Technische Universiteit Delft Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Delft Institute of Applied Mathematics

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Technische Universiteit Delft Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Delft Institute of Applied Mathematics"

Transcriptie

1 Technische Universiteit Delft Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Delft Institute of Applied Mathematics Borelsommeerbaarheid en een toepassing op een oneindig lineair systeem (Engelse titel: Borel s method of summability and an application to an infinite linear system) Verslag ten behoeve van het Delft Institute of Applied Mathematics als onderdeel ter verkrijging van de graad van BACHELOR OF SCIENCE in TECHNISCHE WISKUNDE door TIM QUAK Delft, Nederland Juni 205 Copyright c 205 door Tim Quak. Alle rechten voorbehouden.

2

3 BSc verslag TECHNISCHE WISKUNDE Borelsommeerbaarheid en een toepassing op een oneindig lineair systeem (Engelse titel: Borel s method of summability and an application to an infinite linear system ) TIM QUAK Technische Universiteit Delft Begeleider Dr. M.H.A. Haase Overige commissieleden Dr. C. Kraaikamp Dr. B. van den Dries Juni, 205 Delft

4 Abstract Stel dat we eindig veel mieren in het complexe vlak plaatsen, waarbij we de mieren nummeren. Elke mier loopt in de richting van de volgende en de laatste mier beweegt zich in de richting van de eerste. Wanneer de snelheid waarmee de mieren zich verplaatsen evenredig is met de afstand tot hun voorganger, zullen de mieren naar het gemiddelde van de startposities convergeren. Wanneer we in plaats van een eindig aantal, oneindig veel mieren toelaten, ontstaat er een oneindig lineair systeem. Wanneer de startposities van de mieren een begrensde rij vormen, is convergentie van de mieren naar één punt equivalent met Borelsommeerbaarheid van de begrensde rij die als beginvoorwaarde fungeert. In het geval dat de beginvoorwaarde een convergente rij is, zullen de mieren uniform naar dezelfde limiet convergeren. In het algemeen, dus ook in het geval dat de mieren onder een begrensde beginvoorwaarde niet convergeren, zal de snelheid van de mieren uniform naar nul convergeren. De sommatiemethode van Borel is regulier en er bestaan reeksen die niet Cesàrosommeerbaar zijn maar wel Borelsommeerbaar. Slechts onder een voorwaarde op de convergentiesnelheid van de Cesàrogemiddelden zal Cesàrosommeerbaarheid Borelsommeerbaarheid impliceren. Wanneer een reeks Borelsommeerbaar is en voor de termen van de reeks geldt a n = O(n 2 ), dan is de reeks convergent. iv

5 Inhoudsopgave Voorwoord vi Convergente en divergente reeksen 2 Sommatiemethoden 4 2. De sommatiemethode van Cesàro Regulariteit Voorbeelden en een toepassing De sommatiemethode van Borel Regulariteit Voorbeelden Een relatie tot Cesàrosommeerbaarheid De O -Tauberstelling Een oneindige rij mieren 6 3. Het eindige model Het oneindige model De Banachruimte l (N 0 ) De oplossing van het systeem De relatie tot Borelsommeerbaarheid Divergentie en een tra(a)g(isch) einde Referenties 28 v

6 Voorwoord Stel dat je een eindig aantal mieren q 0, q,..., q n (n N) in het complexe vlak plaatst, waarbij elke mier q i in de richting van q i beweegt (0 i < n ) en mier q n loopt in de richting van mier q 0. Wanneer de snelheid van de mieren evenredig is met de afstand tot hun voorganger, zullen alle mieren naar het gemiddelde van de startpunten convergeren. Dit probleem staat bekend onder de naam cyclic pursuit en wordt uitgewerkt in sectie 3.. Wanneer we in plaats van eindig veel mieren, aftelbaar oneindig veel mieren in ons model toelaten, ontstaat er een nieuw probleem. Hierbij kunnen we de beginposities van de mieren zien als een rij in C, zeg (q k ) k N0. De positie van de mieren houden we bij in een functie q(t), waarbij q(t) een rij van complexe getallen is voor elke t 0. Als in het eindige geval vragen we ons af wat het asymptotische gedrag is van de mieren. Onder welke voorwaarde convergeert de n-de mier q n (t) als t? Stel nu dat de beginvoorwaarde (q k ) k N0 een begrensde rij is, dan volgt in sectie dat voor de n-de mier, dus de n-de component van de functie q(t), geldt q n (t) = e t t k k! q nk (t 0). De vraag of q n (t) convergeert als t is per definitie equivalent aan de vraag of de rij (q nk ) k N0 Borelsommeerbaar is. De sommatiemethode van Borel, hier geïntroduceerd aan de hand van een toepassing, staat centraal in dit verslag. Daarnaast wordt bovenstaand voorbeeld gedetailleerd uitgewerkt. Ten behoeve van de structuur van dit verslag is een theoretisch hoofdstuk over sommatiemethoden voor het hoofdstuk over een toepassing geplaatst. De lezer die zich comfortabeler voelt bij een toepassing wordt aangeraden om te beginnen bij hoofdstuk 3 om de toepassing vervolgens in een theoretisch kader te plaatsen met behulp van hoofdstuk 2. Hieronder volgt een korte omschrijving per hoofdstuk. Hoofdstuk geeft een elementaire introductie op het thema convergente en divergente reeksen. Dit hoofdstuk is geschreven voor de geïnteresseerde lezer die niet noodzakelijkerwijs de behoefte voelt om wiskunde te studeren. De verwachte voorkennis ten aanzien van dit hoofdstuk is dan ook beperkt. Hoofdstuk 2 is theoretisch van aard en gaat over sommatiemethoden. In het bijzonder zoals de titel van dit verslag wellicht doet vermoeden krijgen eigenschappen van de sommatiemethode van Borel een plek in dit hoofdstuk. Een van de meest fundamentele eigenschappen is dat deze sommatiemethode regulier is. Dat wil zeggen dat elke convergente reeks Borelsommeerbaar is, waarbij de som die wordt toegekend precies de waarde is waar de reeks naartoe convergeert. Vervolgens vergelijken we de sommatiemethode van Borel met de sommatiemethode van Cesàro. Hier blijkt dat er zowel reeksen bestaan die wel Borel- maar niet Cesàrosommeerbaar zijn als reeksen die niet Borel- maar wel Cesàrosommeerbaar zijn. Stelling 2.2 geeft een verband tussen de convergentiesnelheid van de Cesàrogemiddelden en Borelsommeerbaarheid. Het hoofdstuk eindigt met de O -Tauberstelling voor Borelsommeerbaarheid. Deze stelling beweert dat elke Borelsommeerbare reeks a k die voldoet aan de Tauberconditie a n = O(n 2 ), convergent is. In hoofdstuk 3 staat de hiervoor genoemde toepassing centraal. Allereerst bekijken we het eindige geval, waarbij we aantonen dat de mieren altijd naar het gemiddelde van de beginvoorwaarde zullen convergeren. vi

7 Vervolgens maken we de vertaalslag naar het oneindige model, waarbij we ons beperken tot beginvoorwaarden die begrensd zijn, dus rijen uit de Banachruimte l (N 0 ). Wanneer de beginvoorwaarde een convergente rij is, zullen we in sectie zien dat alle mieren uniform naar hetzelfde limietpunt convergeren. In sectie zien we een voorbeeld van een begrensde rij die niet Borelsommeerbaar is. Dit geeft een beginvoorwaarde voor het lineaire systeem waarmee de mieren niet naar een punt convergeren. Hoewel de mieren dus niet naar een punt hoeven te convergeren, convergeert de snelheid van de mieren uniform naar nul. Dit betekent een traag, maar vooral tragisch einde voor de mieren... vii

8 Convergente en divergente reeksen De schildpad daagde Achilles uit voor een hardloopwedstrijd. Hij beweerde dat hij zou winnen als Achilles hem een kleine voorsprong gaf. Achilles moest lachen, want hij was natuurlijk een machtige strijder, snel van voet, terwijl de schildpad zwaar en langzaam was. Hoeveel voorsprong? vroeg hij de schildpad met een glimlach. Tien meter, antwoordde deze. Achilles lachte harder dan ooit. Dan ga jij zeker verliezen, vriend, vertelde hij de schildpad, maar laten we vooral rennen als je dat graag wilt. Integendeel, zei de schildpad, ik zal winnen en ik kan het je met een eenvoudige redenering bewijzen. Kom op dan, antwoordde Achilles, die al iets minder vertrouwen voelde dan eerst. Hij wist dat hij een superieure atleet was, maar hij wist ook dat de schildpad een scherper verstand had en dat hij al vaak een discussie met het dier had verloren. Veronderstel, begon de schildpad, dat u me een voorsprong van tien meter geeft. Zou u zeggen dat u die tien meter tussen ons snel kunt afleggen? Zeer snel, bevestigde Achilles. En hoeveel meter heb ik in die tijd afgelegd, denkt u? Misschien een meter niet meer, zei Achilles na even nagedacht te hebben. Zeer goed, antwoordde de schildpad, dus nu is er een meter afstand tussen ons. Zou u die afstand snel inlopen? Zeer snel inderdaad! En toch zal ik in die tijd verder gegaan zijn, zodat u díé afstand moet inhalen, ja? Eh, ja, zei Achilles langzaam. En terwijl u dat doet, zal ik een stukje verder gegaan zijn, zodat u steeds een nieuwe achterstand moet inlopen, ging de schildpad stug door. Achilles zei niets. Zo ziet u, elke periode dat u bezig bent uw achterstand in te halen zal ik gebruiken om een nieuwe afstand, hoe klein dan ook, aan die achterstand toe te voegen. Inderdaad, daar valt geen speld tussen te krijgen, antwoordde Achilles, nu al vermoeid. En zo kunt u nooit de achterstand inlopen, besloot de schildpad met een sympatieke glimlach. U heeft gelijk, zoals altijd, besloot Achilles droevig en gaf de race gewonnen. Vrij naar Physica, boek VI, hoofdstuk 9 van Aristoteles ( v.chr.). onbekend. De herkomst van deze vertaling is Bovenstaand verhaal is een van de beroemde paradoxen van de Griekse filosoof Zeno van Elea (ca v.chr.). Het wordt een paradox genoemd, omdat het idee dat Achilles de schildpad nooit in zou kunnen halen haaks staat op het gezond verstand. In werkelijkheid zal er namelijk een moment zijn waarop Achilles de schildpad inhaalt. De achterliggende wiskunde heeft ermee te maken dat het in bepaalde gevallen wel degelijk mogelijk is om (aftelbaar) oneindig veel positieve getallen bij elkaar op te tellen met als uitkomst een eindig getal. Ter illustratie volgen twee voorbeelden van convergente reeksen, welke grafisch worden ondersteund om het idee inzichtelijk te maken. In voorbeeld.4 volgen de details. Voorbeeld.. De reeks , ofwel ( 2 )n, convergeert naar 2. Zie figuur. De reeks , ofwel n= ( 4 )n, convergeert naar 3. Zie figuur 2.

9 = 2 Figuur : De reeks P n ( 2 ) Figuur 2: De reeks is convergent = = = 3 P n n= ( 4 ) is convergent. Een kenmerk van convergente reeksen is dat de termen van de reeks naar nul convergeren. Toch is dit niet de enige voorwaarde voor convergentie van een reeks. Een bekend voorbeeld hiervan is de harmonische reeks. Voorbeeld.2. De harmonische reeks wordt gegeven door ofwel P n= n , Hoewel de termen van de harmonische reeks snel kleiner worden, is de reeks toch divergent. Er geldt immers > 2 ( 4 4 ) ( 8 = ) =, zie figuur 3. N Figuur 3: De harmonische reeks is divergent. Een parti ele som sk van een reeks is de som van de eerste k termen van de reeks. De eerste vier parti ele sommen van de harmonische reeks, zie voorbeeld.2, worden gegeven door s =, s2 = 2, s3 = 56, s4 = 2 2. Hoewel het niet bepaald snel gaat, kunnen de parti ele sommen van de harmonische reeks willekeurig groot worden. Dit is de reden dat de reeks niet convergeert. Om een idee te krijgen hoe langzaam deze parti ele 2

10 sommen toenemen: de e partiële som komt als eerste boven de tien en de miljardste partiële som is ongeveer 2.3. Er zijn ook andere manieren waarop een reeks kan divergeren. wiskundige slapeloze nachten bezorgd. Onderstaand voorbeeld heeft menig Voorbeeld.3. Beschouw de reeks. (.) Er geldt ( ) ( ) ( ) = = 0, ( ) ( ) = 0 0 =. Hieruit blijkt dat de volgorde van optellen van groot belang is. Voor de partiële sommen geldt s =, s 2 = 0, s 3 =, s 4 = 0, enzovoort. Aangezien de partiële sommen afwisselend en 0 zijn, convergeert de rij van partiële sommen niet. Hieruit volgt dat de reeks (.) divergeert. De reeksen in de figuren en 2 zijn voorbeelden van meetkundige reeksen. meetkundige reeks in het algemeen. Tot slot bekijken we de Voorbeeld.4. Beschouw de meetkundige reeks r r 2 r 3 r 4 (.2) met r <. Wanneer we de partiële sommen nummeren vanaf 0, geldt voor de partiële som s k Hieruit volgt ( r)s k = r k, ofwel s k = r r 2 r k r k, rs k = r r 2 r 3 r k r k. s k = rk r. Aangezien r <, convergeert r k naar 0 als k. Hieruit volgt dat de partiële sommen en dus de reeks (.2) convergeert naar r. Dit verklaart direct de genoemde reeksen in voorbeeld.: = 2 ( 2 )2 ( 2 )3 = = 2, = 4 ( 4 )2 ( 4 )3 = =

11 2 Sommatiemethoden In dit hoofdstuk staat de sommatiemethode (B) van Borel centraal. Ter kennismaking met sommatiemethoden wordt allereerst de sommatiemethode (C, ) van Cesàro geïntroduceerd. Voor beide methoden wordt een bewijs gegeven voor de regulariteit en stelling 2.2 geeft een verband tussen de twee sommatiemethoden. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk is gewijd aan de O -Tauberstelling voor Borelsommeerbaarheid. Deze stelling betreft een voorwaarde waaronder Borelsommeerbaarheid convergentie van de betreffende reeks impliceert. 2. De sommatiemethode van Cesàro In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat een reeks a k convergent is wanneer de bijbehorende rij (s k ) k N0 van partiële sommen convergent is. Op basis van de partiële sommen kunnen we een nieuwe rij (σ n ) n N0 definiëren, waarbij het element σ n het gemiddelde is van de eerste n partiële sommen. Wanneer deze rij convergent is, spreken we van sommeerbaarheid met sommatiemethode (C, ). gebruikelijke notatie (C, ) is afkomstig van een generalisatie van de bovengenoemde methode tot een scala aan methodes (C, α) voor α 0, zie bijvoorbeeld sectie 2.2 van [6]. Aangezien deze generalisatie hier niet van toepassing is, wordt de sommatiemethode (C, ) in het vervolg de sommatiemethode van Cesàro genoemd. Definitie 2.. Zij a k een reeks met bijbehorende partiële sommen (s k ) k N0. Als er een σ C bestaat zodanig dat σ n := n s k σ als n, dan heet de reeks a k Cesàrosommeerbaar met Cesàrosom σ en we schrijven a k = σ (C, ) of s k σ (C, ). De 2.. Regulariteit Een sommatiemethode heet regulier wanneer elke convergente reeks sommeerbaar is en de som die de methode toekent precies de waarde is waar de reeks naartoe convergeert. Stelling 2.2. De sommatiemethode van Cesàro is regulier. Bewijs. Zij a k een convergente reeks met de bijbehorende rij (s k ) van partiële sommen. Zonder verlies van algemeenheid nemen we aan dat geldt s n 0 als n. Kies ε > 0 willekeurig en kies N N zodanig dat s n < 2ε voor alle n > N. Definieer M := sup s n <. Voor n > N geldt n N σ n = n s n n < N n M 2 ε ε N voor n voldoende groot. Hieruit volgt σ n 0 als n. s k n k=n s k 4

12 2..2 Voorbeelden en een toepassing Elke convergente reeks is dus Cesàrosommeerbaar. Daarnaast bestaan er reeksen die niet convergent zijn, maar wel Cesàrosommeerbaar. Een voorbeeld hiervan is de omstreden reeks uit voorbeeld.3. Voorbeeld 2.3. Beschouw de reeks ( )k. Voor de bijbehorende partiële sommen (s k ) k N0 geldt { als k even is, s k = 0 als k oneven is. Voor de Cesàrogemiddelden (σ n ) n N0 geldt σ n := 2 n s k = n = 2 als n even is, 2(n ) n 2 als n oneven is. Hieruit volgt σ n 2 als n, dus geldt ( )k = 2 (C, ). Toch bestaan er ook divergente reeksen waar de sommatiemethode van Cesàro geen raad mee weet. Voorbeeld 2.4. De partiële sommen van de reeks ( 2)k worden gegeven door Voor de Cesàrosommen geldt σ k = k k s k = k ( 2) n = ( 2)k = ( 2) ( 2)k. s n = k k ( ( 2)n ) = 3 2s k 3(k ) = 3 2 4( 2)k 9(k ), dus de Cesàrosommen convergeren niet. Hieruit volgt dat de reeks ( 2)k niet Cesàrosommeerbaar is. Een interessante vraag bij sommatiemethoden is of de som die de methode toekent aan een (divergente) reeks een betekenis heeft of een toepassing kent. Een mooie toepassing van Cesàrosommeerbaarheid vinden we in de Fourieranalyse. Zij f een Lebesgue-integreerbare 2π-periodieke functie. De bijbehorende (reële) Fourierreeks wordt gegeven door met a 0 a n = π b n = π 2 (a n cos nx b n sin nx) n= π π π π f(t) cos nt dt (n N 0 ), f(t) sin nt dt (n N). Hoewel de Fourierreeks van f in sommige gevallen niet convergeert, is de Fourierreeks van f altijd Cesàrosommeerbaar naar wanneer de limieten f(x±) bestaan. f(x) f(x ) 2 In het bijzonder convergeren de Cesàrogemiddelden naar f(x) wanneer f continu is in x. Als f overal continu is en 2π-periodiek, dan convergeren de Cesàrogemiddelden uniform naar f op [ π, π]. Deze resultaten zijn afkomstig van stellingen van de Hongaarse wiskundige Lipót Fejér ( ). Zie bijvoorbeeld sectie 3.2 van [5]. 5

13 2.2 De sommatiemethode van Borel Bij de sommatiemethode van Cesàro wordt er een rij geconstrueerd op basis van de rij van partiële sommen. Bij de sommatiemethode (B) van Borel genereren we een functie, gebaseerd op de partiële sommen. Aangezien de focus ligt op deze sommatiemethode van Borel, spreken we in het vervolg van Borelsommeerbaarheid in plaats van sommeerbaarheid met Borels methode (B). Beschouw de reeks a n met a n C (n N 0 ) met bijbehorende partiële sommen s k = k a n (k N 0 ). We definiëren de functie S(x) := e x x n n! s n (x > 0). (2.) Definitie 2.5. Als er een σ C bestaat zodanig dat S(x) σ (x ), dan heet de reeks a n Borelsommeerbaar en we schrijven a n = σ (B) of s k σ (B) onder de aanname dat de reeks in (2.) convergeert Regulariteit Om de regulariteit van de sommatiemethode van Borel te onderzoeken, plaatsen we de methode in het perspectief van sommatiemethoden op basis van een functie t(x) := c k (x)s k (x > 0) gebaseerd op de rij van partiële sommen (s k ) k N0. Stelling 2.6 geeft precies de voorwaarden op de rij van functies {c k (x)} k N0 om aan de regulariteitseis te voldoen. Het bewijs is gebaseerd op sectie 2. van [6]. Stelling 2.6 (Toeplitz-Kojima-Schur). Zij {c k (x)} een rij van functies gedefinieerd voor x > 0. Voor elke convergente rij (s k ) k N0 met lim k s k = s (s C) convergeert voor alle x > 0 t(x) := c k (x)s k én lim x t(x) = s dan en slechts dan als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: (I) De reeks c k(x) is absoluut convergent voor elke x > 0 en er bestaan A 0 en M > 0 zodanig dat c k (x) < M voor alle x > A. (II) Voor elke k N 0 geldt c k (x) 0 als x. (III) Er geldt c k(x) als x. Voor het bewijs van deze stelling gebruiken we de twee onderstaande lemma s. Lemma 2.7. De volgende uitspraken zijn equivalent: (i) De reeks c k(x) is absoluut convergent voor elke x > 0. 6

14 (ii) Als lim k s k = s dan convergeert de reeks c k(x)s k voor elke x > 0. (iii) Als lim k s k = 0 dan convergeert de reeks c k(x)s k voor elke x > 0. Bewijs. (i) (ii) Zij c k(x) een absoluut convergente reeks voor elke x > 0. Kies een x > 0 en een convergente rij (s k ) k N0 met lim k s k = s willekeurig. Aangezien de rij (s k ) k N0 convergent is, is deze rij begrensd. Definieer M := sup n N0 s n. Aangezien de reeks c k(x) absoluut convergent is, is ook de reeks M c k(x) = Mc k(x) absoluut convergent. Voor elke n N 0 geldt c n (x)s n M c n (x). (2.2) Hieruit volgt dat de reeks c k(x)s k (absoluut) convergeert voor elke x > 0. (ii) (iii) Triviaal. (iii) (i) Neem aan dat voor elke rij (s k ) k N0 met s k 0 (k ) geldt dat ook de reeks c k(x)s k convergeert voor elke x > 0. Stel dat de reeks c k(x) niet absoluut convergent is voor iedere x > 0. Dan bestaat er een x 0 > 0 en een stijgende deelrij (n i ) i= van natuurlijke getallen zodanig dat n i k=n i c k (x 0 ) > i (2.3) voor i N. Definieer nu de rij (s k ) k N0 als volgt c k (x 0 ) als n i k < n i en c k (x 0 ) 0, s k = i c k (x 0 ) 0 als 0 k < n i of c k (x 0 ) = 0. (2.4) Er geldt s k 0 als k, maar voor i N geldt n i k=n i c k (x)s k = = i n i i c k(x 0 ) k=n i n i k=n i c k (x 0 ) >, dus de reeks c k(x 0 )s k divergeert. We vinden een tegenspraak, waaruit volgt dat de reeks c k(x) absoluut convergent is voor elke x > 0. Lemma 2.8. De uitspraken (I) en (II) uit stelling 2.6 gelden dan en slechts dan als lim k s k = 0 impliceert dat de reeks c k(x)s k convergeert voor elke x > 0 en c k(x)s k 0 als x. Bewijs. ( ) Neem aan dat de reeks c k(x) absoluut convergent is voor elke x > 0 en dat er A 0 en M > 0 bestaan zodanig dat c k(x) < M voor alle x > A. Neem tevens aan dat voor elke k N 0 geldt c k (x) 0 als x. Uit lemma 2.7 volgt dat de reeks c k(x)s k convergeert voor elke x > 0, dus definieer voor x > 0 t(x) := c k(x)s k. Kies n N 0 willekeurig (vast). Er geldt lim sup x t(x) = lim sup x lim sup x c k (x)s k c k (x) s k k=n M sup s k (2.5) k n 7

15 voor willekeurig gekozen n N 0. Als geldt lim k s k = 0, dan volgt uit (2.5) dat t(x) naar nul convergeert als x. ( ) Neem aan dat voor elke rij (s k ) k N0 met lim k s k = 0 geldt dat de reeks c k(x)s k convergeert voor elke x > 0 en c k(x)s k 0 als x. Uit lemma 2.7 volgt dat de reeks c k(x) absoluut convergent is voor elke x > 0. Kies nu n N 0 willekeurig en definieer de rij (s k ) als volgt: { als k = n s k = voor k N 0. 0 als k n Er geldt s k 0 als k waaruit volgt c k (x)s k = c n (x) 0 (2.6) als x voor elke n N 0. Dat ook (I) geldt, bewijzen we uit het ongerijmde: stel dat voor elke A 0 en M > 0 een x > A bestaat zodanig dat c k(x) > M. Zij (M i ) i N een rij natuurlijke getallen met M > 2 en M i > M i voor alle i N. Laat x 0 > 0 en n N gegeven zijn. Definieer s k = 0 voor 0 k < n. Uit (2.6) en c k(x) < volgt dat er een A > x 0 bestaat zodanig dat n c k(x) < voor elke x > A. Uit de aanname volgt dat er een x > A bestaat zodanig dat c k(x ) > M. Uit c k(x ) < volgt nu dat er een n 2 > n bestaat zo dat k=n 2 c k (x ) <. Merk op dat geldt 2 k=n c k (x ) = ( n ) c k (x ) k=n 2 > M = M 2. (2.7) Definieer voor n k < n 2 s k = c k (x ) 2 c k (x ) als c k (x ) 0, 0 als c k (x ) = 0. Analoog vinden we voor elke i > dat er een A i > x i bestaat zodanig dat n i c k(x) < voor alle x > A i. Uit de aanname volgt dat er een x i > A i bestaat zodanig dat c k(x i ) > M i en k=n c i k(x i ) <. Analoog aan (2.7) vinden we n i k=n i c k (x i ) > M i 2. Definieer nu voor n i k < n i Er geldt s k = c k (x i )s k n i k=n i n i c k (x i ) i c k (x i ) als c k (x i ) 0, 0 als c k (x i ) = 0. ni c k (x i )s k c k (x i )s k c k (x i )s k k=n i k=n i c k (x i ) i > M i 2 i 2. Definieer M i = 3i 5 voor i N. Dan geldt c k(x i )s k > voor elke i N. Hieruit volgt dat c k(x)s k niet naar 0 convergeert als x. We vinden een tegenspraak waaruit volgt dat er een A 0 en een M > 0 bestaan zodanig dat c k(x) < M voor alle x > A. 8

16 Bewijs van stelling 2.6 (TKS). ( ) Stel dat voor elke convergente rij (s k ) k N0 met lim k s k = s C t(x) := c k (x)s k ook convergeert voor elke x > 0 en er geldt lim x t(x) = s. Definieer de rij (s k ) k N0 alle k N 0. Er geldt door s k = voor c k (x) = c k (x)s k (x ), dus (III) geldt. Bekijk nu een rij (t k ) k N0 met t k 0 (k ). Uit de aannamen volgt dat c k(x)t k convergeert voor elke x > 0 en c k(x)t k 0 als x. Uit lemma 2.8 volgt nu dat (I) en (II) gelden. ( ) Neem nu aan dat (I), (II) en (III) gelden. convergeert voor elke x > 0. Schrijf nu Dan volgt uit lemma 2.7 dat de reeks c k(x)s k c k (x)s k s = c k (x)(s k s) s c k (x) s = ( ) c k (x)(s k s) s c k (x). (2.8) Aangezien (s k s) 0 als k, volgt uit lemma 2.8 c k (x)(s k s) 0 (x ). (2.9) Uit (III) volgt ( ) s c k (x) s( ) = 0 (x ). (2.0) Uit (2.8), (2.9) en (2.0) volgt c k (x)s k s als x. Gevolg 2.9. De sommatiemethode van Borel is regulier. Bewijs. Definieer voor x > 0 en k N 0 x xk c k (x) := e k!. Voor elke k N 0 geldt lim x c k (x) = 0 en er geldt c k (x) = c k (x) = e x voor elke x > 0. Hieruit volgt dat de rij {c k (x)} k N0 stelling 2.6, dus de sommatiemethode van Borel is regulier. x k k! = e x e x = voldoet aan de voorwaarden (I), (II) en (III) van 9

17 2.2.2 Voorbeelden In voorbeeld.4 hebben we gezien dat de meetkundige reeks rn convergeert voor r < en er geldt r n = r. Voorbeeld 2.0. De partiële sommen s k van de reeks zn worden gegeven door s k = k z n = zk z (k N 0 ). Wanneer we nu de sommatiemethode van Borel toepassen, vinden we e t s k t k k! = e t z t k k! e t z = z e t z zetz k tk z k! = z z z et(z ) z (t ) als Re(z ) < 0 ofwel Re(z) <. De sommatiemethode van Borel geeft dus een uitbreiding van de meetkundige reeks die slechts convergeert voor z < tot de sommeerbaarheid z n = z (B) (2.) voor z C met Re(z) <. In het bijzonder volgt uit voorbeeld 2.0 ( ) n = 2 (B). Merk op dat dit dezelfde som oplevert als de Cesàrosom van de reeks, zie voorbeeld 2.3. Daarnaast volgt uit voorbeeld 2.0 ( 2) n = 3 (B), terwijl de reeks ( 2)n niet Cesàrosommeerbaar is, zie voorbeeld 2.4. Op basis van de meetkundige reeks lijkt de sommatiemethode van Borel sterker te zijn dan de sommatiemethode van Cesàro. Er bestaan echter ook reeksen die wel Cesàrosommeerbaar zijn, maar niet Borelsommeerbaar. Het onderstaande voorbeeld is gebaseerd op Example 9.8.(iii) van [4]. Voorbeeld 2.. Beschouw de reeks a k waarvan de partiële sommen worden gegeven door { ( ) n n als k = n 2, s k = 0 anders. Merk op dat de termen van de reeks worden gegeven door a n = s n s n (n N) en a 0 = s 0. Kies k N 0 willekeurig. Definieer nu K := k N 0 zodat K 2 k < (K ) 2. Voor het k-de Cesàrogemiddelde geldt σ k = k k s k = k K ( ) K ( ) n n = O k ( ) = O k, 0

18 dus σ k 0 als k. Hieruit volgt dat de reeks a k Cesàrosommeerbaar is met Cesàrosom 0. Definieer nu S(x) := e x x n n! s n = e x m=0 x m2 m 2! ( )m m. Neem x = N 2 en m = N µ, dan volgt uit Theorem 37 van [4] dat S(N 2 ) wordt gedomineerd door de termen waarvoor geldt µ < N β met 0 < β < 3 en S(N 2 ) = ( )N 2π µ <N β ( ) µ e 2µ 2 O() welke alternerende waarden aanneemt die groter zijn dan 4 als N. Hieruit volgt dat de reeks a k niet Borelsommeerbaar is Een relatie tot Cesàrosommeerbaarheid Uit de bovenstaande voorbeelden volgt dat de volgende verzamelingen niet leeg zijn B C B C c B c C B c C c waarbij B en C de verzamelingen zijn van alle reeksen die respectievelijk Borel- en Cesàrosommeerbaar zijn en B c en C c zijn de verzamelingen van reeksen die respectievelijk niet Borel- en niet Cesàrosommeerbaar zijn. Stelling 2.2 is gebaseerd op Theorem 49 van [4] en geeft een voorwaarde op de convergentiesnelheid van de Cesàrogemiddelden welke Borelsommeerbaarheid impliceert. Het bewijs is gebaseerd op de bewijzen van Theorems 28, 39 en 49 van [4]. Stelling 2.2. Zij a k een reeks met bijbehorende partiële sommen (s k ) k N0. Als voor een σ C geldt dan geldt a k = σ (B). σ n = n s k = σ O ( n ), (2.2) Bewijs. Zonder verlies van algemeenheid nemen we aan dat geldt σ = 0. Uit (2.2) volgt nu s k = (n )σ n = O( n). (2.3) Kies ε > 0 willekeurig en definieer met v k (n) = 2 n ( n k ). Er geldt c n := 2 n n ( ) n s k = k v k (n) v k (n) = n k k v k (n)s k als k n, 2 < als k > n. 2 Definieer K := K(n) = (n )/2, dan geldt voor alle n, k N 0 We onderscheiden twee gevallen: v k (n) v K (n). (2.4)

19 (i) Voor n even geldt K = 2n. Er geldt ) Uit de formule van Stirling volgt Dit geeft v K (n) = 2 n ( n 2 n log v K (n) = n log 2 log(n!) 2 log ( 2 n!). log(y!) = (y 2 ) log y y 2 log 2π O(y ). log v K (n) = n log 2 2 log 2π (n 2 ) log n (n ) log( 2 n) O(n ) = n log 2 2 log 2π (n 2 ) log n n log n n log 2 log n log 2 O(n ) = 2 log(kπ) O(n ). (ii) Voor n oneven geldt K = 2 n 2. Op dezelfde manier vinden we log v K (n) = n log 2 log(n!) log[( 2 n 2 )!] log[( 2 n 2 )!] = n log 2 2 log 2π (n 2 ) log n ( 2 n ) log( 2 n 2 ) 2 n log( 2 n 2 ) O(n ) = n log 2 2 log 2π (n 2 ) log n ( 2 n ) log(n ) ( 2n ) log 2 2 n log(n ) 2 n log 2 O(n ) = 2 log(kπ) 2 n log( n 2 ) 2 log( n ) O(n ) = 2 log(kπ) O(n ). Uit (i) en (ii) volgt v K (n) = Kπ [ O(n )], dus v K (n) = O(n 2 ). Kies M > 0 zodanig dat voor alle n N geldt Uit (2.3) volgt dat we een µ N kunnen kiezen zodanig dat voor j i µ. Schrijf voor n > µ v K (n) < M n. (2.5) s i s i s j < ε j (2.6) 2M Er geldt voor een vast gekozen µ µ c n = v k (n)s k } {{ } =:S (n) v k (n)s k. k=µ } {{ } =:S 2(n) µ S (n) v K (n) s k < M µ s k 0 n als n, dus kies n 0 N met n 0 > µ zodanig dat voor alle n > n 0 geldt S (n) < 2ε. Uit (2.4), (2.5) en (2.6) volgt S 2 (n) < v K (n) ε n < 2M 2 ε. 2

20 Hieruit volgt c n < ε voor alle n > n 0, dus Er geldt c n 0 (n ). (2.7) met Uit (2.8) volgt e x d n n n! = m=0 s n x n n! = s m m!(n m)! x n n! x n s n n! = x n d n n! ofwel d n = m=0 ( ) n s m. m (2.8) e x Uit (2.7) en gevolg 2.9 volgt s n x n n! = e 2x d n (2x) n 2 n n! = e 2x (2x) n c n. (2.9) n! e 2x c n (2x) n n! 0 (x ) en uit (2.9) volgt nu e x s n x n n! 0 (x ). Hieruit volgt a k = 0 (B). 2.3 De O -Tauberstelling Het begrip Tauberstelling is vernoemd naar de Oostenrijkse wiskundige Alfred Tauber ( ). Hij bewees dat een Abelsommeerbare reeks (lim x a nx n = A C) die voldoet aan de Tauberconditie a n = O(n ) convergent is met a n = A. Een Tauberstelling legt een voorwaarde (Tauberconditie) op aan de termen van een reeks. Wanneer aan de Tauberconditie wordt voldaan, impliceert sommeerbaarheid de convergentie van de reeks. Het bewijs van onderstaande stelling is gebaseerd op Theorem van []. Stelling 2.3 (O -Tauberstelling voor Borelsommeerbaarheid). Elke reeks a k die Borelsommeerbaar is en voldoet aan de Tauberconditie ( ) a n = O n (2.20) is convergent. Bewijs. Zij a k een reeks die Borelsommeerbaar is en voldoet aan de Tauberconditie (2.20). Zonder verlies van algemeenheid nemen we aan dat geldt a k = 0 (B). Voor de bijbehorende rij (s k ) k N0 van partiële sommen geldt dan s n s n = O(n 2 ) en uit de formule van Stirling volgt ( ) n n s n s n = O n!e n. 3

21 Hieruit volgt dat er voor elke ε > 0 een n ε N 0 bestaat, zodanig dat voor alle n n ε. Er geldt voor n N 0 n k e n k! s k s n = n k e n k! s k s n = e n n k k! (s k s n ) s n s n ε nn n!e n (2.2) n k k! ( n e n n k k! s k s n 0 } {{ } =:S (n) k=n n k k! s k s n } {{ } =:S 2(n) Kies ε > 0 willekeurig. Uit de driehoeksongelijkheid volgt dat voor n n ε geldt en uit (2.2) volgt nu aangezien e ν S 2 (n) k=ν νk k! k=n n k k! S 2 (n) ε k ν=n = ε ε s ν s ν = ν=n ν=n ν=n ν ν ν!e ν k=ν ν ν n ν ν!e ν ν ν n k k! k=ν ν=n s ν s ν ν k ( n ) k ν k! } ν {{} k=ν n k k! n ν ν!, (2.22). De convergentie van de laatstgenoemde reeks in (2.22) rechtvaardigt bovenstaande berekeningen. Op dezelfde manier volgt uit de driehoeksongelijkheid dat voor n n ε geldt Uit (2.2) volgt nu aangezien e ν ν νk k! S (n) = n ε ν= n k k! ν=k ν s ν s ν s ν s ν = n k k! } {{ } =:S 3(n) S (n) S 3 (n) ε = S 3 (n) ε ν=n ε ν=n ε S 3 (n) ε nν ν!, ν=n ε. Voor ν N vast en n ν geldt ν e n ν= ν s ν s ν ν=n ε s ν s ν νν ν n k ν!e ν k! νν n ν ν ν k ν!e ν ν ν k! n k k! e n ν nν (ν )! 0 ν ( n ν ) k ν } {{ } n k k! n k k!. ). 4

22 als n, dus e n S 3 (n) 0 als n. We hebben dus laten zien dat geldt n k lim sup s n lim sup n n e n k! s n k k lim sup n e n k! s k s n ) 0 lim sup e (ε n nν n ν! ε n ν ν! S 3(n) ν=n ε ν=n ( ) = ε lim sup e n nν ε. n ν! ν=n ε Hieruit volgt s n 0 als n, dus de reeks a k is convergent en er geldt a k = 0. De O in stelling 2.3 kan zelfs worden vervangen door O, zie Theorem 56 van [4]. 5

23 3 Een oneindige rij mieren In dit hoofdstuk bekijken we een toepassing van de sommatiemethode van Borel op een oneindig lineair systeem. Ter kennismaking beschouwen we allereerst het eindige model. De resultaten van dit hoofdstuk zijn gebaseerd op het artikel An Infinite String of Ants and Borel s Method of Summability van A. Feintuch en B. Francis, zie [3]. 3. Het eindige model Stel je voor dat er een eindig aantal, zeg n N, mieren loopt op een plat vlak. Hierbij zijn de mieren genummerd van 0 tot en met n. Daarnaast zijn ze zodanig geprogrammeerd dat elke mier op elk tijdstip in de richting van de mier voor hem loopt. Hierbij achtervolgt mier i mier i (0 i < n ) en mier n loopt in de richting van mier 0. De snelheid waarmee een mier zich voortbeweegt is evenredig met de afstand tot zijn voorganger. Nu is de vraag: wat gebeurt er met de mieren wanneer de tijd naar oneindig loopt? Komen ze samen in één punt? Dit probleem staat bekend onder de naam cyclic pursuit. Stel dat we beginnen met een verzameling {q 0, q,..., q n } C van n punten in het complexe vlak. Dit geeft de beginvoorwaarde van een dynamisch lineair systeem van punten die op t = 0 in beweging komen volgens de differentiaalvergelijkingen q i(t) = q i (t) q i (t) (0 i < n ) q n (t) = q 0 (t) q n (t) voor t > 0. Beschouw de beginvoorwaarde (q 0, q,..., q n ) als een vector q C n. Op dezelfde manier schrijven we het stelsel (3.) als q (t) = (P I)q(t) q(0) = q waarbij q : [0, ) C n en P is een n n-permutatiematrix die wordt gedefinieerd door P i,j := { als j i mod n, 0 anders. 0 0 Ofwel P = Uit de differentiaalrekening weten we dat de oplossing van het stelsel (3.2) wordt gegeven door q(t) = e (P I)t q (t 0). Als t zal elke mier q j (t) convergeren naar het gemiddelde van de beginvoorwaarde n Stelling 3.. Voor de j-de component van q(t) geldt als t. q j (t) n n q k n q k. (3.) (3.2) 6

24 Bij het bewijs van stelling 3. gebruiken we dat de matrix (P I) diagonaliseerbaar is. Hierover gaan de onderstaande twee lemma s, waarbij we dankbaar gebruik maken van de n n-fouriermatrix F die wordt gegeven door F i,j := ω ij / n, ofwel ω ω F := 2 ω n ω 2 ω 4 ω 2(n ) n met ω := e 2πi/n. ω n ω 2(n ) ω (n )(n ) Lemma 3.2. Voor de geconjugeerde matrix F van F geldt F = F, i.e. F F = I. Bewijs. Voor i, j {0,,..., n } geldt n (F F ) i,j = F k,j Fi,k = n ω kj ω n ik = n ω k(j i) = δ i j n met δ i j = als i = j en δ i j = 0 als i j. Hieruit volgt F F = I, dus F = F. Lemma 3.3. De matrix (P I) is diagonaliseerbaar en er geldt (P I) = F DF met D := diag(0, ω, ω 2,..., ω n ). (3.3) Bewijs. Uit lemma 3.2 volgt F (P I)F = (F P F )F = F P F I. (3.4) Wanneer we de elementen van de matrix F P F berekenen, vinden we (F P F ) i,j = n n n ω ik ω (k)j = ω j ω k(j ) = ω j δ i j, n dus (F P F ) = diag(, ω,..., ω n ). Uit (3.4) volgt nu F (P I)F = D. Bewijs van stelling 3.. Voor de matrix D in (3.3) geldt e Dt = diag(, e (ω )t,..., e (ωn )t ). (3.5) Voor m n geldt Re(ω m ) = cos(2πm/n) < 0, dus e (ωm )t 0 als t. Uit (3.5) volgt nu e Dt diag(, 0,..., 0) als t. Uit lemma 3.3 volgt dus e At = e F DF t (F DF t) k = = k! F (Dt) k F k! = F e Dt F, lim t eat = lim F e Dt F = F diag(, 0,..., 0)F = t n J n met (J n ) i,j = voor alle 0 i, j n. Hieruit volgt q(t) n J nq (t ), dus voor alle 0 j n. q j (t) n q k (t ) n 7

25 Voorbeeld 3.4. Voor n = 4 wordt het stelsel differentiaalvergelijkingen gegeven door 0 0 q (t) = q(t) } 0 0 {{ } =:A met beginvoorwaarde q(0) = q C 4. De oplossing van dit stelsel wordt gegeven voor q(t) = e At q. Definieer F := i i 2. i i Uit lemma 3.3 volgt dat de matrix A diagonaliseerbaar is en dat geldt A = F DF met Er geldt D := diag(0, i, 2, i ). q(t) = e At q = F e Dt F q cos t sin t cos t sin t = 4 e 2t q 2 e t sin t cos t sin t cos t cos t sin t cos t sin t q 4 J 4q. sin t cos t sin t cos t In figuur 4 is de oplossing geplot met beginvoorwaarde 5 2i q = 6 i 2i. 3 i q 0 q 3 q q 2 Figuur 4: De oplossing q(t) met stapgrootte t = Het oneindige model Wanneer we in plaats van een eindig aantal mieren, aftelbaar oneindig veel mieren in het complexe vlak plaatsen, ontstaat er een nieuw probleem. In dit geval is de beginvoorwaarde een rij (q n ) n N0 =: q van 8

26 complexe getallen en wordt het systeem gegeven door q n(t) = q n (t) q n (t) (t > 0) q n (0) = q n voor n N 0. In dit geval is convergentie niet meer vanzelfsprekend. Neem bijvoorbeeld als beginvoorwaarde q n = n (n N 0 ), dan bewegen alle mieren met snelheid in dezelfde richting, waarbij de afstand tussen de mieren (en dus de snelheid) constant blijft. We beperken ons tot het geval waarin de beginvoorwaarde een begrensde rij is in C, ofwel q l (N 0 ) De Banachruimte l (N 0 ) De ruimte l (N 0 ) met bijbehorende norm wordt gedefinieerd door l (N 0 ) := {(x n ) n N0 n N 0 : x n C en sup n N 0 x n < } x := sup n N 0 x n voor elke x l (N 0 ). Stelling 3.5. (l (N 0 ), ) is een Banachruimte, i.e. volledig. de genormeerde ruimte (l (N 0 ), ) is Bewijs. Laat (x n ) n N0 een Cauchyrij zijn in l (N 0 ). Merk op dat elk element x n van deze rij ook een rij op zich is, namelijk x n = (x n m) m N0 l (N 0 ). Kies ε > 0 willekeurig. Aangezien (x n ) n N0 een Cauchyrij is, kunnen we N N 0 kiezen, zodanig dat x n x m < ε voor alle n, m > N. Uit de definitie van de supremumnorm volgt sup k N 0 x n k x m k < ε voor alle n, m > N. Uit de definitie van het supremum volgt nu x n k x m k < ε (3.6) voor alle k N 0 en n, m > N. Hieruit volgt dat voor elke k N 0 de rij (x 0 k, x k, x2 k,...) een Cauchyrij is in R. Aangezien R volledig is, bestaat voor elke k N 0 de limiet lim n xn k =: x k in R. Kies analoog aan (3.6) een M N 0 zodanig dat x n k xm k < 2 ε voor alle k N 0 en n, m > M. Wanneer we nu de limiet voor m bekijken, vinden we x n k x k 2 ε voor alle k N 0 en n > M. Hieruit volgt sup x n k x k 2ε < ε. (3.7) k N 0 Definieer nu x := (x 0, x, x 2,...). Uit (3.7) volgt x n x < ε voor alle n > M, dus x n convergeert naar x. Aangezien de deelruimten c 0 en c 00 van l (N 0 ) in het bewijs van stelling 3.0 een rol spelen, volgen hieronder alvast twee lemma s. Lemma 3.6. c 0 := {(x n ) n N0 C lim n x n = 0} is een gesloten deelruimte van l (N 0 ) ten opzichte van de supremumnorm. Bewijs. Aangezien convergente rijen begrensd zijn, geldt c 0 l (N 0 ). Uit lineariteit van het limiet volgt dat voor alle x, y c 0 en λ C geldt x y c 0 en λx c 0, dus c 0 is een (lineaire) deelruimte van l (N 0 ). Zij (x n ) n N0 een rij in c 0 en x = (x n ) n N0 l (N 0 ) zodanig dat x n x 0 als n. Merk op dat elke component x n van de rij (x n ) n N0 ook een rij is, (x n m) m N0 met x n m 0 als m. 9

27 Zij ε > 0. Kies nu een N N 0 zodanig dat x n x < 2 ε voor alle n N. Uit xn c 0 volgt x N m 0 als m. Kies nu M N 0 zodanig dat x N m < 2ε voor alle m M. Hieruit volgt voor alle m > M, dus van l (N 0 ). x m = x m x N m x N m x m x N m x N m x N x x N m < 2 ε 2 ε = ε lim x m = 0 en dus geldt x c 0. Hieruit volgt dat c 0 een gesloten deelruimte is m Lemma 3.7. c 00 := {(x n ) n N0 C N N 0 n > N : x n = 0} ligt dicht in c 0. Bewijs. Uit de definitie van c 00 volgt direct dat c 00 een deelverzameling is van c 0. Laat x c 0 gegeven zijn en kies ε > 0 willekeurig. Er geldt x n 0 als n, dus kies N N 0 zodanig dat x n < 2 ε voor alle n > N. Definieer nu de rij (y n ) n N0 =: y als volgt { xn als n N, y n = 0 als n > N. Er geldt y c 00 en uit x k y k = 0 voor k N volgt x y = sup x n y n = sup x n y n = sup x n 2 ε < ε. n N 0 n>n n>n Hieruit volgt dat c 00 dicht ligt in c 0 t.o.v De oplossing van het systeem We bekijken een systeem van differentiaalvergelijkingen q n(t) = q n (t) q n (t) (3.8) voor n N 0 en t > 0 met beginvoorwaarde q n (0) = q n waarbij q = (q n ) n N0 l (N 0 ). Als in het eindige geval zien we het systeem in (3.8) als een variabel punt q(t) in dezelfde Banachruimte. Zij V de left shift operator op l (N 0 ), gedefinieerd door V (x 0, x, x 2,...) := (x, x 2, x 3,...). De operator V schuift dus elke component een plek naar links. Kies x l (N 0 ) willekeurig. Voor de norm geldt V x = sup n N 0 (V x) n = sup n N 0 x n sup n N 0 x n = x, (3.9) dus V is een begrensde operator. De operatornorm van V wordt gedefinieerd door V := sup V x. x Uit (3.9) volgt V. Voor de constante vector := (,,,...) l (N 0 ) geldt V = =, dus geldt V =. 20

28 Met behulp van deze operator schrijven we het systeem van differentiaalvergelijking in (3.8) als volgt q (t) = (V I)q(t) (t > 0) (3.0) q(0) = q. Het systeem (3.0) is in evenwicht als geldt q (t) = 0, ofwel (V I)q(t) = 0. Termsgewijs betekent dit q n (t) q n (t) = 0 en dus q n (t) = q n (t) voor n N 0. Hieruit volgt dat de constante vector een basisvector is voor ker(v I). Lemma 3.8. Voor q l (N 0 ) en t > 0 convergeert de reeks t n (V I) n q. (3.) n! Bewijs. Kies q l (N 0 ) willekeurig. Voor t > 0 geldt t n (V I) n q t n n! n! V I n q Hieruit volgt dat de reeks in (3.) convergeert voor t > 0. = e t V I q <. Stelling 3.9. De unieke oplossing van het systeem (3.0) wordt gegeven door voor t 0. q(t) = e (V I)t q := (V I) n t n q n! Bewijs. Er geldt q (t) = d dt e(v I)t q = d (V I) n t n q dt n!! d (V I) n t n (V I) n t n = q = q 0 dt n! (n )! n= (V I) n t n = (V I) q = (V I)q(t) n! en q(0) = q, dus q(t) is een oplossing van (3.0). Merk op dat sommatie en differentiatie verwisseld mogen worden, aangezien de afgeleide functies uniform convergeren op elk willekeurig interval [0, T ] met T > 0. Zij u(t) een willekeurige oplossing van (3.0) en definieer v(t) := e (V I)t u(t). Dan geldt ( ) d v I)t (t) = e (V u(t) e (V I)t u (t) dt = (V I)e (V I)t u(t) e (V I)t (V I)u(t) = e (V I)t [ (V I) (V I)]u(t) 0, dus v(t) is constant. Het invullen van t = 0 geeft v(t) = q. Hieruit volgt dat de oplossing q(t) de unieke oplossing is van het systeem (3.0). 2

29 3.2.3 De relatie tot Borelsommeerbaarheid Voor de oplossing q(t) van systeem (3.0) geldt q(t) = e (V I)t q = e t e V t q = e t (V t) k q = e t k! Hieruit volgt dat de n-de component van q(t) wordt gegeven door q n (t) = e t t k k! q nk. t k k! V k q. De vraag of de limiet lim t q n (t) bestaat is equivalent met de vraag of de rij (q nk ) k N0 Borelsommeerbaar is, zie sectie 2.2. Wanneer de beginvoorwaarde (q k ) k N0 wordt gegeven door een convergente rij met lim k q k = c C, dan weten we uit gevolg 2.9 dat elke rij (q nk ) k N0 Borelsommeerbaar is met lim t q n (t) = c voor elke n N 0. De volgende stelling laat zien dat deze convergentie uniform is ten aanzien van de supremumnorm. Stelling 3.0. Als lim n q n = c, dan convergeert q(t) in l (N 0 ) naar de constante vector (c, c, c,...). Bewijs. Wegens de lineariteit mogen we aannemen dat geldt c = 0. l (N 0 ), gedefinieerd door Zij R de right shift operator op R(x 0, x, x 2,...) := (0, x 0, x,...). Stel dat de beginvoorwaarde q een eindige lineaire combinatie is van de vectoren {R k δ} k N0, waarbij δ de eenheidsvector (, 0, 0,...) l (N 0 ) is en schrijf q(0) = m α i R i δ met m N 0 en α i C voor 0 i m. Met behulp van de driehoeksongelijkheid vinden we m I)t q(t) = e(v α i R i δ = i=0 i=0 m e t α i e V t R i δ i=0 m e t α i (t i /i!, t i /(i )!,..., t,, 0, 0,...) i=0 m = e t α i sup t k k! 0 i=0 0 k i als t. Zij nu q c 0. Kies ε > 0 willekeurig. Uit lemma 3.7 weten we dat c 00 dicht ligt in c 0, dus zij w c 00 zodanig dat q w < 2ε. Er geldt q(t) = e (V I)t q = e (V I)t (q w w) e (V I)t (q w) e (V I)t w e t e V t q w e (V I)t w < 2 ε e(v I)t w. (3.2) Merk op dat de rij (q nk ) k N0 hierbij de plek inneemt van de rij partiële sommen (s k ) k N0 en niet de termen a n van de reeks. 22

30 Hiervoor hebben we gezien dat e (V I)t w 0 als t, dus kies t 0 > 0 zodanig dat e (V I)t w < 2 ε voor t > t 0. Uit (3.2) volgt nu q(t) < 2 ε 2 ε = ε voor alle t > t 0. Hieruit volgt q(t) 0 als t. In het geval dat de beginvoorwaarde een convergente rij is, convergeren dus alle punten q n (t) naar dezelfde limiet. In de volgende stelling beschouwen we een beginvoorwaarde die niet noodzakelijkerwijs convergent is, maar waarbij de Cesàrogemiddelden convergeren met een bepaalde snelheid. Stelling 3.. Als er een c C bestaat zodanig dat σ n := ( q k = c O n ), (3.3) n dan geldt lim t q n (t) = c voor elke n N 0. Bewijs. Definieer voor m N 0 Er geldt σ n (m) = mn n σ (m) n := n k=m = m n n ( = m = c O = c O q k q mk. m n ( mn ) σ mn n ( ) n O ( ) n ( n n ) m q k m q k q k ) voor elke m N. Uit stelling 2.2 volgt nu dat de rij (q nk ) k N0 voor elke n N 0 Borelsommeerbaar is met bijbehorende som c. Er geldt dus voor elke n N 0 lim q n(t) = c. t Voorbeeld 3.2. Zij α R zodanig dat α/π R \ Q, dus α is geen rationaal veelvoud van π. Uit een stelling van Kronecker volgt dat de rij (q k ) k N0 Daarnaast voldoet de rij aan de voorwaarde (3.3) van stelling 3. σ n = e ikα = n n ( ) 2 n e iα = O, n met q k = e ikα (k N 0 ) dicht ligt op de eenheidscirkel. e i(n)α e iα dus alle punten convergeren naar de oorsprong als t. Een directe berekening geeft hetzelfde resultaat: lim q n(t) = lim e t i(nk)α tk e t t k! = lim t e t e inα (e iα t) k k! = lim t e t e inα e eiαt = lim t e (cos α )t e inα e it sin α = 0. 23

31 3.2.4 Divergentie en een tra(a)g(isch) einde In sectie wordt een aantal voorbeelden genoemd van rijen die niet Borelsommeerbaar zijn. genoemde rijen zijn echter onbegrensd en zijn dus niet van toepassing in dit hoofdstuk. Onderstaand voorbeeld laat zien dat er ook begrensde rijen bestaan die niet Borelsommeerbaar zijn. Voorbeeld 3.3. Uit Theorem van [2] volgt dat voor elke A N en c C onderstaande beweringen equivalent zijn: () er geldt lim t k t e t k! = c, k A De (2) voor elke ε > 0 geldt lim n ε = c. n k A n k<nε n Definieer nu A m := {m 2 k} (m (2N )), A := A m. m Dan geldt voor n = m 2 (met m 2) en ε = ε = n m k A n k<nε n = k A m 2 k<m 2 m { 0 als m even is, als m oneven is. m (2N) Hieruit volgt dat de verzameling A niet aan voorwaarde (2) voldoet, waaruit volgt dat de limiet niet bestaat. lim t k t e t k! k A Definieer als beginvoorwaarde van het systeem (3.0) { als n A, q n = 0 als n A. Aangezien de rij (q k ) k N0 niet Borelsommeerbaar is, zal q(t) niet convergeren als t. Hoewel de punten niet noodzakelijkerwijs convergeren, convergeert de snelheid waarmee de mieren zich bewegen uniform naar nul. Stelling 3.4. Er geldt (V I)e (V I)t 0 als t, dus voor elke q(0) = q l (N 0 ) convergeert q (t) naar nul als t. Ter voorbereiding op het bewijs van bovenstaande stelling, volgt een lemma over het limietgedrag van het product van de functie e t met de meest dominante term van de reeks tk k!. 24

32 Lemma 3.5. Er geldt e t sup t k k! 0 (3.4) k N 0 als t. Bewijs. Kies t > 0 willekeurig. Definieer n = t N 0. Er geldt n t < n, waaruit volgt i 0 < n!ti (n i)! = t n j 0 < j= i n! (n i)!t i = j=0 n j t Uit (3.5) en (3.6) volgen respectievelijk de ongelijkheden < (i N), (3.5) ( i n). (3.6) t n n! > tn n!t i n! (n i)! = tni (n i)! t n tn n! n! n! (n i)!t i = tn i (n i)! (i N), ( i n). Hieruit volgt met n = t N 0. Voor n t < n geldt sup t k k! = tn n! k N 0 (3.7) d tn (n t)tn e t = e t 0, dt n! n! dus voor t > 0 en n = t geldt Uit de insluitstelling volgt nu lim n n! e t tn e n nn n!. n n n!e n = 0 lim t e t sup k N 0 t k k! = 0. (3.8) Laat de rij (a n ) n N gegeven zijn door ( ) nn n a n = log n!e n (n N). Na enig rekenwerk vinden we voor n N a n a n = (n 2 ) log n n Uit de machtreeksontwikkeling van de logaritme volgt dat voor t < geldt log( t) = t 2 t2 3 t3 4 t4 log( t) = t 2 t2 3 t3 4 t4 log t t = log( t) log( t) = 2 2k t2k.. (3.9) 25

33 Uit de equivalentie n = t n t t = 2n log n n = 2 volgt nu ( ) 2k 2k 2n voor /(2n ) <, dus zeker voor n N. Wanneer we dit substitueren in (3.9) vinden we a n a n = (n 2 )2 ( ) 2k 2k 2n ( = (n 2 ) ( ) ) 2k n 2 2k 2n 2 k= ( ) 2k = > 0 (3.20) 2k 2n k= voor alle n N, dus de rij (a n ) n N0 is strikt stijgend. Verder volgt uit (3.20) ( ) k a n a n = 2k (2n ) 2 k= ( ) k < (2n ) 2 = (2n ) 2 /(2n ) 2 = k= 4n(n ) voor n N. Uit de telescoopsom n k= (a k a k ) = a n a volgt nu n a n a = (a k a ) < k= < 4 k= n k= k(k ) = 4. 4k(k ) Hieruit volgt a n < 4 a = 4 = 3 4. De rij (a n) n N is strikt stijgend en heeft een bovengrens, dus de limiet lim a n =: a R bestaat. Uit de continuïteit van de exponentiële functie volgt nu n nn n lim n n!e n = lim exp(log a n) = exp( lim a n) = e a =: c n n n n nn n lim n n!e n = lim c n n n!e n = lim = 0. n n Uit de implicatie (3.8) volgt het beoogde resultaat e t sup t k k! 0. k N 0 Bewijs van stelling 3.4. Zij q(0) = q l (N 0 ). Definieer Er geldt r(t) := (V I)e (V I)t q. r(t) = e t (V e V t q e V t q) = e t ( = e t ( q t k k! V k q ( t k ) t k k! V k q k! tk (k )! ) ) V k q. 26

34 De n-de component van r(t) wordt gegeven door r n (t) = e t ( q n ( ) ) t k k! tk q nk (k )! en dus geldt r(t) = e t ( ) t k sup n N 0 q n k! tk q nk (k )! ) e ( t t k k! tk (k )! q. Hieruit volgt de implicatie lim t e t t k k! tk (k )! = 0 lim r(t) = 0. (3.2) t Zoals in lemma 3.5 is aangetoond, heeft de rij (t k /k!) k N0 een maximum in k = t. Daarnaast is de rij stijgend voor k t en dalend voor k t. Hieruit volgt t k k! tk (k )! = ( ) t k (k )! tk k! = 2 t t t!. k= t ( ) t k k! tk (k )! Samen met het resultaat van lemma 3.5 volgt hieruit e t t k k! tk (k )! 2e t sup t k k! 0 k N 0 (t ). Uit (3.2) volgt nu r(t) 0 als t. Uit bovenstaande stelling volgt direct een voorwaarde op de beginvoorwaarde die leidt tot uniforme convergentie van q(t) naar nul. Gevolg 3.6. In het geval dat q(0) een element is van (V I)l (N 0 ) geldt q(t) 0 als t. 27

35 Referenties [] J. Boos en F.P. Cass, Classical and Modern Methods in Summability, Oxford, Oxford University Press, [2] P. Diaconis en C. Stein, Some Tauberian Theorems Related to Coin Tossing, Annals of Probability, 978, 6, 3, [3] A. Feintuch en B. Francis, An Infinite String of Ants and Borel s Method of Summability, The Mathematical Intelligencer, 202, Volume 34, Number 2, 5-8. [4] G.H. Hardy, Divergent Series, Oxford, Clarendon Press, 967. [5] J. Korevaar, Fourier Analysis and Related Topics, Amsterdam, 20. [6] B. Shawyer en B. Watson, Borel s Methods of Summability: Theory and Applications, Oxford, Oxford University Press,

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.1, donderdag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 21 april, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 32 Outline 1 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie

Nadere informatie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.6, maandag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 30 mei, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 33 Outline 1 2 Algemeenheden Gedrag op de rand Machtreeksen

Nadere informatie

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30)

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30) Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 016, 1:30 15:30 (16:30) Het gebruik van een rekenmachine, telefoon of tablet is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van aantekeningen

Nadere informatie

(b) Formuleer het verband tussen f en U(P, f), en tussen f en L(P, f). Bewijs de eerste. (c) Geef de definitie van Riemann integreerbaarheid van f.

(b) Formuleer het verband tussen f en U(P, f), en tussen f en L(P, f). Bewijs de eerste. (c) Geef de definitie van Riemann integreerbaarheid van f. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 2 juli 2015, 08:30 11:30 (12:30) Het gebruik van een rekenmachine, telefoon of tablet is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van het boek Analysis

Nadere informatie

Overzicht Fourier-theorie

Overzicht Fourier-theorie B Overzicht Fourier-theorie In dit hoofdstuk geven we een overzicht van de belangrijkste resultaten van de Fourier-theorie. Dit kan als steun dienen ter voorbereiding op het tentamen. Fourier-reeksen van

Nadere informatie

V.2 Limieten van functies

V.2 Limieten van functies V.2 Limieten van functies Beschouw een deelverzameling D R, een functie f: D R en zij c R. We willen het gedrag van f in de buurt van c bestuderen. De functiewaarde in c is daarvoor niet belangrijk, de

Nadere informatie

Opgaven Inleiding Analyse

Opgaven Inleiding Analyse Opgaven Inleiding Analyse E.P. van den Ban Limieten en continuïteit Opgave. (a) Bewijs direct uit de definitie van iet dat y 0 y = 0. (b) Bewijs y 0 y 3 = 0 uit de definitie van iet. (c) Bewijs y 0 y 3

Nadere informatie

TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER

TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER TRILLINGEN EN GOLVEN HANDOUT FOURIER Cursusjaar 2009 / 2010 2 Inhoudsopgave 1 FOURIERANALYSE 5 1.1 INLEIDING............................... 5 1.2 FOURIERREEKSEN.......................... 5 1.3 CONSEQUENTIES

Nadere informatie

V.4 Eigenschappen van continue functies

V.4 Eigenschappen van continue functies V.4 Eigenschappen van continue functies We bestuderen een paar belangrijke stellingen over continue functies. Maxima en minima De stelling over continue functies die we in deze paragraaf bewijzen zegt

Nadere informatie

1. (a) Formuleer het Cauchy criterium voor de convergentie van een reeks

1. (a) Formuleer het Cauchy criterium voor de convergentie van een reeks Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 7 augustus 2015, 16:30 19:30 (20:30) Het gebruik van een rekenmachine, telefoon of tablet is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van het boek

Nadere informatie

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 26 augustus 2010, , Examenzaal

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 26 augustus 2010, , Examenzaal Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 26 augustus 2010, 14.00 17.00, Examenzaal Het gebruik van een rekenmachine en/of telefoon is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van het boek

Nadere informatie

Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren

Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren Oplossingen Oefeningen Bewijzen en Redeneren Goeroen Maaruf 20 augustus 202 Hoofdstuk 3: Relaties. Oefening 3..2 (a) Persoon p is grootouder van persoon q. (b) (p, q) O o O r P : [ (p, r) O (r, q) O ]

Nadere informatie

1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3

1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3 HOOFDSTUK 6: RIJEN 1 Limiet van een rij 2 1.1 Het begrip rij 2 1.2 Bepaling van een rij 2 1.2.1 Expliciet voorschrift 2 1.2.2 Recursief voorschrift 3 1.2.3 Andere gevallen 3 1.2.4 Rijen met de grafische

Nadere informatie

3 Opgaven bij Hoofdstuk 3

3 Opgaven bij Hoofdstuk 3 3 Opgaven bij Hoofdstuk 3 Opgave 3. Voor k beschouwen we de functie f k : x sin(x/k). Toon aan dat f k 0 uniform op [ R, R] voor iedere R > 0. Opgave 3.2 Zij V een verzameling. Een functie f : V C heet

Nadere informatie

168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN

168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN 168 HOOFDSTUK 5. REEKSONTWIKKELINGEN 5.7 Vraagstukken Vraagstuk 5.7.1 Beschouw de differentiaalvergelijking d2 y d 2 = 2 y. (i) Schrijf y = a k k. Geef een recurrente betrekking voor de coëfficienten a

Nadere informatie

VI.2 Reeksen met positieve termen

VI.2 Reeksen met positieve termen VI.2 Reeksen met positieve termen In deze paragraaf kiken we naar reeksen =0 a met a 0 voor alle N. Merk op dat in dit geval voor de ri van partiële sommen s n = n =0 a met n 0, geldt dat s 0 s s 2...

Nadere informatie

5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm

5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm 5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm x y + xy + (x ν )y = met ν R (1) heet een Bessel (differentiaal)vergelijking. De waarde van ν noemt men ook wel de orde

Nadere informatie

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde. vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30. Auditorium L.00.07 Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor 1ste fase Wiskunde vrijdag 31 januari 2014, 8:30 12:30 Auditorium L.00.07 Geef uw antwoorden in volledige, goed lopende zinnen. Het examen bestaat uit 5 vragen.

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen Hoofdstuk : Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen Partiële differentiaalvergelijkingen zijn vergelijkingen waarin een onbekende functie van twee of meer variabelen en z n partiële afgeleide(n)

Nadere informatie

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban Opgaven Functies en Reeksen E.P. van den Ban c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Augustus 2014 1 Opgaven bij Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Zij f : R n R partieel differentieerbaar naar iedere variabele

Nadere informatie

Wanneer zijn alle continue functies uniform continu?

Wanneer zijn alle continue functies uniform continu? Faculteit Wetenschappen Vakgroep Wiskunde Wanneer zijn alle continue functies uniform continu? Bachelor Project I Stijn Tóth Promotor: Prof. Eva Colebunders Academiejaar 2011-2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding

Nadere informatie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.6, donderdag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 2 juni, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 38 Outline 1 Rekenregels 2 K. P. Hart TW2040: Complexe

Nadere informatie

3 Rijen en reeksen van functies

3 Rijen en reeksen van functies 3 Rijen en reeksen van functies 3.1 Uniforme convergentie van een rij functies Met het oog op latere toepassingen op machtreeksen en Fourierreeksen werken we in het vervolg steeds met complexwaardige functies.

Nadere informatie

Niet-standaard analyse (Engelse titel: Non-standard analysis)

Niet-standaard analyse (Engelse titel: Non-standard analysis) Technische Universiteit Delft Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Delft Institute of Applied Mathematics Niet-standaard analyse (Engelse titel: Non-standard analysis) Verslag ten behoeve

Nadere informatie

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 en opmerkingen November 10, 2009 Opgave 1 Gegeven een vectorruimte V met deelruimtes U 1 en U 2. Als er geldt dim U 1 = 7, dimu 2 = 9, en dim(u 1 U 2 ) = 4, wat

Nadere informatie

Tuyaux 3de Bachelor Wiskunde WINAK

Tuyaux 3de Bachelor Wiskunde WINAK Tuyaux 3de Bachelor Wiskunde WINAK Eerste Semester 2011-2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Maattheorie 3 2.1 Theorie....................................... 3 2.2 Oefeningen.....................................

Nadere informatie

Convexe Analyse en Optimalisering

Convexe Analyse en Optimalisering Convexe Analyse en Optimalisering Bernd Heidergott Vrije Universiteit Amsterdam en Tinbergen Institute WEB: http://staff.feweb.vu.nl/bheidergott Overzicht Literatuur Calculus, a complete course, Robert

Nadere informatie

x 1 (t) = ve rt = (a + ib) e (λ+iµ)t = (a + ib) e λt (cos µt + i sin µt) x 2 (t) = ve rt = e λt (a cos µt b sin µt) ie λt (a sin µt + b cos µt).

x 1 (t) = ve rt = (a + ib) e (λ+iµ)t = (a + ib) e λt (cos µt + i sin µt) x 2 (t) = ve rt = e λt (a cos µt b sin µt) ie λt (a sin µt + b cos µt). 76 Complexe eigenwaarden Ook dit hebben we reeds gezien bij Lineaire Algebra Zie: Lay, 57 Als xt ve rt een oplossing is van de homogene differentiaalvergelijking x t Axt, dan moet r een eigenwaarde van

Nadere informatie

Leeswijzer bij het college Functies en Reeksen

Leeswijzer bij het college Functies en Reeksen Leeswijzer bij het college Functies en Reeksen Erik van den Ban Najaar 2012 Introductie eze leeswijzer bij het dictaat Functies en Reeksen (versie augustus 2011) heeft als doel een gewijzigde opbouw van

Nadere informatie

Opgaven Inleiding Analyse

Opgaven Inleiding Analyse Opgaven Inleiding Analyse E.P. van den Ban Limieten en continuïteit Opgave. (a) Bewijs direct uit de definitie van limiet dat lim y 0 y = 0. (b) Bewijs lim y 0 y 3 = 0 uit de definitie van limiet. (c)

Nadere informatie

(x x 1 ) + y 1. x x k+1 x k x k+1

(x x 1 ) + y 1. x x k+1 x k x k+1 Les Talor reeksen We hebben in Wiskunde een aantal belangrijke reële functies gezien, bijvoorbeeld de exponentiële functie exp(x) of de trigonometrische functies sin(x) en cos(x) Toen hebben we wel eigenschappen

Nadere informatie

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Examenvragen Hogere Wiskunde I 1 Examenvragen Hogere Wiskunde I Vraag 1. Zij a R willekeurig. Gegeven is dat voor alle r, s Q geldt dat a r+s = a r a s. Bewijs dat voor alle x, y R geldt dat a x+y = a x a y. Vraag 2. Gegeven 2 functies

Nadere informatie

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien

Inleiding Analyse. Opgaven. E.P. van den Ban. c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien Inleiding Analyse Opgaven E.P. van den Ban c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Voorjaar 2003, herzien 0 1 1 Limieten en continuïteit Opgave 1.1 (a) Bewijs direct uit de definitie van limiet dat

Nadere informatie

Oefeningen Wiskundige Analyse I

Oefeningen Wiskundige Analyse I Oneigenlijke integralen Oefeningen Wiskundige Analyse I. Voor welke waarden van de reële parameters α en β is de oneigenlijke integraal x α ( + x β ) dx convergent? divergent? 2. Voor welke waarden van

Nadere informatie

III.2 De ordening op R en ongelijkheden

III.2 De ordening op R en ongelijkheden III.2 De ordening op R en ongelijkheden In de vorige paragraaf hebben we axioma s gegeven voor de optelling en vermenigvuldiging in R, maar om R vast te leggen moeten we ook ongelijkheden in R beschouwen.

Nadere informatie

Examenvragen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet, eerste examenperiode

Examenvragen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet, eerste examenperiode Examenvragen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet, eerste examenperiode 2008-2009 Een vloeistoftank met een capaciteit van 500 liter bevat aanvankelijk 100 liter water, waarin 30 kilogram zout is opgelost.

Nadere informatie

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015, Technische Universiteit Delft Faculteit EWI ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW23 Vrijdag 3 januari 25, 4.-7. Dit tentamen bestaat uit 6 opgaven. Alle antwoorden dienen beargumenteerd

Nadere informatie

METRISCHE RUIMTEN EN CONTINUE AFBEELDINGEN aanvullend materiaal voor het college Analyse 1 Dr J. Hulshof (R.U.L.)

METRISCHE RUIMTEN EN CONTINUE AFBEELDINGEN aanvullend materiaal voor het college Analyse 1 Dr J. Hulshof (R.U.L.) METRISCHE RUIMTEN EN CONTINUE AFBEELDINGEN aanvullend materiaal voor het college Analyse 1 Dr J. Hulshof (R.U.L.) 1. Inleiding. In deze syllabus behandelen we een aantal fundamentele onderwerpen uit de

Nadere informatie

Tentamen Functies en Reeksen

Tentamen Functies en Reeksen Tentamen Functies en Reeksen 6 november 204, 3:30 6:30 uur Schrijf op ieder vel je naam en bovendien op het eerste vel je studentnummer, de naam van je practicumleider (Arjen Baarsma, KaYin Leung, Roy

Nadere informatie

Analyse: Van R naar R n 1. Aanvullingen op Ross. Jan Wiegerinck version 10 januari 2013

Analyse: Van R naar R n 1. Aanvullingen op Ross. Jan Wiegerinck version 10 januari 2013 Analyse: Van R naar R n 1. Aanvullingen op Ross Jan Wiegerinck version 10 januari 2013 Korteweg de Vries Instituut, Universiteit van Amsterdam, Science Park 904 Amsterdam E-mail address: j.j.o.o.wiegerinck@uva.nl

Nadere informatie

4 Positieve en niet-negatieve lineaire algebra

4 Positieve en niet-negatieve lineaire algebra 4 Positieve en niet-negatieve lineaire algebra Positieve en niet-negatieve matrices komen veel voor binnen de stochastiek (zoals de PageRank matrix) en de mathematische fysica: temperatuur, dichtheid,

Nadere informatie

Steeds betere benadering voor het getal π

Steeds betere benadering voor het getal π Wiskunde & Onderwijs 38ste jaargang (2012 Steeds betere benadering voor het getal π Koen De Naeghel Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs

Nadere informatie

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen Maandag 4 januari 216, 1: - 13: uur 1. Beschouw voor t > de inhomogene singuliere tweede orde vergelijking, t 2 ẍ + 4tẋ + 2x = f(t, (1 waarin f

Nadere informatie

ax + 2 dx con- vergent? n ln(n) ln(ln(n)), n=3 (d) y(x) = e 1 2 x2 e 1 2 t2 +t dt + 2

ax + 2 dx con- vergent? n ln(n) ln(ln(n)), n=3 (d) y(x) = e 1 2 x2 e 1 2 t2 +t dt + 2 Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus NWI-NPB 8 januari 3, 8.3.3 Het gebruik van een rekenmachine, telefoon en boek(en) is niet toegestaan. Geef precieze argumenten en antwoorden. Maak uw redenering

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN OVER REEKSEN

OEFENOPGAVEN OVER REEKSEN OEFENOPGAVEN OVER REEKSEN Opgave. Bereen n=0 ( 3 n + 6n 7 n ) (antwoord 0). Opgave. Ga voor de volgende reesen na of ze convergent of divergent zijn: a) (convergent); (ln ) b) c) d) e) f) g) h) 5 5 3 +

Nadere informatie

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN Vakcode: 8D020. Datum: Vrijdag 26 maart 2004. Tijd: 14.00 17.00 uur. Plaats: MA 1.41 Lees dit vóórdat je begint! Maak iedere opgave op een apart vel. Schrijf

Nadere informatie

STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL π

STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL π STEEDS BETERE BENADERING VOOR HET GETAL KOEN DE NAEGHEL Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende) opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs nr.139. Onze inspiratie halen we uit het

Nadere informatie

Ter Leering ende Vermaeck

Ter Leering ende Vermaeck Ter Leering ende Vermaeck 15 december 2011 1 Caleidoscoop 1. Geef een relatie op Z die niet reflexief of symmetrisch is, maar wel transitief. 2. Geef een relatie op Z die niet symmetrisch is, maar wel

Nadere informatie

Signalen en Transformaties

Signalen en Transformaties Signalen en Transformaties 201100109 Docent : Anton Stoorvogel E-mail: A.A.Stoorvogel@utwente.nl 1/29 Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica EWI Complexe getallen z D a C bi We definiëren de complex

Nadere informatie

Universiteit Leiden, 2015 Wiskundewedstrijdtraining, week 14

Universiteit Leiden, 2015 Wiskundewedstrijdtraining, week 14 Universiteit Leiden, 0 Wisundewedstrijdtraining, wee Wee : reesen Een rees is een speciaal soort rij, dus: den altijd eerst na over convergentie! bijzonder: monotone, begrensde rijen convergeren In het

Nadere informatie

De stelling van Hahn en Mazurkiewicz

De stelling van Hahn en Mazurkiewicz Radboud Universiteit Nijmegen Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica De stelling van Hahn en Mazurkiewicz Naam: Studentnummer: Studie: Begeleider: Datum: Lennaert Stronks 4062175 Wiskunde

Nadere informatie

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde. vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30

Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde. vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30 Examen G0U13 Bewijzen en Redeneren Bachelor of Science Fysica en Wiskunde vrijdag 3 februari 2012, 8:30 12:30 Naam: Geef uw antwoorden in volledige, goed lopende zinnen. Het examen bestaat uit 5 vragen.

Nadere informatie

4.1 Rijen. Inhoud. Convergentie van een reeks. Reeksen. a k. a k = lim. a k = s. s n = a 1 + a 2 + + a n = k=1

4.1 Rijen. Inhoud. Convergentie van een reeks. Reeksen. a k. a k = lim. a k = s. s n = a 1 + a 2 + + a n = k=1 Reesen en Machtreesen Reesen en Machtreesen 4-0 Reesen en Machtreesen Inhoud. Rijen 2. Reesen Definities en enmeren Reesen met niet-negatieve termen Reesen met positieve en negatieve termen 3. Machtreesen

Nadere informatie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie Lineaire Algebra, tentamen Uitwerkingen vrijdag 4 januari 0, 9 uur Gebruik van een formuleblad of rekenmachine is niet toegestaan. De

Nadere informatie

opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): 2 a 2.

opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): 2 a 2. opgaven formele structuren tellen Opgave 1. Zij A een oneindige verzameling en B een eindige. Dat wil zeggen (zie pagina 6 van het dictaat): ℵ 0 #A, B = {b 0,..., b n 1 } voor een zeker natuurlijk getal

Nadere informatie

6 Complexe getallen. 6.1 Definitie WIS6 1

6 Complexe getallen. 6.1 Definitie WIS6 1 WIS6 1 6 Complexe getallen 6.1 Definitie Rekenen met paren De vergelijking x 2 + 1 = 0 heeft geen oplossing in de verzameling R der reële getallen (vierkantsvergelijking met negatieve discriminant). We

Nadere informatie

is de uitspraak dat als A waar is B ook waar is, A B staat voor A en B zijn equivalent: A B en B A, A staat voor de logische ontkenning van A,

is de uitspraak dat als A waar is B ook waar is, A B staat voor A en B zijn equivalent: A B en B A, A staat voor de logische ontkenning van A, Dit college wordt gegeven aan de hand van het boek The Way of Analysis van Robert S. Strichartz (Jones and Bartlett, ISBN 0-7637-1497-6), dat ook gebruikt wordt bij het vervolgcollege in het tweede jaar

Nadere informatie

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Lineaire algebra I (wiskundigen) Lineaire algebra I (wiskundigen) Toets, donderdag 22 oktober, 2009 Oplossingen (1) Zij V het vlak in R 3 door de punten P 1 = (1, 2, 1), P 2 = (0, 1, 1) en P 3 = ( 1, 1, 3). (a) Geef een parametrisatie

Nadere informatie

Convexe Analyse en Optimalisering

Convexe Analyse en Optimalisering Convexe Analyse en Optimalisering Bernd Heidergott Vrije Universiteit Amsterdam and Tinbergen Institute WEB: http://staff.feweb.vu.nl/bheidergott.htm Overzicht Boek: Optimization: Insights and Applications,

Nadere informatie

Uitwerkingen Tentamen Wat is Wiskunde (WISB101) Donderdag 10 november 2016, 9:00-12:00

Uitwerkingen Tentamen Wat is Wiskunde (WISB101) Donderdag 10 november 2016, 9:00-12:00 Uitweringen Tentamen Wat is Wisunde (WISB101) Donderdag 10 november 2016, 9:00-12:00 Docenten: Barbara van den Berg & Carel Faber & Arjen Baarsma & Ralph Klaasse & Vitor Blåsjö & Guido Terra-Bleeer Opgave

Nadere informatie

Antwoorden. 1. Rekenen met complexe getallen

Antwoorden. 1. Rekenen met complexe getallen 1. Rekenen met complexe getallen 1.1 a. 9 b. 9 c. 16 d. i e. 1 1. a. 1 b. 3 c. 1 d. 4 3 e. 3 4 1.3 a. 3 i b. 3 i c. i d. 5 i e. 15 i 1.4 a. 33 i b. 7 i c. 4 3 i d. 3 5 i e. 5 3 i 1.5 a. 1 ± i b. ± i c.

Nadere informatie

Doe de noodzakelijke berekeningen met de hand; gebruik Maple ter controle.

Doe de noodzakelijke berekeningen met de hand; gebruik Maple ter controle. De n-de term van de numerieke rij (t n ) (met n = 0,, 2,...) is het rekenkundig gemiddelde van zijn twee voorgangers. (a) Bepaal het Z-beeld F van deze numerieke rij en het bijhorende convergentiegebied.

Nadere informatie

Numerieke aspecten van de vergelijking van Cantor. Opgedragen aan Th. J. Dekker. H. W. Lenstra, Jr.

Numerieke aspecten van de vergelijking van Cantor. Opgedragen aan Th. J. Dekker. H. W. Lenstra, Jr. Numerieke aspecten van de vergelijking van Cantor Opgedragen aan Th. J. Dekker H. W. Lenstra, Jr. Uit de lineaire algebra is bekend dat het aantal oplossingen van een systeem lineaire vergelijkingen gelijk

Nadere informatie

1. Toon aan dat de rij (e n := (1 + 1 n )n ) monotoon stijgend en naar boven begrensd is. Conclusie i.v.m. convergentie? 13. Toon aan dat er voor elk

1. Toon aan dat de rij (e n := (1 + 1 n )n ) monotoon stijgend en naar boven begrensd is. Conclusie i.v.m. convergentie? 13. Toon aan dat er voor elk Rijen en reeksen Oefeningen Wiskundige Analyse I 1. Toon aan dat de limiet van een convergente rij uniek is.. Toon aan dat elke deelrij van een convergente rij, convergeert naar dezelfde limiet als de

Nadere informatie

Afdeling Wiskunde. Onderwijs. Onderzoek

Afdeling Wiskunde. Onderwijs. Onderzoek Wiskunde nu Afdeling Wiskunde Onderwijs Onderzoek Afdeling Wiskunde In recente jaren aanzienlijk uitgebreid en verjongd Nu ± 25 vaste medewerkers en postdocs, ook aanzienlijk aantal deeltijd hoogleraren

Nadere informatie

18.I.2010 Wiskundige Analyse I, theorie (= 60% van de punten)

18.I.2010 Wiskundige Analyse I, theorie (= 60% van de punten) 8.I.00 Wiskundige Analyse I, theorie 60% van de punten) Beantwoord elk van de vragen I,II,III en IV op één van de dubbele geruite bladen. Schrijf op elk van die dubbele geruite bladen, bovenaan de eerste

Nadere informatie

Inleiding Analyse 2009

Inleiding Analyse 2009 Inleiding Analyse 2009 Inleveropgaven A). Stel f(, y) = In (0, 0) is f niet gedefinieerd. We bestuderen y2 2 + y 4. lim f(, y). (,y) (0,0) 1. Bepaal de waarde van f(, y) op een willekeurige rechte lijn

Nadere informatie

Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. µkw uitwerkingen. 12 juni 2015

Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. µkw uitwerkingen. 12 juni 2015 Je hebt twee uur de tijd voor het oplossen van de vraagstukken. Elk vraagstuk is maximaal 10 punten waard. Begin elke opgave op een nieuw vel papier. µkw uitwerkingen 12 juni 2015 Vraagstuk 1. We kunnen

Nadere informatie

Lineaire Algebra voor W 2Y650

Lineaire Algebra voor W 2Y650 Lineaire Algebra voor W 2Y65 Docent: L Habets HG 89, Tel: 4-247423, Email: lcgjmhabets@tuenl http://wwwwintuenl/wsk/onderwijs/2y65 1 Herhaling: bepaling van eigenwaarden en eigenvectoren (1) Bepaal het

Nadere informatie

Differentiequotiënten en Getallenrijen

Differentiequotiënten en Getallenrijen Lesbrief 4 Binomiaalcoëfficiënten, Differentiequotiënten en Getallenrijen Binomiaalcoëfficiënten Het is beend dat (a + b 2 = a 2 + 2ab + b 2 en dat (a + b 3 = a 3 + 3a 2 b + 3ab 2 + b 3. In het algemeen

Nadere informatie

Tentamen Topologie, Najaar 2011

Tentamen Topologie, Najaar 2011 Tentamen Topologie, Najaar 2011 27.01.2012, 08:30-11:30, LIN 8 (HG00.308) Toelichting: Je mag geen hulpmiddelen (zoals aantekeningen, rekenmachine, telefoon, etc.) gebruiken, behalve de boeken van Gamelin/Greene

Nadere informatie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.10, donderdag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 23 juni, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 46 Outline 1 2 3 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie

Nadere informatie

Functies van één veranderlijke

Functies van één veranderlijke Functies van één veranderlijke 952600 Docent : Anton Stoorvogel E-mail: A.A.Stoorvogel@utwente.nl /29 Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica EWI UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde

Nadere informatie

Oefeningen Analyse I

Oefeningen Analyse I Oefeningen Analyse I Hoofdstuk 2: Rijen en Reeksen Inleiding Opmerking: In deze tekst kunnen fouten staan. Het zijn meestal oefeningen opgeschreven vanuit de lest, met eventueel zelf gemaakte oefeningen

Nadere informatie

(x x 1 ) + y 1. x x 1 x k x x x k 1

(x x 1 ) + y 1. x x 1 x k x x x k 1 Les Taylor reeksen We hebben in Wiskunde een aantal belangrijke reële functies gezien, bijvoorbeeld de exponentiële functie exp(x) of de trigonometrische functies sin(x) en cos(x) Toen hebben we wel eigenschappen

Nadere informatie

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen Hoofdstuk 95 Orthogonaliteit 95. Orthonormale basis Definitie 95.. Een r-tal niet-triviale vectoren v,..., v r R n heet een orthogonaal stelsel als v i v j = 0 voor elk paar i, j met i j. Het stelsel heet

Nadere informatie

De Minimax-Stelling en Nash-Evenwichten

De Minimax-Stelling en Nash-Evenwichten De Minima-Stelling en Nash-Evenwichten Sebastiaan A. Terwijn Radboud Universiteit Nijmegen Afdeling Wiskunde 20 september 2010 Dit is een bijlage bij het eerstejaars keuzevak Wiskunde, Politiek, en Economie.

Nadere informatie

n 2 + 3n + 6 4n 3 3 n + 8n n + 3n + 16 n=1 Indien convergent, bepaal dan ook de waarde van de reeks.

n 2 + 3n + 6 4n 3 3 n + 8n n + 3n + 16 n=1 Indien convergent, bepaal dan ook de waarde van de reeks. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus NWI-NP004B januari 05,.30 5.30 Het gebruik van een rekenmachine/gr, telefoon, boek, aantekeningen e.d. is niet toegestaan. Geef precieze argumenten en antwoorden.

Nadere informatie

Complexe eigenwaarden

Complexe eigenwaarden Complexe eigenwaarden Tot nu toe hebben we alleen reële getallen toegelaten als eigenwaarden van een matrix Het is echter vrij eenvoudig om de definitie uit te breiden tot de complexe getallen Een consequentie

Nadere informatie

Toepassingen op differentievergelijkingen

Toepassingen op differentievergelijkingen Toepassingen op differentievergelijkingen We beschouwen lineaire differentievergelijkingen of lineaire recurrente betrekkingen van de vorm a 0 y k+n + a y k+n + + a n y k+ + a n y k = z k, k = 0,,, Hierbij

Nadere informatie

Hoofdstuk 11: Randwaardeproblemen en Sturm-Liouville theorie

Hoofdstuk 11: Randwaardeproblemen en Sturm-Liouville theorie Hoofdstuk : Randwaardeproblemen en Sturm-Liouville theorie.. Tweepunts randwaardeproblemen. Bij het oplossen van partiële differentiaalvergelijkingen met behulp van de methode van scheiden van variabelen

Nadere informatie

PUNTSGEWIJZE EN UNIFORME CONVERGENTIE

PUNTSGEWIJZE EN UNIFORME CONVERGENTIE IX PUNTSGEWIJZE EN UNIFORME CONVERGENTIE In vorige hoofdstkken hebben we convergentie van getallenrijen bestdeerd. In de Analyse zijn echter rijen die fncties als termen hebben van groot belang. Zlke fnctierijen

Nadere informatie

Signalen en Transformaties

Signalen en Transformaties Signalen en Transformaties 201100109 Docent : Anton Stoorvogel E-mail: A.A.Stoorvogel@utwente.nl 1/33 Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica EWI Signalen en Transformaties Onderwijs Dinsdag: hoorcollege

Nadere informatie

Kettingbreuken. 20 april 2010 1 K + 1 E + 1 T + 1 T + 1 I + 1 N + 1 G + 1 B + 1 R + 1 E + 1 U + 1 K + E + 1 N 1 2 + 1 0 + 1 A + 1 P + 1 R + 1 I + 1

Kettingbreuken. 20 april 2010 1 K + 1 E + 1 T + 1 T + 1 I + 1 N + 1 G + 1 B + 1 R + 1 E + 1 U + 1 K + E + 1 N 1 2 + 1 0 + 1 A + 1 P + 1 R + 1 I + 1 Kettingbreuken Frédéric Guffens 0 april 00 K + E + T + T + I + N + G + B + R + E + U + K + E + N 0 + A + P + R + I + L + 0 + + 0 Wat zijn Kettingbreuken? Een kettingbreuk is een wiskundige uitdrukking

Nadere informatie

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft:

Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { De tweede vergelijking van de eerste aftrekken geeft: Determinanten Invoeren van het begrip determinant Bekijk nog een keer het stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden x en y: { a x + b y = c a 2 a 2 x + b 2 y = c 2 a Dit levert op: { a a 2 x

Nadere informatie

Bijzondere kettingbreuken

Bijzondere kettingbreuken Hoofdstuk 15 Bijzondere kettingbreuken 15.1 Kwadratische getallen In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat 2 = 1, 2, 2, 2, 2, 2, 2,.... Men kan zich afvragen waarom we vanaf zeker moment alleen maar

Nadere informatie

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Vooraf: Zoals het stilletjes aan een traditie is geworden, geef ik hier bedenkingen bij het examen van deze septemberzittijd. Ik zorg ervoor dat deze tekst op

Nadere informatie

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN

TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN TENTAMEN WISKUNDIGE BEELDVERWERKINGSTECHNIEKEN Vakcode: 8D2. Datum: dinsdag 29 april 28. Tijd: 14: 17:. Lees dit vóórdat je begint! Maak iedere opgave op een apart vel. Schrijf je naam en studentnummer

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen

Hoofdstuk 9. Vectorruimten. 9.1 Scalairen Hoofdstuk 9 Vectorruimten 9.1 Scalairen In de lineaire algebra tot nu toe, hebben we steeds met reële getallen als coëfficienten gewerkt. Niets houdt ons tegen om ook matrices, lineaire vergelijkingen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Uitwerking Proeftentamen 3 Functies van één veranderlijke (15126 De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd en overzichtelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen

Hoofdstuk 3: Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen Hoofdstuk 3: Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen De inhoud van hoofdstuk 3 zou grotendeels bekende stof moeten zijn. Deze stof is terug te vinden in Stewart, hoofdstuk 17. Daar staat alles

Nadere informatie

Stelsels Vergelijkingen

Stelsels Vergelijkingen Hoofdstuk 5 Stelsels Vergelijkingen Eén van de motiverende toepassingen van de lineaire algebra is het bepalen van oplossingen van stelsels lineaire vergelijkingen. De belangrijkste techniek bestaat uit

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Inleiding

Hoofdstuk 1: Inleiding Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1. Richtingsvelden. Zie Stewart, 9.2. 1.2. Oplossingen van enkele differentiaalvergelijkingen. Zelf doorlezen. 1.3. Classificatie van differentiaalvergelijkingen. Differentiaalvergelijkingen

Nadere informatie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.3, maandag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 2 mei, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 34 Outline 1 Conforme afbeeldingen 2 K. P. Hart TW2040:

Nadere informatie

Vectorruimten en deelruimten

Vectorruimten en deelruimten Vectorruimten en deelruimten We hebben al uitgebreid kennis gemaakt met de vectorruimte R n We zullen nu zien dat R n slechts een speciaal geval vormt van het (veel algemenere begrip vectorruimte : Definitie

Nadere informatie

Examen Complexe Analyse (September 2008)

Examen Complexe Analyse (September 2008) Examen Complexe Analyse (September 2008) De examenvragen vind je op het einde van dit documentje. Omdat het hier over weinig studenten gaat, heb ik geen puntenverdeling meegegeven. Vraag. Je had eerst

Nadere informatie

Examen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet. dinsdag 5 januari Vraag 1.1. Waar of vals (1pt) Het beginvoorwaardenprobleem

Examen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet. dinsdag 5 januari Vraag 1.1. Waar of vals (1pt) Het beginvoorwaardenprobleem Examen Wiskundige Analyse I ste bach ir wet dinsdag 5 januari 206 Vraag.. Waar of vals (pt) Het beginvoorwaardenprobleem 32x 3 y = (y ) 3, y() = 2, y () = 4 bezit een unieke oplossing, die geldig is in

Nadere informatie

n=0 en ( f(y n ) ) ) n=0 equivalente rijen zijn.

n=0 en ( f(y n ) ) ) n=0 equivalente rijen zijn. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 8 juli 2011, 14.00 17.00 Het gebruik van een rekenmachine en/of telefoon is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van het boek Analysis I. Geef

Nadere informatie

n 2 + 2n + 4 3n 2 n + 4n n + 2n + 12 n=1

n 2 + 2n + 4 3n 2 n + 4n n + 2n + 12 n=1 Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 2 NWI-NP004B 6 april 205, 8.00 2.00 Het gebruik van een rekenmachine/gr, telefoon, boek, aantekeningen e.d. is niet toegestaan. Geef precieze argumenten

Nadere informatie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.9, maandag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 13 juni, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 41 Outline III.6 The Residue Theorem 1 III.6 The

Nadere informatie