TOELICHTEND toelichting en visie

Transcriptie

1 VOORSCHRIFTEN

2 ARTIKEL 1: ZONE VOOR GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN EN OPENBAAR NUT 1 bestemmingsvoorschriften Onderhavige zone is bestemd voor gemeentelijke diensten en gemeenschapsvoorzieningen en/of functies voor openbaar nut en bijhorende infrastructuur. Kerngebonden functies worden uitgesloten. Alle parkeer- en verkeersdruk dient binnen de zone te worden opgelost. Deze zone krijgt categorie gemeenschaps- en nutsvoorziening Binnen de zone kunnen gemeentelijk diensten en functies gevestigd worden zoals containerpark, technische dienst, groendienst, loodsen i.f.v. opslag, polyvalente ruimtes, technisch onderhoud, publieke parking vrachtwagens,enz. met hun bijhorende infrastructuur (zoals bureel- en personeelsruimtes, sanitair, opslagruimtes, garages, inrichting opslagruimtes, inrichtingen i.f.v. toegankelijkheid,...) Onder kerngebonden functies wordt verstaan: jeugdlokalen, bibliotheek, loketfuncties, kinderopvang, ect. Naast de stalplaats voor gemeentelijke voertuigen en het laden en lossen voor de gemeentelijke diensten, dient ook alle verkeersdruk van een containerpark of andere functies op het terrein te worden opgevangen binnen de zone. Dit wil zeggen dat vb voor het containerpark naast aan- en afvoer van containers e.d. er ook voldoende ruimte dient voorzien te worden om wachtrijen op te vangen zodat er geen hinder/file op de Hogestraat ontstaat. Bij niet-realisatie kan de agrarische functie binnen het plangebied van onderhavige bestemmingsplan worden hersteld. 2 bebouwingsvoorschriften De bebouwing dient een samenhangend geheel te vormen met een architecturale meerwaarde. Inzake vormgeving vormt efficiënt en multifunctioneel ruimtegebruik en compacte bebouwingsvormen, in combinatie met een samenhang in materiaalgebruik en duurzaamheid het uitgangspunt. Aanhorige functies worden zoveel mogelijk gebundeld in 1 aaneengesloten en samenhangend geheel. Indien verschillende diensten gevestigd zijn binnen het gebouw, dienen de ondersteunende functies zoals sanitair, eetruimte, archiefruimte,... Het is de bedoeling dat het gebouw als een voorbeeld kan dienen in de omgeving. Daarnaast dient het ook duurzaam te zijn, dit kan op vlak van materialen, maar ook energie, water, multifunctioneel ruimtegebruik, enz RUP Oude Steenbakkerij september 2016 WVI

3 gemeenschappelijk gebruikt te worden teneinde het ruimtegebruik te beperken. Bij gefaseerde ontwikkeling dient een gedetailleerd inrichtingsplan van het volledige gebied ter informatie bijgevoegd worden bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Hierin wordt de inrichting van het volledige gebied aangegeven en omvat minimaal: de groenvoorziening naar oppervlakte en aard, verharding naar oppervlakte en aard, bezettingsgraad, stapelruimte, parkeerruimten, de waterbuffering, de circulatie, publieke en niet-publieke ruimtes zodat deze kunnen afgetoetst worden aan de voorschriften van het RUP en of de fasering de verder optimale ontwikkeling van het terrein niet hypothekeert. 2.1 bezettingsgraad Bebouwing mag maximaal 30% van de totale terreinoppervlakte innemen. 2.2 Inplanting De bebouwing dient maximaal gebundeld te worden en dit in de noordelijke helft van het terrein. Enkel bijgebouwen kunnen om (technische) redenen i.f.v. specifieke bedrijfsvoering verspreid over het terrein ingeplant worden. Het hoofdgebouw dient maximaal georiënteerd te worden op de Hogestraat Bijvoorbeeld specifieke overdekte stapelplaatsen voor containerpark, inrichtingen diftarsysteem, inrichting publiekstoegankelijkheid of niet bouwhoogte De maximale bouwhoogte bedraagt: kroonlijsthoogte: 8m nokhoogte: 10m, uitgezonderd voor schouwen en technische voorzieningen die max. 2% van het dakoppervlak mogen innemen. De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de WVI september 2016 RUP Oude Steenbakkerij

4 inkomdorpel tot de nokhoogte of dakrand bij plat dak. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0.35m hoger ten opzicht van de as van de weg, ter hoogte van het midden van gebouw dat opgericht wordt. 2.4 dakvorm De dakvorm is vrij maar bij loodsen wordt de voorkeur gegeven aan hellende daken. 2.5 duurzame energie Alle inrichtingen voor duurzame energie zijn toegelaten binnen de zone, met uitzondering van grote windmolens. 2.6 materialen De materialen moeten duurzaam en harmonieus zijn. Om de landschappelijke intergratie te verhogen dienen gevels en daken voorzien te worden in aarde-tinten en grijstinten. Heldere en felle kleuren worden geweerd alsook grote spiegelende oppervlaktes voor gevels. 3 Inrichtingsvoorschriften 3.1 verhardingen Tot maximaal 80% verharding van het terrein is toegestaan indien de noodzaak van verharden kan aangetoond worden. Waar milieu-technisch of technisch verantwoord wordt gestreefd naar waterdoorlatende materialen. De overige 20% zijn de minimale oppervlakte noodzakelijke voor de buffer en voorzieningen voor waterbeheer- en afvoer. De noodzaak dient aangetoond te worden bij aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, vb opgelegd door milieuwetgeving in kader van stapelen in openlucht, toegang, voorzieningen, e.d. De verharding wordt zoveel als mogelijk ingericht om verschillende functies in te richten, zodat de verharding bruikbaar is als vrachtwagenparking, overloopparking, stapelruimte,.... Omwille van het afsluitbaar RUP Oude Steenbakkerij september 2016 WVI

5 karakter van het containerpark is een gemeenschappelijk ruimtegebruik van deze verharde oppervlakten niet verplichtend. 3.2 stapelen Stapelen in open lucht is toegestaan tot een hoogte van 4m. Hiervoor kunnen keermuren met een maximale hoogte van 3m opgetrokken worden. WVI september 2016 RUP Oude Steenbakkerij

6 3.3 buffer i.f.v. landschappelijke afwerking De buffer i.f.v. landschappelijke afwerking dient minimaal 12m breed te zijn en dient ingericht te worden met streekeigen beplanting, onder de volgende modaliteiten : De buffer dient ter hoogte van de storende functies, zoals opslag en bebouwing, een visueel gesloten buffer te vormen van min. 6m breedte teneinde de landschappelijke inkleding van het terrein op afdoende wijze te garanderen. De resterende ruimte kan een lossere landschappelijke invulling krijgen en gecombineerd worden met waterbeheer en beperkte toegankelijkheid. Waar functies minder storend zijn kan de buffer een eerder landschappelijke inkleding krijgen. De buffer ter hoogte van de Hogestraat kan een eerder landschappelijke invulling te krijgen en dient niet visueel gesloten te zijn Opslag en containers dienen wel visuele gebufferd te worden vanaf de straatzijde. Ter hoogte van de gemeenschappelijke grens met het varkensbedrijf, meer bepaald de stallingen, is een volledige buffer niet noodzakelijk, een afwerking van de gemeenschappelijke afscheiding is hier voldoende De nadruk dient gelegd te worden op een landschappelijke inkleding waarbij storende functies als opslag en gebouwen visueel gebufferd worden, andere plaatsen kunnen een andere vorm van landschappelijke afwerking krijgen. Een landschappelijke inkleding kan vb ook een publiekstoegankelijk (geboorte)bos zijn die naast de visueel bufferende werking ook een extra dimensie krijgt als publiek toegankelijk (recreatief) groen. Maar kan dan t.o.v. de landbouw minder dicht zijn. Het doel is een goede visuele afscheiding te krijgen van de storende functies. De landschappelijk inkleding dient het gave landschap van de Vossenberg te ondersteunen en erbij aan te sluiten door de activiteiten op de site op een natuurlijke wijze te bufferen met een gevarieerde aanplant zowel naar soorten, als naar hoogtes, geslotenheid, voorkomen, e.d. De buffer dient in te spelen qua samenstelling op de geplande activiteiten op de site en de bestaande zichtlijnen. De buffer dient op een ecologische, ordentelijke en vakkundige manier in stand te worden gehouden, zodat deze ten allen tijde haar functie kan vervullen. Ten laatste het eerste plantseizoen na het verlenen van de eerste stedenbouwkundige vergunning dient de aanplant van de groenbuffer gerealiseerd te zijn. De buffer dient gerealiseerd te worden conform het inrichtingsplan en beplantingsplan die steeds informatief bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning wordt gevoegd RUP Oude Steenbakkerij september 2016 WVI

7 Als informatief document dient een beplantingsplan steeds bij de stedenbouwkundige aanvraag gevoegd te worden, waarbij er duidelijk wordt aangetoond dat aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Maximaal 2m kan ingenomen worden door een langsgracht in functie van waterbuffering en -beheer. 3.4 ontsluiting Het terrein wordt ontsloten via de Hogestraat Wachtrijen voor het containerpark dienen volledig binnen de zone opgevangen te worden. Alle parkeren dient binnen de zone opgevangen te worden. Er wordt gestreefd naar een duurzame oplossing waarbij ontsluitingen en wegenis zoveel mogelijk gedeeld worden indien mogelijk. Publiektoegankelijke functies (vb slagbomen containerpark) en niet-publiektoegankelijke functies (diensttoegang) kunnen qua verkeer en ontsluiting van elkaar gescheiden worden en laden en lossen ook kan gebeuren zonder hinder voor of van het publiek. 3.5 inrichtingsvoorschriften naar waterafvoer Gescheiden aansluiting is verplicht wanneer op het openbaar domein een gescheiden stelsel aanwezig is. Nieuwe ontsluitingen dienen voorzien te zijn op gescheiden waterafvoer afvalwater Afvalwaterafvoer dient aangesloten te worden op het openbare rioleringsstelsel. Lozen op waterlopen, al dan niet ingebuisd, is niet toegestaan hemelwater Opvang, herbruik en buffering van hemelwater van alle gebouwen is verplicht alvorens te lozen in de openbare riolering. Herbruik van regenwater dient nagestreefd te worden alvorens te infiltreren op eigen terrein indien mogelijk of vertraagd af te voeren. Er dienen een bufferbekken of ingrepen naar waterbeheersing voorzien te worden en deze dienen op ruimtelijk interessante wijze te worden geïntegreerd waarbij de hoofdfunctie van de bestemmingszone niet in gedrang komt. vb een smalle gracht kan ook in de buffer mits de afschermende functie van de buffer niet in gedrang komt. Het integreren van waterafvoer in de buffer bevorderd eveneens de landschappelijke integratie en zorgt dat de buffer natuurlijker oogt WVI september 2016 RUP Oude Steenbakkerij

8 Rechtstreekse lozing van hemelwater in natuurlijke waterlopen is verboden. Tenzij anders vermeld in de milieuwetgeving dient alle regenwater van verharding te infiltreren op eigen terrein of gebufferd te worden en bijvoorkeur hergebruikt alvorens geloosd in de riolering. Verhardingen dienen aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen of dienen af te vloeien naar onverharde zones op eigen terrein voor infiltratie mits dit milieutechnisch verantwoord of technisch verantwoord is. Met milieutechnisch wordt bedoeld dat vervuilde oppervlaktes om milieuredenen als vb. olie waterdicht moeten zijn, m.a.w. oppervlaktes waarvoor waterdichte materialen vereist worden in functie van mogelijke vervuiling. Met technisch verantwoord wordt bedoeld dat de verharding de voorziene druk, draaibewegingen e.d. moet kunnen opvangen RUP Oude Steenbakkerij september 2016 WVI

9 BIJLAGEN