EUROPESE COMMISSIE. Brussel, C(2012) 2303 final

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2012) 2303 final Betreft : Staatssteun SA (2011/N) - Nederland Verhoging van de parafiscale heffingen ter financiering van gezondheids- en onderzoeksmaatregelen in de pluimveesector Excellentie, Hierbij kan ik u meedelen dat de Commissie heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de bovengenoemde steunmaatregel. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen. 1. PROCEDURE (1) Bij brieven van 25 juli en 23 augustus 2011 hebben de Nederlandse autoriteiten de Commissie overeenkomstig artikel 108, lid 3, VWEU, in kennis gesteld van een verhoging van bepaalde parafiscale heffingen ter financiering van ziektepreventie- en onderzoeksmaatregelen in de pluimveesector. Op verzoek van de Commissie hebben de Nederlandse autoriteiten bij brieven van 30 november 2011 en 9 februari 2012 aanvullende inlichtingen verstrekt. (2) De wijziging betreft de in de besluiten C(2005)5282 van 7 december 2005 (N 352/2004) en C(2007)6778 van 19 december 2007 (N 123/2007) bedoelde heffingen. Volgens de Nederlandse autoriteiten wordt alleen het maximumbedrag van deze heffingen gewijzigd; voor het overige blijft het systeem van heffingen ongewijzigd. (3) Het onderhavige besluit heeft zowel betrekking op de uit de gewijzigde heffingen gefinancierde maatregelen (ziektepreventie en onderzoek) als op de in die heffingen aangebrachte wijziging. Zijne Excellentie de Heer Uri. ROSENTHAL Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL EB Den Haag Commission européenne, B-1049 Bruxelles Belgique Europese Commissie, B-1049 Brussel België Telefoon: (0)

2 2. BESCHRIJVING 2.1. Benaming (4) Verhoging van de parafiscale heffingen ter financiering van gezondheids- en onderzoeksmaatregelen in de pluimveesector Rechtsgrondslag (5) De maatregelen en de financiering daarvan zijn voornamelijk gebaseerd op de volgende instrumenten: Wet op de bedrijfsorganisatie (artikel 126), Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren (artikelen 6 en 8), Verordening algemene bepalingen heffingen (PPE) 2005, Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) en Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE) 1, Verordening fonds gezondheidszorg (PPE) 2011, Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling (PPE) Subsidiabele uitgaven (6) De regeling heeft enerzijds betrekking op ziektepreventiemaatregelen, en meer bepaald monitoring van gezondheidsproblemen op pluimveebedrijven: verzamelen van informatie bij pluimveehouders, dierenartsen, laboratoria, klinieken en inspecteurs; secties, onderzoeken en adviezen; voorlichting aan pluimveehouders; beheer van gezondheidsprogramma s. Deze maatregelen hebben betrekking op de volgende ziekten: Mycoplasma gallisepticum, Salmonella enteritidis, Salmonella typhimurium, Salmonella pullorum en Salmonella gallinarum. Zij worden hoofdzakelijk gefinancierd uit het fonds gezondheidszorg en kunnen volgens de Nederlandse autoriteiten worden beschouwd als een instrument voor de tenuitvoerlegging van een gezondheidsbeleid. (7) Daarnaast heeft de regeling betrekking op maatregelen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot pluimveeproducten. Uit het fonds gezondheidszorg worden veterinaire onderzoeksprojecten gefinancierd die betrekking hebben op door bepaalde parasieten, bacteriën en virussen veroorzaakte gezondheidsproblemen; deze maatregelen/projecten worden uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor dieren van Deventer. Uit het fonds voor onderzoek en ontwikkeling worden onderzoeksmaatregelen gefinancierd die betrekking hebben op problemen van zoötechnische, ergonomische, economische of milieutechnische aard die zich voordoen op de pluimveehouderijen; deze acties worden uitgevoerd door Livestock Research van Wageningen UR. De subsidiabele uitgaven zijn de personeelskosten, de kosten van apparatuur en uitrusting, de kosten van gebouwen en gronden, algemene vaste kosten die rechtstreeks uit het onderzoeksproject voortvloeien, en andere exploitatiekosten. 1 Het betreft verordeningen die jaarlijks worden vastgesteld en waarbij heffingen worden opgelegd aan ondernemingen in de pluimveesector. 2

3 (8) Informatie over de uitvoering en het doel van het onderzoek wordt vóór het begin van de onderzoeksactiviteiten gepubliceerd op het internet, waarbij wordt aangegeven wanneer de resultaten ongeveer worden verwacht en waar zij op het internet zullen worden bekendgemaakt. Voorts wordt vermeld dat de resultaten kosteloos beschikbaar zullen zijn. Bovendien worden de onderzoekresultaten gedurende een periode van ten minste vijf jaar op het internet beschikbaar gesteld en wordt deze informatie op het internet bekendgemaakt uiterlijk op de datum waarop zij aan de leden van een specifieke organisatie wordt verstrekt Steunintensiteit (9) De steunintensiteit van de maatregelen op het gebied van gezondheid en onderzoek bedraagt 100% Begunstigden (10) De maatregelen komen ten goede aan primaire producenten in de pluimveesector. Met betrekking tot de onderzoeksactiviteiten hebben de Nederlandse autoriteiten aangegeven dat de ontvangen overheidsfinanciering door de onderzoeksinstellingen integraal is overgemaakt aan de eindbegunstigden en dat de tussenpersonen er geen enkel voordeel uit halen Vorm (11) De maatregel bestaat in gesubsidieerde diensten. Hij houdt geen rechtstreekse betalingen aan de producenten in Financiering (12) De activiteiten worden gefinancierd uit het fonds gezondheidszorg en het fonds voor onderzoek en ontwikkeling. Sommige ziektepreventiemaatregelen (verzameling van informatie en adviezen) worden voor 50% uit het fonds gezondheidszorg en voor 50% door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gefinancierd. (13) Deze fondsen worden gestijfd door heffingen die worden opgelegd aan bedrijven in de pluimveesector op grond van verordeningen die jaarlijks worden vastgesteld door het Productschap Pluimvee en Eieren en vervolgens worden goedgekeurd door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het Productschap is een publiekrechtelijke rechtspersoon die bij wet is ingesteld, en bij wet is gemachtigd om heffingen op te leggen met het oog op de verwezenlijking van bepaalde doelstellingen. (14) De onderhavige aanmelding heeft betrekking op de verhoging van het maximumbedrag van een aantal heffingen die zijn goedgekeurd bij de besluiten C(2005)5282 van 7 december 2005 (N 352/2004) en C(2007)6778 van 19 december 2007 (N 123/2007). De overige kenmerken van deze heffingen worden niet gewijzigd. (15) Bepaalde gewijzigde heffingen worden gestort in het fonds gezondheidszorg. De maximumbedragen hiervan zijn de volgende: voor legrassen kippen: 5,00 EUR per 1000 ingelegde broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingspluimvee; 3

4 voor legrassen kippen: 4,00 EUR per 1000 ingelegde broedeieren voor het verkrijgen van gebruikspluimvee; voor legrassen kippen: 25,00 EUR per 1000 geplaatste eendagskuikens in geval van opfok grootmoederdieren; voor legrassen kippen: 25,00 EUR per 1000 geplaatste eendagskuikens in geval van opfok moederdieren; voor legrassen kippen: 8,00 EUR per 1000 geplaatste eendagskuikens in geval van opfok gebruikspluimvee; voor legrassen kippen: 600,00 EUR per 1000 gehouden grootmoederdieren; voor legrassen kippen: 300,00 EUR per 1000 gehouden moederdieren; voor vleesrassen kippen: 5,00 EUR per 1000 ingelegde broedeieren voor het verkrijgen van fok- en vermeerderingspluimvee; voor vleesrassen kippen: 25,00 EUR per 1000 geplaatste eendagskuikens in geval van opfok grootmoederdieren; voor vleesrassen kippen: 25,00 EUR per 1000 geplaatste eendagskuikens in geval van opfok moederdieren; voor vleesrassen kippen: 200,00 EUR per 1000 gehouden grootmoederdieren; voor vleesrassen kippen: 200,00 EUR per 1000 gehouden moederdieren. (16) Een andere gewijzigde heffing wordt gestort in het fonds voor onderzoek en ontwikkeling. Het maximumbedrag daarvan bedraagt 0,04 EUR voor 1000 (in Nederland geproduceerde) door de houder van een pakstation aangevoerde eieren. (17) De in punt 15 genoemde heffingen worden toegepast op producten die zich op landbouwbedrijven bevinden. De Nederlandse autoriteiten sluiten niet uit dat deze producten ook ingevoerde producten omvatten. De autoriteiten hebben zich ertoe verbonden dat nationale en ingevoerde producten in dezelfde mate profiteren van de steunmaatregelen die worden gefinancierd uit de opbrengst van de parafiscale heffingen. Bovendien hebben zij zich ertoe verbonden om, wanneer blijkt dat een heffing op dezelfde producten in andere lidstaten wordt toegepast, het systeem van heffingen te herzien teneinde dubbele belasting te voorkomen. (18) De heffingen worden toegepast op de producten, ongeacht of die voor de nationale of voor een buitenlandse markt zijn bestemd. Volgens de Nederlandse autoriteiten profiteren al deze producten in dezelfde mate van de steunmaatregelen die worden gefinancierd uit de opbrengst van de parafiscale heffingen. (19) Tot slot zijn de Nederlandse autoriteiten van mening dat de heffingen niet van invloed zijn op de prijs van de producten, aangezien deze prijs wordt bepaald door vraag en aanbod op de markt. 4

5 2.8. Begroting (20) De totale begroting bedraagt EUR: EUR is afkomstig uit fondsen van het Productschap Pluimvee en Eieren en EUR uit middelen van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Duur (21) De regeling loopt tot 1 juli Er mag slechts een heffing worden opgelegd wanneer hieraan een door de Commissie goedgekeurde steunmaatregel ten grondslag ligt Cumulatie (22) De steun mag niet worden gecumuleerd met steun die uit hoofde van andere plaatselijke, regionale, nationale of Europese regelingen wordt toegekend voor het dekken van dezelfde subsidiabele kosten Verbintenissen betreffende de steun voor onderzoek (23) De Nederlandse autoriteiten hebben zich ertoe verbonden (a) alle uit hoofde van de steunregeling verleende steun individueel bij de Commissie aan te melden wanneer de in punt 7.1 van de O&O&Ikaderregeling 2 vastgestelde drempels voor een nadere beoordeling zijn bereikt; (b) jaarlijks bij de Commissie verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van de regeling, met vermelding van de naam van de begunstigde, het steunbedrag per begunstigde, de steunintensiteit en de economische sectoren waarin de gesteunde projecten ten uitvoer worden gelegd; (c) op het internet ( de volledige tekst van de steunregeling, zoals die door de Commissie is goedgekeurd, te publiceren; (d) wanneer O&O&I-steun wordt toegekend uit hoofde van steunregelingen waarvoor geen verplichting tot individuele aanmelding geldt, en waarvan het bedrag meer dan 3 miljoen EUR beloopt, de Commissie binnen 20 werkdagen vanaf de datum van steunverlening door de bevoegde autoriteit de gevraagde informatie te doen toekomen; (e) gedetailleerde dossiers over de steunverlening bij te houden die alle informatie bevatten die nodig is om aan te tonen dat de in aanmerking komende kosten en de maximaal toegestane steunintensiteit in acht zijn genomen. 3. BEOORDELING (24) Krachtens artikel 180 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten 3 zijn de artikelen 107, 108 en 109 VWEU van toepassing op de productie van en de handel in de betrokken producten. 2 3 Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PB C 323 van , blz. 1). PB L 299 van , blz. 1. 5

6 3.1. Staatssteun (25) Krachtens artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. (26) De onderhavige maatregel wordt met staatsmiddelen bekostigd, ongeacht of deze middelen uit de begroting van het ministerie van Economische Zaken afkomstig zijn dan wel uit fondsen die worden gestijfd door heffingen. Krachtens een besluit 4 worden deze heffingen opgelegd en vastgesteld bij verordeningen 5 die worden vastgesteld door een overheidsinstantie (het Productschap Pluimvee en Eieren), en worden goedgekeurd door de regering (de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) 6. Bij diezelfde verordeningen worden ze toegewezen aan bepaalde doelstellingen en maatregelen (ziektepreventie, veterinair en zoötechnisch onderzoek) en ze staan dus in verband met een door de Nederlandse autoriteiten gevoerd beleid inzake gezondheid en landbouw. De maatregel blijkt derhalve niet alle elementen te bevatten die het Hof in zijn arrest in de zaak Pearle 7 tot de constatering hebben gebracht dat niet aan de eerste voorwaarde van artikel 107, lid 1, VWEU was voldaan. (27) De maatregel komt ten goede aan bepaalde ondernemingen, namelijk die in de pluimveesector. (28) Hij begunstigt deze ondernemingen, omdat zij profiteren van de maatregelen inzake ziektebestrijding en veterinair en niet-veterinair onderzoek. Er zij op gewezen dat een overheidsmaatregel die bepaalde ondernemingen begunstigt, niet zijn karakter van voordeel verliest doordat deze geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd uit van overheidswege verplicht gestelde bijdragen van de betrokken ondernemingen. (29) Tot slot beïnvloedt de maatregel het handelsverkeer tussen de lidstaten nadelig en dreigt hij derhalve de concurrentie te vervalsen, aangezien landbouwproducten in het algemeen en pluimveeproducten in het bijzonder in het intracommunautaire handelsverkeer worden gebracht. (30) Dit betekent dat deze maatregel een vorm van staatssteun is in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU Verenigbaarheid van de steun met de interne markt (31) Er zijn afwijkingen mogelijk van het beginsel dat staatssteun onverenigbaar is met de interne markt. Zo is in artikel 107, lid 3, onder c), VWEU bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd, mits de Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren. Verordening bestemmingsheffingen pluimveevleessector (PPE) en Verordening bestemmingsheffingen legsector (PPE). De heffingen worden gegroepeerd in krachtens een besluit (Instellingsbesluit Productschap Pluimvee en Eieren) ingestelde fondsen. Arrest van het Hof van 15 juli 2004, Pearle, zaak C-345/02, Jurispr. blz. I

7 voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. (32) Het beleid van de Commissie ten aanzien van de toepassing van die bepaling op steun voor ondernemingen in de landbouwsector is uiteengezet in de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector (33) Daarom moet worden nagegaan of de betrokken steun, die enerzijds betrekking heeft op de bestrijding van dierziekten en anderzijds op het onderzoek inzake landbouwproducten, voldoet aan de voorwaarden van deze richtsnoeren Bestrijding van dierziekten (34) Volgens punt 133 van de richtsnoeren wordt steun ter bestrijding van dierziekten alleen als verenigbaar met de interne markt aangemerkt, indien deze voldoet aan de voorwaarden zoals vastgesteld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren 9. In het onderhavige geval betreft het de hierna genoemde voorwaarden. (a) (b) (c) (d) De steun kan bestaan in de vergoeding van de landbouwers voor de kosten van maatregelen voor de preventie en uitroeiing van dierziekten. De brutointensiteit mag niet meer bedragen dan 100%. De steun wordt in de vorm van gesubsidieerde diensten toegekend en mag niet de vorm aannemen van rechtstreekse geldelijke betalingen aan de producent (artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1857/2006). De steun moet betrekking hebben op ziekten waarvoor wettelijk, bestuursrechtelijk of administratief vastgestelde bepalingen op het niveau van de Europese Unie of de lidstaat gelden. De steun mag geen betrekking hebben op bestrijdingsmaatregelen die worden gefinancierd uit specifieke, door de EU-wetgeving opgelegde heffingen. De steun mag evenmin betrekking hebben op maatregelen waarvan de kosten overeenkomstig de EU-wetgeving door het landbouwbedrijf worden gedragen (artikel 10, leden 4, 5 en 6, van Verordening (EG) nr. 1857/2006). De steun moet worden toegekend voor de ziekten die zijn vermeld in de lijst van dierziekten die is opgesteld door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) en/of in de bijlage bij Beschikking 2009/470/EG 10 (artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1857/2006). De steunregelingen moeten uiterlijk drie jaar na het ontstaan van de uitgaven worden ingevoerd. De steun moet binnen vier jaar na het ontstaan van de uitgaven worden betaald (artikel 10, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1857/2006). (35) In het onderhavige geval is aan deze voorwaarden voldaan PB C 319 van , blz. 1. PB L 358 van , blz. 3. Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied, PB L 155 van , blz

8 (a) De steun heeft betrekking op maatregelen inzake monitoring (zie punt 6 hierboven) die preventiemaatregelen in de zin van artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 vormen. De steun bedraagt niet meer dan 100% van de subsidiabele uitgaven en bestaat in gesubsidieerde diensten. (b) (c) (d) De betrokken ziekten of ziekteverwekkers (Mycoplasma gallisepticum, Salmonella enteritidis, Salmonella typhimurium, Salmonella pullorum, Salmonella gallinarum) vallen onder Europese en nationale instrumenten. Op het niveau van de Europese Unie betreft het met name Richlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers 11, Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers 12 en Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren 13. In deze teksten is niet bepaald dat de kosten van de bestrijdingsmaatregelen uit specifieke heffingen moeten worden gefinancierd of door het landbouwbedrijf moeten worden gedragen. Op het niveau van de lidstaat zijn de door de Nederlandse autoriteiten vermelde instrumenten de volgende: Besluit onderzoek Mycoplasma gallisepticum en Mycoplasma meleagridis 1993; Besluit onderzoek Salmonella Arizonae, Salmonella Gallinarum en Salmonella Pullorum 1992; Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in pluimveebedrijven en kuikenboerderijen (PPE) 2011; Verordening hygiënemaatregelen en bestrijding zoönosen in de kalkoensector (PPE) Deze ziekten zijn vermeld in de lijst van de OIE of in de bijlage bij Beschikking 2009/470/EG. De steunregeling is ingevoerd binnen drie jaar na het ontstaan van de uitgaven. De steun zal binnen vier jaar na het ontstaan van de uitgaven worden betaald. (36) In overeenstemming met punt 136 van de richtsnoeren is er geen gevaar voor overcompensatie, aangezien de Nederlandse autoriteiten hebben aangegeven dat de steun niet mag worden gecumuleerd met steun die wordt toegekend voor het dekken van dezelfde subsidiabele kosten. (37) In overeenstemming met punt 137 van de richtsnoeren komt de steun ten goede aan landbouwers (primaire producenten) Onderzoek inzake landbouwproducten (38) Overeenkomstig punt 148 van de richtsnoeren wordt steun voor onderzoek en ontwikkeling onderzocht aan de hand van de criteria die zijn uiteengezet in de PB L 325 van , blz. 31. PB L 325 van , blz. 1. PB L 343 van , blz

9 geldende communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie 14. (39) In punt van deze kaderregeling zijn de in aanmerking komende kosten vastgesteld: a) personeelskosten; b) kosten van apparatuur en uitrusting; c) kosten van gebouwen en grond; d) kosten van contractonderzoek, technische kennis en verworven octrooien, en kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten; e) extra algemene vaste kosten; f) andere exploitatiekosten. (40) De aangemelde steunmaatregel heeft betrekking op uitgaven die onder deze categorieën vallen (zie punt 7 hierboven). (41) In punt 9 van de kaderregeling is met betrekking tot O&O-steun voor de in bijlage I bij het Verdrag opgenomen producten bepaald dat een steunintensiteit tot 100% wordt toegestaan, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld: (a) het project is van algemeen belang voor de betrokken sector of subsector; (b) (c) voordat met het onderzoek wordt aangevangen, wordt op internet bekendgemaakt dat onderzoek zal worden uitgevoerd, en wat het doel daarvan is. Voorts moet worden bekendgemaakt wanneer de resultaten ongeveer worden verwacht en waar zij op het internet zullen worden bekendgemaakt. Daarbij dient ook worden te vermeld dat de resultaten kosteloos beschikbaar zullen zijn; de onderzoekresultaten zijn gedurende een periode van ten minste vijf jaar op het internet beschikbaar. Deze informatie moet op het internet worden bekendgemaakt uiterlijk op de datum waarop zij aan de leden van een specifieke organisatie wordt verstrekt; de steun wordt rechtstreeks aan de onderzoeksinstelling of -organisatie verleend en het mag niet gaan om niet met onderzoek verband houdende steun die rechtstreeks wordt verleend aan een onderneming die landbouwproducten produceert, verwerkt of afzet, noch om prijsondersteuning voor producenten van landbouwproducten. (42) In het onderhavige geval is aan deze voorwaarden voldaan: (a) de gefinancierde onderzoeksactiviteiten komen ten goede aan de gehele pluimveesector; (b) het bestaan van het onderzoek en de resultaten ervan worden op het internet bekendgemaakt (zie punt 8 hierboven); (c) de subsidie wordt uitsluitend en rechtstreeks aan onderzoeksinstellingen betaald. (43) Uit het voorgaande volgt dat de betrokken maatregel in overeenstemming is met de richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector , en met name met de hoofdstukken in deze richtsnoeren over steun ter bestrijding van dierziekten en steun ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling. 14 PB C 323 van , blz. 1. 9

10 3.3. Verenigbaarheid van de wijziging van de parafiscale financiering (44) Aangezien steun niet in overeenstemming kan worden verklaard met de interne markt wanneer de financiering ervan in tegenspraak is met een bepaling van het Verdrag 15, moet worden nagegaan of de in de financiering van de steun aangebrachte wijziging (verhoging van de parafiscale heffingen) in overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag waarin de fiscale maatregelen van de lidstaten worden geregeld, en met name artikel 110 VWEU, waarbij discriminerende binnenlandse belastingen zijn verboden 16. (45) In haar besluiten C(2005)5282 van 7 december 2005 (N 352/2004) en C(2007)6778 van 19 december 2007 (N 123/2007) oordeelde de Commissie dat de heffingen ter financiering van (onder andere) de preventieve diergezondheidsmaatregelen en de onderzoeksactiviteiten geen discriminatie ten opzichte van ingevoerde of uitgevoerde producten met zich brachten. Aangezien de in deze besluiten toegepaste beginselen van de rechtspraak niet veranderd zijn en het bedrag van de heffingen niet is gewijzigd, dient de in die besluiten gemaakte beoordeling niet ter discussie te worden gesteld. (46) Wat betreft de financiering van het fonds voor gezondheidszorg worden op ingevoerde producten (eieren, kuikens, volwassen dieren), evenals op nationale producten, heffingen opgelegd vanwege hun aanwezigheid op de landbouwbedrijven. Zij profiteren echter in dezelfde mate als de nationale producten van de gefinancierde maatregelen die betrekking hebben op (met name gezondheids)problemen op de bedrijven. Daarnaast hebben de Nederlandse autoriteiten zich ertoe verbonden te voorkomen dat op ingevoerde producten een dubbele heffing wordt toegepast. (47) Wat betreft de financiering van het fonds voor onderzoek en ontwikkeling, wordt de gewijzigde heffing alleen op nationale producten opgelegd, zodat ingevoerde producten niet worden gediscrimineerd. (48) Op voor uitvoer bestemde producten worden, evenals op voor de nationale markt bestemde producten, heffingen toegepast, maar zij profiteren in dezelfde mate van de gefinancierde maatregelen (ziektepreventie en onderzoek), aangezien deze effect sorteren vóór de uitvoer. (49) Hieruit volgt dat de gewijzigde heffingen in overeenstemming zijn met artikel 110 VWEU. (50) Voorts moet worden nagegaan of de vrijheid van het handelsverkeer tussen de lidstaten (één van de doelstellingen van de betrokken gemeenschappelijke marktordening) niet wordt belemmerd door de in de financiering van de steun aangebrachte wijziging 17. (51) Ook hier is de wijziging niet van dien aard dat zij van invloed is op de in de besluiten C(2005)5282 en C(2007)6778 gemaakte beoordeling. Het Zie het arrest van het Hof van 21 oktober 2003, Van Calster, gevoegde zaken C-261/01 en C-262/01, Jurispr, 2003, blz. I-12249, punt 48. Zie arrest van het Hof van 11 maart 1992, Compagnie Commerciale de l Ouest, gevoegde zaken C- 78/90, C-79/90, C-80/90, C-81/90, C-82/90 en C-83/90, Jurispr. 1992, blz. I-1847, en arrest van het Hof van 23 april 2002, Nygård, zaak C-234/99, Jurispr. 2002, blz. I Arrest van het Hof van Justitie van 22 mei 2003, zaak C-355/00, Freskot, Jurispr. blz. I

11 handelsverkeer binnen de EU wordt namelijk niet belemmerd door de gewijzigde heffingen, waarvan het bedrag beperkt blijft en die worden gecompenseerd door de maatregelen waarvan de heffingsplichtige bedrijven profiteren. 4. BESLUIT (52) De Commissie heeft bijgevolg besloten de betrokken steunmaatregel op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU als verenigbaar met de interne markt te beschouwen en er geen bezwaar tegen te maken. (53) De Commissie wijst de Nederlandse autoriteiten erop dat het onderhavige besluit betrekking heeft op het onderzoek van de steunregeling in het licht van de richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector Voor de periode na 31 december 2013 behoudt de Commissie zich het recht voor de Nederlandse autoriteiten dienstige maatregelen voor te stellen om de regeling in overeenstemming te brengen met de toekomstige richtsnoeren. (54) Wanneer deze brief vertrouwelijke gegevens bevat die niet aan derden mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen na ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met de mededeling aan derden en met de bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Hoogachtend, Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling Directoraat M Landbouwwetgeving Eenheid M.2 Mededinging Loi 130 5/94A B-1049 Brussel Faxnummer: Voor de Commissie Dacian CIOLOȘ Lid van de Commissie 11