Zittenblijven in de derde kleuterklas: Effecten op de wiskundeprestaties. M. Vandecandelaere, G. Vanlaar, M. Goos, B. De Fraine & J.
|
|
- Janne Boender
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Zittenblijven in de derde kleuterklas: Effecten op de wiskundeprestaties M. Vandecandelaere, G. Vanlaar, M. Goos, B. De Fraine & J. Van Damme
2 T A Zittenblijven in de derde kleuterklas: Effecten op de wiskundeprestaties M. Vandecandelaere, G. Vanlaar, M. Goos, B. De Fraine & J. Van Damme Promotoren coördinatieteam: J. Van Damme, B. De Fraine, I. Nicaise, K. Verschueren, & P. Van Petegem Overige promotoren: P. Ghesquière, P. Onghena, R. Janssen, F. Laevers, M. Valcke & L. Verschaffel Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek 2011 SSL-rapport nr. SSL/OD1/ Datum publicatie: 10 mei 2012 I
3 Voor meer informatie over deze publicatie: Steunpunt SSL, Onderzoeksdomein Studie- en schoolloopbanen van leerlingen en studenten Auteurs: M. Vandecandelaere, G. Vanlaar, M. Goos, B. De Fraine & J. Van Damme Adres: Dekenstraat 2, bus 3773, 3000 Leuven Tel.: of Fax.: Website: Copyright (2011) Steunpunt SSL p/a Parkstraat 47, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de bron. No part of this material may be made public without an explicit reference to the source. De verantwoordelijkheid voor dit rapport berust volledig bij de auteurs en vertolkt niet noodzakelijk de officiële visie van de Vlaamse Overheid. II
4 Woord vooraf Naar aanleiding van het verschijnen van dit rapport zouden wij graag, mede in naam van de leden van het coördinatieteam en de overige promotoren, enkele instanties en personen uitdrukkelijk bedanken. In eerste instantie danken we de opdrachtgevers van het steunpunt SSL, de Vlaamse overheid, en in het bijzonder de Minister van Onderwijs en Vorming, voor het toekennen van de opdracht, evenals de leden van de Stuurgroep. Ten slotte willen we ook nog de deelnemende SiBO-scholen bedanken en alle personen die op één of andere manier betrokken waren bij het goede verloop van de toetsafnames en de verwerking van de gegevens. III
5 Inhoudstafel Woord vooraf... III Inhoudstafel Inleiding Algemene inleiding Doelstellingen en onderzoeksvragen Leerjaarvergelijking: Vergelijking van de wiskundeprestaties in de derde kleuterklas en het eerste leerjaar Leerjaarvergelijking: Vergelijking van de groei in wiskunde doorheen het lager onderwijs voor de selecte groep leerlingen die een normaal traject volgde vanaf het eerste leerjaar Leeftijdsvergelijking: Vergelijking van de groei in wiskunde tussen 5-jarige ( ) en 11-jarige leeftijd ( ) Methode Steekproef Analyses Stap 1: Identificatie van de true confounders Stap 2: Schatting van de propensity scores Stap 3: Stratificatie op basis van de propensity scores Stap 4: Schatting van de gemiddelde effecten van zittenblijven op de groei in wiskunde 13 3 Resultaten Leerjaarvergelijkingen: derde kleuterklas en eerste leerjaar Leerjaarvergelijking op lange termijn: groei in wiskunde van de leerlingen die een normaal traject volgden vanaf het eerste leerjaar Leeftijdsvergelijking Groei in wiskunde: vergelijking tussen zittenblijvers en de controlegroep Loopbaan van de zittenblijvers en de controlegroep Groei in wiskunde: opdeling naar loopbaangroepen Besluit en suggesties Belangrijkste bevindingen Suggesties voor vervolgonderzoek Referentielijst Bijlage 1. Loopbaanposities, leerlingaantallen en aantal ontbrekende wiskundescores per schooljaar Bijlage 2. Lijst van geïdentificeerde true confounders
6 1 Inleiding 1.1 Algemene inleiding Elk jaar zetten duizenden leerlingen in Vlaanderen de stap naar het eerste leerjaar, een periode waarin kinderen onnoemelijk veel leren en zich snel ontwikkelen. Wanneer een kind niet blijkt te voldoen aan de vereisten om te kunnen starten aan de lagere school, staan leerkrachten, ouders en andere practici voor een moeilijke beslissing. Eén mogelijkheid is om hen nog een jaartje te laten doorkleuteren. Deze praktijk is populair in onder meer Frankrijk, Spanje, België, Nederland en Duitsland (OECD, 2011) en is gestoeld op de opvatting dat verdere problemen en frustraties in de schoolloopbaan voorkomen kunnen worden door kinderen de nodige tijd te gunnen om schoolrijp te worden. Echter, deze praktijk is ondanks zijn populariteit niet onomstreden. Zo zou zittenblijven kinderen de toegang ontzeggen tot betekenisvolle en intellectuele uitdagingen en zou het een rem zetten op hun academische groei. Uit internationaal onderzoek blijkt dat onderwijspraktijken als zittenblijven weinig of geen positieve effecten teweegbrengen, noch op het vlak van de cognitieve, noch op het vlak van de psychosociale ontwikkeling van jonge kinderen (Alet, 2010; Chen, Liu, Zhang, Shi, & Rozelle, 2010; Dong, 2010; Goos et al., 2012; Hofer, Farran, Lipsey, Aydogan, & Bilbrey, 2010; Hong & Yu, 2008; Lorence & Dworkin, 2006; Wu, West, & Hughes, 2008; Wu, West, & Hughes, 2010). De vraag dringt zich op of deze bevindingen ook gelden voor zittenblijven in de derde kleuterklas in de specifieke Vlaamse onderwijscontext. De praktijk van zittenblijven is in Vlaanderen min of meer maatschappelijk aanvaard; 4% van de kleuters doet er de derde kleuterklas over 1. Vooral leerlingen die zwakker presteren voor taal en wiskunde, leerlingen die gedrags- en/of emotionele problemen hebben, leerlingen geboren in november of december, allochtone leerlingen en leerlingen van wie de moeder geen diploma hoger onderwijs heeft behaald, krijgen vaker het advies om de derde kleuterklas over te doen (Gadeyne, Onghena, & Ghesquière, 2008). Er zijn ouders die hun kind, vooral wanneer het geboren is in de maanden november of december, bewust nog een jaar in de kleuterschool houden om de overstap naar het eerste leerjaar uit te stellen. Dit fenomeen wordt internationaal aangeduid als academic redshirting (Katz, 2000). De ouders 1 Dit percentage is gebaseerd op de referentiesteekproef in het SiBO-onderzoek. 2
7 stellen de overstap naar het eerste leerjaar uit zodat het kind een extra jaar de tijd krijgt om te groeien en te rijpen om daarna met een gunstigere positie te starten in het eerste leerjaar. Bovendien zijn er geen formele regels die de toepassing van zittenblijven in de derde kleuterklas reguleren. In tegenstelling tot vele andere Europese landen, waar de beslissing gebeurt op basis van vastliggende regels en resultaten op gestandaardiseerde toetsen, is de beslissing of een kind al dan niet blijft doorkleuteren in Vlaanderen het resultaat van overleg tussen ouders, leerkrachten, directie en CLB. 2 Zittenblijven op jonge leeftijd wordt in Vlaanderen door velen beschouwd als een zinvolle zaak. Maar is dat wel zo? In dit onderzoek gaan we na wat het effect van zittenblijven in de derde kleuterklas is op de groei in wiskundeprestaties doorheen het lager onderwijs. We hopen dat de resultaten van deze analyses licht werpen op de onderwijsrealiteit en de onderwijspraktijk en dat ze het onderwijsbeleid kunnen ondersteunen. 1.2 Doelstellingen en onderzoeksvragen Het doel van dit onderzoek is door middel van een leerjaarvergelijking en een leeftijdsvergelijking zicht te krijgen op de effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas op de groei in wiskunde doorheen het lager onderwijs. In de leerjaarvergelijking worden zittenblijvers vergeleken met leerlingen die in hetzelfde leerjaar zitten maar de derde kleuterklas niet overdeden en die dus één jaar jonger zijn. In de leeftijdsvergelijking worden zittenblijvers met hun leeftijdsgenoten vergeleken, ongeacht het leerjaar waarin ze zitten. Aan de hand van een quasi-experimenteel design controleerden we tijdens onze analyses voor een hele reeks leerlingkenmerken en enkele schoolkenmerken, door een beroep te doen op de zogenaamde propensity score van leerlingen. De propensity score is de conditionele kans om te blijven zitten, gegeven alle relevante leerling- en schoolkenmerken samen. Door deze score in rekening te brengen, vergeleken we leerlingen die equivalent zijn in termen van risicofactoren die zittenblijven voorafgaan (cfr. Paragraaf 2.2). Twee termen komen in dit rapport herhaaldelijk terug: Zittenblijvers : Dit zijn de leerlingen die de derde kleuterklas in schooljaar dubbelden. 2 Kanttekening: Sinds 1 september 2010 kunnen vijf- en zesjarige leerlingen pas starten in het gewoon lager onderwijs van een Nederlandstalige lagere of basisschool als ze het schooljaar voordien voldoende Nederlandstalig kleuteronderwijs gevolgd hebben. Is dit niet het geval dan kunnen ze via een succesvolle taalproef toch nog toegelaten worden (OECD, 2011). 3
8 Controlegroep : Dit zijn de leerlingen die in vergelijking met de zittenblijversgroep equivalent zijn in termen van risicofactoren die zittenblijven voorafgaan maar die in schooljaar overgingen naar het eerste leerjaar. In totaal realiseerden we vijf vergelijkingen: Leerjaarvergelijking tussen zittenblijvers en controlegroep, in de derde kleuterklas Leerjaarvergelijking tussen zittenblijvers en controlegroep, in het eerste leerjaar Leerjaarvergelijking tussen zittenblijvers en controlegroep die een normaal traject volgden vanaf het eerste leerjaar, op lange termijn (derde kleuterklas zesde leerjaar) Leeftijdsvergelijking tussen zittenblijvers en controlegroep tussen juni 2003 en juni 2008 Leeftijdsvergelijking tussen zittenblijvers en drie subgroepen van de controlegroep (opgedeeld naar loopbaan) tussen juni 2003 en juni 2008 In wat volgt worden de onderzoeksvragen nader toegelicht Leerjaarvergelijking: Vergelijking van de wiskundeprestaties in de derde kleuterklas en het eerste leerjaar Figuur 1 helpt ons te verduidelijken welke groepen we vergeleken. Volgende onderzoeksvragen werden beantwoord door middel van een leerjaarvergelijking: Leerjaarvergelijking derde kleuterklas: Hoe presteren zittenblijvers voor wiskunde op het einde van hun bisjaar (groep B - juni 2004) in vergelijking met doorgestroomde leerlingen die in de derde kleuterklas dezelfde kans hadden om te blijven zitten (subgroep uit groep A die doorstroomt naar C - juni 2003)? Leerjaarvergelijking eerste leerjaar: Hoe presteren zittenblijvers voor wiskunde op het einde van het eerste leerjaar (groep D - juni 2005) in vergelijking met doorgestroomde leerlingen die in de derde kleuterklas dezelfde kans hadden om te blijven zitten (groep C - juni 2004)? 4
9 Schooljaar Leeftijd 5 jaar 6 jaar 7 jaar 2 e leerjaar 1 e leerjaar 3 e kleuter Figuur 1. Vergeleken leerlinggroepen Leerjaarvergelijking: Vergelijking van de groei in wiskunde doorheen het lager onderwijs voor de selecte groep leerlingen die een normaal traject volgde vanaf het eerste leerjaar Daar een aanzienlijk deel van beide groepen leerlingen nadien (nog eens) bleef zitten of overstapte naar het buitengewoon onderwijs, vergeleken we de groei in wiskunde op lange termijn enkel voor de leerlingen in de zittenblijversgroep en de controlegroep die vanaf het eerste leerjaar een normaal traject aflegden. Volgende onderzoeksvraag stelden we voorop: Leerjaarvergelijking derde kleuterklas tot zesde leerjaar: Wat is de academische groei in wiskunde van zittenblijvers doorheen het lager onderwijs, na een jaar extra onderwijs, in vergelijking met normaalvorderende leerjaargenoten met dezelfde kans om te blijven zitten in de derde kleuterklas? Leeftijdsvergelijking: Vergelijking van de groei in wiskunde tussen 5-jarige ( ) en 11-jarige leeftijd ( ) Een leeftijdsvergelijking liet ons toe de ontwikkeling in wiskundeprestaties te vergelijken van zittenblijvers met die van hun leeftijdsgenoten, ongeacht de schoolloopbaan die ze vanaf de 5
10 derde kleuterklas volgden 3. Leerlingen die de derde kleuterklas overdoen hebben een jaar vertraging en staan dus ook een jaar achter wat betreft de leerstof voor wiskunde. We kunnen dan ook verwachten dat deze leerlingen tijdens hun bisjaar lager scoren voor wiskunde dan hun leeftijdsgenoten die in het eerste leerjaar zitten en nieuwe leerstof krijgen aangeboden. Practici die het advies geven om een leerling de derde kleuterklas te laten overdoen, gaan ervan uit dat deze leerling het tempo van het eerste leerjaar niet zal kunnen volgen. De hypothese in ons onderzoek luidt dan ook dat leeftijdsgenoten die equivalent zijn in termen van risicofactoren die zittenblijven voorafgaan, en die toch overgaan naar het eerste leerjaar, problemen zullen hebben met wiskunde doorheen de lagere schoolloopbaan. We vergeleken de wiskundegroei tussen schooljaar en schooljaar Omdat het aantal ontbrekende wiskundescores op het einde van schooljaar (zesde leerjaar voor normaalvorderenden) te groot is, beperkten we ons tot de groei tot het einde van schooljaar (cfr. Bijlage 1). Volgende onderzoeksvraag werd beantwoord door middel van een leeftijdsvergelijking: Wat is de academische groei voor wiskunde van zittenblijvers tussen 5-jarige (schooljaar ) en 11-jarige (schooljaar ) leeftijd in vergelijking met de controlegroep (leerlingen met dezelfde kans om te blijven zitten in de derde kleuterklas maar die toch overgingen naar het eerste leerjaar)? Deze vraag kan ook als volgt geformuleerd worden: Hoe zou de wiskundeontwikkeling van zittenblijvers er uit hebben gezien, waren ze toch overgegaan naar het eerste leerjaar? Zoals eerder aangehaald, vergeleken we zittenblijvers met leerlingen die equivalent zijn in termen van risicofactoren die zittenblijven voorafgaan. Niet alle leerlingen uit deze controlegroep volgden een modeltraject waarbij ze in schooljaar in het zesde leerjaar zaten. Gezien hun kans om te blijven zitten in de derde kleuterklas, was het waarschijnlijk dat een grote groep van deze leerlingen later in de schoolloopbaan bleef zitten of overstapte naar het buitengewoon onderwijs. Om ons een accuraat beeld te vormen van 3 Enkel leerlingen die na de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar gingen of de derde kleuterklas dubbelden maakten deel uit van onze steekproef. Leerlingen die na de derde kleuterklas, in schooljaar , overstapten naar het buitengewoon onderwijs maakten dus geen deel uit van de steekproef. 6
11 de wiskundegroei van de controlegroep was het dus van belang deze loopbaan in kaart te brengen. Daarom stelden we ook volgende onderzoeksvraag: Waar in de schoolloopbaan stonden de leerlingen van onze steekproef in het schooljaar (zesde leerjaar voor normaalvorderenden)? Op basis van de antwoorden op bovenstaande vraag, was het mogelijk de controlegroep op te delen in verschillende loopbaangroepen. Hierbij stelden we bijkomend volgende onderzoeksvraag voorop: Wat is de academische groei voor wiskunde van de groep zittenblijvers tussen 5-jarige (schooljaar ) en 11-jarige (schooljaar ) leeftijd in vergelijking met de controlegroep, opgesplitst naar verschillende loopbaangroepen? Deze vraag kan ook als volgt geformuleerd worden: Welke loopbaan (en daarbij horende wiskundeontwikkeling) zouden zittenblijvers hebben gekend, waren ze toch overgegaan naar het eerste leerjaar? 7
12 2 Methode 2.1 Steekproef We maakten gebruik van de data van het grootschalige, longitudinale SiBO-project (Maes, Ghesquière, Onghena, & Van Damme, 2002). De doelstelling van dit project is het beschrijven en verklaren van de schoolloopbanen en ontwikkeling van Vlaamse leerlingen doorheen het basisonderwijs. Hiertoe werd een cohorte van ongeveer 6000 leerlingen gevolgd vanaf de aanvang van de derde kleuterklas (schooljaar ) tot het einde van de eerste graad secundair onderwijs (schooljaar ). De steekproef betrof alle leerlingen in het SiBO-project die in schooljaar voor het eerst in de derde kleuterklas zaten (N=5624) en in schooljaar doorstroomden naar het eerste leerjaar (N=5193) of bleven zitten in de derde kleuterklas (N=323). Leerlingen die na de derde kleuterklas overstapten naar het buitengewoon onderwijs werden niet meegenomen in onze steekproef. In schooljaar had 1.5% van de leerlingen in onze steekproef een jaar achterstand (geboren in 1996) 4 en 0.8% een jaar voorsprong (geboren in 1998). Van onze steekproef stroomde in schooljaar % door naar het eerste leerjaar en bleef 5.83% van de leerlingen zitten in de derde kleuterklas (cfr. Tabel 1) 5. Tabel 1. Aantallen in de steekproef Aantal leerlingen Aantal klassen Aantal scholen 6 Zittenblijvers K3 Niet-zittenblijvers K3 Totaal Totaal Totaal Daarbij gaat het vaak om anderstalige leerlingen en/of leerlingen die de tweede kleuterklas dubbelden.. 5 De SiBO-databank bevat een representatieve steekproef voor Vlaanderen en een oversampling van GOK-scholen, Gentse scholen en methodescholen. Omwille van hun specifieke methode werden de vijf Steinerscholen in ons onderzoek buiten beschouwing gelaten. Alle andere scholen werden opgenomen in ons onderzoek. Het percentage zittenblijvers ligt hoger dan het Vlaamse gemiddelde (4%) omwille van deze oversamplings. 6 Het gaat om het aantal klassen en scholen in onze steekproef in schooljaar Wanneer één administratieve school meerdere vestigingsplaatsen heeft, werd elke vestigingsplaats als een aparte school beschouwd, omdat dit ons inziens meer aansluit bij hoe dat in de praktijk ervaren wordt door de leerlingen, ouders en leerkrachten. 8
13 2.2 Analyses Om onze onderzoeksvragen te beantwoorden maakten we gebruik van propensity score stratification matching. Deze quasi-experimentele methode liet ons toe om zittenblijvers te vergelijken met leerlingen die hetzelfde profiel en dus dezelfde kans hadden om te blijven zitten, maar toch zijn overgegaan naar het eerste leerjaar. Met andere woorden, er werden twee leerlinggroepen geselecteerd die vergelijkbaar zijn op tal van kenmerken en enkel verschillen in het feit dat de ene groep is blijven zitten in de derde kleuterklas (experimentele groep) en de andere groep is overgegaan naar het eerste leerjaar (controlegroep). Aangezien de leerlingen niet verschilden op belangrijke kenmerken die zittenblijven voorafgaan, konden eventuele verschillen in de groei in wiskundeprestaties toegeschreven worden aan het al dan niet blijven zitten (de treatment ). Concreet werd een 4-stappen-procedure toegepast die in grote mate gelijkaardig is aan de procedure van Hong en Yu (2008): Stap 1: Identificatie van de true confounders De SiBO-databank bevat naast toets scores voor wiskunde en taal (Verachtert, 2003) ook gegevens die verzameld zijn via leerkrachtvragenlijsten over de kinderen (Maes, 2003a), leerkrachtvragenlijsten over de klaspraktijken en didactische overtuigingen (Gadeyne, 2003), oudervragenlijsten (Reynders, Van Heddegem, Nicaise, & Van Damme, 2004), schoolteamvragenlijsten (Maes, 2003b) en directievragenlijsten (Verhaeghe, 2004). In totaal beschikten we over 258 variabelen op leerlingniveau, 123 variabelen op klasniveau en 105 variabelen op schoolniveau. Van deze 486 variabelen die werden gemeten vóór de treatment (nl. blijven zitten in de derde kleuterklas), werden in een eerste stap 37 leerlingkenmerken en twee schoolkenmerken geïdentificeerd als de zogenaamde true confounders. Dat zijn de geobserveerde pretreatment kenmerken die zowel met de treatment als met de outcome (wiskundeprestaties in de daaropvolgende jaren) samenhangen (Brookhart et al., 2006; Judkins et al., 2007). Alle variabelen met een significante associatie (p <.001) en met een effectgrootte van r >.10 of η 2 >.01 werden beschouwd als voldoende samenhangend met zowel treatment als outcome om 9
14 als true confounder geselecteerd te worden. De lijst van true confounders is opgenomen in Bijlage 2. De ontbrekende waarden van deze 39 true confounders werden geïmputeerd 7 met behulp van het EM-algoritme in SPSS (SPSS Inc, 2010). Daarbij werden de overige 447 variabelen gebruikt als hulpvariabelen Stap 2: Schatting van de propensity scores In de tweede stap werd voor elke leerling een propensity score berekend. Dit is de voorwaardelijke kans om te blijven zitten in de derde kleuterklas, gegeven de 39 geïdentificeerde true confounders. De berekening gebeurde door middel van een drie-niveau logistisch regressiemodel (5624 leerlingen in 365 klassen in 259 scholen) (cfr. Figuur 2). Figuur 2. Verdeling van de propensity score logit voor zittenblijvers (beneden) en niet zittenblijvers (boven) 7 Imputatie betekent dat een ontbrekend datapunt vervangen wordt door een goede schatting van wat de score zou zijn geweest voor die variabele. Er bestaan zeer veel verschillende methoden om ontbrekende gegevens te imputeren. 10
15 Daar we geïnteresseerd waren in de wiskundegroei van zittenblijvers in vergelijking met die van leerlingen die niet zijn blijven zitten in de derde kleuterklas maar toch equivalent zijn in termen van risicofactoren die zittenblijven voorafgaan (true confounders), werden enkel die leerlingen geselecteerd die zich bevinden in de zone waar de twee verdelingen elkaar overlappen. In Figuur 2 wordt dit visueel voorgesteld. De bovenste verdeling geeft de logit van de propensity scores weer van de leerlingen die doorstroomden naar het eerste leerjaar. De onderste verdeling geeft de logit van de propensity scores weer van de leerlingen die bleven zitten in de derde kleuterklas. Logischerwijs hebben de leerlingen die bleven zitten gemiddeld genomen een hogere propensity score logit dan leerlingen die doorstroomden naar het eerste leerjaar. De deelverzamelingen tussen de twee verticale lijnen werden geselecteerd voor het vervolg van het onderzoek vanaf stap 3. In Figuur 3 wordt op deze twee groepen ingezoomd. Tabel 2 geeft de aantallen weer van de geselecteerde leerlingengroepen. Tabel 2. Aantallen in de geselecteerde leerlingengroepen Aantal leerlingen Aantal klassen Aantal scholen Zittenblijvers K3 Niet-zittenblijvers K3 Totaal Totaal Totaal
16 Figuur 3. Verdeling van de propensity score logit van de geselecteerde leerlinggroepen Stap 3: Stratificatie op basis van de propensity scores In de derde stap werden de geselecteerde leerlingen opgedeeld in tien deelgroepen of strata (cfr. Figuur 3). De propensity scores zijn binnen elk stratum gebalanceerd, m.a.w., de propensity scores van zittenblijvers en niet-zittenblijvers binnen eenzelfde stratum verschillen niet significant. Daarenboven is 92% van de true confounders gebalanceerd na decielstratificatie 8. Dat betekent onder andere dat de zittenblijversgroep en de controlegroep niet verschillen voor wat betreft de wiskundescore op het einde van de derde kleuterklas in schooljaar In Tabel 3 worden de aantallen per stratum weergegeven. 8 Zittenblijvers en niet-zittenblijvers verschillen na decielstratificatie enkel nog voor wat betreft de rekenvaardigheid in het begin van de derde kleuterklas, het advies dat het kind krijgt na de derde kleuterklas en het percentage GOK-leerlingen op school in
17 Tabel 3. Aantal zittenblijvers en niet-zittenblijvers per stratum. Stratum Zittenblijver Stap 4: Schatting van de gemiddelde effecten van zittenblijven op de groei in wiskunde Op het einde van elk schooljaar werd een wiskundetoets afgenomen met als doel te peilen naar het wiskundig inzicht en de rekenvaardigheid van de kinderen 9. Met een statistische techniek die gebaseerd is op de zogenaamde Item Response Theory (IRT) werden de toetsen gecalibreerd. Op die manier werden de scores van de verschillende toetsen op éénzelfde meetschaal geplaatst en daardoor onderling vergelijkbaar gemaakt. De vaardigheidsscore op zo n meetschaal kunnen we als volgt interpreteren: een leerling die in het eerste leerjaar een vaardigheidsscore van 20 haalt, een jaar later 40 en nog eens een jaar later 60, is in de tweede periode evenveel vooruitgegaan als in de eerste. Door middel van een reeks drie-niveau groeicurvemodellen (metingen binnen leerlingen binnen scholen) werden de gemiddelde effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas berekend op de groei in wiskundeprestaties. Deze procedure werd gevolgd voor zowel leerjaar- als leeftijdsvergelijkingen. Voor de leerjaarvergelijking in de derde kleuterklas en het eerste leerjaar en voor de gehele leeftijdsvergelijking werd de wiskundegroei van de leerlingensteekproef zoals vermeld in 9 De rekentoets op het einde van de derde kleuterklas bevat vier toetsdelen. Het eerste toetsdeel Vergelijken van hoeveelheden bevat items rond het vergelijken van hoeveelheden en peilt naar de mate waarin kinderen de begrippen meer, minder en evenveel beheersen. De Begrippen van plaats en rang uit het tweede toetsdeel zijn begrippen als vooraan, middelste, juist na en Rangtelwoorden tot 10 terwijl het deel Rekentaal dan weer eerder een verscheiden inhoud heeft. Kinderen worden bevraagd op hun kennis van begrippen en uitdrukkingen als kortst, halfvol en schuin omlaag. Het toetsdeel Tellen bevat tenslotte vijf items waarbij kinderen een bepaalde hoeveelheid cirkeltjes moeten tekenen. 13
18 Tabel 2 geanalyseerd. De loopbaanposities en het aantal ontbrekende wiskundescores van de zittenblijvers en de controlegroep worden per schooljaar weergegeven in Bijlage 1. De gemiddelde effecten werden geschat op basis van de beschikbare wiskundescores. Voor de leerjaarvergelijking op lange termijn (vanaf de derde kleuterklas tot het zesde leerjaar) werden enkel die leerlingen geselecteerd die een normaal traject aflegden vanaf het eerste leerjaar tot en met het zesde leerjaar. Leerlingen die tussen schooljaar en schooljaar (nog eens) bleven zitten of naar het buitengewoon onderwijs overstapten, maakten geen deel uit van deze vergelijking. Om de lezer een overzicht te geven van de twee groepen die we vergeleken, geven we in Tabel 4 de loopbaanposities van beide groepen. Tabel 4. Loopbaanposities van zittenblijvers K3 versus normaalvorderende leerlingen voor de leerjaarvergelijking op lange termijn Schooljaar Zittenblijver K3 (experimentele groep) Normaalvorderend (controlegroep) K3 K K3 L L1 L L2 L L3 L L4 L L5 L L6 Deze selectie resulteerde in de leerlingaantallen zoals aangegeven in Tabel 5. Van de 315 zittenblijvers in onze steekproef zaten 114 leerlingen (36%) in schooljaar in het zesde leerjaar. Van de 1389 leerlingen in de controlegroep zaten 678 leerlingen (49%) in schooljaar in het zesde leerjaar. Het aantal ontbrekende wiskundescores t.e.m. het einde van schooljaar (L5 voor zittenblijvers; L6 voor normaalvorderenden) is weergegeven in Bijlage 1. Voor schooljaar (L6 voor de normaalvorderende controlegroep) beschikken we van 170 van de 678 leerlingen niet over een wiskundescore (25%). Voor schooljaar (L6 voor normaalvorderende zittenblijvers) beschikken we van 33 van de 114 zittenblijvers niet over een wiskundescore (29%). Ook voor deze vergelijking werden de gemiddelde effecten geschat op basis van de beschikbare wiskundescores. 14
19 In Tabel 6 wordt een kleine representativiteitsproef weergegeven op een aantal variabelen, waarbij de initieel geselecteerde leerlingengroepen (cfr. Tabel 2) worden vergeleken met de normaalvorderende leerlingengroepen die een wiskundescore hebben in het zesde leerjaar (cfr. leerlingen in Tabel 5 met een wiskundescore in L6). 10 Hieruit blijkt dat de selectie van normaalvorderende zittenblijvers, met een wiskundescore in het zesde leerjaar, representatiever is ten aanzien van de grote steekproef (cfr. Tabel 2) dan de selectie van normaalvorderende leerlingen met een wiskundescore in het zesde leerjaar in de controlegroep. De normaalvorderende zittenblijvers verschillen slechts voor een van de zeven variabelen van de totale groep zittenblijvers, waarbij de normaalvorderende zittenblijvers een hogere SES hebben dan de totale groep zittenblijvers. De normaalvorderende controlegroep verschilt voor zes van de zeven variabelen van de totale controlegroep. De leerlingen in de normaalvorderende controlegroep kennen een hogere inkomstcategorie, hebben ouders met een hogere opleiding, hebben een hogere SES, scoren hoger voor wiskunde op het einde van de derde kleuterklas en hebben gemiddeld genomen een lagere propensity score in vergelijking met de totale controlegroep. De selectie resulteert met andere woorden in een groep leerlingen met, gemiddeld genomen, een gunstigere achtergrond. Tabel 5. Aantal leerlingen die vanaf het eerste leerjaar een normaal traject volgen Aantal leerlingen Aantal klassen Aantal scholen Zittenblijvers K3 Normaalvorderenden Totaal Totaal Totaal Tabel 6. Representativiteitsproef: Grote sample (initieel geselecteerde leerlinggroepen cfr. Tabel 2) versus Kleine sample (normaalvorderende groepen met een wiskundescore in L6) Controlegroep Zittenblijvers Grote sample Kleine sample Grote sample Kleine sample Gem Sd Gem Sd Verschil p Gem Sd Gem Sd Verschil p Inkomstcategorie < =.076 Opleiding moeder < =.016 Opleiding vader < =.194 SES < <.01 Geboortemaand = =.041 Wiskundescore eind K < =.012 Stratum < =.730 Grote sample: alle leerlingen zoals weergegeven in Tabel 2 (Controlegroep N=1389; Zittenblijvers N=315) Kleine sample: de leerlingen, zoals weergegeven in Tabel 5, die in het zesde leerjaar een wiskundescore hebben (Controlegroep N=508; Zittenblijvers N=81) Gem staat voor het gemiddelde; Sd voor standaarddeviatie 10 Daar de controlegroep beduidend groter is dan de zittenblijversgroep hanteren we een strenger significantiecriterium voor de verschillen tussen de twee controlegroepen. Een verschil tussen de twee controlegroepen is significant bij een p-waarde die kleiner is dan.001. Een verschil tussen de twee zittenblijversgroepen is significant bij een p-waarde die kleiner is dan
20 3 Resultaten 3.1 Leerjaarvergelijkingen: derde kleuterklas en eerste leerjaar We vergeleken vooreerst de scores van de zittenblijvers (experimentele groep) op het einde van hun bisjaar (juni 2004) met de scores op het einde van de derde kleuterklas (juni 2003) van de controlegroep (de doorgestroomde leerlingen met dezelfde kans om te blijven zitten in de derde kleuterklas). Uit de resultaten blijkt dat zittenblijvers beter presteerden voor wiskunde op het einde van hun bisjaar in vergelijking met de controlegroep een jaar eerder. We deden ook een leerjaarvergelijking voor het eerste leerjaar (juni 2004 voor de controlegroep en juni 2005 voor de zittenblijvers). De resultaten geven aan dat zittenblijvers op het einde van het eerste leerjaar niet beter presteerden voor wiskunde dan de controlegroep. Beide leerjaarvergelijkingen worden visueel voorgesteld in Figuur 4. De wiskundescores worden weergegeven in Tabel 7. Zittenblijvers scoorden beter op het einde van hun bisjaar maar deze voorsprong verdween al op het einde van het eerste leerjaar. Met andere woorden, ondanks de kost van een extra jaar hadden zittenblijvers op het einde van het eerste leerjaar geen voordeel in vergelijking met vergelijkbare, gepromoveerde leerlingen, alvast wat wiskunde betreft. Tabel 7. Wiskundescores voor de leerjaarvergelijkingen. Wiskundescore Verschil Niet zittenblijvers Zittenblijvers Derde kleuterklas (p <.001) Eerste leerjaar (p =.58) 16
21 Wiskundeprestaties Niet-zittenblijvers Zittenblijvers 10 0 K3 Leerjaar L1 Figuur 4. Leerjaarvergelijkingen: derde kleuterklas en eerste leerjaar 3.2 Leerjaarvergelijking op lange termijn: groei in wiskunde van de leerlingen die een normaal traject volgden vanaf het eerste leerjaar In de vorige paragraaf (3.1) werden de resultaten weergegeven van een leerjaarvergelijking in de derde kleuterklas en het eerste leerjaar. Dit gebeurde voor alle leerlingen, ook zij die na het eerste leerjaar (nog eens) bleven zitten of overstapten naar het buitengewoon onderwijs (cfr. Tabel 2). In deze paragraaf (3.2) geven we de resultaten over een langere termijn weer voor een meer selecte groep van leerlingen. Enkel de leerlingen die vanaf het eerste leerjaar een normaal traject volgden maken deel uit van deze selecte steekproef (cfr. Tabel 5). In Figuur 5 wordt van deze groep de wiskundegroei doorheen het lager onderwijs voorgesteld. Net zoals bij de grotere steekproef (cfr. Paragraaf 3.1) zien we dat zittenblijvers in de selecte steekproef voorsprong hadden op het einde van hun bisjaar, in vergelijking met equivalente leerjaargenoten die niet bleven zitten. De zittenblijvers scoorden acht punten hoger (=1.23 standaarddeviaties) dan de selecte controlegroep. Deze voorsprong had de selecte zittenblijversgroep nog steeds op het einde van het eerste leerjaar, in vergelijking met normaalvorderende equivalente leerlingen. Toen scoorden de zittenblijvers nog 4 punten (=.43 standaarddeviaties) hoger dan de controlegroep. Dat de zittenblijvers hier wel nog een 17
22 Wiskundeprestaties voorsprong hadden t.a.v. de controlegroep (waar dat in de vergelijking in paragraaf 3.1 niet het geval was) heeft te maken met de strenge selectie naar de loopbaan van de leerlingen. De zittenblijversgroep bestaat hier enkel uit zittenblijvers met de meest optimale loopbaan na het bisjaar. Het gaat dus om de sterkste zittenblijvers, wat hun aanhoudende voorsprong in het eerste leerjaar kan verklaren. Vanaf het tweede leerjaar was er echter geen verschil meer tussen beide groepen inzake de wiskundescore. Ondanks de kost van een extra jaar onderwijs, scoorden zittenblijvers die vanaf het eerste leerjaar een normaal traject volgden, vanaf het tweede leerjaar even hoog als equivalente leerjaargenoten die een normaal traject volgden Zittenblijvers K3 Normaalvorderenden 20 0 K3 L1 L2 L3 L4 L5 L6 Leerjaar Figuur 5. Leerjaarvergelijking op lange termijn: wiskundegroei van de leerlingen die een normaal traject volgden vanaf het eerste leerjaar 3.3 Leeftijdsvergelijking Groei in wiskunde: vergelijking tussen zittenblijvers en de controlegroep Volgende vraag werd onderzocht door middel van een leeftijdsvergelijking: 18
23 Hoe ontwikkelen zittenblijvers inzake hun wiskundegroei tussen 5-jarige (schooljaar ) en 11-jarige (schooljaar ) leeftijd in vergelijking met doorgestroomde leerlingen met een vergelijkbare kans om te blijven zitten in de derde kleuterklas? Met andere woorden, hoe zou de ontwikkeling van zittenblijvers er uit hebben gezien, waren ze toch overgegaan naar het eerste leerjaar? In Figuur 6 wordt de groei in wiskundeprestaties weergegeven van de zittenblijvers en de controlegroep. In juni 2003 zaten alle leerlingen in de derde kleuterklas. Zoals aangehaald bekijken we enkel leerlingen die equivalent zijn inzake kenmerken die het zittenblijven vooraf gaan. Ook wat betreft de wiskundescore verschilden de leerlingen die het volgende jaar bleven zitten (treatment) en de leerlingen die het volgende jaar naar het eerste leerjaar gingen (controlegroep) op het einde van schooljaar niet. Figuur 6 toont aan dat er op het meetmoment in juni 2004 een prestatiekloof is ontstaan tussen beide groepen. Zoals verwacht, hebben zittenblijvers tijdens hun bisjaar een achterstand opgelopen voor wiskunde, in vergelijking met vergelijkbare leerlingen die doorstroomden naar het eerste leerjaar. Deze laatste groep kreeg tijdens dit schooljaar nieuwe leerstof aangeboden en scoorde hoger op de toets op het einde van het schooljaar. De zittenblijvers daarentegen kregen tijdens schooljaar dezelfde leerstof als het jaar voordien aangeboden en scoorden lager op de toets op het einde van het schooljaar. We zien in Figuur 6 dat de zittenblijvers gedurende de vier volgende jaren hun achterstand grotendeels inhaalden ten aanzien van de controlegroep. Op het einde van schooljaar scoorden zittenblijvers nog steeds significant lager dan de controlegroep maar het verschil daalde van zes punten (=.70 standaarddeviaties) verschil in juni 2004 naar drie punten (=.27 standaarddeviaties) verschil in juni We kunnen ons hierbij de vraag stellen hoe de schoolloopbaan van de controlegroep er uit ziet. 19
24 Wiskundescore Zittenblijvers K3 Niet-zittenblijvers K Tijd Figuur 6. Leeftijdsvergelijking voor de groei in wiskundeprestaties van zittenblijvers en nietzittenblijvers K Loopbaan van de zittenblijvers en de controlegroep In Tabel 8 vergelijken we de zittenblijversgroep met de controlegroep voor wat betreft hun loopbaanpositie in schooljaar (zesde leerjaar voor normaalvorderende leerlingen). 11 Het gaat om de loopbaanpositie van alle leerlingen in de steekproef, ongeacht we al dan niet over hun wiskundescore(s) beschikken. 20
25 Tabel 8. Waar staan de zittenblijvers en de controlegroep in schooljaar Zittenblijvers K3 Treatmentgroep Steekproef Niet zittenblijvers K3 Controlegroep Totaal L % % % L % % % L % % % L % 1 0.1% 7 0.4% BuLO % % % BuSO 0 0.0% 1 0.1% 1 0.1% 1B 0 0.0% 4 0.3% 4 0.2% Onbekend % % % Totaal % % % We zien dat bijna 44% van de zittenblijvers in schooljaar in het vijfde leerjaar zat. Zij hebben vanaf het eerste leerjaar tot en met minstens het vijfde leerjaar een normaal traject gevolgd. Meer dan 32% van de zittenblijvers zette tussen schooljaar en schooljaar de stap naar het buitengewoon onderwijs. Bijna 15% bleef nog eens zitten tijdens die periode en liep dus een vertraging op van twee jaren. Van de controlegroep zat een kleine helft in schooljaar in het zesde leerjaar. Deze groep heeft dus een normaal traject afgelegd. Bijna 35% van de controlegroep had in schooljaar één jaar vertraging opgelopen en bijna 7% had zelfs twee of meer jaren vertraging opgelopen. Ruim 11% van deze groep stapte tussen schooljaar en schooljaar over naar het buitengewoon onderwijs. De cijfers tonen aan dat zittenblijvers een hogere kans hebben om in het buitengewoon onderwijs terecht te komen en een kleinere kans hebben om later in de schoolloopbaan nogmaals te blijven zitten, in vergelijking met leerlingen die in de derde kleuterklas dezelfde kans hadden om te blijven zitten en toch zijn overgegaan naar het eerste leerjaar. Het is duidelijk dat de controlegroep niet homogeen is wat betreft de loopbaan die ze hebben afgelegd vanaf het eerste leerjaar. Daarom deelden we in de volgende stap van onze analyses deze controlegroep op in drie loopbaangroepen, om ons zo een meer accuraat beeld te vormen van hun groei in wiskundeprestaties tussen 5-jarige en 11-jarige leeftijd Ook de zittenblijversgroep zou opgedeeld kunnen worden in loopbaangroepen. Echter, omwille van een groot aantal ontbrekende wiskundescores voor deze groep opteerden we ervoor dit niet te doen (cfr. Bijlage 1). De subgroepen van de zittenblijversgroep zouden te klein zijn om een correcte vergelijking te kunnen maken. 21
26 Wiskundeprestaties Groei in wiskunde: opdeling naar loopbaangroepen Zittenblijvers K3 Normaalvorderenden BuLO Vertraging Tijd Figuur 7. Leeftijdsvergelijking van verschillende loopbaangroepen. In Figuur 7 is de controlegroep niet zittenblijvers van Figuur 6 opgesplitst in drie loopbaangroepen: - Normaalvorderenden: Leerlingen die vanaf de derde kleuterklas elk jaar overgingen naar het volgende leerjaar en in schooljaar dus in het zesde leerjaar zaten. - BuLO: Leerlingen die na de derde kleuterklas overgingen naar het eerste leerjaar maar in de loop van hun verdere lagere schoolloopbaan de stap zetten naar het buitengewoon onderwijs. Aangezien we van deze groep enkel over wiskundescores beschikken tot en met schooljaar (cfr. Bijlage 1), kunnen we in wat volgt geen uitspraken doen over de groei van deze groep vanaf schooljaar
27 - Vertraging: Leerlingen die na de derde kleuterklas overgingen naar het eerste leerjaar maar in de loop van hun verdere lagere schoolloopbaan minstens één keer bleven zitten. Deze drie groepen worden in Figuur 7 vergeleken met de experimentele groep: - Zittenblijvers K3: Leerlingen die de derde kleuterklas bisten in schooljaar , ongeacht het traject dat ze vanaf schooljaar aflegden. Hoewel de gemiddelde wiskundescore van de zittenblijversgroep en de totale controlegroep niet significant verschilde op het einde van schooljaar (cfr. Figuur 5), vinden we wel significante verschillen wanneer we de controlegroep opsplitsen. Op het einde van schooljaar scoorde de groep normaalvorderenden gemiddeld genomen hoger dan de drie andere loopbaangroepen. Meer concreet scoorden de groepen zittenblijvers K3, BuLO en Vertraging respectievelijk drie (=.28 standaarddeviaties), drie (=.30 standaarddeviaties) en twee (.26 standaarddeviaties) punten lager dan de groep normaalvorderenden. De kloof tussen de zittenblijvers en de normaalvorderenden nam het volgende jaar toe, om dezelfde reden als in de vergelijking met de totale controlegroep (cfr. Figuur 6). Op het einde van schooljaar scoorden zittenblijvers nog steeds lager dan normaalvorderende leeftijdsgenoten, al haalden de zittenblijvers hun achterstand gedeeltelijk in. Het verschil tussen beide groepen daalde van 10 punten (=1.10 standaarddeviaties) in schooljaar naar 8 punten (=.89 standaarddeviaties) in schooljaar Omwille van de beperkte beschikbaarheid van de wiskundescores kunnen we over de deelgroep leerlingen die in de loop van de lagere schoolloopbaan overstapte naar het buitengewoon onderwijs enkel uitspraken doen over de groei tot en met schooljaar In juni 2005 scoorde deze groep gemiddeld genomen 11 punten (=1.08 standaarddeviaties) lager dan de normaalvorderenden, 4 punten (=.35 standaarddeviaties) lager dan de deelgroep vertraging en 3 punten (=.32 standaarddeviaties) hoger dan de groep zittenblijvers K3. Interessant is de vergelijking tussen de zittenblijvers en leerlingen die later in hun lagere schoolloopbaan minstens een keer bleven zitten. Op het einde van schooljaar
28 scoorden de zittenblijvers vijf punten (=.52 standaarddeviaties) lager dan deze groep terwijl er op het einde van schooljaar geen significant verschil meer was tussen beide groepen. Hieruit kunnen we afleiden dat het voor de groei in wiskunde niet uitmaakt of een leerling in de derde kleuterklas of later in de lagere schoolloopbaan blijft zitten. Op het einde van de rit scoren de leerlingen even hoog voor wiskunde. De resultaten geven ons informatie over hoe de ontwikkeling van zittenblijvers eruit zou hebben gezien, waren ze toch overgegaan naar het eerste leerjaar. Ongeveer de helft van deze leerlingen zou op een later tijdstip zijn blijven zitten of zou overgestapt zijn naar het buitengewoon onderwijs. De andere helft zou een normaal traject hebben afgelegd en op het einde van de lagere school hoger hebben gescoord voor wiskunde. 24
29 4 Besluit en suggesties In Vlaanderen is zittenblijven een populaire en min of meer maatschappelijk aanvaarde praktijk. Met dit onderzoek wilden we de vanzelfsprekendheid van dit zittenblijvenbeleid in vraag stellen door enkele effecten van deze praktijk te belichten. Het doel van dit onderzoek was om door middel van een leerjaarvergelijking en een leeftijdsvergelijking zicht te krijgen op de effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas op de groei in wiskunde doorheen het lager onderwijs. Van alle kleuters doet 4% in Vlaanderen de derde kleuterklas opnieuw. Dit is financieel en tijdsgewijs een grote kost voor zowel de overheid als de kinderen in kwestie en ook voor hun omgeving. Wegen deze kosten op ten opzichte van de voordelen van zittenblijven in de derde kleuterklas? De resultaten van dit onderzoek geven alvast een aanzet om het gehele plaatje van zittenblijven in Vlaanderen in kaart te brengen. We sluiten dit rapport af met de belangrijkste bevindingen uit de leerjaar- en de leeftijdsvergelijking en enkele suggesties voor vervolgonderzoek. 4.1 Belangrijkste bevindingen Uit de leerjaarvergelijking: - Derde kleuterklas: De scores van zittenblijvers liggen op het einde van het bisjaar hoger dan de scores op het einde van de derde kleuterklas van leerlingen die equivalent zijn in termen van risicofactoren die zittenblijven voorafgaan. - Eerste leerjaar: Die winst die de zittenblijvers in hun bisjaar verworven, is op het einde van het eerste leerjaar al verdwenen. Dan staan aanvankelijk gelijkaardige leerlingen die de derde kleuterklas niet overdeden, even ver. - Daarop volgende leerjaren: De prestaties van normaalvorderenden en zittenblijvers die vanaf het eerste leerjaar een normaal traject volgen, verschillen vanaf het einde van het tweede leerjaar niet. Ondanks de kost van een extra jaar hebben zittenblijvers vanaf het tweede leerjaar geen voordeel in vergelijking met vergelijkbare, gepromoveerde leerlingen, alvast wat wiskunde betreft. 25
30 Een belangrijke kanttekening bij de leerjaarvergelijking op lange termijn is dat we enkel leerlingen vergeleken die na de overgang naar het eerste leerjaar (controlegroep) of na het bisjaar (zittenblijversgroep) een normaal traject volgden. Bovendien werden de effecten berekend op basis van de beschikbare wiskundescores in de daarop volgende leerjaren, wat eveneens een selectie met zich meebracht. Een kleine representativiteitsproef wees uit dat deze selectie van normaalvorderende leerlingen niet volledig representatief is ten aanzien van de aanvankelijk geselecteerde groepen. De selectie resulteerde in een steekproef van leerlingen met gemiddeld genomen een gunstigere achtergrond (cfr. p. 15). Uit de leeftijdsvergelijking: - Zittenblijvers scoren in vergelijking met hun leeftijdsgenoten op 6-jarige leeftijd (juni 2004) beduidend lager. - Na vijf jaar (11-jarige leeftijd) is het scoreverschil verminderd tot minder dan de helft, toch blijft het verschil significant. Zittenblijvers zouden dus vijf jaar later, gemiddeld genomen, hoger hebben gescoord voor wiskunde, waren ze toch overgegaan naar het eerste leerjaar. - Echter, de helft van de leerlingen die equivalent zijn met de zittenblijvers in termen van risicofactoren die het zittenblijven voorafgaan, doen op een later tijdstip een jaar over of stappen over naar het buitengewoon onderwijs. - Op 11-jarige leeftijd is er geen verschil in wiskundescores tussen leerlingen die blijven zitten in de derde kleuterklas en equivalente leerlingen die later in hun lagere schoolloopbaan blijven zitten. Het tijdstip van zittenblijven maakt dus niet uit wat de wiskundescores betreft. 4.2 Suggesties voor vervolgonderzoek Een eerste suggestie voor vervolgonderzoek is om ook de effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas op andere criteria te onderzoeken, zoals taal, psychosociaal functioneren en de verdere schoolloopbaan van leerlingen. Een tweede suggestie is om na te gaan of er sprake is van zogenaamde ongeobserveerde kenmerken die verschillen tussen de loopbanen van de genoemde leerlinggroepen kunnen verklaren. Vragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn: 26
31 - Hoe komt het dat bepaalde leerlingen die equivalent zijn qua risicofactoren voorafgaand aan het zittenblijven, een verschillende loopbaan afleggen? Wat zijn de kenmerken van leerlingen die later in hun loopbaan blijven zitten of overstappen naar het buitengewoon onderwijs? - Zijn er bepaalde kenmerken van de klas, de praktijk of de leerkrachten die samenhangen met de verschillende loopbanen van leerlingen? - Zijn er bepaalde schoolprocessen die samenhangen met de verschillende loopbanen van leerlingen? Een derde punt dat aandacht verdient in de toekomst is het effect van zittenblijven in de derde kleuterklas versus zittenblijven op een later tijdstip. Wat het effect op de wiskundescores betreft, vinden we geen verschil op het einde van de lagere schoolloopbaan. De vraag dringt zich op of het tijdstip van zittenblijven al dan niet samenhangt met de taalontwikkeling of het psychosociaal functioneren van leerlingen. Daarnaast kan ook het effect van het tijdstip van zittenblijven onderzocht worden op verdere cruciale punten in de schoolloopbaan, zoals de overstap naar het secundair onderwijs (A- of B-stroom, studiekeuze,..). Van de totale steekproef in deze studie kreeg een op zes zittenblijvers niet het advies om de derde kleuterklas over te doen. Welk advies kregen deze leerlingen wel en wat was het motief om toch te blijven zitten? We kunnen de vraag stellen in welke mate dit verschijnsel overeenkomsten vertoont met het recente fenomeen van academic redshirting, waarbij ouders ervoor kiezen om hun kind een jaar langer in het kleuteronderwijs te houden zodat het kind met een gunstigere positie start aan de lagere school (Katz, 2000). Deze trend kent de laatste tien jaar een grote toename in de Verenigde Staten. Verder onderzoek naar dit verschijnsel in Vlaanderen en naar de mogelijke gevolgen ervan vormt een vierde suggestie voor vervolgonderzoek. Zittenblijven is een praktijk die erop gericht is klassen homogener te maken. Een vijfde suggestie voor vervolgonderzoek is het onderzoeken van het effect van het aandeel zittenblijvers in de klasgroep (en hun aanvangsniveau) op de ontwikkeling en het functioneren van normaalvorderende klasgenoten. Ook omgekeerd kan de vraag gesteld worden wat het effect zou zijn van het afschaffen van zittenblijven op de ontwikkeling en het functioneren van overige leerlingen. 27
First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education
First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education Goos, M., Van Damme, J. Onghena, P., & Petry, K. T First-grade retention: Effects on children
Nadere informatieValue added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study. J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H.
Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H. Knipprath T Value added of primary schools with high proportions of minority
Nadere informatieTwee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme
Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:
Nadere informatieKINDERGARTEN RETENTION IN FLANDERS: DIFFERENTIAL EFFECTS ON MATHEMATICS GROWTH FOR GENDER AND LANGUAGE GROUPS A Propensity Score Matching Approach
KINDERGARTEN RETENTION IN FLANDERS: DIFFERENTIAL EFFECTS ON MATHEMATICS GROWTH FOR GENDER AND LANGUAGE GROUPS A Propensity Score Matching Approach Machteld Vandecandelaere, Gudrun Vanlaar, Bieke De Fraine,
Nadere informatieInleiding Ongeveer 7% van de Vlaamse kinderen blijft zitten in het eerste leerjaar.
Zittenblijven in het eerste leerjaar en de effecten op de psychosociale groei van leerlingen doorheen het lager onderwijs: Vergelijkingen met leerjaar- en leeftijdsgenoten Mieke Goos, Jan Van Damme, Patrick
Nadere informatieEffecten van zittenblijven in de derde kleuterklas op de wiskundegroei:
Effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas op de wiskundegroei: Een propensityscore-stratificatie-analyse M. Vandecandelaere, G. Vanlaar, M. Goos, B. De Fraine & J. Van Damme 58 2013 (90) 58-73
Nadere informatieDoorkleuteren of overvaren?
Doorkleuteren of overvaren? Effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas Machteld Vandecandelaere Centrum voor onderwijseffectiviteit en evaluatie KU Leuven Achtergrond Zittenblijven in het Vlaams
Nadere informatieDE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS
DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Dockx J., De Fraine B., & Stevens E. DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS
Nadere informatieZittenblijven in het eerste leerjaar en schoolse prestaties in het bisjaar: Maakt extra ondersteuning het verschil?
Zittenblijven in het eerste leerjaar en schoolse prestaties in het bisjaar: Maakt extra ondersteuning het verschil? 30 mei 2013 Mieke Goos Barbara Belfi Jan Van Damme Patrick Onghena Katja Petry Inleiding
Nadere informatieToename van leerlingen in het buitengewoon onderwijs en de vraag naar de effectiviteit ervan
Slotconferentie Brussel 3 december 2012 Toename van leerlingen in het buitengewoon onderwijs en de vraag naar de effectiviteit ervan Jan Van Damme, Georges Van Landeghem & Gudrun Vanlaar Centrum voor Onderwijseffectiviteit
Nadere informatieGROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine
GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGSEFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een
Nadere informatieDoorkleuteren of overvaren? De effecten van zittenblijven in de derde kleuterklas
Kinderen die de 3e kleuterklas dubbelen, scoren later minder goed voor wiskunde dan vergelijkbare kinderen die normaal vorderen doorheen de basisschool. (Foto Anissa Thompson) Doorkleuteren of overvaren?
Nadere informatieVroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J.
Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting G. Van Landeghem, M. Goos & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde
Nadere informatieVoorstelling SiBO-databank
Voorstelling SiBO-databank Schoolloopbanen in en na het basisonderwijs (SiBO) Nathalie Vandenberghe, Bieke De Fraine & Jan Van Damme Stuurgroepvergadering 27 oktober 2011 Inhoud voorstelling Achtergrond
Nadere informatieONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.
ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper
Nadere informatieDe relatie tussen geboortekwartaal en schools succes in de eerste jaren van het lager onderwijs
De relatie tussen geboortekwartaal en schools succes in de eerste jaren van het lager onderwijs Verachtert P. De Fraine B. Onghena P. Ghesquière P. Katholieke Universiteit Leuven 1. Achtergrond A. Leeftijdsverschillen
Nadere informatieEFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT
EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &
Nadere informatieEFFECTIVENESS OF MATH LEARNING IN THE FIRST YEARS OF SPECIAL PRIMARY EDUCATION a Propensity Score Matching Approach
EFFECTIVENESS OF MATH LEARNING IN THE FIRST YEARS OF SPECIAL PRIMARY EDUCATION a Propensity Score Matching Approach Gudrun Vanlaar, Machteld Vandecandelaere, Jan Van Damme, Bieke De Fraine & Katja Petry
Nadere informatieONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.
ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt
Nadere informatieONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.
ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research
Nadere informatieVroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting. G. Van Landeghem & J.
Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde
Nadere informatieLongitudinaal onderzoek in het basisonderwijs
Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Onderzoek naar klas- en leerkrachtkenmerken in de basisschool: effect op taal- en rekenprestaties en schoolwelbevinden in het vierde leerjaar (schooljaar 2006-2007)
Nadere informatieFiguur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht
Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?
Nadere informatiein opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming
1. Referentie Referentie Janssen, R., Rymenans R. (2009). Beginsituatie van leerlingen in het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs (OBPWO 06.00). Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk
Nadere informatieZittenblijven in Vlaanderen: de huidige stand van zaken
Zittenblijven in Vlaanderen: de huidige stand van zaken Naomi Van den Branden, Machteld Vandecandelaere en Bieke De Fraine * Het Vlaamse onderwijs wordt gekenmerkt door een hoog percentage zittenblijvers
Nadere informatieEFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.
EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:
Nadere informatieZittenblijven: de pijn rendeert niet
http://www.klasse.be/archief/zittenblijven-de-pijn-rendeert-niet/ Zittenblijven: de pijn rendeert niet 1 april 2011 Nieuw onderzoek: zittenblijven in basisonderwijs heeft negatief effect op lange termijn
Nadere informatieHet aantal ongelukken terugdringen in onderwijsloopbanen
Het aantal ongelukken terugdringen in onderwijsloopbanen Inleider: Discussant: Panelgesprek: Voorzitter: Machteld Vandecandelaere (KU Leuven) Najib Chakouh (Onderwijsbeleid Antwerpen) Ward Nouwen (UA),
Nadere informatieSyntheserapport toetsgegevens methodescholen
Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Syntheserapport toetsgegevens methodescholen Eerste tot zesde leerjaar (schooljaar 0304 tot 0809) J. de Bilde, J. P. Verhaeghe, H. Knipprath, G. Mertens, &
Nadere informatieZITTENBLIJVEN IN DE DERDE KLEUTERKLAS: EFFECTEN OP DE PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING VAN KINDEREN
ZITTENBLIJVEN IN DE DERDE KLEUTERKLAS: EFFECTEN OP DE PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING VAN KINDEREN Machteld Vandecandelaere, Eric Schmitt, Gudrun Vanlaar, Bieke De Fraine & Jan Van Damme ZITTENBLIJVEN IN DE
Nadere informatieDrie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs
Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten voor
Nadere informatieSAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment
SAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment Individueel reflectiemoment - Hoeveel leerlingen met schoolse vertraging heb ik in mijn klas? - Wie zijn dat? - Hoeveel keer zijn ze blijven zitten? - Wat is de reden
Nadere informatieVragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item
Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item Integratie - Populariteit (sociale ontwikkeling) heeft
Nadere informatieWelke klaspraktijken bevorderen begrijpend lezen bij kansarme leerlingen?
Welke klaspraktijken bevorderen begrijpend lezen bij kansarme leerlingen? Gudrun Vanlaar, Machteld Vandecandelaere, Jan Van Damme en Bieke De Fraine 16-11-2012 Centrum voor onderwijseffectiviteit en -evaluatie
Nadere informatieNaar het secundair onderwijs: de rol van de eerdere schoolloopbaan
Jonas Dockx, Eef Stevens & Bieke De Fraine www.steunpuntssl.be Inleiding Nieuwe leerling SO onbeschreven blad? Schoolse kennis Studiekeuze Loopbaan LO Sociale achtergrond 2 Inleiding Uitdagingen nieuwe
Nadere informatieSAMEN TOT AAN DE MEET: Het resultaat van twee boeken. Eva Franck 24 mei 2012
SAMEN TOT AAN DE MEET: Het resultaat van twee boeken Eva Franck 24 mei 2012 Basis: 28.2 % (09-10) Secundair: 51 % (09-10) Japan Korea Norway Slovenia Iceland Italy United Kingdom Slovak Republic Poland
Nadere informatiePIRLS 2016 Begrijpend lezen 4 e leerjaar
PIRLS 2016 Begrijpend lezen 4 e leerjaar 15 januari 2018 Jan Van Damme, Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans & Margo Vandenbroeck Inhoud Wat is PIRLS? Vlaamse resultaten 2016 in internationaal
Nadere informatieLeerlingen en scholen volgen: je kan er uit leren! Uitkomsten van het SiBO-onderzoek
Leerlingen en scholen volgen: je kan er uit leren! Uitkomsten van het SiBO-onderzoek Leuven, 29 april 2009 1 Leerlingen en scholen volgen: je kan er uit leren! Uitkomsten van het SiBO-onderzoek Jan Van
Nadere informatieINDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN
INDIVIDUELE LEERLINGRESULTATEN PARALLELTOETSEN PROJECT ALGEMENE VAKKEN TWEEDE LEERJAAR VAN DE DERDE GRAAD BSO 2019 997799 Secundaire school Z Hoofdstraat 1 9999 GLOOIGEM Inhoud 1. Over deze bundel... 1
Nadere informatieConstructie van de variabele Etnische afkomst
Constructie van de variabele Etnische afkomst Ter inleiding geven we eerst een aantal door verschillende organisaties gehanteerde definities van een allochtoon. Daarna leggen we voor het SiBO-onderzoek
Nadere informatieHet Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016
Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Begrijpend lezen in internationaal perspectief en in vergelijking met 2006 5 december 2017 Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans, Jan Van Damme & Margo
Nadere informatieResultaten TIMSS 2015
Resultaten TIMSS 2015 wiskunde & wetenschappen 4 e leerjaar in internationaal perspectief prof. dr. Jan Van Damme 3 februari 2017 VLOR 19 januari 2017 2 Vlaams rapport 3 Wat is TIMSS? Trends in International
Nadere informatieZittenblijven: praktijken en overtuigingen in het Vlaams onderwijs
Zittenblijven in Vlaanderen Algemeen beschouwd is een advies tot zittenblijven (lager onderwijs) of een C-attest of B-attest (secundair onderwijs) een curatieve of remediërende maatregel voor leerlingen
Nadere informatieCijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet
Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Georges Van Landeghem KU Leuven, Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie De gewone
Nadere informatieHET LiSO-PROJECT. Onderzoek Loopbanen in het secundair onderwijs : Een stand van zaken. Katrijn Denies
HET LiSO-PROJECT Onderzoek Loopbanen in het secundair onderwijs : Een stand van zaken Katrijn Denies HET LiSO-PROJECT WIE, WAT, WAAR? LiSO-PROJECT: WIE? Promotor: Prof. dr. Bieke De Fraine Medewerkers:
Nadere informatieBetrokkenheid en motivatie van cognitief sterke leerlingen: eerste resultaten van de TALENT-studie
Betrokkenheid en motivatie van cognitief sterke leerlingen: eerste resultaten van de TALENT-studie Jeroen Lavrijsen & Karine Verschueren (KU Leuven) November 2018 Meer informatie over het onderzoeksproject
Nadere informatieSCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs
SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1
Nadere informatieGOK-leerlingen in het eerste leerjaar: achterstand en evolutie voor het leergebied wiskunde.
SiBO Schoolloopbanen in het BasisOnderwijs Dekenstraat 2 B 3000 Leuven Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs GOK-leerlingen in het eerste leerjaar: achterstand en evolutie voor het leergebied wiskunde.
Nadere informatieDe invloed van de zomervakantie op het leren van jonge kinderen. Pieter Verachtert, Jan Van Damme, Patrick Onghena & Pol Ghesquière
De invloed van de zomervakantie op het leren van jonge kinderen Pieter Verachtert, Jan Van Damme, Patrick Onghena & Pol Ghesquière 1 Inhoud presentatie 1. Probleemstelling 2. Literatuur 3. Onderzoeksvragen
Nadere informatieKim Bellens, Thomas Arkens, Jan Van Damme & Sarah Gielen Centrum voor Onderwijseffectiviteit en evaluatie, KU Leuven
SOCIALE ONGELIJKHEID EN ONGELIJKHEID OP BASIS VAN THUISTAAL INZAKE WETENSCHAPSPRESTATIES IN HET VLAAMSE ONDERWIJS Veranderingen tussen 2003 en 2011 op basis van TIMSS, vierde leerjaar Kim Bellens, Thomas
Nadere informatieZittenblijven op jonge leeftijd: 1 stap achteruit en vervolgens 2 stappen vooruit?
Zittenblijven op jonge leeftijd: 1 stap achteruit en vervolgens 2 stappen vooruit? Voor heel wat Vlaamse kinderen verloopt de overgang van het kleuteronderwijs naar het lager onderwijs niet zonder slag
Nadere informatieOnderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse
Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager
Nadere informatieStapelaars in het voortgezet onderwijs
[Geef tekst op] Stapelaars in het voortgezet onderwijs Een analyse van de basisschooladviezen en schooltypen van de stapelaars. Onderzoek, Informatie en Statistiek Onderzoek, Informatie en Statistiek Stapelaars
Nadere informatieStandpunt zittenblijven in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs
Standpunt zittenblijven in het basisonderwijs PBD Basisonderwijs Pedagogische begeleidingsdienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel Inleiding Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Probleemstelling
Nadere informatieb) Hoeveel kinderen slaagden voor deze test? Graag een opdeling per provincie met inbegrip van
VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 268 van 20 januari 2014 van ANN BRUSSEEL Taaltest basisonderwijs Stand van zaken
Nadere informatieJongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens
Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende
Nadere informatieSchoolfeedbackrapport. Nederlands - Begrijpend Lezen
K.U.Leuven - U Gent - Universtieit Antwerpen Centrum voor Schoolfeedback Dekenstraat 2 bus 3773 3000 Leuven www.schoolfeedback.be email:info@schoolfeedback.be Schoolfeedbackrapport Nederlands - Begrijpend
Nadere informatieKim Bellens, Thomas Arkens, Jan Van Damme & Sarah Gielen Centrum voor Onderwijseffectiviteit en evaluatie, KU Leuven
SOCIALE ONGELIJKHEID EN ONGELIJKHEID OP BASIS VAN THUISTAAL INZAKE WISKUNDEPRESTATIES IN HET VLAAMSE ONDERWIJS Veranderingen tussen 2003 en 2011 op basis van TIMSS, vierde leerjaar Kim Bellens, Thomas
Nadere informatieLoopbanen in het Secundair Onderwijs (LiSO) Infosessie voor scholen
Loopbanen in het Secundair Onderwijs (LiSO) Infosessie voor scholen Inhoud presentatie 1. Voorstelling LiSO-team 2. Algemene doelstelling 3. Welke scholen? 4. Wat verwacht LiSO van scholen? 5. Wat mogen
Nadere informatieJongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens
Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van
Nadere informatieEEN INTRODUCTIE IN DE SiBO-DATABANK
EEN INTRODUCTIE IN DE SiBO-DATABANK Nathalie Vandenberghe, Frederik Maes en Jan Van Damme Februari 2012 Inleiding In dit document wordt eerst een korte schets gegeven van de achtergrond en de opzet van
Nadere informatieOpbrengstgericht werken (OGW)
Opbrengstgericht werken () Heldere overzichten van toetsresultaten als basis voor gesprek Inleiding In deze zal algemene informatie gegeven worden over de meest relevante overzichten van toetsresultaten
Nadere informatieDirectievragenlijst schooljaar 2004-2005
Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Directievragenlijst schooljaar 2004-2005 N. Vandenberghe, F. Maes & J. Van Damme Promotoren directiecomité: J. Van Damme, P. Ghesquière, I. Nicaise, P. Onghena
Nadere informatieKwalitatieve prestatieverschillen in de peiling wiskunde tweede graad algemeen secundair onderwijs Daniël Van Nijlen, Hanne Damen en Rianne Janssen
Kwalitatieve prestatieverschillen in de peiling wiskunde tweede graad algemeen secundair onderwijs Daniël Van Nijlen, Hanne Damen en Rianne Janssen Inhoud Inleiding Theoretisch kader Methode Resultaten
Nadere informatieHet LOVS rekenen-wiskunde van het Cito
Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde
Nadere informatieCHECKLIST KLASKLIMAAT
CHECKLIST KLASKLIMAAT I. NAAM INSTRUMENT Checklist Klasklimaat II. EIGENSCHAPPEN VAN INSTRUMENT Aard van het instrument Doelgroep Observatieschaal Basisonderwijs (kleuter- en lager), secundair onderwijs
Nadere informatieMonitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs
1 Monitor schoolloopbanen voortgezet onderwijs Factsheet oktober 2014 In 2013 heeft O+S in opdracht van de Amsterdamse Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) voor het eerst onderzoek gedaan naar de
Nadere informatieSAMEN TOT AAN DE MEET. Antwerpen, 15 februari 2012
SAMEN TOT AAN DE MEET Antwerpen, 15 februari 2012 Inhoud - Enkele cijfers en vaststellingen. - Opvattingen over zittenblijven. - Zittenblijven : Wie? Waar? Wanneer? - Is zittenblijven een effectieve praktijk?
Nadere informatiebasisonderwijs: overzicht in cijfers
basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2007-2008 Ellen Schryvers Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2007-2008 voor het Lokaal Overlegplatform
Nadere informatieADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002
ADVIES Algemene Raad 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002 Advies over het voorontwerp van decreet houdende de toelatingsvoorwaarden tot het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen school
Nadere informatieOnderwijs SAMENVATTING
Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten
Nadere informatieWELBEVINDEN, ACADEMISCH ZELFCONCEPT EN MOTIVATIE IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS
WELBEVINDEN, ACADEMISCH ZELFCONCEPT EN MOTIVATIE IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Het effect van een jaar naar school gaan op niet-cognitieve uitkomsten van leerlingen Naomi Van den Branden naomi.vandenbranden@kuleuven.be
Nadere informatieResultaten TIMSS Wiskunde & wetenschappen 4 e leerjaar in internationaal perspectief
Resultaten TIMSS 2015 Wiskunde & wetenschappen 4 e leerjaar in internationaal perspectief 29 november 2016 Toetsen wiskunde 2 Inhoudelijk domein: Meetkundige vormen en metingen Cognitief domein: Toepassen
Nadere informatieLongitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Intelligentiemeting (schooljaar 2005-2006)
Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Intelligentiemeting (schooljaar 2005-2006) K. Hendrikx, F. Maes, W. Magez, P. Ghesquière & J. Van Damme T A Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Intelligentiemeting
Nadere informatie1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen Gewichten en etniciteit peuters 3
Inhoudsopgave 1 Deelname peuters aan voor- en vroegschoolse educatie 2 1.1 Peuters op VVE- en niet-vve-speelzalen 2 1.2 Gewichten en etniciteit peuters 3 1.2.1 Gewichtenpeuters op 1 januari 2008 3 1.2.2
Nadere informatieHet LiSO-project. Inhoud presentatie. 1. LiSO-project: wat, waar, hoe? 2. Instrumenten 3. Mei Opmerkingen, suggesties & vragen
Het LiSO-project Onderzoek Loopbanen in het secundair onderwijs Eef Stevens www.steunpuntssl.be Inhoud presentatie 1. LiSO-project: wat, waar, hoe? 17 11 2015 2 Promotor: Prof. dr. Bieke De Fraine Onderzoeksmedewerkers:
Nadere informatieAndere psychometrische kenmerken. www.prodiagnostiek.be/ diagnostisch materiaal
Rekenbegrip Verachtert P., Dudal P., VCLB-Service, Schaarbeek, 2004 Een betrouwbaar beeld geven van de voorbereidende rekenvaardigheden en inzichten van kleuters. De toets bestaat uit de onderdelen: vergelijken
Nadere informatieNaar school om iets te leren, ook bij een leervoorsprong.
Naar school om iets te leren, ook bij een leervoorsprong. Printervriendelijke versie @Contact Home Informatieve artikels Stappenplan Differentiatiemateriaal Faalangst-onderpresteren : Carol Dweck Geboortemaand
Nadere informatieL4 L5 L6 S1. Van het basis naar het secundair onderwijs: Evolutie in methodescholen en traditionele scholen.
Van het basis naar het secundair onderwijs: Evolutie in methodescholen en traditionele scholen Jerissa de Bilde Medewerker CO&E / Nascholer VSKO SSL Studiedag Een sterk secundair onderwijs www.steunpuntssl.be
Nadere informatie14-3-2014. Het LiSO-project. Inhoud presentatie
Het LiSO-project Onderzoek Loopbanen in het secundair onderwijs : een stand van zaken Eef Stevens www.steunpuntssl.be Inhoud presentatie 1. LiSO-project: wat, waar, hoe? 4. Ontvangen feedback 5. Opmerkingen,
Nadere informatieToetsen derde leerjaar (schooljaar 2005-2006)
Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Toetsen derde leerjaar (schooljaar 2005-2006) K. Hendrikx, J.P. Verhaeghe, P. Ghesquière, F. Maes & J. Van Damme Directiecomité: J. Van Damme, P. Ghesquière,
Nadere informatieEen nieuwkomer onder de toetsen
Een nieuwkomer onder de toetsen Ricardo is een anderstalige nieuwkomer die in september op school is aangekomen. Hij kwam recht uit Colombia, sprak enkel Spaans, maar bleek al snel een vrij pientere leerling
Nadere informatieHet LOVS rekenen-wiskunde van het Cito
cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode
Nadere informatieOnderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014
Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn 3 10-11-2014 Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 2 2. WINTERSIGNALERING... 3 3. ZOMERSIGNALERING... 6 4. CONCLUSIES... 9 1 1. Inleiding Inleiding Bureau ICE
Nadere informatiePIAAC Studiedag. Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014
PIAAC Studiedag Workshop 4: Maakt ons secundair onderwijs de leerlingen vaardig genoeg voor de 21ste eeuw? Brussel, 20 maart 2014 PIAAC: Programme for the International Assessment of Adult Competencies
Nadere informatieResultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie
Resultaten van het eerste gebruikersjaar met Veilig leren lezen-kim overtreffen landelijk gemiddelde en de 2 e maanversie In het schooljaar 2014-2015 is de vernieuwde versie van Veilig leren lezen de kimversie
Nadere informatieSYSTEMATIC REVIEW EFFECTIVITEIT ZITTENBLIJVEN 1
SYSTEMATIC REVIEW EFFECTIVITEIT ZITTENBLIJVEN 1 Goos, M., Belfi, B., De Fraine, B., Van Damme, J., Onghena, P., & Petry, K. (in press). Effecten van zittenblijven in het basis- en secundair onderwijs in
Nadere informatieDOET DE SCHOOL ERTOE? Jan Van Damme Marie-Christine Opdenakker
DOET DE SCHOOL ERTOE? Jan Van Damme Marie-Christine Opdenakker Leuven Februari 2003 Inhoud Probleemstelling Achtergrond Aanpak Resultaten Internationaal Vlaanderen Conclusies Doet de school ertoe? 2 Probleemstelling
Nadere informatieMETHODESCHOLEN IN HET VLAAMSE BASISONDERWIJS
Steunpunt Studie- en Schoolloopbanen (SSL) Cel Schoolloopbanen in het Basisonderwijs (SiBO) METHODESCHOLEN IN HET VLAAMSE BASISONDERWIJS EEN OVERZICHT VAN ONDERZOEK NAAR DE WERKING EN EFFECTEN VAN METHODESCHOLEN
Nadere informatieHANDREIKING. Overzichten van toetsresultaten: LOVS Cito. Dwarsdoorsnede. Opbrengstgericht werken
HANDREIKING Opbrengstgericht werken Overzichten van toetsresultaten: LOVS Cito PO Praktische handvatten voor het taallees- en rekenonderwijs zoals deze Kwaliteitskaart Opbrengstgericht Werken zijn te vinden
Nadere informatiebasisonderwijs: overzicht in cijfers
basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2010-2011 voor het Lokaal Overlegplatform basisonderwijs,
Nadere informatie1 op 3 leerlingen moet ooit een jaar overdoen
10 Isabel Corthier 11 1 op 3 leerlingen moet ooit een jaar overdoen Bisnummers Juni is de verschrikkelijkste maand van het schooljaar. Eén op twintig kleuters krijgt te horen dat hij beter niet naar het
Nadere informatieHet vierde leerjaar lager onderwijs in Vlaanderen: Resultaten van TIMSS 2011 in internationaal perspectief en in vergelijking met TIMSS 2003
Het vierde leerjaar lager onderwijs in Vlaanderen: Resultaten van TIMSS 2011 in internationaal perspectief en in vergelijking met TIMSS 2003 11 December 2012 KU Leuven, Centrum voor Onderwijseffectiviteit
Nadere informatieBeginsituatie en leerresultaten in het eerste leerjaar
Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs Beginsituatie en leerresultaten in het eerste leerjaar P. Verachtert, J.P. Verhaeghe, P. Onghena, P. Van Petegem & J. Van Damme Promotoren directiecomité:
Nadere informatieSchoolfeedbackrapport. Begin eerste leerjaar ( ) tot einde zesde leerjaar ( ) lager onderwijs. Juni 2010
KULEUVEN UGENT UNIVERSITEIT ANTWERPEN Schoolfeedbackrapport WISKUNDE Begin eerste leerjaar (2003-2004) tot zesde leerjaar (2008-2009) lager onderwijs Juni 2010 179797 Onze School Schoolstraat 1 9999 Schoolaarde
Nadere informatieVan de tweejarigen zit het merendeel op een VVE-speelzaal, bij de driejarigen zit het grootste deel op een niet-vve-speelzaal (zie figuur 1).
1 Deelname van peuters aan voorschoolse educatie In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de deelname van Leidse peuters aan VVE (voor- en vroegschoolse educatie). In Leiden wordt in het kader van
Nadere informatieHoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs
Deel 1 SCHOOLBEVOLKING 1 Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs 3.1. Gewoon secundair onderwijs 3.1.3. Schoolse vorderingen en zittenblijven in het gewoon secundair onderwijs 118 Schooljaar 2013-2014 Schoolse
Nadere informatieVEELGESTELDE VRAGEN: MINSTENS EEN JAAR NAAR DE NEDERLANDSTALIGE KLEUTERKLAS
VEELGESTELDE VRAGEN: MINSTENS EEN JAAR NAAR DE NEDERLANDSTALIGE KLEUTERKLAS Kinderen mogen op vijf of zes jaar pas naar het gewoon lager onderwijs in een Nederlandstalige school als ze eerst een jaar lang
Nadere informatieEva Franck. Alternatieven voor zittenblijven. Onderwijsbeleid Stad Antwerpen
Eva Franck Alternatieven voor zittenblijven Onderwijsbeleid Stad Antwerpen Vaststelling: ongekwalificeerde uitstroom = ERG HOOG 14% in Vlaanderen 28% van Antwerpse jongeren verlaat de secundaire school
Nadere informatie