Stichting Krimpenerwaard College, Krimpenerwaard College

Transcriptie

1 Stichting Krimpenerwaard College, Krimpenerwaard College Herstelonderzoek Datum vaststelling: 17 januari 2019

2 Samenvatting Op 11 september 2018 hebben wij een herstelonderzoek uitgevoerd op het Krimpenerwaard College om de bestuurlijke kwaliteitszorg te onderzoeken. Dit rapport geeft de resultaten weer van dit uitgevoerde onderzoek om te bepalen welk effect de verbetermaatregelen hebben gehad. De bestuurlijke kwaliteitszorg hebben wij in januari 2017 als onvoldoende beoordeeld, omdat de bestuurlijke sturing op het versterken van de kwaliteit van de lessen en de onderwijsresultaten beter moest. Bestuur: Stichting Krimpenerwaard College Bestuursnummer: School: Krimpenerwaard College Totaal aantal leerlingen: 1123 BRIN: 14WL-00 Wij beoordelen de bestuurlijke kwaliteitszorg nog als onvoldoende. De kwaliteitszorg is weliswaar verstevigd en heeft geleid tot verbeteringen in de kwaliteitscultuur. Maar tegelijkertijd stellen we vast dat de effecten van de sturing door het bestuur nog te weinig zichtbaar zijn in de onderwijskwaliteit. Wij geven het bestuur meer tijd om hieraan te werken. Wat moet nog beter? De verschillende aspecten van de onderwijskwaliteit dienen meer in samenhang te worden geanalyseerd; de verwachtingen ten aanzien van competenties en gedrag van docenten kunnen op onderdelen concreter worden geformuleerd; verbeterprocessen dienen verder in de organisatie te worden geïmplementeerd en geborgd. Wat is verbeterd? Er ligt een door alle geledingen gedragen onderwijskundige visie en kwaliteitszorgsysteem; binnen dit systeem is er verbinding gelegd tussen het schoolplan, beleidsthema s en vakgroepplannen; de resultaten hiervan worden besproken en gemonitord; het bestuur en de schoolleiding spreken meer dezelfde taal en zijn mede hierdoor slagvaardiger; de professionele kwaliteitscultuur is verstevigd: feedback en verantwoording zijn vanzelfsprekender dan voorheen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 2/13

3 Wat kan beter? De ambities van het bestuur kunnen hoger: ten aanzien van de kwaliteit van analyses en evaluaties, de leskwaliteit en het implementatieproces. Er wordt nu vaak een voorzichtige benadering gekozen om keuzes draagvlak te geven. Dat maakt dat er een traagheid in besluitvorming komt die kan worden doorbroken. Hoe verder? Wij houden het oordeel onvoldoende aan op de standaard kwaliteitszorg. Wij geven het bestuur tot maart 2019 de tijd om effecten van de bestuurlijke kwaliteitszorg en verbeterprocessen zichtbaar te maken in het primaire proces. In het voorjaar van 2019 voeren wij opnieuw een herstelonderzoek uit en verwachten dan dat de effecten van de kwaliteitszorg en aansturing voldoende zichtbaar zullen zijn in de kwaliteit van het didactisch handelen en de onderwijsresultaten. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 3/13

4 Inhoudsopgave 1. Opzet van het herstelonderzoek 5 2. Hoofdconclusie en vervolg Krimpenerwaard College 7 3. Resultaten herstelonderzoek Krimpenerwaard College 9 4. Reactie van het bestuur 12 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 4/13

5 1. Opzet van het herstelonderzoek De inspectie heeft 11 september 2018 een herstelonderzoek uitgevoerd op het Krimpenerwaard College naar aanleiding van het oordeel onvoldoende in januari Het herstelonderzoek heeft zich gericht op de bestuurlijke kwaliteitszorg. Omdat de Stichting Krimpenerwaard College een zogenoemde éénpitter is, één school met één managementteam en een rector die tevens bestuurder is, is er geen sprake van een aparte bestuurlijke kwaliteitszorg en een kwaliteitszorgsysteem op schoolniveau. Toezichthistorie van het verbetertraject Het traject is gestart nadat uit het vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen van 10 en 11 januari 2017 gebleken is dat de bestuurlijke kwaliteitszorg (KA1) onvoldoende was. Op grond van die conclusie heeft het bestuur na de vaststelling van het rapport van bevindingen in een reactie een plan van aanpak bij de inspectie ingediend. In dit plan heeft het bestuur beschreven welke verbeteracties zij zal ondernemen om tot verbetering van de kwaliteitszorg en de kwaliteit van het onderwijs te komen. De voortgang van het verbetertraject wordt door de inspectie gevolgd. De inspectie heeft hieraan invulling gegeven door de gewenste en zichtbare effecten van dit verbeterplan te bespreken tijdens voortgangsgesprekken. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden op 1 december 2017 en 8 maart Onderzoeksactiviteiten Het herstelonderzoek bestond uit de volgende onderdelen: wij hebben relevante documenten van en over het bestuur en de school geanalyseerd; wij hebben op school een gesprek gevoerd met docenten; wij hebben op school een gesprek gevoerd met de PMR; wij hebben op school een gesprek gevoerd met de afdelingsleider mavo, havo en vwo; wij hebben op school separate gesprekken gevoerd met leerlingen van de afdelingen mavo, havo en vwo; wij hebben in twee lesuren in totaal 12 lesdelen geobserveerd; wij hebben een gesprek gevoerd met de bestuurder en de conrector; Na afloop van het bezoek aan de school hebben wij de bevindingen besproken met het managementteam. Werkwijze Wij vormen onze oordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan de standaarden uit het onderzoekskader 2017 voortgezet onderwijs. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 5/13

6 Standaard Onderwijsproces OP1 Aanbod OP2 Zicht op ontwikkeling en begeleiding OP3 Didactisch handelen OP4 Extra ondersteuning OP5 Onderwijstijd OP6 Samenwerking OP7 Praktijkvorming/stage OP8 Toetsing en afsluiting Onderzocht Schoolklimaat SK1 Veiligheid SK2 Pedagogisch klimaat Onderwijsresultaten OR1 Resultaten OR2 Sociale en maatschappelijke competenties OR3 Vervolgsucces Kwaliteitszorg en ambitie KA1 Kwaliteitszorg KA2 Kwaliteitscultuur KA3 Verantwoording en dialoog De deugdelijkheidseisen die niet aan een standaard in het waarderingskader zijn verbonden vatten we samen onder de noemer overige wettelijke vereisten (zie Onderzoekskader). Deze zijn in dit onderzoek niet nader onderzocht. Leeswijzer In hoofdstuk 2 staan de oordelen, de conclusie en het vervolgtoezicht. Hoofdstuk 3 gaat verder in op de resultaten van het onderzoek op de onderzochte standaarden. In hoofdstuk 4 is de reactie van het bestuur op het onderzoek en het rapport opgenomen. Legenda Beoordelingen zoals ze in de rapportages worden weergegeven: G V O K Goed Voldoende Onvoldoende Kan beter Kwaliteitsgebieden: Onderwijsproces Schoolklimaat Onderwijsresultaten Kwaliteitszorg en ambitie INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 6/13

7 2. Hoofdconclusie en vervolg Krimpenerwaard College In januari 2017 hebben wij op het Krimpenerwaard College een 'vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen' uitgevoerd. Daarbij hebben wij op schoolniveau de volgende standaarden beoordeeld: onderwijsresultaten, zicht op ontwikkeling en begeleiding, en didactisch handelen. We hebben aan de hand van deze standaarden beoordeeld of het bestuur voldoende zicht had op de kwaliteit, toetsbare doelen had gesteld en of de sturing op de kwaliteit van deze standaarden effectief was. Op basis van dit onderzoek hebben wij een oordeel toegekend aan de standaarden en aan de bestuurlijke kwaliteitszorg (KA1). Het oordeel voor de bestuurlijke kwaliteitszorg was onvoldoende. Op 11 september 2018 hebben wij de bestuurlijke kwaliteitszorg opnieuw onderzocht en kennen opnieuw het oordeel onvoldoende toe. Dit doen wij omdat de effecten van de sturing op verbetering nog onvoldoende zichtbaar zijn in het primaire proces. Het bestuur en schoolleiding hebben het afgelopen anderhalf jaar gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteitszorg. We zien positieve effecten daarvan terug in de kwaliteitscultuur. Het resultaat is echter nog onvoldoende zichtbaar en merkbaar in het primaire proces. Er is dan ook nog geen sprake van duurzame verbetering. In de afgelopen tijd hebben het bestuur en de school gewerkt aan een aantal ontwikkelingen om de onderwijskwaliteit te verstevigen: verdere invoering van RTTI, het ontwikkelen van een Visieplan (schoolplan), invoering van de vijf rollen van de docent en de implementatie van heldere schoolregels. Een inspanning die de gezamelijkheid en het kwaliteitsbewustzijn binnen de geledingen heeft vergroot. Doel van deze ontwikkelingen is onder andere om het onderwijs meer afgestemd te hebben op de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen. Daar is op dit moment nog onvoldoende sprake van. Om op kortere termijn effect te realiseren, is het nodig om verschillende kwaliteitsaspecten meer in samenhang te evalueren, om verwachtingen ten aanzien van competenties en gedrag van docenten op onderdelen concreter te formuleren en, tot slot, om hogere ambities te stellen ten aanzien van de kwaliteit van analyses en evaluaties, de leskwaliteit en het implementatieproces. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 7/13

8 2.1. Afspraken over vervolgtoezicht De onderwijsinspectie voert in de maand maart 2019 opnieuw een herstelonderzoek uit om de kwaliteitszorg (KA1) te beoordelen. Wij zullen tijdens dat onderzoek opnieuw beoordelen of het bestuur voldoende zicht heeft op de kwaliteit van het didactisch handelen en de onderwijsresultaten, toetsbare doelen heeft gesteld voor deze kwaliteitsaspecten en of het effectief stuurt op verbetering. Hiervoor ontvangen wij uiterlijk twee weken voorafgaand aan het onderzoek een zelfevaluatie van het bestuur over de kwaliteit van het didactisch handelen en een actuele analyse van de onderwijsresultaten (R1, R2, R3, E). Tekortkoming Wat verwachten wij van het bestuur? Wat doen wij? De kwaliteitszorg is onvoldoende en voldoet niet aan artikel 23a WVO. De wet stelt dat de zorg voor kwaliteit cyclisch, systematisch en planmatig is en ook gericht is op het vasthouden van gerealiseerde kwaliteit. Daarvoor zijn toetsbare doelen nodig, evenals een regelmatige evaluatie van de realisatie van die doelen. De tekortschietende onderwijskwaliteit is onvoldoende in samenhang geanalyseerd. Verwachtingen en doelstellingen zijn onvoldoende concreet geformuleerd. We verwachten dat de evaluatie van de verschillende aspecten van kwaliteit meer in samenhang plaats vindt; dat verwachtingen ten aanzien van competenties en didactisch handelen op alle onderdelen concreet zijn gemaakt; dat de effecten van de evaluatie en sturing zichtbaar zijn in de lessen en onderwijsresultaten en leiden tot bestendige basiskwaliteit. We verwachten twee weken voorafgaand aan het herstelonderzoek een zelfevaluatie van het bestuur op bovenstaande punten. Wij voeren in maart 2019 een herstelonderzoek uit naar de bestuurlijke kwaliteitszorg INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 8/13

9 3. Resultaten herstelonderzoek Krimpenerwaard College Tijdens het herstelonderzoek hebben wij de standaard beoordeeld die bij het kwaliteitsonderzoek in januari 2017 niet als voldoende kon worden beoordeeld. Het betreft de standaard kwaliteitszorg (KA1). Omdat de Stichting Krimpenerwaard College een zogenoemde éénpitter is, is er geen sprake van een aparte bestuurlijke kwaliteitszorg en een kwaliteitszorgsysteem op schoolniveau Kwaliteitszorg en ambitie In het afgelopen jaar hebben directie en team gewerkt aan het invoeren en verbeteren van processen van kwaliteitszorg. De school is de afgelopen twee jaren bezig geweest met de onderstaande ontwikkelingen (thema's) in willekeurige volgorde: Breed invoeren RTTI Koersplan (schoolplan) Invoeren en monitoring van de vijf rollen van de docent en daarmee van de kwaliteit van het onderwijsproces. ICT beleidsplan Schoolregels Monitoring onderwijsresultaten met een focus op de havo Wat gaat goed: Er is sprake van een kwaliteitszorgsysteem waarin cyclisch gewerkt wordt. Er is een onderwijskundige visie opgesteld die op voldoende draagvlak kan rekenen. Het ontwikkelde visieplan is breed ontwikkeld en gedragen binnen het team van het Krimpenerwaard College. Het is een ambitieus plan voor de toekomst waarin op hoofdlijnen invulling wordt gegeven aan een aantal thema s zoals: samenwerking met het Primair Onderwijs, samenwerking met een collega VO-school en samenwerken met ketenpartners.ook is het bestuur voornemens om haar eigen organisatiestructuur onder de loep te nemen. Zij is zoekende naar een structuur die aansluit bij de ontwikkeling van de school. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 9/13

10 Er is inhoudelijke verbinding gemaakt tussen het schoolplan, beleidsthema's en vakgroepplannen. Het proces en de resultaten hiervan worden gemonitord. Er is bovendien meer kwaliteitsbewustzijn bij de verschillende geledingen en het ontvangen van feedback en afleggen van verantwoording wordt als vanzelfsprekender ervaren dan in januari Het bestuur en de school sturen effectief op handhaving van schoolregels. Deze zijn aangescherpt en voor iedereen zichtbaar gemaakt. Verwachtingen ten aanzien van deze regels voor zowel docenten als leerlingen zijn duidelijk gecommuniceerd. Hoewel leerlingen wisselend reageren op deze aanscherping, vinden wij de invoering en handhaving van schoolbrede regels een goed voorbeeld van effectieve sturing, omdat dit een voorbeeld is van hoge verwachtingen uitspreken en eisen stellen aan gedrag van leerlingen en het goede voorbeeld verwachten van docenten. In de lessen zagen wij dat deze regels werden gerespecteerd. Wat moet beter: De kwaliteitszorg en sturing leiden onvoldoende tot bestendige havoresultaten, hoewel er in het jaar sprake lijkt te zijn van een voorzichtige verbetering. Indicator E (eindexamencijfer) is onvoldoende, ook wanneer we de voorlopige resultaten van meerekenen. Deze laatste zijn wel verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren. Daarnaast daalt R3 (Bovenbouwsucces) dusdanig dat dit over drie jaar gemiddeld onder de norm dreigt te raken. De school geeft een prognose R3 over het schooljaar , waarmee deze indicator over drie jaar gemeten op een voldoende uit zou komen. De school dient meer samenhang aan te brengen in evaluaties en analyses van resultaten en onderwijskwaliteit (zoals lessen en toetsen). Op die manier kunnen oorzaken van tekortkomingen of niet behaalde eigen doelstellingen beter worden vastgesteld en kan er doelgerichter op verbetering worden gestuurd. De kwaliteitszorg en sturing leiden vooralsnog niet tot lessen die overtuigend, over de hele breedte aan de basiskwaliteit voldoen en waarbij eigen aspecten van kwaliteit zichtbaar zijn. Op het gebied van ICT bijvoorbeeld, is er nog weinig te merken in de lessen. Dit wordt door leerlingen beaamd. Het gebruik van de laptop is summier, en niet alle docenten zijn even ICT-vaardig. De toepassing van RTTI bij toetsing en bij de nabespreking van toetsen in de les is weliswaar frequenter dan in januari 2017, maar nog niet alle docenten werken met deze methodiek omdat er individueel nog twijfels zijn over nut en noodzaak. We constateren ook dat een aantal lessen onvoldoende basiskwaliteit heeft op twee deelaspecten van basiskwaliteit: afstemming op verschillen en actieve INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 10/13

11 betrokkenheid van leerlingen. Het is nodig om verwachtingen ten aanzien van didactische competenties en handelen concreter te maken en deze in het team met elkaar af te stemmen. Het is dan voor iedereen duidelijk waar een goede les op het Krimpenerwaard College uit bestaat en wat dit betekent voor het didactisch handelen van docenten. Wat kan beter: Daarnaast constateren wij dat het bestuur kiest voor een voorzichtige implementatie van de plannen, dat wil zeggen in kleine stappen. Dit zorgt aan de ene kant voor meer draagvlak onder het personeel, maar heeft ook een vertragende werking. Op enkele punten (de basiskwaliteitsaspecten in de les en de resultaten) is het aanbevelenswaardig om versnelling aan te brengen in de te doorlopen stappen. Wij constateren ook dat ambities, verwachtingen van de kwaliteit van lessen bescheiden zijn, hetgeen resulteert in een optimistisch kwaliteitsbeeld. Dit kwaliteitsbeeld en de door ons geconstateerde leskwaliteit komen niet overeen. Wij zien minder goede lessen dan het bestuur dat aan ons heeft laten zien in haar eigen evaluatie. Het is raadzaam om kritischer te zijn met betrekking tot aspecten van basiskwaliteit in de lessen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 11/13

12 4. Reactie van het bestuur Het bestuur van het Krimpenerwaard College vindt het bemoedigend dat ook de onderwijsinspectie heeft geconstateerd dat de school voorwaartse stappen maakt. De in het rapport beschreven positieve ontwikkelingen doen recht aan de school. De inspectie constateert dat ondanks alle positieve ontwikkelingen de onderwijskwaliteit in de klas nog onvoldoende zichtbaar en merkbaar is. De school doorloopt daarom momenteel een traject om alle kwaliteitsaspecten meer in samenhang te evalueren om vervolgens de vervolgacties te ondernemen. Het is de verwachting van de bestuurder dat medio maart de onderwijsinspecteur lessen ziet die meer aansluiten bij de verschillende onderwijsbehoeften van de leerlingen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - HERSTELONDERZOEK 12/13

13 Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730, 3500 GS Utrecht T-algemeen T-loket (voor vragen)