Algemene voorschriften. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. 1. Op te heffen bepalingen. 2. Instandhoudingsregel. 3.

Transcriptie

1 voorschriften

2 Algemene voorschriften 1. Op te heffen bepalingen Volgende voorschriften en bepalingen worden opgeheven bij goedkeuring van onderhavig RUP: De bepalingen het gewestplan Ieper-Poperinge (KB dd en KB ) en het gewestplan Kortrijk (KB dd ) voor die percelen die gelegen zijn binnen het plangebied van onderhavig GRUP: Art Woongebieden Art.Woongebieden met landelijk karakter Art. Landbouwgebied De stad beschikt over een algemeen bouwreglement waarin de toets aan de goede ruimtelijke ordening is opgenomen. Bpa s: Geen Verkavelingen : Geen 2. Instandhoudingsregel Betreft het behoud en instandhouding van bestaande regelmatig vergunde gebouwen, verhardingen en andere elementen. Bestaande gebouwen, verhardingen en alle elementen die regelmatig vergund zijn kunnen qua plaats, bezetting en numerieke voorschriften gehandhaafd blijven in hun huidige toestand. Binnen deze gebouwen kan een normale exploitatie in functie van de aldaar gevestigde regelmatig vergunde activiteit geschieden, inclusief het verlenen van een milieuvergunning indien noodzakelijk. Instandhoudingswerken aan deze gebouwen en elementen, inclusief het vervangen van geërodeerde of versleten materialen en onderdelen zijn toegelaten. Bij werken die omwille van hun omvang dermate ingrijpend zijn zodat er in feite sprake is van vervangingsbouw, dienen voorschriften van onderhavig RUP nageleefd te worden. 3. Waterbeheersing Elke nieuwe verharding binnen dit RUP dient indien mogelijk in waterdoorlatende materialen aangelegd te worden. In elke zone zijn maatregelen toegelaten die het verlies aan regenwaterinfiltratie compenseren en de goede waterhuishouding beogen, voor zover de eigenlijke bestemming niet in het gedrang komt. 2 SRUP Montré & Laga juni 12 wvi

3 Algemene voorschriften Er dienen maatregelen genomen te worden om het verlies aan infiltratie te compenseren, minstens volgens de normen gesteld in de gewestelijke stedenbouwkundige verordening. Eenmaal de nabestemming van zone 3 gerealiseerd wordt, en dit door aanleg van de infrastructuur (inclusief buffering van regenwater) van het regionaal bedrijventerrein kan een gedeelte of de volledige waterbuffering op collectieve wijze gebeuren. 4. Publiciteit en logo s De bedrijven kunnen enkel bedrijfslogo s aanbrengen binnen het gevelveld van hun gebouwen. Deze logo s dienen onopvallend te zijn en bescheiden in omvang. Bij voorkeur zijn zij geïntegreerd in de architectuur van het gebouw. 5. Verlichting De bedrijven dienen bij elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning op het inplantingsplan de punten aan te geven waar buitenverlichting geplaatst wordt, en het type. De verlichting van de buitenruimte dient beperkt te worden tot de strikt noodzakelijke, en ze kan de verlichtingsintensiteit van de dichtstbijzijnde straatverlichting niet overschrijden. wvi SRUP Montré & Laga juni 12 3

4 4 SRUP Montré & Laga juni 12 wvi

5 Zone 1: Nijverheidsgebouwen 1. Bestemming 1.1. Algemeen De bestemming betreft de functies die minstens 70% van de vloeroppervlakte in de zone dient in te nemen. Ondergeschikte bestemmingen nemen in totaal maximaal 30% van de vloeroppervlak 1.2. Hoofdbestemming Zone bestemd voor ambachtelijke bedrijvgheid, voor zover deze verenigbaar zijn met de directe omgeving van het bedrijf en de ermee gepaard gaande activiteiten geen abnormale hinder en/of risico s met zich meebrengen. Toelichting De bestemmingszones van het RUP vallen onder de categorie bedrijvigheid conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen. de hoofdbestemming wordt beperkt tot stapelplaatsen en groothandel Nevenbestemming Een ondergeschikt aandeel van maximaal 10% van de vloeroppervlakte kan ingenomen worden door kantoorruimte. Een toonzaal tot maximaal 400 m², in functie van de bedrijfsactiviteit, is toeglaten binnen de gebouwen, en op voorwaarde dat de verenigbaarheid met de woonomgeving niet in het gedrang komt, en kan worden gegarandeerd dat er voldoende parkeergelegenheden ter plaatse voorzien worden. De plaats van de toonzaal is momenteel niet bepaald. Het bedrijf moet bij de keuze rekening houden met een wijzigende ontsluitingswijze na realisatie van het aanliggende bedrijventerrein binnen PRUP Menen West. Er dienen op eigen terrein tevens voldoende parkeerplaatsen voorzien te worden voor werknemers Bedrijfswoning Binnen deze zone is een bedrijfswoning toegelaten. Deze woning kan niet op het gelijkvloerse niveau voorkomen. De maximale vloeroppervlakte van de bedrijfswoning bedraagt 250 m². 2. Inrichting 2.1. Bedrijfsgebouwen De huidige gebouwen binnen deze zone kunnen bewaard, verbouwd of herbouwd worden, en uitbreiden binnen de zonegrenzen. Inplanting: binnen de zonegrenzen Bezettingsgraad: maximaal 70% van de zone kan bebouwd worden. Maximale hoogte: Voor de bestaande gebouwen: kroonlijsthoogte maximaal 5 m nokhoogte: 9,00 m wvi SRUP Montré & Laga juni 12 5

6 Zone 1: Nijverheidsgebouwen Toelichting dakvorm: vrij, maximale hellinggraad 30 Bij uitbreiding en bij herbouwen: Maximale kroonlijsthoogte en nokhoogte: 6,00 m Dakvorm: vrij, maximale hellingsgraad 30 De kleur van gevels en hellende daken dienen overwegend donker van kleur te zijn Stapelingen Buittenstapeling is toegelaten binnen de grenzen van deze zone. Enkel producten die geen stof- of geurhinder kunnen teweegbrengen kunnen in open lucht gestapeld worden. Maximale stapelhoogte: 3 meter 2.3. Bedrijfswoning Steeds op verdieping. Maximale vloeroppervlakte: 250 m² Er dient rekening gehouden te worden met het algemeen bouwreglement BS In het kader van een zuinig ruimtegebruik wordt een eventuele bedrijfswoning steeds op verdieping voorzien Verhardingen Delen van deze zone die niet ingenomen worden door gebouwen, kunnen verhard worden, en volgen de voorschriften van zone Ontsluiting De bedrijfsgebouwen dienen allen ontsloten te worden naar zone 2. Bij het ingaan van de nabestemming van zone 3, dienen de gebouwen verplicht te ontsluiten naar de nieuwe wegenis van de aanliggende bedrijvenzone. 3. Beheer Op het ogenblik dat de bedrijfsactiviteit wordt stopgezet, kunnen slechts activiteiten toegelaten worden die even of minder hinderlijk of ruimtebehoevend zijn dan de huidige activiteit. Deze voorwaarde geldt niet indien de nabestemming van zone 3 ingegaan is. 3. Beheer De huidige activiteit betreft een montage, groothandel, en verkoop van garagepoorten. Slechts activiteiten die even veel of minder hinder en transport veroorzaken worden toegelaten, wanneer men de huidige activiteit zou stopzetten. Wanneer een kandidaat-overnemer een duidelijk grotere ruimtebehoefte heeft dan de huidige schaal van het bedrijf, is dit eveneens een reden tot uitsluiting van deze site. Het omschakelen naar een andere bedrijfsactiviteit kan geen aanleiding zijn tot uitbreiding van het uitvoeringsplan. 6 SRUP Montré & Laga juni 12 wvi

7 Zone 2: private parkeerplaatsen, toeritten, laad- en losplaatsen 1. Bestemming 1.1. Bestemming Bestemd voor rijstroken, private parkeerplaatsen, toeritten en laad- en losplaatsen. De stapeling kan maximaal 30 % van de zone innemen, behalve in de zone met asterisk, waar geen stapeling kan voorkomen. De bestemmingszones van het RUP vallen deels onder de categorie bedrijvigheid, en deels onder de categorie wonen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen Nabestemming Het gedeelte van de zone gelegen in de zone met overdruk voor buffering, krijgt na het ingaan van de nabestemming van zone 3* de bestemming bufferzone. De deelzone met asterisk krijgt op datzelfde ogenblik de bestemming woonzone, en kan vanaf dan niet langer fungeren als stapelruimte of toerit voor het bedrijf. 2. Inrichting 2.1. Verhardingen De verhardingen binnen deze zone moeten aangelegd worden in waterdoorlatende, doch stofvrije materialen. Enkel indien het technisch onmogelijk is om waterdoorlatende materialen te gebruiken kan plaatselijk een ondoorlatende verharding aangewend worden. Zie ook gemeenschappelijke bepaling 0.3 Niet verharde delen kunnen ingericht worden als groene ruimte. De zone met overdruk voor bufferzone dient in opbreekbare verhardingen aangelegd te worden: hetzij kleinschalig materiaal, hetzij halfverharding zoals grind of dolomiet Stapelingen Stapelingen kunnen maximaal 50% van deze zone innemen, en kunnen niet voorkomen in de deelzone met asterisk. Enkel producten die geen stof- of geurhinder kunnen teweegbrengen kunnen in open lucht gestapeld worden. Maximale stapelhoogte: 3 meter wvi SRUP 2 Montré & Laga juni 12 7

8 Zone 3: Bufferzone 1. Bestemming Deze zone is bestemd voor de aanleg van een aaneensluitende groene buffer, als ruimtelijke, visuele en milieuhygiënische scheiding met de omgeving van het bedrijf. De bedrijfsactiviteiten kunnen niet naar deze zones uitbreiden. De zone 3 met asterisk krijgt als nabestemming bedrijvenzone, en volgt de voorschriften van zone 1, van zodra de gronden in eigendom van het bedrijf palen aan het openbaar domein en nieuw wegenis van het bedrijventerrein ten noorden ervan. 2. Inrichting 2.1. Breedte Minimale breedte van de aangelegde buffer: zoals ingetekend op plan. De bestemmingszones van het RUP vallen onder de categorie bedrijvigheid conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen. 2.2 Beplantingswijze De buffer wordt aangelegd als een doorlopende groene rand. De inrichtingswijze dient afgestemd te zijn op het optimaal uitgroeien van de gebruikte soorten. Onderstaande schema s geven de bedoelde combinatie van laagstammig en struikvormig groen weer. Bij de inplanting van de bomen dient voldoende afstand gehouden te worden tot (toekomstige) de gebouwen Beplantingswijze De bufferzone dient te worden gerealiseerd met een dichte en gesloten beplanting van laagstammig en struikvormig streekeigen groen, deskundig aangelegd en gehandhaafd Afsluitingen Afsluitingen zijn toegelaten in transparante constructies zoals draadafsluitingen, met een maximale hoogte van 2.00 meter, of een haag. 3. Beheer 3.1. Beplanting Het bedrijf dient de in het plan vereiste beplanting, op de geëigende manier aan te leggen en te onderhouden. Indien deze beplanting teloorgaat dient het bedrijf ze te herstellen Ingebruikname na aanleg beplanting Deze aanleg dient ten laatste te gebeuren tijdens het eerste plantseizoen na het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning of de milieuvergunning. De bouwwerken waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft, kunnen pas in gebruik genomen worden nadat deze aanleg voltooid is. 3.1 Aanvraag stedenbouwkundige vergunning Bij het eerstvolgende dossier voor de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning wordt een informatief document gevoegd met de inrichting van deze zone, ter beoordeling van de stedenbouwkundige vergunning. 8 SRUP Montré & Laga juni 12 wvi

9 Zone 4: Bouwvrije zone 1. Bestemming Zone bestemd als bouwvrije ruimte en als voor- of zijtuinstrook voor de aanliggende woningen. 2. Inrichting De bestemmingszones van het RUP vallen onder de categorie wonen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van ruimtelijke uitvoeringsplannen Verhardingen De verhardingen binnen deze zone kunnen maximaal 30% van de zone innemen, en moeten aangelegd worden in waterdoorlatende, doch stofvrije materialen. Enkel indien het technisch onmogelijk is om waterdoorlatende materialen te gebruiken kan plaatselijk een ondoorlatende verharding aangewend worden Groen De niet verharde delen dienen als groen ingericht te worden. wvi SRUP Montré & Laga juni 12 9

10 Symbolen en overdruk 1. Symbool voor laagstammen Ter plaatse van het symbool voor laagstammen dient gelijktijdig met de bufferstrook (zone 3) een rij laagstammige bomen aangeplant en onderhouden te worden als visuele afscherming van het bedrijf met de omgeving. 2. Symbool voor publieke doorgang Bij het ingaan van de nabestemming van zone 3* dient ter plaatse van dit symbool de realisatie van een publieke doorgang met een minimale breedt van 3 meter mogelijk gemaakt worden, binnen de bufferzone aangeduid in overdruk. 3. Overdruk voor buffer Bij het ingaan van de nabestemming van zone 3* dient ter plaatse van deze overdruk een bufferzone aangelegd te worden met een minimale breedte zoals ingetekend op plan, als visuele en milieutechnische scheiding tussen de bedrijvenzone en de omgeving. 10 SRUP Montré & Laga juni 12 wvi