KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG St. Gregorius College HAVO

Transcriptie

1 KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2016 St. Gregorius College HAVO Plaats : Utrecht BRIN nummer : 01KF C1 BRIN nummer : 01KF 00 HAVO Onderzoeksnummer : Datum onderzoek : 17 mei 2016 Datum vaststelling : 21 juni 2016

2 Pagina 2 van 10

3 1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op dinsdag 17 mei 2016 een onderzoek uitgevoerd op de afdeling havo van het St. Gregorius College, om een oordeel te kunnen uitspreken over de kwaliteit van het onderwijs op deze afdeling en over de naleving van wet- en regelgeving. Daarmee geldt dit onderzoek ook als het bezoek dat de inspectie op alle scholen voor voortgezet onderwijs ten minste eens in de vier jaar aflegt. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. De afdeling is betrokken in het jaarlijkse steekproefonderzoek voor het Onderwijsverslag Dit onderzoek leidt tot een kwaliteitsprofiel voor uw school en een bepaling van het toezichtarrangement. Ook gebruiken we dit onderzoek om informatie te verzamelen over een aantal thema s waarover we in het Onderwijsverslag zullen rapporteren, te weten leraarschap en de professionele ruimte van leraren in relatie tot omgaan met verschillen tussen leerlingen'. Toezichthistorie Op de afdeling havo van het St. Gregorius College is in oktober 2014 een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Op de afdelingen vmbo-gt en vwo zijn in november 2015 onderzoeken naar kwaliteitsverbetering uitgevoerd. Onderzoeksopzet De inspectie baseert haar kwaliteitsoordelen door de onderwijspraktijk van de school te toetsen aan een selectie van kwaliteitsindicatoren uit het toezichtkader voortgezet onderwijs Bij dit onderzoek hebben we de indicatoren uit het zogenaamde kernkader onderzocht. Dit is het gedeelte uit het toezichtkader dat bij al onze kwaliteitsonderzoeken minimaal wordt beoordeeld. De oordelen van dit kwaliteitsonderzoek in het kader van het onderwijsverslag 2016 zijn overwegend, na verificatie, ontleend aan eerdere onderzoeken die in 2014 en 2015 op het St. Gregorius College zijn uitgevoerd. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Wij hebben relevante documenten van en over de school geanalyseerd. Pagina 3 van 10

4 Schoolbezoek, waarbij wij in een aantal lessen de onderwijspraktijk hebben geobserveerd. Wij hebben gesprekken gevoerd met het leerlingen, mentoren, en andere betrokkenen bij de klassen waarvan lessen zijn bezocht. Wij hebben gesprekken gevoerd met het PBS (positive behavior support) team en de schoolleiding. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de schoolleiding en het bestuur. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staat de conclusie van het onderzoek waaronder het vervolgtoezicht. In hoofdstuk 3 beschrijven we de bevindingen uit het onderzoek in de vorm van een kwaliteitsprofiel. Dit wordt gevolgd door een paragraaf waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Pagina 4 van 10

5 2. CONCLUSIE EN TOEZICHTARRANGEMENT Een kwaliteitsonderzoek zoals wij op de afdeling havo van het St. Gregorius College hebben uitgevoerd, leidt tot een zogenaamd toezichtarrangement voor kwaliteit en/of voor naleving. Een arrangement kan basistoezicht inhouden of juist aangepast toezicht. In het eerste geval (bij basistoezicht) vinden wij de kwaliteit van voldoende niveau en is het daarom niet nodig om de school onder intensief toezicht te plaatsen. Als er echter te veel tekortkomingen zijn geconstateerd, wordt conform beslisregels geoordeeld dat de kwaliteit onvoldoende is en stellen we een aangepast arrangement vast voor zwakke of voor zeer zwakke kwaliteit en/of voor naleving. Onze conclusie voor de afdeling havo van het St. Gregorius College is als volgt. Op basis van het onderzoek kennen wij aan deze afdeling het basisarrangement toe omdat zowel de opbrengsten als de kwaliteit van het onderwijsproces op de afdeling havo van het St. Gregorius College op de onderzochte onderdelen van voldoende niveau zijn. Dit betekent dat wij op dit moment geen reden hebben om het toezicht te intensiveren. Er is sprake van een tekortkoming in de naleving van wettelijke vereisten, namelijk: De schoolgids bevat geen informatie over het percentage leerlingen dat de school zonder diploma verlaat (art. 24a, eerste lid, onderdeel a, sub 2, en onderdeel h, WVO) In het schoolplan is het schoolondersteuningsprofiel niet opgenomen (art. 24a, eerste lid, onderdeel b en onderdeel i, WVO; Artikel 24, tweede lid, WVO) Om deze reden hebben wij de volgende afspraken gemaakt met het bevoegd gezag: Het bevoegd gezag dient de geconstateerde tekortkomingen in de naleving van wettelijke voorschriften voorafgaand aan het volgende schooljaar op te heffen. Pagina 5 van 10

6 3. BEVINDINGEN In dit hoofdstuk leest u de bevindingen uit ons onderzoek op basis waarvan we tot onze conclusie over de kwaliteit zijn gekomen. Eerst geven we een samenvattend algemeen beeld over de kwaliteit van het onderwijs op de afdeling havo van het St. Gregorius College. Daarna volgt het kwaliteitsprofiel waarin de oordelen op de indicatoren staan. Vervolgens lichten we die oordelen in onderlinge samenhang toe. 3.1 Algemeen Beeld De afdeling havo van het St. Gregorius College werkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. De speerpunten van het verbetertraject zijn de opbrengsten, het onderwijsproces en het schoolklimaat. Dat aan deze speerpunten wordt gewerkt, is duidelijk herkenbaar in de school. De opbrengsten zijn verbeterd. Het positive behavior support traject is algemeen bekend binnen de school. Het Gregorius Les Instructie Model is (gedeeltelijk) zichtbaar in de lessen. De kwaliteitszorg is ook in ontwikkeling, deze kan echter nog wat doelgerichter. 3.2 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel staan de indicatoren die in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke oordelen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader voortgezet onderwijs. Het volledige kader kunt u op de website van de inspectie bekijken en downloaden. Hierin zijn de indicatoren voorzien van een kleur. Sommige nummers zijn rood. Dit betekent dat zij tot het zogenaamde kernkader behoren. De blauw genummerde indicatoren (aanvullend kader) zijn indicatoren die de inspectie aan een onderzoek kan toevoegen om de kwaliteit van de betreffende indicator te beoordelen en de groen genummerde indicatoren (verdiepend kader) zijn indicatoren die de inspectie bijvoorbeeld bij een themaonderzoek wil beoordelen. De oordelen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen Pagina 6 van 10

7 Wij hebben daarnaast onderzocht of de school voldoet aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met de score ja of nee. De opbrengsten liggen op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie verwacht mag worden De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding havo De leerlingen van de opleiding havo behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht Bij de opleiding havo zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau. De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich het leerstofaanbod eigen te maken De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. Het (vak)didactisch handelen van leraren stelt leerlingen in staat tot leren en ontwikkeling De onderwijsactiviteit heeft een doelgerichte opbouw. 7.2 De leraar geeft een begrijpelijke uitleg. 7.3 De leerlingen zijn actief betrokken. 7.4 De leerlingen krijgen effectieve feedback op hun leerproces. De school biedt effectief aanvullend onderwijs en ondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben. (basisondersteuning) De school volgt systematisch de vorderingen van de leerlingen aan de hand van genormeerde toetsen. 9.2 De school bepaalt wat de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte is van individuele of groepen leerlingen. 9.3 De school heeft doelen gesteld die erop gericht zijn om achterstanden te bestrijden. 9.4 De school voert de ondersteuning planmatig uit. De school bewaakt de kwaliteit van haar opbrengsten De school evalueert systematisch de opbrengsten De school werkt doelgericht aan de kwaliteit van de opbrengsten. Pagina 7 van 10

8 De school bewaakt de kwaliteit van het onderwijsproces De school evalueert systematisch het onderwijsproces De school werkt doelgericht aan de verbetering van het onderwijsproces De school borgt de kwaliteit van het onderwijsproces. N1 TOELATING art. 27 WVO en art. 3 Inrichtingsbesluit WVO Nee Ja N1.1 Het bevoegd gezag baseert zijn beslissing over de toelating van leerlingen tot het eerste schooljaar op het schooladvies van de basisschool dat voor 1 maart wordt vastgesteld. N1.2 Indien het schooladvies naar aanleiding van het resultaat van de centrale eindtoets of een andere eindtoets wordt gewijzigd, dan baseert het bevoegd gezag zijn beslissing over de toelating van leerlingen tot het eerste schooljaar op dat gewijzigde schooladvies. N2 Verzuim en voortijdig schoolverlaten (VSV) Nee Ja N2.1 De schoolgids bevat informatie over: het percentage leerlingen dat de school zonder diploma verlaat (VSV). N2.2 De schoolgids bevat informatie over: verzuimbeleid. N3 Passend onderwijs Nee Ja N3.1 De schoolgids bevat informatie over: De wijze waarop de ondersteuning van leerlingen die extra ondersteuning behoeven wordt vormgegeven. N3.2 De schoolgids bevat informatie over bij welk(e) samenwerkingsverband(en) het bevoegd gezag van de school is aangesloten. N3.3 In het schoolplan is het onderwijskundig beleid opgenomen waarbij tevens het schoolondersteuningsprofiel is betrokken (de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven). 3.3 Toelichting bij kwaliteitsprofiel Het bovenstaande algemene beeld en kwaliteitsprofiel lichten we hieronder toe. Daarbij komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod: resultaten, leskwaliteit, schoolklimaat en kwaliteitszorg. De school werkt met een data-team om de resultaten te waarborgen In dit rapport zijn de onderwijsresultaten voor 2015 beoordeeld. Deze zijn voldoende. De onderwijsresultaten voor 2016 zijn al bekend maar nog niet Pagina 8 van 10

9 gepubliceerd. De onderwijsresultaten 2016 tonen een verbetering ten opzichte van Om de resultaten te waarborgen heeft de school een data-team ingesteld dat ondersteund wordt door de Universiteit van Utrecht. Het data-team voert analyses uit van voor de school relevante onderwerpen zoals de po-adviezen, de eindexamenresultaten en de resultaten van de zomerschool. In de toekomst zou ook een analyse van de Cito volgtoetsen op schoolniveau een onderzoeksonderwerp van het data-team kunnen zijn. Om de leskwaliteit aan te sturen is de GLIM-les ontwikkeld De school heeft een Gregorius Les Instructie Model (GLIM-les) opgesteld. Hierin staan acht punten die zichtbaar moeten zijn in de lessen. Onder andere een lesprogramma, een leerdoel, een activerende werkvorm en een terugblik. De docenten zijn op de hoogte van dit model dat ook gebruikt wordt in de lesbezoeken die de schoolleiding aflegt. Het GLIM model is herkenbaar in de lessen, echter niet alle aspecten van de GLIM-les zijn zichtbaar in alle lessen. Leerlingen waarderen het doelgerichte aspect van de GLIM-les, het formuleren van een leerdoel aan het begin van de les en het terugblikken hierop aan het eind van de les, vanwege de duidelijkheid die hiermee wordt gecreëerd. Om het schoolklimaat te verbeteren werkt de school met PBS De school is een jaar geleden op beide locaties met PBS (Positive Behavior Support) gestart. De school heeft hiervoor gekozen omdat een positief schoolklimaat een voorwaarde is voor een succesvol leerproces. Alle docenten zijn geschoold in PBS. 'De schone schoolweek' met 'tokens' als beloning voor positief gedrag is zeer succesvol. In de lessen zelf is het PBS echter nog niet waarneembaar. Een succesvolle invoering van PBS vergt een cultuuromslag in het handelen van (sommige) docenten. Wanneer de school dit wil bewerkstelligen, zal zij zich hier op moeten focussen. De school werkt aan haar doelen, de kwaliteitszorg kan echter doelgerichter Bij het vorige kwaliteitsonderzoek werd de doelgerichtheid van de kwaliteitszorg als onvoldoende beoordeeld. Bij dit onderzoek is de doelgerichtheid als voldoende beoordeeld. De school heeft een verbeterplan opgesteld waarin drie hoofdoelen (opbrengsten, onderwijsproces en schoolklimaat) en 28 subdoelen zijn geformuleerd. Bij elke subdoel staat de realisatie gepland voor De school heeft een personeelsbeleid geformuleerd waarin lesbezoeken en enquêtes een centrale rol spelen. Hiermee kan gericht gestuurd worden op de realisatie van de doelen in het verbeterplan. De school heeft nu ook teamplannen voor de onder- en bovenbouw opgesteld. Deze zijn echter nog niet zo opgesteld dat duidelijk is wat wanneer moet zijn gerealiseerd. Pagina 9 van 10

10 Het is op de het St. Gregorius College duidelijk wat de prioriteiten zijn en zichtbaar dat hier naartoe wordt gewerkt. De kwaliteitszorg zou echter gebaat zijn bij nog meer focus op de prioriteiten. Het is nog te vroeg om te spreken van borging van de onderwijskwaliteit. Pagina 10 van 10