CONCEPT- Besluitenlijst van de vergadering van het Algemeen Bestuur van het Recreatieschap Rottemeren op 28 APRIL 2016

Transcriptie

1 AB 28 APRIL 2016 RM CONCEPT- enlijst van de vergadering van het Algemeen Bestuur van het Recreatieschap Rottemeren op 28 APRIL 2016 Aanwezig: Afwezig met kennisgeving: Dhr. D.B. van Woudenberg (gemeente Zuidplas), dhr. J. Heuvelink (gemeente Lansingerland), dhr. J. Hordijk (gemeente Zuidplas), dhr. E. Neeleman (gemeente Lansingerland), mevr. I. den Heijer (gemeente Lansingerland), dhr. E. Rumpff (ambtelijk G.Z-H), dhr. R. Simons (ambtelijk gemeente Zuidplas), dhr. R. Feddema (ambtelijk Provincie Zuid-Holland), dhr. L.C. de jonge (accountmanager G.Z-H) en dhr. J. Cornips (ambtelijk secretaris, G.Z-H). Dhr. R.A. Janssen (provincie Zuid-Holland), Dhr. R.A.M. van der Sande (provincie Zuid-Holland); Dhr. J.F. Weber (provincie Zuid-Holland), Dhr. B.J. Eerdmans (gemeente Rotterdam), Dhr. A.L.H. Visser (gemeente Rotterdam), Dhr. P.J. Langenberg (gemeente Rotterdam), mevr. D. Gerts (Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard) Voorzitter: Dhr. R. van Woudenberg (gemeente Zuidplas) Bestuurlijk secretaris: Dhr. J. Heuvelink (gemeente Lansingerland) Plaats Retraiterie Rottemeren, Bleiswijk Penningmeester: Niet benoemd Tijd uur Nr. Agendapunt 1. Opening en mededelingen Dhr. Van Woudenberg opent de vergadering om uur. Hij constateert dat er geen quorum aanwezig is en sluit de vergadering. Dhr. Van Woudenberg opent op basis van de tweede oproep de vergadering om uur. Hij heet de belangstellenden op de publieke tribune welkom. 2. Verslag vergadering Algemeen Bestuur 3 december 2015 Mevr. Den Heijer vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot de A13-A16. Dhr. Heuvelink geeft aan dat het ontwerp-tracébesluit aan de orde is geweest, o.a. in de Rotterdamse gemeenteraad. Dit heeft geleid tot een aanpassing van het ontwerp, waardoor de tunnel lager komt te liggen. Hiermee is het eenvoudiger om een minder steile helling voor fietsers te realiseren. Binnenkort vindt een extra bijeenkomst plaats over de vormgeving van de inpassing. Daarnaast vindt het gesprek plaats met RWS over de privaatrechtelijke aspecten (zoals het beschikbaar stellen van grond voor de tunnel, afspraken over beheerverantwoordelijkheid). Voor de volgende vergadering van het DB, en vervolgens het AB, wordt een schriftelijke voortgangsrapportage opggesteld. Dhr. Neeleman spreekt de hoop uit dat de helling van de brug in overeenstemming zal zijn met de daarvoor geldende landelijke normen. 3. Ingekomen stukken en mededelingen het verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van 3 december 2015 zonder wijzigingen vast te stellen. Dhr. Van Woudenberg geeft aan dat tijdens een bijeenkomst met bewoners is gebleken dat er draagvlak is voor beperkt gebruik van een parkeervoorziening in de Eendragtspolder. Met de werkgroep voor de inrichting van de Eendragtspolder is afgesproken dat vooralsnog 22 keer per jaar gebruik kan worden gemaakt van de parkeervoorziening. Eind 2017 vindt een evaluatie plaats, waarna mogelijk nieuwe afspraken over het parkeren worden gemaakt. Hiervoor zal een mededeling op de website worden geplaatst. Dhr. Neeleman vraagt of de parkeervoorziening goed bereikbaar zal zijn. Dhr. Heuvelink geeft aan dat de aanleg van de brug in de Eendragtspolder op planning ligt, waardoor de bereikbaarheid van de parkeerplaatsen in ieder geval vóór het WK roeien is gegarandeerd. Naar aanleiding van het ingekomen stuk over de Pekhuisbrug, merkt dhr. Neeleman op dat de reactie zijns inziens onvoldoende ingaat op de eerder door dit bestuur gemaakte afweging om te besluiten om de brug niet meer als ophaalbrug te gebruiken. Het bestuur had destijds de afweging gemaakt om het bevaren van de voorplas op te nemen in de grotere plassen. Volgens dhr. Neelemans had deze belangenafweging beter benoemd kunnen worden in de brief. 1

2 4. Toekomstige governance Recreatieschap Rottemeren Dhr. Heuvelink geeft aan dat de brief al verstuurd is en dit als een leerpunt mee te nemen bij de beantwoording van toekomstige brieven. Dhr. Heuvelink wijst op een ingekomen brief van de stichting Rotteverband, waarin wordt gewezen op een mogelijke belangenverstrengeling van de Stichting Plezierrivier. Voorgesteld wordt om op 31 mei een bijeenkomst te organiseren met een aantal gebiedspartijen, waaronder de Stichting Plezierrivier, Rotteverband, Rotta, om samen met elkaar in gesprek te gaan over de wijze van samenwerking in het gebied, waarbij verschillende soorten belangen een rol spelen. Indien dit bestuur hiermee akkoord is, zal de uitnodigingsbrief aan de verschillende partijen worden verstuurd. Dhr. Neeleman vraagt of ook bewonersverenigingen hiervoor wordt uitgenodigd. Hij wijst erop dat bewoners mogelijk vragen hebben over de keuzes die het schap maakt ten aanzien van het verstrekken van subsidies. Dhr. Van Woudenberg vraagt om ook het Platform Eendragtspolder uit te nodigen voor het gesprek. Ook gaat hij in op de uitnodiging om zelf namens het AB bij het gesprek aanwezig te zijn, indien zijn agenda dat toelaat. Dhr. Van Woudenberg geeft, als bestuurlijk portfeuillehouder, een toelichting op de totstandkoming van het voorliggende bestuursvoorstel. KokxDeVoogd is gevraagd te komen tot een advies over de toekomstige governance van het Rottemerengebied. Hiervoor is een aantal varianten benoemd: a) gemeenten voeren zelfstandig het beheer en onderhoud ( ); b) een samenwerkingsverband tussen Lansingerland en Zuidplas, met een (financiële) betrokkenheid van de provincie en Rotterdam (2+1+1); c) een samenwerkingsverband tussen de drie gemeenten en een financiële relatie met de provincie (3+1). Gaandeweg bleek ook een vierde variant mogelijk te zijn: een samenwerkingsverband tussen drie gemeenten, zonder financiële betrokkenheid van de provincie (3+0). Voorwaarde hiervoor is dat er via de opheffing van het Koepelschap een uitruil plaatsvindt in de financiële positie van de provincie en Rotterdam, bij de schappen Voorne-Putten-Rozenburg (VPR) en Rottemeren. De provincie en gemeente Rotterdam hebben via een schriftelijke verklaring (zie bijlage 1 en 2) laten weten in te stemmen met deze variant. Indien het AB instemt met deze voorkeursvariant, is de vervolgstap om te komen tot een concrete uitwerking van het samenwerkingsverband. Uitgangspunt is het behoud van het mooie Rottemerengebied, en tegelijkertijd te komen tot een samenwerkingsmodel met minder bestuurlijke drukte. Dhr. Simons vult aan dat een aantal vragen is geformuleerd voor de concrete uitwerking van het samenwerkingsverband. Het gaat hier in de eerste plaats om de taken die bij het samenwerkingsverband worden belegd en de relatie met de terreinbeherende organisatie(s) voor de uitvoering van beheer- en onderhoudstaken. Dhr. Neeleman vraagt of er kengetallen beschikbaar zijn voor de kosten voor het beheer en onderhoud van de recreatiegebieden. Dhr. Van Woudenberg geeft aan dat er zicht is op de kosten van het beheer en onderhoud voor verschillende gebieden. Tussen de verschillende gebieden bestaan er grote verschillen in de beheerkosten, afhankelijk van de specifieke gebiedskenmerken en aanwezige voorzieningen. Met name de verschillen in de infrastructuur en de aanwezigheid van bijzondere voorzieningen, zoals de roeibaan in de Eendragtspolder, maken dat gebieden onderling niet altijd even goed zijn te vergelijken. Voor de toekomst zullen er keuzes moeten worden gemaakt over welke taken bij het samenwerkingsverband komen te liggen. Een belangrijke vraag voor de vervolgopdracht betreft de verantwoordelijkheid van het beheer van de infrastructuur. Het onderhoud van wegen bedraagt ongeveer 40% van de totale onderhoudslasten. Ook het oeverbeheer van de Eendragtspolder heeft een groot aandeel in de totale lasten. Mevr. Den Heijer geeft aan dat vanuit de raad van Lansingerland steun is voor dit voorstel. Belangrijke uitgangspunten voor Lansingerland zijn het behoud van de eenheid van het gebied, financiële beheersing en het behoud van lokale invloed en zeggenschap. Er is vertrouwen dat de voorkeursvariant een goede basis biedt voor het borgen van deze uitgangspunten. Dhr. Hordijk geeft aan dat in de gemeente Zuidplas het gesprek met de raad nog moet plaatsvinden. Hierbij zal in ieder geval bijzondere aandacht zijn voor de wijze waarop lokale invloed en zeggenschap worden geborgd. Hij stemt in met de voorkeursvariant, op voorwaarde van positieve besluitvorming door de gemeenteraden. Dhr. Heuvelink benadrukt dat de definitieve besluitvorming plaatsvindt in de gemeenteraden. Het besluit van het Algemeen Bestuur is niet bindend voor de besluitvorming in de gemeenteraden. Dhr. Heuvelink geeft aan dat de besluitvorming samenhangt met verschillende vraagstukken zoals de overname van het G.Z-H personeel door SBB, de drie-partijenovereenkomst en de opheffing van het Koepelschap. Doordat deze besluiten in andere gremia 2

3 worden genomen, bestaat er een mogelijk afbreukrisico voor de besluiten van dit schap. Dhr. Van Woudenberg geeft aan dat in de andere recreatieschappen nog niet wordt gesproken over het concrete governacevraagstuk en constateert dat de besluitvorming in dit schap vooruitloopt op de andere schappen. 5. Programma De Rotte Verdient Het (DRVH) a. Kennis te nemen van de adviesnotitie van KokxDeVoogd; b. In te stemmen met het voorlopig standpunt van het Dagelijks Bestuur ten aanzien van de onderstreepte keuzes bij punten 7 en 9 van de notitie, het betreft: - voortzetting samenwerking van 3 gemeenten in een gezamenlijk samenwerkingsverband, met financiering van de provincie (punt 7) - voorkeur voor (financiële) uitruil tussen de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam (punt 9); c. Goedkeuring te geven aan de opdracht voor nadere uitwerking van de governance van het samenwerkingsverband. Het gaat daarbij om de wijze van samenwerking tussen de drie gemeentelijke deelnemers van het samenwerkingsverband onderling en die tussen het samenwerkingsverband en de TBO voor in ieder geval de uitvoering van de onderhouds- en beheerstaken, en mogelijk nog andere (uitvoerings)taken, conform de vragen zoals geformuleerd onder 12a-12h en punt 13 van de notitie (uitwerking samenwerkingsverband). Daarnaast zullen de opties t.a.v. beheer van de infrastructuur ten behoeve van autoverkeer worden geïnventariseerd; d. Goedkeuring te geven aan een onderzoek naar de beheeropties van de infrastructuur ten behoeve van autoverkeer; e. Goedkeuring te verlenen voor een aanvulling van het krediet Onderzoek naar toekomstscenario s van ten laste van de Algemene Reserve; f. In te stemmen met het verlengen van de einddatum van het krediet Onderzoek naar toekomstscenario s tot en met 31 december Dhr. Rumpff geeft een presentatie over het programma De Rotte Verdient Het (zie bijlage 3). Het programma biedt samenhang aan verschillende projecten, gericht op de ontwikkeling van de Rottemeren als een hoogwaardig en dynamisch urbaan recreatiegebied. Onder vier thema s zijn zowel lopende als toekomstige projecten ondergebracht. De kosten van de projecten worden gedekt uit een aantal financieringsbronnen: - de reserves van het schap (ca 9,5 mln); - vastgestelde kredieten (ca 4,5 mln); - toegekende subsidies en subsidiemogelijkheden; - reguliere budgetten uit de programmabegroting (ca aan personele inzet). Er zijn verschillende risico s benoemd voor de beschikbaarheid van deze middelen. Zo kunnen verschillende omwikkelingen een claim leggen op de beschikbare reserves en zo het budget voor het programma verkleinen. Gedacht kan worden aan bijdragen aan programma rivieroevers, versterken oevers Eendragtspolder, aanvullende maatregelen voor de inpassing van de A16 en mogelijke afkoop van het beheer van de infrastructuur. Om in te kunnenspelen op de ontwikkelingen, worden de projecten uitgevoerd in tranches. De uitvoering van iedere tranche wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur. Dhr. Neeleman merkt op dat met de inpassing van de A16 juist wordt ingezet op het genereren van inkomsten voor het schap en vraagt waarom dit desondanks is meegenomen als een financieel risico. Dhr. Heuvelink antwoordt dat de financieringsstrategie voor de inpassing van A16 is gebaseerd op drie pijlers: compensatieplicht van RWS; verkoop/verpachten van grond aan RWS, en indien nodig, bijdrage uit eigen middelen van het recreatieschap. De eigen bijdragen van het recreatieschap is gerechtvaardigd omdat ook uitgesteld groot onderhoud wordt meegenomen in het project. Hoewel dit niet wordt verwacht, kunnen er zich tegenvallers voordoen. Dhr. Van Woudenberg geeft aan dat het schap beschikt over een aanzienlijke reserve, maar dat zij in de nabije toekomst ook voor grote opgaven staat, waarvan de financiële consequenties nog niet helemaal duidelijk zijn. Daarom heeft het DB gevraagd om 3

4 prioriteiten te benoemen voor de uitvoering van de projecten. Dhr. Rumpff geeft aan dat met dit voorstel het bestuur wordt gevraagd een krediet beschikbaar te stellen voor projecten met een hoge prioriteit in de eerste tranche. Het gaat om de volgende projecten: - Verlengde Molengangenpad (Voor dit project wordt nu een plan van aanpak opgesteld en verkenningen verricht die moeten leiden tot een samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en schap. Er is nu nog geen extra krediet nodig); - Bijdagen bestemmingsplankosten; - Bijdragen aan Rottecafés en Rottewaterweek; - Ontwikkellocaties Rottemeren. Het project ontwikkellocaties is het grootste project in de eerste tranche. Concrete resultaten zijn: locatieprofielen voor een aantal locaties, input voor bestemmingsplannen, vraag- en aanbodanalyse. Doel is om voor kansrijke gebieden kaders te scheppen voor de ontwikkeling van zo n locatie. Hiermee wordt duidelijkheid gecreëerd voor potentiele ondernemers,. Deze ontwikkelkaders komen tot stand in samenspraak met verschillende gebiedspartijen. Nadat er locatieprofielen zijn opgesteld, worden de locaties in een openbare aanbesteding op de markt gezet. Het schap heeft eerder verschillende onderzoeken uitgevoerd naar mogelijke ontwikkellocaties. Dit project borduurt daar mede op voort. Naar verwachting zullen eind 2016 de ontwikkelprofielen klaar zijn.. 6. Subsidieaanvraag kwaliteitsimpuls biodiversiteit en natuurbeleving a) In te stemmen met het programmaplan De Rotte verdient Het b) Kennis te nemen van de stand van zaken van de lopende projecten binnen het programma; c) In te stemmen met het projectenoverzicht in het programmaplan De Rotte Verdient Het ; d) Een krediet te verlenen van voor het uitvoeren van het project Ontwikkellocaties Rottemeren; e) Bovenstaand krediet onderdeel laten uitmaken van Het Programma De Rotte Verdient Het met als einddatum 2018 en te dekken vanuit de investeringsreserve; f) Ter dekking het bedrag van over te boeken van de Algemene Reserve naar de Investeringsreserve; g) Kennis te nemen van het DB besluit om het nog beschikbare restant van het krediet Stichting. Plezierrivier De Rotte in te zetten voor het organiseren van de Rottecafés en de Rotte Waterweek in 2016; h) Kennis te nemen van de mogelijke claims op de reserves van het recreatieschap die mogelijk het programmabudget in omvang zullen beperken; i) Het portefeuillehouderschap van dhr. Heuvelink voor het programma De Rotte Verdient Het voort te zetten. Dhr. Heuvelink geeft aan dat de Stichting Rotta een plan heeft ingediend om het aantal vogelsoorten en plantensoorten in het gebied te vergroten. Het DB heeft dit initiatief omarmd, maar heeft ook geconstateerd dat de voorgestelde samenwerkingsvorm op een aantal punten kon worden aangescherpt. Dit heeft geleid tot het voorliggende voorstel, waarbij de hoofdverantwoordelijkheid voor het beheer komt te liggen bij het recreatieschap. Dit betekent dat de nader uitgewerkte subsidieaanvraag aan de provincie vanuit het schap moet komen, dat het schap samenwerkt met de Natuur en Vogelwacht Rotta die inzet van (haar) vrijwilligers inbrengt en dat het schap opdrachten verstrekt aan (commerciële) opdrachtnemers, waar onder dhr. E. Kortlandt. Dhr. De Jonge geeft aan dat de Stichting Rotta middels een schriftelijke verklaring heeft aangegeven dit voorstel te onderschrijven. Na vaststelling door dit bestuur, zal het schap de subsidieaanvraag bij de provincie indienen. Dhr. Neeleman spreekt zijn waardering uit voor het plan. a. Goedkeuring te verlenen aan de aanvraag subsidie kwaliteitsimpuls Rottemeren; b. Kennis te nemen van de conceptbrief Kwaliteitsimpuls biodiversiteit en natuurbeleving Rottemeren, die doel, rollen en verantwoordelijkheden verduidelijkt; 4

5 c. Dhr. Heuvelink te mandateren voor het vaststellen van de definitieve versie van deze brief in overleg met provincie en Natuuren Vogelwacht Rotta en waar nodig nog in te stemmen met ondergeschikte aanpassingen in de projectaanvraag; d. Goedkeuring te verlenen voor het instellen van een bestemmingsreserve Kwaliteitsimpuls Rottemeren (biodiversiteit) ten behoeve van dekking van de begrote kosten (extra onderhoud/ uren) gedurende 10 jaar van totaal en een garantstelling van ; e. Goedkeuring te verlenen om vanuit de Algemene Reserve een bedrag van over te boeken naar de bestemmingsreserve Kwaliteitsimpuls Rottemeren (biodiversiteit). 7. Financiële verordening a. De huidige financiële verordening in te trekken; b. De Financiële Verordening Recreatieschap per 1 januari 2016 vast te stellen. 8. Controleverordening a. De huidige controleverordening in te te trekken; b. De Controleverordening recreatieschap Rottemeren per 1 januar 2016 vast te stellen. 9. Grondbeleid: de nota grondbeleid en de grondprijsbrief Dhr. Neeleman geeft aan een windturbines een jaarlijkse vergoeding is gekoppeld van per turbine per megawatt. Hij vraagt een toelichting hierop. Dhr. De Jonge zegt een beantwoording van deze vraag toe. Mevr. Den Heijer vraagt of het voorgenomen beleid tot bijdragen in bestemmingsplankosten moet worden opgenomen in het grondbeleid. Dhr. Neeleman wijst op de kostenverschillen voor gronden binnen en buiten de randstad. Hij constateert dat de grondprijsbrief daar geen rekening mee houdt. Dhr. Rumpff geeft aan dat de grondprijsbrief richtlijnen geeft en dat de feitelijke grondprijzen die het schap hanteert kunnen verschillen per gebied. 10. Bijdragen in bestemmingsplankosten commerciële voorzieningen a. Kennis te nemen van de nota Grondbeleid; b. Kennis te nemen van de grondprijsbrief. Dhr. Van Woudenberg geeft aan dat met deze maatregel gepoogd wordt drempels weg te nemen voor startende ondernemers. De kosten voor bestemmingsplanwijzigingen worden momenteel nog doorberekend aan startende ondernemers. De ervaring leert dat ondernemers hiermee drempels ervaren bij het opstarten van een onderneming. Hiermee loopt het schap erfpachtinkomsten mis. Door drempels weg te nemen voor het vestigen van een onderneming, is de verwachting dat het schap meer erpachtinkomsten zal genereren. Volgens dhr. Neeleman komen hiermee de ondernemrsrisico s bij het schap te liggen in plaats van bij ondernemers. Hij vindt dat deze risico s bij de ondernemers zelf moeten liggen. Dhr. Van Woudenberg geeft aan dat deze maatregel is bedoeld om ondernemers te enthousiastmeren om zich in het gebied te vestigen en dat ondernemers wel degelijk zelf de risico s dragen die horen bij het opstarten van een nieuwe onderneming, aangezien de bestemmingsplankosten daar slechts een deel van uitmaken. Wanneer een ondernemer een plan alsnog terugtrekt, zal het schap ook niet bijdragen aan de bestemmingsplankosten. Dit is anders wanneer een ondernemingsplan niet gerealiseerd kan worden, buiten de schuld van een ondernemer om. Dhr. Van Hordijk vraagt in hoeverre deze maatregel wel mogelijk is, volgens de wet markt en overheid. Dhr. Neeleman vraagt wie de kosten voor het wijzigen van een bestemmingsplan betaalt wanneer een ondernemingsplan toch niet doorgaat. Dhr. Heuvelink geeft aan dat het schap inderdaad een risico op zich neemt, omdat vooraf niet zeker is dat een onderneming slaagt en er vooraf dus ook niet zeker is of de verwachte erfpachtinkomsten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Dit is dan ook de afweging 5

6 die het bestuur moet maken: in hoeverre is het schap bereid om risico s te nemen voor het stimuleren van nieuwe ondernemingen? Mevr. Den Heijer stelt voor om in de nota grondbeleid een aantal voorwaarden te noemen, op basis waarvan het schap kan beoordelen of zij wil bijdragen aan de bestemmingsplankosten voor een startende ondernemer. Dhr. Van Woudenberg vraagt of het bestuur kan instemmen met het beschikbaar stellen van een krediet voor het bijdragen aan de bestemmingsplankosten voor het kanocentrum en de stadsboerderij, en te vragen om een aangepast voorstel voor het structureel beleid. Dhr. Neeleman geeft aan dat hij instemt met de kanttekening dat deze bijdragen eigenlijk de vorm van een subsidie zouden moeten hebben. a. als nieuw beleid voor bestaande en nieuw te vestigen ondernemingen de lijn aan te houden om bij planologische aanpassingen voor nieuwe commerciële voorzieningen per vestiging een maximale bijdrage van in de plankosten te leveren. a. een krediet Bijdragen plankosten beschikbaar te stellen van totaal ,- ten laste van de investeringsreserve als bijdrage in (een deel van) de plankosten voor een nieuw bestemmingsplan voor een kanocentrum in gemeente Lansingerland en een nieuw bestemmingsplan voor een stadsboerderij in gemeente Zuidplas b. dat het DB voor zich zelf een inkadering opstelt voor de beoordeling van verzoeken tot bijdragen aan bestemmingsplankosten en dit kader nog ter kennis voor te leggen aan het AB Rondvraag en sluiting Dhr. Neeleman wijst erop dat binnenkort een mudrace zal plaatsvinden en vraagt aandacht voor de mogelijke gevolgen hiervan voor het terrein. Hij laat een foto van het terrein zien en vraagt of er garanties gegeven kunnen worden dat de organisatie het terrein na afloop ook weer in dezelfde staat achterlaat. Dhr. De jonge geeft aan dat hier aandacht voor is in de vorm van een voor- nameting. Dhr. Van Woudenberg vult aan dat na afloop van de autocross, het terrein bijna in dezelfde staat was hersteld. Toch waren nog aanvullende herstelwerkzaamheden door het schap nodig. De kosten hiervan zijn verhaald op de organisatie. Hij stelt een zelfde aanpak voor bij de organisatie van de mudrace. Dhr. Van Woudenberg sluit om 16:35 uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 mei 2016 te Rotterdam, de secretaris, de voorzitter, dhr. J. Heuvelink dhr. R.A. Janssen 6