TOELICHTEND toelichting en visie

Transcriptie

1 VOORSCHRIFTEN

2

3 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 1 algemene voorschriften Gebouwen en constructies voor gemeenschapsuitrustingen en openbaar nut kunnen in elke bestemmingszone worden toegelaten mits ze qua volume en voorkomen niet storend zijn en qua uitbating geen abnormale hinder en/of risico betekenen voor de omgeving. Onder gebouwen en constructies voor openbaar nut vallen alle nutsvoorzieningen als elektriciteit, gas, telefoon, e.d. maar ook waterberging en -afvoer als bekkens, grachten, rioleringen, pompsystemen, openbare wegenis, e.d. Bestaande gebouwen, verhardingen en alle elementen die regelmatig vergund zijn kunnen qua plaats, bezetting en numerieke voorschriften gehandhaafd blijven in hun huidige toestand. Bij grondige, ingrijpende verbouwingen of vervangings- en nieuwbouw dienen de voorschriften van onderhavig RUP nageleefd te worden. Deze bestaande gebouwen kunnen normaal geëxploiteerd worden en komen in aanmerking voor uitbatings- en milieuvergunningen, evenals voor het plaatsen van de voor het bedrijf noodzakelijke machines, voor zolang geen grondige, ingrijpende verbouwingen of vervangings- en nieuwbouw gebeurd. Grondige en ingrijpende verbouwingen zijn verbouwingen waarbij de buitenmuren en of dakconstructie gewijzigd wordt en de verbouwingen invloed hebben op het gabarit van het gebouw. Dit staat los van elke verplichte aanvraag tot omgevingsvergunning bouwhoogte: De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nokhoogte of dakrand bij plat dak. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0.35m hoger dan het huidige maaiveld. Duurzame energiebronnen zijn toegestaan met uitzondering van individuele windmolens. WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

4 2 inrichtingsvoorschriften naar waterafvoer Gescheiden aansluiting is verplicht wanneer op het openbaar domein een gescheiden stelsel aanwezig is. Nieuwe ontsluitingen dienen voorzien te zijn op gescheiden waterafvoer. Er kan een bufferbekken of ingrepen naar waterbeheersing voorzien worden binnen elke bestemmingszone van onderhavig RUP mits deze op ruimtelijk interessante wijze wordt geïntegreerd en waarbij de hoofdfunctie van de bestemmingszone niet in gedrang komt. 2.1 afvalwater Afvalwaterafvoer dient aangesloten te worden op het openbare rioleringsstelsel of op een individuele waterzuivering. Lozen op waterlopen, al dan niet ingebuisd, of open water, is niet toegestaan. 2.2 hemelwater Teneinde de riolering niet onnodig te belasten met regenwater, moeten bij de realisatie van bebouwing en/of verharding maatregelen genomen worden om de afvoer ervan maximaal op te vangen of af te leiden hetzij naar de bufferzones/groenzones op eigen terrein, hetzij naar een te voorzien bufferbekken binnen de bebouwbare of verhardbare zones op eigen terrein, hetzij maximaal te laten infiltreren in de bodem, dit laatste op voorwaarde dat het regenwater op geen enkele manier wordt vervuild. Opvang, buffering en herbruik van hemelwater van alle gebouwen is verplicht alvorens vertraagd af te voeren en te lozen. Rechtstreekse lozing van hemelwater in natuurlijke waterlopen is verboden. onder rechtstreekse lozing wordt verstaan lozing zonder bufferbekken of infiltratiesysteem. Enkel de overloop van dergelijk systeem kan geloosd worden in open water RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

5 Tenzij anders vermeld in de milieuwetgeving, dient alle regenwater van verharding te infiltreren op eigen terrein of gebufferd te worden en bijvoorkeur herbruikt alvorens geloosd in de riolering. Verhardingen dienen aangelegd te worden in waterdoorlatende materialen of dienen af te vloeien naar onverharde zones op eigen terrein voor infiltratie mits dit milieutechnisch en/of technisch verantwoord is of opgevangen en gebufferd in een infiltratiebekken op eigen terrein. Met milieutechnisch wordt bedoeld dat vervuilde oppervlaktes om milieuredenen als vb. olie/ waterdicht moeten zijn, m.a.w. oppervlaktes waarvoor waterdichte materialen vereist worden in functie van mogelijke vervuiling. Met technisch verantwoord wordt bedoeld dat de wegenis moet kunnen voldoen aan de druk die het moet kunnen weerstaan, vb voor vrachtverkeer en draaibewegingen ter hoogte van inritten t.o.v. parkings voor personenwagens of occationeel verkeer WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

6 ART. 1: AGRARISCH GEBIED 1 Bestemmingsvoorschriften Deze zone behoort tot de categorie landbouw. Deze zone is bestemd voor agrarische activiteiten. 2 inrichtingsvoorschriften Naast de agrarische activiteiten kunnen ook beplantingen als erfafsluitingen, kleine landschapselementen en bomenrijen voorzien worden alsook de nodige afsluitingen voor weides. Percelen kunnen ook beplant worden met steekeigen beplanting als bos conform de geldende wetgeving. Kleine landschapselementen kunnen zijn: poelen en grachten met hun begeleidende groenvoorzieningen, solitaire bomen, bomenrijen, hagen, e.d. Boomgaarden, al dan niet hoogstammig, worden gezien als agrarische activiteit. Bebossing in agrarisch gebied is vergunningsplichtig op grond van artikel 35 van het Veldwetboek. Vergunningsaanvragen voor permanente bebossing moeten met de nodige omzichtigheid beoordeeld worden aangezien met dit ruimtelijk uitvoeringsplan het gebied bestemd wordt voor de landbouw. Dit geldt in mindere mate voor tijdelijke bebossing (bosbouw/houtproductie) Bebouwing, verharding en constructies van alle aard zijn verboden met uitzondering van schuilvoorzieningen voor dieren, duikers e.a. noodzakelijke ingrepen om toegang te verschaffen tot de percelen. De eerste 5m gemeten vanaf de rooilijn dienen volledig bouwvrij te blijven met uitzondering van nutsvoorzieningen en ingrepen om toegang te verschaffen. Hieronder worden ook technische constructies in functie van waterbuffering gezien In kader van de bestaande rooilijn en de bouwvrijestrook die hierop is vastgelegd wordt een vaste zone vanaf de rooilijn afgebakend waar geen constructies kunnen geplaatste worden. Het rooilijnplan blijft van kracht zolang dit niet door een specifieke beslissing wordt opgeheven. Publiciteitborden en -constructies zijn verboden RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

7 ART 2: ZONE VOOR RECREATIE EN HORECA 1 Bestemmingsvoorschriften Deze zone behoort tot de categorie recreatie Deze zone is bestemd voor horeca, recreatie en de hun aanverwante voorzieningen en parkeerplaatsen In nevenbestemming kan 1 bedrijfswoning van max. 200m² vloeroppervlakte voorzien worden binnen de bestaande bebouwing. 2 Bebouwingsvoorschriften 2.1 plaatsing van de gebouwen en bezetting Bebouwing dient geclusterd te zijn ten noorden van de kleine vijver en kan de huidige grondbezetting niet overschrijden. De huidige grondbezetting is aangeduid op plan door middel van intekening van de bestaande gebouwen en is ca. 5050m² of 17% van de totale onderhavige zone (op basis van GRB). Het bedrijf kan geen capaciteitsuitbreiding doorvoeren, enkel een herschikken van functies binnen de bestaande bebouwing, of bij afbraak kan maximaal hetzelfde volume herbouwd worden. Bij afbraak van een vergund of vergund geacht gebouw kan een gelijkaardig volume herbouwd worden. Een omgevingsvergunning kan pas afgeleverd worden wanneer het Landschapspark (Art. 7 in onderhavig RUP) gerealiseerd is. De Deelzone parking, aangeduid met een bruine arcering in overlay, is een bouwvrije zone. Hier kunnen enkel nutsvoorzieningen of een sanitair blokje met beperkte oppervlakte ( max. 40m²) voorzien worden. Een gedeelte van de deelzone dient steeds toegankelijk te zijn en mag niet afgesloten worden van de toegangsweg. Het landschapspark dient minimaal aan de minimumvereisten zoals bepaald in de inrichtingsvoorschriften van de desbetreffende zone (Art. 7) te voldoen. Een gedeelte van de parking dient in functie gesteld te worden van de ontsluiting van het landschapspark. Deze zone wordt afgebakend in overleg met de gemeente. WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

8 2.2 bouwhoogten De maximale bouwhoogte mag het bestaande gabarit niet overschrijden en bedraagt maximum 8m voor platte daken en max. 13m bij hellende daken. Maximum 2 bouwlagen kunnen hierbij voorzien worden. 2.3 dakvorm Dakvorm is vrij. 2.4 materialen Alle gevels en daken zijn uit te voeren in duurzame materialen, verscheiden in kleur, die kunnen geïntegreerd en geharmonieerd worden in de omgeving en het landschap. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in de materialenkeuze te bestaan, meer bepaald de bouwdelen dienen opgetrokken te worden in gelijke materialen. Boogloodsen en andere tijdelijke constructies zijn niet toegestaan. De voorkeur wordt gegeven aan donkere en/of landschappelijk integreerbare kleuren als groentinten, bruintinten, grijstinten, zwart, e.d. 3 inrichtingsvoorschriften 3.1 algemeen Bij elke aanvraag tot omgevingsvergunning binnen deze zone moet een globaal inrichtingsvoorstel ter informatie toegevoegd worden van het volledige terrein waarop de bestaande toestand en de ontworpen toestand aangegeven zijn. Minimum de volgende gegevens zijn hierop aangeduid: de toegangen tot het bedrijf de parkeerplaatsen en de opengestelde zone voor publiek gebruik op het volledige domein de stapelplaatsen in open lucht de laad- en losplaatsen RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

9 een gedetailleerd beplantingsplan van de bufferzones de voorzieningen voor de brandbestrijding de voorzieningen ivm de publiciteit De minimale inrichting en toegankelijkheid van het landschapspark dienen hierbij gerealiseerd te zijn alvorens de vergunning kan verleend worden. zie Art. 7 punt 3 inrichtingsvoorschiften 3.2 onbebouwde ruimte Van het niet-bebouwde gedeelte van onderhavige bestemmingszone, inclusief de gearceerde deelzone in overlay, mag max. 56% verhard worden ten behoeve van rijstroken, parkeerplaatsen, toegangen, terrassen en laad- en losplaatsen De verhardingen moeten aangelegd worden in stofvrije materialen. Indien milieutechnisch mogelijk dienen de verhardingen waterdoorlatend te zijn of ze dienen af te vloeien naar groenzones op eigen terrein voor infiltratie of opgevangen en gebufferd in een infiltratiebekken op eigen terrein. Het niet-bebouwde gedeelte van deze bestemmingszone zijn alle gronden waar geen gebouwen op staat, verhardingen vallen hier niet onder. 56% van de totale oppervlakte van de zone komt overeen met de huidige verharde toestand zoals aangegeven op de bestaande toestand; zijnde ca. 1,6ha. (op basis van GRB) Met milieutechnisch verantwoord wordt bedoeld dat er geen bezwaren zijn van uit milieuwetgeving (VLAREM, MER, e.d.) waarbij niet-doorlaatbare materialen vereist zijn (vb opslag van olie of gevaarlijke stoffen, bepaalde laad- en loszones, e.d.) Een deel van de parking mag niet afgesloten te worden in kader van openstellen landschapspark (Art. 7). Alle onverharde oppervlaktes dienen aangelegd en onderhouden worden als tuinzone/groenzone. Langs de grenzen met het agrarisch gebied (Art. 1) dient een groenbuffer voorzien te worden van minimaal een bomenrij (knot- of hoogstambomen) met haag, al dan niet ondersteund door een draadafsluiting. Een haag kan voorzien worden als losse of geschoren haag. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt. WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

10 ART. 3: ZONE VOOR VIJVER 1 bestemmingsvoorschriften deze zone behoort tot de categorie overig groen. Deze zone is bestemd voor de vijver en aanpalende groenzones. De vijver en oevers kunnen gebruikt worden voor laagdynamische recreatie. Onder laagdynamische recreatie valt: vissen, wandelen, fietsen, e.d., m.a.w. recreatie die weinig tot geen impact heeft op de vijver of de aanwezige groenstructuren. 2 bebouwingsvoorschriften In deze zone kan niet gebouwd worden met uitzondering van kleinschalige constructies in natuurlijke materialen eigen aan de bestemming. Onder kleinschalige constructies wordt verstaan pontons, steigertjes, uitkijkpost, kleinschalige spelelementen, parkmeubilair... 3 inrichtingsvoorschriften De vijverpartijen dienen in stand gehouden te worden. Hiervoor kunnen alle noodzakelijke ingrepen voorzien worden. De aanpalende oevers dienen beplant te worden met oeverbeplanting, heester en/of hoogstambomen in streekeigen beplanting. Op de oevers kan een wandelen fietspad aangelegd worden in waterdoorlatende materialen, steigers en pontons. Oeverversteviging wordt voorzien in natuurlijke materialen of in geperforeerde materialen die beplant kunnen worden. Oevers kunnen aangepast worden om toegankelijkheid te bevorderen RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

11 ART. 4: ZONE VOOR ONTSLUITING 1 bestemmingsvoorschriften Deze zone behoort tot de categorie recreatie Deze zone is bestemd voor de toegangsweg die instaat voor de ontsluiting van het gebied. 2 bebouwingsvoorschriften In deze zone geldt een bouwverbod met uitzondering van kleinschalige tuinelementen en afsluitingen. Onder kleinschalige tuinelementen wordt verstaan, brievenbussen, pilasters/afsluitingsmuurtjes, hekwerk, zitbank, vuilbak,... 3 inrichtingsvoorschriften Deze zone omvat de toegangsweg voor de horecafunctie van Art. 2 Zone voor recreatie en horeca. Langs de toegangsweg dient een dreef gerealiseerd te worden met aan minimaal 1 zijde een volwaardige rij in streekeigen hoogstam- of knotbomen al dan niet voorzien met onderbeplanting en aan de andere zijde een haag. Hiervoor dienen aan beide zijden van de toegangsweg groenstroken voorzien te worden. 3.1 materialen Verhardingen dienen bij voorkeur voorzien te worden in waterdoorlatende verharding. Wanneer geen waterdoorlatende materialen voorzien worden, dienen deze zones af te vloeien naar aanpalende groenzones voor infiltratie op eigen terrein of opgevangen en gebufferd in een infiltratiebekken op eigen terrein. Afsluitingen dienen visueel open te zijn en voorzien te worden in de langsrichting. De toegangsweg mag niet met een hekken afgesloten worden zonder dat de parking bereikbaar is. WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

12 3.2 publiciteit 1 publiciteitsbord van max. 4m² al dan niet indirect verlicht en vlaggemasten zijn toegestaan. Lichtreclames en lichtkranten e.a. lichtgevende borden zijn verboden RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

13 ART. 5: WOONZONE 1 bestemmingsvoorschriften Deze zone is bestemd voor categorie wonen Deze zone is bestemd voor wonen onder de vorm van 1 ééngezinswoning. Minimaal 1 autostandplaats, al dan niet overdekt, dient op eigen perceel voorzien te worden. 2 bebouwingsvoorschriften De bestaande woning kan verbouwd worden of herbouwd met een max. van 1000m³. 2.1 inplanting voorbouw lijn min. 6m vanaf de rooilijn oostelijke perceelsgrens: 0m, waarbij de voorbouwlijn over min 3m gevolgd wordt. Koppelen is verplicht. westelijke perceelsgrens: min. 3m vanaf de perceelsgrens Voor het bepalen van de rooilijn is een gemeentelijk rooilijnplan van kracht, ggk 03/04/1950, voor de Hogestraat, zover dit plan niet is opgeheven door een desbetreffende besluit van de gemeente. 2.2 bouwhoogten Maximaal 2 bouwlagen + een hellend dak met onderdakse bouwlaag. kroonlijsthoogte max. 7m, nokhoogte max. 11m. Bij koppeling dient over min. 3m de kroonlijst- en nokhoogte van het gebouw waartegen gebouwd wordt, gevolg te worden ten einde een harmonieuze schakeling te bekomen. 2.3 dakvorm Hellend dak is verplicht voor het hoofdvolume. WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

14 2.4 materialen Alle gevels en daken zijn uit te voeren in duurzame materialen, verscheiden in kleur die kunnen geïntegreerd en geharmonieerd worden in de omgeving en het landschap. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in de materialenkeuze te bestaan, meer bepaald de bouwdelen dienen opgetrokken te worden in gelijke materialen. Er wordt gestreefd naar een baksteenarchitectuur aansluitend bij de bestaande lintbebouwing langs de Hogestraat. 3 inrichtingsvoorschriften Het niet-bebouwde gedeelte mag max. 60% verhard worden ten behoeve van rijstroken, parkeerplaatsen, toegangen en terrassen. Alle onverharde oppervlaktes dienen aangelegd en onderhouden worden als tuinzone. Binnen de tuinzone kunnen kleinschalige constructies en vijvers voorzien worden eigen aan de tuin. kleinschalige constructies zoals volières, pergola s,,... Afsluitingen tot 2m hoogte zijn toegestaan op de perceelsgrens, achter de voorbouwlijn. In de voortuin zijn afsluitingen tot 1,00m toegestaan. 3.1 bijgebouwen Losstaande bijgebouwen zijn toegestaan met een max. van 40m². Losstaande bijgebouwen kunnen achter de woning ingeplant worden op min. 1m van de perceelsgrens. kroonlijsthoogte max. 3.5m nokhoogte max. 4m RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

15 ART. 6: TUINZONE 1 bestemmingsvoorschriften Deze zone is bestemd voor categorie wonen Deze zone is bestemd voor tuinen en aanverwante voorzieningen bij de woning. 2 bebouwingsvoorschriften Binnen deze zone kunnen enkel bijgebouwen onder de vorm van tuinhuisje en schuilhokken voor dieren gebouwd worden. In de tuinzone kunnen ook kleinschalige constructies eigen aan de tuin voorzien worden. kleinschalige constructies als tuinserre (hobby), pergola s, bezetting Bijgebouwen mogen een maximale oppervlakte innemen van 20m². 2.2 bouwhoogte Bijgebouwen mogen maximaal een kroonlijst van 3,5m en een nokhoogte van 4m hebben. 2.3 materialen Bijgebouwen dienen opgetrokken te worden in duurzame materialen. Boogloodsen zijn niet toegestaan. 3 inrichtingsvoorschriften De zone dient volledig ingericht te worden als tuinzone. Verhardingen dienen voorzien te worden in waterdoorlatende materialen of af te vloeien naar aanpalende groenzones op eigen terrein. De WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

16 verharding mag max. 20% innemen van de perceels(deel)oppervlakte tot een maximum van 25m². Binnen deze zone kunnen constructies voorzien worden die eigen zijn aan een tuin. Onder constructies eigen aan de tuin wordt verstaan: vijvers, volière, pergolas, e.d. Afsluitingen tot 2m hoogte zijn toegestaan op de perceelsgrens. Afsluitingen dienen te bestaan uit groene levende hagen in streekeigen beplanting als dan niet ondersteund door een draadafsluiting. Een haag kan voorzien worden als losse of geschoren haag. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

17 ART. 7: LANDSCHAPSPARK 1 bestemmingsvoorschriften Deze zone is bestemd voor categorie parkgebied De zone is bestemd als landschapspark met een openbare en sociale functie. De bestaande, vergunde landbouwloods kan ingezet en verbouwd worden in functie van stalling, educatieve ruimte, opslag of berging en nutsvoorzieningen. Horeca, publieke sanitaire ruimtes en gemeenschapsvoorzieningen zijn niet toegestaan. Onder een sociale functie kan verstaan worden een recreatieve of educatieve inrichting die vrij toegankelijk is voor het brede publiek. Het houden van dieren zoals een kinderboerderij kan tot de mogelijkheden behoren bij herbruik van de bestaande loods of het inrichten van volkstuintjes. 2 bouwvoorschriften De zone is bouwvrij met uitzondering van de mogelijkheid tot inplanten van maximaal 1 sanitair blok van max. 40m². Deze kan enkel ingeplant worden in de buurt van de parking. Het sanitair blok dient qua materiaal, volume en voorkomen geïntegreerd worden in het landschapspark. Stallingen zijn uitgesloten, kleine schuilhokken voor dieren zijn toegestaan mits deze geïntegreerd worden in het landschapspark. Een sanitair blokje kan enkel ingeplant worden wanneer er geen mogelijkheid is deze in de zone Art. 2 in te planten op of in de onmiddellijke omgeving van de parking. 3 inrichtingsvoorschriften De zone dient als groenzone ingericht te worden met een landschappelijk karakter. In een eerste fase dienen er minimaal volgende elementen aanwezig te zijn: voor het brede publiek toegankelijke wandelpaden doorheen het gebied of langs de perceelsgrenzen van bestaande weides en die Een landschapspark wordt gekenmerkt door de natuurlijke elementen die ook in de omgeving voorkomen, dit kan nog steeds landbouw en/of weides omvatten maar waarbij de natuurwaarden versterkt worden door vb. bomenrijen, kleine landschapselementen, haagstructuren etc. en het gebied wordt toegankelijk gemaakt. De eerste fase dient gerealiseerd te zijn alvorens voor zone Art. 2 zone voor recreatie en horeca nieuwe vergunningen kunnen afgeleverd worden. WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg

18 verbinding maken tussen de vijver, de parking, de openbare weg en aantakken op bestaande netwerken van trage wegen. groenaanleg in de vorm van vervolledigen en in stand houden van bestaande bomenrijen, haagstructuren aan planten langs de perceelsgrenzen. Deze landschapselementen dienen te worden ingeplant en in stand gehouden in streekeigen beplanting permanent toegankelijk maken van een deel van de parking (art. 2) verbinding met de oevers van de grote vijver (art. 3) Wanneer aan deze punten is voldaan kan gesteld worden dat aan de minimale eisen van publiekelijk openstellen is voldaan. Dit sluit niet uit dat de zone verder kan ontwikkelen op lange termijn. Op lange termijn kan dit evolueren naar meer intensievere beleving zoals en kleine kinderboerderij, volkstuintjes, pluktuinen, speelweiden ect. Binnen de zone zijn parkmeubilair en speelelementen in natuurlijke materialen, kleine nutsvoorzieningen en kleine inrichtingen in kader van toeristisch-recreatieve en/of educatieve invulling mogelijk. In deze zone zijn ook verhardingen in open materialen toegestaan om het gebied publiek toegankelijk te maken. De inrichtingen dienen van die aard te zijn dat ze kaderen in een publieke inrichting. (zie ontwerpend onderzoek toelichtingsnota) Ze kunnen vb omvatten: picknickbanken, houten speeltoestellen, vuilnisbakken, infoborden, plantbakken, e.d. Afsluitingen dienen voorzien te worden in natuurlijke materialen RUP Domein Vossenberg mei 2018 WVI

19 ART. 8: TRAGE WEG IN OVERLAY 1 bestemmingsvoorschriften In overlay is een traject voor een trage weg uitgezet over verschillende zones. Deze trage weg is bestemd voor voetgangers, fietsers en occasioneel dienstverkeer in kader van onderhoud of toegankelijkheid van aanpalende percelen. De trage weg is aangeduid in zwarte streeplijn in overlay. 2 inrichtingsvoorschriften De trage weg dient minimaal 2m breed te zijn. Indien ze verhard wordt, dient dit te gebeuren in open verharding. De aanduiding is indicatief en kan ten opzichte van de as verschoven worden in functie van doorgangsmogelijkheid en percelering. Om zo weinig mogelijk impact te hebben op de bestaande landbouwstructuren is het de bedoeling dat het traject langs/op de perceelsgrenzen komen te liggen. WVI mei 2018 RUP Domein Vossenberg