NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 22 e vergadering 26 september 2013, avond (20.00 uur) Openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 26 september 2013 te uur. Voorzitter: mr. A. Wolfsen, burgemeester. Aanwezig zijn de leden: Van Asperen, Baş, Beerlage, De Boer, Bos, Bottse, Bouazani, Buunk, Van Corler, Dibi, Dijk, Eggermont, Fokke, Flipse, Geldof, Van Gemert, Gilissen, Haage, Hakbijl, Hamid, Ikkersheim, Işik, Kleuver, Koopmans, Kuijper, Mos, Mulder, Oldenborg, Paardekooper, Post, Van der Roest, Rollingswier, Roodenburg, Rottier, Rijpma, Van Schie, Schipper, Smid, Verschuure, Vink, De Vries, Van Waveren, Wijmenga en Zwanenberg. Afwezig is het lid: Wijntuin. Tevens zijn aanwezig de wethouders: De Rijk, Isabella, Kreijkamp, Lintmeijer en Spigt. Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering door de voorzitter. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Bericht van verhindering is ingekomen van mevrouw Wijntuin. De leden Mos en Wijmenga zullen later ter vergadering komen. Bekrachtiging geheimhouding. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik verzoek u om op grond van artikel 25, lid 3 van de Gemeentewet de geheimhouding te bekrachtigen van de geheime bijlage behorende bij het conceptraadsvoorstel Programmabegroting 2014 bijlage 2, het risicomodel, die op vrijdag 20 september jl. in het geheime postvak in de leeskamer ter inzage is gelegd. Z.h.o. wordt overeenkomstig het verzoek van de voorzitter besloten. De VOORZITTER: Dames en heren! Na afloop van de openbare vergadering zal aansluitend nog een raadsvergadering plaatsvinden. Die zal gaan over een geheim stuk dat de raad vandaag heeft bereikt. Dat stuk is besproken in een geheime commissievergadering. Wij moeten ernaar streven om ongeveer uur met de openbare vergadering te stoppen en om daarna het geheime deel te doen. Ik zal de raad een voorstel van orde doen als wij tijd te kort komen.

2 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 2 Mededeling van de vertrouwenscommissie. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Op 4 juli jl. heeft de raad de leden van de vertrouwenscommissie voor de benoeming van een nieuwe burgemeester benoemd. Van de negen voorgedragen leden hebben acht leden de benoeming aanvaard. Het betreft de volgende leden c.q. fractievoorzitters: mevrouw De Boer, de heren Post, Verschuure, Geldof, Eggermont, Oldenborg, Wijmenga en ikzelf. De heer Kuijper is door de raad benoemd, maar heeft aangegeven geen deel van de vertrouwenscommissie te willen uitmaken. De vertrouwenscommissie bestaat dus uit acht personen en wordt ondersteund door de griffier, de heer Smits, die zal optreden als secretaris van de commissie, en de gemeentesecretaris, de heer Schurink, die zal optreden als plaatsvervangend secretaris. De vertrouwenscommissie heeft mij als haar voorzitter aangewezen. Om die reden richt ik namens de vertrouwenscommissie het woord tot u. De vertrouwenscommissie heeft ook twee plaatsvervangende commissievoorzitters aangewezen, te weten mevrouw De Boer en de heer Oldenborg. Wij willen de raad nogmaals bedanken voor het vertrouwen dat in ons wordt gesteld. De raad hoort nog van ons. De VOORZITTER: Succes met uw werk. Notulen van de openbare vergadering van 11 juli Deze notulen worden z.h.o. ongewijzigd vastgesteld. Agenda vaststellen en inventarisatie. De VOORZITTER: Dames en heren! Er zijn mondelinge vragen ingekomen van mevrouw Dibi van de PvdA-fractie, mede namens de fracties van GroenLinks, D66, SP en ChristenUnie, en van mevrouw Vink van de D66-fractie. Deze vragen worden dadelijk in het vragenuurtje gesteld. De heer Verschuure heeft aangekondigd een actuele motie over het referenduminitiatief in te dienen. Mochten wij te weinig tijd hebben om de agenda af te werken daar bent u allemaal bij dan zou het voorstel inzake de Cultuurvisie (Jaargang 2013, nr. 94) kunnen worden doorgeschoven naar een volgende vergadering. Ik stel voor om dit voorstel vooralsnog later op de avond te behandelen. De heer DE VRIES (GroenLinks): Voorzitter! Ik weet niet hoe mijn collega's erover denken, maar mede naar aanleiding van de brief die het college heeft gestuurd, mag dit voorstel van onze fractie een A-punt worden. Ik heb hierover enkele raadsleden gepolst. Daaruit bleek hetzelfde. De VOORZITTER: Dat zou mooi zijn. De heer ROLLINGSWIER (D66): Voorzitter! Ook van ons mag het een A-punt worden. De VOORZITTER: Dan kunnen wij het aanstonds afhandelen. Ik stel voor om als de agenda het niet toelaat het voorstel inzake "open data" beschikbaar te stellen aan externe hergebruikers (Jaargang 2013, nr. 95) eventueel naar een andere vergadering door te schuiven of om het iets later te behandelen.

3 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 3 Het voorstel inzake 'Gezonde Lucht uitvoeringsprogramma (exclusief milieuzone personenvoertuigen)' (Jaargang 2013, nr. 98) en het voorstel inzake Milieuzone personenvoertuigen (Jaargang 2013, nr. 99) waren eerst in één voorstel vervat. Daarover loopt nu een aanvraag voor een referendum. Het referendum gaat over de milieuzone personenvoertuigen. De raad heeft gevraagd om het aanvankelijke voorstel te splitsen. Dat is gebeurd. Daarom zijn er nu twee voorstellen. Ik stel voor om vanavond in elk geval het voorstel inzake "Gezonde Lucht uitvoeringsprogramma (exclusief milieuzone personenvoertuigen)" te behandelen. Over het voorstel inzake Milieuzone personenvoertuigen is wat discussie geweest. De raad heeft het referenduminitiatief Milieuzones op 12 september jl. ontvankelijk verklaard. Het gesplitste raadsvoorstel over de milieuzones kan daarom pas worden behandeld als de stappen 2 en 3 uit de referendumverordening zijn doorlopen. Artikel 9, lid 1 van de referendumverordening is volgens mij duidelijk. Daarom stel ik voor om de behandeling van het raadsvoorstel inzake Milieuzone personenvoertuigen (Jaargang 2013, nr. 99) te verdagen tot de volgende stappen zijn gezet. Voor de mensen die er belangstelling voor hebben, zal ik het genoemde artikel 9, lid 1 van de referendumverordening voorlezen: "Wanneer de raad naar aanleiding van de kennisgeving heeft bepaald dat over een te nemen besluit een referendum op grond van deze verordening kan worden gehouden, en vervolgens het inleidend en het definitieve verzoek zijn toegelaten, dan wordt het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze behandeld." De toelichting is wat soepeler, maar dit is de letterlijke tekst uit het genoemde artikel van de referendumverordening. De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Wij verzoeken de burgemeester alsnog om de referendumcommissie hierover om advies te vragen. Het is in het belang van het referendum en vanwege lid 2 van artikel 9 van de referendumverordening dat het raadsvoorstel inclusief amendering door de raad wordt behandeld, zodat de mensen die met het referendum aan de gang willen gaan goed weten op grond waarvan zij de mensen om hun handtekening vragen. Wij verschillen hierover dus van mening. De VOORZITTER: Uw vraag is helder. Wordt de vraag van de heer Eggermont gedeeld door andere fracties? Ik zie overwegend instemmend geknik. De heer VAN SCHIE (VVD): Voorzitter! Wij kunnen de vraag van de heer Eggermont delen. Goed advies is nooit weg. Misschien is het een overweging waard om de referendumcommissie meteen te vragen om de termijnen die in de referendumverordening worden gesteld voor het aanvragen van een initiatief zorgvuldig te bekijken. Wij hebben nu geconstateerd dat die nogal onhandig zijn ten opzichte van de agendering van de raad. Er staat een termijn van zeven dagen voor, terwijl de raadsagenda pas vijf of zes dagen voor de raadsvergadering openbaar wordt. Het is lastig voor mensen om aan de referendumverordening te voldoen als zij van de raad geen achtergrondinformatie krijgen. Als u ook dit advies aan de referendumcommissie wil doorgeleiden, dan ben ik benieuwd wat daar uitkomt. De VOORZITTER: Ja, helder. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Ik wil graag dat de SP-fractie haar verzoek verduidelijkt. Misschien heb ik niet goed geluisterd. Betwist de heer Eggermont het artikel dat de voorzitter zojuist voorlas? Dat is volgens mij goed verwoord.

4 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 4 De heer EGGERMONT (SP): Voorzitter! Wij betwisten dat in lid 2 van artikel 9 van de verordening staat dat het gehele raadsvoorstel moet worden besproken. Artikel 9, lid 2 luidt: "De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het (inleidende of het definitieve) verzoek wordt beslist. Indien de eerstvolgende vergadering echter niet binnen vier weken valt, wordt binnen die termijn ten behoeve van de stemming een extra vergadering bijeengeroepen." Er staat dus: "tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het (inleidende of het definitieve) verzoek wordt beslist" en dat is alleen logisch als dat ná de behandeling door de raad zou plaatsvinden. Uit de toelichting blijkt dat het in de geest van artikel 9 is om de raad de beslissingen zo snel mogelijk te laten nemen, zodat de vraagstelling van het referendum zo helder mogelijk is voordat mensen ermee aan de slag moeten gaan. Volgens ons is in artikel 9, lid 1 een fout gemaakt. De heer POST (PvdA): Voorzitter! Ik dank de heer Eggermont voor zijn nadere toelichting. Volgens mij is het vrij duidelijk, maar ik heb er geen enkel bezwaar tegen om dit punt nogmaals aan de referendumcommissie voor te leggen. Die is daar voor. Wij gaan daarmee akkoord. De heer VAN WAVEREN (CDA): Voorzitter! Ik sluit mij daarbij aan. Een goed advies is nooit weg. Dat zou helderheid moeten bieden. Wat het genoemde verdagen betreft: wat ons betreft wordt het voorstel zo lang mogelijk verdaagd, een jaar of honderd. Mevrouw DE BOER (GroenLinks): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij het verzoek van de SP-fractie. Ook wij hebben ons verbaasd over de volgorde der dingen. Wij zouden daarover graag het advies van de commissie willen horen. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Ik kan mij bij de vorige spreker aansluiten. De VOORZITTER: Dames en heren! Het is misschien de kortste weg dat ik niet samenvat, maar toezeg dat wij de notulen van deze vergadering doorsturen naar de referendumcommissie. Ik heb straks, als de actuele motie daadwerkelijk wordt ingediend, zelf voor de referendumcommissie ook een aanvullende vraag. Wij kunnen die aan het voorafgaande koppelen. Wij kunnen de referendumcommissie vragen om op alle vragen antwoord te geven. De commissie mag ons ook ongevraagd adviseren. Als de commissie spontaan andere ideeën heeft, zijn die welkom als wij de verordening nog eens kritisch bekijken. Wij sturen de notulen door naar de referendumcommissie. Wij vragen de referendumcommissie om advies over de punten die zijn genoemd. Het voorstel inzake Milieuzone personenvoertuigen (Jaargang 2013, nr. 99) wordt aangehouden. Om misverstanden te voorkomen, wordt het voorstel door de raad behandeld. De raad bepaalt de vraagstelling van het referendum. Dat komt allemaal nog terug in de raad, mocht het tot een referendum komen. Mocht het voorstel inzake aanpassing Masterplan, onderdeel Van Sijpesteijnkwartier, voorlopig ontwerp Jaarbeursplein en parkeergarage (Jaargang 2013, nr. 102) vanavond niet meer behandeld kunnen worden, dan kan de wethouder daarmee leven. Wij proberen er echter aan toe te komen. De agenda wordt daarop z.h.o. vastgesteld, met inachtneming van de daarin aangebrachte wijzigingen.

5 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 5 Ingekomen stukken. 1. Een de 12e september 2013 ingekomen brief van DGV Olie inzake Fijnstofproblematiek binnestedelijk vervoer (59221). Besloten wordt deze brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders, ter afdoening. 1. Voorstel tot vaststelling van wijziging van de Verordening Financiële Verordening 2e tranche (Jaargang 2013, nr. 93). Wordt z.h.o. overeenkomstig het voorstel besloten. 2. Voorstel tot vaststelling van de Cultuurvisie Open Ruimte (Jaargang 2013, nr. 94). De VOORZITTER: Dames en heren! Ik geef ruimte voor het afleggen van stemverklaringen. De heer SCHIPPER (SP): Voorzitter! Toen wij in januari jl. een interpellatiedebat hielden over het wegvallen van de kandidatuur van Utrecht voor de Culturele Hoofdstad van Europa in 2018, hebben wij in samenwerking met de CDA-fractie de hoop uitgesproken dat op het cultuurbeleid in Utrecht een herbezinning zou volgen. Over de onderhavige visie hebben wij in de commissievergadering al gezegd dat die flinterdun is en niets uitstraalt. Wij zullen tegenstemmen. De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Mijn fractie was blij verrast met het inlegvel dat is gemaakt over de elektronische cultuur. Dat maakt de cultuurvisie voor ons beter dan ze was. Wij zullen het college houden aan de toezegging over de evaluatie van de evenementennota. Wat mijn fractie betreft, zou het heel teleurstellend zijn als wij die in deze periode niet meer zouden bespreken, al was het maar omdat de evaluatie mede op mijn initiatief is vervroegd. Dan kunnen wij van harte met de visie instemmen. De heer ROLLINGSWIER (D66): Voorzitter! Ook de D66-fractie dankt het college voor de notitie over de elektronische cultuur. Een grote stad heeft een brede cultuurvisie nodig. Die hadden wij al. Dit is een aanpassing. Wij steunen de oorspronkelijke visie en de aanpassing ook. De heer VAN DER ROEST (PvdA): Voorzitter! Ook wij kunnen instemmen met de vaststelling van de cultuurvisie. Wij willen graag analoog hieraan de evaluatie van de Vrede van Utrecht gekoppeld aan de financiële verantwoording nog in deze raadsperiode laten plaatsvinden. Wij vinden die belangrijk. Wij denken dat het in de volgende raadsperiode misschien nuttig en noodzakelijk wordt om wat meer te focussen, zeker gezien de financiële ontwikkelingen die mogelijk gaande zijn. Het is het overwegen waard om te bekijken of Utrecht, stad van kennis en cultuur misschien wel Utrecht, stad van kennis en muziek moet worden. De heer DE VRIES (GroenLinks): Voorzitter! In de stad en tijdens de raadsinformatieavond hebben wij over deze nota veel enthousiaste geluiden gehoord. Ook de GroenLinks-fractie is enthousiast. Wij zullen met volle overtuiging met de cultuurvisie instemmen.

6 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 6 Mevrouw HAKBIJL (CDA): Voorzitter! Uit de herziene cultuurvisie blijkt dat de wethouder de problemen en de keuzes naar een volgend college en een volgende gemeenteraad doorschuift. Deze visie gaat niet veel verder dan het invullen van het gat dat is geslagen door het mislopen van het worden van Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 met andere jubileum- of themajaren. Het ene jaar is Utrecht dit en het andere jaar is Utrecht dat. Kortom: wij zijn van alles wat en dus niets. Om die reden kan de CDAfractie deze herziene visie niet steunen. De heer KUIJPER (Groen Rechts): Voorzitter! Het zal geen verrassing zijn dat wij deze visie niet steunen. Er is geen duidelijk plan B voor het wegvallen van Culturele Hoofdstad van Europa in Het is duidelijk dat het college geen duidelijke keuze durft te maken om de vraag te beantwoorden welke kant de stad met deze culturele visie opgaat. Het is te weinig en niet goed genoeg. Wij kunnen er niet mee instemmen. De heer RIJPMA (VVD): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij de woorden van de SLU-fractie over de evenementennota. Dat bleek duidelijk op de RIA en tijdens de commissiebehandeling. Er zou door de overheid een zekere mate van durf moeten zijn waarvoor de evenementennota niet altijd evenveel ruimte biedt. Wij sluiten ons voor het overige aan bij de woorden van de CDA-fractie. Deze herijking van de cultuurvisie is een gemiste kans. Een visie waarin men alles wil doen heeft te weinig focus. Dat is er de reden van dat wij tegen deze herijking stemmen. Een sterke culturele sector is een sector die zo weinig mogelijk overheid nodig heeft. Hoe groter de visie van een overheidsorgaan op cultuur is, hoe meer die de verkeerde kant opgaat. Wij zullen tegenstemmen. Hierna wordt het voorstel bij handopsteken aangenomen, waarbij de voorzitter constateert dat de aanwezige leden van de fracties van VVD, CDA, SP en Groen Rechts ertegen hebben gestemd. Vragenuurtje. 1. Vragen van de PvdA-fractie over wederom arrestatie zieke cliënt Noodopvang Utrecht. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! De PvdA-fractie heeft via de Noodopvang Utrecht vernomen dat begin september jl., na twee eerdere arrestaties in mei jl., opnieuw een zieke cliënt is gearresteerd. De Noodopvang is een Utrechtse instelling die toekomstperspectief biedt aan mensen die om wat voor reden dan ook niet terug kunnen naar hun land van herkomst. De onlangs gearresteerde asielzoeker, een Guineeër, is in het detentiecentrum in Zeist geplaatst omdat hij zonder licht zou hebben gefietst. De arrestatie vond plaats in de gemeente Amsterdam. Deze meneer heeft last van nachtmerries en herbelevingen door marteling en detentie in zijn land van herkomst en heeft tijdens zijn huidige detentie reeds een zelfmoordpoging gedaan. Momenteel loopt voor deze meneer een aanvraag voor een verblijfsvergunning op medische gronden. De PvdA-fractie en de fracties van GroenLinks, D66, SP en CU vinden het onbegrijpelijk dat weer een zieke asielzoeker in detentie is geplaatst en hebben daarom de volgende vragen aan het college: 1. Is het college bekend met bovengenoemde arrestatie? Zo ja, heeft u hierop reeds actie ondernomen? Onlangs heeft het college op initiatief van een meerderheid van de raad de afspraken rondom de Noodopvang geformaliseerd.

7 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 7 2. Wat is de mening van het college over deze arrestatie wetende dat het kabinet op korte termijn een humaner asielbeleid zal vaststellen? 3. Hoe verhoudt de recente arrestatie zich tot deze formalisatie van afspraken? 4. Wat is de mening van het college over het feit dat deze zieke man niet zijn gebruikelijke medicatie krijgt? 5. Is het college bereid om zo snel mogelijk met staatssecretaris Teeven in gesprek te gaan met als inzet de genoemde man zo snel mogelijk uit detentie te krijgen? Kan het college er ook op aandringen dat deze man zijn voorgeschreven medicatie krijgt? Een aantal maanden geleden heeft de PvdA-fractie, samen met andere, aandacht gevraagd voor een andere gearresteerde asielzoeker, ook cliënt van de Noodopvang Utrecht. Ook deze zaak zou bij de staatssecretaris worden aangekaart. Echter: deze cliënt zit inmiddels al vijf maanden in detentie. De man is vader van een kind, waarover hij gezag heeft. Er is inmiddels een procedure voor een verblijfsvergunning gestart. De genoemde fracties zijn van mening dat ook deze man niet in detentie hoort. 6. Kan het college aangeven wat de uitkomst is geweest van het gesprek met staatssecretaris Teeven naar aanleiding van onze vragen hierover? 7. Is het college bereid genoemde fracties zo spoedig mogelijk te informeren over de uitkomst van beide zaken? De heer EVERHARDT (wethouder): Voorzitter! Dit incident is ons bekend. Na de arrestatie is direct contact opgenomen met de vreemdelingenpolitie in Amsterdam en ook met de dienst Terugkeer en Vertrek van met ministerie van Veiligheid en Justitie om de vrijlating van deze persoon te bepleiten, gezien zijn medische situatie en ook vanwege het feit dat hij vanwege zijn plaats in de noodopvang in Utrecht ook in het zicht van de autoriteiten is. In het nieuwe vast te stellen asielbeleid wordt de capaciteit van vreemdelingenbewaring gehalveerd, waarbij bij het benutten van de plekken prioriteit wordt gegeven aan personen die zich schuldig maken aan criminaliteit of aan het veroorzaken van overlast. Naar onze mening mag het zonder licht fietsen daartoe niet behoren. Het formaliseren van de in vraag 3 genoemde afspraken heeft plaatsgevonden door instanties die in Utrecht actief zijn. In dit geval is opgetreden door de vreemdelingenpolitie in Amsterdam. Uit de informatie die wij beschikbaar hebben, blijkt dat deels andere medicatie is verstrekt dan was voorgeschreven. Ons is bekend dat vanuit de noodopvang de medewerkers van de vreemdelingenbewaring in Zeist daarop zijn gewezen. Wij maken ons hierover zorgen. Wij zullen daarover zo spoedig mogelijk zelf met de vreemdelingenbewaring in Zeist contact opnemen. Ik zal namens het college deze zaak aankaarten in het overleg dat wij begin oktober a.s. in VNGverband met staatssecretaris Teeven hebben. In aanvulling op het genoemde punt over de medicatie zullen zij zo nodig in dit overleg aandacht vragen voor het verstrekken van de juiste medicatie. Wij zijn het ermee eens dat deze man niet in detentie thuishoort. Dat standpunt hebben wij de staatssecretaris luid en duidelijk meegedeeld. Dat heeft helaas nog niet tot het gewenste resultaat geleid. Wij blijven ons daarvoor echter inzetten. Natuurlijk zullen wij de raadsfracties daarover zo spoedig mogelijk informeren, waarbij wij ook nader zullen ingaan op de rol in dergelijke vertrekprocedures van de omstreden Guinese delegatie.

8 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 8 2. Vragen van de D66-fractie inzake de gevolgen van de zzp-boete. Mevrouw VINK (D66): Voorzitter! Gisteren publiceerde NU.nl een artikel waaruit blijkt dat gemeenten voor zzp'ers grote problemen verwachten vanwege de bezuinigingen van het VVD/PvdA-kabinet. De zelfstandigenaftrek wordt versoberd door daarop vanaf 2015 EUR 300 miljoen structureel te bezuinigen. Ik heb uit de meest recente berichten begrepen dat na kritiek uit de Tweede Kamer dit voorstel wellicht wordt teruggenomen, maar ik heb helaas geen tijd om de hele dag voor de televisie te zitten om de algemene beschouwingen te volgen. Het is nog geen staand beleid. Vooralsnog is dit het voorstel van het kabinet. Wij gaan ervan uit dat het voorstel doorgaat. Gemeenten verwachten dat zzp'ers hierdoor vaker in financiële problemen zullen komen en daarom meer aanspraak zullen maken op sociale voorzieningen. De D66-fractie heeft al eerder dit jaar aandacht gevraagd voor de financiële positie van zzp'ers in relatie tot de schuldhulpverlening. De D66-fractie vindt zzp'ers belangrijk voor de lokale economie. Zij kunnen in economisch zware tijden de stad een impuls geven. In Utrecht is in ieder geval meer dan 10% van de beroepsbevolking zzp'er. De D66-fractie is bezorgd over de gevolgen van het kabinetsbeleid voor deze groep mensen. De D66- fractie leest in het artikel dat ook de wethouder zich hierover zorgen maakt. De D66-fractie heeft de volgende vragen aan het college: 1. Welke concrete problemen verwacht de wethouder in Utrecht voor zzp'ers? 2. Is de wethouder bereid te onderzoeken op welke manier de gemeente Utrecht zzp'ers kan ondersteunen om te voorkomen dat de druk op de sociale voorzieningen oploopt? 3. Is de wethouder bereid om de komende tijd in Den Haag te lobbyen om deze bezuiniging ongedaan te maken? Zo ja, op welke wijze wil de wethouder deze lobby organiseren? Mevrouw DE RIJK (wethouder): Voorzitter! Wij verwachten dat door deze maatregel meer zzp'ers in de problemen kunnen komen. Hoeveel dat naar aanleiding van deze maatregel er precies zijn, valt moeilijk te zeggen. Zeker in combinatie met de huidige economische situatie is dit voor zzp'ers een onverstandige en erg vervelende maatregel. Tegelijkertijd is het kabinet bezig om de Wet flexibiliteit en zekerheid aan te passen. Het zou kunnen zijn dat daaruit wat voordelen voor zzp'ers voortkomen. Wij vinden dat de belastingkorting op de zelfstandigenaftrek moet worden verminderd. Aangezien het om EUR 300 miljoen gaat en in Nederland een miljoen zzp'ers is, gaat het gemiddeld om EUR 300 per zzp'er per jaar. Om te voorkomen dat zzp'ers het dermate moeilijk krijgen dat zij een uitkering zullen moeten aanvragen, doen wij al veel. Misschien moeten wij daaraan nog meer doen. Wij bevorderen de netwerkvorming. In alle wijken van Utrecht zijn inmiddels zzp-netwerken van start gegaan. Zzp'ers helpen ook elkaar aan opdrachten. Wij helpen zzp'ers bij het vormen van werkplekken en ontmoetingsplekken voor zzp'ers. Wij steunen Z-pod en Pop Up Professionals in Kanaleneiland. Wij hebben Plexat helpen oprichten om zzp'ers bij elkaar te brengen. Wij zijn ook actief in verschillende winkelgebieden. Daar zijn veel zzp'ers. Ook de KVO-trajecten zijn positief voor zzp'ers. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het Bureau Zelfstandigen van de Dienst Werk en Inkomen biedt zzp'ers speciale aandacht. Ook via het inkoopbeleid maken wij het steeds meer mogelijk dat zzp'ers de inkoop van de gemeente kunnen verzorgen, bijvoorbeeld door het vormen van samenwerkingsverbanden. Binnenkort wordt een marktplaats gelanceerd om de inkopen van de gemeenten ook voor zzp'ers openbaar aan te bieden. Daarnaast dat is in dit verband van belang zijn wij ook bezig met het op een rij zetten wat banken, de KvK, MKB-Nederland en de gemeenten zelf doen om zzp'ers die het moeilijk hebben te steunen. Naar aanleiding van dat onderzoek bekijken wij wat eventueel nog extra nodig is.

9 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 9 Wij zijn bereid om in Den Haag te lobbyen, onder andere door samen met de grote steden, waar veel zzp'ers zijn, tegen de genoemde maatregel te pleiten. Voor één van de coalitiepartners kan het een argument zijn dat deze maatregel zeer denivellerend werkt. Daarvoor is één van de partners misschien wel gevoelig. De heer GILISSEN (VVD): Voorzitter! De wethouder heeft opgesomd van wat de gemeente al doet om te voorkomen dat zzp'ers niet tot de bedelstaf worden gebracht. Kan de wethouder ronduit toezeggen dat de gemeente Utrecht, in elk geval dit college, geen maatregelen zal nemen die de financiële positie van zzp'ers in Utrecht zal verslechteren? Mevrouw DE RIJK (wethouder): Voorzitter! Dat lijkt mij op het eerste gezicht een te brede toezegging. Er zijn allerlei maatregelen van de gemeente die ook op een zzp'er invloed hebben. Dan zouden wij zzp'ers daarvan moeten uitsluiten. In het algemeen letten wij er voortdurend op dat het beleid niet ten koste gaat van de werkgelegenheid, ook niet van die van zzp'ers. Actuele motie. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Op 12 september jl. heeft de raad het initiatief voor een raadgevend referendum over de milieuzone ontvankelijk verklaard. Daarmee heeft de raad de indiener laten weten dat voor het initiatief brede steun is. Het werd op de ChristenUnie-fractie na door de gehele raad gesteund. De referendumverordening geeft aan dat de indiener binnen drie weken een inleidend verzoek hoort in te dienen dat wordt gesteund door voldoende handtekeningen. De afgelopen week gaf de indiener bij de raad aan dat er technische problemen zijn bij het koppelen van DigiD aan de digitale petitie. Hierdoor heeft de indiener onverhoopt vertraging opgelopen. Hij geeft zelf aan dat het een vertraging is van anderhalve week. Ik kan dat zelf niet verifiëren, maar ik ga er vanzelfsprekend vanuit dat het correct is. Inmiddels is het mankement opgelost. De indiener vraagt echter ter compensatie van de vertraging wat extra tijd voor het inleidende verzoek. De referendumverordening bepaalt in artikel 6, lid 1 dat de termijn voor het inleidende verzoek binnen drie weken moet plaatsvinden. Dat is geen fatale termijn, maar een termijn van orde. Wij kunnen die oprekken. Dat betekent dat deze termijn ook zonder uitdrukkelijke wettelijke mogelijkheid kan worden verlengd. De D66-fractie wil graag meewerken en neemt de initiatiefnemers zeer serieus. Wij dienen derhalve de volgende actuele motie in. "Motie 67 Referenduminitiatief De gemeenteraad van de gemeente Utrecht, in vergadering bijeen op donderdag 26 september 2013 Constaterende, dat: - De indiener van het initiatief tot het houden van een raadgevend referendum inzake de uitbreiding van de milieuzone in Utrecht problemen ervaart met het digitaal verzamelen van de benodigde handtekeningen voor het inleidend verzoek; - Deze problemen grotendeels toe te schrijven zijn aan technische mankementen inzake de koppeling van de digitale petitie met DigiD; - De indiener van het initiatief de raad om anderhalve week respijt vraagt om de hierdoor verloren tijd te compenseren;

10 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 10 Overwegende, dat: - De gemeenteraad op 12 september jongstleden het initiatief tot het houden van een raadgevend referendum inzake de uitbreiding van de milieuzone in Utrecht heeft gehonoreerd; - De drie wekentermijn uit de Referendumverordening voor het indienen van een inleidend verzoek een termijn van orde is; - De gemeenteraad burgerinitiatieven, inclusief referendumaanvragen, zo goed mogelijk wil faciliteren; - De door de indiener ervaren problemen inmiddels opgelost zijn; Verzoekt de burgemeester: - Gelet op zijn bevoegdheden ex art. 6 van de Referendumverordening, de indiener anderhalve week uitstel te geven om de benodigde handtekeningen te overhandigen; En gaat over tot de orde van de dag." Motie 67 is ondertekend door mijzelf. De heer WOLFSEN (burgemeester): Voorzitter! Ik dank de heer Verschuure voor het stellen van deze vragen. Ik zal daarop een korte reactie geven, niet namens het college, maar als voorzitter van de raad, omdat de referendumcommissie bepaalde bevoegdheden en beslissingen bij de voorzitter van de raad neerlegt. De heer Verschuure heeft de termijn van drie weken goed uitgelegd. Men moet binnen drie weken nadat de raad het besluit heeft genomen bij de voorzitter een inleidend verzoek indienen. Artikel 9 van de verordening zegt dat de voorzitter van de raad binnen twee weken na afloop van de termijn waarbinnen het inleidende verzoek kan worden ingediend over het gedurende die termijn ingediende verzoek een beslissing moet nemen. Hij kan zijn beslissing ten hoogste twee weken verdagen. Het verdagen van de beslissing geldt voor de termijn waarin al die stemmen worden geteld en slaat niet op het verlengen van de genoemde termijn van drie weken. Zoals ik de verordening nu lees, biedt de verordening niet de ruimte om de termijn te verlengen. In artikel 7 staat namelijk dat ik moet beoordelen of het ingediende verzoek aan de gestelde vereisten voldoet. Het is de vraag of in de verordening wordt bedoeld dat "aan de gestelde vereisten voldoen" ook betekent dat binnen de termijn iets is ingediend. In alle eerlijkheid vind ik het risicovol om nu al toe te zeggen dat ik anderhalve week uitstel zal verlenen. Stelt u zich voor dat er tegenstanders van het referendum zijn die gaan procederen. Vanzelfsprekend kan men dat doen tegen de besluiten die ik neem. Wij zouden dan op problemen kunnen stuiten. Echter, ik zal de referendumcommissie vragen of naar haar oordeel de verordening deze ruimte wél geeft. Ik zal daarvan een spoedadvies maken, zodat de referendumcommissie binnen één of twee dagen kan adviseren. Dan kunnen de indieners daarmee rekening houden. Ik zal het advies per kerende post doen toekomen aan de initiatiefnemers, ruim vóór het sluiten van de termijn. Met dat advies en met wat ik hier heb gezegd, kunnen de initiatiefnemers zelf de afweging maken wat zij indienen en wanneer zij dat doen. Ik zal hen dringend adviseren sowieso alle handtekeningen die zij dan al hebben op tijd in te leveren. Mocht het aantal handtekeningen voldoende zijn, dan is er niets aan de hand, maar mocht dat niet zo zijn, dan moet ik een beslissing nemen en dan zal ik de overwegingen van de raad, de adviezen van de referendumcommissie en mijn eigen opvatting daarover erbij betrekken, vervolgens een besluit nemen en dat kenbaar maken. Ik zal tevens de referendumcommissie de problemen melden waarop de heer Verschuure doelde. Er moest van Petities.nl een link worden gemaakt met de gemeentelijke site om met DigiD te kunnen stemmen. Dat heeft even geduurd. Petities.nl is een vrijwilligersorganisatie. Het is onduidelijk waaraan dat precies lag. Het zal een beetje aan beide sites hebben gelegen. Het is onduidelijk hoelang exact het maken van de genoemde link heeft geduurd. Wij zullen dat uitzoeken. De uitkomst van dat onderzoek zal ik de referendumcommissie meegeven. Ze kan dat betrekken bij haar advies.

11 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 11 Ik zal dat ook bij mijn eigen besluit betrekken. Uit veiligheidsoverwegingen zeg ik niet toe dat ik nu al verdaag. Ik zeg wel toe daarom wil ik ontraden om de motie aan te nemen om spoedadvies te vragen en om dat heel snel aan de initiatiefnemers voor te leggen. Dan kan iedereen doen wat hij of zij goeddunkt. Dat is in ons aller belang. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! In dat geval wil ik de motie aanhouden totdat het advies van de referendumcommissie beschikbaar is. De heer WOLFSEN (burgemeester): Dat kan. De VOORZITTER: Dank u wel. Wij gaan nu verder met de agenda. (Mevrouw Bottse draagt hierop het voorzitterschap van de vergadering over aan de heer Wolfsen.) De VOORZITTER: Dames en heren! Ik zeg toe dat ik de referendumcommissie de notulen van deze vergadering zal geven. Ik zeg ook toe dat ik de raad zal informeren. Ik begrijp van de heer Verschuure dat de motie is aangehouden. Een consequentie hiervan kan zijn dat in een extra raadsvergadering over de motie zal worden gesproken. De raad moet daarop zelf alert zijn. Daarom zal ik de raad onmiddellijk adviseren als ik het advies binnen heb. Ik zal de referendumcommissie vragen om met de grootst mogelijke spoed te adviseren. De heer GELDOF (VVD): Voorzitter! Motie 67 behelst een verzoek. Er zou een extra raadsvergadering moeten volgen om u dat verzoek te doen. Wat zou de raad kunnen beletten om dat verzoek nu alvast te doen? De VOORZITTER: Dames en heren! Men kan dat verzoek altijd doen. Strak gezegd gaat de raad er niet over. Het is een besluit van de voorzitter. De raad kan mij verzoeken om dingen bij het besluit te betrekken. Ik reageer echter nu nog niet op dat verzoek, veiligheidshalve, in het belang van de mensen die het referendum willen houden. De heer VERSCHUURE (D66): Voorzitter! Volgende week donderdag is de eerstvolgende raadsvergadering. Dan zijn de algemene beschouwingen aan de orde. Daar kan dit punt worden behandeld. Een extra raadsvergadering zal niet nodig zijn. Wij zouden ook nu kunnen stemmen, maar ik wil eigenlijk het advies van de referendumcommissie afwachten. Dan kunnen wij er volgende week donderdag over stemmen. De VOORZITTER: Dat lijkt mij de meest correcte gang van zaken te zijn. Dat adviseer ik als voorzitter van de raad. Dames en heren! Ik constateer dat motie 67 wordt aangehouden. Wordt vervolgd. 3. Voorstel tot vaststelling van de Verordening U-pas 2013 en de Verordening U-pas 2012 in te trekken (Jaargang 2013, nr. 97). De heer OLDENBORG (SLU): Voorzitter! Wij hebben in de commissievergadering heel lang over dit voorstel gesproken. Dat kwam omdat allerlei verwarring is ontstaan.

12 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 12 Ik dank het college ervoor dat de verwarring in de verordening nu is opgelost. Dat maakt alles een stuk duidelijker. Wij hebben echter nog steeds een probleem. Wij zijn zonder meer voorstander van het verstrekken van de U-pas aan mensen met een inkomen van 125% van het wettelijke sociale minimum. Wij moeten dat echter wél kunnen betalen, volgens de regels die daarvoor gelden. Stel dat de raad het voorstel goedkeurt en dat op 2 oktober a.s. de mensen die de U-pas kunnen krijgen die aanvragen. Stel dat alles netjes verloopt en dat men vindt dat deze mensen de U-pas binnen een maand moeten hebben. Dan zal de gemeente in het begrotingsjaar 2013 ongeveer EUR ,00 kwijt zijn. De verwerkingskosten voor het laatste kwartaal van 2013 worden geschat op EUR ,00 extra, maar als alle mensen een U-pas aanvragen, vraag ik mij af of dat voor EUR ,00 kan. Er zijn ook programmakosten. Als deze groep van mensen binnenkomt, hebben al die mensen recht op het volledige budget. Dat betekent de facto dat wij ongeveer EUR ,00 zullen moeten kunnen ophoesten. Zelfs als de verwerking minder kost, heeft de gemeente dat bedrag niet, want dat is niet in de begroting 2013 opgenomen. Zolang daarvoor geen dekking is, staan wij voor een enorm probleem. Er ontstaat daardoor een tekort bij de afrekening voor 2013, maar dat is niet de manier waarop wij zaken doen. Hoewel ik heel enthousiast ben om veel mensen een U-pas te geven, constateer ik dat wij daarvoor het geld niet hebben. Wij zullen moeten vasthouden aan wat wij bij het vaststellen van de voorjaarsnota 2013 hebben afgesproken. Dat is om op 1 januari 2014 met de U-pas voor deze groep mensen te beginnen. Als de mensen op 2 januari 2014 komen, is het geld volledig beschikbaar. Dat hebben wij met het vaststellen van de begroting 2014 daarvoor gereserveerd. Ik constateer dat wij een groot financieel probleem hebben. Mijn fractie zal het voorstel in geen geval steunen. De heer DIJK (VVD): Voorzitter! Ik grote lijnen kan ik mij aansluiten bij het betoog van de heer Oldenborg. Wij zijn sowieso geen voorstander van het voorstel om de U-pas beschikbaar te stellen aan mensen met een inkomen tot 125% van het wettelijke sociale minimum inkomen. Als zulke voorstellen in de voorjaarsnota worden vastgesteld en technisch worden uitgewerkt, dan stemmen wij daarmee meestal in, want dan is het netjes uitgewerkt. Echter, in dit geval wordt het gehele voorstel veranderd. Voorgesteld wordt om de ingang van de U-pas voor deze groep mensen te vervroegen van 1 januari 2014 naar 1 oktober 2013 inclusief de financiële risico's van dien. De heer Oldenborg heeft daarover al iets gezegd. Er is ook een inhoudelijk probleem: de trekkingsrechten. Als de mensen de U-pas op 2 januari 2014 aanvragen, dan krijgen zij voor de periode 1 juli 2013 tot 1 juli 2014 al het geld. Dat wordt op de website van de U-pas duidelijk vermeld. Daar staat bij dat men moet opletten, want als men de U-pas aanvraagt, is die alleen geldig tot 1 juli Daarmee moet gezien de sportfaciliteiten rekening worden gehouden. Er is een grote mate van eigen verantwoordelijkheid mee gemoeid. Dat wij nu zouden moeten besluiten om de U-pas voor deze groep vervroegd in te voeren, had in de voorjaarsnota 2013 kunnen worden geregeld. Als dit echt een probleem is, dan had dat kunnen worden voorzien. Wie schetste echter mijn verbazing dat toen ik deze vraag in de commissievergadering stelde er werd gezegd dat daarover helemaal niet was nagedacht. Misschien heeft de wethouder een interessante afweging gemaakt, maar waarom heeft de raad drie maanden op het voorstel moeten wachten? Het voorstel is bovendien te laat ingediend, moet met spoed worden behandeld, is financieel niet goed onderbouwd, is inhoudelijk eigenlijk niet nodig en de voorbereiding ervan is heel slecht. Ook is het risico ermee gemoeid het gaat per half jaar dat voor 2015 nog een gat is van EUR ,00. Dat kan groter worden; ik heb het laag ingeschat. Voor dat gat is geen dekking. Dat geld moet komen uit een wet die nog niet in de Tweede Kamer is ingediend.

13 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 13 Het is een slordig voorstel. Wij kunnen het niet steunen. Het grootste deel van de commissie deelt mijn kritiek. De commissie heeft uiteindelijk toch voorgestemd omdat het erg aardig is om de regeling in plaats van op 1 januari 2014 op 1 oktober 2013 te laten ingaan. Ik zag dat mensen ondanks de kritiek over het moeilijke punt heen wilden stappen. Ik leg mij daarbij niet neer. Ik probeer mijn democratische recht te gebruiken door het indienen van een amendement. Ik wil zien of ik een meerderheid van de raad meekrijg om het voorstel netter te maken. "Amendement 55 U-pas verhoging pas per 1 januari 2014 De gemeenteraad van Utrecht in vergadering bijeen op 26 september 2013 ter behandeling van het raadsvoorstel "verordening U-pas", Constaterende dat: - Bij de vaststelling van de voorjaarsnota 2013 besloten is de inkomensgrens van de U-pas per 1 januari 2014 naar 125% WSM te verhogen. - Het college nu voorstelt dit al per 1 oktober 2013 door te voeren. - Het college heeft voorgesteld om de euro extra kosten hiervan te dekken uit de nog te behandelen begroting van 2014 en hiermee in strijd handelt met de eigen financiële spelregels. Overwegende dat: - Door systeem van trekkingsrechten u-pas gerechtigden ook bij invoering vanaf 1 januari 2014 hetzelfde bedrag kunnen gebruiken als bij het huidige voorstel. - Het college geen idee heeft hoeveel extra U-pashouders erbij komen door deze maatregel. - Dit voorstel prima geregeld had kunnen worden in de Voorjaarsnota, maar het college 'er toen niet over had nagedacht.' - Er een financieel gat van minstens euro in 2015 ontstaat dat nog gedekt moet worden. - Voorbereiding, besluitvormingsproces en financiële onderbouwing van het raadsvoorstel dermate slecht zijn dat dit eigenlijk niet behandeld kan worden in de Gemeenteraad. Besluit: - Beslispunt 2 te wijzigen in 'per 1 januari 2014 de inkomensgrens van de U-pas te verhogen naar 125% van het wettelijk sociaal minimum'." Dit amendement is ondertekend door mijzelf. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Deze behandeling van de U-pas verdient niet de schoonheidsprijs. Wij hebben het voorstel op 12 september jl. gekregen. Vóór de RIA hebben wij het nauwelijks kunnen doorlezen. Er zijn technische vragen gesteld, er is een commissiebehandeling geweest en nu wordt het voorstel versneld door de raad behandeld. Dat uit zich doordat de raad iedere keer voor nieuwe vragen wordt gesteld. Als ik mijn gezonde verstand gebruik, dan moet ik toegeven dat de heer Oldenborg een heel belangrijk punt heeft aangeduid. De GroenLinks-fractie vindt het ontzettend belangrijk dat de U- pasregeling ook beschikbaar wordt voor de groep mensen met een inkomen van 110% tot 125% van het wettelijke sociale minimum.

14 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 14 Dat betekent dat Utrechters die veel moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen van de U- pas gebruik kunnen maken. Dat is voor de GroenLinks-fractie een ontzettend belangrijk doel. Ik wil heel graag dat dit wordt gerealiseerd. Wij moeten de boel echter wel netjes regelen. Ik had een amendement klaarliggen om de EUR ,00 voor de uitvoeringskosten te dekken uit de reserve Werk en Inkomen. Dat vind ik nog steeds heel reëel. Ik wil graag van het college antwoord krijgen op de vraag van de heer Oldenborg: welke kosten brengt het met zich mee als U-pashouders gebruikmaken van hun trekkingsrecht? Volgens mij klopt het dat er dan niet alleen EUR ,00 uitvoeringskosten zijn, maar ook een deel van de EUR ,00 die de gemeente vanaf 1 januari 2014 ter beschikking stelt. Ik voel mij hierover een beetje ongemakkelijk. Ik neem het amendement mee terug. Ik wil graag van de wethouder horen hoe hoog de werkelijke kosten zijn die worden gemaakt voor het vervroegd in werking laten treden van de U-pas. Afhankelijk van dat antwoord wil ik er ofwel graag aan meewerken, ofwel zeggen dat het een nobel streven is, maar dat het niet op de voorgestelde manier kan worden geregeld. Mevrouw VINK (D66): Voorzitter! Over deze verordening is veel te doen geweest. Ze is haastig naar de commissie gestuurd en op een RIA besproken zonder dat er veel tijd voor inspraak is geweest. Vervolgens is er een lange commissiebehandeling geweest waar veel vragen zijn gesteld. Wat ons betreft, is het zonde dat weinig is gediscussieerd over het doel van deze verordening: de participatie van mensen met een laag inkomen. Wellicht is het logisch dat daarover weinig is gesproken. Het is een door de raad breed gedragen wens dat de inkomensgrens voor de U-pas wordt verhoogd tot 125% van het wettelijke sociale minimuminkomen. Dat streven staat zelfs in het collegeakkoord. Dat vanaf 1 januari 2014 de grens wordt verhoogd, hebben wij daarom gesteund. Als naar de mening van de D66-fractie geen twijfel had bestaan over de financiële dekking en de correcte uitvoering van het voorstel, dan was er wat ons betreft geen discussie geweest. Dan hadden wij ermee kunnen instemmen. De D66-fractie heeft in de commissievergadering vraagtekens gezet bij de uitvoerbaarheid van de wens om vanaf 1 oktober 2013 de U-pas te verstrekken aan mensen met een inkomen tot 125% van het wettelijke sociale minimum. Uit het dashboard en de brieven die wij ontvangen, blijkt dat het verstrekken van de U-pas niet altijd goed en snel gaat. Het is vandaag 26 september oktober 2013 nadert snel. Het zou jammer zijn als deze discussie amper nut heeft omdat de U-pas te laat wordt verstrekt. Voor de D66-fractie is de financiering het grootste struikelblok. Wij vinden het belangrijk dat voorstellen een deugdelijke dekking hebben. Wij hebben daartoe financiële spelregels opgesteld. Juist op deze portefeuille vindt de D66-fractie het wenselijk dat de spelregels worden nageleefd. Het betreft kwestbare mensen. De gemeente moet daarmee zorgvuldig omgaan. Terecht merkte de CDA-fractie in de commissievergadering op dat met deze kwetsbare groep mensen pingpongbeleid moet worden voorkomen. De dekking van het voorstel kan sowieso niet op onze goedkeuring rekenen. De VVD-fractie heeft zojuist amendement 55 ingediend. Dat is hetzelfde amendement dat de heer Dijk vooraf heeft rondgestuurd. Wij kunnen daarmee instemmen, tenzij de wethouder een bijzonder goed verhaal heeft over het waarom van deze dekking. De heer SMID (CDA): Voorzitter! In de commissievergadering en op de RIA is al gezegd dat het een slordig voorstel is. Het is een overhaast voorstel. Het had qua procedure anders gekund en gemoeten, hoezeer men ook voor de doelgroep iets moois wil regelen en iets méér wil doen. Bij de behandeling van de voorjaarsnota 2013 heeft de CDA-fractie daarmee ingestemd.

15 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 15 In de commissievergadering heb ik gezegd dat als men op deze financieel slordige manier met de spelregels omgaat, dit de deur openzet voor andere voorstellen voor goede doelen die naar voren worden gehaald. Zo moeten wij niet met de financiële spelregels omgaan. Er is niet alleen gesproken over gezinnen met inkomensachterstanden, maar ook over ouderen met een laag inkomen. Over deze groepen is gezegd dat ze beter moeten worden bereikt. De wethouder heeft daarover toezeggingen gedaan. De wethouder heeft gezegd dat de raad nog zal moeten spreken over het totale armoedebeleid. Dat zijn misschien betere momenten om over dit onderwerp te spreken dan nu. De bedragen buitelen over elkaar heen. Dat was vorige week in de commissievergadering ook het geval. Het is al bijna 1 oktober Staan dan de ambtenaren en de externe uitvoeringsorganisatie klaar om alles te regelen? Zal dat praktisch werken? Deze dingen bij elkaar opgeteld, zaaien twijfel over het antwoord op de vraag of wij dit nu allemaal overhoop moeten halen. Men heeft goede bedoelingen, maar er is sprake van een slechte uitwerking. Wat zal er misgaan als wij regelen dat de genoemde groep per 1 januari a.s. de U-pas krijgt? Hierop zouden wij graag een reactie van het college willen krijgen. Wij zullen in de tweede termijn ons oordeel vellen. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Sinds het kabinet de grens voor extra steun omlaag heeft gebracht tot inkomens van 110% van het wettelijke sociale minimum willen wij die in Utrecht zo snel mogelijk opgetrokken zien naar 125%. Dan kunnen meer mensen van de U-pas profiteren. Wij zijn derhalve erg blij met het onderhavige voorstel van het college. Nu kunnen mensen méér van de U-pas gebruikmaken. Ik ben het ermee eens dat het traject niet de schoonheidsprijs verdient, absoluut niet. Het traject had ook vroeger kunnen beginnen. Wij hebben daarover in de commissievergadering uitgebreid gesproken. Het traject is niet goed gegaan. In de commissievergadering hebben wij uitgebreid gediscussieerd over de financiële dekking van het voorstel. Wij hebben gezegd dat wij eventueel zouden kunnen leven met een dekking uit de reserve Werk en Inkomen, zoals de GroenLinks-fractie wilde voorstellen. De wethouder zei dat daarmee EUR ,00 zou zijn gemoeid. Mevrouw VINK (D66): Voorzitter! Mevrouw Dibi doelt op het amendement dat mevrouw Mos had willen indienen. Zij heeft dat niet gedaan omdat er twijfels bestaan over de hoogte van het bedrag dat het voorstel zou kosten. Deelt mevrouw Dibi die twijfels? Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Ik heb het amendement niet genoemd. Ik zei dat in de commissievergadering mevrouw Mos een opmerking heeft gemaakt over een andere oplossing voor de dekking. Deze oplossing zou de reserve Werk en Inkomen zijn. Wie zijn wij om dat niet te willen als de meerderheid van de raad dat een chiquere oplossing vindt? Ik deel de twijfels van mevrouw Mos. Wij hebben daarover in de commissievergadering gediscussieerd. Ik heb de wethouder gevraagd of het voorstel problemen zou veroorzaken. Hij antwoordde dat het niet het geval was omdat er een bedrag van EUR ,00 mee zou zijn gemoeid. Als de wethouder goed kan beargumenteren dat het niet zo is, dan ga ik ervan uit dat hij gelijk heeft. De heer DIJK (VVD): Voorzitter! Ik heb amendementen voorbij zien komen waarin over de dekking van EUR ,00 uit de reserve Werk en Inkomen werd gesteld dat die maar 1% van de totale reserve zou zijn. Ik kan met evenveel gemak stellen dat EUR 1 miljoen maar 1 promille van de gemeentelijke begroting is.

16 Avondvergadering van 26 september 2013 (20.00 uur) 16 Hebben wij niet juist een zeer zware periode gehad waarin wij een Masterplan moesten herstellen? Wij hebben besloten om de overschotten in de reserves te storten. Het geld moet beschikbaar zijn voor als er weer tekorten zijn, bijvoorbeeld voor mensen die in de bijstand komen of om de restanten van het Masterplan te dekken. Waarom zouden wij voor dit geval een uitzondering maken en daarvoor EUR ,00 gebruiken om daarmee een glijdende schaal in te stellen om de reserve Werk en Inkomen voor alles en nog wat in te zetten? Er is duidelijk gezegd dat wanneer de regeling op 1 januari a.s. ingaat de mensen trekkingsrecht hebben van 1 juli tot 1 juli. Ik vraag de PvdA-fractie of dat geen geldverspilling is. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Nee, ik vind het geen geldverspilling. De heer Dijk zegt dat wij een zeer zware periode doormaken. Dat klopt, maar het is ook een zeer zware periode voor de mensen in Utrecht. Zij moeten kunnen gebruikmaken van de regelingen die er zijn. Als de heer Dijk zegt dat het dekken uit de reserve tegen de regels is, dan zeg ik hij daarmee gelijk kan hebben, maar dat is precies de reden waarom de wethouder de raad heeft gevraagd om een uitzondering te maken. Dan is er voor de PvdA-fractie sprake van het maken van een inhoudelijke afweging. Kiezen wij dan voor EUR ,00 dat is gezien het volledige armoedebeleid heus geen megabedrag uit de reserve Werk en Inkomen of maken wij de inhoudelijke afweging dat in Utrecht mensen méér en vroeger kunnen gebruikmaken van de U-pas? De PvdA-fractie wil voor de laatstgenoemde afweging gaan. De heer Dijk hoeft het daarmee niet eens te zijn. De heer SMID (CDA): Voorzitter! Ik waardeer de inspanningen en het grote sociale hart van mevrouw Dibi. Dat weet zij. Dat wil ik nogmaals hebben gezegd. Ik denk echter dat hetzelfde ook voor veel andere raadsleden geldt. Als wij de regeling een aantal maanden naar voren halen, creëren wij aan het eind, over twee of drie jaar, een nieuw gat. Ik vraag mevrouw Dibi welk voordeel daarmee valt te behalen. De doelgroep wordt steeds opnieuw in onzekerheid gebracht. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Ik heb zojuist onze inhoudelijke afweging uit de doeken gedaan. Wij kiezen voor het naar voren halen om de mensen eerder te kunnen laten sporten. In de commissievergadering hebben wij hierover uitgebreid gesproken. Ik zeg niet dat ik de kritische opmerkingen van de heer Oldenborg niet deel. Mevrouw Mos heeft zich bij die opmerkingen aangesloten. Ook ik wil mij daarbij aansluiten. De wethouder moet deze zaak nogmaals uitleggen. Volgens mij zullen er geen grote financiële problemen komen. Als dat wel het geval zal zijn, dan wil ik dat graag horen. Wij blijven echter bij onze inhoudelijke afweging. Ik ben het niet met de heer Smid eens dat wij op deze manier mensen heen en weer sturen of dat er geen sprake is van continuïteit. Wij schuiven iets naar voren omdat het sport- en cultuurseizoen nu begint. Wij willen de mensen daarvoor eerder de gelegenheid geven. Dat is gewoon heel goed. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Wat vindt de PvdA-fractie van het volgende. Als de U- pasregeling naar voren wordt gehaald en de mensen maken daarvan daadwerkelijk gebruik dan brengt dat niet alleen uitvoeringskosten met zich mee, maar ook het gebruik van de trekkingsrechten. Ook daarvoor is de U-pas bedoeld. Dan hebben wij voor het laatste stuk van 2013 méér dan EUR ,00 nodig. Mevrouw DIBI (PvdA): Voorzitter! Deze vraag is in de commissievergadering aan de orde geweest. De wethouder heeft ons verteld dat met het voorstel EUR ,00 is gemoeid. Dat nemen wij van hem aan. Ik vraag of de wethouder dat nogmaals kan beargumenteren.