit doen we natuurlijk zodanig dat R S (R) = (S). R = {(x,y) R 2 y = ax+b} (horizontale of schuine rechte). R wordt aangevuld met (R), dat we (a) noteren en dus alleen afhangt van de richting van R (bepaald door de richtingscoëfficiënt a). 47

2 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 48 T = {(x,y) R 2 x = c} (verticale rechte) T wordt aangevuld met (T), dat we ( ) noteren. Alle verticale rechten hebben dus hetzelfde punt op, namelijk ( ). De verzameling van deze punten op noteren we (R 2 ). Dus (R 2 ) = {(a) a R} {( )} Stel nu R 2 = R 2 (R 2 ) Projectief gezien, zouden alle punten van R 2 dezelfde rol moeten spelen. Daartoe zoeken we een nieuwe beschrijving van R 2. Identificeer R 2 met het vlak V = {(x,y,1) x, y R} van R 3 d.m.v. de bijectie R 2 V : (x,y) (x,y,1) Zij V 0 het vlak door o = (0,0,0) R 3 en V 0 V, dus V 0 = {(x,y,0) x, y R} Een punt (x,y) van R 2 (of (x,y,1) van V ) bepaalt precies één (ligt op precies één) 1-dimensionale deelruimte van R 3, nl. o,(x,y,1) = vect{(x,y,1)} (zie figuur 2.1). e 3 = (0,0,1) vect{(x,y,1)} v v+u 0 (x,y,1) (a) V o e 2 = (0,1,0) vect{(1,a,0)} = U 0 V 0 e 1 = (1,0,0) Merk op dat vect {(x,y,1)} V 0. Figuur 2.1: van affien vlak naar projectief vlak Omgekeerd: elke 1-dimensionale deelruimte vect{(α,β,γ)} van R 3, die niet gelegen is in V 0, d.w.z. met γ 0, snijdt V in precies 1 punt, nl. ( α γ, β γ,1), dat in onze identificatie correspondeert met het punt ( α γ, β γ ) van R2.

3 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 49 Een punt (a) van (R 2 ) is het punt op van alle rechten van R 2 met richtingsvector (1,a). Dit zijn, na onze identificatie van R 2 met V precies de rechten van V die evenwijdig zijn (in R 3 ) met de 1-dimensionale deelruimte vect{(1,a,0)} V 0 \ vect{e 2 }. Omgekeerd: elke 1-dimensionale deelruimte van V 0, verschillend van vect{e 2 }, d.w.z. elke 1-dimensionale deelruimte van R 3 van de vorm U 0 = vect{(α,β,0)} met α 0 is de richting van alle rechten van V van de vorm v+u 0 met v V. Is v = (v 1,v 2,1), dan correspondeert zulke rechte v+u 0 = (v 1,v 2,1)+vect{(α,β,0)} V in onze identificatie met ( ) de rechte R = (v 1,v 2 )+vect{(α,β)} van R 2. Voor al deze rechten R van R 2 geldt: (R) = β α Tenslotte correspondeert ( ) op analoge manier met een 1-dimensionale deelruimte vect{(0, 1, 0)} = vect{e 2 } (verifieer). Besluit: door te projecteren vanuit o R 3 hebben we een bijectie Ψ : R2 {vect{v} v R 3 \ {o}} (x,y) vect{(x,y,1)} (a) vect{(1,a,0)} ( ) vect{(0,1,0)} Door deze bijectie toe te passen kunnen we dus alle punten van R 2 voorstellen door 1-dimensionale deelruimten van R 3. Men stelt P 2 (R) = {vect{v} v R 3 \ {o}} en noemt dit het reële projectieve vlak. Merk op dat Ψ 1 : P 2 (R) R 2 ( ) αγ, β γ als γ 0 ( vect{(α,β,γ)} β α) als γ = 0, α 0 met (α,β,γ) R 3 \{o} ( ) als γ = α = 0 Een stel (gewone) homogene coördinaten van een punt p van R 2 is een tripel (X,Y,Z) R 3 \ {o} zodanig dat Ψ(p) = vect{(x,y,z)}. (Merk op dat de homogene coördinaten van een punt dus slechts op een niet-nulle evenredigheidsfactor na bepaald zijn). Wat doet deze bijectie met de rechten van R 2, dit zijn de gewone rechten van R 2 aangevuld met hun punten op, en een bijkomende rechte op oneindig van R 2, die per definitie de verzameling (R 2 ) van alle punten op oneindig is (zie hoger). Zij R = {(x,ax+b) x R} {(a)} Ψ( R) = {Ψ(x,ax+b)} {Ψ((a))} x R = x R {vect{(x,ax+b,1)}} {vect{(1,a,0)}} = {vect{v} v (0,0,0),(1,a,0),(0,b,1) \ {o}} oef

4 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 50 Het vlak (0, 0, 0),(1, a, 0),(0, b, 1) heeft als cartesische vergelijking: X 1 0 det Y a b = 0 Y = ax + bz Z 0 1 (verifieer) Ψ( R) is dus de verzameling van alle 1-dimensionale deelruimten van het vlak van R 3 met cartesische vergelijking Y = ax + bz. Analoog is voor de aangevulde rechte T = {(c,y) y R} {( )}, Ψ( T) de verzameling van alle 1-dimensionale deelruimten van het vlak van R 3 met cartesische vergelijking X = cz Tenslotte is Ψ( (R 2 )) de verzameling van alle 1 dim deelruimten van het vlak van R 3 met cartesische vergelijking Z = 0, d.w.z. het vlak V 0 uit figuur 2.1. Een rechte van R 2 wordt dus bepaald door een vlak door o van R 3. Een cartesische vergelijking van dit vlak is van de vorm ax + by + cz = 0 met (a,b,c) R 3 \ {(0,0,0)}. Deze vergelijking noemt men de homogene vergelijking van de rechte. Oefening. R2 heeft de volgende eigenschappen: p, q R 2, p q! rechte R van R 2 met p, q R (P1) R, S rechten van R 2, R S! p R 2 met p R en q S er bestaan ten minste 3 niet-collineaire punten in R 2 elke rechte van R 2 bevat ten minste 3 punten (P2) (P3) (P4) Deze eigenschappen zijn zo fundamenteel dat men ze als axiomastelsel neemt voor een (axiomatisch) projectief vlak P, d.i. dus de verzameling punten en rechten (deelverzamelingen van de verzameling punten) die de axioma s (P1), (P2), (P3), (P4) vervullen (met P i.p.v. R 2 ) (vergelijk met definitie van een axiomatisch affien vlak). Dit axiomastelsel (en analoge axiomastelsels voor hogerdimensionale projectieve ruimten) zijn het (de) uitgangspunt(en) van de zogenaamde synthetische projectieve meetkunde. We zullen echter verder analytisch te werk gaan, steunend op de lineaire algebra en op hoofdstuk Projectieve ruimten Definitie 1. Zij V een K-vectorruimte met dimv 1. De projectieve ruimte P = P(V) over V is de verzameling van de 1-dimensionale deelruimten van V, die men de punten van P(V) noemt. De (projectieve) dimensie van P(V) is (dimv) 1. Een projectieve ruimte met (projectieve) dimensie 0, is een singleton. 1, heet een projectieve rechte.

5 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 51 2, heet een projectief vlak. Is U V met dimu = m+1, dan is P(U) = {vect{u} u U \ {o}} = {vect{u} P(V) vect{u} U} en noemt men P(U) een m-dimensionale projectieve deelruimte van P(V). We noteren dit P(U) p P(V). Een projectieve deelruimte van P(V) met (projectieve) dimensie (dimp(v)) 1 heet een (projectief) hypervlak van P(V). Opmerkingen. 1. Men kan P(V) ook beschouwen als de quotiëntverzameling (V \{o})/, waarbij de equivalentierelatie is op V \ {o} bepaald door: v w λ K \ {0} : w = λv ( vect{v} = vect{w}) Men noteert dan de quotiëntafbeelding: p : V \ {o} V \ {o}/ : v (vect{v}) \ {o} Duidelijk: P(V) V \ {o}/ vect{v} (vect{v}) \ {o} 2. Een m-dimensionale projectieve deelruimte van P(V) correspondeert dus met een (m + 1)-dimensionale deelruimte van V en omgekeerd. Meer precies hebben we een bijectie: Λ : L = {U U V } P = {Q Q p P(V)} U P(U) die bovendien voldoet aan: U 1, U 2 L : U 1 U 2 Λ(U 1 ) Λ(U 2 ) (oefening: beschrijf Λ 1 : P L ) en dimλ(u) = (dimu) 1 3. Is V = K n+1, dan schrijft men P n (K) i.p.v. P(K n+1 ) en spreekt men van de n-dimensionale projectieve ruimte over K (i.p.v. over V ) (vergelijk met de notatie P 2 (R) van paragraaf 2.1). De homogene coördinaten, ingevoerd in 2.1, veralgemeent men als volgt: Definitie 2. Zij V een (n + 1)-dimensionale K-vectorruimte. Zij A = (a 1,...,a n+1 ) een basis van V. Zij v V \ {o} en p = vect{v} P(V). Dan noemt men, indien v = n+1 i=1 v ia i, (v 1,...,v n+1 ) een stel van homogene coördinaten van p t.o.v. A. (w 1,...,w n+1 ) is ook een stel van homogene coördinaten van p t.o.v. A

6 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 52 λ K \ {0} : (w 1,...,w n+1 ) = λ(v 1,...,v n+1 ) Een hypervlak H van P(V) wordt bepaald door een n dim deelruimte U van V. Er bestaat een f V \ {o} zodanig dat U = f 1 (0). Zij f(a i ) = α i met i {1,...,n+1}. Dan geldt: n+1 v = i=1 n+1 v i a i U i=1 α i v i = 0 ( ) Bijgevolg: p = vect{v} H = P(U) elk stel homogene coördinaten (v 1,...,v n+1 ) van p t.o.v. A voldoet aan ( ). n+1 i=1 α ix i = 0 heet de homogene vergelijking t.o.v. A van het hypervlak H = P(U). Naar analogie met de eigenschappen van deelruimten van een vectorruimte kunnen we eigenschappen formuleren van projectieve deelruimten van een projectieve ruimte. Eigenschap 1. De doorsnede van een familie projectieve deelruimten van een projectieve ruimte is opnieuw een projectieve deelruimte. Meer precies: Bewijs. (oefening) ( ) P i = P(U i ) p P(V) (i I) i = P U i p P(V) i IP i I Toepassing. (verifieer als oefening) Zij P(U) p P(V) met dimp(u) = m, dimp(v) = n (0 m n). Dan bestaan er n m hypervlakken H 1,...,H n m van P(V) zodanig dat P(U) = H 1... H n m. Bijgevolg heeft, na de keuze van een basis A van V, de deelruimte P(U) een stel homogene vergelijkingen t.o.v. A van de vorm: α 1,1 x α 1,n+1 x n+1 = 0. α n m,1 x α n m,n+1 x n+1 = 0 met (α i,1,..., α i,n+1 ) K n+1 \ {o} (i {1,..., n m}) De unie van projectieve deelruimten is i.h.a. geen projectieve deelruimte (voorbeeld?), maar naar analogie met S + T = vect(s T) voor S, T V, kunnen we een projectieve som van P 1, P 2 p P(V) invoeren door het projectieve analogon van vect in te voeren. Definitie 3. Zij A P(V). De projectieve omhullende van A in P(V) (of de door A voortgebrachte projectieve deelruimte van P(V)) is de kleinste projectieve deelruimte van P(V) die A omvat. We noteren deze proj(a). M.a.w. proj(a) = {P(U) A P(U) p P(V)} (verklaar) Eigenschap 2. A P(V) proj(a) = P(vect{v V \ {o} vect{v} A}) (i.h.b. geldt: proj( ) = ) Bewijs. Zij ρ : V \ {o} P(V) : v vect{v} A P(U) ρ 1 (A) ρ 1 (P(U)) = U \ {o} ρ 1 (A) U en ook P(U) p P(V) U V

7 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 53 proj(a) = {P(U) A P(U) p P(V)} = {P(U) ρ 1 (A) U V } {U } = P{ ρ 1 (A) U V } = P { vect{ρ 1 (A)} } = P(vect{v V \ {o} vect{v} A}) Gevolg 1. S, T V proj(p(s) P(T)) = P(S+T) Bewijs. (oefening) Toepassing. v 1,...,v n V \ {o} proj({vect{v 1 },..., vect{v n }}) = P(vect{v 1,...,v n }) Dan kunnen we nu de dimensiestelling voor projectieve deelruimten aantonen, die heel wat eenvoudiger is dan de corresponderende stelling voor affiene deelruimten (zie stelling 1.1.6) Stelling 1. ( Dimensiestelling voor projectieve deelruimten ) Zij P 1 = P(S), P 2 = P(T) eindigdimensionale projectieve deelruimten van een projectieve ruimte P = P(V), dan geldt: Bewijs. dimp 1 + dimp 2 = dim(p 1 P 2 )+dim(proj(p 1 P 2 )) dimp 1 + dimp 2 = (dims) 1+(dimT) 1 = dims+dimt 2 Grassmann = dim(s T)+dim(S+T) 2 = dimp(s T)+1+dimP(S+T)+1 2 eig 1 = gev 1 dim(p 1 P 2 )+dimproj(p 1 P 2 ) Gevolg 2. Zij P = P(V) een eindigdimensionale projectieve ruimte. Dan geldt: 1. P 1, P 2 p P en dimp 1 + dimp 2 dimp P 1 P 2 2. H hypervlak van P, p P \ H elke projectieve rechte door p snijdt H in 1 punt. Bewijs. pas stelling 1 toe Merk op dat gevolg 2 niet meer geldig is als men projectief vervangt door affien (verklaar!). Volgende stelling kan gezien worden als een projectieve versie van stelling

8 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 54 Stelling 2. Zij P(V) een projectieve ruimte over V. Zij p 1 = vect{v 1 },..., p n = vect{v n } punten van P(V). Dan zijn volgende voorwaarden equivalent: 1. j {1,...,n} : p j / proj{p 1,..., p j,..., p n } 2. dimproj{p 1,..., p n } = n 1 3. dimvect{v 1,...,v n } = n 4. v 1,...,v n zijn lineair onafhankelijk in V Bewijs. (oefening) Definitie 4. Punten p 1,..., p n die voldoen aan één der voorwaarden (en dan automatisch aan de 4 voorwaarden) van stelling 2 heten projectief onafhankelijk in P(V). In dat geval vormen ze een (projectief) simplex van proj{p 1,..., p n } Voorbeeld/Opmerking. Zij V = R 3, dus P(V) = P 2 (R). Dan vormen p 1 = vect{(1,0,0)}, p 2 = vect{(0,1,0)} en p 3 = vect{(0,0,1)} een projectief simplex van P 2 (R). Nochtans noemen we (p 1, p 2, p 3 ) geen projectieve basis van P 2 (R). Het probleem is dat evengoed geldt: p 1 = vect{(1,0,0)}, p 2 = vect{(0,2,0)}, p 3 = vect{(0,0,3)} zodat voor het punt p = vect{(1,2,3)} geldt: (1,2,3) is een stel homogene coördinaten van p als men de basis ((1,0,0),(0,1,0), (0,0,1)) van R 3 gebruikt, terwijl (1,1,1) een stel homogene coördinaten van p is als men de basis ((1,0,0),(0,2,0),(0,0,3)) van R 3 gebruikt. Het projectief simplex (p 1, p 2, p 3 ) van P 2 (R) laat dus niet toe om (zelfs op een niet-nulle evenredigheidsfactor na) ondubbelzinnig voor elk punt een stel homogene coördinaten te bepalen. We lossen dit probleem als volgt op. Definitie 5. Zij P(V) een n-dimensionale projectieve ruimte. Een (geordende) projectieve basis van P(V) is een geordend (n + 2)-tupel (p 1,..., p n+1, q) van punten van P(V) waarvoor een basis (e 1,...,e n+1 ) van V bestaat zodanig dat { p i = vect{e i } q = vect{e e n+1 } voor i {1,..., n+1}, en Het volgende lemma toont aan dat dit een goede definitie is. Lemma 1 (of definitie 5 ). Zij (p 1,..., p n+1, q) een projectieve basis van P(V). Zij (e 1,...,e n+1 ) en (e 1,...,e n+1 ) basissen van V met eigenschappen ( ). Dan ( ) λ K \ {0} : e i = λe i i {1,..., n+1} Bijgevolg heeft elk punt p van P(V) een (op een factor van K \ {0} na) welbepaald stel homogene coördinaten (x 1,...,x n+1 ) dat men een stel projectieve coördinaten van p t.o.v. de projectieve basis (p 1,..., p n+1, q) noemt. I.h.b. heeft q een stel projectieve coördinaten (1,..., 1) en daarom noemt men q het eenheidspunt van de projectieve basis.

9 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 55 Bewijs. (e 1,...,e n+1 ), (e 1,...,e n+1 ) zijn basissen van V met vect{e i } = p i = vect{e i } i {1,..., n+1} vect{ e e n+1 } = q = vect{e e n+1 } i {1,..., n+1} : λ i K \ {0} : e i = λ ie i λ K \ {0} : e e n+1 = λ (e e n+1 ) λ 1 e λ n+1 e n+1 = λ (e e n+1 ) λ 1 =... = λ n+1 = λ Gevolg 3. Zij P = P(V) een n-dimensionale projectieve ruimte. Zij (p 1,..., p n+2 ) een geordend (n+2)-tal punten van P(V). Dan geldt: (p 1,..., p n+2 ) is een projectieve basis j {1,..., n+2} : p 1,..., p j,..., p n+2 zijn projectief onafhankelijk in P. Bewijs. : Zij (volgens definitie 5) (e 1,...,e n+1 ) een basis van V zodanig dat: p i = vect{e i } p n+2 = vect { n+1 } e i i=1 voor i {1,..., n+1} Uit stelling 2 volgt dan: p 1,..., p n+1 (, p n+2 ) zijn projectief onafhankelijk in P omdat e 1,...,e n+1 lineair onafhankelijk zijn in V. Ook p 1,..., p j,..., p n+1, p n+2 zijn projectief onafhankelijk in P omdat e 1,...,ê j,...,e n+1, n+1 i=1 e i lineair onafhankelijk zijn in V ( j {1,..., n+1}). : Neem j = n+2. Dan zijn bij onderstelling p 1 = vect{v 1 },..., p n+1 = vect{v n+1 } projectief onafhankelijk in P. Stelling 2impliceert dat v 1,..., v n+1 lineair onafhankelijk zijn in V en dus is (v 1,...,v n+1 ) een basis van V (omdat dimv = n+1). n+1 p n+2 = vect{v n+2 } λ 1,...,λ n+1 K : v n+2 = j {1,..., n+1} : λ j 0 (Immers λ j = 0 v 1,..., v j,...,v n+1 v n+2 zijn lineair afhankelijk St 2 p 1,..., p j,..., p n+1, p n+2 zijn projectief afhankelijk, hetgeen strijdig is met de onderstelling). Stel e i = λ i v i (i {1,..., n+1}) i=1 λ i v i

10 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 56 Dan is (e 1,...,e n+1 ) nog een basis van V en geldt p i = vect{e i } p n+2 = vect { n+1 } e i i=1 (i {1,..., n+1}) zodat (p 1,..., p n+1, p n+2 ) een projectieve basis is van P. Voorbeeld 1. (p 1, p 2, p 3,q), met p 1 = vect{(1,0,0)}, p 2 = vect{(0,1,0)}, p 3 = vect{(0,0,1)} en q = vect{(1,1,1)}, is een projectieve basis van P 2 (R). (1,2,3) is een stel projectieve coördinaten van p = vect{(1,2,3)} t.o.v. (p 1, p 2, p 3,q). 2.3 Projectiviteiten Definitie 1. Zij P = P(V) een projectieve ruimte over een K-vectorruimte V en P = P(V ) een projectieve ruimte over een K-vectorruimte V. Een afbeelding π : P P heet projectief indien: F L (V ;V ) zodanig dat π(vect{v}) = vect{f(v)} v V \ {o} Opmerking 1. Als v KerF, dan is F(v) = o vect{f(v)} / P Dus is π slechts gedefinieerd op: {vect{v} F(v) o} = {vect{v} v V \ KerF} = {vect{v} v V \ {o}} \ {vect{v} v Ker F \ {o}} = P(V)\P(Ker F) = P \ P(Ker F) Naar analogie met stelling kunnen we ons afvragen of F L (V ;V ) met P(F) = π uniek is. Het antwoord is natuurlijk negatief omdat P(λF) = P(F) λ K \ {0} (verklaar). Wel geldt: Stelling 1. F, G L (V ;V ) bepalen dezelfde projectieve afbeelding π λ K \ {0} : G = λf Bewijs. : (triviaal) : π = P(F) = P(G) v V \ {o} : vect{f(v)} = vect{g(v)} v V \ {o} : λ v K \ {0} : G(v) = λ v F(v) We moeten dus bewijzen dat we eenzelfde λ v kunnen vinden voor elke v V \ KerF. (Voor v KerF \ {0} is elke λ goed omdat dan F(v) = G(v) = o.) Voor een w vect{v} kunnen we λ v = λ w nemen omdat: w = αv G(w) = αg(v) = αλ v F(v) = λ v F(w)

11 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 57 Onderstel nu dat v, w V \ Ker F lineair onafhankelijk zijn. Twee gevallen zijn mogelijk: (i). vect{v, w} KerF = {o} F(v) en F(w) zijn lineair onafhankelijk, want αf(v)+βf(w) = 0 F(αv+βw) = 0 αv+βw KerF en αv+βw vect{v,w} α = β = 0 } αv+βw = o en uit G(v+w) = λ v+w F(v+w) = λ v+w (F(v)+F(w)) = G(v)+G(w) = λ v F(v)+λ w F(w) volgt dan: λ v = λ v+w = λ w (ii). vect{v, w} KerF = vect{x} met x / vect{v} vect{w} x vect{v, w} KerF α, β K \ {0} : x = αv+βw G(x) = λ x F(x) = o = αg(v)+βg(w) αλ v v+βλ w w KerF = αλ v F(v)+βλ w F(w) = F(αλ v v+βλ w w) = o en αλ v v+βλ w w vect{v, w} γ K : αλ v v+βλ w w = γx en x = αv+βw αλ v v+βλ w w = αγv+βγw en vermits v en w lineair onafhankelijk zijn geldt: } αλ v = αγ, α 0 λ v = γ λ v = γ = λ w βλ w = βγ, β 0 λ w = γ Besluit: λ v kan in alle gevallen onafhankelijk van v gekozen worden. Definitie 2. Zij P = P(V) en P = P(V ) zoals in definitie 1. Een afbeelding π : P P die projectief is en bijectief is (en gedefinieerd op gans P!) heet een projectief isomorfisme. Een projectief isomorfisme van P naar zichzelf heet een projectiviteit van P. Eigenschap 1. Zij V en V twee K-vectorruimten en stel P = P(V) en P = P(V ). Dan gelden volgende eigenschappen. 1. π : P P projectief isomorfisme F : V V isomorfisme zodanig dat π = P(F) I.h.b. π projectiviteit van P F GL(V) : π = P(F)

12 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE π : P P projectief isomorfisme, P(U) p P met dimp(u) = m π(p(u)) p P met dimπ(p(u)) = m 3. dimp(v) = n P(V) is projectief isomorf met P n (K) Bewijs. (oefening) Stelling 2. De projectiviteiten van P = P(V) vormen een permutatiegroep op P die men PGL(V) (of GP(V)) noteert. De afbeelding P : (GL(V), ) (PGL(V), ) : F P(F) is een groepsepimorfisme met KerP = H 0 (V) = {λ1 V λ K \ {0}} Bewijs P = P(1 V ) PGL(V) 2. P(F), P(G) PGL(V) P(G) P(F) PGL(V) inderdaad P(G) P(F) = P(G F) omdat v V \ {o}: (P(G) P(F))(vect{v}) = P(G)(vect{F(v)}) = vect{g(f(v))} = vect{(g F)(v)} = (P(G F))(vect{v}) Daar F, G GL(V) G F GL(V) volgt dat P(G F) PGL(V) (eigenschap 1(1)) 3. P(F) PGL(V) P(F) 1 = P(F 1 ) PGL(V) Dus is PGL(V) een permutatiegroep op P. Uit stap 2 van dit bewijs volgt dat P een homomorfisme is. Bovendien geldt: KerP = { F GL(V) P(F) = 1 P(V) } = {F GL(V) P(F) = P(1 V )} St 1 = {F GL(V) λ K \ {0} : F = λ1 V } = H 0 (V) Stelling 3. PGL(V) (met V eindigdimensionaal) werkt strikt transitief op de (geordende) projectieve basissen van P(V). Bewijs. Zij dimv = n+1 en (p 1,..., p n+1, p n+2 ), (q 1,...,q n+1, q n+2 ) twee projectieve basissen van P(V). Dan bestaan er basissen (a 1,...,a n+1 ), (b 1,...,b n+1 ) van V zodanig dat p i = vect{a i }, q i = vect{b i } p n+2 = vect { n+1 a i }, q n+2 = vect i=1 i {1,..., n+1} { } n+1 b i i=1

13 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 59 Definieer F GL(V) door F(a i ) = b i i {1,..., n+1} en stel π = P(F). Dan geldt: π PGL(V) en geldt: π(p i ) = π (vect{a i }) = vect{f(a i )} i {1,..., n+1} = vect{b i } = q i ( { }) n+1 π(p n+2 ) = π vect a i { ( i=1 )} n+1 = vect F a i { i=1 } n+1 = vect F(a i ) { i=1 } n+1 = vect b i = q n+2 i=1 PGL(V) werkt transitief op de (geordende) projectieve basissen van P(V) Zij nu π PGL(V) een tweede projectiviteit die de projectieve basis (p 1,..., p n+2 ) op de projectieve basis (q 1,...,q n+2 ) stuurt. Zij F GL(V) met π = P(F ). Stel ( (F ) 1 F ) (a i ) = a i analoog geldt: (verifieer) i {1,..., n+1}. Dan geldt: vect{a i} = vect {( (F ) 1 F ) a i } vect = P ( (F ) 1 F ) (vect{a i }) = ( (π ) 1 π ) (p i ) = (π ) 1 (q i ) = p i = vect{a i } } a i i=1 { n+1 Uit lemma volgt: λ K \ {0} : a i = λa i (F ) 1 F KerP π = P(F) = P(F ) = π = vect { n+1 } a i i=1 i {1,..., n+1} PGL(V) werkt strikt transitief op de (geordende) projectieve basissen van P(V). Voorbeeld 1. (beschrijving van PGL(K n+1 )) π PGL(K n+1 ) F GL(K n+1 ) : π(vect{v}) = vect{f(v)} v (x 1,...,x n+1 ) K n+1 \ {o} Zij E = (e 1,...,e n+1 ) de gewone basis van K n+1 en zij R = F E R GL n+1 (K). Wegens

14 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 60 stelling 1 is π PGL(K n+1 ) dus bepaald door een R GL n+1 (K) op een factor van K \ {0} na. Bijgevolg geldt: PGL(V)(K n+1 ) = GL n+1 (K)/{λI n+1 λ K \ {0}} π : P n (K) P n (K) : vect{(x 1,...,x n+1 )} vect{f(x 1,...,x n+1 )} wordt dan in gewone homogene coördinaten voorgesteld door x 1 x n+1. R Men kan ook het beeld van een hypervlak H van P n (K) door π eenvoudig beschrijven. H heeft een (gewone) homogene vergelijking van de vorm: x 1. x n+1 α 1 x α n+1 x n+1 = 0 met (α 1,...,α n+1 ) K n+1 \ {o} (zie definitie 2.2.2) H wordt dus volledig bepaald door een rijvector (α 1,...,α n+1 ) K n+1 \{o} (bepaald op een factor van K \ {0} na). Oefening. π(h) is dan het hypervlak bepaald door de rijvector (α 1,...,α n+1 ) R 1 Opmerking. Zoals in paragraaf 1.2 kan men ook projectieve collineaties definiëren van een projectieve ruimte P(V) met dim P(V) 2. (Doe het!) Deze vormen een permutatiegroep PΓL(V) op P(V) die PGL(V) omvat. Geef een voorbeeld van een projectieve collineatie die geen projectiviteit is. Wel geldt een fundamentele stelling analoog met stelling (zie verder, stelling ). 2.4 Projectieve stellingen van Pappus en Desargues Stelling 1. ( Pappus, projectieve versie ) Zij R R snijdende rechten in een projectieve ruimte P(V). Stel R R = {x 0 } en zij a, b, c R \ {x 0 }, a b c a. Zij a, b, c R \ {x 0 }, a b c a. Dan snijden de rechten b,c en b,c elkaar in een punt p, de rechten c,a en c,a elkaar in een punt q en de rechten a,b en a,b elkaar in een punt r en dan zijn de punten p, q en r collineair. Bewijs. Zij x 0 = vect{u}, a = vect{v}, a = vect{v } voor zekere u, v, v V \ {o}. b R = x 0,a α K \ {0} : b = vect{u+αv} (verklaar) b R = x 0,a α K \ {0} : b = vect{u+α v }

15 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 61 c a b R x 0 b a c R r p q Figuur 2.2: Pappus, projectieve versie Stel αv = w, α v = w. Dan is a = vect{w} a = vect{w } (*) b = vect{u+w} b = vect{u+w } c R β K \ {0} : c = vect{u+βw} c R β K \ {0} : c = vect{u+β w } (merk op dat ook β, β K \ {1}) (*) a,b = P(vect{w,u+w }), a,b = P(vect{w,u+w}) a,b a,b = P(vect{w,u+w } vect{w,u+w}) = P(vect{u+w+w }) (verklaar) Analoog geldt: a,b a,b = {r} met r = vect{u+w+w } }{{} stel z Een beetje meer werkt vraagt: c,a c,a = {q} met q = vect{u+βw+β w } }{{} stel y b,c b,c = P ( vect{u+w, u+β w } vect{u+w, u+βw} ) Stel λ(u+w)+ µ(u+β w ) = ξ(u+w )+η(u+βw).

16 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 62 u, w, w zijn lineair onafhankelijk in V (waarom?) λ + µ = ξ + η λ = ηβ µβ = ξ λ = ηβ µ = ξ β ) (β 1)η = (1 1 β ξ vect{u+w, u+β w } vect{u+w, u+βw} {( = vect β + β 1 ) β u+βw+ β } (β 1) 1 β 1 w }{{} stel x b,c b,c = {p} met p = vect{x} Om te bewijzen dat p, q, r collineair zijn volstaat het te bewijzen dat x, y, z tot eenzelfde 2 dim deelruimte U van V behoren, m.a.w. lineair afhankelijk zijn in V. We weten dat x, y, z vect{u, w, w } en dat B = (u,w,w ) een basis is van vect{u, w, w }. β + β 1 β det β β 1 = 0 β (β 1) β 1 β 1 (verifieer) (De kolommen vormen het tripel (x B,y B,z B )) x, y en z zijn lineair afhankelijk p, q en r zijn collineair Stelling 2. ( Desargues, projectieve versie ) Zij R, S en T drie verschillende projectieve rechten in een projectieve ruimte P(V) met R S T = {x 0 }. Zij a, a R \ {x 0 }, a a, b, b S \ {x 0 }, b b en c, c T \ {x 0 }, c c. Dan snijden de rechten b,c en b,c elkaar in een punt p, de rechten c,a en c,a elkaar in een punt q en de rechten a,b en a,b elkaar in een punt r en dan zijn de punten p, q en r collineair. Bewijs. Zij a = vect{u}, b = vect{v}, c = vect{w} voor een zekere u, v, w V \ {o}. Zijn a, b, c collineair, dan is de stelling triviaal (verklaar). Onderstel dus a, b en c niet collineair. We moeten 2 gevallen onderscheiden. x 0 proj{a, b, c} x 0 = vect{αu+βv+γw} voor een zekere α, β, γ K \ {0} (α, β, γ 0, daar x 0 / a,b, x 0 / b,c en x 0 / a,c ) Stel dan αu = x, βv = y, γw = z a = vect{x} c = vect{z} b = vect{y} x 0 = vect{x+y+z}

17 y) HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 63 p T c c x 0 b b S a a r R q Figuur 2.3: Desargues, projectieve versie a R = x 0,a λ K \ {0} : a = vect{x+y+z+λx} b S = x 0,b µ K \ {0} : b = vect{x+y+z+ µy} c T = x 0,b ν K \ {0} : c = vect{x+y+z+νz} (merk op dat λ 0 omdat a x 0 ; analoog µ,ν 0) Dan volgt: a,b a,b = P(vect{x, y} vect{(1+λ)x+y+z, x+(1+ µ)y+z}) = {r} met r = vect{λx µy} analoog: b,c b,c = {p} met p = vect{µy νz} a,c a,c = {q} met q = vect{νz λx} λx µy, µy νz en νz λx zijn duidelijk lineair afhankelijk in V. Bijgevolg zijn p, q en r collineair. x 0 / proj{a, b, c}

18 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 64 x 0 = vect{t} voor een zekere t V \ {o} met u, v, w en t lineair onafhankelijk. a R = x 0,a λ K \ {0} : a = vect{t+λu} b S = x 0,b µ K \ {0} : b = vect{t+ µv} c T = x 0,b ν K \ {0} : c = vect{t+νw} Dan volgt: a,b a,b = P(vect{u, v} vect{t+λu, t+ µv}) = {r} met r = vect{λu µv} analoog: b,c b,c = {p} met p = vect{µv νw} a,c a,c = {q} met q = vect{νw λu} λu µv, µv νw en νw λu zijn duidelijk lineair afhankelijk in V. Bijgevolg zijn p, q en r collineair. Opmerkingen. 1. Andere bewijzen van deze stellingen zijn mogelijk (zie o.a. verder in paragraaf 2.6 hoe men ze kan afleiden uit de affiene stellingen van Pappus en Desargues). 2. In de synthetische projectieve meetkunde zijn deze stellingen niet altijd geldig (bijvoorbeeld in het projectief vlak van Moulton). 3. Pappus-eigenschap Desargues-eigenschap (projectieve versie van de stelling van Hessenberg). 2.5 Dualiteit Als men het axiomastelsel van een axiomatisch projectief vlak goed bekijkt (en eventueel (P1), (P2), (P3) en (P4) vervangt door het equivalent stel (P1), (P2), (P3) en (P4) met (P3) : elk punt ligt op ten minste 3 rechten, dan merkt men dat de axioma s geldig blijven als men volgende vertaling doorvoert: en (i.h.b. punt rechte punt op rechte rechte door punt collineaire punten concurrente rechten) en dat ze opnieuw een axiomastelsel vormen van hetzelfde projectief vlak. We zullen deze zogenaamde dualiteit (tussen punten en rechten in een projectief vlak) nu in het algemeen beschrijven voor een projectieve ruimte P(V) over een eindigdimensionale vectorruimte V. We zullen daartoe eerst een nuttig concept uit de lineaire algebra invoeren en bestuderen.

19 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 65 Definitie 1. Zij V een eindigdimensionale K-vectorruimte en V = L (V ;K) de duale ruimte van V. Zij X V. De annihilator van X, genoteerd X, is X = { f V X Ker f } Eigenschap 1. De annihilator voldoet aan volgende eigenschappen: 1. X = (vectx) V 2. X Y V Y X (i.h.a. ) 3. (X Y) X +Y (i.h.a. ) 4. (X +Y) X Y (i.h.a. ) Voor deelruimten S, T van V kan men meer zeggen: 5. S V en dims = dimv dims ( = codim S ) 6. S T S T 7. (S T) = S + T 8. (S+T) = S T Oefening. Wat kun je zeggen over (X ), (S )? HINT: gebruik ( ) : V (V ) : x ( x : V K : f f(x)) Definitie 2. P = P(V ) heet de duale (projectieve) ruimte van P = P(V). Notatie. P = {Q Q p P } (vergelijk met opmerking (2)) Stelling 1. Zij dimp(v) = n. De afbeelding () : P P : Q = P(U) Q = P(U ) is een bijectie die bovendien voldoet aan: 1. dimq+dimq = n 1 (Q P) 2. Q R Q R 3. (Q R) = proj(q R ) (Q, R P) 4. (proj(q R)) = Q R We bewijzen eerst volgend nuttig lemma, dat we zullen gebruiken in het bewijs van de stelling: Lemma 1. f V : vect{ f } = (Ker f) Bewijs. vect{ f } (Ker f) volgt triviaal uit de definitie van (Ker f), maar beide zijn deelruimten en hebben dezelfde dimensie (zie eigenschap 1(5)) zodat vect{ f } = (Ker f) Bewijs. Omdat L = {U U V } P = {Q Q p P(V)} : U P(U) een bijectie is (zie opmerking ) en evenzo L = {W W V } P : W P(W), volstaat het te tonen dat () : L L : U U een bijectie is.

20 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE () is surjectief Zij W L, d.w.z. W V. We onderscheiden twee gevallen. α) W = {o} W = V β) W {o}. Zij f 1,..., f m een basis van W (1 m n+1) Dan geldt: W = vect{ f 1,..., f m } = vect{ f 1 }+...+ vect{ f m } = (Ker f 1 ) +...+(Ker f m ) (lemma 1) = (Ker f 1... Ker f m ) (eigenschap 1(7)) Dus W = U met U = Ker f 1... Ker f m 2. () is injectief: gebruik eigenschap 1(6) Bovendien geldt: (1): Zij Q = P(U) en dus Q = P(U ), dan geldt: dimq+dimq = dimp(u)+dimp(u ) = (dimu) 1+(dimU ) 1 eig 1(5) = (dimv) 2 = (n+1) 2 = n 1 (2), (3) en (4) zijn directe gevolgen van eigenschappen 1 (6), (7) en (8) en eigenschappen van de projectieve omhullende (verifieer). Om deze dualiteit () te kunnen benutten in de projectieve ruimte P(V) zelf, gebruiken we ook nog de volgende bijectie tussen P en P die correspondeert met een isomorfisme tussen V en V. Stelling 2. Zij E = (e 1,...,e n+1 ) een basis van V. Zij F : V V het isomorfisme dat E stuurt op zijn duale basis E = ( f 1,..., f n+1 ) (d.w.z. f i is de i-de coördinaatsfunctie t.o.v. de basis E, zie [KI]) P(F) : P(V) P(V ) : vect{v} vect{f(v)} is dan een projectief isomorfisme, dat een bijectie Γ : P P : P(U) P(F(U)) induceert, die bovendien voldoet aan:

21 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE dimq = dimγ(q) 2. Q R Γ(Q) Γ(R) 3. Γ(Q R) = Γ(Q) Γ(R) 4. Γ(proj(Q R)) = proj(γ(q) Γ(R)) (Q, R P) Bewijs. (oefening) We combineren nu de twee bijecties van stellingen 1 en 2 als volgt om een dualiteit te bekomen tussen de projectieve deelruimten van P(V). Stelling 3. Stel D = (() ) 1 Γ : P P. Dan is D een bijectie met de eigenschappen: 1. dimd(q) = (n 1) dimq 2. Q R D(Q) D(R) 3. D(Q R) = proj(d(q) D(R)) 4. D(proj(Q R)) = D(Q) D(R) Bewijs. direct gevolg van stellingen 1 en 2. Opmerkingen. (Q, R P) 1. Eigenschap (2) van stelling 3drukt men uit door te zeggen dat de dualiteit D de incidentierelatie tussen projectieve deelruimten bewaart. Q, R P heten incident indien Q R Q = R Q R als dimq < dimr als dimq = dimr als dimq > dimr Deze incidentierelatie in P is reflexief en symmetrisch, maar niet transitief. (Verklaar) 2. Wegens eigenschap (1) van stelling 3 stuurt D een 0-dimensionale projectieve deelruimte (dit is een singleton bepaald door een punt) op een (n 1)-dimensionale projectieve deelruimte, d.w.z. een (projectief) hypervlak. Meer precies: Q = {p} = {vect{v}} = P(vect{v}) (v V \ {o}) D(Q) = (() ) 1 (Γ(Q)) = (() ) 1 ({vect {F (v)}}) (F zoals in stelling 2) = P(KerF(v)) (zie lemma 1) Door eigenschap (4) van stelling 3 is dan D inductief bepaald op hogerdimensionale projectieve deelruimten. bijvoorbeeld: D( p,q ) = D(proj{p,q}) = D({p}) D({q}) Voorbeeld. (verifieer als oefening) Beschouw de projectieve ruimte P(K n+1 ) = P n (K). Zij E = (e 1,...,e n+1 ) de gewone basis van K n+1, dan is E = ( f 1,..., f n+1 ) met f i : K n+1 K : (x 1,...,x n+1 ) x i

22 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 68 Verifieer dat voor een punt p=vect{(α 1,...,α n+1 )} met gewone homogene coördinaten α 1,...,α n+1 geldt: D({p}) = hypervlak P(U) met U = Ker Opmerking. D({p}) noteren we abusievelijk ook D(p). P(U) heeft dus als gewone homogene vergelijking: n+1 i=1 Het belangrijkste gevolg van stelling 3 is: Gevolg 1. ( Dualiteitsprincipe in P(V) ) α i x i = 0 ( n+1 ) α i f i i=1 Elke stelling in P(V) uitgedrukt in projectieve deelruimten van P(V) (en de bewerkingen (Q,R) Q R en (Q,R) proj(q R)) en de incidenties is geldig dan en alleen dan als de duale stelling geldig is in P(V). (De duale stelling bekomt men door elke Q te vervangen door D(Q) met inachtname van alle eigenschappen van D.) Toepassing. (verifieer als oefening) 1. Beschouw de stelling van Desargues (stelling ), maar dan in een projectief vlak P(V). Formuleer de duale stelling in P(V). Welk verband houdt deze met de rechtstreekse stelling van Desargues? 2. Hoe luidt de duale stelling van Pappus in een projectief vlak? 2.6 De projectieve uitbreiding van een affiene ruimte en de affiene beperking van een projectieve ruimte In deze paragraaf gaan we de uitbreiding van de affiene ruimte R 2 tot P 2 (R) van paragraaf 2.1 veralgemenen en ook vaststellen hoe we omgekeerd een projectieve ruimte kunnen beperken tot een affiene ruimte. We zoeken daarbij ook een verband tussen de optredende projectiviteiten en affiniteiten. Zij X een affiene ruimte over een n-dimensionale K-vectorruimte V. Zij V een (n+1)-dimensionale K-vectorruimte zodanig dat V V. (In 2.1 is X = R 2, V = {(x,y,0) x, y R} V = R 3 ) Zij (X) = {rechten van X}/ Dan geldt: = {equivalentieklassen van parallelle rechten in X} Stelling 1 (of definitie 1). Er bestaat een bijectie ϕ : X (X) P(V )

23 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 69 zodanig dat ϕ( (X)) = P(V) Door middel van deze bijectie kan men X (X) identificeren met de projectieve ruimte P(V ), die men dan de projectieve uitbreiding van X noemt. Daarbij wordt (X) geïdentificeerd met het hypervlak P(V) van P(V ). Bewijs. Kies een oorsprong x 0 X en kies een y 0 V \V. Er bestaat een lineaire vorm l (V ) met l 1 (0) = V en l(y 0 ) = 1 (verklaar). Stel X l = l 1 (1). Dan is X l = y 0 +V en dus een hypervlak van V, parallel met V. Men verifieert dat X l een affiene ruimte is over V, d.m.v. de linkse actie X l is affien isomorf met X, d.m.v. λ : V X l X l : (v,y 0 + w) y 0 +(v+w) f : X X l : x y 0 +(x x 0). Met behulp van f definiëren we de gezochte bijectie ϕ : X (X) P(V ) X x vect{ f(x)} = vect{y 0 +(x x 0)} (X) klasse van R vect{v} metr = x+vect{v} ϕ is inderdaad een bijectie met invers (verifieer): ϕ 1 : P(V ) = (P(V ) \ P(V)) P(V) X (X) P(V ) \ P(V) vect{v } x = x 0 +(v /l(v ) y 0) X }{{} l 1 (0)=V vect{v /l(v ) }{{} } X l P(V) vect{v} klasse van x 0 + vect{v} (X) (Ter illustratie: In 2.1 hebben we een bijzonder geval van deze constructie met X = R 2, V = {(x,y,0) x, y R} V = R 3, x 0 = (0,0), y 0 = (0,0,1) l : R 3 R : (x,y,z) z, X l = l 1 (1) = {(x,y,1) x, y R} = y 0 +V, f : X = R 2 X l : (x,y) (0,0,1)+(x,y,0) = (x,y,1) en tenslotte ϕ : R 2 = R 2 (R 2 ) P(R 3 ) = P 2 (R), de afbeelding Ψ van 2.1) Stelling 2. A a X ϕ(a (A)) p ϕ(x (X)) = P(V ) Bewijs. (oefening)

24 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 70 De volgende stelling toont hoe we met een affiene basis van X een projectieve basis P(V ) kunnen associëren. Stelling 3. Zij (x 0,x 1,...,x n ) een affiene basis van X over V. Zij x 0 X, y 0 V \V zoals in stelling 1. Stel b 1 = x 1 x 0,..., b n = x n x 0 en b n+1 = y 0 Stel p 1 = vect{b 1 },..., p n = vect{b n }, p n+1 = vect{b n+1 } en q = vect { n+1 i=1 b } i Dan is Q = (p 1,..., p n+1, q) een projectieve basis van P(V ). Bovendien geldt: 1. (β 0,β 1,...,β n ) affiene coördinaten van y X t.o.v. (x 0,x 1,...,x n ) (β 1,...,β n, 1) projectieve coördinaten van ϕ(y) t.o.v. Q 2. een punt van ϕ( (X)) = P(V) heeft projectieve coördinaten van de vorm (β 1,...,β n, 0) Bewijs. (x 0,x 1,...,x n ) affiene basis van X (b 1,...,b n ) basis van V (Stelling 1.1.7) (b 1,...,b n, b n+1 ) basis van V, aangepast aan V V. Q = (p 1,..., p n+1, q) een projectieve basis van P(V ) (zie definitie ). Bovendien geldt: 1. y = n β i x i met i=0 n i=0 β i = 1 y = x 0 + n β i (x i x 0 ) = x 0 + n β i b i i=0 i=1 n ϕ(y) = vect{y 0 +(y x 0)} = vect{ i=1 β i b i + b n+1 } (β 1,...,β n, 1) is een stel projectieve coördinaten van ϕ(y) t.o.v. Q. 2. (oefening) Zij nu i = ϕ X : X P(V ) de injectie van het affien vlak X in zijn projectieve uitbreiding P(V ). Dan stellen we ons de vraag; kunnen we een affiniteit f van X uitbreiden tot een projectiviteit π van P(V ), d.w.z. bestaat er een π PGL(V ) zodanig dat π i = i f? m.a.w. zodanig dat X i f X i P(V ) π P(V ) een commutatief diagram is? Stelling 4. Zij X een n-dimensionale affiene ruimte over V en zij P(V ) haar projectieve uitbreiding (zie stelling 1). Zij f GA(X) en L f GL(V) geassocieerd met f (zie definitie 1.2.2). Definieer F GL(V ) door F : V = V vect{y 0 } V v+αy 0 L f (v)+α(y 0 + f(x 0) x 0 ) (α K) Dan is π = P(F) PGL(V ) met π i = i f. Bovendien is π P(V) = P(L f ) PGL(V).

25 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 71 Bewijs. f GA(X) x X : f(x) f(x 0 ) = L f (x x 0 ) met L f GL(V) (Stelling 1.2.1). Definieer F : V = V vect{y 0 } V F is lineair (oefening). F is ook bijectief, want v+αy 0 L f (v)+α(y 0 + f(x 0) x 0 ) (α K) KerF = {v+αy 0 L f(v)+α(y 0 + f(x 0) x 0 ) = o} L f (v)+α( f(x 0 ) x 0 ) = αy 0 V vect{y }{{} vect{y 0 V } 0 } = {o} = {v+αy 0 L f(v)+α( f(x 0 ) x 0 ) = o en α = 0} = {v L f (v) = o} = KerL f = {o} Bijgevolg is F injectief en, wegens de alternatiefstelling, ook surjectief. Dus F GL(V ) π = P(F) PGL(V ) en bovendien geldt: x X: zodat π i = i f. (π i)(x) = π (vect {y 0 +(x x 0)}) = vect{f(y 0 +(x x 0))} = vect { L f (x x 0 )+(y 0 + f(x 0) x 0 ) } = vect{ f(x) f(x 0 )+y 0 + f(x 0) x 0 } = vect{y 0 + f(x) x 0} = (i f)(x) Bovendien geldt: vect{v} P(V): zodat π P(V) = P(L f ) π(vect{v}) = vect{f(v)} = vect{l f (v)} = P(L f )(vect{v}) Opmerking 1. De uitbreiding van f tot π is uniek. Immers zij π PGL(V ) een tweede projectiviteit met π i = i f

26 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 72 Daar i(x) = P(V ) \ P(V) geldt alvast dat: ( π P(V )\P(V)) = π P(V )\P(V) (π ) 1 π P(V )\P(V) = 1 P(V )\P(V) ( (π ) ) 1 π P(V) = P(V) }{{} = P ( (F ) 1 F ) ( ) (waar π = P(F )) (F ) 1 F (V) = V F (V) = F(V) = V F : V = V vect{y 0 } V v+αy 0 F (v) + αf (y 0 ) V V \V (verklaar) (verklaar) (F lineair) Nu geldt: F (y 0 ) vect{f (y 0 )} = π ( vect{y 0 }) P(V )\P(V) zodat β K \ {0} : F (y 0 ) = βf(y 0 ) (*) Analoog geldt voor v V : = π(vect{y 0 }) = vect{f(y 0 )} F (v+y 0) vect{f (v+y 0)} = π (vect{v+y 0}) = π(vect{v+y 0}) = vect{f(v)+f(y 0)} zodat µ K \ {0} : F (v+y 0 ) = µ(f(v)+f(y 0 )) F lineair (*) µ(f(v)+f(y 0 )) = F (v)+βf(y 0 ) (β µ)f(y 0 ) = µf(v) F (v) V \V }{{} V µ = β F (v) = βf(v) (**) en dit v V ( ),( ) F = βf π = P(F ) = P(βF) = P(F) = π De uitbreidingsstellingen 1 en 4 geven een indicatie hoe we omgekeerd moeten te werk gaan om een projectieve ruimte en haar projectiviteiten te beperken tot een affiene ruimte en haar affiniteiten. Stelling 5. Zij V een (n+1)-dimensionale vectorruimte over K en zij V V met dimv = n, dan is P(V) een hypervlak van P(V ) en heeft X = P(V ) \ P(V) de structuur van een affiene ruimte over V. Bovendien geldt dat: π PGL(V ) met π(p(v)) = P(V) π X GA(X)

27 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 73 Bewijs. Kies weer een y 0 V \V en een l (V ) met Kerl = V en l(y 0 ) = 1. Stel: ρ : X = P(V ) \ P(V) y 0 +V = X l = l 1 (1) vect{v } v l(v ) ( v l(v ) is het snijpunt van vect{v } met het hypervlak l 1 (1) van V ) ρ is een bijectie met ρ 1 (y 0 + v) = vect{y 0 + v} y 0 +V = X l is een affiene ruimte over V (vergelijk met het bewijs van stelling 1) en dus ook X d.m.v. de volgende linkse actie (verifieer). λ : V X X (u,vect{v }) Zij nu π PGL(V ) met π(p(v)) = P(V). Daar π een bijectie is volgt dat vect π(x) = π (P(V ) \ P(V)) { v l(v ) + u } = vect{v +l(v )u} = π (P(V )) \ π (P(V)) = P(V ) \ P(V) = X Stel f = π X : X X, dan is f nog een bijectie en rest te bewijzen dat f affien is. π PGL(V ) F GL(V ) : π = P(F) Uit de voorwaarde π(p(v)) = P(V) volgt dat F V GL(V) (verklaar). y 0 V \V F(y 0 ) = v 0 V \V l(v 0 ) = β K \ {0} Stel dat G = 1 β F. Dan geldt: π = P(F) = P(G) en l(g(y 0)) = 1 β l(f(y 0)) = 1 G(y 0 +V) = G(y 0 )+G(V) = G(y 0 )+V daar G V GL(V) = y 0 +V daar G(y 0 ) y 0 l 1 (0) = V G bewaart dus globaal y 0 +V = l 1 (1). We bewijzen nu dat x 1, x 2 X : f(x 2 ) f(x 1 ) = G(x 2 x 1 ) (hetgeen betekent dat f affien is met L f = G V ). Wat betekent in de affiene structuur van X? Voor i {1,2} stellen we x i = vect{v i } met v i l 1 (1) (waarom mogen we dit veronderstellen?)

28 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 74 Dan betekent x 2 x 1 = u V dat: λ(u,x 1 ) = x 2 λ(u,vect{v 1 }) = vect{v 2 } vect{v 1 +l(v 1 )u} = vect{v 2 } = vect{v 1 + u} v 1 + u = v 2 daar ook l(v 1 + u) = l(v 1 )+l(u) = 1+0 = l(v 2 ) u = v 2 v 1 Dus x 2 x 1 = v 2 v 1 Bijgevolg is G(x 2 x 1 ) = G(u) = G(v 2 v 1 ). Anderzijds geldt: f(x 2 ) f(x 1 ) = π(x 2 ) π(x 1 ) = vect{g(v 2 )} vect{g(v 1 )} = G(v 2 ) G(v 1 ) zoals hoger omdat G(v i ) l 1 (1) = y 0 +V = G(v 2 v 1 ) waarmee de stelling bewezen is. Eigenschap 1. Met de notaties van stelling 5 onderstellen we dat P(U) p P(V ). Dan hebben we dat P(U) X a X Bewijs. (oefening) Toepassing. Alternatief bewijs van de stelling van Pappus, projectieve versie (stelling ). Zij R, R twee verschillende snijdende rechten in een projectieve ruimte P(V) en stel R R = c a b R x 0 b a c R r p q Figuur 2.4: Pappus, projectieve versie {x 0 }. Zij a, b, c R \ {x 0 }, a b c a. Zij a, b, c R \ {x 0 }, a b c a. Dan snijden de rechten b,c en b,c elkaar in een punt p, de rechten c,a en c,a elkaar in een punt q en de rechten a,b en a,b elkaar in een punt r en zijn de punten p, q en r collineair. Bewijs. proj(r R ) = P(U) p P(V) met dimp(u) = 2 b,c, b,c, c,a, c,a, a,b, a,b p P(U)

29 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 75 Bovendien (verklaar) b,c b,c, c,a c,a, a,b a,b Dus bestaan p, q, r P(U) zodanig dat b,c b,c = {p}, c,a c,a = {q}, a,b a,b = {r} Stel nu H = p,r, dan is H een hypervlak van P(U). Er bestaat dus een W U met dimw = 2 = (dimu) 1 zodat H = P(W). Wegens stelling 5 is X = P(U) \ P(W) een affien vlak over W. a,b \ {r} = a,b X en a,b \ {r} = a,b X zijn affiene rechten in X die evenwijdig zijn (want lege doorsnede). Analoog voor b,c \ {p} en b,c \ {p}. Uit de affiene stelling van Pappus (stelling 1.3.2) volgt dat ( c,a X ) ( c,a X ) c,a c,a = {q} H en dus geldt p, q, r H, m.a.w. zijn p, q en r collineair. Vraagje: Ben je zeker dat a, b, c R X, a, b, c R X? (verifieer) Oefening. Vind een analoog bewijs voor de projectieve stelling van Desargues dat gebruik maakt van de affiene stelling Als tweede toepassing zullen we een fundamentele stelling van de reële projectieve meetkunde afleiden uit stelling Definitie 2. Zij P(V) een projectieve ruimte met dimp(v) 2. Een permutatie σ van P(V) met de eigenschap p, q P(V), p q : r p,q σ(r) σ(p),σ(q) heet een (projectieve) collineatie van P(V). Zoals in 1.2 toont men dat de collineaties van P(V) een permutatiegroep op P(V) vormen die PGL(V) omvat. Zoek een voorbeeld van een collineatie die geen projectiviteit is. Stelling 6. ( Fundamentele stelling van de reële projectieve meetkunde ) Zij P(V) een eindigdimensionale projectieve ruimte over een reële vectorruimte V en zij n = dim P(V) 2. Dan is elke collineatie van P(V) ook een projectiviteit van P(V). Bewijs. (Schets) Zij σ : P(V) P(V) een collineatie. Kies U V met dimu = n = (dimv) 1. Zij p 1,..., p n+1 een projectief simplex van P(V) aangepast aan P(U), d.w.z. zodanig dat P(U) = proj{p 1,..., p n }. Zoals in stap 1 van de stelling toont men (oefening) dat σ(p(u)) = proj{σ(p 1 ),..., σ(p n )}

30 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 76 en dat dimσ(p(u)) = dimp(u) = n 1 Dus U V met dimu = dimu = n zodanig dat σ(p(u)) = P(U ). F GL(V) met F(U) = U (verklaar) Stel dan π = P(F) π PGL(V) π is een collineatie π 1 σ is ook een collineatie Noem deze collineatie τ. Dan geldt: τ(p(u)) = π 1 (σ(p(u))) = π 1 (P(U )) = P(F 1 (U )) = P(U) En dus ook τ(x) = X, waar X = P(V)\P(U) een affiene ruimte is over U wegens stelling 5. τ projectieve collineatie τ X : X X affiene collineatie (verklaar). Wegens stelling is τ X GA(X) die, wegens stelling 4 en opmerking 1, uniek kan uitgebreid worden tot een ρ PGL(V). Tenslotte toont men (oefening) dat π 1 σ = ρ σ = π ρ PGL(V). 2.7 Dubbelverhouding We beschouwen vier punten p, q, r en s op een projectieve rechte P = P(V) (dus dim K V = 2) met p q r p. Beschouw K als affiene ruimte over zichzelf. Noteer (K) = { }. We kunnen P 1 (K) = P(K 2 ) beschouwen als projectieve uitbreiding van K d.m.v. de bijectie (vergelijk met stelling ) ϕ : K { } P 1 (K) K α vect{(0,1)+(α,0) (0,0)} = vect{(α,1)} vect{(1,0)} (p, q, r) is een projectieve basis B van P(V) (waarom?) Er bestaat dus juist één projectief isomorfisme (stelling 2.3.3) σ B (p) = vect{(1,0)} σ B : P P 1 (K) met σ B (q) = vect{(0,1)} σ B (r) = vect{(1,1)} (omdat vect{(1,0)}, vect{(0,1)}, vect{(1,1)} een projectieve basis is van P 1 (K)) Stel ρ B = ϕ 1 σ B : P K { }. We hebben dus ρ B (p) =, ρ B (q) = 0, ρ B (r) = 1. Merk op dat ρ B een bijectie is. Definitie 1. De dubbelverhouding ( cross-ratio ) van het geordend collineair puntenviertal

31 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 77 (p,q,r,s) met p q r p is CR(p,q,r,s) = ρ B (s) K { } We tonen dadelijk een fundamentele eigenschap van de dubbelverhouding aan. Stelling 1. Zij R, R projectieve rechten in een projectieve ruimte P(V). Zij (p,q,r,s), resp. (p,q,r,s ) twee puntenviertallen van R, resp. R met p q r p, resp. p q r p. Dan geldt: π PGL(V) : π(p) = p, π(q) = q, π(r) = r, π(s) = s CR(p,q,r,s) = CR(p,q,r,s ) Bewijs. 1. : Kies een projectieve basis Q = (p 1,..., p n+1, p n+2 ) van P(V) met p 1 = p en p 2 = q Zij π PGL(V) met π(p) = p, π(q) = q, π(r) = r, π(s) = s. Dan is π(q) = (π(p 1 ), π(p 2 ),..., π(p n+1 ), π(p n+2 )) opnieuw een projectieve basis van =p =q P(V) π(r) = π ( p,q ) = π(p),π(q) = p,q = R Dus is π R : R R een projectief isomorfisme. Dan geldt: CR(p,q,r,s ) = CR(π(p) =p,π(q) =q ),π(r) =r,π(s)) = ρ B (π(s)) (B = (p,q,r ) is proj. basis van R ) (*) = ρ B (s) (B = (p,q,r) is proj. basis van R) = CR(p,q,r,s) ((*) omdat ρ B π R = ρ B ; verklaar! ) 2. : Zij CR(p,q,r,s) = CR(p,q,r,s ) Kies een basis A = (a 1,...,a n+1 ) van V zodanig dat p = vect{a 1 }, q = vect{a 2 }. Kies een basis A = (a 1,...,a n+1 ) van V zodanig dat p = vect{a 1 }, q = vect{a 2 }. r R \ {p, q} = P(vect{a 1, a 2 }) \ {p, q} α, β K \ {0} : r = vect{αa 1 + βa 2 } Analoog r R \ {p, q } α, β K \ {0} : r = vect{α a 1 + β a 2 } Definieer F GL(V) door F(αa 1 ) = α a 1 m.a.w. F(a 1 ) = α α a 1 F(βa 2 ) = β a 2 m.a.w. F(a 2 ) = β β a 2 F(a i ) = a i voor i {3,..., n+1}

32 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 78 Stel nu π = P(F) π PGL(V) en π(p) = p, π(q) = q, π(r) = r (verklaar) Dan geldt, met B = (p,q,r ): en dus ook π(s) = s. ρ B (s ) = CR(p,q,r,s ) = CR(p,q,r,s) stap 1 = CR(π(p),π(q),π(r),π(s)) = CR(p,q,r,π(s)) = ρ B (π(s)) Opmerking 1. Het feit dat dat CR(p,q,r,s) = CR(π(p),π(q),π(r),π(s)) voor π PGL(V) drukt men uit door te zeggen dat de dubbelverhouding een projectieve invariant is. De dubbelverhouding blijft ook bewaard onder zogenaamde perspectiviteiten. Definitie 2. Zij R en R projectieve rechten in een projectief vlak P(V) en zij c P(V)\(R R ). De afbeelding π c : R R, gedefinieerd door {π c (p)} = c, p R heet perspectiviteit van R naar R met centrum c. Opmerking 2. Men kan meer algemeen een perspectiviteit definiëren van een hypervlak H naar een hypervlak H in een projectieve ruimte P(V) met centrum c P(V)\(H H ). Stelling 2. Zij π c : R R zoals in definitie 2. Dan is π c een projectief isomorfisme van R naar R. Voor elk puntenviertal (p,q,r,s) van R met p q r p geldt dan: CR(p,q,r,s) = CR(π c (p),π c (q),π c (r),π c (s)) Bewijs. Er bestaan 2-dimensionale deelruimten U en U van de 3-dimensionale ruimte V zodanig dat R = P(U), R = P(U ). v V \ {o} : c = vect{v}. Daar c / R R geldt: v / U U I.h.b. volgt dat V = U vect{v}. (verklaar) Stel F : U U : u = u + αv u Verifieer dat F een isomorfisme is en dat P(F) = π c. Bijgevolg is π c : R R een projectief isomorfisme. Uit het bewijs van stelling 1 volgt dat CR(p,q,r,s) = CR(π c (p),π c (q),π c (r),π c (s)) voor elk puntenviertal van R met p q r p. Oefening. Elk projectief isomorfisme tussen twee verschillende projectieve rechten R en R in een projectief vlak is ofwel een perspectiviteit ofwel de samenstelling van twee perspectiviteiten. R S, S R waarbij S een derde rechte is.

33 HOOFDSTUK 2. PROJECTIEVE MEETKUNDE 79 Oefening. Wat kun je, naar analogie met voorgaande oefening zeggen over een projectiviteit van R? We zoeken nu praktische berekeningsmethodes voor de dubbelverhouding van (p, q, r, s) (met p q r p) op een projectieve rechte P(V). Stelling 3. (p,q,r) is een projectieve basis van P(V). Zij (e 1,e 2 ) een basis van V zodanig dat p = vect{e 1 }, q = vect{e 2 } en r = vect{e 1 + e 2 }. Dan geldt: h k als k 0 s = vect{he 1 + ke 2 } CR(p,q,r,s) = als k = 0 Bewijs. Omdat p q r p, is B = (p,q,r) een projectieve basis van P(V) (gebruik gevolg ). Wegens definitie bestaat dan een basis (e 1,e 2 ) van V zodanig dat p = vect{e 1 }, q = vect{e 2 } en r = vect{e 1 + e 2 }. Dan stuurt σ B : P(V) P 1 (K), vect{e 1 } op vect{(1,0)}, vect{e 2 } op vect{(0,1)}, en vect{e 1 + e 2 } op vect{(1,1)} (zie hoger). Bijgevolg geldt: σ B = P(F) met F L (V ;K 2 ) bepaald door F(e 1 ) = (1,0), F(e 2 ) = (0,1) σ B (s) = σ B (vect{he 1 + ke 2 }) = vect{f(he 1 + ke 2 )} = vect{(h,k)} CR(p,q,r,s) = ρ B (s) = ϕ 1 (σ B (s)) = ϕ 1 (vect{(h,k)}) h k als k 0 = als k = 0 wegens de definitie van ϕ : K { } P 1 (K) (zie hoger) Gevolg 1. Zij A = (a 1,a 2 ) een willekeurige basis van V. Zij p = vect{x}, q = vect{y}, r = vect{z}, s = vect{t}. Dan geldt: CR(p,q,r,s) = det(x A,z A ) det(y A,t A ) det(x A,t A ) det(y A,z A ) (als s p) (als s = p, CR(p,q,r,s) = ) ( ) Bewijs. Noteer x A = x 1 x 2, y A = ( y 1 y 2 ), z A = p q (x,y) is ook een basis van V (verklaar) ( z 1 z 2 ) t A = α,β K : z = αx+βy, γ,δ K : t = γx+δy ( )( ) ( x 1 y 1 α = x 2 y 2 β z 1 z 2 ( t 1 t 2 ) ) ( )( ) ( ) x 1 y 1 γ t 1, = x 2 y 2 δ t 2

Affiene ruimten. Oefeningen op hoofdstuk Basistellingen

Affiene ruimten. Oefeningen op hoofdstuk Basistellingen Oefeningen op hoofdstuk Affiene ruimten. Basistellingen Oefening.. Er zijn maar een eindig aantal lineaire afbeeldingen op een eindigdimensionale vectorruimte F n q over een eindig veld F q. Tel het aantal

Nadere informatie

HOOFDSTUK 0. = α g1 α g2

HOOFDSTUK 0. = α g1 α g2 HOOFDSTUK 0 Acties van groepen 0.1 Groep-actie Uit de cursus Meetkunde en Lineaire Algebra van 1ste jaar Bachelor Wiskunde ([KI] in de referentielijst) weten we reeds wat een permutatiegroep G op een verzameling

Nadere informatie

Eigenschappen en Axioma s van de E 6 -meetkunde

Eigenschappen en Axioma s van de E 6 -meetkunde Faculteit Wetenschappen Vakgroep Wiskunde Eigenschappen en Axioma s van de E 6 -meetkunde Magali Victoor Promotor: Prof. dr. Hendrik Van Maldeghem Masterproef ingediend tot het behalen van de academische

Nadere informatie

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN ANALYTISCHE MEETKUNDE I. 1. Theorie

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN ANALYTISCHE MEETKUNDE I. 1. Theorie EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN ANALYTISCHE MEETKUNDE I MAANDAG 17 JANUARI 2011 1. Theorie Opgave 1. (a) In Voorbeelden 2.1.17 (7) wordt gesteld dat de maximale lineair onafhankelijke deelverzamelingen van

Nadere informatie

Ruimtemeetkunde deel 1

Ruimtemeetkunde deel 1 Ruimtemeetkunde deel 1 1 Punten We weten reeds dat Π 0 het meetkundig model is voor de vectorruimte R 2. We definiëren nu op dezelfde manier E 0 als meetkundig model voor de vectorruimte R 3. De elementen

Nadere informatie

Aanvullingen bij Hoofdstuk 6

Aanvullingen bij Hoofdstuk 6 Aanvullingen bij Hoofdstuk 6 We veralgemenen eerst Stelling 6.4 tot een willekeurige lineaire transformatie tussen twee vectorruimten en de overgang naar twee nieuwe basissen. Stelling 6.4. Zij A : V W

Nadere informatie

Lineaire Algebra C 2WF09

Lineaire Algebra C 2WF09 Lineaire Algebra C 2WF09 College: Instructie: L. Habets HG 8.09, Tel. 4230, Email: l.c.g.j.m.habets@tue.nl H.A. Wilbrink HG 9.49, Tel. 2783, E-mail: h.a.wilbrink@tue.nl http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2wf09

Nadere informatie

Dualiteit. Raymond van Bommel. 6 april 2010

Dualiteit. Raymond van Bommel. 6 april 2010 Dualiteit Raymond van Bommel 6 april 2010 1 Inleiding Op veel manieren kan meetkunde worden bedreven. De bekendste en meest gebruikte meetkunde is de Euclidische meetkunde. In dit artikel gaan we kijken

Nadere informatie

Stefan van der Lugt. Projectieve vlakken. Bachelorscriptie Scriptiebegeleider: Dr. R.S. de Jong 27 juli 2012

Stefan van der Lugt. Projectieve vlakken. Bachelorscriptie Scriptiebegeleider: Dr. R.S. de Jong 27 juli 2012 Stefan van der Lugt Projectieve vlakken Bachelorscriptie Scriptiebegeleider: Dr. R.S. de Jong 27 juli 2012 Mathematisch Instituut, Universiteit Leiden Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Projectieve vlakken

Nadere informatie

Projectieve Meetkunde

Projectieve Meetkunde Projectieve Meetkunde W M O p W L A M A door H.Finkelnberg en M.Lübke Inhoudsopgave 1 Projectieve ruimtes 4 1.1 De categorie der projectieve ruimtes.......................... 4 1.1.1 De verzamelingen.................................

Nadere informatie

Lineaire Algebra C 2WF09

Lineaire Algebra C 2WF09 Lineaire Algebra C 2WF09 College: Instructie: L. Habets HG 8.09, Tel. 4230, Email: l.c.g.j.m.habets@tue.nl H.A. Wilbrink HG 9.49, Tel. 2783, E-mail: h.a.wilbrink@tue.nl http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2wf09

Nadere informatie

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 en opmerkingen November 10, 2009 Opgave 1 Gegeven een vectorruimte V met deelruimtes U 1 en U 2. Als er geldt dim U 1 = 7, dimu 2 = 9, en dim(u 1 U 2 ) = 4, wat

Nadere informatie

Vrije Universiteit Brussel Faculteit Ingenieurswetenschappen T ENE BRA S. Lineaire Algebra. Volume I. Philippe Cara

Vrije Universiteit Brussel Faculteit Ingenieurswetenschappen T ENE BRA S. Lineaire Algebra. Volume I. Philippe Cara VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL Vrije Universiteit Brussel Faculteit Ingenieurswetenschappen SCI EN T I A V INCERE T ENE BRA S Lineaire Algebra Volume I Philippe Cara Syllabus voor het college Lineaire algebra:

Nadere informatie

Wat verstaan we onder elementaire meetkunde?

Wat verstaan we onder elementaire meetkunde? Wat verstaan we onder elementaire meetkunde? Er zijn veel boeken met de titel 'Elementaire Meetkunde'. Niet alle auteurs verstaan hieronder hetzelfde. Dit boek behandelt in de eerste 1 hoofdstukken de

Nadere informatie

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8

Aanvullingen bij Hoofdstuk 8 Aanvullingen bij Hoofdstuk 8 8.5 Definities voor matrices De begrippen eigenwaarde eigenvector eigenruimte karakteristieke veelterm en diagonaliseerbaar worden ook gebruikt voor vierkante matrices los

Nadere informatie

Oefening 2.2. Welke van de volgende beweringen zijn waar?

Oefening 2.2. Welke van de volgende beweringen zijn waar? Oefeningen op hoofdstuk 2 Verzamelingenleer 2.1 Verzamelingen Oefening 2.1. Beschouw A = {1, {1}, {2}}. Welke van de volgende beweringen zijn waar? Beschouw nu A = {1, 2, {2}}, zelfde vraag. a. 1 A c.

Nadere informatie

3 De duale vectorruimte

3 De duale vectorruimte 3 De duale vectorruimte We brengen de volgende definitie in de herinnering. Definitie 3.1 (hom K (V, W )) Gegeven twee vectorruimtes (V, K) en (W, K) over K noteren we de verzameling van alle lineaire

Nadere informatie

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN MEETKUNDE I

EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN MEETKUNDE I EXAMEN LINEAIRE ALGEBRA EN MEETKUNDE I Theorie Opgave 1. In deze opgave wordt gevraagd om een aantal argumenten of overgangen uit de cursusnota s in detail te verklaren. In delen (a) (b) peilen we naar

Nadere informatie

Meetkunde en Algebra Een korte beschrijving van de inhoud

Meetkunde en Algebra Een korte beschrijving van de inhoud Meetkunde en Algebra Een korte beschrijving van de inhoud Lineaire algebra maakt een betrekkelijk eenvoudige behandeling van de meetkunde in een vlak of de ruimte mogelijk. Omgekeerd illustreren meetkundige

Nadere informatie

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 2 dinsdag 3 april 2007,

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 2 dinsdag 3 april 2007, TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 2 dinsdag 3 april 2007, 000-300 Bij elke vraag dient een berekening of mo- Dit tentamen bestaat uit vijf opgaven tivering te worden opgeschreven Grafische en programmeerbare rekenmachines

Nadere informatie

Pascal en de negenpuntskegelsnede

Pascal en de negenpuntskegelsnede Pascal en de negenpuntskegelsnede De zijden van driehoek ABC hierboven vatten we op als lijnen en niet als lijnstukken. De middens van de lijnstukken AB, BC en CA zijn D, E en F. De middens van de lijnstukken

Nadere informatie

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules.

I.3 Functies. I.3.2 Voorbeeld. De afbeeldingen f: R R, x x 2 en g: R R, x x 2 zijn dus gelijk, ook al zijn ze gegeven door verschillende formules. I.3 Functies Iedereen is ongetwijfeld in veel situaties het begrip functie tegengekomen; vaak als een voorschrift dat aan elk getal een ander getal toevoegt, bijvoorbeeld de functie fx = x die aan elk

Nadere informatie

EERSTE DEELTENTAMEN ANALYSE C

EERSTE DEELTENTAMEN ANALYSE C EERSTE DEELTENTAMEN ANALYSE C 0 november 990 9.30.30 uur Zet uw naam op elk blad dat u inlevert en uw naam en adres op de enveloppe. De verschillende onderdelen van de vraagstukken zijn zoveel als mogelijk

Nadere informatie

Mathieu-groepen en hun meetkunden

Mathieu-groepen en hun meetkunden Faculteit Wetenschappen Departement Wiskunde Mathieu-groepen en hun meetkunden Bachelorproef Doryan Temmerman Promotor: Prof. Philippe Cara 1e Semester 2012-2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Designs 1

Nadere informatie

Rationale punten op elliptische krommen

Rationale punten op elliptische krommen Rationale punten op elliptische krommen Anne Barten 6 juli 2015 Bachelorscriptie Begeleiding: dr. S. R. Dahmen Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Nadere informatie

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten

II.3 Equivalentierelaties en quotiënten II.3 Equivalentierelaties en quotiënten Een belangrijk begrip in de wiskunde is het begrip relatie. Een relatie op een verzameling is een verband tussen twee elementen uit die verzameling waarbij de volgorde

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen Hoofdstuk 9 Vectorruimten 9.1 Scalairen In de lineaire algebra tot nu toe, hebben we steeds met reële getallen als coëfficienten gewerkt. Niets houdt ons tegen om ook matrices, lineaire vergelijkingen

Nadere informatie

Een korte beschrijving van de inhoud

Een korte beschrijving van de inhoud Een korte beschrijving van de inhoud Lineaire algebra maakt een betrekkelijk eenvoudige behandeling van de meetkunde in een vlak of de ruimte mogelijk. Omgekeerd illustreren meetkundige toepassingen op

Nadere informatie

Lineaire afbeeldingen

Lineaire afbeeldingen Hoofdstuk 4 Lineaire afbeeldingen In de algebra spelen naast algebraïsche structuren zelf ook de afbeeldingen ertussen die (een deel van de structuur bewaren, een belangrijke rol Voor vectorruimten zijn

Nadere informatie

Meetkunde I [B-KUL-G0N31B]

Meetkunde I [B-KUL-G0N31B] KU Leuven Meetkunde I [B-KUL-G0N31B] Notities Tom Sydney Kerckhove Gestart 24 september 2014 Gecompileerd 18 januari 2016 Docent: Prof. Wendy Goemans Inhoudsopgave 1 Affiene meetkunde 4 1.1 Affiene ruimte.......................................

Nadere informatie

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A, met uitwerkingen

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A, met uitwerkingen Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A, met uitwerkingen 8 december 2015, 09:30 12:30 Dit tentamen bevat 5 opgaven; zie ook de ommezijde. Alle opgaven tellen even zwaar (10 punten); je cijfer is het totaal

Nadere informatie

Tentamen Lineaire Algebra 1 (Wiskundigen)

Tentamen Lineaire Algebra 1 (Wiskundigen) Tentamen Lineaire Algebra Wiskundigen Donderdag, 23 januari 24,.-3. Geen rekenmachines. Motiveer elk antwoord.. Voor alle reële getallen a definiëren we de matrix C a als a C a = a 2. a Verder definiëren

Nadere informatie

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban Opgaven Functies en Reeksen E.P. van den Ban c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Augustus 2014 1 Opgaven bij Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Zij f : R n R partieel differentieerbaar naar iedere variabele

Nadere informatie

Uitwerkingen tentamen lineaire algebra 2 13 januari 2017, 10:00 13:00

Uitwerkingen tentamen lineaire algebra 2 13 januari 2017, 10:00 13:00 Uitwerkingen tentamen lineaire algebra 3 januari 07, 0:00 3:00 Hint: Alle karakteristiek polynomen die je nodig zou kunnen hebben, hebben gehele nulpunten. Als dat niet het geval lijkt, dan heb je dus

Nadere informatie

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3. ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.8 ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Inleiding

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Projectief vlak. 1.1 Het gecompleteerd affien vlak

Hoofdstuk 1. Projectief vlak. 1.1 Het gecompleteerd affien vlak Hoofdstuk 1 Projectief vlak 1.1 Het gecompleteerd affien vlak We kiezen in R, E O, + een coördinatenstelsel met assen X, Y en Z. Het punt E(1, 1, 1) bepaalt de ijken op X-as, Y -as en Z-as. We beschouwen

Nadere informatie

opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): 2 a 2.

opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): 2 a 2. opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): ℵ 0 #A, B = {b 0,..., b n 1 } voor een zeker natuurlijk getal

Nadere informatie

Lineaire Algebra C 2WF09

Lineaire Algebra C 2WF09 Lineaire Algebra C 2WF09 College: Instructie: L. Habets HG 8.09, Tel. 4230, Email: l.c.g.j.m.habets@tue.nl H. Wilbrink HG 9.49, Tel. 2783, E-mail: h.a.wilbrink@tue.nl http://www.win.tue.nl/wsk/onderwijs/2wf09

Nadere informatie

Basiskennis lineaire algebra

Basiskennis lineaire algebra Basiskennis lineaire algebra Lineaire algebra is belangrijk als achtergrond voor lineaire programmering, omdat we het probleem kunnen tekenen in de n-dimensionale ruimte, waarbij n gelijk is aan het aantal

Nadere informatie

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A

Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A Oefenopgaven Grondslagen van de Wiskunde A Jaap van Oosten 2007-2008 1 Kardinaliteiten Opgave 1.1. Bewijs, dat R N = R. Opgave 1.2. Laat Cont de verzameling continue functies R R zijn. a) Laat zien dat

Nadere informatie

Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit (13:30-17:30)

Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit (13:30-17:30) Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit 2016-2017 (13:30-17:30) 1 Deel gesloten boek (theorie) (5.5pt) - indienen voor 14u30 (0.5pt) Geef de kleinste kwadratenoplossing van het stelsel AX = d,

Nadere informatie

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen Hoofdstuk 95 Orthogonaliteit 95. Orthonormale basis Definitie 95.. Een r-tal niet-triviale vectoren v,..., v r R n heet een orthogonaal stelsel als v i v j = 0 voor elk paar i, j met i j. Het stelsel heet

Nadere informatie

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde. vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde. vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30 Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30 Naam: Geef uw antwoorden in volledige, goed lopende zinnen. Het examen bestaat uit 5 vragen.

Nadere informatie

3 De duale vectorruimte

3 De duale vectorruimte 3 De duale vectorruimte We brengen de volgende definitie in de herinnering. Definitie 3. (hom K (V, W )) Gegeven twee vectorruimtes (V, K) en (W, K) over K noteren we de verzameling van alle lineaire afbeeldingen

Nadere informatie

Ingela Mennema. Roosters. Bachelorscriptie. Scriptiebegeleider: Dr. R.M. van Luijk en H.D. Visse MSc. Datum Bachelorexamen: 28 juni 2016

Ingela Mennema. Roosters. Bachelorscriptie. Scriptiebegeleider: Dr. R.M. van Luijk en H.D. Visse MSc. Datum Bachelorexamen: 28 juni 2016 Ingela Mennema Roosters Bachelorscriptie Scriptiebegeleider: Dr. R.M. van Luijk en H.D. Visse MSc Datum Bachelorexamen: 28 juni 2016 Mathematisch Instituut, Universiteit Leiden Inhoudsopgave 1 Inleiding

Nadere informatie

College WisCKI. Albert Visser. 16 januari, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Loodrechte Projectie

College WisCKI. Albert Visser. 16 januari, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Loodrechte Projectie College WisCKI Albert Visser Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University 16 januari, 2012 1 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 3 Zij V een deelruimte met basis v 1,..., v k.

Nadere informatie

Vectorruimten en lineaire afbeeldingen tussen vectorruimten

Vectorruimten en lineaire afbeeldingen tussen vectorruimten Hoofdstuk 3 Vectorruimten en lineaire afbeeldingen tussen vectorruimten 3.1 Vectorruimte : definitie en voorbeelden R DEFINITIE 3.1 vectorruimte Een vectorruimte of lineaire ruimte over een veld F is een

Nadere informatie

PROEFEXAMEN LINEAIRE ALGEBRA dinsdag 22 november 2016

PROEFEXAMEN LINEAIRE ALGEBRA dinsdag 22 november 2016 PROEFEXAMEN LINEAIRE ALGEBRA dinsdag 22 november 2016 1. Zi (R, V, +) een eindigdimensionale vectorruimte en veronderstel dat U en W deelruimten van V zin. Toon aan dat 2. Waar of fout? Argumenteer e antwoord.

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk Module 6 Vlakke meetkunde 6. Geijkte rechte Beschouw een rechte L en kies op deze rechte een punt o als oorsprong en een punt e als eenheidspunt. Indien men aan o en e respectievelijk de getallen 0 en

Nadere informatie

Definitie 1.1. Een groep is een verzameling G, uitgerust met een bewerking waarvoor geldt dat:

Definitie 1.1. Een groep is een verzameling G, uitgerust met een bewerking waarvoor geldt dat: Hoofdstuk 1 Eerste begrippen 1.1 Wat is een groep? Definitie 1.1. Een groep is een verzameling G, uitgerust met een bewerking waarvoor geldt dat: 1. a, b G : a b G 2. a, b, c G : a (b c) = (a b) c = a

Nadere informatie

Topologie I - WPO Prof. Dr. E. Colebunders Dr. G. Sonck 24 september 2006

Topologie I - WPO Prof. Dr. E. Colebunders Dr. G. Sonck 24 september 2006 Topologie I - WPO Prof. Dr. E. Colebunders Dr. G. Sonck 24 september 2006 Inhoudsopgave 1 Topologische ruimten 2 2 Metriseerbaarheid en aftelbaarheid 7 3 Convergentie en continuïteit 8 4 Separatie-eigenschappen

Nadere informatie

Definitie 8.1. De groep van alle permutaties van een gegeven verzameling X is de symmetriegroep op n elementen, genoteerd als Sym(X).

Definitie 8.1. De groep van alle permutaties van een gegeven verzameling X is de symmetriegroep op n elementen, genoteerd als Sym(X). Hoofdstuk 8 Werking van een groep 8.1 Permutatiegroepen Een permutatie van een verzameling X is een bijectie van die verzameling op zichzelf. Een verzameling X met n elementen heeft juist n! permutaties.

Nadere informatie

Vectorruimten en deelruimten

Vectorruimten en deelruimten Vectorruimten en deelruimten We hebben al uitgebreid kennis gemaakt met de vectorruimte R n We zullen nu zien dat R n slechts een speciaal geval vormt van het (veel algemenere begrip vectorruimte : Definitie

Nadere informatie

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde

Analytische Meetkunde. Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde Analytische Meetkunde Lieve Houwaer, Unit informatie, team wiskunde . VECTOREN EN RECHTEN.. Vectoren... Het vectorbegrip De verzameling punten van het vlak noteren we door π. Kies in het vlak π een vast

Nadere informatie

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking

Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking Tentamen Grondslagen van de Wiskunde A Met beknopte uitwerking 10 december 2013, 09:30 12:30 Dit tentamen bevat 5 opgaven; zie ook de ommezijde. Alle opgaven tellen even zwaar (10 punten); je cijfer is

Nadere informatie

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN Tentamen Lineaire Algebra 29 januari 29, 3:3-6:3 uur UITWERKINGEN Gegeven een drietal lijnen in R 3 in parametervoorstelling, l : 2, m : n : ν (a (/2 pt Laat zien dat l en m elkaar kruisen (dat wil zeggen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. α : (V,+) (S(X), )

HOOFDSTUK 1. α : (V,+) (S(X), ) HOOFDSTUK 1 Affiene meetkunde 1.1 Affiene ruimten Definitie 1. Een affiene ruimte X over een vectorruimte V is een verzameling X (waarvan men de elementen punten noemt) met daarop een groep-actie α : (V,+)

Nadere informatie

Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid

Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid Hoofdstuk 3 Eigenwaarden en Diagonaliseerbaarheid 31 Diagonaliseerbaarheid Zoals we zagen hangt de matrix die behoort bij een lineaire transformatie af van de keuze van een basis voor de ruimte In dit

Nadere informatie

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Lineaire algebra I (wiskundigen) Lineaire algebra I (wiskundigen) Voorbeelden van toetsopgaven, 011 en (1) (a) Bepaal de afstand van het punt Q = (1,, ) R 3 tot het vlak gegeven door x + y z = 1. (b) Bepaal de hoek tussen de vectoren

Nadere informatie

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde)

EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde) EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde). (4 p) Geef drie verschillende mogelijkheden waardoor in de driedimensionale ruimte een rechte bepaald is? 2. (6 p) Wanneer zijn de snijlijnen

Nadere informatie

Ter Leering ende Vermaeck

Ter Leering ende Vermaeck Ter Leering ende Vermaeck 15 december 2011 1 Caleidoscoop 1. Geef een relatie op Z die niet reflexief of symmetrisch is, maar wel transitief. 2. Geef een relatie op Z die niet symmetrisch is, maar wel

Nadere informatie

3 Cirkels, Hoeken en Bogen. Inversies.

3 Cirkels, Hoeken en Bogen. Inversies. 3 Cirkels, Hoeken en Bogen. Inversies. 3.1. Inleiding Het derde college betreft drie onderwerpen (hoeken, bogen en inversies), die in concrete meetkundige situaties vaak optreden. Dit hoofdstuk is bedoeld

Nadere informatie

College WisCKI. Albert Visser. 5 december, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc.

College WisCKI. Albert Visser. 5 december, Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University. Lijn, Vlak, etc. College WisCKI Albert Visser Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University 5 december, 2012 1 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 3 Vectorvoorstelling Lijn: x = b +

Nadere informatie

We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen.

We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen. II.2 Gehele getallen We beginnen met de eigenschappen van de gehele getallen. Axioma s voor Z De gegevens zijn: (a) een verzameling Z; (b) elementen 0 en 1 in Z; (c) een afbeelding +: Z Z Z, de optelling;

Nadere informatie

More points, lines, and planes

More points, lines, and planes More points, lines, and planes Make your own pictures! 1. Lengtes en hoeken In het vorige college hebben we het inwendig product (inproduct) gedefinieerd. Aan de hand daarvan hebben we ook de norm (lengte)

Nadere informatie

Lineaire Algebra SUPPLEMENT I

Lineaire Algebra SUPPLEMENT I Lineaire Algebra SUPPLEMENT I F.Beukers 22 Departement Wiskunde UU Hoofdstuk 2 Vectorruimten 2. Axioma s Tot nu toe hebben we het uitsluitend over R n gehad. In de geschiedenis van de wiskunde blijkt

Nadere informatie

1.1 Oefen opgaven. Opgave Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat 6 2, 5 4, A 1 1 = A = Bepaal de matrix van A.

1.1 Oefen opgaven. Opgave Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat 6 2, 5 4, A 1 1 = A = Bepaal de matrix van A. . Oefen opgaven Opgave... Van de lineaire afbeelding A : R 3 R 3 is gegeven dat A = Bepaal de matrix van A. 4, 4 A =, A = 3 4. In de volgende opgave wordt het begrip injectiviteit en surjectiviteit van

Nadere informatie

A 1 a 21 a 22 a 2n A =

A 1 a 21 a 22 a 2n A = Oefeningen op hoofdstuk Affiene ruimten 1 Basistellingen Oefening 1 Er ijn maar een eindig aantal lineaire afbeeldingen op een eindigdimensionale vectorruimte F n q over een eindig veld F q Tel het aantal

Nadere informatie

Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren

Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren Goeroen Maaruf 20 augustus 202 Hoofdstuk 3: Relaties. Oefening 3..2 (a) Persoon p is grootouder van persoon q. (b) (p, q) O o O r P : [ (p, r) O (r, q) O ]

Nadere informatie

Lineaire afbeeldingen

Lineaire afbeeldingen Hoofdstuk 2 Lineaire afbeeldingen 21 Inleiding Een afbeelding f van een verzameling V naar een verzameling W is een regel die aan ieder element v van V een element f(v) van W toevoegt maw een generalisatie

Nadere informatie

1 Symmetrieën van figuren

1 Symmetrieën van figuren 1 Symmetrieën van figuren 1.1 Het mysterie van de hoge eik Als je door een met water gevulde reageerbuis heen de woorden DIE HOHE EICHE FÄLLT LANGSAM UM leest, waarbij de eerste drie woorden rood en de

Nadere informatie

Faculteit Wetenschappen Vakgroep Wiskunde. Incidentiemeetkunde. Cursus Master Wiskunde. Academiejaar

Faculteit Wetenschappen Vakgroep Wiskunde. Incidentiemeetkunde. Cursus Master Wiskunde. Academiejaar Faculteit Wetenschappen Vakgroep Wiskunde Incidentiemeetkunde Cursus Master Wiskunde Academiejaar 2010-2011 Verantwoordelijke lesgevers: Prof. Koen Thas, dr. Koen Struyve CURSUS SAMENGESTELD DOOR YANNICK

Nadere informatie

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07 Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30 Auditorium L.00.07 Geef uw antwoorden in volledige, goed lopende zinnen. Het examen bestaat uit 5 vragen.

Nadere informatie

(Isomorfie en) RELATIES

(Isomorfie en) RELATIES Discrete Structuren Piter Dykstra Opleidingsinstituut Informatica en Cognitie www.math.rug.nl/~piter piter@math.rug.nl 15 maart 2009 (Isomorfie en) RELATIES. Paragrafen 10.5,11.1,11.2,11.4,11.5 Discrete

Nadere informatie

Antwoorden op de theoretische vragen in de examen voorbereiding

Antwoorden op de theoretische vragen in de examen voorbereiding Antwoorden op de theoretische vragen in de examen voorbereiding Theorie vraag Zij A een m n-matrix. Geef het verband tussen de formule voor de dimensie d van een niet-strijdig stelsel, d = n rang (A) (zie

Nadere informatie

5 Inleiding tot de groepentheorie

5 Inleiding tot de groepentheorie 5 Inleiding tot de groepentheorie Oefening 5.1. Stel de Cayleytabel op voor de groep van de symmetrieën van een vierkant. Bewijs dat deze groep de viergroep van Klein bezit als deelgroep van index 2. Oplossing

Nadere informatie

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1A. maandag 16 december 2002, b. Bepaal een basis voor de rijruimte en voor de kolomruimte van A.

TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1A. maandag 16 december 2002, b. Bepaal een basis voor de rijruimte en voor de kolomruimte van A. TENTAMEN LINEAIRE ALGEBRA 1A maandag 16 december 2002, 1000-1200 Coördinaten zijn gegeven tov een standaardbasis in R n 1 De matrix A en de vector b R 4 zijn gegeven door 1 0 1 2 0 1 1 4 3 2 A =, b = 0

Nadere informatie

Tentamen Lineaire Algebra B

Tentamen Lineaire Algebra B Tentamen Lineaire Algebra B 29 juni 2012, 9-12 uur OPGAVEN Uitwerkingen volgen na de opgaven 1. Gegeven is de vectorruimte V = R[x] 2 van polynomen met reële coefficienten en graad 2. Op V hebben we een

Nadere informatie

Bewijzen en Redeneren voor Informatici

Bewijzen en Redeneren voor Informatici Bewijzen en Redeneren voor Informatici Reinoud Berkein 17 januari 2018 Samenvatting Een korte samenvatting van definities uit de cursus. Hoofdstuk 1 Doorsnede: De verzamerling die alle elementen bevat

Nadere informatie

Overview. Goniometrie. Goniometrie. Loodrechte Deelruimten. Vergelijkingen en Loodrechte Projecties

Overview. Goniometrie. Goniometrie. Loodrechte Deelruimten. Vergelijkingen en Loodrechte Projecties College WisCKI Albert Visser Department of Philosophy, Faculty Humanities, Utrecht University 9 december, 202 Overview 2 Overview 2 Overview 2 Overview 3 Cosinuswet Stel we hebben een driehoek ABC. Stelling

Nadere informatie

Affiene Polaire Ruimten

Affiene Polaire Ruimten Faculteit Wetenschappen Vakgroep Wiskunde Affiene Polaire Ruimten Bert Seghers Promotor: Prof. dr. Bart De Bruyn PROEFSCHRIFT INGEDIEND TER BEHALING VAN DE ACADEMISCHE GRAAD VAN MASTER IN DE WISKUNDE,

Nadere informatie

Vectorruimten met inproduct

Vectorruimten met inproduct Hoofdstuk 3 Vectorruimten met inproduct 3. Inleiding In R 2 en R 3 hebben we behalve de optelling en scalairvermenigvuldiging nog meer structuur ; bij een vector kun je spreken over zijn lengte en bij

Nadere informatie

Uitwerkingen Lineaire Algebra I (wiskundigen) 22 januari, 2015

Uitwerkingen Lineaire Algebra I (wiskundigen) 22 januari, 2015 Uitwerkingen Lineaire Algebra I (wiskundigen) januari, 5 In deze uitwerkingen is hier en daar een berekening weggelaten (bijvoorbeeld het bepalen van de kern van een matrix) die uiteraard op het tentamen

Nadere informatie

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Lineaire algebra I (wiskundigen) Lineaire algebra I (wiskundigen) Toets, donderdag 22 oktober, 2009 Oplossingen (1) Zij V het vlak in R 3 door de punten P 1 = (1, 2, 1), P 2 = (0, 1, 1) en P 3 = ( 1, 1, 3). (a) Geef een parametrisatie

Nadere informatie

Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde

Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde Hints en antwoorden bij de vragen van de cursus Lineaire Algebra en Meetkunde Ik heb de vragen die in de nota s staan en de vragen van de samenvattingen samengebracht in deze tekst en voorzien van hints

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Rechten en vlakken (versie 14 augustus 2008)

Zomercursus Wiskunde. Rechten en vlakken (versie 14 augustus 2008) Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Rechten en vlakken (versie 14 augustus 2008) 2 Rechten en vlakken Inleiding In deze module behandelen we de theorie van rechten en vlakken in de driedimensionale

Nadere informatie

Rationale tetraëders.

Rationale tetraëders. Youssef Achnine Rationale tetraëders. Bachelorscriptie, 1 juni 009 Scriptiebegeleider: Dr. R.M. van Luijk Mathematisch Instituut, Universiteit Leiden 1 Inhoudsopgave Introductie 1. Topologische begrippen

Nadere informatie

Lineaire Algebra. Samenvatting. De Roover Robin

Lineaire Algebra. Samenvatting. De Roover Robin Lineaire Algebra Samenvatting De Roover Robin 21-211 Deze samenvatting is een overzicht van alle definities, stellingen, lemma's en proposities met hun bijhorende bewijzen. Deze samenvatting is gebaseerd

Nadere informatie

Geadjungeerde en normaliteit

Geadjungeerde en normaliteit Hoofdstuk 12 Geadjungeerde en normaliteit In het vorige hoofdstuk werd bewezen dat het voor het bestaan van een orthonormale basis bestaande uit eigenvectoren voldoende is dat T Hermites is (11.17) of

Nadere informatie

Stelsels Vergelijkingen

Stelsels Vergelijkingen Hoofdstuk 5 Stelsels Vergelijkingen Eén van de motiverende toepassingen van de lineaire algebra is het bepalen van oplossingen van stelsels lineaire vergelijkingen. De belangrijkste techniek bestaat uit

Nadere informatie

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

Vergelijkingen van cirkels en lijnen Vergelijkingen van cirkels en lijnen Rechthoekig coördinatenstelsel! Cartesisch coördinatenstelsel! René Descartes (1596-1650) Van hem is de uitspraak: Ik denk, dus ik besta! September 12, 2009 1 Vergelijkingen

Nadere informatie

Unitaire en Hermitese transformaties

Unitaire en Hermitese transformaties Hoofdstuk 11 Unitaire en Hermitese transformaties We beschouwen vervolgens lineaire transformaties van reële en complexe inproductruimten die aan extra eigenschappen voldoen die betrekking hebben op het

Nadere informatie

Tentamen lineaire algebra 2 18 januari 2019, 10:00 13:00 Uitwerkingen (schets)

Tentamen lineaire algebra 2 18 januari 2019, 10:00 13:00 Uitwerkingen (schets) Tentamen lineaire algebra 8 januari 9, : : Uitwerkingen (schets) Opgave. ( + punten) Gegeven is de matrix ( ) A =. (a) Bepaal een diagonaliseerbare matrix D en een nilpotente matrix N zodanig dat A = N

Nadere informatie

Inleiding tot groepentheorie

Inleiding tot groepentheorie Hoofdstuk Inleiding tot groepentheorie 1 Basisdefinities Een algebraïsche structuur bestaat meestal uit een verzameling waarop één of meerdere bewerkingen gedefinieerd zijn. Definitie Een inwendige bewerking

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D)

Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D) 1 Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D) Hoofdstuk 1 : Vectoren (A5D) Les 1 : Stelsels en Echelon vorm DOEL : WE GAAN EEN AANTAL VERGELIJKINGEN MET EEN AANTAL VARIABELEN PROBEREN OP TE LOSSEN. Definities Stelsel

Nadere informatie

Vragen, samenvattingen en uitwerkingen Lineaire algebra 1 - UvA

Vragen, samenvattingen en uitwerkingen Lineaire algebra 1 - UvA Vragen, samenvattingen en uitwerkingen 2013 - Lineaire algebra 1 - UvA Rocco van Vreumingen 28 juli 2016 1 Inhoudsopgave 1 Samenvattingen 3 1.1 Samenvatting stof college 1................... 3 1.2 Samenvatting

Nadere informatie

Wiskunde. Verzamelingen, functies en relaties. College 2. Donderdag 3 November

Wiskunde. Verzamelingen, functies en relaties. College 2. Donderdag 3 November Wiskunde Verzamelingen, functies en relaties College 2 Donderdag 3 November 1 / 17 Equivalentierelaties Def. Een relatie R heet reflexief als x xrx. R heet transitief als x y z (xry yrz xrz). R heet symmetrisch

Nadere informatie

Referenties. A R. ARTZY, Linear Geometry, Addison-Wesley, New-York B-C F. BUEKENHOUT, A.M. COHEN, Diagram Geometry, Spinger-Verlag, to appear.

Referenties. A R. ARTZY, Linear Geometry, Addison-Wesley, New-York B-C F. BUEKENHOUT, A.M. COHEN, Diagram Geometry, Spinger-Verlag, to appear. Referenties A R. ARTZY, Linear Geometry, Addison-Wesley, New-York 1965. B-C F. BUEKENHOUT, A.M. COHEN, Diagram Geometry, Spinger-Verlag, to appear. BEN M.K. BENNETT, Affine and projective geometry, John

Nadere informatie

Complexe functies 2019

Complexe functies 2019 Complexe functies 019 Extra opgaves Opgave A Laat zien dat R voorzien van de bewerkingen a + b := (a 1 +b 1,a +b ) a b := (a 1 b 1 a b,a 1 b +a b 1 ) isomorf is met C. Wat is i in deze representatie? Opgave

Nadere informatie

Samenvatting theorie Meetkunde I

Samenvatting theorie Meetkunde I Meetkunde I Tweede bachelor wiskunde Samenvatting theorie Meetkunde I Auteurs: Stijn CAMBIE 1 samenvatting bewijzen (stelling 17) Zij p, q 2 punten van A n, zij {v 1, v 2 v n } een basis van T p A n en

Nadere informatie