Casuskenmerken in het Nederlands

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Casuskenmerken in het Nederlands"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 3 ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Casuskenmerken in het Nederlands 1 Inleiding De hypothese die in dit boek verdedigd wordt is dat er verschillende soorten argumentstructuur bestaan, predikatieve en niet-predikatieve, verbale en niet-verbale, en ergatieve en onergatieve. In de voorgaande hoofdstukken zijn alle soorten de revue gepasseerd behalve de onergatieve. Die laatste soort vormt de aanleiding voor dit hoofdstuk. Wat ik aannemelijk wil maken is dat het verschil tussen een ergatieve en een onergatieve argumentstructuur hem zit in de interpreteerbaarheid van Casuskenmerken. Een onergatieve argumentstructuur bevat interpreteerbare Casuskenmerken. Om die hypothese aannemelijk te kunnen maken moeten we eerst meer weten over Casuskenmerken: wat zijn dat precies en wat brengen ze teweeg? Als we daar greep op hebben zullen we ons (in het volgende hoofdstuk) bezighouden met de interpretatie van Casuskenmerken. 2 Casus in de standaardtheorie Gewoonlijk als men het over casus of naamval heeft, doelt men op datgene wat van oudsher wordt aangeduid met de termen in (1)a. Daarbij stelt men zich dan iets voor dat in talen als het Latijn en het Duits, zichtbaar wordt in de vorm van specifieke uitgangen, zoals in (1)b. (1) a. nominativus, genitivus, dativus, accusativus, ablativus, e.d. b. rosa, rosae, rosae, rosam, rosa, e.d. In het Nederlands is van naamval niet veel te merken: Jans in (2)a wordt ook nu nog algemeen als een genitivus opgevat, 1 evenals der vrouwen in (2)b. (2) a. Jans voornemen b. het lot der vrouwen 1 Vgl. echter Kerstens (1993) en Weerman en De Wit (1999) voor een afwijkende visie.

2 100 - Argumentstructuur in het Nederlands En ook de persoonlijke voornaamwoorden (zoals zij, hen, hun) kennen verschillende vormen al naar gelang de relatie die ze met andere elementen hebben (bijv. zij als het subject van een finiete is, hen of hun als dat niet het geval is). Maar daar blijft het zo n beetje bij. Niet zelden heeft men daarom gemeend dat het Nederlands eigenlijk geen naamvallen (meer) kent, en dat die genitieven in (2) slechts een relict zijn. Omdat in de generatieve taalkunde rond 1980 de opvatting heeft postgevat dat naamval een universeel kenmerk van talen is, wordt wel een onderscheid gemaakt tussen naamval als klankvormelijk kenmerk en naamval als syntactisch kenmerk. 2 In het laatste geval spreekt men ook wel van abstracte casus, of Casus (met een hoofdletter). Het Nederlands zou dan gekenmerkt worden door de eigenschap dat Casus geen fonologisch correlaat heeft: het is er wel (zoals in elke taal) maar het komt niet in de klankvorm tot uitdrukking. Het abstracte karakter van Casus zou ook blijken uit het feit dat er geen (systematisch) verband hoeft te zijn met de betekenis. Een voorbeeld daarvan vormen hij en hem in (3)a en b: ondanks het vormverschil gaat het meent men in beide gevallen om het onderwerp van de bijzin. (3) a. ik zie [dat hij komt] b. ik zie [hem komen] c. hij ziet hem De zinnen (3)a en b maken ook duidelijk dat de betekenisaspecten die traditioneel met naamval verbonden worden, los staan van de (kale) referentie van een uitdrukking: hij en hem hebben dezelfde verwijzing. Als naamval met betekenis verbonden is gaat het om de rol in het gebeuren dat door de zin wordt aangeduid. In (3)a en b is die rol gelijk ( komer ), maar dat is geen regel zoals (3)c duidelijk maakt: hij en hem verwijzen naar de ziener en de geziene, en het is geen toeval dat die rolverdeling zo uitvalt. Het onderscheid tussen naamvallen die wel en naamvallen die niet met een bepaalde betekenis verbonden worden, geeft men aan met de termen inherente en structurele Casus. Structurele Casus geldt als de meest abstracte : het voorkomen daarvan wordt enkel door structurele (= syntactische) eigenschappen bepaald. Oorspronkelijk werd het onderscheid 2 Zie Chom sky (1981 ) die hiervoo r naar Jean-Rogier Vergnaud verwijst.

3 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands theoretisch vormgegeven door de hypothese dat inherente Casus tot gelding komt in de dieptestructuur, terwijl structurele Casus iets is van de oppervlaktestructuur. De achterliggende gedachte daarbij is dat van een uitdrukking de dieptestructuur bepalend is voor de betekenis en de oppervlaktestructuur voor de klankvorm. In latere edities van de standaardtheorie wordt structurele Casus daardoor gekenmerkt dat ze in een oninterpreteerbare categorie wordt gerealiseerd. 3 Wat opvalt als men de theorievorming over naamval overziet, is dat ze nauwelijks aanzetten bevat van een principiële reconstructie van de in de traditie aangetroffen noties. Hoewel termen als nominativus uit de klassieke oudheid stammen, vormen ze nog steeds de namen waarmee Casuskenmerken worden aangeduid. Sterker, die namen zijn nu meer dan ooit vlaggen die een vrijwel onbekende lading dekken, want de traditionele semantische lading ontbreekt. Zo wordt een werkwoord waarvan wordt aangenomen dat het complement in de uiterlijke zinsvorm als subject gerealiseerd wordt, onaccusatief genoemd omdat men meent dat het niet in staat is Accusativus toe te kennen aan dat complement. Daar wordt niets dieps (of semantisch) mee bedoeld en het enige inzicht dat het signaleert is het vermoeden dat het subject in aanleg, d.w.z. in de onderliggende structuur, een object is. Als deze analyse al diepgang heeft zit die hem nu juist niet in de inzichten over naamval die ze oplevert. 4 Het ontbre 3 Die categorie wordt aangeduid als AgrP (wegens het bestaan van naamvalscongruentie). Merk op dat AgrP onder de hier gemaakte aannames wel interpreteerbaar is, en dus geen geschikte categorie zou zijn voor het uitdrukken van structurele Casus. 4 Zeer recent zijn er wel voorstellen gedaan waarbij de traditionele naamvallen gere construeerd worden in termen van bepaalde (quasi-)syntactische kenmerken, maar daarbij wordt voorzover ik kan nagaan geen diepte gewonnen. Bijvoorbeeld: naamvallen opvatten zoals in (i) (ontleend aan N eeleman & Weerman 199 9), is weinig meer dan een enigszins formele beschrijving van de veronderstelde distributie van de verschillende naamvallen. Met (i) wordt enkel aangegeven dat Casus een syntactisch hoofd is, dat de nominativus geen casus is, dat we de Dativus aantreffen bij een secondair argument, de genitivus bij een nominaal predikaat en de accusativus bij de rest met het kenmerk +casus. (i) nominativus: [ Casus!casus] dativus: [ Casus +casus,+se condair argument] genitivus: [ Casus +casus,!secondair argument, +nominaal p redikaat] accusativus: [ Casus +casus,!secondair argument,!nominaal p redikaat] Eigenlijk is het enige opmerkelijke dat Casus opgevat wordt als een syntactisch (functioneel) hoofd (het overige wisten we al vanuit de traditie, zij het niet in termen van kenm erken). M aar goed beschouwd is de in (i)

4 102 - Argumentstructuur in het Nederlands ken van een principiële reconstructie is zorgwekkend, want daarmee ontbreekt wat gezien de verklaringsidealen van de generatieve taalkunde nu juist verwacht zou mogen worden, namelijk dat ze wat we als regelmatigheden kunnen waarnemen, herleidt tot onderliggende eigenschappen en principes van het taalvermogen. Net zoals het regelmatige gedrag van een spijker t.o.v. een magneet herleid kan worden tot eigenschappen van atomen of nog kleinere deeltjes en principes die op die eigenschappen aangrijpen. Wat ook ontbreekt in de theorievorming over naamval zijn enigszins solide principes waaruit kan worden afgeleid wat mogelijke naamvallen zijn (waarom het een gesloten klasse is, bijvoorbeeld). Ook ken ik geen principes (die geen stipulatie zijn) waaruit volgt welke naamval wanneer tot gelding komen, en hoe dat gebeurt. Tenslotte is het onder standaardaannames een raadsel wat, binnen de cognitieve systematiek van de taal, het wezenlijke van naamval is. 5 Nu valt het ontbreken daarvan niemand te verwijten: je zult er maar niet opkomen (en uiteindelijk weten we nog vrijwel niets over die systematiek). Maar wat wel bezwaarlijk is, is dat er eigenlijk geen pogingen gedaan worden tot het vormen van hypotheses weergegeven opvatting binnen het gegeven kader een nul-hypo these, nl. dat alle syntactische kenm erken in aanleg syntactische hoofden zijn (omdat die kenmerken gecheckt moeten worden door een syntactisch hoofd met dat kenmerk). Daarbij is dit idee nauw elijks meer dan een variant op de meer traditionele gedachte dat wat in de ene taal d.m.v. een woordvorm of een achterzetsel (casus) wordt uitgedrukt, in een andere taal d.m.v. een apart element (een voorzetsel) kan wo rden uitgedrukt. Sterker nog, binnen één taal kunnen woordvorm en voorzetsel alterneren: in (ii) en (iii) staan daar voorbeelden van (ii) a. hij geeft hun dat (woordvorm) b. hij geeft aan hen dat (voorzetsel) (iii) a. hij ontslaat haar (vorm) b. het ontslag van haar (voorzetsel) Let wel: het feit dat deze visie niet veel meer is dan oude wijn in een nieuwe zak, houd t niet in dat ze niet deugt. 5 Nog maar één editie van de standaardtheorie geleden was een (overigens traditioneel) uitgangspunt dat Casus de (thematische) rol van een argument zichtbaar maakt, en dat die zichtbaarheid een noodzakelijke voorwaarde is bij de interpretatie. Dat komt in de buurt van een antwoo rd op de vraag wat het is en wat het doet. In de meest recente editie van de standaardtheorie, echter, is zichtbaarheid teruggebracht tot aanwezigheid. Naamvalskenmerken van hoofden maken dat argumenten er zijn en ook die naamvalskenmerken hebben. Daarmee vormen de Casuskenmerken van een hoofd niet de argumentstructuur van dat hoofd: het kan om argumenten van een ander hoofd gaan, en niet alle argumenten (zoals bijv. zinnen) hebben Casuskenmerken. Voor het overige induceren Casuskenmerken in de standaardtheorie alleen per stipulatie de aanwezigheid van bepaalde argumenten.

5 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands over zulke principes. De voorstellen die ik hier doe dienen om aan dat bezwaar tegemoet komen. De beoogde verdienste van die voorstellen is daarin gelegen dat ze een principiële grondslag impliceren voor het onderzoek van naamval. Zelfs als de voorstellen empirisch gezien inadequaat blijken dan maken ze toch duidelijk waar en hoe we het zoeken moeten. Althans, dat is de bedoeling. De voorstellen die in dit en het volgende hoofdstuk aan de orde komen, heb ik ten dele eerder uiteengezet in Kerstens (1993;94). Wat hier volgt is een uitbreiding en uitwerking van die ideeën in het kader dat gevormd wordt door de vijf hypotheses over argumentstructuur die ik in dit boek verdedig. Samengevat komen de voorstellen neer op de drie stellingen in (4). (4) a. Casus-kenmerken zijn van hetzelfde laken een pak als de kenmerken die van NP s anaforen, R-expressies, pronomina e.d. maken; b. Casus-kenmerken zijn deels interpreteerbaar; c. Casus-kenmerken worden geïnterpreteerd als theta-rollen. Ik zal deze voorstellen in de aangegeven volgorde bespreken. Dat wil zeggen dat we ons eerst verdiepen in de bindtheorie. 3 De bindtheorie De bindtheorie die ik hier op het oog heb is een specifiek voorstel voor de verklaring van het zgn. bindgedrag van nominale uitdrukkingen (of argumenten). 6 Het voorstel is voor zover ik weet voor het eerst in Chomsky (1982) als zodanig naar voren gebracht, en dient in eerste aanleg ter verklaring van het referentiële gedrag van pronomina zoals hem en zich(zelf). Uit het contrast in (1) blijkt dat zichzelf niet kan voorkomen zonder passend antecedent, een uitdrukking waardoor het gebonden wordt (wij in (1)b is geen passend antecedent). 6 Ik zal overigens niet proberen de hier volgende versie van de bindtheorie te rechtvaardigen. Ik heb geprobeerd een karakteristieke variant te formuleren die kan dienen als het model dat ik nodig heb. Dat houdt o.a. in dat het model compatibel is met de interpretatieve variant van Chomsky (1995) minus de optie dat conditie A herleid wordt tot de effecten van verplaatsing van de anafoor (een clitic).

6 104 - Argumentstructuur in het Nederlands (1) a. Jan i ziet zichzelf i b. *wij i zien zichzelf j Het contrast tussen (2)a en (2)b laat zien dat hem wel zonder antecedent kan voorkomen. Bovendien blijkt uit (2)a dat hem anders dan zichzelf in (1)a niet door Jan kan worden gebonden. (2) a. *Jan i ziet hem i b. wij i zien hem j Dat hem wel degelijk gebonden kan worden, laat (3)a zien. Bovendien blijkt uit het contrast tussen (3)a en b, dat onder bepaalde omstandigheden zichzelf nu juist niet gebonden kan worden waar hem dat wel kan: er is in (3)b wel een geschikt antecedent maar kennelijk is dat niet beschikbaar. (3) a. iedere kandidaat i vraagt hem i te steunen b. *iedere kandidaat i vraagt zichzelf i te steunen De bindtheorie die wordt voorgesteld houdt in dat nominale uitdrukkingen, althans NP s met verwijzende kracht, altijd twee kenmerken hebben, en dat die twee kenmerken in effect de vier soorten NP s in (4) definiëren. (4) a. [+anaforisch,!pronominaal] (anaforen als zichzelf) b. [!anaforisch, +pronominaal] (pronomina als hem) c. [!anaforisch,!pronominaal] (R-expressies als Jan) d. [+anaforisch, +pronominaal] (pronominale anafoor PRO) De aangenomen kenmerken zijn bijna vanzelfsprekend, in die zin dat ze simpelweg noemen wat het karakteristieke gedrag van de verschillende soorten NP s is. Anaforen zijn anaforisch, pronomina zijn pronominaal, etc. Maar die kenmerken hebben in deze vorm natuurlijk geen empirisch effect. Dat krijgen ze pas in conjunctie met de zgn. bindcondities in (5). (Vanaf

7 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands hier zal ik de kenmerken aanduiden met hun eerste letter (±a en ±p).) (5) Conditie A Een NP met het kenmerk +a wordt gebonden in een binddomein. Conditie B Een NP met het kenmerk +p wordt niet gebonden in een binddomein. Conditie C De overige NP s worden niet gebonden. Ook voor deze drie condities geldt dat ze bijna vanzelfsprekend zijn, ware het niet dat een nadere precisering van wat verstaan moet worden onder binden en binddomein verre van triviaal is gebleken. De verklarende kracht van (4) en (5) is onmiskenbaar; de in (1) tot (3) opgemerkte feiten zijn (in principe) onmiddellijk afleidbaar. Zin (1)b schendt conditie A doordat zichzelf (met het kenmerk +a) niet gebonden wordt; (2)a schendt conditie B die eist dat hem niet binnen de zin (kennelijk een binddomein) gebonden wordt; en de onwelgevormdheid van (3)a volgt uit de aanname dat zichzelf in dit geval niet in een binddomein gebonden wordt. Ik wil in eerste instantie niet op de verdiensten van deze (versie van de) bindtheorie ingaan en evenmin op de zwakke kanten ervan, maar haar zonder meer als uitgangspunt nemen bij de hypothesevorming over de Casus module. 4 De Casustheorie Laten we aannemen dat de kenmerken in (4) hierboven waarden zijn van variabelen, en dat er andere waarden zijn die eveneens kenmerken zijn van NP s. Mijn voorstel is dat ±anaforisch correspondeert met ±complement, en dat ±pronominaal z n tegenhanger heeft in ±specifier, en dat de vier paren kenmerken vier Casussen definiëren zoals aangegeven in (6). 7 (6) a. [+complement,!specifier] (accusativus) b. [!complement, +specifier] (dativus) 7 Zoals uit (6) blijkt neem ik aan dat de genitivus (de -s van Jans boek) geen Casuskenmerk is. In Kerstens 1993 heb ik beargumenteerd dat -s een affix is die bij d e interpretatie dezelfde rol sp eelt als een voorzetsel.

8 106 - Argumentstructuur in het Nederlands c. [!complement,!specifier] (nominativus) d. [+complement, +specifier] (ablativus) In een enkel geval valt uit de kenmerken zelf op te maken welke Casus er door gedefinieerd wordt, aangenomen althans dat de kenmerken betekenen wat ze zeggen. Zo is het intuïtief duidelijk dat bij een NP die een complement (van een V) is (want het kenmerk +complement heeft) de accusativus hoort. Maar in de overige gevallen ligt de zaak minder duidelijk: is een NP met dativus een specifier (want +specifier)? Als het evenwel juist is dat de Casus-module een tegenhanger is van de bindtheorie, is te verwachten dat niet enkel de kenmerken, maar ook de condities van de bindtheorie van toepassing zijn, met de geëigende fixatie van de variabelen wel te verstaan. In een eerder voorstel, dat het principes en parameters kader van Chomsky (1986) als bedding had, kregen de Casus-condities de vorm van (7) waar de noties regeren en Casusdomein de tegenhangers zijn van die van binden en binddomein uit de bindcondities. Hierbij worden regeren, Casusdomein en Casusmarkeren opgevat als in (8). 8 (7) Conditie A: een +c NP wordt geregeerd in een Casus-domein Conditie B: een +s NP wordt niet geregeerd in een Casus-domein Conditie C: de overige NP s worden niet geregeerd (8) Regeren: X regeert " desda X een hoofd is en een zuster van " Casusdomein: XP is een Casusdomein voor " desda XP de minimale maximale projectie die " en een Casusmarkeerder (voor ") bevat. Casusmarkeren: " Casusmarkeert $ desda de Casuskenmerken van " een checking-relatie met de Casuskenmerken van $ uitlokken 8 Een enigszins voor de handliggend alternatief voor de condities in (7) is (i) waar de kenmerken +c, +s het werk doen. Het is me niet duidelijk of (i) een verbetering is dan wel enkel het effect van de bindcondities weergeeft. (i) Conditie A: een +c NP is het complement van een hoofd met het kenmerk +c Conditie B: een +s NP is de specifier van een hoofd met het kenmerk +s Conditie C: de overige NP s zijn noch complement noch specifier

9 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands Binnen het veronderstelde kader, waarin de zgn. regeer- en bindtheorie van Chomsky (1981) is opgenomen, is het een aantrekkelijk idee dat één systeem twee toepassingen kent waarbij binden en regeren de instanties zijn waarmee een elementaire grammatische (afhankelijkheids)relatie tot gelding komt. Bovendien wordt, gegeven de kenmerken uit (6), de distributie van de verschillende naamvallen relatief treffend gekarakteriseerd door de condities uit (7). Dat is te zeggen, de accusativus (= zuster/complement van Casus toekennend hoofd) en de ablativus (zonder Casus-domein) komen goed uit de verf. Althans, als men aanneemt dat accusativus wordt toegekend aan het complement van de toekenner, en dat een NP met ablativus (een adjunct) geen Casus-domein kan hebben op straffe van te moeten voldoen aan de tegengestelde condities A en B. Ook de karakterisering van de dativus en nominativus blijken bij nadere beschouwing treffend. Die nadere beschouwing houdt dan in dat we aannemen dat met (9) alle mogelijke syntactische posities gegeven zijn. Volgens (9) bestaan er hoofden, complementen, specifiers en adjuncten. 9 (9) XP adjunct XP +s,+c specifier X +s,!c X complement!s,!c!s,+c 9 In de standaardtheorie worden adjuncten en specifiers onderscheiden door het al dan niet L-gerelateerd zijn: specifiers zijn door X (een lexicaal hoofd) inherent geselecteerd (of gelicensed ) en adjuncten zijn dat niet. Ik neem aan dat enkel lexicale hoofden voor een specifier gekenmerkt kunnen zijn. D it betekent dat bijv. de verplichte aanwezigheid van een spec,agr (gegeven Agr) geen kenmerk van Agr is. De notie L-gerelateerd impliceert een checking domein : de verzameling posities die niet L-gerelateerd zijn. Merk op dat L-gerelateerde specifiers onder de gemaakte aannames vooralsnog bestaan bij de gratie van het syntactische kenmerk +s en de aanname dat hoofden dat kenmerk kunnen hebben. In het voorafgaande hebben we kennis gemaakt met inherente specifiers, d.w.z. elementen met een variabele (zoals determinatoren) die via spec,head agreement gefixeerd wordt en eist dat de variabele zich in de p ositie van de sp ecifier bevind t..

10 108 - Argumentstructuur in het Nederlands In (9) is ook aangegeven hoe de naamvallen, gegeven (6)-(8), over de vier mogelijke syntactische posities verdeeld zijn. De ablativus (+s,+c) is aangewezen op de adjunctpositie, omdat neem ik aan een argument met die kenmerken op straffe van tegenspraak geen Casusdomein kan hebben, c.q. zich niet in de XP met Casusmarkeerder X kan bevinden. 10 De accusativus is aangewezen op de complementpositie (de enige zuster van X), en de dativus op de specifierpositie (in het Casusdomein maar niet een zuster van X). De positie van de nominativus, tenslotte, wordt hier geïdentificeerd als het hoofd X zelf, maar hieronder zullen we zien dat deze voorstelling van zaken enigszins misleidend is: het is AgrS die de kenmerken [!s,!c] heeft en niet X, de Casusmarkeerder. Wat hier van belang is, is dat [!s,!c] geassocieerd is met een hoofdpositie: de enig mogelijke positie die geen complement of specificeerder (c.q. adjunct) is. Het lijkt er dus op dat de hier voorgestelde Casustheorie dekkend is in de zin dat de kenmerken precies de verzameling van mogelijke syntactische posities karakteriseert. 11 De Casusmodule die door (6) en (7) wordt geïnstantieerd, stelt Casus voor als kenmerken van NP s waardoor die NP s een bepaalde structurele positie moeten innemen. Men zou op grond daarvan kunnen menen dat (6) en (7) een theorie behelzen over structurele Casus, niet over inherente Casus. Maar die gedachte zou niet juist zijn. Als het onderscheid tussen structurele en inherente Casus is dat alleen de laatste semantisch geïnterpreteerd wordt, 12 dan is wat hier voorgesteld is, op dat punt indifferent. Hieronder zal ik beargumenteren dat Casuskenmerken onder bepaalde condities interpreteerbaar zijn. Een implicatie van het voorstel is dat Casus in het Nederlands configurationeel is. Daarmee bedoel ik dat Casus niet morfologisch is, d.w.z. door een specifiek affix (of anderszins door bepaalde fonologische kenmerken) hoeft te worden gecodeerd. Een vergelijking met een taal zoals we ons voorstellen dat het Latijn er een is, kan dat verduidelijken. In een 10 Ik neem aan dat YP in de structuur...[ XP YP [ XP... niet door X P bevat wordt (en dus niet XP als Casusdomein kan hebben). Dit is een standaardaanname; vgl. Chomsky (1986). 11 Merk op dat een argument met de kenmerken [!s,!c] enkel uit de specifierpositie van een Casusdomein geweerd wordt (door Conditie C), en dus dat niets een subject met de kenmerken [!s,!c] verhindert in spec,agrsp te verschijnen. De Casusm arkering van X in (9) als [+s,!c] wordt niet verhinderd door (6)-(8), maar volgt uit de aanname dat X een Casusmarkeerder is en zelf niet Casusgemarkeerd kan zijn. 12 Dat wil zeggen dat argumenten met structurele Casus niet via hun Casus geïnterpreteerd worden.

11 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands Nederlandse zin als (10)a is de volgorde van hem en haar het enige kenmerk waaraan we kunnen aflezen dat hem het indirect object is en haar het direct object. In een andere taal (zoals bijvoorbeeld het Latijn) kan dat onderscheid anders tot uitdrukking komen, bijvoorbeeld door een specifiek affix (of een ander klankaspect), zoals geïllustreerd in (10)b: -i geeft aan dat het om een indirect object gaat, -am laat zien dat zij een direct object is. 13 (10) a. ik geef hem haar (Nederlands) b. ik geef hij-i zij-am (quasi-latijn) Het verschil tussen deze twee talen, nu, is niet zozeer dat ze dezelfde kenmerken (dus [+s,!c] en [!s,+c]) anders uitspellen, maar dat ze de functie die Casus vervult anders realiseren. Dat blijkt als we ervan uitgaan dat in het geval van (10)a de interpretatie van hem (om ons daartoe te beperken) verloopt als in (11)a, terwijl de interpretatie van hij-i in (10))b eruit ziet als in (11)b. (11) a.!c 6 DOEL b. /i/ 6 DOEL Het idee is dat van de Casus-kenmerken [+s,!c] van hem in (10)a, het kenmerk +s een syntactische positie induceert (die van de specifier) en aldus configurationeel tot gelding komt, terwijl het kenmerk!c geïnterpreteerd wordt als (of correspondeert met) de DOEL-rol (van het indirect object). Op de finesses van die interpretatie komen we hieronder nog terug. In (10)b, daarentegen, is /i/ het Casus-kenmerk dat correspondeert met de DOEL-rol. Omdat /i/ in (10)b geen kenmerk is dat een syntactische positie induceert, hebben de Casus-kenmerken van het quasi-latijn van (10)b geen configurationeel effect (hij-i en zij-a kennen geen volgorde restricties op grond van hun Casus). We zien dus dat het Casus-systeem van (6)-(8) voorspelt dat het Nederlands (wat NP s betreft) een configurationele taal is (en daarin verschilt van talen met morfologische 13 De genitivus -s van Jans (boek) kan ook als zo n affix worden opgevat: het Nederlands heeft in die zin dus ook morfologische casus. De distributie van Jans, d.w.z. de restrictie tot een prenominale positie (vgl. *het boek Jans, *Jans is mooier) wordt dus bepaald door de distributie van het affix -s. Zie Kerstens (1993).

12 110 - Argumentstructuur in het Nederlands Casus). 14 Een aardige bijkomstigheid is dat we nu ook voorspellen dat configurationele talen zoals het Nederlands precies vier Casussen hebben (zie (6)), 15 terwijl niet configurationele talen er meer (of minder) kunnen hebben. 16 Voor zover ik dat kan overzien, een voorspelling die bevestigd wordt door de feiten. Wat de illustratie in (10) en (11) ook duidelijk maakt, is hoe we ons Casus-toekenning kunnen voorstellen. Zo kan een werkwoord dat accusativus toekent, dat doen door het kenmerk +c te hebben; dat lokt immers (t.b.v. van de checking relatie) de aanwezigheid van een complement met datzelfde kenmerk uit. Dat kenmerk +c selecteert in effect dus een complement met datzelfde kenmerk. Maar toekennen van accusativus door een Casusmarkerend hoofd X kan ook door het hebben van het kenmerk!s. Dat lokt de aanwezigheid uit van een argument met datzelfde kenmerk, dat wil het dat kenmerk kunnen checken zich in XP moet bevinden en dus het complement van X moet zijn, 17 en dus naast!s ook het kenmerk +c moet hebben. Dus ook het kenmerk!s (op een Casusmarkerend hoofd) selecteert in effect een complement. Dit zijn allemaal sterke punten van het voorstel; maar er is ook een schaduwzijde. Recente theorievorming geeft namelijk aanleiding te betwijfelen of (7) als hypothese over de Casus-module wel zo treffend is als het lijkt, en wel om verschillende redenen. Ten eerste is de status van de bindtheorie als syntactische module in twijfel getrokken; 18 ten tweede wor- 14 Merk op dat dit niet weerlegd wordt door het gegeven dat pronomina hun Casus ook morfologisch uitspellen ; daartoe vo lstaat het aan te nemen dat ik en mij door hun vorm enkel aangeven dat ze inherent gespecificeerd zijn als [!s,!c] dan wel [+s,!c] of [!s,+c]. Merk ook op dat ik niet uitsluit dat bijvoorbeeld het Latijn configurationeel is op grond van andere kenmerken, c.q. principes. De term configurationeel heeft hier dus een beperkt bereik: het gaat alleen om het effect van Casuskenmerken. 15 We moeten dan aannemen dat Casussen die één kenmerk hebben zijn uitgesloten (evenals combinaties als [!s,!s] e.d.). Die aanname is niet evident; in Reinhart (2000) bijvoorbeeld worden thetarollen gekarakteriseerd in termen van de kenmerken ±cause en ±mental, en wordt aangenomen dat naast [+c,+m] (voor agens) ook [+c] (voor cause) en [+m] (voor experiencer) mogelijke thetarollen zijn. 16 Talen met morfologische Casus zijn natuurlijk ook beperkt, bijv. door interfacecondities, d.w.z. restricties op mogelijke affixen of klankvariaties en ook op mogelijke semantische co rrelaten. 17 Zou het de specifier zijn, dan zo u het gespecificeerd zijn als [+s,!s], wat ik uitgesloten acht. 18 Ik abstraheer hier van het voorstel in Chomsky (1995:211) om de bindtheorie interpretatief op te vatten; die wijziging is hier irrelevant.

13 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands den in de standaardtheorie nominativus en accusativus opgevat als structurele Casussen- toegekend aan een specifier (in een functionele projectie), 19 en ten derde wordt de notie regeren niet langer gezien als een linguïstisch significante notie. Dat in aanmerking nemend vormen (6) en (7) lijkt het noch beschrijvend noch verklarend een aantrekkelijke propositie. Het is echter de vraag hoe zwaar die bezwaren wegen. Ten eerste is het diskrediet waarin de bindtheorie geraakt is voornamelijk veroorzaakt door de beschrijvende problemen die het heeft opgeroepen en (nog) niet heeft kunnen oplossen. De theorievorming is dan wellicht in het slop van recalcitrante feiten geraakt, de afwezigheid van een gelijkwaardig of beter alternatief is voldoende reden er aan vast te houden en verder te zoeken naar oplossingen die het wezen van de theorie intact laten. 20 Men zou zelfs kunnen stellen dat de hypothese dat de Casustheorie een variant van de bindtheorie is, interessante mogelijkheden biedt voor het zoeken naar zulke oplossingen, omdat het een nieuw empirisch gebied ontsluit waar naar die oplossingen gezocht kan worden. Daarbij komt dat het eventuele succes van de Casustheorie gewicht in de schaal legt ten gunste van die bindtheorie. Ook de teloorgang van de notie regeren is minder ingrijpend dan het lijkt gezien de definitie van regeren in (8): de relatie die daar gekarakteriseerd wordt, zou met evenveel recht tot complement nemen genoemd kunnen worden, en de significantie van die relatie (evenals die van specifier zijn van ) staat ook binnen het nieuwe kader van de standaardtheorie buiten kijf. 21 Rest het feit dat de accusativus hier geassocieerd wordt met de complementpositie van het Casus-markerend hoofd, en niet zoals te doen gebruikelijk met een spec,agrp positie ergens boven de XP. Dat laatste punt is een wezenlijk (en empirisch) verschil, en in wat volgt zal ik proberen aannemelijk te maken dat wat hier wordt voorgesteld te verkiezen is. Daarbij spelen twee overwegingen een rol. Ten eerste heeft het feit dat onder de hier gemaakte aannames nominativus in spec,agrsp terecht komt, een andere grond dan datzelfde feit in de standaardtheorie. Ten tweede is het standaardonderscheid tussen structurele en inherente 19 Dan wel gecheckt in zo n specifier positie. 20 Zie Chomsky (1995:211). Ik beschouw Reinhart en Reuland (199 3) (nog) niet als een volwaardig alternatief. 21 Zie Chomsky (1995:245). Merk op dat het afwijzen van regeren in de standaardtheorie ingegeven wordt door het feit dat de notie b innen dat kader nogal uitgehold is.

14 112 - Argumentstructuur in het Nederlands Casus niet juist. Noch nominativus, noch accusativus zijn per se structurele Casussen, ze zijn dat alleen in bepaalde uitzonderlijke gevallen. Maar voor we op de relatie tussen Casus en interpretatie kunnen ingaan (in het volgende hoofdstuk), wil ik nog wat duidelijker worden over de verschillende Casussen, d.w.z. over de syntactische en eventuele morfologische implicaties van wat ik heb voorgesteld voor de afzonderlijke Casussen. We zullen de Casussen stuk voor stuk nalopen. 4.1 De verschillende Casussen Ik begin de bespreking van de verschillende Casussen met de ablativus, maar ik doe dat niet omdat het de minst problematische Casus is. Integendeel: het bestaan ervan wordt óf ontkend óf genegeerd. In het verleden, echter, heeft deze Casus, althans het veronderstelde equivalent ervan in talen als het Engels, het meest tot speculatie aanleiding gegeven, en biedt die speculatie plus de min of meer concrete voorstellen waarmee dat gepaard ging, duidelijke aanknopingspunten voor verdere begripsvorming, c.q. verheldering Ablativus Het is geen gangbaar idee dat er in het Nederlands zoiets bestaat als een ablativus. Maar als we aannemen dat (referentiële) NP s per se Casuskenmerken hebben, komen we er niet onderuit aan te nemen dat ook NP s als deze week en een andere keer in (12) die hebben. (12) a. hij komt deze week b. hij komt een andere keer Daaruit volgt natuurlijk niet dat de Casus van deze NP s, door Larson (1985) kale NP adverbia genoemd en hier verder aangeduid als BNPA, 22 ablativus is. Zou het niet dativus of accusativus kunnen zijn? We zouden bijvoorbeeld, indachtig Latijnse vormen als sexaginta annos vixit ( hij leefde 60 jaar ) of sexaginta annos natus est ( hij is 60 jaar geleden geboren ), kunnen opperen dat hier ook sprake is van een inherente vorm van accusativus die 22 Kort voo r bare NP adverbial.

15 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands verbonden is met een specifieke interpretatie. 23 Of, als we vinden dat dat wat ver gaat dan wel ongefundeerd is, zouden we kunnen veronderstellen, zoals in het verleden vaker gedaan, dat deze week in (12)a eigenlijk de structuur van (13)a heeft, een PP met een lege (= onwaarneembare) P als hoofd en de NP deze week als complement; net zoals in (13)b waar in de P is. (13) a. [ PP [ P ø] [ NP deze week]] b. [ PP [ P in] [ NP deze week]] Onder de hier gemaakte aannames over de aard van Casus zijn zulke hypotheses, en zelfs die in (13), weinig voor de handliggend. Bovendien zijn ze niet erg aantrekkelijk: ten eerste zijn ze niet nodig, en ten tweede zijn ze ongewenst. De hypothese dat er in (12) sprake is van inherente accusativus (of dativus) of een abstract Casus-toekennend hoofd (P) is onnodig, gegeven dat er Casus bestaat voor NP s in adjunctpositie, d.w.z. precies voor adjunctieve NP s zoals deze week. En de hypothese van inherente Casus is ongewenst, niet alleen omdat ze in zichzelf strijdig is met de hier gemaakte aannames over de aard van accusativus en dativus, 24 maar ook omdat ze niet in overeenstemming is met wat hieronder nog aan het licht zal komen over de relatie tussen naamval en interpretatie (volgens welke een inherente naamval in de bedoelde zin onmogelijk is). Die bezwaren gelden echter niet voor de in (13)a belichaamde hypothese dat er sprake is van een lege P. Maar daartegen pleit dat we onszelf zouden opzadelen met een leeg hoofd dat allerlei eigenschappen mist die het zou moeten hebben, en een aantal eigenschappen bezit, die zouden moeten ontbreken. Om dat in te kun- 23 In de gangbare praktijk is accusativus immers niets anders dan een naam voor een veronderstelde naamval, naar men aanneemt een kenmerk met een specifiek fonetisch correlaat. Omdat er geen theorie is over de distributie van dat kenmerk (= die naam), staat niets zo n aanname in de weg. 24 Als accusativus = [!s,+c], voorspellen we bijvoorbeeld ten onrechte de onmogelijkheid van (i)a: hier zou ziet dan twee co mplementen, nl. haar en deze week moeten hebben. En wat te denken van (i)b waar deze week, als het enkel een tijdsbepaling is, juist zonder van moet (i.t.t. de weigering *(van) het brood). (i) a. hij ziet haar deze week b. de vergadering (van) deze week Merk op dat de mogelijkheid van van in (i)b geen aanwijzing is dat deze week een complement is. Dan zou deze week in de boom van deze week ook een complement van boom moeten zijn. En dat is het niet.

16 114 - Argumentstructuur in het Nederlands nen zien moeten we wat dieper op deze hypothese ingaan. Laten we de hypothese in (13)a om te beginnen in overeenstemming brengen met standaardaannames over zulke configuraties (al was het maar om te voorkomen dat de structuur in (13)a het ECP schendt). 25 Daartoe veronderstellen we dat de P ø in (13)a deze aantrekt zodat de structuur niet (13)a maar (14)a is (het zou daarbij om een P-kenmerk kunnen gaan, dat deze in dit soort gevallen heeft, of een speciaal soort D-kenmerk dat P heeft). 26 (14) a. [ PP [ P deze i [ P ø]] [ DP e i week]] b. [ PP deze week i [ P ø] [ DP e i ]] Desgewenst zouden we ook kunnen veronderstellen dat de structuur van deze week in (12)a die van (14)b is, waarbij de gehele DP deze week in spec,pp een kenmerk van de ø P checkt. Wat zijn nu de redenen om (13)a, dan wel (14), af te wijzen? Dat hangt af van een verdere veronderstelling: of de lege P in (13)a enkel dient om deze week Casus te verschaffen, of dat die P ook interpretatief actief is. Gaan we uit van de eerste veronderstelling, dan roept de analyse in (13)a de vraag op waarom zo n lege P wel beschikbaar is voor gevallen als (13)a, maar niet voor bijvoorbeeld (15)a waar van verplicht is. En omgekeerd, waarom is blijkens (15)b het van van (15)a niet beschikbaar voor deze week? Het ECP verbiedt ongebonden niet-pronominale gaten, d.w.z. lege elementen. In (14)a en b moeten we dan aannemen dat respectievelijk deze en deze week de ø P bindt. 26 Merk op dat we hier enkel laten zien dat een structuur als (13)a mogelijk is, niet dat ze gemotiveerd is. Het feit dat deze structuur mogelijk is, pleit er trouwens eerder tegen dan er voor: niets in de standaardtheorie staat kennelijk het postuleren van abstracte hoofden met abstracte kenmerken in de weg. Het is bijv. mogelijk dat Jan een onderliggende structuur heeft als [ ø [ø [Jan]]] waar Jan en beide ø s zodanige kenmerken hebben dat niets de afleiding va n een structuur als [[[Jan+ø ]+ø] [t [t]]] (na tweemaal hoofd-naar-hoofd verplaatsing) in de weg staat. Overigens: onder de hier gemaakte aannames is (14)a niet mogelijk. Immers, deze is geen D maar een spec,agrp. De analyse in (14)b is wel uitvoerbaar. 27 Merk op dat van wel mogelijk is in het praktisch equivalente *(van) de week (vgl. ook vanmorgen, vanmiddag, vandaag en volgens sommigen ook van de maand en van het jaar). Curieus is dat de hier verplicht deze vervangt (vgl. *van deze week), terwijl het deictische karakter van de bepaling behouden blijft (het gaat ook hier om een door de directe uitingscontext bepaalde week: de d ichtstbijzijnde ). Dat is mede curieus om dat de bij uitstek geen deictische determinator is. Naast hij komt die week (waar de bepaling ook anaforisch begrepen kan worden) bestaat geen vergelijkbare PP *van d(i)e week. Ook bestaat naast hij komt de volgende dag niet zoiets

17 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands (15) a. de weigering *(van) het brood b. *van deze week Ook in (15)a is van naar men aanneemt enkel aanwezig omdat het brood om Casus verlegen zit en weigering het daar niet aan kan helpen. 28 De toekenning van die Casus is dan ook de enige functie van van: het brood in (15)a wordt net zo geïnterpreteerd als in (14)b waar de P van moet ontbreken. 29 Gaan we er dus vanuit dat de veronderstelde lege P van deze week in als *hij komt van de volgende dag. 28 Het idee is dat alleen V en P Casus kunnen toekennen. Voor het waarom daarvan bestaat volgens mij geen verklaring. Onder de hier gemaakte aannames is de onderstaande matrix een verklaring: we de finiëren lexicale categorieën simpelweg in termen van de vier mogelijke soorten argumentstructuur. categoriën A N P V agr! +! + Casus!! Volgens sommigen (vgl. Chomsky 198 6) ìs van die naamval zelf (Genitivus). Dat wil zeggen dat de structuur niet (i)a is waar van Casus toekent aan z n complement, maar (i)b waar van in feite een kenmerk van het complement van ontslag is. (i) a. het ontslag [ PP van [ NP Jan] acc ] b. het ontslag [ NP Jan] gen gen 6 van c. [ NP Jan i ] gen ontslag e i gen 6 -s Onder deze aanname is het enige verschil tussen (i)a en Jans ontslag in (i)c dat de G enitivus in de ene positie anders wordt uitgesp eld dan in het andere (prenominaal als s en postnominaal als van). Tegen deze visie kan worden ingebracht dat van ook voorkomt in gevallen als (ii)b waar Jan niet als complement van boom wordt begrepen (cf. *ik boom Jan), en van Jan dus wel een volwaardige PP moet zijn zoals in (ii)c (vgl. *het ontslag is van Jan). Het argument is dan dat de aanname van een regel die Genitivus op twee verschillende manieren uitspelt (afhankelijk van de structurele positie) een krachtig ad hoc middel is dat ongewenst is omdat een gelijkwaardige analyse als (i)a ook mogelijk is. (Waarom zou de taal zich onnodig in bochten wringen?) (ii) a. Jans boom b. de boom van Jan c. de boom is van Jan

18 116 - Argumentstructuur in het Nederlands (13)a er ook enkel voor de Casus is, dan is de vraag waarom niet in alle gevallen ø of in alle gevallen van? er één die beantwoord zou moeten worden. Dat antwoord is nodig omdat P s het over het algemeen niet zo nauw nemen, noch wat hun complementen betreft noch wat de structuur betreft waarin ze zijn ingebed. Een P als van bijvoorbeeld kent zoals al uit (15)a blijkt een breed scala van toepassingen en dus is het een probleem als de context in (13)a hem blijkt uit te sluiten. En hetzelfde geldt voor de P ø. Hoewel we daar vrijwel niets van weten, is het gegeven dat i een P is, voldoende om te verwachten dat het niet kieskeurig zal zijn wat betreft de syntactische omgeving. Als dat wel het geval blijkt, kan dat opgevat worden als een aanwijzing dat we fout zitten. Dat we fout zitten blijkt overigens ook daaruit, dat de veronderstelling dat de P ø net zoals het van van (15)a, geen interpretatieve kenmerken heeft ongefundeerd is. In een zin als (16), waar mogen we aannemen de lege P van (13)a ontbreekt, wordt deze week anders geïnterpreteerd dan in (12)a: niet als een tijdsbepaling (relatie) maar als een subject (entiteit). We moeten dus aannemen dat de lege P in (12)a meer dan een Casus-toekenner is: het heeft ook een interpretatieve inbreng (het denoteert een relatie). (16) deze week telt drie zware dagen Nu vallen de bezwaren tegen het bestaan van zowel van (in (15)a) als ø in (13)a weg: het zijn twee verschillende P s. Betekent dat dat de bezwaren tegen de aanname van de P ø ook wegvallen? Laten we voor we die vraag beantwoorden, wat dieper ingaan op de betekenis van die veronderstelde P. Beschouwen we daartoe het contrast in (17). Een ander bezwaar tegen Chomsky s analyse in (i)b is het b estaan van ge vallen als in (iii): er in (iii)a is net als Jan in (i)a een complement van gebruik (mogen we aannemen) maar Genitivus wordt hier niet zomaar uitgespeld als van: het pronomen gedraagt zich zoals het zich gedraagt in een gewone PP. Dat blijkt uit (iii)b: hier is zelfs sprake van prepositie-stranding. (iii) a. het gebruik ervan b. hij maakt daar de tekeningen van Tenzij we bereid zijn aan te nemen dat de uitspelling van naamvallen eigenschappen en gedrag van P s (en PP s) kan meeb rengen, verliest het idee dat van in (iii) (en dus in (i)b) een Genitivus is, z n aantrekkelijkheid.

19 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands (17) a. hij komt de volgende dag b. hij komt na/*in/*op de volgende dag Het contrast tussen (17)a en b is een duidelijke aanwijzing dat de veronderstelde lege P (van de volgende dag) niet zomaar de lege alternant van een gewone P is. 30 In het geval van (13) leek het wellicht alsof ø en in alleen in fonologisch opzicht verschillen, maar in (17)b blijkt geen enkele gewone P mogelijk (tenzij die P een wezenlijk andere betekenis heeft, zoals na). 31 Het ligt dus in de rede te veronderstellen dat er een lege P ø bestaat met meer eigenschappen dan de P van uit (15)a en met andere eigenschappen dan gewone P s. Maar die andere eigenschappen blijken nogal eigenaardig. Eén zo n eigenaardigheid is dat deze P anders dan gewone P s van het complement eist dat het een bepaalde denotatie heeft. Kijken we naar (18), dan blijkt dat een P als in, afhankelijk van de verwijzing van het complement, zowel een spatiele als temporele relatie kan aanduiden. (18) a. hij komt in dat huis b. hij komt in die tijd Uit (19) blijkt ook dat een typisch temporele P als na het wat z n complement betreft niet zo nauw neemt. Hoewel Jan op zichzelf niet naar een gebeuren verwijst, kan na in (19)b bewerkstelligen dat we Jan interpreteren als het tijdstip van het gebeuren dat we op een of 30 Andere voorbeelden zoals (i)a suggereren overigens het tegenovergestelde. Maar ook nu kan het contrast tussen (i)b en c opgevat word en als een aanwijzing dat maandag zonder op geen PP is (die geëxtraponeerd kan voorkomen). (Overigens is (i)b zonder op welgevormd als we een komma inlassen tussen eet en maandag; die komma is niet nodig als op aanwezig is. D at verschil is waar het hier om gaat.) (i) a. dat hij (op) maandag komt b. dat hij appels eet *(op) maandag c. dat hij (op) maandag appels eet Merk op dat maandag zonder op per se deictisch is, terwijl met op een niet-deictische lezing mogelijk is (zie ook de volgende noot). 31 Dat is opmerkelijk, temeer daar in bijv. hij komt (op) die dag wel op mogelijk is zonder dat daar een duidelijk aanwijsbaar b etekenisversc hil mee gepaard gaat.

20 118 - Argumentstructuur in het Nederlands andere manier met Jan associëren. (19) a. hij komt na die vergadering b. hij komt na Jan Vergelijken we dit gedrag van in en na met dat van de veronderstelde lege P, dan zien we een ongewone intolerantie: het eist blijkens (20)c dat het complement per se naar een tijdstip verwijst. 32 (20) a. hij komt deze week b. *hij komt deze plaats (met de betekenis op deze plaats ) c. *hij komt Jan (met de betekenis tijdens het gebeuren geassocieerd met Jan ) De aanname van een lege P met zulke eigenaardige eigenschappen is natuurlijk ongewenst, tenzij aannemelijk is dat het bestaan van precies zo n P ergens uit kan worden afgeleid. 32 Op het eerste gezicht lijkt het ook of het co mplement van ø per se deictisch mo et zijn (cf. *hij komt de week). Maar uit de welgevormdheid van bijv. Jan komt de dag voor hij jarig is of hij zwemt de hele week kan worden afgeleid dat het niet simpelweg om een conditie kan gaan in termen van bijv. het kenmerk ±U. Eerder lijkt het zo dat tem porele be palingen van een gebeuren óf de plaats in de tijd aangeven (tijdsbepaling zijn) óf de duur aangeven (duurbepaling zijn). (Ik ga hier vo orbij aan kw antificerende bepalingen als vaak.) De mate waarin de temporele NP bepaald is, bepaalt dan of het om een duurbepaling (onbepaald) of een tijdsbepaling (bepaald) gaat. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat een onbepaalde temporele NP als een predikaat wordt opgevat en duur een eigenschap van een geb euren is, terwijl een definiete temp orele NP als een argument wordt opgevat en dus enkel een relatie met het gebeuren kan aangaan, c.q. dat gebeuren in de tijd situeren. M aar het contrast in (i) wijst er op dat dat niet juist is, of in ieder geval niet het hele verhaal: waarom zou in bijvoorbeeld (i)a de dag geen predikaat kunnen zijn en de hele dag wel? (i) a. hij komt de *(hele) dag b. hij komt d*(i)e dag Mogelijk speelt ook het kenmerk ±go hier een rol (zie hoofdstuk 7). Verder onderzoek is nodig om deze problem atiek op te helderen.

21 Hoofdstuk 3: Casuskenmerken in het Nederlands Vooralsnog kan ik me bij zo n afleiding niets voorstellen. 33 Er vallen nog meer eigenaardigheden op te merken aan de veronderstelde lege P van (13)a. Eén daarvan is dat deze P geen R-pronomina toelaat. Naast (21)a is een PP mogelijk als die in (21)b: het complement heeft hier de vorm van een R-pronomen. (Merk op dat deze bijeenkomst in (21)a ook als BNPA d.w.z. zonder na kan optreden). (21) a. hij komt [ PP (na) deze bijeenkomst] b. hij komt [ PP hier na] c. *hij komt [hier ø] (waar [hier i] = [i deze bijeenkomst]) Weliswaar zijn er meer P s die geen R-pronomina verdragen, maar over het algemeen geldt dat alleen voor afgeleide of complexe P s (vgl. *hij komt er tijdens/rond). Blijkens (21)c, evenwel, verdraagt de veronderstelde lege P ø ook geen R-pronomen. Dat is des te merkwaardiger omdat we moeten aannemen dat het hier om een P gaat die het tegendeel van een gekunstelde P is: z n eigenschappen moeten geheel uit het taalsysteem kunnen worden afgeleid. 34 Een laatste eigenaardigheid van de veronderstelde lege P is dat hij geen modificatie toelaat; het contrast in (11) laat dat zien. (22) a. hij komt midden op de dag b. *hij komt midden die dag Het dilemma waarvoor we ons geplaatst zien komt hier op neer: moeten aannemen dat een uitdrukking als deze week of die dag een PP is met een lege P, of dat het een NP is met een ablativus Casus? De lege P hypothese dwingt ons aan te nemen dat er een P bestaat met onvoorspelbare eigenschappen, terwijl we tegelijkertijd moeten aannemen dat het bestaan en de eigenschappen van die P voorspelbaar zijn. Het alternatief is dat we een voorspelling van 33 In het algemeen geldt voor lege elementen dat hun eigenschappen moeten kunnen worden afgeleid uit het systeem (plus context). 34 Onder de hier gemaakte aannames volgt de onmogelijkheid van (21)c uit een tweetal veronderstellingen: 1) dat +R pronomina per se een Casus-absorberende P nodig hebben (d.w.z. een P die de Casuskenmerken als een hoofd kan projecteren), en 2) dat BNPA s nu juist geen P bevatten.

22 120 - Argumentstructuur in het Nederlands het voorgestelde Casus systeem bewaarheid zien in het bestaan van BNPA s: referentiële NP s die geen argument zijn en de structurele positie van een adjunct innemen Dativus In de theorievorming wordt de dativus misschien wel het meest stiefmoederlijk behandeld (de ablativus wordt praktisch geheel genegeerd). 35 Tot voor kort werd algemeen aangenomen dat de dativus een inherente Casus is van indirecte objecten, geassocieerd met een specifieke thematische interpretatie. Mogelijk om die reden is er weinig aandacht aan besteed: inherente Casus wordt niet geacht zich structureel te manifesteren. En als er wel aandacht aan besteed wordt, wordt die aandacht doorgaans geschoeid op de leest van de structurele Casus: men neemt dan aan dat ook dativus een kenmerk is dat in een functionele projectie gecheckt moet worden. Onder zulke assumpties is een structuur als (23)b voor een zin als (23)a, niet ongewoon. (23) a. ik geef hem een boek b. [ AgrSP ik geef [ AgrIOP hem AgrIO [ AgrOP een boek AgrO [ VP...]]]] Merk op dat de aanname van een AgrIOP, hoewel strijdig met het idee dat dativus inherent is, mede wordt ingegeven door het feit dat indirecte objecten in de oppervlaktestructuur alleen bij uitzondering rechts van het direct object kunnen voorkomen. Als het direct object overt naar spec,agrop verplaatst wordt (zoals voor het Nederlands gewoonlijk wordt aangenomen; vgl. Zwart 1993), maar het indirect object in de VP blijft staan, voorspellen we ten onrechte precies het omgekeerde. 36 Overigens is de interne structuur van de VP in (23)b in het ongewisse gelaten: de standaardaannames daarover leiden tot een analyse als in (24)a. 35 Zie bijv. ook Chomsky (1995:352). 36 Algemeen wordt aangenomen dat in het Nederlands Casus gecheckt wordt door verplaatsing van de Casusgemarkeerde NP (en niet enkel door het te checken kenmerk). Tevens wordt algemeen aangenomen dat als één Casus op die manier gecheckt wordt, dat voor alle Casussen geldt. Onder die aannames zijn gevallen als dat mij die bloemen bevallen (het grammaticaal subject bij ergatieve en passieve werkwoorden staat rechts van het indirect object) natuurlijk een probleem waarvoor, voor zover ik weet, geen oplossing bestaat.

Appendix. ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over kwantoren

Appendix. ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over kwantoren Appendix ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over kwantoren 1 Inleiding We hebben in hoofdstuk 2 aangenomen dat een uitdrukking als deze ruit in (1)a de syntactische structuur van (1)b heeft, en

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 7 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 7 2/121 Vandaag: vierde college Regeer- en Bindtheorie (4/6) 3/121 Vorige colleges:! structuur van alle woordgroepen (X -theorie) XP YP X X ZP specifier

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 8

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 8 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 8 2/89 Vandaag: vijfde college Regeer- en Bindtheorie (5/6) 3/89 Vorige colleges:! structuur van alle woordgroepen (X -theorie) XP YP X X ZP specifier

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 4

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 4 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 4 2/111 Vandaag: eerste college Regeer- en Bindtheorie (1/6) 3/111 Vandaag:! inhoudelijk gedeelte (een paar onderdelen van de theorie)! theoretisch

Nadere informatie

Samenvatting. subject I

Samenvatting. subject I 221 Samenvatting Recente ontwikkelingen in de generatieve taalkunde hebben niet geleid niet tot nieuwe inzichten omtrent de factoren die de positie van het finiete werkwoord in een bevestigende zin bepalen.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Argumentstructuur B

Hoofdstuk 1: Argumentstructuur B Hoofdstuk 1: Argumentstructuur B 26-02-2001 -- 1 Hoofdstuk 1 Argumentstructuur 1 Inleiding Zoals gezegd gaat dit boek over argumentstructuur, in het bijzonder de argumentstructuur van werkwoorden. 1 Onder

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 9

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 9 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 9 2/97 Vandaag: zesde college Regeer- en Bindtheorie (6/6) 3/97 Vorige colleges:! structuur van alle woordgroepen (X -theorie) XP YP X X ZP specifier

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 11 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 11 2/68 Vandaag: tweede college Minimalisme (2/4) 3/68 Minimalisme! voortzetting van de generatieve syntaxis (1991-heden)! kernidee: de grammatica

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands De vraag die in dit proefschrift centraal staat, betreft de aard van aspectuele verschillen in het Russisch. Het belangrijkste doel is het aanwijzen van een eigenschap of

Nadere informatie

Appendix. ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over de standaardvisie op theta-rollen

Appendix. ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over de standaardvisie op theta-rollen Appendix ))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) Over de standaardvisie op theta-rollen 1 Inleiding In deze appendix bespreek ik enigszins cursorisch mijn bezwaren tegen de standaardanalyse van thematische

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 12

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 12 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 12 2/96 Vandaag: derde college Minimalisme (3/4) 3/96 Minimalisme! voortzetting van de generatieve syntaxis (1991-heden)! kernidee: de grammatica

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 13 (slot)

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 13 (slot) LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 13 (slot) 2/69 Vandaag: vierde college Minimalisme (4/4) 3/69 Minimalisme! voortzetting van de generatieve syntaxis (1991-heden)! kernidee: de grammatica

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 10

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 10 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 10 2/79 Vandaag: eerste college Minimalisme (1/4) 3/79 Minimalisme! voortzetting van de generatieve syntaxis (1991-heden)! kernidee: de grammatica

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29991 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Sun, Hongyuan Title: Temporal construals of bare predicates in Mandarin Chinese

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Congruentie is het verschijnsel in natuurlijke taal dat de vorm van het ene woord afhangt van de kenmerken van een ander woord. Zo hangt in het Nederlands de vorm van het

Nadere informatie

Toelichting bij geselecteerde opdrachten uit Betekenis en Taalstructuur

Toelichting bij geselecteerde opdrachten uit Betekenis en Taalstructuur Toelichting bij geselecteerde opdrachten uit Betekenis en Taalstructuur Hoofdstuk 2, tot en met pagina 41. Maak opdrachten 1,2,3,4,5,7,9,10,11,15,16 *1 Met "welgevormd" wordt bedoeld dat de formule toegestaan

Nadere informatie

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2

LTX016B05. Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis. College 2 LTX016B05 Nieuwe ontwikkelingen in de syntaxis College 2 2/104 Vandaag: 3/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie 4/104 Vandaag:! Algemene aspecten van de generatieve syntaxistheorie

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Agrammatische Broca-afasie wordt meestal veroorzaakt door een hersenbeschadiging in (de omgeving) van het gebied van Broca (Brodmann s areas 44 en 45). Hierdoor krijgt de patiënt

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 )))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) De mediale interpretatie van zinnen

Hoofdstuk 5 )))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) De mediale interpretatie van zinnen Hoofdstuk 5 )))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))))) De mediale interpretatie van zinnen 1 Inleiding In dit en de volgende twee hoofdstukken staat de argumentstructuur van werkwoorden centraal. Daarbij

Nadere informatie

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet

Essay. Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Essay Norbert Vogel* Morele feiten bestaan niet Ethici onderscheiden zich van gewone mensen doordat zij niet schijnen te weten wat morele oordelen zijn. Met behulp van elkaar vaak uitsluitende ismen trachten

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Nadat Susan gedronken had, verdampte het water. Zonder haar kwamen er geen bijdragen binnen

Nadat Susan gedronken had, verdampte het water. Zonder haar kwamen er geen bijdragen binnen Samenvatting Dit proefschrift gaat over de manier waarop mensen hun grammaticale kennis van hun moedertaal gebruiken terwijl ze luisteren en lezen. Het onderzoek concentreert zich op een bepaald type zinnen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20984 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hosono, Mayumi Title: Object shift in the Scandinavian languages : syntax, information

Nadere informatie

De constituent die niet bestaat Over het antecedent van betrekkelijke bijzinnen

De constituent die niet bestaat Over het antecedent van betrekkelijke bijzinnen De constituent die niet bestaat Over het antecedent van betrekkelijke bijzinnen Mark de Vries In zijn voorwoord bij In verband met de zin schrijft Jan: Ik heb in dit boek [ ] geprobeerd de traditionele

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

SYNTAXIS EN SEMANTIEK: BEREIK IN HET NEDERLANDS

SYNTAXIS EN SEMANTIEK: BEREIK IN HET NEDERLANDS SYNTAXIS EN SEMANTIEK: BEREIK IN HET NEDERLANDS Eddy Ruys Taal is de systematische verbinding van een vorm (klank) met een betekenis. * Wie betekenissen wil beschrijven, en wil verklaren hoe het komt dat

Nadere informatie

Het nutteloze syllogisme

Het nutteloze syllogisme Het nutteloze syllogisme Victor Gijsbers 21 februari 2006 De volgende tekst is een sectie uit een langer document over het nut van rationele argumentatie dat al een jaar onaangeraakt op mijn harde schijf

Nadere informatie

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1

Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Toelichting bij de Korte Verhandeling van Spinoza Nummer 1 Deel 1, Hoofdstuk 1 - Dat er iets buiten ons bestaat. Rikus Koops 8 juni 2012 Versie 1.1 In de inleidende toelichting nummer 0 heb ik gesproken

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Semantiek 1 college 10. Jan Koster

Semantiek 1 college 10. Jan Koster Semantiek 1 college 10 Jan Koster 1 Vandaag Vorige keer: conceptuele structuur en semantische decompositie Vandaag: inleiding in de formele semantiek Gebruikt notaties uit formele logica plus de daar gehanteerde

Nadere informatie

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren

College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI/CAI Utrecht, herfst 2008 College 4: Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties

Nadere informatie

La niña habla de ella?

La niña habla de ella? La niña habla de ella? De mate van taaloverdracht bij de verwerving van structuurafhankelijkheden door Nederlandse leerders van het Spaans Eline Marianne van den Bogaart (3669408) Bachelor Taalwetenschap

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Min maal min is plus

Min maal min is plus Min maal min is plus Als ik een verontruste wiskundeleraar moet geloven, is de rekenregel voor het product van twee negatieve getallen nog steeds een probleem. Hessel Pot schreef me: waarom willen we dat

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde

1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 1e Deeltentamen Inleiding Taalkunde 28/05/2009 13.15-16.15 Dit tentamen heeft 5 vragen. Je hebt drie uur de tijd om deze te beantwoorden. Vergeet niet je naam en studentnummer steeds duidelijk te vermelden.

Nadere informatie

Overweging Bij de vergelijking van vrouwen gaat het om het gedrag van de vrouwen en niet om hun schoonheid.

Overweging Bij de vergelijking van vrouwen gaat het om het gedrag van de vrouwen en niet om hun schoonheid. Correctieadvies VCN CE Latijn 2012 De leerplansectie Latijn van de VCN heeft de verslagen van de correctiebijeenkomsten in Delft, Den Bosch en Zwolle met elkaar vergeleken en publiceert op basis van de

Nadere informatie

Boekbesprekingen. Nederlandse Taalkunde, jaargang 17, 2012-1

Boekbesprekingen. Nederlandse Taalkunde, jaargang 17, 2012-1 Jan-Wouter Zwart. The Syntax of Dutch. Cambridge: Cambridge University Press, 2011, viii + 402 blz. ISBN 978 0 521 87128 0 (HB). GBP 65,00. The Syntax of Dutch van Jan-Wouter Zwart is verschenen als elfde

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-228/97. Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-228/97 Irish Sugar plc tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Artikel 86 EG-Verdrag (thans artikel 82 EG) Machtspositie en collectieve machtspositie Misbruik Geldboete" Arrest van het Gerecht

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo II

Eindexamen filosofie vwo II Opgave 2 Over wetenschap en religie: zij die uit de hemel kwamen 7 maximumscore 2 een argumentatie waarom wetenschappelijke kennis niet als probleemloze bron van vooruitgang kan worden beschouwd: wetenschap

Nadere informatie

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Paul van Tongeren was tot zijn emeritaat hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. Hij is als geassocieerd onderzoeker

Nadere informatie

Categorie P: lexicaal of functioneel? Een literatuuronderzoek naar de status van P als lexicale dan wel functionele categorie, toegespitst op een

Categorie P: lexicaal of functioneel? Een literatuuronderzoek naar de status van P als lexicale dan wel functionele categorie, toegespitst op een Categorie P: lexicaal of functioneel? Een literatuuronderzoek naar de status van P als lexicale dan wel functionele categorie, toegespitst op een analyse van de adpositie op G.W. Blok 3354199 Bachelorscriptie

Nadere informatie

Ontleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen

Ontleden. a) het onderwerp b) het gezegde c) de voorwerpen (lijdend en meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) d) de bepalingen Ontleden 1. Ontleden is een vorm van syntactische analyse die traditioneel op lagere en middelbare scholen onderwezen wordt (werd). Deze traditionele zinsontleding gaat terug op de Nederlandse spraakkunst

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Het hoofddoel van deze studie is een verklaring te geven voor de belangrijkste syntactische en semantische eigenschappen van mediale constructies in een aantal talen. Het

Nadere informatie

Gegeneraliseerde Kwantoren

Gegeneraliseerde Kwantoren Semantiek CKI Utrecht, lente 2012 Gegeneraliseerde Kwantoren Onderwerpen: NP denotaties als verzamelingen van verzamelingen, monotoniciteit bij kwantoren, determiner denotaties als relaties tussen verzamelingen,

Nadere informatie

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006

De Sinn van fictie. Wouter Bouvy March 12, 2006 De Sinn van fictie Wouter Bouvy 3079171 March 12, 2006 1 Inleiding Hoe is het mogelijk dat mensen de waarheid van proposities over fictie zo kunnen bepalen dat iedereen het er mee eens is? Kan een theorie

Nadere informatie

Basiskennis lineaire algebra

Basiskennis lineaire algebra Basiskennis lineaire algebra Lineaire algebra is belangrijk als achtergrond voor lineaire programmering, omdat we het probleem kunnen tekenen in de n-dimensionale ruimte, waarbij n gelijk is aan het aantal

Nadere informatie

P l u r a l i t e i t Hoorcollege Semantiek 28 maart 2012

P l u r a l i t e i t Hoorcollege Semantiek 28 maart 2012 P l u r a l i t e i t Hoorcollege Semantiek 28 maart 2012 Enkelvoud en meervoud in de morfosyntaxis: (1) a. Het meisje lacht/*lachen. b. De meisjes *lacht/lachen. c. Tina lacht/*lachen en Lotte lacht/*lachen.

Nadere informatie

Uitleg van de Hough transformatie

Uitleg van de Hough transformatie Uitleg van de Hough transformatie Maarten M. Fokkinga, Joeri van Ruth Database groep, Fac. EWI, Universiteit Twente Versie van 17 mei 2005, 10:59 De Hough transformatie is een wiskundige techniek om een

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

LOWI Advies 2014, nr. 11

LOWI Advies 2014, nr. 11 LOWI Advies 2014, nr. 11 Advies van 28 november 2014 van het LOWI ten aanzien van de klacht van Verzoeker, ingediend op 2014 en gericht tegen het besluit van het Bestuur van 2014. 1. De klacht De klacht

Nadere informatie

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking * PTA code: ED/st/05 * Docent: MLR * Toetsduur: 100 minuten. * Deze toets bestaat uit 11 vragen. Het totaal aantal punten dat je kunt behalen is: 32. * Kijk voor je begint telkens eerst de vraag kort door,

Nadere informatie

Boys buying two sausages each: On the syntax and semantics of distance-distributivity Zimmermann, M.

Boys buying two sausages each: On the syntax and semantics of distance-distributivity Zimmermann, M. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Boys buying two sausages each: On the syntax and semantics of distance-distributivity Zimmermann, M. Link to publication Citation for published version (APA): Zimmermann,

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica

Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Tentamen TI1300 en IN1305-A (Redeneren en) Logica 21 Januari 2011, 8.30 11.30 uur LEES DEZE OPMERKINGEN AANDACHTIG DOOR

Nadere informatie

Iets over het taalvermogen

Iets over het taalvermogen 8 Iets over het taalvermogen 8.1 Hoe maak je een zin? In de voorafgaande hoofdstukken hebben we het uitsluitend gehad over taal, en niet over de taalgebruiker. Voor veel mensen is taal (bijvoorbeeld de

Nadere informatie

Notatie van verzamelingen. Lidmaatschap. Opgave. Verzamelingen specificeren

Notatie van verzamelingen. Lidmaatschap. Opgave. Verzamelingen specificeren Overzicht TI1300: Redeneren en Logica College 10: Verzamelingenleer Tomas Klos Algoritmiek Groep Colleges 1 2: Bewijstechnieken Colleges 3 9: Propositielogica Vandaag en morgen: Verzamelingenleer Colleges

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten

Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Netwerkdiagram voor een project. AON: Activities On Nodes - activiteiten op knooppunten Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 De (on)werkelijkheid in Goodbye, Lenin!

Vraag Antwoord Scores. Opgave 3 De (on)werkelijkheid in Goodbye, Lenin! Opgave 3 De (on)werkelijkheid in Goodbye, Lenin! 12 maximumscore 2 een uitleg dat volgens Hume het uniformiteitsprincipe filosofisch niet te verantwoorden is: omdat het uniformiteitsprincipe niet is te

Nadere informatie

DE BINDINGSTHEORIE: DERIVATIE EN PREDIKATIE Over de plaats en vorm van condities op verwijswoorden in het generatieve taalmodel *

DE BINDINGSTHEORIE: DERIVATIE EN PREDIKATIE Over de plaats en vorm van condities op verwijswoorden in het generatieve taalmodel * 1 Mark de Vries DE BINDINGSTHEORIE: DERIVATIE EN PREDIKATIE Over de plaats en vorm van condities op verwijswoorden in het generatieve taalmodel * Samenvatting Verwijswoorden zoals hem, zich en zichzelf

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie vwo II

Eindexamen Filosofie vwo II 3 Antwoordmodel Opgave 1 De empirische werkelijkheid 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een goede uitleg van wat het verificatie- en het confirmatieprincipe inhouden 2 een goede uitleg dat

Nadere informatie

Gegeneraliseerde Kwantoren

Gegeneraliseerde Kwantoren Gegeneraliseerde Kwantoren Jan van Eijck CWI, Amsterdam and Uil-OTS, Utrecht jve@cwi.nl 18 juni 2008 Samenvatting We geven een kort overzicht van de theorie van gegeneraliseerde kwantoren. Meer informatie

Nadere informatie

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel:

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel: Accent op voorzetsels en partikels Het tweede probleem dat ik wil gebruiken ter illustratie is een probleem dat meer van belang is voor de spraaktechnologie. Een van de technologieën die spraaktechnologen

Nadere informatie

Tekstboek Module 1. Bewustwording

Tekstboek Module 1. Bewustwording Tekstboek Module 1. Bewustwording Dag 1. Doe Het Zelf Werkelijkheid. Daar gaan we! Vandaag start je met dag 1 van module 1: bewustwording. Deze module vormt het fundament van de cursus. Je ontdekt tijdens

Nadere informatie

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen

Opmerking. TI1300 Redeneren en Logica. Met voorbeelden kun je niks bewijzen. Directe en indirecte bewijzen Opmerking TI1300 Redeneren en Logica College 2: Bewijstechnieken Tomas Klos Algoritmiek Groep Voor alle duidelijkheid: Het is verre van triviaal om definities te leren hanteren, beweringen op te lossen,

Nadere informatie

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen. Opmerking vooraf. Een netwerk is een structuur die is opgebouwd met pijlen en knooppunten. Bij het opstellen van

Nadere informatie

Logica voor Informatica. Propositielogica. Syntax & Semantiek. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University

Logica voor Informatica. Propositielogica. Syntax & Semantiek. Mehdi Dastani Intelligent Systems Utrecht University Logica voor Informatica Propositielogica Syntax & Semantiek Mehdi Dastani m.m.dastani@uu.nl Intelligent Systems Utrecht University Wat is Logica? Afleiden van conclusies uit aannames Jan Sara Petra Schuldig

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 Rapport Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst/Particulieren/Ondernemingen Venlo tot het moment van indienen van de klacht bij de Nationale

Nadere informatie

Enkele valkuilen om te vermijden

Enkele valkuilen om te vermijden Enkele valkuilen om te vermijden Dit document is bedoeld om per onderwerp enkele nuttige strategieën voor opgaven te geven. Ook wordt er op een aantal veelgemaakte fouten gewezen. Het is géén volledige

Nadere informatie

ling van die eigenschap binnen het model geldt. In het bijzonder bij het wiskundig modelleren van een programma kan een eigenschap met wiskundige zeke

ling van die eigenschap binnen het model geldt. In het bijzonder bij het wiskundig modelleren van een programma kan een eigenschap met wiskundige zeke De Nederlandse samenvatting van een proefschrift is bij uitstek het onderdeel van het proefschrift dat door familie en vrienden wordt gelezen. Voor hen wil ik deze samenvatting dan ook schrijven als een

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Men neemt algemeen aan dat er in de orde van vijf- tot zesduizend talen zijn. Afgezien van het Engels, Frans of het Spaans, bestaat er voor veel talenparen X, Y niet een woordenboek

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Dit proefschrift handelt over de grammatica van betrekkelijke bijzinnen in andere woorden: de syntaxis van relativisatie. 1 Een voorbeeld van zo n zinsconstructie is gegeven

Nadere informatie

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert

VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS. Kansmodellen. 3. Populatie en steekproef. Werktekst voor de leerling. Prof. dr. Herman Callaert VOOR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Kansmodellen. Werktekst voor de leerling Prof. dr. Herman Callaert Hans Bekaert Cecile Goethals Lies Provoost Marc Vancaudenberg . Populatie: een intuïtieve definitie.... Een

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

Feedback. Wat is feedback?

Feedback. Wat is feedback? Feedback Wat is feedback? Letterlijk vertaald is feedback terugvoeding. Het is het proces waarin informatie teruggevoerd wordt in een informatieverwerkend systeem, in dit geval de mens. Als het om mensen

Nadere informatie

DEEL II DE RUIS TUSSEN POLITIEK EN RECHT

DEEL II DE RUIS TUSSEN POLITIEK EN RECHT DEEL II DE RUIS TUSSEN POLITIEK EN RECHT HOOFDSTUK 6 Introductie tot het tweede deel In het tweede deel gaat het om de onderlinge relaties tussen politieke beleidsinstrumentering en rechtsvorming inzake

Nadere informatie

in cijfers P.G. van de Veen 23 augustus 2005, Enschede

in cijfers P.G. van de Veen 23 augustus 2005, Enschede en in cijfers P.G. van de Veen 23 augustus 25, Enschede Inleiding: De hier voorliggende inventarisatie van landelijke en provinciale competities is om verschillende redenen gemaakt. I. De vraag is actueel

Nadere informatie

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011

Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie. Boek. Overzicht van dit college. Anna Chernilovskaya. 7 juni 2011 Wat? Betekenis 2: lambda-abstractie Anna Chernilovskaya 7 juni 2011 Vorige keer: Predicaatlogica Vertaling van zinnen Deze keer: Predicaatlogica uitbreiding Vertaling van zinnen in details Overzicht van

Nadere informatie

Propositielogica. Evert De Nolf Delphine Draelants Kirsten Storms Evelien Weyn. 24 augustus Universiteit Antwerpen

Propositielogica. Evert De Nolf Delphine Draelants Kirsten Storms Evelien Weyn. 24 augustus Universiteit Antwerpen Propositielogica Evert De Nolf Delphine Draelants Kirsten Storms Evelien Weyn Universiteit Antwerpen 24 augustus 2006 Propositionele connectoren Negatie Conjunctie Disjunctie Implicatie Equivalentie Propositionele

Nadere informatie

2. Syntaxis en semantiek

2. Syntaxis en semantiek 2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Hoe identificeer je constituenten?

Hoe identificeer je constituenten? 5 Hoe identificeer je constituenten? In hoofdstuk 1 hebben we het idee geïntroduceerd dat zinnen structuur hebben; nu komen we in meer detail op dat onderwerp terug. We hebben in hoofdstuk 4 gezien dat

Nadere informatie

Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck

Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck 1 Een beeld dat ons gevangen houdt. Over de epistemische status van de metafysica in het vertoog van Guido Vanheeswijck Emanuel Rutten Het essay van Vanheeswijck laat zich lezen als een boeiend en gepassioneerd

Nadere informatie

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees

De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees Samenvatting De verwerving van werkwoordssamenstellingen in het Mandarijn Chinees In dit proefschrift wordt onderzocht hoe kinderen werkwoordssamenstellingen verwerven in het Mandarijn Chinees. Het onderzoek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

Minimaal aantrekkelijk Kwantumzwaartekracht. Sebastien Immers 2011

Minimaal aantrekkelijk Kwantumzwaartekracht. Sebastien Immers 2011 Minimaal aantrekkelijk Kwantumzwaartekracht Sebastien Immers 2011 info@immerspher.com Copyright 2011 De samenstelling van de natuur is onderhevig aan een principe. Deze is gebaseerd op een bepaald voorkomen.

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Summary in Dutch: Bolzano s notie van fundering en het Klassiek Model van Wetenschap

Summary in Dutch: Bolzano s notie van fundering en het Klassiek Model van Wetenschap Summary in Dutch: Bolzano s notie van fundering en het Klassiek Model van Wetenschap Dit proefschrift is een bijdrage aan de studie van de geschiedenis van de notie van wetenschappelijke verklaring als

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

- 1 - Van Riemsdijk (1978a,b) behandelt r-eilandverschijnselen in het Nederlands.

- 1 - Van Riemsdijk (1978a,b) behandelt r-eilandverschijnselen in het Nederlands. - 1 - ER IS HIER - EEN ALTERNATIEF VOOR EEN DIAGNOSE * Peter van Bart.en Rene Kager Van Riemsdijk (1978a,b) behandelt r-eilandverschijnselen in het Nederlands. In dit artikel laten we zien dat zijn analyse

Nadere informatie