Notitie financiële kaders Werkbedrijf

Transcriptie

1 Regionale Adviesfunctie GR Notitie financiële kaders Werkbedrijf Kaders en spelregels tbv beoordeling begroting 2015 van de MGR, Peggy van Gemert 2014 G e m e e n t e N i j m e g e n

2 Aanleiding Het moet op 1 januari 2015 van start gaan en de voorbereidingen zijn in volle gang. Er moeten nog verschillende afspraken gemaakt worden en de kaders moeten worden aangescherpt. Er wordt een begroting gepresenteerd aan de diverse gemeenteraden waarover een uitspraak gedaan moet worden. Om die reden heeft het PFO gevraagd om te bezien wat de adviesfunctie kan betekenen bij de begrotings beoordeling. Voor beoordeling is op de eerste plaats een kader nodig waarbinnen gewerkt moet worden en waaraan de begroting getoetst kan worden. In deze notitie heb ik aangegeven welke kaders zijn vastgesteld of vastgesteld gaan worden, zodat daarmee de toetsnorm bepaald is. Beschikbare kaders zijn: -besluitvorming sterke werkwoorden -Participatiewet, BBV, wet GR -MGR -overheadnormering zoals vastgesteld door de kring van gemeentesecretarissen regio Nijmegen en bevestigt in het PFO van 6 oktober 2014 Vervolgens is een eerste beoordeling van de concept begroting gedaan. Gezien het tijdsverloop tussen de kadervaststelling sterke werkwoorden en opstellen begroting, zijn er uiteraard herziene inzichten opgetreden en deze zijn in de begroting verwerkt. Deze afwijkingen worden vermeld, maar zijn hiermee geen kritiek op de begroting. Wel is het wenselijk om de afwijkingen expliciet tot besluitvorming te laten leiden. In deze notitie zijn vragen over de begroting opgenomen met de antwoorden. Deze vorm is gekozen om u mee te nemen in het proces van begrotingsbeoordeling. Kanttekening; samenloop Werkbedrijf en Breed De adviesfunctie heeft nu de vraag naar beoordeling begroting, maar heeft de begroting van Breed al langer in het takenpakket. Een beoordeling van de begroting MGR,, kan niet zonder ook met een schuin oog naar de begroting van Breed te kijken. In de werkbegroting van de MGR, is opgenomen dat nog geen rekening is gehouden met het toetreden / integratie van Breed en de begroting 2015 van Breed is opgesteld zonder rekening te houden met een samengaan in het. Idee achter deze uitsluiting is om de financiële stromen niet met elkaar te vermengen en het proces niet op te houden door eerst de samenvoeging te regelen en daarna pas te gaan begroten. Hoewel dit legitiem klinkt, levert dit wel financiële risico s op. Uiteraard ook inhoudelijke (processen niet voldoende op elkaar afgestemd) maar daar ga ik even niet op in. 1

3 Het risico bestaat dat met de voorliggende begroting in de hand, het een organisatie gaat optuigen, investeringen gaat doen, en werkzaamheden gaat verrichten, die na integratie van Breed er toch net anders uit zouden zien of te weinig gebruik maken van de beschikbaarheid van Breed capaciteit. Ook zal de integratie van Breed in het niet leiden tot een optelsom van twee bedrijven, maar zal een efficiencyslag gemaakt moeten en kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan één directeur, één automatiseringssysteem en ICT organisatie e.d. Verder is de missie van zowel het als van Breed zorgen voor arbeidsbemiddeling en participatie van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt. Binnen deze missie is wel onderscheid te maken tussen beide organisaties (zie ook het rapport oriëntatie opbouw en inrichting nieuw : vooronderzoek deelnemende gemeenten en Breed van Dirk Langedijk), maar beiden boren de(zelfde?) markt aan als bemiddelaar voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Neem hierbij het gegeven dat Breed een transitie heeft doorgemaakt naar arbeidsbemiddeling, waarbij de reorganisatie als geslaagd wordt beschouwd, maar de markt nog onwillig is. Hierdoor heeft Breed te kampen met financiële tekorten. Kortom: oprichting van het moet zijn doorgang vinden, maar het goed meenemen van Breed in deze startfase lijkt van wezenlijk belang. Kader sterke werkwoorden; De oprichting van het Werkbedrijf Eerste helft 2014 hebben de raden van de regiogemeenten ingestemd met het oprichten van het Werkbedrijf als een onderdeel van de MGR en stelt daarbij het Werkboek Sterke Werkwoorden vast. De volgende uitgangspunten en randvoorwaarden zijn afgesproken Het Werkbedrijf is een arbeidsbemiddelingsbedrijf en heeft drie functies: bedrijfsdienstverlening, kandidaatsbenadering en verbinden. Het Werkbedrijf voert in brede zin de regie over het instrumentarium dat de Participatiewet biedt. Met de bouw van een nieuw Werkbedrijf wordt een belangrijke impuls gegeven aan de bedrijfsdienstverlening. De kandidaatsbenadering van het Werkbedrijf is mensgericht. Deelnemende gemeenten maken in een dienstverleningsovereenkomst (DVO) afspraken over lokale dienstverlening van het Werkbedrijf. De gemeenteraden bepalen de kaders voor deze dienstverlening, de colleges zijn verantwoordelijk voor de DVO s. Het Werkbedrijf werkt met één uniform instrumentarium. Daarvoor dragen de gemeenteraden in de regio hun verordenende bevoegdheid over aan het Werkbedrijf. Kader Sterke werkwoorden is vastgesteld door de diverse raden. Hierin is ondermeer bepaald dat: -uitgegaan wordt van budgetneutraliteit -het participatiebudget van de deelnemende gemeenten wordt ingelegd bij het -Breed nog te bepalen is 2

4 -arbeidsmatige dagbesteding nog moet worden uitgewerkt -budget voor loonkostensubsidie (uit het WWB- inkomensdeel)beschikbaar wordt gesteld aan het In sterke werkwoorden is een financiële vertaling opgenomen van de uitgangspunten. Ik neem deze hierin op omdat het een handvat biedt voor de uiteindelijke begroting van het. Cijfermatig is de begroting geactualiseerd, maar de basis blijft hetzelfde. -op pagina 29 worden de budgetten financieel vertaald. 3

5 Op pagina 30 worden de uitgaven voor de basisdienstverlening benoemd: hierbij is vermeld dat de onderverdeling naar producten indicatief is. Ten aanzien van de indirecte kosten wordt het volgende op pagina 32 vermeld: Indirecte kosten: het bedrijf Om de uitvoering vorm te geven moeten er indirecte kosten gemaakt worden. De in deze begroting opgenomen kosten zijn opgebouwd uit de volgende elementen; automatisering, financiën en P&C, P&O, facilitair, juridisch, promotie budget, beleid en overig. De indirecte kosten betreffen een opslag van 37,5% van de directe kosten en zijn begrensd op maximaal 2,75 miljoen. Voor de opbouw van de indirecte kosten is 2013 als basis genomen. De indirecte functies worden uitgevoerd door de gastheer gemeente Nijmegen. Er wordt een DVO tussen Werkbedrijf en gastheergemeente afgesloten. Op pagina 32 wordt aangegeven welke budgetten er dan voor maatwerk beschikbaar zijn: 4

6 Op pagina 33 is voor het jaar 2015 per gemeente de inbreng van beschikbare middelen aangegeven, het aandeel in de basisdienstverlening, de reeds aangegane verplichtingen en het restant budget maatwerk: In de sterke werkwoorden zijn op pagina 37 uitgangspunten opgenomen: De uitgangspunten zijn: 1. De deelnemende gemeenten dragen primair hun eigen frictie- en desintegratiekosten. 2. Indien gemeenten financiële voordelen hebben door de regionalisering, worden deze indien nodig gedurende een periode van drie jaar ingezet om nadelen bij andere gemeenten te dempen en/of investeringen te doen. Er worden van tevoren afspraken gemaakt over de vereveningssystematiek. Er worden ook afspraken gemaakt over een minimale termijn waarbinnen men niet uittreedt uit een samenwerkingsverband. 3. Ten aanzien van personeel wordt gewerkt met een objectief, van te voren vastgesteld basisniveau en een uiteindelijk gewenst niveau. Er is een instapmodel op het basisniveau. Alleen personeel dat voldoet aan dit van tevoren bepaalde niveau, gaat mee naar de regionale organisatie. In het integratietraject stimuleert het latende organisatieonderdeel haar personeel om hier naar toe te groeien. Na de regionalisering vindt nog een fase van groei en ontwikkeling plaats naar het gewenste niveau. Over dit traject vindt zorgvuldig afstemming plaats met Ondernemingsraden en werknemersvertegenwoordigers 4. Voor integratie van materiele onderdelen (huisvesting, ICT, et cetera) geldt dat eerst inhoudelijke randvoorwaarden worden opgesteld en dat aan de hand van deze voorwaarden de bedrijfseconomisch meest gunstige (goedkoopste) oplossing wordt gezocht op regionaal niveau. De gemeente(n) die een andere c.q. duurdere oplossing wil(len), moet(en) het verschil zelf bijbetalen. 5 Op basis van de onderzoeken die ten grondslag hebben gelegen aan de regionalisering van de brandweer en de vorming van de ODRN worden de ondersteunende functies (PIOFACH) 5

7 in eerste instantie centraal via een gastheerconstructie ondergebracht bij de gemeente Nijmegen. Dit uit het oogpunt van efficiency (volume en kosten), kwetsbaarheid, continuïteit en kwaliteitsborging. De uitwerking van het gastheermodel wordt verankerd in een bedrijfsen/of inrichtingsplan, dus in een degelijk onderbouwde business-case. Hierin worden de consequenties per deelnemende gemeente uitgewerkt en kan de gastheergemeente ruimte scheppen voor medewerkers van andere gemeenten. In de toekomst wordt de optie verkend om (onderdelen van) de PIOFACH-functies regionaal te organiseren. Tussen het gastheerschap, de afnemende gemeenten en het Werkbedrijf wordt een overeenkomst gesloten waarin kwaliteitseisen zijn opgenomen voor de geleverde diensten op de PIOFACHterreinen. Enkele punten nader uitgewerkt: 9. 1 Personeel Uitgangspunt Ten aanzien van het personeel van de afdelingen Werk van gemeenten wordt gewerkt met een objectief, van te voren vastgesteld basisniveau en een uiteindelijk gewenst niveau. Personeel dat voldoet aan dit van tevoren bepaalde niveau, gaat mee naar de regionale organisatie. Over dit traject vindt zorgvuldige afstemming plaats met de Ondernemingsraad en werknemersvertegenwoordigers 9. 2 I CT Uitgangspunt Voor integratie van ICT geldt dat eerst inhoudelijke randvoorwaarden worden opgesteld en dat aan de hand van deze voorwaarden de bedrijfseconomisch meest gunstige (goedkoopste) oplossing wordt gezocht op regionaal niveau Huisvesting Uitgangspunt Voor integratie van huisvesting geldt dat eerst inhoudelijke randvoorwaarden worden opgesteld en dat aan de hand van deze voorwaarden de bedrijfseconomisch meest gunstige (goedkoopste) oplossing wordt gezocht op regionaal niveau. De gemeente(n) die een andere c.q. duurdere oplossing wil(len), moet(en) het verschil zelf bijbetalen. Randvoorwaarden Toekomstplein - Het gebouw is centraal gelegen en goed bereikbaar met diverse soorten vervoer. - Het gebouw leent zich voor representatieve ontmoetingen. - De uitstraling van het gebouw is activerend (er is bijvoorbeeld ruimte voor flexwerkers, netwerkgroepen en sollicitatiegesprekken). - Het gebouw beschikt over voldoende vergadercapaciteiten. - Het gebouw leent zich ook voor andere voorzieningen. - In het gebouw is een multifunctionele ruimte aanwezig die gebruikt wordt voor bijeenkomsten, kantine, overleg en als overflow voor dagen wanneer de kantoorbezetting piekt. - Het gebouw is toegankelijk, ook voor mensen met een beperking. - Het gebouw is gunstig qua prijs-kwaliteitverhouding. - Er wordt rekening gehouden met het effect van afstoten van bestaande locaties. - In het gebouw is voldoende ruimte voor backoffice-activiteiten. - Er is ruimte voor het nieuwe werken (= flexwerken) - In het gebouw is ruimte voor partners. 6

8 Op pagina 44 en 45 is uitgelegd dat gemeenten nog extra middelen boven het participatiebudget inzetten voor re integratie activiteiten.in totaal 5,6 miljoen. Inzichtelijk is gemaakt om hoeveel middelen dit gaat en waarvoor het tot nu toe ingezet is. Overigens is aangegeven dat deze middelen niet overgedragen worden aan het maar door gemeenten bezien wordt hoe ze in de toekomst deze middelen in gaan zetten. 1. door inzet van extra personeel ten laste van gemeentelijke middelen; 2. door doorbelasting van overhead; 3. door inzet van extra programmagelden voor bijvoorbeeld leerwerkplekken Verder is op pagina 46 uiteengezet dat er transitiekosten gemaakt moeten worden om de bouw van het te kunnen realiseren. De totale kosten bedragen 1,5 miljoen en die worden verdeeld op basis van: 50% op basis van het inwoneraantal per eind % op basis van het aantal bijstandsgerechtigden eind

9 8

10 Wettelijk kader; participatiewet; BBV; wet GR en de MGR Korte samenvatting van de participatiewet en de status daarvan. (bron rijksoverheid). Overige wettelijke kaders worden hier niet verder toegelicht. Participatiewet aangenomen Naar verwachting treedt de wet op 1 januari 2015 in werking. De exacte ingangsdatum wordt nog gepubliceerd in het Staatsblad. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel op 20 februari 2014 aangenomen. De Eerste Kamer keurde het wetsvoorstel goed op 1 juli Gevolgen voor sociale werkvoorziening De Participatiewet vervangt de Wet sociale werkvoorziening (wsw) vanaf 1 januari Er kunnen dan geen nieuwe mensen meer instromen in de wsw. Werkt u al in een beschutte omgeving via de wsw? U houdt de rechten en plichten die u nu ook heeft. Staat u al op de wachtlijst voor een wsw-plek? Dan krijgt uw gemeente vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid om u aan het werk te helpen. Dat kan gaan om werk bij een reguliere werkgever, zo nodig met wat extra hulp. Dat kan ook een beschutte baan zijn. Extra banen voor mensen met arbeidsbeperking Werkgevers hebben met de overheid afgesproken extra banen te scheppen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dat gaat zowel om beschutte banen als om niet-beschutte banen. De overheid gaat zelf ook extra banen scheppen. Geven werkgevers niet genoeg banen vrij? Dan dwingt de overheid deze af met een quotum. De overheid wil dit wettelijk vastleggen in de Qutoumwet. De Quotumwet stel onder andere vast wie voor de extra banen in aanmerking komen. En welke maatregelen volgen als het quotum niet wordt gehaald. De Tweede en Eerste Kamer moeten het wetsvoorstel nog behandelen. Loonkostensubsidie, no-risk polis of werkplekaanpassingen Gemeenten worden verantwoordelijk voor werk voor mensen met een arbeidsbeperking. Door de Participatiewet kunnen gemeenten werkgevers aanmoedigen om banen voor die mensen te bieden. Zo kan de gemeente een werkgever bijvoorbeeld een gedeelte van het loon meebetalen (in de vorm van loonkostensubsidie). Bijvoorbeeld 20% voor een werknemer die door een arbeidshandicap 20% langzamer werkt dan een ander. De werknemer zelf krijgt het cao-loon of anders het minimumloon. Een gemeente kan ook werkplekaanpassingen voor een werkgever betalen. Of met een zogenoemde no-risk polis het mogelijk risico voor de werkgever wegnemen. 9

11 Kader overheadnormering Teneinde te voorkomen dat er telkenmale discussie gevoerd wordt over de hoogte van overheadkosten, is getracht via het secretarissenoverleg te komen tot een normering voor overheadkosten. Hiervoor is een memo geschreven, is overleg met secretarissen geweest en overleg met hoofden financiën. Het eindresultaat van het hoofden financiën overleg is nogmaals aan de secretarissen voorgelegd en in deze notitie is het daar besproken en geaccordeerde document vermeld. Op maandag 6 oktober wordt dit kader ook voorgelegd aan het overleg portefeuillehouders financiën. Onderstaand zijn de normen samengevat opgenomen: 1. Maak gebruik van de normering van Berenschot, deze is in gemeenteland alom gewaardeerd en gerespecteerd als standaard. De normering is ook eenvoudig; is uitgedrukt in aantallen fte s van het totaal aantal fte s (bruto) van een organisatie Hierbij gehanteerde Berenschot definitie van overhead, is beschreven als volgt: directie, management, secretariële ondersteuning, personeel & organisatie, informatisering & automatisering, financiën & control, communicatie, juridische zaken en facilitaire zaken. Bron is het rapport Overhead Gewaardeerd (2011) van Mark Huijben. 2. Stel een percentage voor de totale overhead (personele (management en piofach)en materiele component)vast. Geadviseerd wordt: maximaal 25% van de totale organisatiekosten 3. Stel normen vast voor de prijs van deze overhead. De prijs van de personele overhead wordt bepaald door een aantal uitgangspunten. a. We conformeren ons aan het waarderingssysteem HR21. b. De inschaling van de directeur van de regio organisatie hangt af van de schaalgrootte (uitgedrukt in aantallen fte s) van de regio organisatie. We maken daarbij gebruik van de indeling zoals die gebruikt wordt om gemeentesecretarissen in te schalen, deze is gebaseerd op aantallen inwoners. De aantallen inwoners worden vervolgens gekoppeld aan het aantal fte s van een gemeentelijke organisatie. Als (fictief) voorbeeld: als een gemeente van inwoners ongeveer 100 fte in dienst heeft en de gemeentesecretaris wordt betaald in schaal 14 dan is het een vuistregel, een norm dat een directeur van een regio organisatie met ongeveer 100 fte ook in schaal 14 betaald wordt; c. De inschaling van de medewerkers van de organisatie is afhankelijk van de inschaling van de directeur, deze kan nooit hoger zijn (HR21); d. De prijs voor de inschaling wordt bepaald op max-1; e. De prijs voor overige personele kosten (opleiding etcetera) wordt bepaald op: 1,5% van de loonsom. 4. Stel normen vast voor de materiele kosten component van overhead. We hanteren hiervoor de NFC normering. De totale kosten voor materiele overhead mogen maximaal per fte bedragen (prijspeil 2013): 10

12 5. Stel normen vast voor de component Huisvesting. Van het onderdeel huisvesting specificeren we wel expliciet de norm voor de huurprijs per vierkante meter. We laten het aandeel huisvesting apart zien vanwege het belang dat we daaraan hechten in termen van duidelijkheid en transparantie. We baseren ons op de gebruikelijke normering bij de Nederlandse overheid (Rijksgebouwendienst). De huurprijs van kantoren wordt altijd bepaald aan de hand van het verhuurbaar vloeroppervlak (vvo). Geactualiseerd naar huidige prijsniveau, moeten we een prijs per m2 vvo hanteren van 115 (NVM, jaarcijfers kantoren 2013) De te hanteren flexfactor bepaalt het uiteindelijk benodigde aantal werkplekken en vierkante meters. Geadviseerd wordt het huurcontract aan te gaan voor een periode van maximaal 10 jaar. OPMERKING ADVIESFUNCTIE: Flexfactor niet genormeerd? 6. Prijzen zijn de prijzen per 1 januari van het jaar waarin beslissingen worden genomen over regionalisering en abstraheren van mogelijke prijsstijgingen in de toekomst. Deze laatste maken ons inziens deel uit van de Begrotings Richtlijnen Rijk van Nijmegen (deze richtlijnen kennen al een werking). 11

13 Ontwerp begroting Er is een ontwerp begroting voor het opgesteld, gedateerd 10 september Deze versie is naar de deelnemende gemeenten gestuurd. Over de eerdere concepten zijn vragen gesteld en antwoorden ontvangen. Sommige vragen hebben geleid tot aanpassing in de nieuwe begroting. Een deel van de vragen is hieronder opgenomen teneinde u mee te nemen in het proces van begrotingsbeoordeling. Als er onduidelijkheden of issues resteren worden deze in het advies bij de begroting opgenomen. Nr. opmerking Afdoening/ advies 1 Voor loonkosten wordt vanaf 2016 een index opgenomen van 2,5%. De overige ramingen lijken niet geïndexeerd te worden. Noch de overige uitgaven, noch de inkomsten. Lijkt een inconsequente benadering. Op pagina 13 van de begroting is toegelicht dat ingaande begroting 2016 de BRN norm toegepast gaat worden. In deze begroting m.i. nog niet 2 Bij de uitgangspunten wordt niet vermeld dat sterke werkwoorden als kader geldt en dat eventuele afwijkingen benoemd worden en ter besluitvorming voorgelegd. Dit zou wel logisch zijn in het besluitvormingsproces 3 De begrotingsindeling is geheel afwijkend van de benadering zoals opgenomen is in sterke werkwoorden. 4 Volgens de toelichting in de begroting, is in afwijking van sterke werkwoorden een raming voor 8 FTE ondersteuning primair proces opgenomen. 6 De werkelijke participatiebudgetten worden overgedragen en op grond van nadere inzichten zijn de bedragen geraamd. Dit wijkt iets af van de verwachting in sterke werkwoorden. De raming na 2015 zijn door Berenschot berekend. De afwijkingen, zowel positief als negatief, ten opzichte van het jaar 2015 (zijn door Rijk bekend gemaakte cijfers) zijn niet verklaard. 7 Volgens de begroting hebben deelnemende gemeenten het principebesluit genomen om resterende middelen uit 2014 over te dragen aan het (besluitvorming?) De restantbudgetten zijn nog niet in de begroting verwerkt. consequent gehandeld Inmiddels is sterke werkwoorden als kader benoemd. Blijft dat afwijkingen als beslispunt opgenomen moeten worden Accepteren als meer logische indeling voor een werkbegroting Als beslispunt benoemen. De meerjarenbegroting na 2015 als indicatief beschouwen en voor kennisgeving aannemen Antwoord : De reden hiervoor is dat de omvang hiervan pas bij de vaststelling van de gemeenterekening 2014 bekend is. De deelnemende gemeenten hebben wel het principebesluit genomen overschotten van het participatiebudget uit voorgaande jaren over te dragen aan het Werkbedrijf. Over de inzet van dit budget worden per gemeente afspraken gemaakt. 12

14 8 Ten aanzien van de extra gemeentelijke bijdragen is alleen de extra bijdrage van Nijmegen voor maatwerkafspraken van 2,8 miljoen(1 miljoen voor personeel en 1,8 miljoen instrumenten) aan bijdragen in de begroting opgenomen. Overige gemeenten volgen op basis van nadere afspraken. Daarentegen zijn bij de uitgaven wel maatwerkuitgaven voor overige gemeenten voor een bedrag van in 2015 opgenomen 10 Hoe is de verdeling van het maatwerkbudget geregeld. Dit is niet zichtbaar in de begroting. 11 In sterke werkwoorden was een opgave gedaan van beschikbaar te stellen middelen voor re-integratie van 5,7 miljoen. Dit bedrag is niet in de begroting opgenomen, behoudens de 2,8 miljoen programmagelden van Nijmegen. 12 Voor de transitiekosten is in sterke werkwoorden 1,5 miljoen geraamd. In de begroting is voor 2015 en opgenomen. De eerste tranche zal in 2014 nodig zijn. Welke afspraken hierover gemaakt zijn, is me niet duidelijk. Vanaf 2015 in de begroting opgenomen. Wordt in 2014 op basis van facturering geregeld? Antwoord Er is een budget van 2.8 miljoen aan meerwerk voor alleen gemeente Nijmegen in de begroting opgenomen. Daarnaast is er ook een bedrag van opgenomen aan maatwerk voor de gehele regio, inclusief gemeente Nijmegen. Deze (bestaande uit personeel, materieel en verbinding) wordt gefinancierd uit de som van de participatiemiddelen, terwijl de Nijmegen naar de P-middelen 2.8 miljoen extra inbrengt. Hierover worden aparte afspraken gemaakt. Antwoord Iedere deelnemende gemeente brengt zijn volledige P-budget in. ( totaal ). De verdeling van het maatwerkbudget van is naar rato van inbreng van het P-budget. Per individuele gemeente wordt over de inzet van de middelen aparte afspraken gemaakt. De verdeling van het Maatwerkbudget is inderdaad niet opgenomen in de begroting van het. Antwoord Dit is overeenkomstig de afspraak in sterke werkwoorden. Gemeenten dragen deze budgetten niet over, maar bezien in hoeverre ze dit via het in willen zetten. De provinciale regionale subsidie RSA van (ontvangen bij de gemeente Nijmegen) wordt besteed aan de transitiekosten. Er volgt dus geen factuur over Huisvestingslasten: in sterke werkwoorden is niet expliciet Antwoord : 13

15 gemaakt hoeveel geld nodig zou zijn voor huisvesting. Dit is onderdeel van de indirecte kosten geweest. Wel zijn een aantal uitgangspunten benoemd voor het zogenoemde Toekomstplein. In de loop van de tijd is het pand Nieuwe Dukenburgseweg geschikt bevonden en voldoet aan de eisen. Een van de eisen was een goede prijskwaliteitverhouding. Omdat dit een lastig onderwerp is, is in diverse gremia de overheaddiscussie gevoerd. Na formele validatie (HOE GAAT DIT?) zal een huurprijs van 115 per vierkante meter als acceptabel worden beschouwd. Tevens is de norm van 12,1 m2 per werkplek vastgesteld. Uitgaande van 116 FTE en 70% werkplekken ivm flexen (geen algemeen vastgestelde norm, maar per situatie vastgesteld), zal afgerond m2 nodig zijn. Aangezien bij de eisen ook extra ruimten zijn benoemd, is in de begroting uitgegaan van de huur van m2. In de begroting wordt als extra benodigde ruimte 800 m2 genoemd. Is er dan te weinig ruimte aan werkplekken? 14 Aanpassen huisvesting aan wensen en UWV moeten door de organisaties zelf betaald worden. In hoeverre dit in sterke werkwoorden was voorzien is niet duidelijk omdat de cijfermatige opstelling nog globaal was. Nu zijn de lasten in de begroting opgenomen en komen daarmee ten laste van het P budget. 15 Een duidelijke definitie van gastheerschap en overhead ontbreekt. Gastheerschap kan verder gaan dan overhead (bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van huisvesting welke tot het primaire proces behoren, bijvoorbeeld een ontmoetingsplein) en anderzijds kunnen er ook zaken tot de overhead gerekend worden die niet door de gastheer worden geleverd.(bijvoorbeeld directie) 16 Toetsen aan de regionale norm hangt ook samen met voorgaande opmerking. Duidelijk moet zijn waaruit de 25% norm is opgebouwd, waaraan deze norm gerelateerd wordt en vervolgens vertaald naar de situatie. 17 De opslag voor de flexibele schil bij het gastheerschap wordt niet uitgelegd. Staat niet in sterke werkwoorden? Ten aanzien van de norm voor huisvesting is gerekend met 120 per vierkante meter. Dit was op grond van de concept notitie overheadnormering. Als gevolg van het verstrijken van de tijd, zijn ook recentere basiscijfers gebruikt voor de overheadnormering. Vandaar het verschil tussen de rekeneenheid 120 en de norm 115. (verschil 8.000) Ten aanzien van de vierkante meters: op de begane grond NDW is 800 m2 beschikbaar voor algemene ruimten. Op de eerste verdieping is eveneens 800m2 beschikbaar en daar worden ca. 67 werkplekken ingericht. Opmerking adviesfunctie : is dus minder dan de flexnorm. Geef een duidelijke definitie en laat de definitie valideren als basis voor de DVO. Op dit moment is de afbakening van gastheerschap nog onderhanden. De overhead norm moet beschouwd worden als totaalnorm, waarbinnen enkele specificaties gegeven zijn: totaal is max 25% van de totale organisatiekosten; hiervan is maximaal voor materiele overhead. Extra eis max 115 huurprijs en salaris is genormeerd. Antwoord Is dezelfde aanname gedaan als bij de ODRN 18 De kosten voor productontwikkeling worden optioneel Antwoord 14

16 aangeduid bij de gastheer. Is wel in de begroting meegenomen. Betekent dit dat de vraag alleen is of het al dan niet via de gastheer geleverd wordt maar hoe dan ook in de begroting moet worden opgenomen? De kosten voor productontwikkeling, juridische zaken en contractbeheer zijn optioneel opgenomen bij het gastheerschap omdat het nog uitgemaakte zaak is dat deze taken worden uitgevoerd door de gemeente Nijmegen. De formatie kan ook uit de regio worden geleverd. De taken dienen wel te worden uitgevoerd Als bijlage is de begroting uit sterke werkwoorden in samengevatte vorm opgenomen en is getracht om de huidige begroting op een zo gelijksoortige manier te presenteren. 15

17 Bijlage Gegevens sterke werkwoorden november 2013 Werkbegroting Millingen aan de Rijn x Beuningen Druten Groesbeek Heumen Mook en Middelaar Nijmegen Ubbergen Wijchen participatiebudget inkomensdeel 540 sub-totaal dagbesteding PM PM PM PM PM PM PM PM PM budget kandidaatsbenadering (werkzaamheden) bedrijfsdienstverlening (werkzaamheden) verbindingsfunctie (instrumenteninzet) indirecte kosten sub-totaal oude verplichtingen dagbesteding PM PM PM PM PM PM PM PM PM beschikbaar voor maatwerk uitgaven extra beschikbaar voor re-integratie extra personeel tlv algemene middelen doorbelasting van overhead programmagelden Totaal extra beschikbaar nog niet verwerkt transitie (1 /3 van 1,5 miljoen)

18 Gegevens ontwerp begroting 10 x Millingen Mook en september Beuningen Druten Groesbeek Heumen a/d Rijn Middelaar Nijmegen Ubbergen Wijchen participatiebudget inkomensdeel extra gemeentelijke bijdrage sub-totaal dagbesteding transitie budget loonkosten primair proces basis directie en leiding (5 fte) 504 ondersteuning primair proces 382 PIOFAH (10,6 FTE) 928 overige personele lasten 33 huisvesting 578 kapitaallasten 72 automatisering 699 promotie 133 overig 100 sub-totaal organisatie loonkosten maatwerkbudget (21,9 fte) loonkostensubsidie en instrumenten oude verplichtingen dagbesteding transitie 500 Maatwerk Nijmegen excl loonkosten Maatwerk Regio excl loonkosten 724 uitgaven

19 Participatiebudget volgens september circulaire GF Beuningen Druten Groesbeek Heumen Millingen aan de Rijn Mook en Middelaar Nijmegen Ubbergen Wijchen