NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 21e vergadering 22 september 2011, avond Openbare vergadering van de Gemeenteraad, gehouden op donderdag 22 september 2011 te uur. Voorzitter: mr. A. Wolfsen, die voor een deel van de vergadering wordt vervangen door mevrouw S.M.L. Bottse, plaatsvervangend voorzitter. Tegenwoordig zijn de leden: Van Asperen, mevr. Baş, Beerlage, mevr. Bikker, mevr. De Boer, mevr. Bouazani, Buunk, Van Corler, mevr. Dibi, Dijk, Eggermont, Fokke, Geldof, Gilissen, mevr. Haage, mevr. Hakbijl, mevr. Hamid, Hoek, Ikkersheim, Isabella, Işik, Koopmans, mevr. Mos, mevr. Nalis, Oldenborg, mevr. Oskam, Post, Ravesteijn, Rollingswier, Roodenburg, Rottier, Rijpma, Van Schie, Schipper, Smid, Verschuure, mevr. Vink, De Vries, Van Waveren, mevr. Wijntuin en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders mevr. Den Besten, Bosch, Everhardt, Kreijkamp, Lintmeijer en mevr. De Rijk. Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Ik heet u allen welkom. Ook de mensen op de publieke tribune heet ik welkom. Fijn dat zij er zijn; de tribune zit bijna vol. Wij vinden het altijd mooi als er royaal belangstelling is voor het werk van de raad. De mensen die elders meekijken of meeluisteren heet ik eveneens welkom bij deze raadsvergadering. Verder meld ik dat met kennisgeving afwezig zijn de heren Kuijper en Kleuver en mevrouw Van Gemert. Vandaag is een bijzondere dag voor mevrouw Bikker, want zij is vanavond voor het laatst in een gemeenteraadsvergadering, althans voor de bevalling. Zij gaat met zwangerschapsverlof, maar pas aan het eind van deze vergadering. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik ken inmiddels de gewoonte van deze raad om de vergaderingen tot de morgen te laten slepen. Ik zal deze vergadering toch echt vandaag verlaten, ik schat zelfs voordat die is afgelopen. Dat spijt mij, maar het is niet anders. De VOORZITTER: Ik beschouw deze woorden als een oproep aan de raad om mevrouw Bikker vanavond niet teleur te stellen! Dames en heren! Voordat ik de agenda met u doorneem, vraag ik u om de spreektijden in de gaten te houden, want wij hebben een volle agenda met stevige onderwerpen. Er zijn strikte spreektijden vastgelegd, en ik ben van plan u daar scherp aan te houden. U kunt bekijken hoeveel tijd u per agendapunt wilt besteden. Agenda vaststellen en inventarisatie. De VOORZITTER: Dames en heren! Er is een actuele motie over een niet-geagendeerd onderwerp aangekondigd door de heer Van Corler. Die zal worden ingediend mede namens de heren Oldenborg en Fokke en handelt over betaald parkeren Concordiastraat.

2 Avondvergadering van 22 september De motie zal aan het eind van deze vergadering worden behandeld. De motie mag niet van de agenda afvallen, want een actuele motie zal altijd behandeld worden, zo hebben wij met elkaar afgesproken. Met het oog op de te verrichten benoemingen benoemt de VOORZITTER tot leden van het stembureau mevrouw Bouazani, mevrouw Wijntuin en de heer Eggermont. De agenda wordt daarop, met inachtneming van de toegevoegde actuele motie, z.h.o. vastgesteld. Notulen van de openbare raadsvergadering van 25 augustus Worden z.h.o. conform vastgesteld. Lijst van mededelingen (Jaargang 2011, nr. 106). Wordt z.h.o. voor kennisgeving aangenomen Bekrachtiging geheimhouding. Op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet wordt de geheimhouding bekrachtigd van de geheime bijlagen behorende bij het raadsvoorstel Jaargang 20, nr Ingekomen stukken: Wordt z.h.o. overeenkomstig het verzoek van burgemeester en wethouders besloten. 1. Een de 1 e september 2011 ingekomen brief van de inwoners van de Schepenbuurt, alhier, inzake de verkeerssituaties rondom de Cartesiusweg. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening, met informatie aan de commissie Stad en Ruimte. 2. Een de 1 e september 2011 ingekomen brief van de Raad van State te Den Haag, inzake de uitspraak over bestemmingsplan "Bedrijventerrein Overvecht en omgeving". Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 3. Een de 2 e september 2011 ingekomen brief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu te Den Haag inzake onteigening Stadskantoor en OV-terminal. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 4. Een de 31 e augustus 2011 ingekomen brief van Cool investments te Houten inzake het terugtrekken van de zienswijzen. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 5. Een de 7 e september 2011 ingekomen brief van WE Real Estate Management B.V., alhier, inzake het terugtrekken uit de procedure en de zienswijze. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening.

3 Avondvergadering van 22 september Een de 7 e september 2011 ingekomen brief van de Vereniging Oud Utrecht, alhier, inzake het plaatsen van een reclamemast aan de zuidzijde van verkeersplein Laagraven. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 7. Een 15-tal ingekomen brieven inzake de gevolgen van het afsluiten van de Gansstraat aan de kant van het Ledig erf en de gevolgen voor wijnbistro Le Canard. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 8. Een de 9 e september 2011 ingekomen brief van Stichting CBKU, alhier, inzake de gevolgen van de afbouw van provinciaal subsidie CBKU. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening, met informatie aan de commissie Mens en Samenleving. 9. Een de 9 e september 2011 ingekomen brief van Stichting Bloeyendael, alhier, inzake de bestemming van het huidige provinciekavel. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening,met informatie aan de commissie Stad en Ruimte. 10. Een de 12 e september 2011 ingekomen brief van mevrouw E.K., alhier, inzake geluidsoverlast bij evenementen. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 11. Een de 13 e september 2011 ingekomen brief van de heer drs. C.J. V., alhier, inzake raadsdebat 8 september Besloten wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 12. Een de 13 e september 2011 ingekomen zienswijze van mevrouw D.S., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Keizersmantelhof 26 Parkwijk. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 13. Een de 13 e september 2011 ingekomen zienswijze van mr. K.d.M. en drs. P.H., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Prozeeterrein Hoograven. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 14. Een de 13 e september 2011 ingekomen zienswijze van J.R.H. W en K.J., alhier, inzake het ontwerpbestemmingsplan Prozeeterrein Hoograven. Besloten wordt deze zienswijze te betrekken bij het te zijner tijd uit te brengen voorstel. 15. Een de 15 e september 2011 ingekomen brief van de heer J.B. O, alhier, inzake een driepunts aanklacht. Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening,met informatie aan de commissie Stad en Ruimte.

4 Avondvergadering van 22 september De VOORZITTER stelt aan de orde: 1. Voorstel inzake de woonplaatsgrenscorrectie Klifrakplantsoen nrs. 1 en 3 (Jaargang 2011, nr. 107). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 2. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Galecopperbrug, Westraven (Jaargang 2011, nr. 108). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 3. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Cereol, Oog in Al (Jaargang 2011, nr. 109). De heer ZWANENBERG (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! De fractie van GroenLinks kan vol enthousiasme met dit plan instemmen. Het is eigenlijk alleen al prachtig om het gebouw weer te zien, nadat de containers zijn weggehaald. Ook al is het uitgebrand, het is nog steeds prachtig. De invulling van het gebied verwijst naar het industriële verleden, en de maatschappelijke voorzieningen die volgens het plan gerealiseerd zullen worden, kunnen op onze instemming rekenen. Wij hopen wel dat wij de verantwoordelijke wethouder kunnen houden aan zijn toezegging dat hij zal bezien wat mogelijk is in verband met het achterstallig onderhoud van het sluiscomplex. Hij zal daarover in gesprek gaan met Rijkswaterstaat. Wellicht kan hij dat doen met een andere wethouder erbij. Hierna wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 4. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Duurstedelaan (Jaargang 2011, nr. 110). De heer GILISSEN (VVD): Mijnheer de voorzitter! Wij waren vandaag zeer verheugd met het bericht over het feit dat er opgravingen zijn geweest op de onderhavige locatie en dat daarbij een historisch vlechtwerk uit de bronstijd gevonden is van wel 38 m lang. De wethouder heeft in de vergadering van de commissie Stad en Ruimte de mededeling gedaan dat deze vondst geen consequenties heeft voor de bouw van de brede school ter plaatse. Wij zijn zeer verheugd met die ontwikkeling en stemmen daar van harte mee in. De heer ROODENBURG (D66): Voorzitter! Wij hebben nu van de heer Gilissen de toezegging dat de historische vondst geen consequenties heeft voor de bouw van de brede school! Die toezegging hoor ik ook graag van de wethouder, met name vanwege de eventuele financiële consequenties. De VOORZITTER: Even formeel. In de commissie is het voorstel inzake het bestemmingsplan Duurstedelaan besproken. Nu mogen alleen stemverklaringen daarover worden afgelegd, maar misschien kan de wethouder hierop reageren, om misverstanden te voorkomen. De heer BOSCH (wethouder): Voorzitter! Ik ben vanmiddag in de commissie uitermate voorzichtig geweest. Ik heb namelijk niet meer dan een ambtelijk bericht gekregen over de historische vondst en het feit dat die geen gevolgen heeft voor de voortgang van de bouw van de brede school. Ik meen echter dat het goed is wanneer ik de raad hierover aanvullend informeer, nadat ik hierover contact heb gehad met de collega voor archeologie. Hierna wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 5. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Overvecht en omgeving, eerste herziening (Jaargang 2011, nr. 111). De heer BEERLAGE (PvdA): Voorzitter! Een stemverklaring. Wij hebben na de commissiebehandeling een reactie gekregen van de SUL. Wij danken het college voor de snelle beantwoording daarvan. Daarmee kunnen wij instemmen met het bestemmingsplan.

5 Avondvergadering van 22 september De heer VAN SCHIE (VVD): Voorzitter! Aansluitend op de woorden van de PvdA-fractie merk ik op dat ook de VVD-fractie blij is met het voorliggende bestemmingsplan. Dit plan biedt meer flexibiliteit aan de ondernemers in het gebied. Gefeliciteerd daarmee. Wij vertrouwen erop dat de wethouder zich ervoor zal inspannen dat de problemen met de SUL goed worden opgelost, los van het bestemmingsplan. Hierna wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 6. Voorstel tot vaststelling van het facetbestemmingsplan partiële herziening overgangsregels bouwen (Jaargang 2011, nr. 114). De VOORZITTER: Dames en heren! Dit voorstel is door de fractie van D66 aangemeld als een bespreekstuk, maar ik heb begrepen dat het misschien niet meer besproken hoeft te worden. De heer FOKKE (D66): Voorzitter! Wij hebben inderdaad laten weten dat het voorstel wat ons betreft geen bespreekstuk meer hoeft te zijn. De D66-fractie is normaal gesproken geen fan van facetbestemmingsplannetjes om kleine dingen aan te passen, maar in dit geval was dat nodig, omdat er een fout in zat. Daarom kunnen wij instemmen met het voorstel. Hierna wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 7. Voorstel tot vaststelling van de Verordening tot (eerste) wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2011, inzake "Parkeer en Bel" (Jaargang 2011, nr. 115). Vragenuurtje. Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 1. Vragen van de heer Van Waveren (CDA) inzake de veiligheid en leefbaarheid in de Voorstraat en omgeving. (De burgemeester draagt het voorzitterschap van de vergadering over aan mevrouw Bottse.) De heer VAN WAVEREN (CDA): Mevrouw de voorzitter! De Voorstraat en omgeving waren de afgelopen maanden weer een aantal keren in het nieuws, en helaas niet om positieve redenen: - op 7 september is een winkel op klaarlichte dag overvallen; - in de nacht van 10 op 11 september is een man op straat mishandeld; - op 14 september is een man aangehouden die een telefoon uit een taxi had gestolen. Zo maar een greep uit de incidenten in de nieuwsberichten van de afgelopen twee weken. Verder terug door de afgelopen maanden had ik daar nog steekpartijen en mishandelingen aan toe kunnen voegen. En dan hebben we het nog niet eens over de kleinere incidenten en de overlast. Sinds de fractie van het CDA de problemen op 12 mei (nota bene!) door middel van een notitie en een set schriftelijke vragen aan de orde stelde, hebben wij veel van dergelijke berichten van bewoners doorgekregen. Het zijn geen incidenten: in juli bleek uit een onderzoek van de gemeente dat 40% van de ondernemers zich onveilig voelt. Ook de politie erkent dat er een toename is van het aantal incidenten. De wijkraad binnenstad maakt zich zorgen over het opheffen van het straatmanagement en bracht onlangs een advies daarover uit. En als klap op de vuurpijl -wij waren de vragen al aan het voorbereiden- stond afgelopen dinsdag in het AD een artikel over bewoners van de 2e Achterstraat. Ook zij voelen zich onvoldoende gehoord door de gemeente wat betreft hun verzoek om de straat af te sluiten om de overlast tegen te gaan. De gemeente antwoordde daarop: Er hangen camera's, er gelden gebiedsverboden en er wordt gesurveilleerd. Blijkbaar is dat niet voldoende. Dat is nu juist het punt. Wij bespeuren bij het college te weinig gevoel van urgentie om de problemen steviger aan te pakken.

6 Avondvergadering van 22 september Wij hadden bij een dergelijk verzoek van bewoners en bij de terechte klachten verwacht dat het college het initiatief zou nemen voor het verminderen van de overlast en dat het college daarover in gesprek zou gaan met de bewoners. Dit in plaats van tot een formele afwijzing van hun verzoek over te gaan. De CDA-fractie had graag met burgemeester en wethouders van gedachten willen wisselen over de situatie in de Voorstraat. Dat hadden wij graag gedaan aan de hand van de antwoorden op onze vragen daarover. Terwijl het reglement van orde 28 dagen voorschrijft voor beantwoording, heeft het uiteindelijk (tot een uur of vijf vanmiddag) 134 dagen geduurd. Dit is misschien uitzonderlijk lang, maar is niet uniek. Nog geen 30% van de schriftelijke vragen wordt op tijd beantwoord door het college. De CDA-fractie vindt schriftelijke vragen een uitstekend instrument en de fractie gebruikt dat graag, maar door zo'n late beantwoording wordt het steeds minder effectief. Ook voelen wij ons daardoor gedwongen om naar zwaardere middelen te grijpen, zoals ik hier nu doe door raadsvragen te stellen. De eerste twee vragen gaan daarover: 1. Vindt het college de termijn van 28 dagen in het algemeen te kort voor het beantwoorden van schriftelijke vragen? Zo ja, waarom heeft het college hierover dan niet aan de bel getrokken bij de raad of het presidium? Zo nee, waarom slaagt het college er dan niet in de antwoorden tijdig te geven? Artikel 42.5 van het reglement van orde verplicht het college bij overschrijding gemotiveerd aan te geven waarom overschrijding plaatsvindt en wanneer het antwoord dan wel te verwachten is. Hierover heb ik de volgende vraag: 2. Kan het college toezeggen dat het zich voortaan aan het reglement van orde zal houden, te beginnen met de beantwoording van de vragen 86, 88, 92, 101 en 104, waarvoor de termijn op dit moment overschreden is en waarvoor wij nog geen verklaring hebben ontvangen (vraag 74 kan ik inmiddels van dit lijstje schrappen, want die heeft het college vanmiddag beantwoord)? Zo nee, waarom niet? Deze vragen betreffen ons politieke gedoe, maar ik ga nu terug het stadhuis uit, naar de echte problemen, die in de Voorstraat, want die zijn erger dan onbeantwoorde vragen. De vragen die de CDAfractie daarover had, heeft zij nog steeds. Een eerste, vlugge blik op de collegeantwoorden stelt ons niet tevreden. Eigenlijk zijn daar inmiddels alleen maar vragen bij gekomen, zoals: 3. Klopt het bericht dat het college voornemens is het straatmanagement in de Breedstraatbuurt te beëindigen? Zo ja, is het college bereid, alvorens aan dat voornemen uitvoering te geven, eerst de commissie te informeren en in de gelegenheid te stellen haar mening kenbaar te maken? Zo nee, waarom niet? 4. Deelt het college de mening van de CDA-fractie dat de huidige aanpak van de veiligheidsproblemen in de omgeving van de Voorstraat onvoldoende succesvol is? Zo nee, waarom niet? 5. Hoe beoordeelt het college de toename van de overlast en het aantal incidenten? Die toename wordt namelijk door de politie en de bewoners geconstateerd. Welke maatregelen gaat het college nemen om hiertegen op te treden? En welke maatregelen gaat de burgemeester op grond van zijn eigen bevoegdheden nemen om hiertegen op te treden? 6. Is het college bereid om met de bewoners van de 2e Achterstraat te zoeken naar alternatieve maatregelen om de overlast in hun straat te beperken en het niet te laten bij de kille, formele afwijzing? Zo nee, waarom niet? Dit zijn vragen over de veiligheid, maar veiligheid staat niet op zichzelf. Daarom had de CDA-fractie een notitie geschreven en vragen gesteld over tal van onderwerpen die daarmee te maken hebben. Wij hebben de antwoorden daarop inmiddels ontvangen. Wij zullen die bestuderen en aan de orde stellen tijdens een raadsinformatieavond en in een commissievergadering. Misschien zijn wij niet blij met hoe onze vragen beantwoord zijn en de manier waarop dat gebeurd is, maar wij zijn wel blij dat de antwoorden er uiteindelijk zijn. Wel vragen wij het college om in het vervolg schriftelijke vragen goed te behandelen. Zoals het college weet, heb ik nog een set schriftelijke vragen over afvalcontainers openstaan. Voor de beantwoording daarvan staat nog ongeveer een week. Wanneer wij de antwoorden dan niet hebben, weet het college welke mondelinge vragen het over twee weken mag verwachten. De heer WOLFSEN (burgemeester): Mevrouw de voorzitter! Ik dank de heer Van Waveren voor het stellen van zijn vragen, want die zijn begrijpelijk en terecht, zeker wat betreft de late beantwoording van eerder gestelde schriftelijke vragen. De eerste vraag van de heer Van Waveren was hoe het zit met de termijn van 28 dagen waarbinnen volgens het reglement van orde schriftelijke vragen moeten worden beantwoord. Vindt het college die termijn te kort, ja of nee?

7 Avondvergadering van 22 september Het is een heel krappe termijn. Wanneer je de antwoorden door het college wilt laten behandelen, dan ben je sowieso een week kwijt. Kortom, de termijn is kort, maar wij vinden dat wel een goede termijn. In beginsel moeten wij die gewoon handhaven. Daarom hebben wij daarover niet aan de bel getrokken bij het presidium. Het lukt echter niet altijd om de termijn te halen in gevallen waarin bijvoorbeeld meer beleidsterreinen bij de beantwoording betrokken zijn, wanneer er externe partners moeten worden geraadpleegd of wanneer de vragen in een recesperiode beantwoord moeten worden. Wij zijn van mening dat de raad dan wel het recht heeft om te vernemen om welke reden de beantwoording vertraagd is. Wij zeggen dan ook toe dat wij in die gevallen steeds de reden zullen aangeven. Het is lange tijd een goede code geweest om precies aan te geven waarom de beantwoording later plaatsvindt en wanneer de antwoorden dan wel komen. Vraag 2 van de heer Van Waveren is in feite of wij kunnen toezeggen dat wij altijd zullen aangeven waarom er sprake is van een vertraging. Ja. Wij moeten dan precies aangeven -en wij hopen dat de raad daar dan begrip voor heeft- wat de reden is en wanneer men de antwoorden ongeveer kan verwachten. Wij willen echter graag vasthouden aan de beantwoordingstermijn van 28 dagen, omdat de raad bijna altijd vragen stelt over actuele kwesties. Dan heeft de raad natuurlijk ook recht op een snelle beantwoording. De derde vraag is hoe het zit met het straatmanagement in de Breedstraatbuurt, met name of dat wel of niet wordt opgeheven. Volgens mij hebben wij daar in commissieverband al een keer over gesproken. Daarbij hebben wij toegezegd dat als wij het straatmanagement zouden willen veranderen, wij dat vooraf, rond de begrotingsbehandeling, kenbaar maken aan de raad. De gecoördineerde aanpak, waar het straatmanagement toe leidt, willen wij sowieso handhaven. Of dat precies moet gebeuren met het straatmanagement in de huidige vorm, weten wij nog niet. Waarschijnlijk zal het anders worden, maar materieel willen wij de gecoördineerde aanpak niet veranderen. Die aanpak is belangrijk en willen wij sowieso handhaven. Waarschijnlijk kunnen wij hierop terugkomen in de commissie of tijdens de begrotingsbespreking. Dan de vraag van de heer Van Waveren of het college de mening van de CDA-fractie deelt dat de aanpak van de veiligheidsproblemen in de omgeving van de Voorstraat op dit moment eigenlijk onvoldoende succesvol is. Wij zijn ons ervan bewust dat de buurtaanpak daar niet op schema ligt; wij hadden veel meer vorderingen daarmee willen boeken op dit moment. Daarom is tussentijds besloten -ook daarover hebben wij in commissieverband al eens gesproken- om de aanpak te intensiveren. Vanaf 1 oktober 2010 wordt in de Breedstraatbuurt gewerkt met gebiedsverboden om de hardnekkige overlast van drugsverslaafden, dak- en thuislozen en dealers aan te kunnen pakken. Men krijgt een gebiedsverbod als men binnen een periode van vier weken drie of meer bekeuringen krijgt voor een aantal genoemde feiten. Recentelijk heeft de driehoek besloten dat het instrument gebiedsverbod zal worden verlengd. Volgens mij was dat nog niet bekendgemaakt, maar dat doe ik dan bij dezen. Het gebiedsverbod zal de komende jaren van kracht blijven. Ook zal het worden uitgebreid, want wij moeten ervoor zorgen dat de overlast verdrongen wordt. Het gebied zal worden uitgebreid met het Jansveld, de Kleine Slachtstraat, de Kloksteeg en het Gietershof. Wij hopen dat deze uitbreiding feitelijk effect zal hebben. Daar komt bij dat ook bekeuringen door toezichthouders meetellen bij het opleggen van gebiedsverboden. Dat was tot dit moment nog niet het geval, want tot nu telden alleen processen-verbaal van de politie mee. Wij hebben nu echter gezegd: Ook constateringen door toezichthouders zullen mee gaan tellen bij het kunnen opleggen van een gebiedsverbod. Wij hopen dat wij daardoor effectiever kunnen werken. Met betrekking tot overtredingen van het gebiedsverbod heeft het Openbaar Ministerie toegezegd dat ze zullen worden afgewikkeld via de methode van het nieuwe project ZSM (zo spoedig mogelijk afdoen). Dan blijven de zaken niet meer liggen bij het Openbaar Ministerie. Wij hebben opdracht gegeven om de huidige veiligheidsaanpak die wij samen met de veiligheidspartners in de Breedstraatbuurt toepassen, zorgvuldig te vergelijken met de aanpak in Hoog Catharijne. Daar is de aanpak goed gelukt, want daar gaat het voorzichtig de goede kant op (dat is toevallig onlangs nog geëvalueerd). De problematiek in de Breedstraatbuurt is iets hardnekkiger, maar wij gaan nu bekijken of wij iets kunnen leren van de aanpak in Hoog Catharijne, om toe te passen in de Breedstraatbuurt. Vraag 5 van de heer Van Waveren luidt: Hoe beoordeelt het college de toename van de overlast en wat gaat het college daar verder tegen doen? In het najaar van 2009 is er een nulmeting geweest, en dit najaar gaan wij de éénmeting (zoals wij die noemen) toepassen. Het gevoel is dat wij onvoldoende vorderingen boeken, maar wij willen dat objectief vaststellen. Dan kunnen wij een objectieve vergelijking maken tussen de situatie van toen en de huidige situatie. Zodra de resultaten daarvan bekend zijn, zullen wij de raad daarover informeren. Ons gevoel is dat wij onvoldoende resultaten hebben bereikt wat betreft de afname van de overlast.

8 Avondvergadering van 22 september Vraag 6 van de heer Van Waveren luidt: Is het college bereid om met de bewoners van de 2e Achterstraat te zoeken naar alternatieve maatregelen om de overlast in hun straat te beperken? De heer Van Waveren had het over het afsluiten van de straat. Het college acht het op dit moment verstandig - maar daarover zouden wij in commissieverband verder kunnen spreken- om de straat niet af te sluiten. Daar is nu ook een besluit over genomen. Het college is terughoudend en wil voorzichtig zijn met dit type maatregelen. Daar zijn inmiddels ook zienswijzen over ingediend. Die gaan wij heel goed en zorgvuldig beoordelen. Vervolgens zullen wij opnieuw beslissen over het al dan niet afsluiten van de 2e Achterstraat. Maar zoals ik al zei, zijn wij op zich terughoudend met het aan de openbaarheid onttrekken van straten. De antwoorden op de schriftelijke vragen van de CDA-fractie zijn inmiddels gegeven. Het lijkt mij inderdaad de moeite waard om die te bespreken met de raad op een raadsinformatieavond of in commissieverband. De aankondiging dat eventueel nieuwe mondelinge vragen gesteld zullen worden, moedigt ons extra aan (zo moet het trouwens niet, hoor) om schriftelijke vragen op tijd te beantwoorden. Ik zal dat in het college bespreken. De VOORZITTER: Mijnheer Van Waveren! Heeft u nog een aanvullende vraag? De heer VAN WAVEREN (CDA): Ja, voorzitter. Ik hoorde de burgemeester een aantal dingen zeggen. Wij zijn blij dat het gebied waarin gebiedsverboden opgelegd kunnen worden, uitgebreid wordt en dat geleerd gaat worden van de aanpak in Hoog Catharijne. Dat is mooi, maar ik mis in de beantwoording door de burgemeester eigenlijk een reactie op mijn vraag wat het college gaat doen. De burgemeester zei wel dat er éénmeting uitgevoerd zal worden en dat bekeken zal worden hoe de situatie is, maar hij zei niet wat er gedaan zal worden. Dat was wel mijn vraag. De politie constateert dat er een toename is van de overlast in de Voorstraat en omgeving. Ook hebben wij dat mogen vernemen uit het eigen onderzoek van de gemeente onder ondernemers. Kortom, er zijn heel duidelijke signalen over overlast. Gelet daarop, vinden wij het wat laks om te wachten en te zeggen: Wij gaan de situatie eerst eens meten en zullen vervolgens bekijken hoe wij verdergaan. Nee, de signalen vragen om acute maatregelen. Hetzelfde geldt De VOORZITTER: Uw vraag is helder. U vraagt: Wat gaat er gebeuren? De heer VAN WAVEREN (CDA): Ja. Hetzelfde geldt voor de 2e Achterstraat. De burgemeester zei dat de zienswijzen opnieuw bekeken zullen worden, terwijl mijn vraag was: Wat gaat het college in overleg met de bewoners doen om op andere manieren de overlast aan te pakken? Ik heb niet gevraagd: Gaan wij die straat nog afsluiten. De VOORZITTER: Mijnheer Van Waveren! Dit lijkt wel een betoog. Ik vraag de burgemeester om antwoord te geven. De heer WOLFSEN (burgemeester): Dank u zeer, voorzitter, voor het feit dat ik de mogelijkheid krijg om nog wat preciezer te zijn in de beantwoording. Misschien was het antwoord zojuist wat te uitgebreid, maar ik heb ook gezegd dat wij de aanpak in de Breedstraatbuurt geïntensiveerd hebben. Iedereen is daar echt intensiever bezig: de toezichthouder, de politie en iedereen die er verder bij betrokken is. Verder wordt wat de gebiedsverboden betreft, het gebied uitgebreid. Ook maken wij het mogelijk om sneller gebiedsverboden op te leggen, en ze worden sneller afgedaan. Dat is wat de mensen willen en dat doen wij ook. Feitelijk zeggen wij dat wij het gevoel hebben dat wij onvoldoende vorderingen maken met het terugdringen van overlast. Voor ons gevoel is de situatie redelijk stabiel en wordt de situatie niet slechter, maar ook niet beter. Wij willen dat objectief gaan vaststellen. Soms gaat het met name ook om een gevoel dat er leeft. Wij hebben goede contacten met de bewoners over de afsluiting van de 2e Achterstraat. Zoals ik aangaf, zijn wij daar terughoudend mee. Wij hebben gezegd: Op basis van de informatie die wij nu hebben en gelet op de geïntensiveerde aanpak, is afsluiting van de straat niet nodig. Als echter uit de zienswijzenprocedure of uit de overleggen die gaande zijn, nieuwe feiten naar voren komen, dan zullen wij die in onze afweging betrekken. Wij willen juist een gecoördineerde aanpak. Daar gaan wij mee door. Dat willen wij, los van de vraag of dat via het straatmanagement gaat ja of nee. Waarschijnlijk zal het anders gaan, maar wij gaan door met de gecoördineerde aanpak die de raad wil en die wij willen. Dus: niet voorzichtig en niet terughoudend. Stevig, maar wel objectief evalueren of waar is wat het gevoel is.

9 Avondvergadering van 22 september Mevrouw OSKAM (D66): Voorzitter! Op het onderwerp dat nu aan de orde is, zullen wij terugkomen op een raadsinformatieavond en in de commissie. Ik dank de CDA-fractie voor het stellen van de mondelinge vragen hierover naar aanleiding van haar schriftelijke vragen. Ik wil nu wijzen op een initiatief dat wij ooit hebben gehad. De burgemeester sprak over het gevoel van de bewoners. Wat dat betreft, wijs ik op het initiatiefvoorstel van onder andere de D66-fractie inzake participatie bij veiligheid. Verder sprak de burgemeester over de gecoördineerde aanpak. Hoe vindt die plaats in het gebied waar wij nu over spreken en kan niet veel meer gedaan worden met die aanpak? Want de bewoners in de 2e Achterstraat, de Breedstraatbuurt enz., zijn zeer betrokken De VOORZITTER: Geen betoog, mevrouw Oskam, uw vraag is helder. De heer WOLFSEN (burgemeester): Het klopt, mevrouw de voorzitter, dat de bewoners daar zeer betrokken zijn. Mevrouw Oskam doelde op participatie, meedenken en in overleg gaan met de bewoners. Dat gebeurt juist. Dat willen wij ook handhaven. Het straatmanagement, althans de wijze waarop wij daarmee omgaan, biedt daarvoor ook de mogelijkheden en ruimte. Daarom willen wij doorgaan met de gecoördineerde aanpak, die ook inhoudt dat overlegd wordt met de bewoners over wat er wel en niet werkt. Mevrouw OSKAM (D66): U wilt gaan evalueren wat het gevoel is bij de bewoners. Ik stel: Begin aan de voorkant en zorg voor participatie, om te bekijken hoe bepaalde zaken aangepakt kunnen worden in overleg. Dat is een heel ander verhaal dan zeggen: Wij gaan evalueren hoe zij zich voelen. De VOORZITTER: Nee. Dat snap ik niet. Wij zijn permanent in overleg met de bewoners van de straten waar wij het nu over hebben. Dat gebeurt goed, vind ik, en intensief. Weliswaar zijn wij het niet altijd eens, maar er is wel goed en structureel overleg. Dat wordt mogelijk gemaakt door de gecoördineerde aanpak en het straatmanagement. Daarnaast willen wij objectief gaan vaststellen, los van de bewoners, welke feiten hebben plaatsgevonden. Wij willen een objectief oordeel over hoe de situatie destijds was, hoe die nu is en of wij voldoende vorderingen hebben geboekt. Dan zouden wij ook kunnen bekijken of de participatie voldoende effect heeft gehad, ja of nee. De participatie staat bij ons -en dat zal u niet verbazen- hoog in het vaandel. Dat houden wij zo. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter! De burgemeester had al toegezegd dat de commissie het een en ander gepresenteerd zal worden over de vervolgaanpak, namelijk in de commissievergadering voor de behandeling van de programmabegroting. Ik hoor graag van de burgemeester wanneer die informatie komt. Die moeten wij niet pas om uur ontvangen, vlak voordat de commissievergadering begint. Er is destijds 5 ton gereserveerd voor de aanpak in de Breedstraatbuurt. Kan het college straks laten zien (tenzij de burgemeester dat nu ter plekke kan) wat er van dat bedrag van 5 ton besteed is? Is het bedrag volledig besteed? Zo niet, hoe wordt het dan verder aangewend? Ik heb uit de buurt het bericht gekregen dat het bedrag van 5 ton niet volledig is besteed. Dat zou ik spijtig vinden op het moment dat het college concludeert, eigenlijk nu al, dat er onvoldoende resultaten zijn geboekt. Ik had heel veel vragen, voorzitter, en daarom duurde deze bijdrage net iets langer dan een minuut! De heer WOLFSEN (burgemeester): Wij zullen uiterlijk (dat is een goede gewoonte) op de vrijdag voordat de commissievergadering plaatsvindt, precies aangeven wat wij hebben gedaan, wat wij nog gaan doen en hoe het zit met het geld. Ook zullen wij aangeven hoe wij invulling gaan geven aan de gecoördineerde aanpak. (Mevrouw Bottse draagt het voorzitterschap van de vergadering over aan de burgemeester.)

10 Avondvergadering van 22 september Vragen van de heer Oldenborg (SLU), mede namens de heer Roodenburg (D66), inzake bomenkap op 20 september 2011 aan de Bruisdreef te Utrecht. De heer OLDENBORG (SLU): Mijnheer de voorzitter! Dit is weer typisch zo n wet van Murphyverhaal, althans dat gevoel heb ik erbij, namelijk: als het fout kan gaan, dan gaat het ook fout, en dan gaat het meestal op de meest foute manier fout! Waar heb ik het nu over? Over de Bruisdreef. Dat is een straat waar wij in de raad al vaker mee geconfronteerd zijn, al gedurende lange tijd. Dit in verband met een bouwplan en het feit dat de buurt daar niet gelukkig mee is. Dit project is mede de opstap geweest om met elkaar eens uitgebreid te praten over participatie, met name rond bouwprojecten, maar ook rond andere initiatieven. Vervolgens hoop je dat het goed zal gaan met de participatie. Welnu, in het afgelopen voorjaar hebben wij kunnen zien dat dat niet altijd lukt, weer naar aanleiding van de bomenkap en de bezwaarprocedure die niet echt handig aangepakt is door de dienst (om het maar eufemistisch uit te drukken). Inmiddels is de zaak hersteld en opgelost, zoals blijkt uit de antwoorden op de vragen die de heer Roodenburg en ik daarover hadden gesteld in de afgelopen zomer. Vervolgens is er een wijkbericht gekomen waarin over de bomen aan de Bruisdreef stond: Oké, de problemen rond de procedure voor de bomenkap zijn opgelost; de bomen gaan plat, maar voorlopig nog niet, zij het dat vijf bomen wel weggehaald moeten worden omdat de grond gesaneerd wordt. Logisch. Gesteld werd dat dat zou gebeuren tussen 20 en 22 september Maar wat is de praktijk, 's avonds op 20 september? Er liggen tien bomen plat. Geen vijf, maar tien. Je zou kunnen zeggen: Ze moeten toch alle 60 plat, dus wat maakt dat uit? Maar als een wijkbericht rondgestuurd wordt in het gebied rond de Bruisdreef, waar het allemaal al zo lastig is en waarvan je weet dat er bijvoorbeeld nog een bestemmingsplan en een bouwplan moeten worden vastgesteld terwijl de buurt toch al niet zo blij is, dan zou je verwachten dat de uitvoering op een beetje handige manier gedaan wordt. Ik ben gaan kijken op het terrein aan de Bruisdreef. Mijn eerste indruk was: Zo moeilijk is het toch niet om bomen te tellen, maar misschien heeft iemand verkeerd op de tekening gekeken. Het gaat slechts om twee clusters van vijf bomen. Toen ik ter plaatse keek, dacht ik: Ze zijn ergens begonnen met kappen en vervolgens kwam er een opzichter die zei: Ah, shit, dat zijn de verkeerde vijf! Vervolgens is het andere clustertje gekapt. Dat is althans de indruk die de situatie wekt. Het zal misschien niet zo zijn, maar nogmaals, dat is wel de indruk die je krijgt als je ter plaatse gaat kijken. Daarna kregen wij te horen: Er zijn eigenlijk maar vijf bomen gekapt, want de rest was struikgewas. Welnu, ik ben vanmiddag nog even gaan meten. Ik realiseer mij dat ik toen in overtreding was, maar het hek was zo slecht gemaakt, dat er een gat van 1,5 m tussen twee hekstukken zat, zodat ik zo het terrein op kon om te meten. Men maakt mij niet wijs dat een boom die op 40 cm hoogte 30 cm dik is, op een hoogte van 1.30 m opeens 15 cm dik is. Zulke bomen heb ik nog nooit gezien. Als iemand mij ze kan laten zien, dan zou ik dat graag willen. Maar goed, waar het nu in feite om gaat, is de communicatie. Dat ik het gevoel heb dat men geprobeerd heeft mij met een kluitje in het riet te sturen, is ook vervelend, maar daar gaat het nu niet om. Nee, het gaat om de communicatie naar de burgers. Hierover stel ik de volgende vragen: - Wie heeft de opdracht gegeven om tien bomen te kappen in plaats van vijf? - Wat is de reden voor het feit dat er tien bomen gekapt zijn, in plaats van vijf? - Is het college het met ons eens dat door dit soort activiteiten het toch al zo geschonden vertrouwen in dit deel van de buurt bepaald niet bevorderd wordt, zo niet verder beschadigd wordt? - Welke acties gaat het college ondernemen om zich bij de bewoners te excuseren voor het handelen in strijd met de vooraf gegeven informatie? - En wat nog veel belangrijker is: Hoe gaat het college voorkomen dat dit soort misinformatie in de toekomst nogmaals voorkomt? Dat moeten wij natuurlijk in ieder geval voorkomen. Mevrouw DE RIJK (wethouder): Mijnheer de voorzitter! De eerste vraag van de heer Oldenborg was: Wie heeft er opdracht gegeven om meer bomen te kappen dan waarvoor vergunning is gegeven? Laat mij de achtergrond schetsen. Er is, zoals de heer Oldenborg zei, inderdaad vergunning gegeven voor het kappen van vijf bomen op het terrein aan de Bruisdreef. Bij ons beste weten zijn er ook maar vijf gekapt waarvoor een velvergunning nodig was. Naar aanleiding van de signalen die de heer Oldenborg hierover gegeven heeft, zijn wij vandaag ter plaatse gaan kijken, om te zien of er niet toch iets anders ook gebeurd is.

11 Avondvergadering van 22 september Helaas waren de stammetjes al opgeruimd, waardoor dat niet meer na te meten was. Dat vind ik heel vervelend, omdat ook ik het heel belangrijk vind dat een gemeente, net als andere partijen en particulieren, gewoon netjes een vergunning aanvraagt voor het aantal bomen dat werkelijk gekapt gaat worden. Het ingewikkelde van de regelgeving is -de heer Oldenborg gaf dat zelf al even aan- dat een velvergunning nodig is voor bomen die op een hoogte van 1.30 m een doorsnee hebben van meer dan 15 cm. Dat was echter niet meer na te gaan. Lager was dat wel na te gaan, maar dat zegt niets wat de regelgeving betreft. De heer Oldenborg zei dat er misschien op de verkeerde plek bomen gekapt zijn en dat er daardoor extra velvergunningplichtige bomen gekapt zouden zijn. Die suggestie wil ik nog even nagaan. Dat moet namelijk na te trekken zijn in de opdracht die oorspronkelijk is verleend. Ik zeg dus toe dat wij dit snel zullen nagaan. Bij ons weten tot nu toe ging het werkelijk om vijf velvergunningplichtige bomen en daarnaast om niet-velvergunningplichtige bomen. Of het daarbij wel of niet om opschot gaat, is niet zo interessant, want het gaat natuurlijk gewoon om het aantal centimeters doorsnee op 1.30 m hoogte. Dan over de communicatie inzake het kappen van de bomen aan de Bruisdreef. In het wijkbericht hierover is alleen maar vermeld dat er vijf bomen gekapt zouden worden. Een aantal jaren geleden is het besluit genomen om geen aparte wijkberichten meer te sturen over het kappen van struikgewas c.q. kleine bomen waarvoor geen velvergunning nodig is. Waarom werd dat niet langer gecommuniceerd? Omdat bewoners dan misschien de indruk krijgen dat er een bezwaarprocedure begonnen zou kunnen worden. Dat was heel verwarrend, en daarom is toen besloten om geen wijkberichten meer uit te geven over het kappen van struikgewas en kleine bomen. In navolging daarvan is nu gezegd: Wij moeten alleen communiceren over de velvergunningplichtige bomen. Dat vinden wij achteraf niet zo verstandig, want als je eenmaal toch wijkberichten verspreidt over het kappen van velvergunningplichtige bomen, dan is het wel zo handig om het hele verhaal te vertellen door aan te geven wat er allemaal nog meer op het betrokken terrein gebeurt (en het dus niet alleen maar over de velvergunning te hebben). Dan weten de mensen gewoon wat er de komende dagen te gebeuren staat. Ook hierover doe ik een toezegging, namelijk dat als er wijkberichten verspreid worden over het kappen van velvergunningplichtige bomen, ook netjes verteld zal worden wat er allemaal nog meer staat te gebeuren. Is het vertrouwen geschonden door de gang van zaken die de heer Oldenborg geschetst heeft? Dat hangt er van af of er werkelijk een fout is gemaakt. Dat is ook de reden waarom ik heb toegezegd dat dat nog even gecheckt wordt. De heer Oldenborg heeft helemaal gelijk dat de omgeving van de Bruisdreef een, laat mij zeggen, al wat langere geschiedenis heeft. Daar komt bovenop wat nu gebeurd is, maar wij gaan bekijken of er inderdaad een fout gemaakt is of niet. De laatste vraag van de heer Oldenborg was hoe wij gaan voorkomen dat er in de toekomst weer zo gecommuniceerd wordt als in dit geval is gebeurd. Eigenlijk heb ik dat al gezegd. Wij gaan de communicatie veranderen door ook te communiceren over andere zaken dan het kappen van velvergunningplichtige bomen. Ik kom bij de raad terug op de vraag welke opdracht er precies verleend is in dit geval. Tot slot nog een niet onbelangrijke opmerking. De zaak waar wij nu over spreken, is eigenlijk een voorbeeld van hoe het kan lijken dat hetzij het bomenbeleid, hetzij de uitvoering niet helemaal sluitend is. Dat is de reden waarom wij als college de opdracht hebben gegeven om het hele bomenbeleid nog eens door te lichten. Verdient dit beleid aanvulling, en hoe zit het met de uitvoering? Wordt het beleid ook daadwerkelijk netjes uitgevoerd zoals dat een aantal jaren geleden bedacht is? Dat wordt op dit moment nagegaan. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Ik wil de wethouder iets vragen dat ik zelf ook zal beloven. Ik vraag haar om wanneer zij in het komende jaar een boom tegenkomt die binnen een meter naar de helft van zijn omvang toeloopt, daar een fotootje van te maken. Dat zal ik ook doen! Vooralsnog ben ik dergelijke bomen nooit tegengekomen, maar ik ben ongelooflijk benieuwd, want het is best mogelijk dat ze wel bestaan. Als wij dit met elkaar kunnen afspreken, dan is dit deel van het probleem opgelost wat mij betreft. Mevrouw DE RIJK (wethouder): Dat kunnen wij allemaal doen, die fotootjes maken. Ik zeg dat toe! De heer ROODENBURG (D66): Voorzitter! Bij mijn weten bestaan die bomen niet, maar goed. De vraag is nu wat precies de toezegging van de wethouder is. Ik hoorde haar zeggen: Wij kunnen niet meer constateren of er een fout is gemaakt bij het kappen van de bomen op het terrein aan de Bruisdreef. Ik neem aan dat daar nog tien stammetjes staan.

12 Avondvergadering van 22 september Die hebben weliswaar de verkeerde hoogte, maar elke bomenexpert kan zo bepalen wat de dikte is geweest op 1.30 m hoogte. Laat de wethouder dat onderzoeken, of gaat zij onderzoeken wat de opdracht is geweest? Bij het weten van de wethouder is er geen fout gemaakt. Mevrouw DE RIJK (wethouder): Voorzitter! In letterlijke zin valt niet meer na te gaan wat de dikte van de gekapte bomen was op 1.30 m hoogte. Ik meen dat het nuttiger en meerzeggend is om na te gaan voor welk stukje van het betreffende bodemsaneringsterrein een paar dagen geleden opdracht is gegeven om de bomen daarop te kappen. Als blijkt dat er ook op een ander stukje van het terrein gekapt is, dan zou daaruit kunnen spreken dat in eerste instantie inderdaad de verkeerde bomen zijn gekapt, maar dat gaan wij na voor de raad. Dat is dan een ander verhaal dan het verhaal van de dunne stammetjes. De heer DE VRIES (GroenLinks): Voorzitter! Wat zich nu wreekt, is dat het verschil tussen een boom van 16 cm doorsnee en een boom van 14 cm doorsnee alleen juridisch onderscheidend is, maar voor de bewoners zijn het waarschijnlijk gewoon bomen. Het gaat in dit geval immers niet over struiken. Ik begrijp dat het niet verplicht is om een velvergunning aan te vragen voor het kappen van bomen die een kleinere doorsnede hebben dan 15 cm, maar zeker als het om wat meer bomen gaat die een redelijke stamdikte hebben, vraag ik de wethouder: Ziet u geen mogelijkheden om dan de buurt en andere belanghebbenden meer te betrekken bij de besluitvorming? Mevrouw DE RIJK (wethouder): Mijnheer de voorzitter! Dat is onderdeel van de evaluatie van het bomenbeleid. De heer DE VRIES (GroenLinks): Wanneer? Mevrouw DE RIJK (wethouder): Ik zal in ieder geval voor de komende kerst een tussenbericht laten uitgaan. Omdat het bomenbeleid echt alle afdelingen van de gemeente raakt, moeten wij het wel goed aanpakken. De VOORZITTER: In ieder geval voordat de kerstboom zal verschijnen! De heer RAVESTEIJN (GroenLinks): Hoe dik?! De VOORZITTER: Geen dikke kerstboom dit jaar! Ik zie nu dat de heer Roodenburg het woord wenst, maar dat mag niet. Elk lid mag slechts in één ronde aanvullende vragen stellen. Dat zegt het reglement van orde. 8. Voorstel inzake het instellen van een Onderzoekscommissie Subsidies c.a. (Jaargang 2011, nr. 117). De VOORZITTER: Dames en heren! Dit voorstel gaat over een in te stellen onderzoekscommissie. In de raadsvergadering van 13 september jl. is besloten, via een motie, om een commissie in te stellen die allerlei onderzoek gaat doen naar alles wat te maken heeft met subsidieverlening. Vandaag staat dit onderwerp op de agenda vanwege de verordening die daarvoor vastgesteld moet worden. Het is ook de bedoeling dat vandaag de voorzitter en de leden van de onderzoekscommissie worden benoemd. Ik wijs in verband daarmee graag op een formeel puntje. Hopelijk worden de betrokkenen vandaag gekozen en benoemd, maar formeel kunnen de benoemingen pas ingaan op het moment dat de verordening is gepubliceerd en in werking is getreden. Dat levert een kleine vertraging op, maar zo zit het juridisch. Als de verordening in werking is getreden, zijn de benoemden in functie. Wij vernemen vanavond wie dit mooie werk mogen gaan doen. Omdat wat nu voorligt, een voorstel is van het presidium, verzoek ik de voorzitter van het presidium, mevrouw Bottse, om naast mij plaats te nemen, want misschien worden haar nog vragen gesteld. (Mevrouw Bottse neemt daarop plaats naast de voorzitter.)

13 Avondvergadering van 22 september De heer VERSCHUURE (D66): Mijnheer de voorzitter! Ik wil in de eerste plaats graag mijn complimenten geven voor het harde en snelle werken door de griffie. Die heeft immers in korte tijd de voorliggende verordening opgesteld. Ter onderstreping van het belang van de in te stellen Onderzoekscommissie Subsidies merk ik het volgende op. Via PowNews en de krant hebben wij allemaal de berichten vernomen over het leefbaarheidsbudget voor Hoograven, met name de theetuin. Die zaak onderstreept voor ons nogmaals dat het belangrijk is dat het onderzoek naar de subsidies grondig en gedegen moet zijn, omdat er blijkbaar geen politieke kleur was in dezen. Vandaar dat wij die in ieder geval willen meegeven. Tot slot wens ik alle commissieleden die straks benoemd worden, heel veel succes en sterkte toe. Mevrouw MOS (GroenLinks): Mijnheer de voorzitter! Ook de fractie van GroenLinks wil de griffier hartelijk danken voor het snelle en gedegen werk. Verder danken wij de verschillende fracties voor het snel aanleveren van afgevaardigden voor de Onderzoekscommissie Subsidies. Onze fractie vindt het heel erg belangrijk dat de commissie van start gaat. De verordening daarvoor ziet er goed uit. Die biedt voldoende speelruimte aan de commissie om te bepalen wat ze wel en niet moet onderzoeken en wie ze wel en niet wil interviewen. Ook wij wensen de commissie veel succes toe met het omvangrijke onderzoek. Wij vinden het heel goed dat de raad dit unaniem heeft opgepakt. De heer GELDOF (VVD): Mijnheer de voorzitter! Wij hebben vorige week een zwaar en pittig debat gehad over de subsidies. Dat gaan wij niet overdoen vandaag. Het resultaat was wel een raadsbreed aangenomen motie met als doel de subsidies onder de loep te nemen. De heer Verschuure gaf zojuist aan dat het leefbaarheidsbudget meegepakt kan worden in het onderzoek. Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik herinner mij nog dat zijn fractie -maar toen zat hij nog niet eens in de raad- ooit heeft ingestemd met een tegenbegroting van de VVD-fractie waaruit het leefbaarheidsbudget was geschrapt. Maar goed, dat is een politieke keuze. Als er geld wordt weggegeven uit het leefbaarheidsbudget, dan moet dat goed verlopen. Daarom meen ik dat de commissie zeker moet kijken naar het leefbaarheidsbudget en wat daar allemaal mee gebeurt. De subsidies zijn al een paar jaar een VVD-punt. Wij hebben gezien dat het moeilijk is om op een rij te krijgen wat de gemeente allemaal geeft en dat het helemaal moeilijk is om inzichtelijk te krijgen wat het allemaal oplevert. Het college gaat al een subsidieloket instellen. Dat is een goede zaak, waar ik bij de voorjaarsnotabehandeling al een compliment voor gemaakt heb. Nu volgt dan het onderzoek naar waar de subsidiegelden aan uitgegeven worden. Men zegt dat subsidiegeld overheidsgeld is, maar de overheid heeft geen geld. Nee, de overheid haalt geld op en leent daar nog wat bij. Dan moet je heel goed kunnen uitleggen waaraan het uitgegeven wordt. In Utrecht gaat het om EUR 147 miljoen per jaar. Wij hebben het idee dat daar nog wel het nodige over te zeggen zal zijn. Ik wens de in te stellen onderzoekscommissie dan ook veel succes bij het onder de loep nemen van alle subsidiegelden. De heer ISABELLA (PvdA): Mijnheer de voorzitter! Ik wil mij graag aansluiten bij de woorden van mijn collega's van de fracties van D66 en GroenLinks. Verder dank aan de griffie voor het snelle en zorgvuldige werk. Ook mijn fractie heeft eerder al het belang van de door deze raad in te stellen onderzoekscommissie onderstreept. Wij gaan ervan uit dat alle leden van de commissie zonder vooringenomenheid (dat zoek ik nog even op in de verordening) hun werk goed zullen verrichten. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij de uitgesproken succeswensen en bij de woorden van de heer Verschuure inzake het leefbaarheidsbudget. Wij zijn blij dat in de verordening is opgenomen dat buiten experts en buiten mensen rondom de raad en de ambtelijke organisatie, ook gewone burgers uitgenodigd kunnen worden voor een gesprek. Dat zou wel eens verhelderende dingen kunnen opleveren, denken wij. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Ik sluit mij aan bij de woorden van alle vorige sprekers. Dat doe ik niet zo vaak, maar nu wel, gezien de tijd. Ik wens de commissie veel succes en hoop dat zij snel aan de slag gaat.