Richtlijnen m.b.t. de Onderwijskundige stage (650u) 3de Licentie Pedagogische Wetenschappen

Transcriptie

1 Faculteit voor Psychologie en Educatiewetenschappen Vakgroep Onderwijskunde Richtlijnen m.b.t. de Onderwijskundige stage (650u) 3de Licentie Pedagogische Wetenschappen Stageverantwoordelijken: Stagebegeleider: Prof. Dr. A. LIBOTTON Koen LOMBAERTS

2 1. Modaliteiten 1.1. Situering De stage is een fundamenteel onderdeel van de opleiding tot licentiaat in de pedagogische wetenschappen. Het is immers tijdens deze opleidingsperiode dat de student de aangeleerde concepten, vaardigheden, methoden en houdingen in de praktijk van het professionele veld kan omzetten. De stage-activiteiten zijn een onderdeel van het studieprogramma van de derde licentie pedagogische wetenschappen. De student kiest voor een stage in een werkveld (algemeen pedagogisch of onderwijskundig) dat aansluit bij de profilering van zijn/haar opleiding Actoren Volgende personen zijn rechtstreekse betrokkenen tijdens de stage: De stageverantwoordelijke draagt de academische verantwoordelijkheid over de stage. De stagebegeleider neemt de stagebegeleiding en -coördinatie op zich. Hij regelt de keuze van de stageplaatsen, volgt het verloop van de stages op, en bemiddelt bij eventuele problemen. De stagementor is werkzaam in de stageplaats en staat rechtstreeks in voor de begeleiding van de stagiair in de dienst of instelling waar deze stage loopt. De stagiair is de student pedagogische wetenschappen in de derde licentie. 2. Doelstellingen De stage heeft tot doel de student in de derde licentie pedagogische wetenschappen voor een langere periode kennis te laten maken met de realiteit van het pedagogische werkveld. Het intentioneel opvoeden en begeleiden staat centraal, en dit steeds in samenwerking met anderen. De stagiair beschikt daarbij over verantwoorde pedagogische inzichten en attitudes, en integreert de reeds verworven wetenschappelijke kennis. Studenten leren aldus onder begeleiding in een reële praktijksituatie omgaan met pedagogische methoden, inzichten en concepten. Tijdens de stage evolueert de student van een inwerken in de dienst/instelling naar een zelfstandig werken. De aan de universiteit verworven inzichten vult hij/zij tijdens de stage aan en diept ze verder uit. 2

3 3. Organisatie en verloop 3.1. Voorbereiding Informatievergadering Tijdens het eerste semester van de 2de licentie pedagogische wetenschappen organiseert de stagebegeleider een informatievergadering voor de studenten. Tijdens deze vergadering worden de doelstellingen, de organisatie en de evaluatie van de stage toegelicht Keuze van de stageplaats Een onderwijskundige stage kan in de volgende werkterreinen plaatsvinden: onderwijsinstellingen (basiseducatie, 2de kansonderwijs, hogescholen,...) centra voor leerlingenbegeleiding (CLB.) pedagogische centra overheidsinstellingen (departement onderwijs, VGC, DVO,...) vormings- en opleidingscentra (Stichting Lodewijk De Raet, Leefsleutels,...) gezinspedagogische diensten (voorschoolse opvang, Kind en Gezin,...) pedagogische studiediensten (ARGO, CVPO, OVSG,...). specifieke projecten in de private sector educatieve uitgeverijen ontwikkelingssamenwerking... Beschrijvingen van vorige stageplaatsen kunnen geraadpleegd worden. De student kiest uit de brede waaier van stagemogelijkheden één overeenstemmend met zijn/haar persoonlijke voorkeur. De student kiest vrij in welke pedagogische dienst/instelling hij of zij stage wenst te lopen, voor zover de stageplaats voldoet aan volgende criteria: De student kan voltijds pedagogisch werken tijdens de stage (vier dagen per week). De stageverlenende instelling verzekert de stagiair een degelijke begeleiding gedurende de stage. Het verloop van de stage en de vorderingen van de stagiair worden regelmatig met de stagiair besproken. De begeleiding van de stagiair wordt opgenomen door een licentiaat in de pedagogische wetenschappen, werkzaam binnen de organisatie. Deze stagementor beschikt over de nodige kennis van en ervaring met het functioneren van de dienst/instelling. De stage moet een voldoende veelzijdige, praktische en intellectuele vorming garanderen. 3

4 Aanvraag van de stage Na een gesprek met de toekomstige stagementor heeft de student een duidelijk beeld van de instelling of de dienst, de werkzaamheden van die mentor, alsook van de mogelijkheden als stagiair binnen deze setting. Na een wederzijds akkoord tussen stagementor en stagiair vullen ze samen het inlichtingenformulier (bijlage 1) in en ondertekenen ze het beiden. Naast identificatiegegevens geeft dit inlichtingenformulier een zo specifiek mogelijke omschrijving, alsook een planning van de uit te voeren stageopdrachten. Voor het begin van de eerste zittijd in de 2de licentie (ook al beslist de student aan de tweede zittijd deel te nemen!) bezorgt de student het inlichtingenformulier (enkel na akkoord van directie en stagementor van de stageplaats) aan de stagebegeleider van de VUB. Bij het laattijdig indienen van het inlichtingenformulier is de student zelf verantwoordelijk voor een eventuele latere start van de stage. Zodra de student het inlichtingenformulier indient, beslissen stagebegeleider en stageverantwoordelijke of de student toestemming krijgt tot het verrichten van de stage in de gekozen dienst/instelling. Na dit akkoord haalt de student de stagerichtlijnen, het evaluatieformulier en een verzekeringsdocument op bij de stagebegeleider en overhandigt dit aan de stagementor. Zodra de student op de hoogte is gebracht van de officiële toestemming, kan deze zich inhoudelijk voorbereiden op de stage. We raden de student aan om door zelfstudie zich te verdiepen in de thema s, eigen aan de stageplaats. Een degelijke inhoudelijke verdieping maakt de eerste fase van de stage (observerende stage) niet alleen korter, maar ook gerichter. Deze werkwijze wordt eveneens geadviseerd bij het contacteren van een stageplaats, wat het opstellen van het stageplan ten goede komt Aanvang van de stage De student kan de stage aanvatten zodra hij of zij toegelaten wordt tot de 3de licentie pedagogische wetenschappen, indien het inlichtingenformulier is ontvangen, en de stageplaats officieel is erkend door de stageverantwoordelijke. De stage vangt aan na overleg tussen student en stagebegeleider. 4

5 3.2. Uitvoering Algemene bepalingen De stage in een dienst/instelling omvat 650 uren en is minimum gespreid over vijf maanden. Om de doelstellingen zo goed mogelijk te verwezenlijken loopt de student stage op één stageplaats. De stage wordt beëindigd voor het begin van de zittijd waaraan de student deelneemt. Eén dag per week houden de studenten vrij voor de lessen, de begeleiding van verhandelingen en eventuele stagebesprekingen. De stage zelf is in principe dus beperkt tot 4 dagen per week. De stagementor treedt steeds op als eerste verantwoordelijke voor het goede verloop van de stage en zorgt ervoor dat alle middelen worden geboden om de afspraken omtrent doel en inhoud van de stage na te komen. Op geregelde tijdstippen bespreekt hij/zij het verloop en de vordering van de stage met de stagiair. Afwezigheden in het kader van de verhandeling of bijzondere vakantie rond bv. de eindejaarsperiode zijn toegestaan. De student haalt deze periode(s) achteraf in zodanig dat hij of zij het vereiste urenaantal behaalt. Ziekte moet vanaf de tweede dag bevestigd worden door een doktersattest. De stagiair wordt verplicht elke afwezigheid én aan de stageplaats én aan de stagebegeleider of aan het secretariaat van de vakgroep onderwijskunde (3B255) mee te delen. Ieder ongeval (zowel op de stageplaats zelf, als op weg naar of terug van) moet binnen de 24 uren worden gemeld aan de desbetreffende stageverantwoordelijke of aan het secretariaat van de vakgroep (bij afwezigheid richt de student zich tot het faculteitssecretariaat) teneinde de verzekering in orde te brengen Verloop van de stage De stagiair evolueert tijdens de stage van een inwerken in de dienst/instelling naar een zelfstandig werken als toekomstig pedagoog. We onderscheiden drie, elkaar overlappende fasen: 5

6 1. Observerende fase De stage vat aan met een inloopperiode van ongeveer 6 weken. Deze periode is verkennend van aard en stelt de student in staat zich in te werken in de dienst of instelling. 2. Begeleide fase Binnen deze fase participeert de student aan de werking binnen de dienst/instelling waarin hij/zij stage loopt. In eerste instantie werkt de student binnen deze fase onder directe supervisie van de stagementor, om vervolgens onder indirecte supervisie te evolueren naar de derde stagefase. 3. Autonome fase Tijdens deze fase werkt de stagiair effectief mee, door inhoudelijk na te denken, voorstellen te doen, initiatieven te nemen, en zijn verantwoordelijkheid als stagiair op te nemen. Het autonome handelen van de stagiair is dermate functioneel en professioneel en benadert het handelen als toekomstig pedagoog. 4. Opdrachten tijdens de stage Gedurende de stage houdt de stagiair een stagedagboek bij waarin zijn of haar dagelijks verrichte prestaties (aantal uren, activiteiten) op maandelijkse overzichtbladen summier weergegeven worden. De stagebegeleider organiseert tijdens de stage een aantal stageseminaries. Tijdens deze seminaries presenteert elke student een thema naar keuze dat relevant is in het kader van de onderwijskundige stage. In dit thema gaat de student dieper in op de verrichte activiteiten of geeft weer hoe hij/zij bepaalde (problematische) situaties hanteert. Het betreft hier geen dagelijks rapporteren van activiteiten, maar het thematisch uitwerken van een onderwerp, waarbij de student stilstaat bij en reflecteert over het eigen handelen en dat van anderen. Deze thema s fungeren als een reflectief instrument waarin de student een aantal onderwerpen bespreekt, ter discussie stelt, verder uitwerkt zonder dat dit expliciet tot de stageopdrachten behoort. De stagiair kiest zelf de thema s (vbn.: samenwerking met ander personeel, samenwerking tussen verschillende diensten, conflicthantering, moeilijk lopende oudercontacten, communicatie binnen de instelling, chaotische vergaderingen, zelfstandig ontwikkelen van leermateriaal, etc.). Deze thema s vormen de basis van de begeleidingsgesprekken met de stagebegeleider en worden gebundeld in het stagewerkboek. Ook de stagementor kan dit stagewerkboek inzien en gebruiken bij besprekingen. Eén week voor aanvang van een stageseminarie stuurt elke student zijn/haar thema (± 2 blz.) door naar de stagebegeleider (koen.lombaerts@vub.ac.be), en stelt dit thema kort voor aan medestudenten tijdens het seminarie. Elke student werkt in de loop van de stage vijf dergelijke thema s uit (drie thema s indien de student deelneemt aan de stageseminaries). 6

7 Aan het eind van de stage dient de student een stageverslag in bij de stagebegeleider en -mentor. In dit verslag komen de volgende onderwerpen aan bod: een voorstelling van de instelling/dienst (voor grote instellingen wordt naast een globale voorstelling tevens de eigen stageplaats geportretteerd en gesitueerd binnen het geheel) (max. 10 blz.) een beschrijving van de verrichte taken (± 15 blz.) een beschrijving van het eigen functioneren (aangevuld met persoonlijke reflecties en kritische beschouwingen) (± 15 blz.) Het verslag is behoorlijk gepresenteerd, gebundeld, ordelijk geschikt en gepagineerd. De voorstelling van de instelling/dienst, de beschrijving van de verrichte taken en de beschrijving van het eigen functioneren worden (verzorgd getypt) als afzonderlijke onderdelen in het stageverslag opgenomen. Voor de rapportering kan de stagiair maximaal 50 stage-uren gebruiken. In bijlage worden de uitgewerkte thema s opgenomen. Naast bijlagen die de stagiair noodzakelijk acht, worden tevens het stagedagboek en het stagewerkboek in bijlage opgenomen (mogen samen met stageverslag gebundeld worden). De student dient het stageverslag ten laatste één maand na het beëindigen van de stage, en vóór de dag van de opening van de zittijd van de 3e licentie, waaraan de student deelneemt, in bij de stagebegeleider en -mentor. 5. Evaluatie van de stage De evaluatie van de stage gebeurt zowel op formele als op informele wijze. Tijdens de stage zijn drie formele evaluatiemomenten voorzien, met name een tussentijdse evaluatie (stagementor-stagiair) en twee eindevaluaties (stagementor-stagiair, stagebegeleider-stagiair). De informele evaluatie van de stage vindt plaats tijdens individuele besprekingen tussen stagebegeleider en stagiair, alsook tijdens stageseminaries Formele evaluatie Tussentijdse evaluatie Ongeveer twee tot ten laatste drie maanden na aanvang van de stage plant de student een tussentijdse evaluatie met de stagementor, waarin eventuele problematieken die de student in de geschreven thema s en/of tijdens individuele stagebesprekingen met de stagebegeleider aankaart, door de student worden besproken met de stagementor. Daarnaast wordt de overgang van een verkennende en inwerkende inloopfase naar het functioneel en professioneel handelen als toekomstig pedagoog nader bekeken. Tijdens deze evaluatie worden tevens enkele sterkte- en werkpunten voor (en door) de stagiair concreet geformuleerd. De stagementor vult het tussentijds evaluatieformulier (bijlage 2) in op basis van (of tijdens) dit gesprek. De student bezorgt 7

8 dit formulier aan de stagebegeleider, en schrijft zelf een verslag van dit tussentijds evaluatiegesprek. Tijdens de tussentijdse evaluatie wordt er over gewaakt dat de student een voldoende gevarieerde stage-ervaring kan opdoen (zoals b.v.: teamvergaderingen leiden, zelfstandig thema s uitwerken of opdrachten uitvoeren en presenteren, verslaggeving maken, interdisciplinair overleg voeren, het opstellen van een (school)werk- of instellingsplan, het opstarten van een onderwijskundig project,...) Eindevaluatie Na afloop van de stage, en na indienen van het stageverslag, plant de stagiair een afrondend evaluatiegesprek (eindevaluatie) over het verloop en de resultaten van de stage met zijn/haar stagementor. Voordat het eindevaluatiegesprek plaatsvindt, vult de stagementor het beoordelingsformulier (bijlage 4) in. Het beoordelingsformulier wordt pas overgemaakt aan de student nadat de stagementor het stageverslag heeft ontvangen en beoordeeld. De student kan dit document inzien. We geven er zelfs de voorkeur aan dat de stagementor de stagebeoordeling opmaakt en/of bespreekt met de stagiair, ter voorbereiding op de eindevaluatie. Het beoogde eindniveau van de stagiair, is dat de student bij het succesvol beëindigen van zijn derde licentiejaar pedagogische wetenschappen autonoom, zonder enig noemenswaardig probleem, in staat is te functioneren in een educatieve setting. Tijdens dit afrondend gesprek wordt gereflecteerd over de vorderingen die de stagiair maakte sinds de tussentijdse evaluatie, rekening houdend met zijn bekwaamheden en aandachtspunten. Er wordt eveneens stilgestaan bij de stageopdrachten die in het stageplan en bij de tussentijdse evaluatie werden geformuleerd. Het eigen functioneren, een persoonlijk kritisch oordeel omtrent de stage en het toetsen van de theoretische beschouwingen aan de praktijk komen daarnaast tijdens deze evaluatie aan bod. De student maakt een verslag van dit evaluatiegesprek. Op basis van het stageverslag, de beoordelingsformulieren van de stagementor, en de verslagen die de student maakt van de tussentijdse en eindevaluatie, volgt een afrondend gesprek tussen stagebegeleider en stagiair Informele evaluatie De informele evaluatie vindt voornamelijk plaats tijdens de stageseminaries. Naast de presentatie van de ingediende thema s, kunnen studenten tijdens deze seminaries eveneens ervaringen uitwisselen omtrent aspecten waarmee ze tijdens de stage worden geconfronteerd. Daarnaast wordt ook tijd besteed aan de voorbereiding van het stageverslag, de tussentijdse- en eindevaluatie. 8

9 Op vraag van de stagiair of de stagebegeleider kan tevens een individuele bespreking tussen beiden plaatsvinden. Besprekingen tussen stagebegeleider en stagiair vinden steeds plaats op de V.U.B.. Het eigen functioneren van de stagiair, de doelgroep waarmee hij of zij werkt en de instelling waarin hij of zij stage loopt, staan centraal tijdens deze besprekingen Eindbeoordeling De uiteindelijke beoordeling gebeurt door de stageverantwoordelijke na bespreking met, en op voorstel van de stagebegeleider. Deze laatste houdt rekening met de beoordeling van de stagementor (de tussentijdse beoordeling, de kwalitatieve beoordeling bij de eindevaluatie én de kwantitatieve beoordeling in het stagebeoordelingsformulier), de evaluatieverslagen van de stagiair, de inbreng tijdens stageseminaries, de individuele bespreking(en) met de stagebegeleider en het stageverslag van de stagiair. 6. Studenten begeleidingsprogramma In principe gelden alle bovenvermelde richtlijnen voor de studenten van het 'begeleidingsprogramma' (werkstudenten). De stageverantwoordelijke kan eventueel in samenspraak met de stagementor, in de mate van het mogelijke rekening houden met de professionele activiteiten van de stagiair inzake het inrichten van de stage, door het aantal stage-uren met 150 uur te reduceren. Deze beslissing gebeurt op basis van welke vooropleiding de student genoot en welke werkervaringen hij/zij al heeft opgedaan. Om de gelijkwaardigheid van het begeleidingsprogramma en van het reguliere programma te garanderen, moet de student een vervangende opdracht uitvoeren los van de stageopdrachten. De stagementor wordt hiervan steeds op de hoogte gesteld. De redenen voor deze maatregel zijn van tweeërlei aard: de student in het begeleidingsprogramma heeft vanuit zijn vooropleiding en werkervaring vaak al veel ervaring met het werkveld enerzijds. Anderzijds maakt zijn/haar werksituatie het moeilijk om de stage met de professionele activiteiten te combineren. 9

10 7. Documenten Volgende documenten zijn in bijlage toegevoegd aan de stagerichtlijnen: - Bijlage 1 Inlichtingenformulier stage - Bijlage 2 Beoordelingsformulier tussentijdse evaluatie - Bijlage 3 Beoordelingsformulier eindevaluatie - Bijlage 4 Maandoverzicht stagedagboek (voorbeeld) Enkele belangrijke data zijn: - indienen stagekeuze: - begin stage: - einde stage: - indienen stageverslag: ten laatste voor het begin van de eerste zittijd van de 2de licentie pedagogische wetenschappen. na toelating tot de 3de licentie pedagogische wetenschappen en na officiële toelating van de stageplaats én overleg stagiairstagebegeleider ten laatste voor het begin van de zittijd in de 3de licentie pedagogische wetenschappen waaraan de student deelneemt ten laatste één maand na beëindiging van de stage, en voor de dag van de opening van de zittijd in de 3de licentie waaraan de student deelneemt Afwijkingen aan deze voorwaarden dienen steeds voor het aanvatten van de stage met de stagebegeleider besproken te worden. 10

11 8. Contact Faculteit voor Psychologie en Educatiewetenschappen Vakgroep onderwijskunde Pleinlaan Brussel Prof. Dr. A. Libotton Verantwoordelijke onderwijskundige stages Tel.: arno.libotton@vub.ac.be Koen Lombaerts Stagebegeleider Tel.: koen.lombaerts@vub.ac.be Karina Van Den Berghe Secretariaat Tel.: Fax: kvdbergh@vub.ac.be 11

12 Overzicht van de belangrijkste momenten tijdens de stage Tweede licentie - Informatievergadering - Keuze van de stageplaats - Indienen inlichtingenformulier - Aanvang van de stage okt nov dec jan feb maa apr mei jun jul aug sep Derde licentie - Aanvang van de stage - Opdrachten stagewerkboek (thema s) - Eerste stageseminarie - Tussentijdse evaluatie - Tweede stageseminarie - Derde stageseminarie - Indienen stageverslag - Eindevaluatie - Eindbeoordeling - Observatiefase - Begeleide fase - Autonome fase okt nov dec jan feb maa apr mei jun jul aug sep 12

13 INLICHTINGENFORMULIER ONDERWIJSKUNDIGE STAGE Identificatiegegevens: Stageplaats: (hoofdadres) (bijadres) Naam directie: Tel. directie: Naam stagementor: Functie stagementor: Tel. stagementor: stagementor: Naam student : Tel. student : student Adres :

14 Omschrijving/planning stage: Omschrijving stageopdrachten: Planning: Handtekening mentor Handtekening student Handtekening stagebegeleider (VUB) Goedkeuring directie (Stageplaats) Goedkeuring stageverantwoordelijke (VUB)

15 TUSSENTIJDSE EVALUATIE ONDERWIJSKUNDIGE STAGE Halverwege de stage wordt de student geëvalueerd door de stagementor(en). De student overhandigt dit formulier aan de stagebegeleider, samen met een eigen schriftelijk verslag van het evaluatiegesprek. Student: Stagementor(en): Stageplaats: Aanvang stage: Datum evaluatie: Gelieve de overeenkomstige categorie aan te kruisen. onaanvaardbaar zwak voldoende goed zeer goed n.v.t. Aanpassing en inwerking Leerbereidheid en leerproce Algemene medewerking Ondersteuning aan leraren/leerlingen/ Ontwikkeling leermateriaal Verslaggeving Beroepsuitoefening Algemene kwaliteit van pedagogisch werk Indien een item (nog) niet van toepassing is, kan u dit aangeven met n.v.t. Commentaar/Opmerkingen: Sterke eigenschappen stagiair Werk- en/of aandachtspunten Datum: / / Handtekening:

16 EINDEVALUATIE ONDERWIJSKUNDIGE STAGE Student: Stagementor(en): Stageplaats: Aanvang stage: Datum evaluatie: Aan het einde van de stageperiode wordt de student geëvalueerd door de stagementor(en). Het functioneren van de student tijdens de stage en het bereikte eindniveau als stagiair worden bevraagd aan de hand van verschillende beoordelingscriteria. De student overhandigt dit formulier aan de stagebegeleider, samen met een eigen schriftelijk verslag van het eindevaluatiegesprek. Voor elk item kan men één score aankruisen. Er zijn 5 niveaus: < 10: onaanvaardbaar 10-11: zwak 12-13: voldoende 14-15: goed > 15: zeer goed. Indien een item niet van toepassing is, kan u dit aanduiden met n.v.t.. Na het invullen van de beoordelingscriteria wordt een korte kwalitatieve beschrijving gevraagd m.b.t. sterke eigenschappen en aandachtspunten.

17 Algemene professionele vaardigheden en persoonlijkheidsaspecten onaanvaardbaar zwak voldoende goed zeer goed n.v.t. Actieve medewerking, inzet en engagement, betrokkenheid, interesse Constructieve bijdrage, ideeën Betrouwbaarheid, gewetensvolheid, stiptheid (aanwezigheid, afspraken) Verantwoordelijkheidszin Efficiëntie, organisatie, werkritme, omgaan met werkdruk, flexibiliteit Zelfstandigheid, autonomie, initiatiefname Integratie, collegialiteit, loyaliteit, functioneren in team Openheid, relationele en communicatievaardigheid Conflicthantering, omgaan met moeilijkheden Zelfzekerheid en zelfvertrouwen bij uitoefenen van activiteiten Introspectievermogen, inzicht in eigen functioneren Professionele vaardigheden en persoonlijkheidsaspecten algemeen Beroepsuitoefening onaanvaardbaar zwak voldoende goed zeer goed n.v.t. PEDAGOGISCH WERK Contact met leraren/leerlingen/ Geboden ondersteuning aan leraren/leerlingen/ouders/ Analyse en synthesevermogen Empathie en invoelingsvermogen Pedagogisch handelen Inzicht in problematieken Inzicht in opvoedings- en onderwijsproces (incl. theoretische onderbouw)

18 Beroepsuitoefening (vervolg) onaanvaardbaar zwak voldoende goed zeer goed n.v.t. VERSLAGGEVING Schriftelijke verslaggeving Mondelinge rapportering op teamvergadering Mondelinge rapportering tijdens andere vergaderingen (presentaties, ) Analyse en synthese in verslaggeving/rapportering ALGEMEEN Aangepast gebruik van vaktaal Deontologisch handelen Uitoefenen van diverse andere taken Beroepsuitoefening algemeen Evolutie en eindniveau onaanvaardbaar zwak voldoende goed zeer goed n.v.t. Globale vooruitgang en evolutie, leerproces Potentieel en groeimogelijkheden Toepassing van theorie op praktijk Algemene kwaliteit van pedagogisch werk en competentie Eindniveau algemeen Stageverslag onaanvaardbaar zwak voldoende goed zeer goed n.v.t. Voorstelling van de dienst/instelling Overzicht van stage-activiteiten Reflectie op eigen functioneren Stageverslag algemeen

19 Beschrijving van het functioneren van de student op de stageplaats in functie van de toekomstige beroepsuitoefening als pedagoog: Sterke eigenschappen stagiair (al dan niet in vergelijking met tussentijdse evaluatie) Werk- en of aandachtspunten (al dan niet in vergelijking met tussentijdse evaluatie) Eventuele opmerkingen/commentaar Datum: / / Handtekening:

20 Maand: Naam Stagiair: Datum Uren stage Korte omschrijving gepresteerde taken