Op welke manier de stage-evaluatie rapporteren in logistiek transport?

Transcriptie

1 Op welke manier de stage-evaluatie rapporteren in logistiek transport? Algemeen: De focus ligt op de beschrijving van de handelingen. De leerling, de stagementor en de stagebegeleider gaan na welke handeling overeenstemt met het gedrag van de leerling. Het is sterk aangewezen om de handelingen te concretiseren naar de stage-praktijk bv. door te vragen naar voorbeelden van concreet gedrag van en aan de leerling over de te beoordelen deelcluster. De activiteitenlijst geeft aan over welke activiteiten het in de betrokken stage gaat. Rapportering van 1 stage Beoordeling van de deelcompetenties per cluster Waarden die toegekend zijn aan de vierpuntschaal zijn Competentie niet behaald Competentie behaald Uitbreiding Uitbreiding Het uitgangspunt is: heeft een leerling de deelcompetentie bereikt, niet bereikt? Concreet: 5/9 of 1/9. Het al dan niet behalen van een deelcompetentie is dus zeer duidelijk. De mate waarin hij de deelcompetentie heeft eigen gemaakt, wordt aangegeven door de 2 laatste kolommen: behaald met uitbreiding of uitbreiding +. Een leerling die uitermate knap is in een bepaalde deelcompetentie, behaalt uitbreiding + en verdient 9/9. Het gaat hier om een finaliteit (7 de jaar): leerlingen worden specialist. Het uitgangspunt hier is dan ook: heeft een leerling de competentie bereikt? De focus ligt dan ook op de 2 de 1 kolom: deze gedragingen geven aan wat een logistieker minimaal moet kunnen: hij is competent. De mate waarin hij de competentie verder kan eigen maken, wordt aangegeven door de 2 laatste kolommen: uitbreiding en uitbreiding +. De mentor kan in elke kolom voor éénzelfde item herkenbaar gedrag onderlijnen en hoeft zich niet bezig te houden met een beoordeling. De focus ligt enkel op het beschreven gedrag. Een voorbeeld: Een vraag die zich stelt kan zijn: In welke mate werkt de stagiair in team bij het zelfstandig orders verwerken, goederen verzendklaar maken, transport voorbereiden en goederen laden in het magazijn (zie activiteitenlijst voor de concrete activiteiten die de stagiair in de verschillende contexten mag doen volgens leerlijn). De stagebegeleider zal, na een gesprek met stagiair en mentor en mits bevestiging van beide partijen, de 2 de kolom in de percentageversie of schaalversie (bepaald door de school) aanduiden als behaald. Voor de stagiair wordt het duidelijk in welk gedrag hij verder kan groeien. Opmerking: De deelhandelingen in de 1ste kolom zijn handelingen die de leerling helemaal niet of onvoldoende beheerst. Door veel minder gewicht te geven aan de eerste kolom, kan onvoldoende presteren snel opgespoord worden en dus ook snel bijgestuurd. De kans dat onvoldoendes worden gecompenseerd binnen dezelfde cluster, is beperkt. Een leerling die voor het grootste deel van de handelingen enkel behaald scoort en voor 1 of 2 handelingen niet behaald scoort, kan voor die cluster toch een niet behaald krijgen daar de eerste kolom sterk doorweegt en de leerling in de tweede kolom weinig reserves opbouwt.

2 Beoordeling van een cluster Elke stage worden 3 clusters beoordeeld. Voor elk cluster wordt een aparte beoordeling gegeven. Dit kan zowel zonder punt, schaalversie, als met punt, percentageversie. Het voordeel is dat er over het jaar heen competentie-ontwikkelend kan gewerkt worden. Globale beoordeling (over de clusters heen) voor 1 stage De beoordelingen van de verschillende clusters worden samengevoegd tot 1 beoordeling per stage met de volgende weging: Zevende jaar: 40/40/20 De beoordeling kan weergegeven worden in een globale beoordeling met punten. Met punten ziet er dit dan als volgt uit: Competentie niet behaald Competentie behaald Uitbreiding Uitbreiding + < dan 50 < dan 70 < 90 > 90 De school kan ervoor kiezen om de punten per cluster te geven én het globale punt als optelsom. Bij een globale beoordeling zonder punten komt men tot een globale vermelding (=Competentie niet behaald, competentie behaald, uitbreiding en uitbreiding +) Indien de school kiest voor een beoordeling zonder punt, kan de optelsom met de vermelding richting geven aan de beoordeling. Beoordeling op het einde van het schooljaar 2 De school kan er voor kiezen de drie stages op te tellen en het punt te gebruiken bij de deliberatie. Dit geeft enkel een algemeen beeld en wordt niet aanbevolen. De school kan er voor kiezen om competentieontwikkeld te kijken: over de stages heen kijken op welke manier de verschillende competenties bereikt zijn, namelijk: competenties niet bereikt competenties bereikt In team werken Is niet bereid om te werken onder begeleiding van een verantwoordelijke en/of toont weinig initiatief tot samenwerken. Werkt onder begeleiding van een verantwoordelijke: * informeert, helpt collega's en overlegt; * maakt afspraken met collega's; * aanvaardt groepsbeslissingen; * luistert naar de inbreng van collega's; * is duidelijk en consequent; * komt op een beheerste manier uit voor de eigen mening. Werkt constructief samen: * Deelt kennis met collega's; * overlegt met collega's en zoekt naar een oplossing, consensus of compromis; * legt duidelijk uit waarom bepaalde afspraken van toepassing zijn; * brengt zijn ideeën op een enthousiaste manier over; * toont begrip voor meningen en standpunten van anderen. Toont zich een volwaardig lid van het team: Werkt zelfstandig aan de toegestane taken en overlegt correct met de verantwoordelijke: * komt met ideeën om het resultaat te verbeteren; * bevraagt spontaan de mening van collega's; * heeft voldoende drive om zelfstandig te kunnen werken. Bijkomende informatie tijdens de deliberatie: het gewicht dat één stageperiode heeft op het einde van het schooljaar/de graad, wordt ook bepaald door het aantal stageperiodes:

3 Voorbeeld school met vier stageperiodes: Kwaliteitszorg Communiceren en samenwerken Reflecteren en oriënteren Globale beoordeling op rapport Stage 1 Stage 2 Stage 3 Stage 4 25% 25% 25% 25% Voorbeeld school met drie stageperiodes 5 de jaar Stage 1 Stage 2 Stage 3 Kwaliteitszorg/50 Communiceren en samenwerken /30 Reflecteren en oriënteren/20 Globale beoordeling op het rapport 33% 33% 33 % Bemerking: - Omdat de verwachtingen steeds hoger liggen (zie activiteitenlijst voor de verschillende leerjaren / afdelingen), betekent evolueren niet noodzakelijk meer punten halen. Een cluster die over het jaar heen min of meer constant blijft, geeft evolutie weer: een constante score geeft dus evolutie weer. - De activiteitenlijsten en de verwachtingen vastgelegd in de vakgroepen vormen de uitgangsbasis per jaar (vakgroepen brengen zelf een leerlijn aan, geïndividualiseerd per leerling/jaar/periode). Ingevuld voorbeeld van een jaaroverzicht met 4 stages Stage 1 Stage 2 Stage 3 Stage 4 Eindbeoordeling in team Kwaliteit CNB CB CB CB CB Communiceren CNB CNB U CB CNB of CB Reflectie CNB CNB CNB CB CNB 25% 25% 25% 25% 3 Ingevuld voorbeeld van een jaaroverzicht met 3 stages Stage 1 Stage 2 Stage 3 Eindbeoordeling in team Kwaliteit CNB CB CB CB Communiceren CNB CNB U Eerder CNB Reflectie CNB CB U CB 33% 33% 33% Deze overzichten kunnen gebruikt worden bij de bespreking in team voorafgaand aan de deliberatie en tijdens de deliberatie. Het team beslist of een leerling slaagt voor stage of niet. Komt het team er niet uit dan valt de beslissing in de deliberatie. Wanneer de school kiest voor een globaal punt per stage, is de zwaarte van een onvoldoende tijdens een deliberatie niet meer mathematisch terug te vinden. Het is uitermate belangrijk dat in feedback de onvoldoende goed wordt toegelicht. Wat met de resultaten van de laatste tabel? Het is belangrijk dat de school vooraf stilstaat bij de manier waarop de gegevens per cluster bekeken worden. Bv. Een jaaronvoldoende voor kwaliteit is zonder zeer duidelijke motivatie- niet delibereerbaar? Een jaaronvoldoende voor team of zelfreflectie moet bekeken worden in functie van groeipotentieel? Een combinatie van jaaronvoldoendes moet sterk gemotiveerd kunnen worden om alsnog gedelibereerd te worden.

4 Hoe de rapportering vermelden in de infogids van de leerlingen? De leerling gaat tijdens het schooljaar 3 of 4 keer op stage. In elke stage worden drie competentieclusters (kwaliteit, communiceren en reflectie) beoordeeld. Kwaliteit Communiceren Reflectie Beoordeling Stage 1 Stage 2 Stage 3 Stage 4 Jaarbeoordeling onvoldoende/voldoende De beoordeling van deze individuele clusters leidt tot een globale beoordeling per stage. Deze beoordeling komt tijdens het schooljaar op het rapport. De leerling krijgt dus 3 of 4 globale beoordelingen. Op het einde van het schooljaar gaat men per cluster bekijken over de stages heen- of de leerling de clustercompetenties al dan niet bereikt heeft. Competenties zijn niet bereikt Competenties zijn bereikt. Deze jaarbeoordeling is een belangrijk element in de beslissing van de deliberende klassenraad. De school bepaalt welke accenten ze legt en communiceert deze ook duidelijk naar leerlingen en ouders (bv. hoe omgaan met een onvoldoende voor veiligheid, verwittigen bij afwezigheid, ) De ouders krijgen deze informatie bij het begin van het schooljaar en tekenen dit af voor gelezen en akkoord. Extra document met betrekking tot arbeidsattitudes 4 Scholen kunnen het extra document met betrekking tot arbeidsattitudes ook gebruiken om accenten te leggen. Het document zet vooraf één of meerdere belangrijke bouwstenen in de kijker: bv. veiligheid Daarnaast zijn er specifieke arbeidsattitudes, die in elke werksituatie noodzakelijk zijn. De school bepaalt wat dit betekent voor de leerling en zijn leerproces. Bv. De school bepaalt vooraf wanneer een leerling slaagt, bv. Wat is het gevolg voor de slaagkansen bij het schenden van beroepsgeheim? Hoe zwaar weegt een te beperkte kennis van het Nederlands op het eindresultaat? Welke invloed heeft onveilig handelen op het verder zetten van de stage? In de kijker: Veiligheid: in alles wat je doet zorg dragen voor veiligheid van de gebruiker* Noodzakelijke arbeidsattitudes: Respect: dit is de basis van elk omgaan met mensen en in elke werksituatie. In alles wat een mens doet, is respect voor de ander, het materiaal, de omgeving,. het uitgangspunt. Voorkomen: stiptheid en orde zijn nodig om goed te kunnen (samen)werken; voor jezelf zorgen (lichaamshygiëne, kleding, verzorging) geven aan anderen een beeld van wie jij bent in de werkomgeving. Flexibiliteit: je kunnen aanpassen aan dat wat je werkplek van je vraagt is ook nodig om goed te kunnen werken Leergierigheid: blijven bijleren, vragen stellen, is evenzeer nodig om goed te kunnen werken Engagement: tonen dat je betrokken bent, meedenken en -doen, het beste willen in je werksituatie en dit ook tonen Taal (Nederlandse taal hanteren): correcte taal is onmisbaar; het helpt ons te voorkomen dat er misverstanden ontstaan omdat we elkaar verkeerd begrijpen. Taal is noodzakelijk in elke relatie. Taal is evenzeer noodzakelijk in samenwerking met collega s en verantwoordelijke.

5 5