Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders"

Transcriptie

1 Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) AS flanders

2 Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) Editie 2003 Regionaal rapport Profiel van de Antwerps-Wase organisaties op basis van de PASO-enquête Steven Marx, Gert Theunissen, Monique Ramioul (HIVA) m.m.v. Kris Vanherpe (Kamer van Koophandel en Nijverheid van Antwerpen-Waasland) Een onderzoek in opdracht van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Antwerpen-Waasland

3

4 Colofon Regionaal rapport. Profiel van de Antwerps-Wase organisaties op basis van de PASO-enquête / Steven Marx, Gert Theunissen, Monique Ramioul & Kris Vanherpe - Leuven: Katholieke Universiteit Leuven. Hoger instituut voor de arbeid (HIVA), 2003, 82 p. Auteurs: Lay-outontwerp: Tekstverwerking: Omslagontwerp: Steven Marx is socioloog en wetenschappelijk medewerker aan het HIVA Gert Theunissen is socioloog en wetenschappelijk medewerker aan het HIVA Monique Ramioul is socioloog, hoofd van de sector Arbeid en Organisatie van het HIVA en copromotor van het PASOonderzoek Kris Vanherpe is manager van de Cel Arbeidsmarkt van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Antwerpen-Waasland. Sandra Volders Evy Van Dael en Sandra Volders Rudy De Wit Deze resultaten waren slechts mogelijk dankzij de financiële bijdrage van de Kamers van Handel en Nijverheid aan het PASO-onderzoek. De minister vice-president van de Vlaamse regering en Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme nam het initiatief en gaf de opdracht om PASO te starten. Het project kadert binnen het onderzoeksprogramma van het Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsmarktrapportering (VIONA). De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid en E-government is medeopdrachtgever. Het spoort met de doelen van het Steunpunt Ondernemerschap, Ondernemingen en Innovatie. De volgende partners ondersteunen het project: - de Stuurgroep Strategisch Arbeidsmarktonderzoek, - de administratie Werkgelegenheid, - de administratie Economie, - het Europees Sociaal Fonds. Resultaten geven niet de visie weer van de VIONA-Stuurgroep of de Vlaamse Regering. Copyright (2003) Hoger instituut voor de arbeid (K.U.Leuven) E. Van Evenstraat 2e, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Bij gebruik van gegevens en informatie is een correcte bronvermelding verplicht.

5

6 Voorwoord Vijf jaar geleden werd, met de financiële ondersteuning van het Sociaal Impulsfonds van de stad Antwerpen het initiatief genomen om de vraagzijde van de arbeidsmarkt in kaart te brengen. Vanaf 2002 integreerde de Kamer van Koophandel en Nijverheid Antwerpen-Waasland haar onderzoek in de PASO-enquête. PASO staat voor Panel Survey of Organizations in Flanders. Hiermee wou de Kamer een antwoord bieden op de vaak gehoorde opmerking van bedrijven omtrent overbevraging. In de eerste plaats gaat onze dank uit naar de cel Werkgelegenheid van de stad Antwerpen. Zij gaven ons de mogelijkheid om dit vijfde rapport uit te brengen. Onze dank gaat ook uit naar de volledige onderzoeksequipe van PASO. Zij stonden in voor de wetenschappelijke uitvoering en analyse van het onderzoek, op maat van de regio Antwerpen-Waasland. Zij leverden de resultaten aan en verrichtten met grote nauwkeurigheid en inzet de analyses die wij nodig achtten. Dit laat ons nu toe om voor de vijfde maal een uniek rapport uit te brengen met conclusies en beleidsvoorstellen, gestoeld op betrouwbare gegevens. Wij willen hierbij de 366 ondernemingen uit de regio Antwerpen-Waasland danken voor hun medewerking aan deze uitgebreide bevraging. Zij vertegenwoordigen de werkgelegenheid van ruim mensen. De coördinatie van de eindredactie werd verzorgd door Kris Vanherpe en Dirk Bulteel. 3

7

8 Inhoud Lijst tabellen en figuren 7 Hoofdstuk 1. Inleiding 13 Hoofdstuk 2. Het ruimere onderzoekskader PASO Flanders Regionale omschrijving Het organisatielandschap in Antwerpen-Waasland Responsanalyse Welke organisaties hebben deelgenomen? 22 Hoofdstuk 3. Werkgelegenheid Tijdelijke arbeid Uitzendarbeid Deeltijdarbeid Diversiteit: aanwezigheid van kansengroepen op de arbeidsmarkt 32 Hoofdstuk 4. Vacatures en selectie Waren er vacatures? Vacatures ter uitbreiding of ter vervanging? Hoe werden vacatures ingevuld? Vacatures ja, en aanwervingen? Geen vacatures of aanwervingen, maar waarom niet? Selectiecriteria bij de aanwerving van uitvoerend personeel Moeilijk invulbare vacatures en hoe men daarmee omgaat 54 Hoofdstuk 5. Dynamiek op de arbeidsmarkt Instroom, uitstroom en groei Verwachte evolutie van de werkgelegenheid 64 5

9 Inhoud Hoofdstuk 6. Opleiding Vorming in organisaties Participatie van werknemers aan vorming 69 Hoofdstuk 7. Conclusies voor de regio Antwerpen-Waasland Enkele vaststellingen in de vergelijking tussen de stad Antwerpen en haar ruimere omgeving Grote versus kleine ondernemingen Hoe zit het met de aanwezigheid van kansengroepen in onze ondernemingen? Knelpunten Opleiding op de werkvloer 75 Hoofdstuk 8. Operationele beleidsaanbevelingen voor de regio Antwerpen-Waasland Een specifiek werkgelegenheidsbeleid voor de grootstedelijke regio Het ruime aanbod van de arbeidsmarkt beter promoten Levenslang leren als voorwaarde voor een duurzame werkgelegenheid Een pleidooi voor meer publiek-private samenwerking 79 Bibliografie 81 6

10 Lijst tabellen Hoofdstuk 2 Tabel 2.1 Tabel 2.2 Tabel 2.3 Tabel 2.4 Tabel 2.5 Tabel 2.6 Tabel 2.7 HET RUIMERE ONDERZOEKSKADER Vergelijking van de populatiegegevens voor de regio Antwerpen-Waasland met deze voor Vlaanderen 19 Vergelijking van de populatiegegevens voor de fusiestad Antwerpen en de rand 20 Vergelijking van de respons- en de populatiegegevens voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen 21 Familiaal karakter van de niet-publieke vestigingen voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 23 Familiaal karakter van de niet-publieke vestigingen voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % 23 Structuur van de vestigingen voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 24 Structuur van de vestigingen voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % 25 Hoofdstuk 3 Tabel 3.1 Tabel 3.2 Tabel 3.3 Tabel 3.4 Tabel 3.5 Tabel 3.6 Tabel 3.7 Tabel 3.8 WERKGELEGENHEID Contractvorm van werknemers naar grootte voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 28 Contractvorm van werknemers naar sector, voor vestigingen met twintig werknemers of meer in de regio Antwerpen-Waasland, in % 28 Percentage vestigingen dat in 2001 uitzendkrachten heeft ingezet naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland 30 Arbeidsregime van werknemers naar grootte voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 31 Arbeidsregime van werknemers naar sector voor de regio Antwerpen- Waasland, in % 32 Tewerkstelling van mannen en vrouwen voor de regio Antwerpen- Waasland en voor Vlaanderen, in % 33 Arbeidsregime van werknemers naar geslacht voor de regio Antwerpen-Waasland, in % 34 Opleidingsniveau van werknemers voor de regio Antwerpen- Waasland en voor Vlaanderen, in % 36 7

11 Lijst tabellen Tabel 3.9 Tabel 3.10 Tabel 3.11 Opleidingsniveau van werknemers naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland, in % 37 Percentage vestigingen met minstens één werknemer afkomstig uit een niet-eu-land of uit Turkije of een Maghrebland naar grootte voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen 39 Percentage vestigingen met minstens één werknemer afkomstig uit een niet-eu-land of uit Turkije of een Maghrebland naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland 39 Hoofdstuk 4 VACATURES EN SELECTIE Tabel 4.1 Percentage vestigingen met vacatures in 2001 voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen 42 Tabel 4.2 Percentage vestigingen met vacatures in 2001 naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland 42 Tabel 4.3 Aantal uitbreidings- en vervangingsvacatures tussen 1 januari 2001 en 31 december 2001, voor vestigingen in de regio Antwerpen- Waasland met twintig werknemers of meer 44 Tabel 4.4 Manier van invulling van vacatures naar personeelscategorie voor de regio Antwerpen-Waasland, in % 46 Tabel 4.5 Percentage vestigingen dat in 2001 al dan niet tijdelijk nieuwe werknemers via externe kanalen heeft aangeworven, berekend op het aantal vestigingen met vacatures, voor de regio Antwerpen- Waasland en voor Vlaanderen 47 Tabel 4.6 Percentage vestigingen dat in 2001 al dan niet tijdelijk nieuwe werknemers via externe kanalen heeft aangeworven, berekend op het aantal vestigingen met vacatures, naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland 47 Tabel 4.7 Redenen voor de afwezigheid in 2001 van vacatures of externe aanwervingen, naar grootte en voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 49 Tabel 4.8 Selectiecriteria bij de aanwerving van uitvoerend personeel voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 51 Tabel 4.9 Selectiecriteria bij de aanwerving van uitvoerend personeel naar sector, voor vestigingen met twintig werknemers of meer in de regio Antwerpen-Waasland, in % 52 Tabel 4.10 Selectiecriteria bij de aanwerving van uitvoerend personeel voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % 53 Tabel 4.11 Redenen voor de aanwezigheid van moeilijk invulbare vacatures naar sector, voor vestigingen met twintig werknemers of meer in de regio Antwerpen-Waasland, in % 56 Tabel 4.12 Maatregelen als oplossing voor moeilijk invulbare vacatures naar sector, voor vestigingen met twintig werknemers of meer in de regio Antwerpen-Waasland, in % 58 8

12 Lijst tabellen Hoofdstuk 5 Tabel 5.1 Tabel 5.2 DYNAMIEK OP DE ARBEIDSMARKT Instroom, uitstroom en werkgelegenheidsgroei in 2001 naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland, in % 63 Verwachte evolutie van het aantal personeelsleden in 2002 naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland, in % 66 Hoofdstuk 6 Tabel 6.1 Tabel 6.2 Tabel 6.3 Tabel 6.4 OPLEIDING Percentage vormingsorganisaties in 2001 voor de regio Antwerpen- Waasland en voor Vlaanderen 68 Gemiddeld aandeel van de opleidingsuren naar opleidingsvorm voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 68 Gemiddeld aandeel van de opleidingsuren naar opleidingsdoel voor vestigingen met twintig werknemers of meer in de regio Antwerpen- Waasland en in Vlaanderen, in % 69 Percentage werknemers dat in 2001 binnen vormingsorganisaties opleiding volgde voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen 71 9

13

14 Lijst figuren Hoofdstuk 3 Figuur 3.1 Figuur 3.2 Figuur 3.3 Figuur 3.4 WERKGELEGENHEID Percentage vestigingen dat in 2001 uitzendkrachten heeft ingezet, voor Vlaanderen, de regio Antwerpen-Waasland, de fusiestad Antwerpen en de rand 29 Tewerkstelling van mannen en vrouwen naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland, in % 33 Percentage voltijds werkende mannen en vrouwen naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland 35 Opleidingsniveau van werknemers voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % 37 Hoofdstuk 4 Figuur 4.1 Figuur 4.2 VACATURES EN SELECTIE Percentage vestigingen met moeilijk invulbare vacatures, berekend op het aantal vestigingen met vacatures, naar personeelscategorie voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen 54 Percentage vestigingen met moeilijk invulbare vacatures, berekend op het aantal vestigingen met vacatures, naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland 55 Hoofdstuk 5 Figuur 5.1 Figuur 5.2 Figuur 5.3 Figuur 5.4 DYNAMIEK OP DE ARBEIDSMARKT Instroom, uitstroom en werkgelegenheidsgroei in 2001 voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 62 Instroom, uitstroom en werkgelegenheidsgroei in 2001 voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % 63 Verwachte evolutie van het aantal personeelsleden in 2002 voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % 64 Verwachte evolutie van het aantal personeelsleden in 2002 voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % 65 Hoofdstuk 6 Figuur 6.1 OPLEIDING Percentage werknemers dat in 2001 opleiding volgde voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen 70 11

15

16 Hoofdstuk 1 Inleiding In 2002 werd de optie genomen om het prospectief onderzoek naar de vraagzijde van de Antwerps-Wase arbeidsmarkt te integreren in het PASO-panel. Deze integratie vergde enige voorbereiding en overleg, teneinde het werk dat de voorgaande jaren door de Kamer van Koophandel werd gepresteerd niet verloren te laten gaan. De resultaten van dit onderzoek moesten immers toelaten om trends te analyseren, een vergelijking te maken tussen de rand en de fusiestad en de thema s Knelpunten, kansengroepen en oplossingsstrategieën te behouden. In het voorjaar van 2002 werd het Antwerps-Wase bedrijfsleven op de hoogte gebracht van de samenwerking met PASO via een uitgebreid interview met de onderzoekscoördinatoren prof. Luc Sels van de K.U.Leuven en Monique Ramioul van het HIVA, in het ledenblad Ondernemers. Vervolgens werden de ondernemingen die geselecteerd werden per brief aangemoedigd om deel te nemen aan de enquête. De arbeidsmarkt is een evolutief gegeven en uiteraard sterk onderhevig aan de economische conjunctuur. Als werkgeversorganisatie is het belangrijk om deze polsslag te voelen en tijdig via beleidsaanbevelingen en concrete acties bij te sturen. Voortdurende bijstelling van kwalificaties is slechts één greep uit de vele aanbevelingen tot levenslang leren. Wanneer men zicht wenst te krijgen op evoluties en trends dan is een longitudinale bevraging van eenzelfde groep van ondernemingen aangewezen. De referteperiode van de bevraging was 2001; de verwachte evoluties in de werkgelegenheid had betrekking op Het specifieke aan dit onderzoek is niet alleen het Vlaamse niveau, maar ook de opname van de quartaire sector (overheid en non-profit) in de steekproef. Deze ruimere steekproef liet dan ook toe om te stratificeren naar sector (primair/secundair, tertiair en quartair). Ten slotte werd er ook geselecteerd op werkgevers vanaf één werknemer. Dit laat toe om in de analyse telkens een onderscheid te maken tussen de kleine onderneming van minder dan twintig werknemers en de andere. Zoals reeds werd vermeld, werden aan de onderzoeksequipe specifieke analyses gevraagd omtrent de verhouding rand en fusiestad. Deze vergelijking leidt bij bepaalde thema s tot opmerkelijke vaststellingen. 13

17

18 Hoofdstuk 2 Het ruimere onderzoekskader 2.1 PASO Flanders Dit rapport is het eindresultaat van een samenwerking tussen de verschillende Vlaamse Kamers voor Handel en Nijverheid en het PASO-team. Alvorens dieper in te gaan op de resultaten van dit project, willen we kort PASO Flanders aan u voorstellen. PASO Flanders is een consortium van onderzoekers verbonden aan de universiteiten van Leuven en Antwerpen, het Hoger Instituut voor de Arbeid en IDEA Consult. In opdracht van VIONA en de Administratie Werkgelegenheid meet PASO jaarlijks de polsslag bij een zelfde groep van Vlaamse organisaties en bedrijven aan de hand van een vragenlijst die peilt naar het strategisch management van personeel, organisatie, technologie en innovatie. In wat volgt, geven we toelichting bij de doelstelling van het onderzoek, de beoogde onderzoekseenheid, de wijze van steekproeftrekking en de methode van bevraging Doelstellingen Het PASO-project heeft een dubbele doelstelling. Enerzijds is dit onderzoek een tegemoetkoming aan de behoefte aan accurate informatie over evoluties aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt. Anderzijds moet PASO door een betere coördinatie van wetenschappelijk vraagzijdeonderzoek een antwoord bieden op de meermaals gesignaleerde problemen van overbevraging bij organisaties. Veel van de actuele problemen op de arbeidsmarkt krijgen vorm binnen de bedrijfsmuren. Denken we aan de impact van reorganisaties op de in- en uitstroom van personeel of de gevolgen van product- en procesinnovaties voor de vereiste en gevraagde kwalificaties van werknemers. Vraagzijdeonderzoek kan het beleid voorzien van essentiële informatie omtrent de dagelijkse realiteit in bedrijven, zodat beter kan worden ingespeeld op specifieke problemen. Deze informatieverstrekkende functie krijgt een extra dimensie door het longitudinaal karakter van de bevraging. Aangezien deze panelstudie jaarlijks een zelfde groep Vlaamse organisaties ondervraagt, wordt een basis gecreëerd voor de opvolging van evoluties in het product-, technologie-, organisatie- en 15

19 Hoofdstuk 2 personeelsbeleid. Naast het opsporen van trends schept het longitudinaal karakter van de studie ook mogelijkheden op het vlak van beleidsevaluatie en -planning. De meeste evaluatiestudies slagen niet in hun opzet, omdat ze zich beperken tot eenmalige, cross-sectionele metingen en daardoor de impact van beleidsmaatregelen niet accuraat kunnen vatten. Het evalueren van het huidige beleid, het opsporen van knelpunten en opportuniteiten en het detecteren van behoeften aan de vraagzijde zijn essentiële stappen in de richting van een meer gerichte beleidsplanning. Ten tweede tracht PASO bij te dragen tot een betere coördinatie en een verhoogde efficiëntie en effectiviteit van wetenschappelijk vraagzijdeonderzoek. De opvolging van een panel levert een unieke dataset op, die onder bepaalde voorwaarden ter beschikking kan gesteld worden aan andere onderzoeksteams die zich op het terrein van het arbeidsmarktonderzoek bewegen. Hierdoor kan het evenwicht tussen dataverzamelings- en analysetijd hersteld worden. Naast de exploitatie (in functie van valorisatie) van de databank, kunnen jaarlijks externe onderzoeksgroepen aansluiten bij het ontwerp van de vragenlijst zodat ook op dit niveau de krachten gebundeld worden en overbevraging wordt tegengegaan. Hier situeert zich de oorsprong van de samenwerking met de Vlaamse Kamers voor Handel en Nijverheid. De overlap inzake bevraagde thema s met de tewerkstellingsenquête van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Antwerpen-Waasland vormde de aanleiding om samen in zee te gaan. Concreet houdt deze samenwerking het opleveren van provinciale rapporten in Bevraging van de ganse economie op vestigingsniveau We hebben ervoor geopteerd organisaties te benaderen op vestigingsniveau. Een vestiging omschrijven we als elk filiaal waar al dan niet meerdere economische activiteiten worden uitgevoerd. Waarom onderzoek op vestigingsniveau? We gaan ervan uit dat een vestiging een relatief autonoom organisatie- en personeelsbeleid kan voeren (dit is onafhankelijk van de overkoepelende organisatie). Belangrijke beslissingen worden vaak op vestigingsniveau genomen. Daar komt bij dat een bevraging op vestigingsniveau de correctheid en volledigheid van de verzamelde informatie ten goede komt. De respondent moet immers enkel antwoorden voor de vestiging waarin hij/zij werkt en niet voor een groter geheel. Tot slot heeft een bevraging op vestigingsniveau als belangrijk voordeel dat de lokale arbeidsmarktproblemen beter in kaart kunnen worden gebracht. Bij de selectie van vestigingen werden geen exclusiecriteria gehanteerd. Dit wil zeggen dat alle organisaties met minstens één werknemer in aanmerking kwamen en dat alle sectoren (privaat en publiek; profit en non-profit) vertegenwoordigd zijn in de steekproef. 16

20 Het ruimere onderzoekskader Steekproef Er bestaan weinig bronnen die informatie verstrekken over Vlaamse organisaties op vestigingsniveau. De meest volledige informatie kan worden gevonden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Deze instelling verzamelt de gegevens van alle Belgische werkgevers (het RSZ-werkgeversbestand) en hun inrichtingen (het RSZ-inrichtingenbestand). Op basis van het unieke RSZnummer werden deze twee bestanden geïntegreerd. Het resultaat was een bestand met alle Belgische vestigingen, met inbegrip van de private, de overheids- en de non-profitsectoren. De gemeente en het postnummer werden gebruikt om de Vlaamse organisaties uit het bestand te filteren. Naast haar volledigheid schuilt een ander belangrijk voordeel van het bestand in de informatie die ze bevat. De data lieten ons toe een gestratificeerde toevalssteekproef te trekken met sector, grootte en provincie als stratificatievariabelen. Hierdoor wordt de representativiteit van de steekproef op deze drie variabelen gegarandeerd Bevraging Er is geopteerd de bevraging te organiseren in de vorm van een websurvey. Dit houdt in dat alle geselecteerde organisaties een folder toegestuurd kregen met de situering van het onderzoek en het adres van de vragenlijst op het web. Door middel van een unieke gebruikerscode en bijhorend paswoord konden de respondenten inloggen en de vragenlijst on line invullen. De kleinste vestigingen (minder dan tien werknemers) en vestigingen die geen toegang hadden tot het web, kregen een schriftelijke versie van de vragenlijst (postenquête). De eerste brief met folder werd gevolgd door een schriftelijke rappel en twee telefonische follow-ups. Ook hier kregen de organisaties uitdrukkelijk de mogelijkheid een schriftelijke vragenlijst aan te vragen. We peilden tevens naar de redenen van non-respons bij organisaties die niet wensten deel te nemen aan het onderzoek. 2.2 Regionale omschrijving In de reeks Kamerrapporten neemt dit verslag een aparte plaats in: de analyses hebben voor een keer niet op één provincie betrekking, maar op twee arrondissementen, meerbepaald het arrondissement Sint-Niklaas - een deel van Oost-Vlaanderen dat beter bekend staat als het Waasland - en het arrondissement Antwerpen, dat samen met de arrondissementen Mechelen en Turnhout de provincie Antwerpen vormt. Bijzonder is ook dat we voor een aantal belangrijke variabelen niet enkel de cijfers geven voor de regio Antwerpen-Waasland als geheel, maar dat we het kengetal in kwestie ook berekenen voor de fusiestad Antwerpen en wat we 17

21 Hoofdstuk 2 tegenover deze kern als rand, periferie of hinterland beschouwen. Onder fusiestad Antwerpen verstaan we de stad Antwerpen en haar zeven fusiegemeenten: Deurne, Borgerhout, Merksem, Ekeren, Berchem, Wilrijk en Hoboken. De rand omvat het Waasland en het deel van het arrondissement Antwerpen dat we niet tot de fusiestad rekenen, met gemeenten als Brasschaat, Schoten en Kapellen. Waar nodig hebben we gebruik gemaakt van weegvariabelen om te corrigeren voor scheeftrekkingen in het bestand, zowel deze die het gevolg waren van het steekproefdesign (onder andere de opname van een onevenredig groot aantal grote organisaties) als deze die te wijten zijn aan differentiële responsratio s. 1 De sectorindeling die als achtergrondvariabele wordt gebruikt in de regionale rapporten deelt de organisaties op in drie groepen. De eerste groep is de primaire/secundaire sector. In deze groep zijn verschillende subsectoren opgenomen, namelijk Landbouw, Industrie en Bouw. In de tweede groep, de tertiaire sector, zitten Handel en Horeca, Vervoer, Opslag, Communicatie en Financiële en Zakelijke Dienstverlening. De derde en laatste groep is de quartaire sector, bestaande uit Openbaar Bestuur en Gemeenschapsvoorzieningen, Gezondheidszorg en Onderwijs. 2.3 Het organisatielandschap in Antwerpen-Waasland In dit deel wordt kort een overzicht gegeven van het organisatielandschap in Antwerpen-Waasland. In tabellen 2.1 en 2.2 wordt de verdeling over sector en grootte voorgesteld voor alle vestigingen uit Antwerpen-Waasland. Vlaanderen is ook steeds opgenomen in deze tabellen om door middel van een vergelijking de specifieke kenmerken van de economie in het arrondissement te ontdekken. Deze informatie kan later van pas komen bij de interpretatie van de cijfers. Een eerste opvallende vaststelling is de grote overeenkomst tussen Antwerpen-Waasland en Vlaanderen. Naar grootte zijn de verschillen zelfs te klein om te bespreken. Ook naar sector zijn de afwijkingen klein. Zoals te verwachten, is de sector Landbouw en Ontginning in Antwerpen-Waasland zeer klein. Daarnaast maken ook de Industrie, Bouw, Openbaar Bestuur en Gezondheidszorg en Onderwijs in Antwerpen een kleiner aandeel uit van de totale groep van organisaties dan in Vlaanderen. Sterker uitgebouwd is dan weer de 1 Voor organisaties met minder dan twintig werknemers werd gewogen naar sector, tenzij de analyses zelf naar sector waren opgesplitst. Voor de grotere vestigingen wogen we naar een combinatie van grootte en sector, naar grootte per sector als sector een analysevariabele was of, waar de organisatiegrootte in overweging werd genomen, naar sector per grootteklasse. 18

22 Het ruimere onderzoekskader tertiaire sector, met de deelsectoren Handel en Horeca, Vervoer, Opslag en Communicatie en Financiële en Zakelijke Dienstverlening. Tabel 2.1 Vergelijking van de populatiegegevens voor de regio Antwerpen-Waasland met deze voor Vlaanderen Antwerpen- Vlaanderen Waasland N % N % Sector Landbouw en Ontginning 453 1, ,0 Industrie , ,3 Bouw , ,0 Handel en Horeca , ,2 Vervoer, Opslag en Communicatie , ,7 Financiële en Zakelijke Dienstverlening , ,9 Openbaar Bestuur en Gemeenschapsvoorzieningen , ,6 Gezondheidszorg en Onderwijs , ,4 Grootte <10 werknemers , , werknemers , , werknemers 781 2, , werknemers 382 1, ,2 200 werknemers 292 0, ,8 Totaal , ,0 * Ongewogen. Bron: Populatiegegevens berekend op basis van het werkgevers- en inrichtingenbestand van de RSZ van 2001 Ook tussen de fusiestad Antwerpen en de rand zijn de verschillen naar grootte miniem. Hoewel de fusiestad een iets groter aandeel van grote organisaties heeft, is de verdeling over de grootteklassen ongeveer gelijklopend. Naar sector zijn er hier echter meer afwijkingen. De sectoren Landbouw en Ontginning, Industrie en Bouw zijn duidelijk minder aanwezig in de fusiestad dan in de rand. Anderzijds is er in de stad een duidelijke oververtegenwoordiging van de tertiaire sectoren. Zowel Handel en Horeca als Vervoer, Opslag en Communicatie en Financiële en Zakelijke Dienstverlening zijn er prominenter aanwezig dan in de rand. Vooral de Financiële en Zakelijke Dienstverlening is zeer sterk ontwikkeld in de fusiestad: 31% van de organisaties in de stad zijn actief in deze sector, terwijl dit in de rand 22% is. 19

23 Hoofdstuk 2 Tabel 2.2 Vergelijking van de populatiegegevens voor de fusiestad Antwerpen en de rand Stad Rand N % N % Sector Landbouw en Ontginning 8 0, ,5 Industrie , ,5 Bouw 763 5, ,6 Handel en Horeca , ,9 Vervoer, Opslag en Communicatie , ,8 Financiële en Zakelijke Dienstverlening , ,4 Openbaar Bestuur en Gemeenschapsvoorzieningen 477 3, ,4 Gezondheidszorg en Onderwijs 965 6, ,0 Grootte <10 werknemers , , werknemers , , werknemers 384 2, , werknemers 204 1, ,0 200 werknemers 187 1, ,6 Totaal , ,0 * Ongewogen. Bron: Populatiegegevens berekend op basis van het werkgevers- en inrichtingenbestand van de RSZ van Responsanalyse De verdeling van de verschillende sectoren en grootteklassen in het responsbestand wijkt in sommige gevallen sterk af van de verdelingen die we hierboven zagen voor de populatiegegevens. Tabel 2.3 geeft een vergelijking tussen de respons en de populatie voor de regio Antwerpen-Waasland en het Vlaamse Gewest. We bespreken hieronder in beknopt verslag de respons en populatie van Antwerpen-Waasland, samen met de gevolgen voor het bestand en het wegen van de data. Een analoge redenering kan worden toegepast op de data voor Vlaanderen. Eerst bekijken we de respons en de populatiegegevens naar grootte. Dit is ook waar de grootste afwijkingen tussen respons en populatie zitten. Uit de populatiegegevens bleek dat de overgrote meerderheid van de organisaties (88%) minder dan twintig werknemers telt. De grote organisaties daarentegen maken slechts 2% uit van het totale populatiebestand. Uit het responsbestand komt een geheel ander beeld naar voren. Hier zijn de organisaties namelijk ongeveer gelijk verdeeld over de drie grootteklassen. Deze afwijking tussen respons en populatie was echter gepland. Bij het uittekenen van het steekproefplan beslisten we immers om aan grote organisaties een grotere trekkingskans toe te kennen. Twee redenen lagen aan de grondslag van deze 20

24 Het ruimere onderzoekskader ingreep. Ten eerste staan grotere organisaties in voor een groter gedeelte van de werkgelegenheid. Omdat we uitspraken wilden doen over de werknemers in Vlaanderen en de verschillende regio s, moesten we ervoor zorgen dat er voldoende grote organisaties in het onderzoek opgenomen waren. Ten tweede, en hiermee samenhangend, zijn deze grote vestigingen sterk ondervertegenwoordigd in het Vlaamse organisatielandschap. Indien we alle organisaties, ongeacht de grootte, een zelfde kans hadden gegeven om in de steekproef terecht te komen, zou ook onze steekproef uit bijna 90% kleine organisaties bestaan hebben. Het resultaat zou dan geweest zijn dat het databestand onvoldoende grote organisaties bevatte om representatieve uitspraken te kunnen doen per grootteklasse. Samengevat laat de gecreëerde afwijking tussen respons en populatie ons toe om per dimensieklasse veralgemeenbare uitspraken te doen. Bovendien voerden we bij de analyses waar geen onderscheid werd gemaakt naar grootte steeds een weging door. Dit wil zeggen dat de antwoorden van de organisaties uit de verschillende grootteklassen een bepaald gewicht meekrijgen, waardoor ze sterker of minder sterk meetellen in de analyse. De gewogen cijfers representeren de populatie in kwestie op correcte wijze. Tabel 2.3 Vergelijking van de respons- en de populatiegegevens voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen Respons Antwerpen- Waasland Populatie Antwerpen- Waasland Respons Vlaanderen Populatie Vlaanderen N % N % N % N % Sector Primair/secundair 73 19, , , ,3 Tertiair , , , ,8 Quartair , , , ,0 Grootte <20 werknemers , , , , werknemers , , , ,5 100 werknemers , , , ,0 Totaal , , , ,0 * Ongewogen. Bron: Responscijfers berekend op basis van PASO 2002; populatiegegevens berekend op basis van het werkgevers- en inrichtingenbestand van de RSZ van 2001 Ook naar sector laten respons en populatie een andere verdeling zien. Zo blijkt dat in het bestand organisaties uit de quartaire sector oververtegenwoordigd zijn, en dat de tertiaire sector ondervertegenwoordigd is. Deze afwijkingen waren niet gepland. We reiken twee verklaringen aan voor de vastgestelde 21

25 Hoofdstuk 2 deviaties. Enerzijds is er de samenhang met grootte. Zoals we zagen in tabel 2.2 bestaat de tertiaire sector voor een groot deel uit vestigingen uit de Handel en Horeca. Daar deze vestigingen vaak kleinere vestigingen zijn, kregen zij dus een kleinere kans om aangeschreven te worden. Hoewel ongewild, kan ook de sectorafwijking dus voor een gedeelte verklaard worden vanuit het steekproefplan. Anderzijds hebben we ook gemerkt dat de responscijfers niet voor alle sectoren even hoog lagen. Zo was de respons in de quartaire sector iets hoger dan deze in de tertiaire sector. Ook hier weer wordt er gewerkt met wegingen die de vastgestelde afwijkingen teniet doen. Concreet wil dit zeggen dat in de tabellen waar geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende sectoren, een weging wordt toegepast die vestigingen uit de tertiaire sector iets zwaarder laat meetellen, en organisaties uit de quartaire sector iets minder zwaar. Het uiteindelijke databestand bevat gegevens over Vlaamse organisaties. Berekend op het totaal aantal verzendingen (11 491) bedraagt de respons 17,5%. 2 De RSZ-gegevens waren tijdens de steekproeftrekking echter reeds een jaar oud, waardoor er onvermijdelijk een aantal gefaalde organisaties of foute adresgegevens in het steekproefbestand slopen. Rekening houdend met deze fouten, en de dubbels (organisaties die twee maal in het steekproefbestand zaten) die tijdens de telefonische rappel aan het licht kwamen, bedraagt de uiteindelijke respons 19% (2 007/10 574). Een vergelijking tussen de respons op de postenquête en de websurvey brengt geen verschillen aan het licht. Dit is opmerkelijk aangezien de postenquête beduidend korter was dan de websurvey. 2.5 Welke organisaties hebben deelgenomen? Nu we weten hoe de uiteindelijke steekproef is samengesteld, kunnen we verder enkele achtergrondkenmerken van de deelnemende vestigingen bespreken. Concreet zullen we het familiaal karakter en de structuur van de vestigingen bekijken Familiaal karakter van de vestigingen Een organisatie kan als een familiebedrijf worden geklasseerd wanneer de eigendom en het management niet gescheiden zijn maar worden gecontroleerd door één familie. Wat betreft eigendom, moet de meerderheid ( 50%) van de aandelen in familiale handen zijn. Wat het management aangaat, moeten de leidinggevende functies overwegend door familieleden worden uitgeoefend. Het familiale karakter is dus een samengestelde variabele op basis 2 De respons kan op deze manier niet worden berekend per provincie of arrondissement, omdat de analyse van dubbels en afvallers niet op dit niveau is gebeurd. 22

26 Het ruimere onderzoekskader van twee vragen. De antwoordpercentages op deze vragen zijn ook weergegeven in tabel 2.4. Deze vragen werden enkel gesteld aan vestigingen die aangaven geen publieke instelling te zijn, dus enkel aan de private organisaties. Tabel 2.4 Familiaal karakter van de niet-publieke vestigingen voor de regio Antwerpen- Waasland en voor Vlaanderen, in % Antwerpen- Vlaanderen Waasland (N=273) (N=1 310) <20 wns. 20 wns. <20 wns. 20 wns. Familiaal karakter 66,2 30,2 74,6 41,3 Bedrijfsleiding in handen van één familie 70,4 30,2 77,9 42,0 Eigendom in handen van één familie 71,7 36,8 77,9 47,4 * <20 werknemers gewogen naar sector, 20 werknemers gewogen naar grootte en sector. In twee op drie kleine Antwerps-Wase vestigingen is zowel de leiding als de eigendom in handen van één familie. Bij de organisaties vanaf twintig werknemers daalt het aandeel organisaties met een familiaal karakter tot drie op tien. Beide percentages liggen ongeveer tien procentpunten onder het Vlaamse gemiddelde. In het arrondissement Antwerpen-Waasland zijn er dus gevoelig minder familiaal getinte organisaties dan in Vlaanderen algemeen. Uit tabel 2.5, die een vergelijking maakt tussen de fusiestad Antwerpen en de rand, blijkt dat deze afwijking tussen Vlaanderen en het arrondissement uitsluitend te wijten is aan het lage aantal familiale organisaties in de fusiestad Antwerpen. In de rand rond Antwerpen liggen de percentages zelfs iets hoger dan de hierboven besproken Vlaamse gemiddelden. Bij de grote organisaties in de rand krijgt bijna de helft (46%) het predikaat familiaal karakter opgeplakt; in de stad is dit slechts één organisatie op zes. De fusiestad scoort inzake familiaal karakter lager op zowel het managementaspect als de eigendomskwestie. Tabel 2.5 Familiaal karakter van de niet-publieke vestigingen voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % Stad (N=147) Rand (N=126) <20 wns. 20 wns. <20 wns. 20 wns. Familiaal karakter 56,3 16,2 75,0 46,1 Bedrijfsleiding in handen van één familie 61,8 16,2 78,2 46,1 Eigendom in handen van één familie 63,6 24,2 78,9 51,1 * <20 werknemers gewogen naar sector, 20 werknemers gewogen naar grootte en sector. 23

27 Hoofdstuk Structuur van de vestigingen Een tweede achtergrondvariabele die we even op de voorgrond wensen te plaatsen, is de (hiërarchische) structuur. Vermits de PASO-bevraging plaatsvond op het niveau van vestigingen, is het belangrijk te weten of deze vestigingen zelfstandige organisaties zijn, ofwel de hoofdzetel vormen van een geheel met meerdere vestigingen ofwel een vestiging zijn van een groter geheel, maar niet de hoofdzetel. Bij de deelvestigingen en hoofdzetels werd een onderscheid gemaakt tussen Belgische en internationale entiteiten (tabel 2.6). Tabel 2.6 Structuur Structuur van de vestigingen voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % Antwerpen- Vlaanderen Waasland (N=359) (N=1 980) <20 wns. 20 wns. <20 wns. 20 wns. Zelfstandige vestiging zonder bijkomende vestigingen 71,0 42,9 78,5 47,6 Hoofdzetel van een Belgische vestiging of overheid 13,3 22,0 7,2 19,5 met meerdere vestigingen Hoofdzetel van een buitenlandse vestiging of overheid 0,0 2,3 1,3 1,7 met meerdere vestigingen Vestiging van een Belgische vestiging of overheid, 7,0 12,9 8,3 19,0 niet de hoofdzetel Vestiging van een buitenlandse vestiging of overheid, niet de hoofdzetel 8,7 19,9 4,8 12,2 * <20 werknemers gewogen naar sector, 20 werknemers gewogen naar grootte en sector. Kleine organisaties vormen veel vaker dan grotere een op zich staande eenheid: 71% van deze kleinere vestigingen is in Antwerpen-Waasland een zelfstandige organisatie zonder bijkomende vestigingen, tegenover 43% van de macro-organisaties. Deze situatie verschilt op twee punten van de Vlaamse. Eerst en vooral valt het op dat het percentage organisaties dat aangeeft de hoofdzetel te zijn van een geheel met meerdere vestigingen iets groter is dan wat aangegeven wordt in Vlaanderen. Maar wat uit de cijfers vooral naar voor komt, is het internationaal karakter van de organisaties uit Antwerpen-Waasland: het percentage organisaties dat aangeeft een vestiging te zijn van een buitenlandse organisatie of overheid ligt met 20% voor de macro-organisaties ver boven het Vlaamse cijfer. Net als bij het familiaal karakter zijn er enkele duidelijke verschillen tussen de fusiestad Antwerpen en de rand (tabel 2.7). Bij de kleine vestigingen is er een verschil in internationaal karakter: in de rand vormen de kleine vestigingen vaker een Belgische hoofdzetel, terwijl ze in de stad frequenter deel zijn van een internationaal geheel. Bij de grotere vestigingen is er geen onder- 24

28 Het ruimere onderzoekskader scheid in internationaal karakter vast te stellen: zowel in de fusiestad als de rand heeft iets meer dan een vijfde van de macro-organisaties een internationaal karakter. Wel liggen er in de rand iets meer hoofdzetels van buitenlandse vestigingen. Deze internationale hoofdzetels vormen echter een kleine minderheid van de totale groep organisaties (4,1%). Het grote verschil zit bij het al dan niet hoofdzetel of vestiging zijn van een Belgische organisatie of overheid. In de fusiestad Antwerpen vinden we duidelijk meer hoofdzetels terug, wat natuurlijk ook te verwachten is in een metropool als Antwerpen: bijna 30% van de Antwerpse organisaties vanaf twintig werknemers is een hoofdzetel van een Belgisch geheel en slechts 8% een deelvestiging. In de rand is de verhouding meer in evenwicht. Tabel 2.7 Structuur van de vestigingen voor de fusiestad Antwerpen en de rand, in % Structuur Stad (N=189) Rand (N=170) <20 wns. 20 wns. <20 wns. 20 wns. Zelfstandige vestiging zonder bijkomende vestigingen 70,7 43,5 71,3 42,2 Hoofdzetel van een Belgische vestiging of overheid 6,5 27,6 19,0 16,0 met meerdere vestigingen Hoofdzetel van een buitenlandse vestiging of overheid 0,0 0,6 0,0 4,1 met meerdere vestigingen Vestiging van een Belgische vestiging of overheid, 7,5 7,7 6,7 18,6 niet de hoofdzetel Vestiging van een buitenlandse vestiging of overheid, niet de hoofdzetel 15,4 20,6 3,1 19,2 * <20 werknemers gewogen naar sector, 20 werknemers gewogen naar grootte en sector. 25

29

30 Hoofdstuk 3 Werkgelegenheid De opdracht van de Kamer van Koophandel voor PASO betrof in het bijzonder analyses inzake werkgelegenheid, een thema dat sterk was uitgewerkt in de enquête. Zo is er onder meer gevraagd naar een opdeling van de werknemers naar statuut (arbeiders/bedienden), naar geslacht, naar contractvorm (onbepaalde/bepaalde duur), naar arbeidsregime (voltijds/deeltijds en verschillende vormen van deeltijdarbeid) en naar opleidingsniveau. Verder is er ook informatie gevraagd over het aantal werknemers van buitenlandse oorsprong (afkomstig van buiten de Europese Unie, afkomstig uit Turkije of een Maghrebland). Omwille van het grote aantal cijfergegevens in dit stuk van de vragenlijst bleek de respons ten opzichte van andere thematische onderdelen iets terug te vallen. Een hogere non-respons voor cijferdelen in enquêtes is een gekend en helaas moeilijk te voorkomen gegeven. Voor Antwerpen-Waasland betekent dit dat de globale respons van 366 eenheden (cf. tabel 2.3) iets terugvalt: 324 organisaties hebben minstens één vraag ingevuld waarin gepeild werd naar werknemersaantallen. De respons verschilt echter van vraag tot vraag en wordt om die reden in elke tabel vermeld. De totale werkgelegenheid in de 324 organisaties bedraagt werknemers. Opnieuw blijkt de scheeftrekking naar vestigingsgrootte. De gemiddelde werkgelegenheid per vestiging ligt met 121 werknemers immers zeer hoog. Het (gewenste) gevolg is echter wel dat we over een voldoend groot aantal werknemers informatie hebben om representatieve uitspraken te doen over de Antwerps-Wase werkgelegenheid. Bovendien blijkt deze werkgelegenheid gelijk verdeeld te zijn over onze drie sectoren (32% primaire/secundaire sector, 33% tertiaire sector, 35% quartaire sector). Ook naar sector kunnen we dus veralgemeenbare uitspraken doen. In wat volgt zal een overzicht worden gegeven van de belangrijkste kenmerken van de werkgelegenheid in Antwerpen-Waasland. Eerst komen tijdelijke arbeid, deeltijdarbeid en uitzendarbeid aan bod. Vervolgens wordt er een apart deel besteed aan diversiteit op de arbeidsmarkt. 27

31 Hoofdstuk Tijdelijke arbeid Op basis van de eerste golf van de PASO-bevraging stellen we vast dat gemiddeld genomen 90% van alle Vlaamse werknemers is tewerkgesteld met een contract van onbepaalde duur (tabel 3.1). Dit geldt zowel voor de organisaties met minder dan twintig werknemers als voor de grotere organisaties vanaf twintig werknemers. Voor de regio Antwerpen-Waasland is dit niet anders. Ook hier werkt ongeveer 90% van de werknemers met een contract van onbepaalde duur en stijgt dit percentage in de grotere organisaties vanaf twintig werknemers zelfs tot 94%. Enkel bij de kleinere organisaties valt er iets meer werk van bepaalde duur te noteren in de regio Antwerpen-Waasland. Tabel 3.1 Contractvorm van werknemers naar grootte voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % Contractvorm <20 werknemers werknemers 100 werknemers Antwerpen- Vlaanderen Antwerpen- Vlaanderen Antwerpen- Vlaanderen Waasland (N=107) (N=574) Waasland (N=88) (N=519) Waasland (N=77) (N=408) Onbepaalde duur 87,0 91,2 93,5 89,5 94,5 91,1 Bepaalde duur 10,0 5,6 5,8 8,6 4,7 8,0 Andere 3,1 3,2 0,8 1,9 0,9 0,9 * Gewogen naar sector per grootteklasse. Deze percentages verschillen echter wel per sector (tabel 3.2). De quartaire sector maakt in grotere mate gebruik van contracten van bepaalde duur (iets meer dan 9%). Dit is een bevestiging van een gegeven dat reeds langer gekend is, met name dat de overheid(ssectoren) vaker met precaire contracten werkt dan de private sectoren. In de primaire/secundaire sector is het contract van onbepaalde duur nog duidelijk de norm (97%). Tabel 3.2 Contractvorm van werknemers naar sector, voor vestigingen met twintig werknemers of meer in de regio Antwerpen-Waasland, in % Contractvorm Primair/secundair (N=60) Tertiair (N=135) Quartair (N=77) Onbepaalde duur 97,0 94,4 90,0 Bepaalde duur 1,9 4,9 9,4 Andere 1,0 0,7 0,6 * Gewogen naar grootte per sector. 28

32 Werkgelegenheid 3.2 Uitzendarbeid Uitzendarbeid kan bekeken worden als een specifieke vorm van tijdelijk werken. Nog meer dan tijdelijke arbeid is uitzendarbeid een flexibiliteitsinstrument. Bij stijgingen in de vraag of onvoorziene problemen, kunnen dankzij uitzendarbeid vlot extra werkkrachten worden ingezet voor een korte termijn. Uit een vraag rond gebruikte flexibiliteitsvormen bleek zelfs dat in de grotere organisaties uitzendarbeid de meest toegepaste flexibiliteitsvorm is om voorziene stijgingen in de vraag op te vangen. Ook bij onvoorziene stijgingen in de vraag wordt door veel grote organisaties uitzendarbeid als hulpmiddel ingeroepen, maar bij dit soort fluctuaties is overwerk de meest populaire maatregel. Bij de kleine vestigingen was het beeld helemaal anders. Hier antwoordde bijna niemand dat uitzendarbeid wordt toegepast om stijgingen in de vraag op te vangen. Overwerk bleek hier, naast extra tijdelijke contracten, inzet van collega s en variabele arbeidstijden de meest gehanteerde oplossing te zijn. Figuur 3.1 geeft het aandeel weer van de vestigingen die in 2001 uitzendkrachten hebben ingezet. Zoals ook reeds uit de gebruikte flexibiliteitsvormen bleek, is uitzendarbeid duidelijk meer ingeburgerd in grotere organisaties. Bij de kleine vestigingen maakte slechts 15% gebruik van uitzendarbeid in 2001, een percentage dat oploopt tot 46% bij de grote vestigingen. Het verschil moet wel enigszins genuanceerd worden, daar de kans dat een macro-organisatie uitzendkrachten inzet per definitie groter is dan een organisatie waar maar weinig mensen werken. Figuur 3.1 Percentage vestigingen dat in 2001 uitzendkrachten heeft ingezet, voor Vlaanderen, de regio Antwerpen-Waasland, de fusiestad Antwerpen en de rand Vl-G A-W stad rand tot 20 wns vanaf 20 wns * <20 werknemers gewogen naar sector, 20 werknemers gewogen naar grootte en sector. 29

33 Hoofdstuk 3 Hoewel in de fusiestad Antwerpen meer gebruik gemaakt wordt van uitzendarbeid dan in de rand, blijft het aandeel kleine vestigingen dat er gebruik van maakt, relatief gering (figuur 3.1). Van de grotere organisaties die in de fusiestad gelegen zijn, heeft ongeveer de helft uitzendkrachten ingezet. In vergelijking met de Vlaamse cijfers scoort de fusiestad een stuk hoger, de rand iets lager. De grootste verschillen in het gebruik van uitzendarbeid zijn echter terug te vinden tussen de verschillende sectoren (tabel 3.3). Vooral de quartaire sector hinkt achterop. Geen enkele van de ondervraagde kleine vestigingen en slechts tien procent van de grote vestigingen heeft in deze sector uitzendkrachten ingeschakeld. In de andere sectoren heeft meer dan 60% van de organisaties vanaf twintig werknemers in 2001 gebruik gemaakt van uitzendarbeid. Bij de kleinere organisaties is deze flexibiliteitsvorm vooral in de tertiaire sector relatief populair. Tabel 3.3 Percentage vestigingen dat in 2001 uitzendkrachten heeft ingezet naar sector voor de regio Antwerpen-Waasland Uitzendarbeid Primair/secundair (N=55) Tertiair (N=120) Quartair (N=76) <20 wns. 20 wns. <20 wns. 20 wns. <20 wns. 20 wns. Ja 7,1 64,9 18,7 60,8 0,0 11,1 * <20 werknemers ongewogen, 20 werknemers gewogen naar grootte per sector. 3.3 Deeltijdarbeid Tabel 3.4 geeft een vergelijking tussen Antwerpen-Waasland en Vlaanderen op het gebied van deeltijdwerk. De Antwerps-Wase werknemers werken iets vaker deeltijds, behalve in de vestigingen met meer dan honderd werknemers. Verder blijkt uit de tabel de verdeling van de verschillende regimes in deeltijdse arbeid. Binnen de deeltijdse regimes is de klassieke halftijdse job (50-75%) nog steeds dominant. In elke grootteklasse neemt deze vorm het grootste aandeel deeltijdwerknemers voor zijn rekening. In Antwerpen-Waasland is de halftijdse baan in verhouding nog populairder. Het aandeel van de zogenaamde grote deeltijdbaan (75-100%) is redelijk constant over de verschillende categorieën, maar deze vorm is toch minder in trek dan de traditionele halftijdse job. Het duidelijkste verschil naar organisatiegrootte noteren we bij de kleine deeltijdse jobs (<50%). Deze komen duidelijk meer voor in de kleinere organisaties. Zowel in Antwerpen-Waasland als in Vlaanderen staan deze kleine deeltijdse jobs in voor ongeveer 5 tot 6% van de werkgelegenheid in de vestigingen tot twintig werknemers. In de middencategorie daalt dit aandeel 30

34 Werkgelegenheid lichtjes naar 4 tot 5%, terwijl in de grotere organisaties nog slechts 1 tot 2% van de werknemers een kleine deeltijdjob heeft. Tabel 3.4 Arbeidsregime van werknemers naar grootte voor de regio Antwerpen-Waasland en voor Vlaanderen, in % Arbeidsregime <20 werknemers werknemers 100 werknemers Antwerpen- Vlaandere Antwerpen- Vlaandere Antwerpen- Vlaandere Waasland (N=109) n (N=580) Waasland (N=81) n (N=503) Waasland (N=68) n (N=371) 100% (voltijds) 70,2 75,3 72,5 77,0 78,9 75, % (deeltijds) 8,2 8,2 9,7 7,7 5,4 9, % (deeltijds) 15,5 11,3 13,0 11,2 14,3 13,5 <50% (deeltijds) 6,2 5,2 4,8 4,1 1,4 1,9 * Gewogen naar sector per grootteklasse. Een belangrijke determinant in het fenomeen van de deeltijdarbeid is de sector. De sectorale verschillen in deeltijdarbeid worden weergegeven in tabel 3.5. We stellen vast dat deeltijdarbeid het meest voorkomt in de quartaire sector en het minst in de primaire/secundaire sectoren. In de quartaire sector trekt niet enkel het lage aandeel voltijdsen de aandacht, maar ook het relatief hoge aandeel van de kleine deeltijdbanen. Hoewel de klassieke deeltijdjob (50-75%) globaal genomen nog de bovenhand houdt, ligt het aandeel kleine deeltijdbanen in organisaties met minder dan twintig werknemers toch reeds op 19%, wat voor deze kleine organisaties hoger is dan de traditionele deeltijdjob. Dit wordt natuurlijk in grote mate verklaard door de Onderwijssector, waar dergelijke kleine jobs meer voorkomen dan elders. In de industriële sectoren wordt er zoals gesteld relatief minder gebruik gemaakt van deeltijdarbeid. Hier valt het grote verschil tussen de kleine en grotere vestigingen op. Waar het verschil tussen de twee grootteklassen in de tertiaire en quartaire sector vooral ligt in de vormen van deeltijdarbeid, en niet zozeer in het al dan niet deeltijds werken, zien we dat in de industriële sectoren deeltijdarbeid meer verspreid is in de kleinere organisaties. In de grotere organisaties is er zelfs amper sprake van deeltijdwerk: 94% van het personeel werkt hier voltijds. Deeltijdarbeid vinden we dus vooral terug in dienstverlenende sectoren en veel minder in productiesectoren. Een combinatie van factoren ligt hieraan ten grondslag, waarbij de aard van het werk zeker een niet te onderschatten determinant is. Dienstverlenend werk is gemakkelijker in deeltijdarbeid te organiseren en productiviteitswinsten kunnen gemakkelijker in deeltijdse regimes worden gerealiseerd dan dit in industriële organisaties het geval is. 31

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) AS flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) Editie 2003 Provinciaal rapport Profiel van de Antwerpse organisaties op basis van de PASO-enquête

Nadere informatie

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) AS flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) Editie 2003 Provinciaal rapport Profiel van de Oost-Vlaamse organisaties op basis van de PASO-enquête

Nadere informatie

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) AS flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) Editie 2003 Provinciaal rapport Profiel van de West-Vlaamse organisaties op basis van de PASO-enquête

Nadere informatie

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) AS flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) Editie 2003 Provinciaal rapport Profiel van de Limburgse organisaties op basis van de PASO-enquête

Nadere informatie

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) AS flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) Editie 2003 Provinciaal rapport Profiel van de Vlaams-Brabantse organisaties op basis van de

Nadere informatie

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd Steunpunt WAV en VIONA SSA De arbeidsmarkt in Vlaanderen, Jaarreeks 2000, Deel III: De Sociale Balans, een aal-regionale analyse. In de sociale balansen brengen

Nadere informatie

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE SECTORFOTO Verhuissector 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN Inleiding Sectoren spelen een belangrijke rol in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Via de sectorconvenants (protocollen tussen de Vlaamse Regering en sectoren) engageren de

Nadere informatie

PASO-flits 2 Een last ontlast? Ploegenarbeid in Vlaanderen

PASO-flits 2 Een last ontlast? Ploegenarbeid in Vlaanderen PASO-flits 2 Een last ontlast? Ploegenarbeid in Vlaanderen Vooral in de jaren 80 werd ploegenarbeid sterk gestimuleerd in een poging om de competitiviteit van de Belgische economie te vrijwaren. Door gebruik

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5; TC/98/84 ADVIES Nr. 98/07 VAN 7 JULI 1998 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN (DEPARTEMENT SOCIOLOGIE) TOT HET BEKOMEN VAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID EN DE RIJKSDIENST

Nadere informatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt

Arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt Arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt Hans Verhoeven WAV Dossier COLOFON Verhoeven, Hans Arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt Verhoeven Hans WAV-Dossier Leuven: Katholieke Universiteit Leuven Steunpunt

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Laaggekwalificeerde arbeid: industrieel erfgoed of van alle tijden?

Laaggekwalificeerde arbeid: industrieel erfgoed of van alle tijden? Laaggekwalificeerde arbeid: industrieel erfgoed of van alle tijden? Marx, S., Ramioul, M. & Sels, L. (2004). Wordt de bandwerker winkeljuffrouw? Functie- en scholingsstructuren in Vlaamse organisaties.

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen: mainstream?

Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen: mainstream? Maatschappelijk verantwoord ondernemen in Vlaanderen: mainstream? De Vos, A., Buyens, D. & De Stobbeleir, K. (2004). Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO). Editie 2004. Dossier Mainstreaming

Nadere informatie

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers ) UPDATE CIJFERS DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers 2007-2008) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De data zijn afkomstig van de Vlaamse Arbeidsrekening, d.i. een raamwerk

Nadere informatie

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE

GENKSE BEVOLKING OP ARBEIDSLEEFTIJD NAAR SOCIO-ECONOMISCHE POSITIE De data over de arbeidsmarkt zijn afkomstig van de Vlaamse Arbeidsrekening, d.i. een raamwerk waarin arbeidsmarktstatistieken die zowel de vraag- als aanbodzijde van de arbeidsmarkt beschrijven worden

Nadere informatie

en Arbeidsmarktonderzoek

en Arbeidsmarktonderzoek en Arbeidsmarktonderzoek De evolutie van het OSA-Arbeidsvraagpanel en nieuwe uitdagingen Marcel Kerkhofs Inleiding t.b.v. seminarie PASO in breder perspectief Brussel, 4 maart 2004 OSA: Organisatie voor

Nadere informatie

Lokale besturen 2008

Lokale besturen 2008 SECTORFOTO Lokale besturen 2008 Departement Werk en Sociale Economie Colofon Samenstelling: Vlaamse overheid Beleidsdomein Werk en Sociale Economie Departement Werk en Sociale Economie Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Delagrange, H. (2014). Groei en aanwervingen in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers over groeibedrijven en moeilijkheden

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018 Graydon studie Faillissementen Oktober 2018 5 november 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen mei 2016

STUDIE Faillissementen mei 2016 STUDIE Faillissementen mei 2016 Maand mei: faillissementen stijgen +4,1%. Stijging vooral binnen de horeca Cumul 2016: -12,3% Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon

Nadere informatie

WERKEN TOT 65: HOE DENKT DE KMO HIEROVER? STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN SD WORX

WERKEN TOT 65: HOE DENKT DE KMO HIEROVER? STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN SD WORX WERKEN TOT 65: HOE DENKT DE KMO HIEROVER? STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN SD WORX DECEMBER 2011 INHOUDSTAFEL 1. METHODOLOGIE 5 2. PROFIEL INVULLERS ENQUETE 7 3. MATE WAARIN DE KMO S 50-PLUSSERS IN DIENST

Nadere informatie

Vraag naar Arbeid 2015

Vraag naar Arbeid 2015 Bijlage A: Opzet van het onderzoek Auteurs Patricia van Echtelt Roelof Schellingerhout Marian de Voogd-Hamelink Bijlage A. Opzet van het onderzoek Het rapport Vraag naar Arbeid 2015 beschrijft de ontwikkelingen

Nadere informatie

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders

Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) AS flanders Panel Survey of Organizations in Flanders (PASO) Editie 2003 Dossier Organisatie in bedrijf De resultaten van PASO in vogelvlucht Anne Delarue,

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. STUDIE Faillissementen 1 december 2016 Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding

Nadere informatie

Sectorrapport: Social Profit

Sectorrapport: Social Profit Sectorrapport: Social Profit Een analyse van de RSZ-tewerkstelling op basis van de paritaire comités voor de social profit Wouter Vanderbiesen Opgenomen paritaire comités PC 152: arbeiders in het gesubsidieerd

Nadere informatie

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers

Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Ouderen op de arbeidsmarkt: 60+ ers en 40+ ers Rapport van ILC Zorg voor later, Stichting Loonwijzer/WageIndicator, en Universiteit van Amsterdam/Amsterdams Instituut voor Arbeids Studies (AIAS) Inhoudsopgave

Nadere informatie

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers )

DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers ) UPDATE CIJFERS DE GENKSE ARBEIDSMARKT (cijfers 2008-2009) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening (Steunpunt WSE / Departement Werk en Sociale Economie) Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning De data over

Nadere informatie

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004 Deeltijdarbeid Seppe Van Gils Maart 2004 WAV-Rapport Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming Interuniversitair samenwerkingsverband E. Van Evenstraat 2 blok C 3000 Leuven T:32(0)16 32 32 39 F:32(0)16

Nadere informatie

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN 4 BEPALEN VAN GEWICHTEN Van het totaal aantal huishoudens die uit het Rijksregister geselecteerd waren (zgn. bruto-steekproef), hebben er een aantal niet meegewerkt aan de enquête. Zulke non-respons veroorzaakt

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport Trendbarometer hotels 2012 Inlichtingen Dagmar.Germonprez@toerismevlaanderen.be Tel +32 (0)2 504 25 15 Verantwoordelijke uitgever: Peter De Wilde - Toerisme Vlaanderen

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Sectoren / paritaire comités Methodologie

Sectoren / paritaire comités Methodologie Sectoren / paritaire comités Methodologie Wouter Vanderbiesen Mei 2014 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000 Leuven T:+32 (0)16 32 32 39 steunpuntwse@kuleuven.be www.steunpuntwse.be

Nadere informatie

STUDIE. Faillissementen januari 2017

STUDIE. Faillissementen januari 2017 STUDIE Faillissementen januari 2017 01/02/2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn

Nadere informatie

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit Een beschrijvende analyse van de kenmerken van de social profitmedewerker Voor vragen en toelichting dirk.malfait@verso-net.be Zie verder

Nadere informatie

Gender- en diversiteitsplan 2005

Gender- en diversiteitsplan 2005 Brussel, juni 2005 060805_Gender-_en_diversiteistplan_2005 Gender- en diversiteitsplan 2005 Sociaal-Economische Raad van laanderen Inhoud 1. otivatie... 3 2. Identificatie van de entiteit... 5 3. Gender-

Nadere informatie

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Jaarverslag Herplaatsingsfonds 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding Het Herplaatsingsfonds financiert de outplacementbegeleiding van alle ontslagen werknemers tewerkgesteld in bedrijven in het Vlaamse

Nadere informatie

M200413 Beperkte groei werkgelegenheid in het MKB

M200413 Beperkte groei werkgelegenheid in het MKB M200413 Beperkte groei werkgelegenheid in het MKB A.M.J. te Peele Zoetermeer, 24 december 2004 Beperkte groei werkgelegenheid MKB in 1999-2002 De werkgelegenheid in het MKB is in 2002 met 3% toegenomen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017 ... Graydon studie Faillissementen November 2017 1 december 2017 [Typ hier] [Typ hier] [Typ hier] Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure

Nadere informatie

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Delagrange, H. (2004). Uitzendarbeid en flexibiliteit in de dienstensector. STV- Informatiedossier. Brussel: SERV/STV Innovatie & Arbeid. Uitzendarbeid

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in Vlaanderen

De arbeidsmarkt in Vlaanderen De arbeidsmarkt in Vlaanderen ORGANISATIE IN BEDRIJF DE RESULTATEN VAN PASO IN VOGELVLUCHT 2003 De arbeidsmarkt in Vlaanderen VERSCHENEN IN DEZE REEKS De arbeidsmarkt in Vlaanderen Organisatie in bedrijf

Nadere informatie

Het secundair onderwijs in cijfers

Het secundair onderwijs in cijfers Het secundair onderwijs in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Opdrachtgever: Algemeen Onderwijsbeleid Stad Antwerpen, Lerende Stad en Lokaal Overlegplatform Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs

Nadere informatie

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen Jan-Willem Bruggink en Clemens Siermann Werkenden van 45 jaar of ouder zijn weinig mobiel op de arbeidsmarkt. Binnen deze groep neemt de mobiliteit af met het stijgen

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/08/154 BERAADSLAGING NR. 08/045 VAN 2 SEPTEMBER 2008 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

PASO Panel Survey of Organisations in Flanders

PASO Panel Survey of Organisations in Flanders PASO Panel Survey of Organisations in Flanders Organisatie in bedrijf Editie 2003 Anne Delarue, Sophie De Winne, Stijn Gryp, Johan Maes, Steven Marx, Anneleen Peeters, Monique Ramioul, Luc Sels, Geert

Nadere informatie

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Ondernemingen Samenvatting Aantal BTW-plichtige ondernemingen blijft stijgen (periode 2003-2013)

Nadere informatie

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Peeters, A. & Van der Beken, W. (2003), Uitzendkrachten in 2001: profiel- en tewerkstellingskenmerken, IDEA Consult i.o.v. Federgon, Brussel. De heterogeniteit

Nadere informatie

Vraag naar Arbeid 2013

Vraag naar Arbeid 2013 Bijlage A: Opzet van het onderzoek Auteurs Patricia van Echtelt Jan Dirk Vlasblom Marian de Voogd-Hamelink Bijlage A. Opzet van het onderzoek Het rapport Vraag naar Arbeid 2013 beschrijft de ontwikkelingen

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

WELKE JOBS ZIJN BEDREIGD? KENMERKEN VAN DE GROEI- EN KRIMPSECTOREN Hoofdstuk 6

WELKE JOBS ZIJN BEDREIGD? KENMERKEN VAN DE GROEI- EN KRIMPSECTOREN Hoofdstuk 6 WELKE JOBS ZIJN BEDREIGD? KENMERKEN VAN DE GROEI- EN KRIMPSECTOREN Hoofdstuk 6 Wim Herremans Ongeveer de helft van alle Vlaamse arbeidsplaatsen situeert zich in een sector waar er het voorbije jaar nog

Nadere informatie

Persmededeling Hoe zoeken werkzoekenden?

Persmededeling Hoe zoeken werkzoekenden? Hoger instituut voor de arbeid Katholieke Universiteit Leuven E. Van Evenstraat 2e B-3000 Leuven Telefoon +32 (0)16 32 33 33 Telefax +32 (0)16 32 33 44 Persmededeling Hoe zoeken werkzoekenden? Gerlinde

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/11/043 ADVIES NR 10/23 VAN 5 OKTOBER 2010, GEWIJZIGD OP 5 APRIL 2011, BETREFFENDE HET MEEDELEN VAN ANONIEME

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013)

Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1 Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) Trends op de Belgische arbeidsmarkt (1983-2013) 1. Arbeidsmarktstatus van de bevolking van 15 jaar en ouder in 1983 en 2013 De Belgische bevolking van

Nadere informatie

Trends in flexibilisering van de arbeidsmarkt in België

Trends in flexibilisering van de arbeidsmarkt in België Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Trends in flexibilisering van de arbeidsmarkt in België Studiedag SP.A 24 november 2017 Ludo Struyven Tim Goesaert Ter inleiding Resultaten uit twee onderzoekslijnen

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 Training en opleiding (T&O) van werkzoekenden en werknemers is één van de kerntaken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

nr. 629 van EMMILY TALPE datum: 6 juni 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Werkzoekenden die frequent uitzendarbeid verrichten - Code 89

nr. 629 van EMMILY TALPE datum: 6 juni 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Werkzoekenden die frequent uitzendarbeid verrichten - Code 89 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 629 van EMMILY TALPE datum: 6 juni 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Werkzoekenden die frequent uitzendarbeid verrichten - Code 89

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/12/033 BERAADSLAGING NR 12/018 VAN 6 MAART 2012 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 420 van JAN HOFKENS datum: 6 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Samenwerkingsverband BouwKan met bouwsector De bestaande

Nadere informatie

PASO flits 1 Sous-chef of hulpkok? De rol van HR-managers in Vlaanderen

PASO flits 1 Sous-chef of hulpkok? De rol van HR-managers in Vlaanderen PASO-FLITS 1-17 NOVEMBER 2003 PASO flits 1 Sous-chef of hulpkok? De rol van HR-managers in Vlaanderen De laatste jaren is de belangstelling voor Human Resource Management (HRM) en de HR-manager sterk toegenomen.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013 Meer 55-plussers aan het werk Arbeidsmarktcijfers eerste kwartaal 2013 66,7% van de 20- tot 64-jarigen is aan het werk. Dat percentage daalt licht in vergelijking met

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» 1 Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/15/116 ADVIES NR. 08/05 VAN 8 APRIL 2008, GEWIJZIGD OP 6 MEI 2008, OP 4 MAART 2014 EN OP 7 JULI 2015,

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5; TC/00/09 ADVIES NR. 00/01 VAN 19 JANUARI 2000 BETREFFENDE EEN AANVRAAG VANWEGE DE KUL VOOR DE MEDEDELING VAN GEANONIMISEERDE GEGEVENS VOOR EEN WETENSCHAPPELIJK BELEIDSONDERZOEK MET BETREKKING TOT ETNISCH

Nadere informatie

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Zzp ers in de provincie Utrecht 2013. Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Zzp ers in de provincie Utrecht 2013 Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep Ester Hilhorst Economic Board Utrecht Februari 2014 Inhoud Samenvatting Samenvatting Crisis kost meer banen in 2013 Banenverlies

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. oktober 2017

... Graydon studie. Faillissementen. oktober 2017 Graydon studie Faillissementen oktober 2017 3 november 2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid

Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Dit document wordt u aangeboden door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Het kan vrij verspreid worden op voorwaarde dat de bron en het URL vermeld worden Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid Sint-Pieterssteenweg

Nadere informatie

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 3 oktober Stijgende faillissementscijfers in september

STUDIE Faillissementen 3 oktober Stijgende faillissementscijfers in september STUDIE Faillissementen 3 oktober 2016 Stijgende faillissementscijfers in september 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure

Nadere informatie

Fiche 3: tewerkstelling

Fiche 3: tewerkstelling ECONOMISCHE POSITIONERING VAN DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE Fiche 3: tewerkstelling In de sector werken meer dan 29.400 personen; het volume van de tewerkstelling stijgt met een constant ritme van 3,7 %,

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

STUDIE. Faillissementen februari 2017

STUDIE. Faillissementen februari 2017 STUDIE Faillissementen februari 2017 01/03/2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

De ruimtelijke spreiding van de tewerkstelling volgens de bestemmingszones in West-Vlaanderen

De ruimtelijke spreiding van de tewerkstelling volgens de bestemmingszones in West-Vlaanderen Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen Koning Leopold III-laan 66, 8200 Brugge T 050 140 150 F 050 140 149 E info@pomwvl.be KBO-nummer: 0881.702.779 _ www.pomwvl.be De ruimtelijke spreiding

Nadere informatie

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering

Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Tabellenboek 'Bekendheid van verzekerden met de polisvoorwaarden en de inhoud van de zorgverzekering Behorende

Nadere informatie

De Vlaamse arbeidsmarkt in haar blootje

De Vlaamse arbeidsmarkt in haar blootje Dossier De Vlaamse arbeidsmarkt in haar blootje PASO, een samenwerking tussen verschillende universiteiten, graaft diepgaand naar de kenmerken van de Vlaamse arbeidsmarkt. Wat gebeurt er achter de poorten

Nadere informatie

Hoog ziekteverzuim in Limburg

Hoog ziekteverzuim in Limburg PERSBERICHT Hoog ziekteverzuim in Limburg Limburgse werknemers zijn meest ziek in vergelijking met andere Vlaamse provincies Hasselt, 24 november 2016 Limburgse werknemers hebben het meest aantal ziekte-uren

Nadere informatie

nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken

nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken Vanaf 1 januari

Nadere informatie