De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt?"

Transcriptie

1 De pro rata: De omzet werkelijk gebruikt? Door: Mw. drs. S. van de Snepscheut 2007/ 2008

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz. 2 Hoofdstuk 2 De aftrek van voorbelasting Blz Nederlandse wetgeving Blz Europese wetgeving Blz. 4 Hoofdstuk 3 Algemene kosten Blz Midland Bank Blz Investrand Blz Conclusie Blz. 9 Hoofdstuk 4 Aftrek op basis van omzetverhoudingen Blz Onderdelen van de pro rata Blz Integratieheffing Blz Afstoten van bedrijfsmiddel Blz Bijkomstige financiële prestaties Blz Niet-ondernemingsactiviteiten Blz. 14 Hoofdstuk 5 Aftrek op basis van werkelijk gebruik Blz. 18 Hoofdstuk 6 Pro rata per bedrijfsonderdeel Blz. 21 Hoofdstuk 7 Conclusie Blz. 24 Literatuurlijst Blz. 25 1

3 Hoofdstuk 1 Inleiding De btw die wordt geheven op basis van de Wet OB 1 en daarmee op basis van de Richtlijn 2 is een belasting die de consumptieve bestedingen belast. Dat wil zeggen dat de bestedingen van eindgebruikers belast dienen te worden. Om dit te realiseren is gekozen voor een stelsel waarbij wordt geheven over de totale output van ondernemers. Daar staat tegenover dat deze ondernemers recht hebben op aftrek van voorbelasting op hun input. Het stelsel heeft dus twee essentiële pijlers: 1. Heffing over de output 2. Aftrek over de input In deze verhandeling ga ik deze tweede pijler nader onderzoeken. Binnen de pijler van de aftrek van voorbelasting op de kosten die ondernemers maken zijn vele deelonderwerpen te bedenken. In deze verhandeling beperk ik mij tot de aftrek van voorbelasting op algemene kosten. Ik zal eerst aangeven hoe in het algemeen dient te worden omgegaan met de aftrek van voorbelasting op kosten. Aangezien deze verhandeling zich richt op de algemene kosten, zal ik daarna ingaan op de definitie van algemene kosten. Vervolgens komen twee verschillende methoden voor het berekenen van de aftrek van voorbelasting op algemene kosten aan de orde: aftrek op basis van de omzetverhoudingen en aftrek op basis van werkelijk gebruik. Ten slotte ga ik in op de mogelijkheden om binnen één onderneming meerdere berekeningsmethoden te hanteren. In deze verhandeling is de wet- en regelgeving en jurisprudentie tot en met 8 januari 2008 meegenomen. 1 Wet op de Omzetbelasting 1968, tekst d.d. 1 januari 2007, hierna: Wet OB 2 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, tekst d.d. 1 januari 2007, hierna: Richtlijn 2

4 Hoofdstuk 2 De aftrek van voorbelasting 2.1 Nederlandse wetgeving Een ondernemer mag de btw die aan hem in rekening wordt gebracht ter zake van aan hem verrichte leveringen van goederen en aan hem verleende diensten in aftrek brengen. Dit geldt ook voor de btw die de ondernemer verschuldigd wordt ten aanzien van door hem verrichte intracommunautaire verwervingen van goederen en ter zake van de invoer van voor hem bestemde goederen. De regels voor de aftrek van de hiervoor genoemde btw zijn nader uitgewerkt in artikel 15 Wet OB. Zo geeft lid 1 van dit artikel aan dat de belasting alleen voor aftrek in aanmerking komt voor zover de goederen en de diensten door de ondernemer worden gebruikt voor belaste handelingen. Lid 4 van dit artikel geeft aan dat de aftrek plaatsvindt overeenkomstig de bestemming van de goederen en diensten op het tijdstip waarop de belasting aan de ondernemer in rekening wordt gebracht dan wel door de ondernemer verschuldigd is. Indien op het moment dat de goederen of diensten worden gebruikt blijkt dat teveel btw in aftrek is gebracht, dient deze teveel in aftrek gebrachte btw te worden terugbetaald. Voor deze verhandeling is lid 6 van artikel 15 Wet OB waarschijnlijk het belangrijkste stukje wetgeving. Dit lid verwijst namelijk naar de artikelen van de Uitvoeringsbeschikking waarin is geregeld hoe de ondernemer om dient te gaan met de toerekening van kosten aan specifieke activiteiten van de ondernemer (de zogenaamde directe kosten) en kosten die niet zijn toe te rekenen aan specifieke activiteiten (de zogenaamde algemene kosten). Artikel 11, lid 1 van de Uitvoeringsbeschikking geeft per kostensoort aan hoe de ondernemer met de aftrek van btw dient om te gaan. Er zijn drie soorten kosten te onderscheiden: 1. Kosten die direct zijn toe te rekenen aan handelingen met recht op aftrek van voorbelasting; 2. Kosten die direct zijn toe te rekenen aan handelingen zonder recht op aftrek van voorbelasting; en 3. Kosten die niet direct zijn toe te rekenen aan handelingen met recht op aftrek van voorbelasting of handelingen zonder recht op aftrek van voorbelasting (de zogenaamde algemene kosten). Ad 1. De btw op kosten die direct zijn toe te rekenen aan handelingen met recht op aftrek van voorbelasting komt volledig voor aftrek in aanmerking. 3

5 Ad 2. De btw op kosten die direct zijn toe te rekenen aan handelingen zonder recht op aftrek van voorbelasting komt volledig niet voor aftrek in aanmerking. Ad 3. De btw op algemene kosten komt voor aftrek in aanmerking overeenkomstig de verhouding tussen de handelingen met recht op aftrek van voorbelasting en de handelingen zonder recht op aftrek van voorbelasting van de ondernemer. 2.2 Europese wetgeving Het recht op aftrek van btw op de algemene kosten is in de Richtlijn neergelegd in artikel 173, lid 1. Dit artikel geeft aan dat indien goederen en diensten zowel worden gebruikt voor handelingen met recht op aftrek van voorbelasting als handelingen zonder recht op aftrek van voorbelasting, aftrek slechts is toegestaan voor het gedeelte van de btw dat evenredig is aan het bedrag van de handelingen met recht op aftrek van voorbelasting. Hierbij geeft de Richtlijn de lidstaten in lid 2 de mogelijkheid een aantal maatregelen te nemen: a) De mogelijkheid een aparte pro rata voor iedere sector van de bedrijfsuitoefening te hanteren mits voor iedere sector een aparte boekhouding wordt bijgehouden; b) De verplichting een aparte pro rata voor iedere sector van de bedrijfsuitoefening te hanteren en voor iedere sector een aparte boekhouding bij te houden; c) De mogelijkheid of verplichting de aftrek te baseren op het gebruik van de goederen en diensten; d) De mogelijkheid of verplichting slecht één pro rata op basis van de verhouding van het bedrag van de belaste handelingen voor alle goederen en diensten; e) De regel dat indien de uitsluiting van aftrek onbeduidend is, hier geen rekening mee hoeft te worden gehouden. Volgens artikel 174, lid 1 van de Richtlijn ziet de verhouding voor de aftrek van voorbelasting er als volgt uit: Totaal van de per jaar berekende omzet (exclusief btw) m.b.t. handeling met recht op aftrek Totaal van de per jaar berekende omzet (exclusief btw) m.b.t. handelingen met recht op aftrek en zonder recht op aftrek De lidstaten krijgen hierbij de vrijheid subsidies die geen rechtstreeks verband met de prijs hebben op te nemen in de noemer. 4

6 Artikel 174, lid 2 geeft een opsomming van bedragen die buiten de berekening dienen te worden gelaten: a) Levering van investeringsgoederen die in het kader van de onderneming van de betreffende ondernemer zijn gebruikt; b) Bijkomstige handelingen ter zake van onroerende goederen en bijkomstige financiële handelingen; c) Een aantal specifiek genoemde handelingen indien zij bijkomstig zijn 3. 3 Het betreft hier handelingen die op basis van artikel 135, lid 1, sub b t/m g zijn vrijgesteld. Dit zijn allemaal handelingen in de financiële sector zoals het verlenen van kredieten, bemiddeling bij het aangaan van borgtochten en handelingen inzake aandelen. 5

7 Hoofdstuk 3 Algemene kosten Hiervoor is het begrip algemene kosten genoemd. Maar wat zijn algemene kosten nou eigenlijk precies? Dit zijn in ieder geval kosten die niet direct aan een bepaalde activiteit zijn toe te rekenen. Maar betreft dit dan alle kosten die niet direct aan een bepaalde activiteit zijn toe te rekenen? Aan de hand van jurisprudentie zal ik aangeven wanneer sprake is van algemene kosten. Ik merk hierbij op dat ik niet te diep op dit onderwerp zal ingaan omdat alleen al over dit onderwerp een boek kan worden volgeschreven en dat gaat te ver voor deze verhandeling. 3.1 Midland Bank 4 De Engelse fiscale eenheid Midland Bank (hierna: Midland Bank) heeft een Amerikaanse klant waarvoor zij optreedt als handelsbank. Op een gegeven moment ontstaat er een juridisch geschil waar deze Amerikaanse klant bij is betrokken. Vervolgens raakt ook Midland Bank bij dit geschil betrokken en schakelt daarvoor een Engels advocatenkantoor in. Het advocatenkantoor stuurt facturen met Engelse btw aan Midland Bank voor de door haar verrichte diensten. Midland Bank is van mening dat deze advocaatkosten verband houden met de financiële diensten die zij heeft verricht voor haar Amerikaanse klant. Voor deze prestaties heeft zij recht op aftrek van voorbelasting. Midland Bank brengt dus alle btw op de facturen van de advocaten in aftrek. De Engelse Belastingdienst is echter van mening dat de kosten van de advocaten betrekking hebben op de algemene activiteiten van Midland Bank en niet alleen op de financiële diensten voor de Amerikaanse klant. De Engelse Belastingdienst is derhalve van mening dat dit algemene kosten betreft die overeenkomstig de verhouding tussen de handelingen met recht op aftrek en de totale handelingen van Midland Bank voor afrek in aanmerking komen. De Engelse rechter besluit vragen te stellen aan het Hof van Justitie. Ten eerste wil hij graag weten of er een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang moet worden aangetoond tussen de goederen of diensten die een belastingplichtige gebruikt en de handeling(en) die de belastingplichtige verricht om het recht op aftrek voor die gebruikte goederen of diensten te bewijzen en om de omvang van het recht op aftrek vast te stellen. Indien dit het geval is, wenst de Engelse rechter te vernemen wat de aard van deze samenhang is. Indien dit niet het geval is, resteert de vraag welke samenhang dan wel dient te worden aangetoond. 4 Hof van Justitie, 8 juni 2000, C-98/98 (Midland Bank plc) 6

8 Het Hof van Justitie overweegt dat het recht op afrek een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang vereist tussen de verworven goederen of diensten en de handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat. Het doel dat de belastingplichtige uiteindelijke beoogt te bereiken is hierbij volgens het Hof van Justitie niet relevant 5. Op de eis van de rechtstreekse en onmiddellijke samenhang met activiteiten in een later stadium bestaat een uitzondering in het geval de beoogde economische activiteit niet tot belaste handelingen heeft geleid of wanneer de belastingplichtige de goederen of diensten die tot de aftrek hebben geleid wegens omstandigheden buiten zijn wil niet heeft kunnen gebruiken in het kader van belastbare handelingen 6. Het antwoord op de eerste vraag van de Engelse rechter is dus dat er in beginsel samenhang dient te bestaan tussen de ingekochte goederen of diensten en handelingen in een later stadium waarvoor recht op aftrek bestaat. Het Hof van Justitie overweegt vervolgens dat uit deze samenhang normaliter volgt dat de kosten die voor een bepaalde handeling zijn gemaakt, een bestanddeel vormen van de prijs van deze handeling. Dit impliceert dat voor het bestaan van een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang, de kosten moeten zijn gemaakt voordat de handelingen zijn verricht 7. Indien kosten worden gemaakt nadat de handelingen zijn verricht, worden deze kosten over het algemeen niet meegenomen in de kostprijs van de handeling en is dus geen sprake van een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang. In dat geval maken deze kosten deel uit van de algemene kosten van een onderneming 8. Het Hof van Justitie maakt een uitzondering voor kosten die zijn gemaakt nadat de handeling is verricht indien de belastingplichtige aan de hand van objectieve elementen kan aantonen dat de kosten wel een bestanddeel van de prijs van de betreffende handelingen vormen 9. Samengevat geeft het Hof van Justitie aan dat indien kosten geen bestanddeel zijn van de prijs van een handeling, deze kosten in beginsel geen rechtstreekse en onmiddellijke samenhang hebben met deze handeling en dat dus sprake is van algemene kosten. 5 Punt 20 Midland Bank 6 Punt 22 Midland Bank 7 Punt 30 Midland Bank 8 Punt 31 Midland Bank 9 Punt 32 Midland Bank 7

9 3.2 Investrand 10 Investrand verkoopt haar 43,57%-deelneming Cofex B.V. aan een derde partij. Hierbij spreken partijen af dat Investrand een vaste vergoeding ontvangt en een variabele vergoeding waarvan de hoogte afhankelijk is van de winstontwikkeling van Cofex B.V. in de 3,5 jaar na de verkoop van Cofex B.V. Investrand was in de betreffende periode geen ondernemer voor de btw. Zij was namelijk een passieve holdingmaatschappij die zich niet moeide in het beheer van haar deelnemingen. Na de periode waar de variabele vergoeding betrekking op had, heeft Investrand managementdiensten verricht aan Cofex B.V. waardoor zij ondernemer voor de btw is geworden. Investrand en de derde partij krijgen onenigheid over het bedrag van de variabele vergoeding. Investrand wint in dit kader juridisch advies in waarvoor zij facturen met btw ontvangt. Investrand brengt deze btw in aftrek. De Hoge Raad vraagt aan het Europese Hof van Justitie of Investrand recht heeft op aftrek van voorbelasting van de kosten die betrekking hebben op de periode vóór haar ondernemerschap. Het Hof van Justitie stelt eerst vast dat geen sprake is van directe kosten. De verkoop van de deelneming en het inschakelen van een juridisch adviseur zijn allebei geen handelingen die kwalificeren als belastbare activiteiten voor de btw. De kosten hebben dus geen rechtstreeks en onmiddellijk verband met handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat 11. Vervolgens toetst het Hof van Justitie of sprake is van algemene kosten. Uit het dossier blijkt dat Investrand de juridische kosten heeft gemaakt om de variabele vergoeding voor de verkoop van de deelneming veilig te stellen. Zij zou deze kosten ook hebben gemaakt indien zij geen ondernemer voor de btw zou zijn geworden 12. Hieruit concludeert het Hof van Justitie dat de kosten niet met het oog op de belastbare activiteiten van Investrand zijn gemaakt. De kosten houden dus geen rechtstreeks en onmiddellijk verband met de belastbare activiteiten van Investrand en vormen dus geen algemene kosten 13. Het Hof van Justitie geeft dus aan dat om te kunnen spreken van algemene kosten, de kosten moeten zijn gemaakt met het oog op belastbare activiteiten. Ik merk hierbij op dat indien deze kosten betrekking hadden gehad op de 10 Hof van Justitie, 8 februari 2007, C-435/05 (Investrand B.V.) 11 Investrand, punt Investrand, punt Investrand, punt 33 8

10 periode dat Investrand wel ondernemer was, wellicht wel sprake was geweest van algemene kosten. 3.3 Conclusie Uit de jurisprudentie die hiervoor is besproken blijkt dus dat om te spreken van algemene kosten het in beginsel moet gaan om kosten die gemaakt zijn met het oog op belastbare handelingen van de ondernemer en de kosten moeten in beginsel zijn meegenomen in de kostprijs van de goederen of diensten die de ondernemer levert dan wel verricht. 9

11 Hoofdstuk 4 Aftrek op basis van omzetverhoudingen In beginsel wordt het recht op aftrek van voorbelasting voor algemene kosten vastgesteld op basis van de omzetverhouding tussen de belaste prestaties en de totale prestaties. Deze verhouding wordt ook de pro rata genoemd. Reugebrink en van Hilten merken terecht op dat een splitsing op basis van omzet eigenlijk geen juiste term is 14. Formeel dient te worden gesproken over een verhouding tussen de vergoedingen. De vergoeding is namelijk een bedrag exclusief btw terwijl de omzet een bedrag inclusief btw is. 4.1 Onderdelen van de pro rata Bij het vaststellen van de verhouding tussen de vergoedingen voor de belaste prestaties en de vergoedingen voor de totale prestaties kunnen een aantal prestaties buiten beschouwing worden gelaten. Ik zal hierna een aantal van deze prestaties bespreken Integratieheffing De Hoge Raad heeft beslist dat een integratieheffing in beginsel niet buiten de berekening van de pro rata hoeft te worden gehouden 15. De maatstaf van heffing van de integratieheffing telt voor de berekening van de pro rata dus mee als belaste vergoeding en dient derhalve zowel in de teller als in de noemer te worden meegenomen. Dit is volgens de Hoge Raad echter anders indien een ondernemer uitsluitend vrijgestelde prestaties verricht. In dat geval heeft de Hoge Raad beslist dat de integratieheffing geen gevolgen heeft voor de aftrek van voorbelasting op algemene kosten 16. De integratieheffing blijft dus buiten de pro rata. Het gevolg van deze twee uitspraken van de Hoge Raad is dat twee nagenoeg gelijke ondernemers op een verschillende manier worden behandeld. Ik zal dit verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. Stel er zijn twee huisartsen die allebei een nieuwe praktijkruimte laten bouwen. Ter zake van de eerste ingebruikname van de nieuwe praktijkruimte dienen zij beide een integratieheffing aan te geven. Stel nu dat huisarts A uitsluitend vrijgestelde prestaties verricht. Huisarts A heeft dan ter zake van zijn algemene kosten geen recht op aftrek van voorbelasting. En stel dat huisarts B op kleine schaal naast zijn vrijgestelde prestaties ook nog belaste prestaties verricht. Huisarts B mag de integratieheffing dan wel meenemen in zijn pro rata, waardoor hij een relatief groter deel van de btw op zijn algemene kosten in aftrek kan brengen. Aangezien de maatstaf van heffing van de 14 Van Hilten en van Kesteren, blz HR 23 oktober 1991, nr , BNB 1992/44 16 HR 23 maart 1994, nr , V-N 21 april 1994, FED 1994/335 10

12 integratieheffing vrijwel altijd een groot bedrag betreft, kan dit tot aanzienlijke verschillen leiden. Een cijfermatige uitwerking ter illustratie: Vrijgestelde prestaties Belaste prestaties Maatstaf van heffing integratieheffing nieuwe praktijkruimte Huisarts A Integratieheffing telt niet mee want alleen vrijgestelde prestaties Pro rata 0 * 100% = 0% Huisarts B Integratieheffing telt wel mee in pro rata *100% = 62% Integratieheffing telt niet mee in pro rata * 100% = 9% Naar mijn mening dient de integratieheffing te allen tijde buiten de berekening van de pro rata te worden gehouden. De integratieheffing is namelijk een soort correctie op de aftrek van voorbelasting op kosten die nauw samenhangen met vrijgestelde prestaties. De ondernemer moet de voorbelasting die hij in aftrek heeft gebracht voor de vervaardiging van een goed dat hij (gedeeltelijk) voor vrijstelde prestaties gaat gebruiken terug betalen. Deze correctie van de in aftrek gebrachte btw op directe kosten zou naar mijn mening geen invloed mogen hebben op de aftrek van btw op de algemene kosten. Van Hilten en van Kesteren zijn van mening dat de uitspraak van de Hoge Raad waarin hij heeft gezegd dat de integratieheffing in beginsel in de pro rata dient te worden meegenomen onjuist is 17. De integratieheffing is namelijk juist in de wet opgenomen om concurrentieverstoring te voorkomen en niet om concurrentieverstoring te creëren. Ook van Zadelhoff is van mening dat deze uitspraak tot een vreemde uitkomst leidt 18. Hij is van mening dat de Hoge Raad in deze zaak prejudiciële vragen had moeten stellen aan het Europese Hof van Justitie Afstoten van bedrijfsmiddel Artikel 14 van de Uitvoeringsbeschikking bepaalt dat de vergoeding die wordt verkregen voor het afstoten van een bedrijfsmiddel niet wordt meegenomen in de berekening van de pro rata. De reden dat deze vergoeding buiten de berekening van de pro rata blijft is dat het een incidentele prestatie betreft. 17 Van Hilten en van Kesteren, blz Van Zadelhoff, WFR 1993/

13 Deze prestatie behoort niet tot de reguliere bedrijfsactiviteiten van de ondernemer. Op deze manier worden grote schommelingen in de pro rata voorkomen. De verkoop van een bedrijfsmiddel zal in veel gevallen belast zijn, waardoor dit een voor de ondernemer gunstige invloed op de pro rata zou hebben. Zonder artikel 14 Uitvoeringsbeschikking zou een ondernemer kunnen spelen met zijn pro rata door in het jaar van het afstoten van het bedrijfsmiddel relatief veel algemene kosten te maken om zo een hoger bedrag aan aftrek van btw te realiseren. Overigens gaat dit voordeel alleen op bij ondernemers die de bedrijfsmiddelen zowel voor belaste als vrijgestelde prestaties hebben gebruikt. De verkoop van een roerende zaak die door een ondernemer uitsluitend ten behoeve van vrijgestelde prestaties is gebruikt is namelijk op grond van artikel 11, lid 1 sub r van de Wet OB vrijgesteld. In dat geval zou de pro rata dus in negatieve zin worden beïnvloed. De Wet OB sluit voor de berekening van de pro rata de vergoeding die wordt ontvangen voor het afstoten van goederen welke een ondernemer in zijn bedrijf heeft gebruikt (= bedrijfsmiddel) uit 19. De Richtlijn spreekt echter over een uitsluiting van de vergoeding die is ontvangen ten aanzien van het afstoten van investeringsgoederen. Het begrip bedrijfsmiddel is ruimer dan het begrip investeringsgoederen. Bijl, van Hilten en van Vliet merken hierover op dat de tekst van artikel 14 Uitvoeringsbeschikking geen enkele aanleiding geeft dat ook in de Nederlandse Wet OB alleen het afstoten van investeringsgoederen wordt bedoeld 20. Een belastingplichtige kan gebruik maken van dit verschil tussen de Wet OB en de Richtlijn. Belastingplichtigen kunnen namelijk een rechtstreeks beroep doen op de bepalingen van de Richtlijn doen. De Richtlijn heeft een voordeel ten opzichte van de Wet OB indien een belastingplichtige een bedrijfsmiddel afstoot dat geen investeringsgoed is en de verkoop van dit bedrijfsmiddel is belast met btw. Volgens de Wet OB zou deze opbrengst buiten de pro rata moeten blijven. Op basis van de Richtlijn blijft deze vergoeding niet buiten de pro rata met als gevolg dat de verhouding van de belaste opbrengsten tot de totale opbrengsten stijgt. Ook van Hilten en van Kesteren zijn van mening dat een belastingplichtige in dit soort gevallen een beroep kan doen op de Richtlijn 21. Over enkele maanden verwacht ik een uitspraak van het Hof van Justitie waarin zij nader ingaat op het begrip investeringsgoed. De Deense rechter heeft namelijk vragen aan het Hof van Justitie hierover gesteld 22. Het betreft in deze casus een leasemaatschappij. De leasemaatschappij verricht zowel 19 Artikel 14 Uitvoeringsbeschikking 20 Bijl, van Hilten, van Vliet, blz Van Hilten en van Kesteren, blz Hof van Justitie, vragen van 21 februari 2007, C-98/07 (Nordania Finans A/S en BG Factoring A/S/) 12

14 belaste, namelijk het verhuren van de auto s, als vrijgestelde prestaties, namelijk het financieren van de auto s. De Deense rechter heeft het Hof van Justitie gevraagd of het begrip investeringsgoederen zo moet worden uitgelegd dat hieronder ook de auto s die een leasemaatschappij na afloop van het leasecontract verkoopt vallen. Het Hof van Justitie heeft in het VNO-arrest 23 aangegeven dat onder investeringsgoederen moet worden verstaan goederen die, gebruikt voor bedrijfsdoeleinden, zich onderscheiden door hun duurzame aard en hun waarde, en waarvan de aanschaffingskosten normaliter dan ook niet als lopende uitgaven worden geboekt, doch over meerdere jaren worden afgeschreven 24. Naar mijn mening dient het Hof van Justitie de vraag in de casus Nordania Finans ontkennend te beantwoorden. Het wederverkopen van gebruikte lease auto s door een leasemaatschappij behoort tot de kern van de bedrijfsactiviteiten van een leasemaatschappij. Het betreft hier geen incidentele prestatie. Bovendien zijn de lease auto s voor de leasemaatschappij niet duurzaam van aard waardoor ze niet voldoen aan de definitie die het Hof van Justitie heeft gegeven in het VNO-arrest. De leasemaatschappij koopt de auto s namelijk aan om ze na enkele jaren te verkopen en niet om ze duurzaam in zijn bedrijf te gebruiken. Derhalve vind ik dat de verkoop van de leaseauto s niet is aan te merken als de verkoop van een investeringsgoed en dat de belaste opbrengst dus dient te worden meegenomen in de pro rata. Advocaat Generaal Bot is van mening dat bij de verkoop van lease auto s door een leasemaatschappij geen sprake is van de verkoop van een investeringsgoed mits deze verkoop tot de gebruikelijke economische activiteiten van deze onderneming behoort Bijkomstige financiële prestaties De Richtlijn sluit bijkomstige financiële prestaties uit van de pro rata 26. De Richtlijn geeft echter geen definitie van bijkomstige financiële prestaties. Het Hof van Justitie geeft wel een aantal aanwijzingen welke factoren een rol kunnen spelen om tot bijkomstige financiële prestaties te komen. Zo heeft het Hof van Justitie in het arrest EDM 27 aangegeven dat de omvang van de opbrengsten van de financiële prestaties in verhouding tot de overige opbrengsten een rol speelt bij het vaststellen of de financiële prestaties bijkomstig zijn. Het Hof van Justitie heeft echter ook gezegd dat deze omvang van de opbrengsten geen doorslaggevend criterium is. 23 Hof van Justitie, 1 februari 1977, 51/76 (Verbond van Nederlandse Ondernemingen) 24 Punt 12 VNO 25 Conclusie Advocaat Generaal Bot, 13 december Artikel 174, lid 2, sub b Richtlijn 27 Hof van Justitie, 29 april 2004, C-77/01 (EDM) 13

15 In het arrest Régie Dauphinoise 28 heeft het Hof van Justitie zich uitgelaten over de status van de financiële activiteiten die belanghebbende verrichte. Régie Dauphinoise is een beheerder van verhuurde onroerende zaken. Zij belegt de voorschotten die zij van de huurders en eigenaren ontvangt. Het Hof van Justitie heeft beslist dat het beleggen van deze gelden niet kwalificeert als bijkomstige financiële handelingen omdat deze beleggingen het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijk verlengstuk vormen van de belastbare activiteiten van Régie Dauphinoise. De Wet OB kent geen uitsluiting van de vergoeding voor bijkomstige financiële prestaties. Veel financiële handelingen zijn vrijgesteld van btw. Het kan dus voordelig zijn de vergoeding die wordt ontvangen voor deze handelingen buiten de pro rata te houden. Een belastingplichtige die daar voordeel bij heeft, kan een rechtstreeks beroep doen op de bepaling in de Richtlijn. Het uitsluiten van de vergoeding voor bijkomstige financiële handelingen is namelijk een verplichte Richtlijn bepaling. 4.2 Niet-ondernemingsactiviteiten Zoals hiervoor is besproken dient de pro rata te worden vastgesteld aan de hand van de verhouding tussen de vergoedingen voor belaste prestaties en de totale prestaties. Maar hoe moet je omgang met vergoedingen die een ondernemer ontvangt voor prestaties die niet tot de onderneming behoren? Van Kesteren en Merkx beantwoorden deze vraag door eerst een onderscheid te maken tussen twee groepen jurisprudentie 29. Aan de ene kant zijn er de arresten waarbij het Hof van Justitie oordeelt dat sprake is van algemene kosten, ondanks dat de kosten zijn gemaakt ten behoeve van nieteconomische activiteiten. Een voorbeeld hiervan is de zaak Kretztechniek 30. Kretztechniek is een Oostenrijkse vennootschap die zich bezighoudt met de ontwikkeling en verkoop van medische apparatuur. In verband met haar beursgang heeft Kretztechniek nieuwe aandelen uitgegeven. Ter zake van de beursintroductie heeft Kretztechniek kosten gemaakt. Zij heeft de voorbelasting op deze kosten in aftrek gebracht. Volgens de Oostenrijkse Belastingdienst heeft Kretztechniek geen recht op aftrek van deze voorbelasting omdat een aandelenuitgifte een vrijgestelde handeling is. 28 Hof van Justitie, 11 juli 1996, C-306/94 (Régie Dauphinoise Cabinet A. Forest SARL) 29 Prof. dr. H.W.M. van Kesteren en mevr. mr. M.M.W.D. Merkx, WFR 2007/902, De zaak- Investrand en de grenzen van de belastingplicht 30 Hof van Justitie, 26 mei 2005, C-465/03 (Kretztechniek AG) 14

16 Het Hof van Justitie beslist dat de uitgifte van nieuwe aandelen voor de heffing van btw geen economische activiteit is 31. Vervolgens geeft het Hof van Justitie aan dat de uitgifte van aandelen als doel heeft het kapitaal ten behoeve van de economische activiteiten van de vennootschap te versterken. Er is dus een rechtstreekse en onmiddellijke samenhang tussen de kosten die worden gemaakt voor de uitgifte van nieuwe aandelen en de economische activiteit. Deze kosten behoren derhalve tot de algemene kosten en komen overeenkomstig de pro rata voor aftrek in aanmerking 32. Aan de andere kant zijn er de arresten waarin de kosten voor een nieteconomische activiteit niet rechtstreeks kunnen worden toegerekend aan de algehele economische activiteit. Een voorbeeld van deze categorie is Wellcome Trust 33. Wellcome Trust houdt zich bezig met onderzoek op het gebied van menselijke geneeskunde, diergeneeskunde en de studie van de medische geschiedenis. Haar activiteiten worden betaald uit de opbrengst van de aandelen die het fonds houdt. Wellcome Trust besluit een deel van haar aandelenpakket te verkopen. 33,22% van dit aandelenpakket wordt verkocht aan kopers buiten de EU. Wellcome Trust is van mening dat de voorbelasting op de kosten die zij heeft gemaakt voor de verkoop van dit aandelenpakket voor 33,22% voor aftrek in aanmerking komt. De Engelse Belastingdienst is van mening dat de verkoop van het aandelenpakket geen economische activiteit vormt en dat de voorbelasting die aan de verkoop van dit aandelenpakket is toe te rekenen dus niet voor aftrek in aanmerking komt. Het Hof van Justitie is van mening dat de activiteiten van het fonds gelijk dienen te worden gesteld met de activiteiten van een particuliere investeerder. Dit heeft tot gevolg dat deze activiteiten geen activiteiten zijn voor de heffing van btw en dat het fonds derhalve geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. Van Kesteren en Merkx concluderen mede op basis van het arrest Investrand 34 dat bij algemene kosten eerst moet worden beoordeeld of de kosten betrekking hebben op een in een later stadium verrichte belastbare handelingen. Indien dit niet het geval is, dient vervolgens te worden vastgesteld of de kosten een rechtstreeks en onmiddellijk verband hebben met de algehele economische activiteit van de ondernemer. Indien ook dit niet 31 Punt 27 Kretztechniek 32 Punt 36 Kretztechniek 33 Hof van Justitie, 20 juni 1996, C-155/94 (Wellcome Trust Ltd) 34 Reeds aangehaald 15

17 het geval is, komt de voorbelasting op de kosten geheel niet voor aftrek in aanmerking. De Duitse rechter heeft onlangs in de casus Securenta 35 vragen gesteld aan het Hof van Justitie over de wijze waarop de aftrek van voorbelasting op algemene kosten dient te worden berekend indien de kosten betrekking hebben op zowel de ondernemingsactiviteiten als de nietondernemingsactiviteiten. De Duitse rechter vraagt of de verhouding voor de aftrek van de voorbelasting op deze kosten dient te worden bepaald op basis van de verhouding van de belaste en belastbare handelingen enerzijds en de belaste en vrijgestelde handelingen anderzijds, of komt de btw voor aftrek in aanmerking voor zover de kosten kunnen worden toegerekend aan de economische activiteit van de belastingplichtige. Schematisch kan deze vraag als volgt worden weergegeven. De activiteiten van belastingplichtige zijn als volgt in te delen (de cijfers zijn fictieve omzetten per activiteit): Ondernemingsactiviteiten (100) Belaste activiteiten (75) Vrijgestelde activiteiten (25) Nietondernemingsactiviteiten (50) Heeft belastingplichtige recht op aftrek van voorbelasting volgens de volgende verhouding: Ondernemingsactiviteiten (100) Belaste activiteiten (75) Vrijgestelde activiteiten (25) Nietondernemingsactiviteiten (50) Aftrek: belaste activiteiten * 100% = 75 * 100% = 75% ondernemingsactiviteiten 100 Of volgens de volgende verhouding: Ondernemingsactiviteiten (100) Belaste activiteiten (75) Vrijgestelde activiteiten (25) Nietondernemingsactiviteiten (50) Aftrek: belaste activiteiten * 100% = 75 * 100%= 50% ondernemingsactiviteiten niet-ondernemingsactiviteiten 35 Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie, 24 oktober 2007, C-437/06 (Securenta Göttinger Immobilienanlagen und Vermögensmanagement AG) 16

18 Naar mijn mening zal het Hof van Justitie bij de beantwoording van deze vraag een onderscheid moeten maken in niet-ondernemingsactiviteiten die een rechtsreeks en onmiddellijk verband hebben met de ondernemingsactiviteiten (zoals bij Kretztechniek 36 ) en nietondernemingsactiviteiten die geen rechtstreeks en onmiddellijk verband vertonen met de ondernemingsactiviteiten (zoals bij Wellcome Trust 37 ). In het eerste geval dient de ontvangen vergoeding voor de nietondernemingsactiviteiten buiten beschouwing te worden gelaten. Volgens de cijfers in het voorbeeld zou je dus uitkomen op een aftrek van 75%. In het tweede geval dient de vergoeding voor de niet-ondernemingsactiviteiten wel te worden meegenomen. In dat geval zou je volgens het voorbeeld dus uitkomen op een aftrek van 50%. 36 Reeds aangehaald 37 Reeds aangehaald 17

19 Hoofdstuk 5 Aftrek op basis van werkelijk gebruik Zoals hiervoor besproken dient bij de aftrek van voorbelasting op algemene kosten in beginsel gebruik te worden gemaakt van de verhouding van de vergoedingen voor belaste prestaties en de totale vergoedingen van de ondernemer. Het kan echter voorkomen dat deze verhouding geen goed beeld geeft van het werkelijk gebruik van de algemene kosten. In dat geval geeft artikel 11, lid 2 Uitvoeringsbeschikking de mogelijkheid de aftrek van voorbelasting vast te stellen op basis van het werkelijk gebruik indien de omzetverhouding als geheel genomen afwijkt van het werkelijk gebruik. De aftrek op basis van het werkelijk gebruik is een afwijking van de aftrek op basis van de omzetverhouding. Om die reden dient degene die gebruik wenst te maken van de werkelijk gebruik methode het werkelijk gebruik te kunnen bewijzen. De Hoge Raad heeft in een casus van een apotheek houdend huisarts 38 aangegeven dat werkelijk gebruik objectief en nauwkeurig moet worden bepaald. Een benadering van het werkelijk gebruik is niet voldoende nauwkeurig. De Hoge Raad heeft dit standpunt recent herhaald in zijn arrest van 7 december De wettekst van 2007 van artikel 11, lid 2 van de Uitvoeringsbeschikking begint met Indien blijkt, dat het werkelijk gebruik.. Per 1 januari 2008 is deze tekst gewijzigd in Indien aannemelijk is, dat het werkelijk gebruik... De bewijslast voor het werkelijk gebruik is per 1 januari 2008 dus enigszins versoepeld. Het blijft echter zo dat degene die af wenst te wijken van de verhouding van de vergoedingen dit met objectieve en nauwkeurige cijfers zal moeten onderbouwen. Een voorbeeld van een situatie waarbij de omzetverhouding geen goed beeld geeft van het werkelijk gebruik van algemene kosten is een sporthal met kantine. De exploitatie van de kantine is een belaste prestatie en de verhuur van de sporthal is een vrijgestelde prestatie 40. Stel deze sporthal exploitant ontvangt de elektriciteitsrekening. In beginsel zou hij deze rekening moeten splitsen voor de kantine (belast) en de sporthal (vrijgesteld) op basis van de omzetverhoudingen. In dergelijke situaties is de omzet van de kantine over het algemeen veel hoger dan de omzet van de verhuur van de sporthal. Een relatief groot deel van de voorbelasting zou dus voor aftrek in aanmerking komen. Als je kijkt naar het werkelijk gebruik van de elektriciteit, dan geeft een vierkante meter-verhouding (of zelfs een kubieke meter verhouding) een veel beter beeld van de werkelijkheid. In dat geval dient de aftrek dus plaats te vinden op basis van werkelijk gebruik in plaats van omzetverhouding. 38 Hoge Raad, 3 februari 2006, nr Hoge Raad, 7 december 2007, nr Ik ga er in dit voorbeeld van uit dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het gelegenheid geven tot sportbeoefening omdat de exploitant naast het beschikbaar stellen van de ruimte geen aanvullende prestaties verricht. In dat geval zou namelijk geen sprake zijn van vrijgestelde verhuur maar van het belaste gelegenheid geven tot sportbeoefening. 18

20 Overigens is in het verleden een keer de vraag aan de Hoge Raad voorgelegd of de Nederlandse bepalingen voor het werkelijk gebruik in strijd zijn met de Richtlijn. De Nederlandse wet geeft namelijk aan dat gebruik kan worden gemaakt van het werkelijk gebruik indien de verhouding op basis van vergoedingen een met de werkelijkheid strijdig resultaat oplevert. De Hoge Raad heeft hierop geantwoord dat de Richtlijn artikelen hieraan niet in de weg staan 41. Dit arrest van de Hoge Raad is echter gewezen onder de oude Richtlijn bepaling. De Richtlijn tekst 42 luidde op dat moment: Voor goederen en diensten die door een belastingplichtige zowel worden gebruikt voor handelingen als bedoeld in de leden 2 en 3, waarvoor recht op aftrek bestaat, als voor handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat, wordt aftrek slechts toegestaan voor dat gedeelte van de belasting over de toegevoegde waarde. Dat evenredig is aan het bedrag van de eerstbedoelde handelingen (pro rata). ( ) De lidstaten kunnen evenwel: ( ) c. de belastingplichtige toestaan of verplichten de aftrek toe te passen volgens het gebruik van de goederen en diensten of van een deel daarvan; De nieuwe Richtlijn tekst 43 luidt: 1. Voor goederen en diensten die door een belastingplichtige zowel worden gebruikt voor de in de artikelen 168, 169 en 170 bedoelde handelingen, waarvoor recht op aftrek bestaat, als voor handelingen waarvoor geen recht op aftrek ebstaat. Wordt aftrek slechts toegestaan voor het gedeelte van de BTW dat evenredig is aan het bedrag van de eerstbedoelde handelingen (evenredige aftrek). ( ) 2. De lidstaten kunnen de volgende maatregelen nemen: c. de belastingplichtige toestaan of ertoe verplichten de aftrek toe te passen volgens het gebruik van de goederen en diensten of van een deel daarvan; In de oude tekst lijkt het door het woord evenwel erop dat het mogelijk is naast de pro rata ook het werkelijk gebruik toe te passen. In de nieuwe tekst 41 Hoge Raad, 17 februari 1993, Nr Artikel 17, lid 5 43 Artikel

21 is dit minder duidelijk. Overigens lijkt het mij niet wenselijk om een andere uitleg voor de nieuwe Richtlijn tekst te hanteren. 20

22 Hoofdstuk 6 Pro rata per bedrijfsonderdeel De wet spreekt bij de aftrek van voorbelasting op de algemene kosten over aftrek volgens de verhouding tussen de belaste vergoedingen en de totale vergoedingen dan wel de verhouding volgens het werkelijk gebruik. Maar is het voor een ondernemer ook mogelijk om meerdere verhoudingen te hanteren? De Richtlijn biedt de mogelijkheid een aparte pro rata voor iedere sector van de bedrijfsuitoefening te hanteren mits voor iedere sector een aparte boekhouding wordt bijgehouden. De Nederlandse wetgever heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Het Hof van Justitie gaat in het arrest Abbey National 44 in op het gebruik van een aparte pro rata voor een afgebakend onderdeel van de economische activiteiten. Ik zal hierna de casus beschrijven die bij Abbey National aan de orde was. Scottish Mutual Assurance plc (hierna: Scottish Mutual) is een 100% dochter van Abbey National plc. Scottish Mutual verricht activiteiten op het gebied van verzekeringen en verhuurt gebouwen. Voor één bepaald gebouw (Atholl House) heeft Scottish Mutual gekozen voor belaste onderverhuur. Derhalve kan zij alle btw die betrekking heeft op dit gebouw in aftrek brengen. In 1992 verkoopt Scottish Mutual haar verhuurcontracten voor Atholl House aan een derde. De verkoop kwalificeert als de overdracht van een onderneming, waardoor over de verkoop geen btw verschuldigd is. Scottish Mutual heeft diverse facturen met btw ontvangen met betrekking tot de verkoop van de verhuurcontracten voor Atholl House. De Engelse rechter vraagt het Hof van Justitie of de een verkoper de btw die op de verkoop betrekking heeft in aftrek kan brengen indien de verkoop kwalificeert als de overdracht van een onderneming. Het Hof van Justitie geeft aan dat moet worden onderzocht of sprake is van een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de goederen en diensten die de overdrager verbruikt ten behoeve van de overdracht van de algemeenheid van goederen en één of meer in een later stadium belaste handelingen 45. Abbey National is van mening dat de belaste handelingen van de overnemer kwalificeren als belaste handelingen waarvoor de overdrager de goederen of diensten heeft gebruikt. Het Hof van Justitie is het hier niet mee eens omdat het om eigen belaste handelingen moet gaan. Bovendien maken de uitgaven van de overdrager geen deel uit van de kosten van de overnemer in een later 44 Hof van Justitie, 22 februari 2001, C-408/98 (Abbey National plc) 45 Abbey National, punt 29 21

23 stadium 46. Het Hof van Justitie concludeert dan ook dat de kosten geen rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met één of meer in een later stadium verrichte handelingen waarvoor recht op aftrek bestaat 47. Het Hof van Justitie concludeert vervolgens dat deze kosten wel tot de algemene kosten behoren. De kosten zijn namelijk onlosmakelijk verbonden met de gehele economische activiteit van de onderneming vóór de overdracht 48. In Midland Bank heeft het Hof van Justitie aangegeven dat indien een belastingplichtige zowel handelingen verricht waarvoor recht op aftrek bestaat en handelingen waarvoor geen recht op aftrek bestaat, de btw toch kan aftrekken indien goederen of diensten rechtstreeks en onmiddellijk verband houden met in een later stadium verrichte handelingen die recht geven op aftrek van voorbelasting. Dit betekent ook dat indien goederen en diensten worden gebruikt ten behoeve van een duidelijk afgebakend gedeelte van de economische activiteiten waarvan alle handelingen aan btw zijn onderwerpen, alle btw op deze goederen en diensten in aftrek kan worden gebracht 49. De betreffende kosten maken dan deel uit van de algemene kosten van dat afgebakende gedeelte van de economische activiteiten. Hieruit concludeer ik dat het mogelijk is een aparte pro rata te hanteren voor een afgebakend gedeelte van de economische activiteiten. Daarnaast dient voor de algemene kosten die niet zijn toe te rekenen aan een afgebakend gedeelte een andere pro rata te worden gebruikt. In de praktijk wordt al vaak gebruik gemaakt van meerdere pro rata s. Een voorbeeld waar dit vaak voorkomt is bij exploitanten van onroerende zaken. Stel een ondernemer bezit twee onroerende zaken. De ene onroerende zaak wordt voor 30% belast verhuurd en voor 70% vrijgesteld verhuurd. De andere onroerende zaak wordt voor 60% belast verhuurd en voor 40% vrijgesteld verhuurd. Als deze ondernemer een factuur van de glazenwasser krijgt voor het eerste pand, zal hij 30% van de btw op deze factuur in aftrek brengen. Indien de factuur betrekking heeft op het tweede pand, brengt hij 60% btw in aftrek. Indien dezelfde ondernemer een factuur ontvangt van zijn accountant voor het opstellen van de jaarrekening, zal hij 45% 50 van de btw op deze factuur in aftrek brengen. Deze ondernemer werkt dus met een aparte pro rata voor elke pand en een pro rata voor de kosten die betrekking hebben op de totale bedrijfsactiviteiten. 46 Abbey National, punt Abbey National, punt Abbey National, punt Abbey National, punt Dit percentage wordt als volgt berekend: Vergoeding voor belaste prestaties = 30% + 60% = 45% Vergoeding voor totale prestaties 200% 22

24 Naar mijn mening is het hanteren van meerdere pro rata s juist. Op deze manier wordt de voorbelasting het beste toegerekend aan belaste dan wel vrijgestelde prestaties. 23

25 Hoofdstuk 7 Conclusie Uit het voorgaande kan ik een aantal conclusies trekken. In beginsel is alleen sprake van algemene kosten indien de kosten zijn gemaakt met het oog op belastbare handelingen van de ondernemer. Bovendien moeten de kosten in beginsel zijn meegenomen in de kostprijs van de goederen of diensten die de ondernemer levert dan wel verricht. De hoofdregel voor de aftrek van algemene kosten is een splitsing op basis van de verhouding van de belaste vergoedingen tot de totale vergoedingen die de ondernemer ontvangt. Indien een ondernemer die zowel belaste als vrijgestelde prestaties verricht te maken krijgt met een integratieheffing, dan dient deze integratieheffing te worden meegenomen in de pro rata. Een ondernemer die uitsluitend vrijgestelde prestaties verricht mag de integratieheffing niet meenemen in de pro rata. De Nederlandse wet geeft aan dat het afstoten van een bedrijfsmiddel buiten de pro rata blijft. De Richtlijn spreekt over het afstoten van een investeringsgoed. Daarnaast sluit de Richtlijn bijkomstige financiële prestaties uit van de pro rata. Indien een belastingplichtige daar voordeel bij heeft, kan hij in deze gevallen een rechtstreeks beroep doen op de Richtlijn. Een belastingplichtige die zowel ondernemingsactiviteiten als nietondernemingsactiviteiten verricht zal een splitsing moeten maken in zijn algemene kosten. Indien deze kosten een samenhang vertonen met de economische activiteit, dan komen deze kosten volgens de pro rata voor aftrek in aanmerking. Indien deze samenhang niet aanwezig is, heeft de belastingplichtige voor deze kosten geen recht op aftrek van voorbelasting. Indien de pro rata geen goed beeld geeft van het werkelijk gebruik van de kosten, kan de aftrek van algemene kosten worden vastgesteld op basis van het werkelijk gebruik. Degene die gebruik wenst te maken van het werkelijk gebruik zal aan de hand van objectieve gegevens nauwkeurig aan moeten tonen wat dit werkelijk gebruik is. Een benadering is hierbij niet voldoende. Naar mijn mening is het mogelijk om voor verschillende bedrijfsonderdelen een afzonderlijke pro rata te hanteren. Dit leidt ik onder meer af uit het arrest Abbey National van het Hof van Justitie. 24

26 Literatuurlijst mr. drs. W.A.P. Nieuwenhuizen BTW Jurisprudentie van het Hof van Justitie EG Editie 2007/2008 prof. mr. D.B. Bijl, prof. dr. Mariken E. van Hilten, mr. D.G. van Vliet Europese BTW en Nederlandse omzetbelasting derde, geheel herziene druk mr. dr. M.E. van Hilten en prof. dr. H.W.M. van Kesteren Omzetbelasting Tiende druk prof. dr. H.W.M. van Kesteren en mevr. mr. M.M.W.D. Merkx De zaak-investrand en de grenzen van de belastingplicht WFR 2007/902 mr. dr. B.G. van Zadelhoff Geld speelt geen Rol, 3-1-h, pro-rata-aftrek van voorbelasting en herziening WFR 1993/

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International

2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International 2014 KPMG Meijburg & Co, belastingadviseurs, is een samenwerkingsverband van besloten vennootschappen en maakt deel uit van KPMG International Cooperative ("KPMG International"), een Zwitserse entiteit.

Nadere informatie

Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer

Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer Verkoop van deelnemingen in de economische en niet-economische sfeer Door: N. Tanouti M. Sc. 2010/ 2011 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 4 Hoofdstuk 2 Belastingplicht van houdstermaatschappijen bij

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikel 17, lid 5, derde alinea Recht op aftrek van voorbelasting Goederen en diensten die zowel voor belastbare als voor vrijgestelde

Nadere informatie

Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn

Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn Het recht op aftrek van btw bij evenementen die gratis toegankelijk zijn Door: Petra Pleunis MSc 2011/ 2012 Inhoudsopgave Lijst met gebruikte afkortingen Blz 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Algemeen Blz 4

Nadere informatie

RB bijeenkomst Btw actualiteiten

RB bijeenkomst Btw actualiteiten RB bijeenkomst Btw actualiteiten Annette Pol-Habing 8 februari 2016 Hengelo Btw-actualiteiten Ondernemerschap Holdingvennootschap Aftrek van voorbelasting Afnemer van de prestatie Leegstand Privé gebruik

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 22 februari 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 22 februari 2001 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 22 februari 2001 * In zaak C-408/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de High Court of Justice (England

Nadere informatie

Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten?

Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten? Hoe kan worden aangetoond dat uitgaven zijn opgenomen in de prijs van uitgaande goederen en diensten? - Op zoek naar heldere criteria voor de aftrek van voorbelasting. Door: Sjoerd Harbers 2010 / 2011

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 april 2017, nummer AWB 16/2734, in het geding tussen belanghebbende en

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 21 april 2017, nummer AWB 16/2734, in het geding tussen belanghebbende en GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN locatie Arnhem nummer 17/00563 uitspraakdatum: 12 december 2017 Uitspraak van de vijfde meervoudige belastingkamer op het hoger beroep van de gemeente [X] te [Z] (hierna:

Nadere informatie

Workshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1

Workshop. Casus woningen en beperking btw druk. Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek. pagina 1 Workshop Casus woningen en beperking btw druk Bedrijfsonroerend goed; leegstand en btw aftrek pagina 1 Casus Ontwikkelende bouwer bouwt woningen en verkoopt die aan woningbelegger Grond 100 ovb 6 Bouwkosten

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 3

Omzetbelasting -- Deel 3 Omzetbelasting week 4 programma Vrijgestelde prestaties versus aftrek voorbelasting Levering onroerende zaak Hoofdregel Twee uitzonderingen Verhuur onroerende zaak Hoofdregel Vijf uitzonderingen 1 Vrijgestelde

Nadere informatie

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw

Praktijknotitie BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-algemeen. 3. Leegstand vóór ingebruikneming Aftrek investerings-btw Van: NOAB Adviesgroeplid -INSTITUUT, dhr. Frank Resseler en drs. Daphne van den Heuvel Datum: April 2018 Onderwerp: Btw en leegstand 1. Inleiding Het gebeurt regelmatig dat onroerende zaken leeg staan

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2 Omzetbelasting les 3 programma Aftrek voorbelasting Levering onroerende zaak Hoofdregel Twee uitzonderingen Verhuur onroerende zaak Hoofdregel Vijf uitzonderingen Aftrek voorbelasting Of recht bestaat

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2 Omzetbelasting les 3 programma Aftrek voorbelasting Levering onroerende zaak Hoofdregel Twee uitzonderingen Verhuur onroerende zaak Hoofdregel Aftrek voorbelasting Of recht bestaat op aftrek voorbelasting

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland

Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland April 2017 Mr. P. Homan Belastingadviseur E-mail: p.homan@edo.nl Internet: www.edo.nl Fiscale informatie over vakantiewoning in Nederland Bij de aankoop van een vakantiewoning in Nederland komt een aantal

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten

Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten Aftrek van voorbelasting voor niet-economische activiteiten Door: R.J.M.C. Lantman MSc 2007/ 2008 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 2 Hoofdstuk 2 Definitie niet-economische activiteiten 4 Hoofdstuk 3

Nadere informatie

Over aandelen en btw en btw over aandelen

Over aandelen en btw en btw over aandelen Over aandelen en btw en btw over aandelen Een analyse van HvJ EG 29 oktober 2009, SKF, C29/08 Jan Sanders >>Ahead of Tax 2010 HvJ EG 29 oktober 2009, SKF, C-29/08 casus SKF is moeiende houdster beheer,

Nadere informatie

Informatie over btw en publiek-private samenwerking bij onderzoek en onderwijs

Informatie over btw en publiek-private samenwerking bij onderzoek en onderwijs Informatie over btw en publiek-private samenwerking bij onderzoek en onderwijs Deze informatie gaat over de btw-heffing bij publiek-private samenwerking. In deze informatie worden de btw-regels uitgelegd,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt Omzetbelasting - eindejaarstips Geen integratieheffing meer vanaf 2014 De integratieheffing voor de btw wordt met ingang van 1 januari 2014 afgeschaft. Hiermee komt een einde aan de heffing van btw over

Nadere informatie

De toepassing van artikel 31 Wet OB bij vastgoedtransacties

De toepassing van artikel 31 Wet OB bij vastgoedtransacties De toepassing van artikel 31 Wet OB bij vastgoedtransacties Door: drs. P.W.C. Hoezen januari 2007 Inleiding 2 1. De quasi-ondernemer. 4 1.1.De Zesde Richtlijn. 4 1.2.De Wet OB. 4 1.3.Doel en strekking.

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College,

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College, Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Edelhoogachtbaar College, De gemeente MP heeft bij brief van 21 september 2017 cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten?

Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten? Herziening bij wijziging van niet-economische naar economische activiteiten? Door: mr. P.W. Schlechter 2012/2013 Inhoud Hoofdstuk 1: Inleiding... 2 1.1 Motivering en probleemstelling... 2 Hoofdstuk 2:

Nadere informatie

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M,

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, Omzetbelasting. Kleine ondernemersregeling Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 26 maart 2013, nr. BLKB/2013/400M, De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 * KRETZTECHNIK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 26 mei 2005 * In zaak C-465/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Unabhängige Finanzsenat,

Nadere informatie

BTW-ASPECTEN WATERVILLA ZILVEREN SCHOR

BTW-ASPECTEN WATERVILLA ZILVEREN SCHOR BTW-ASPECTEN WATERVILLA ZILVEREN SCHOR In deze brochure worden de belangrijkste vragen op het gebied van de Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna Wet OB) behandeld die zich voordoen bij de aankoop, de

Nadere informatie

Leegstandsuren gemeentelijke sportzalen tellen niet mee bij preprorata

Leegstandsuren gemeentelijke sportzalen tellen niet mee bij preprorata Leegstandsuren gemeentelijke sportzalen tellen niet mee bij preprorata berekening Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen rekening mag houden met de uren dat de sportzalen voor verhuur beschikbaar zijn.

Nadere informatie

BTW i.v.m. auto (van de zaak)

BTW i.v.m. auto (van de zaak) BTW i.v.m. auto (van de zaak) (bron: belastingdienst.nl - februari 2012) (R&D: een aantal regelingen binnen de omzetbelasting/btw wijken af van regelingen binnen de Inkomstenbelasting/IB. Deze nieuwsbrief

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 8 juni 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 8 juni 2000 * ARREST VAN 8. 6. 2000 ZAAK C-98/98 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 8 juni 2000 * In zaak C-98/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de High

Nadere informatie

Kluwer Online Research. Weekblad voor Fiscaal Recht De onlosmakelijke samenhang tussen kosten en belastbare handelingen

Kluwer Online Research. Weekblad voor Fiscaal Recht De onlosmakelijke samenhang tussen kosten en belastbare handelingen Weekblad voor Fiscaal Recht De onlosmakelijke samenhang tussen kosten en belastbare handelingen Auteur: Mr. dr. A.J. van Doesum en prof. dr. H.W.M. van Kesteren[1] De onlosmakelijke samenhang tussen kosten

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-aftrek algemeen

PRAKTIJKNOTITIE BTW. 1. Inleiding. 2. Btw-aftrek algemeen Van: VDF btw-specialisten Datum: Juni 2017 Onderwerp: Btw en herzieningsregels 1. Inleiding Ondernemers die actief zijn in de onroerend goedbranche en ondernemers die zelf een bedrijfspand hebben aangeschaft,

Nadere informatie

Mr. Carola van Vilsteren-Maters Verhuur, met btw?

Mr. Carola van Vilsteren-Maters Verhuur, met btw? Mr. Carola van Vilsteren-Maters Verhuur, met btw? De verhuur van een onroerende zaak door een btw-ondernemer is op grond van art. 11, lid 1, onderdeel b, Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

8. De btw. 8.2. Aftrek van voorbelasting. De btw

8. De btw. 8.2. Aftrek van voorbelasting. De btw ..1. Inleiding Een ondernemer (ook als u een zelfstandig of een vrij beroep uitoefent ) die een auto gebruikt in het kader van zijn onderneming, rekent de auto veelal tot het ondernemingsvermogen. Daarom

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2

HRo - Omzetbelasting -- Deel 2 Omzetbelasting les 2 programma Vrijgestelde prestaties Uitbreiding begrippen levering en dienst Afwijkende plaats van de prestatie Verleggingsregeling Gemengde prestaties Ondernemer en fiscale eenheid

Nadere informatie

MEMO. Betreft : Reactie op berichten over bezwaarmogelijkheid tegen BTW-heffing privé gebruik lease auto s Datum : 21 oktober 2011

MEMO. Betreft : Reactie op berichten over bezwaarmogelijkheid tegen BTW-heffing privé gebruik lease auto s Datum : 21 oktober 2011 MEMO Betreft : Reactie op berichten over bezwaarmogelijkheid tegen BTW-heffing privé gebruik lease auto s Datum : 21 oktober 2011 Inleiding Ons bereiken van diverse kanten berichten over bezwaarmogelijkheden

Nadere informatie

Rechtbank Gelderland Belastingrecht. Rechtspraak.nl

Rechtbank Gelderland Belastingrecht. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBGEL:2016:2440 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Gelderland 10-05-2016 10-05-2016 AWB - 15 _ 3063 en 15_3064

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 * INVESTRAND ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 8 februari 2007 * In zaak 0435/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden

Nadere informatie

klaar voor de start? eindejaarscorrecties btw

klaar voor de start? eindejaarscorrecties btw In de laatste aangifte omzetbelasting over het jaar 2018 dienen zoals ieder jaar verschillende correcties te worden verwerkt. In deze leaflet wordt aandacht besteed aan de belangrijkste correcties die

Nadere informatie

U krijgt te maken met: inkomstenbelasting onroerendezaakbelasting. En mogelijk ook met: overdrachtsbelasting omzetbelasting forensenbelasting

U krijgt te maken met: inkomstenbelasting onroerendezaakbelasting. En mogelijk ook met: overdrachtsbelasting omzetbelasting forensenbelasting Als u een vakantiewoning op het oog heeft in Nederland, is het verstandig u eerst en goed te laten informeren over de fiscale gevolgen die aan de aankoop en het gebruik van de vakantiewoning verbonden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2258

ECLI:NL:RBGEL:2017:2258 ECLI:NL:RBGEL:2017:2258 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 21-04-2017 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 2734 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij?

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? Door: mr. A.M. Kruijer 2012/2013 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 De integratieheffing

Nadere informatie

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 i Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 Edelhoogachtbaar College, De uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 6 december 2012, nr. 11 / 04103, betreft de X in geschil zijnde vraag of belanghebbende,

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland gevestigd zijn met een beperkt af te dragen bedrag

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 9 NOV 2011 Kenmerk: DGB 2011-6473 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/04540) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 2 september 2011, nr. r, 2

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JUNI 2014 F.12.0082.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0082.N RECREATIE- EN NATUURPARK KEIHEUVEL vzw, met zetel te 2490 Balen, 17 de Esc. Lichtvliegwezenlaan 14, eiseres, met als raadsman

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer AWB - 15 _ 4205 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur?

Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Aftrek en/of compensatie van btw definitief na verwerken factuur? Onlangs heeft de rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarbij de Belastingdienst een naheffingsaanslag omzetbelasting heeft opgelegd,

Nadere informatie

Het nauwkeurigheidsvereiste. rechtstreekse toerekening en pro rata. N.P. Arzini

Het nauwkeurigheidsvereiste. rechtstreekse toerekening en pro rata. N.P. Arzini Het nauwkeurigheidsvereiste in relatie tot rechtstreekse toerekening en pro rata N.P. Arzini Mr. N.P. Arzini 1 Artikelen Het nauwkeurigheidsvereiste in relatie tot rechtstreekse toerekening en pro rata

Nadere informatie

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten?

Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? BACHELOR THESIS Hoe kan er in de omzetbelasting een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen economische activiteiten en niet-economische activiteiten? Naam: Anr: Studierichting: Datum: Begeleider:

Nadere informatie

Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW

Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW Subsidies en de aftrek van voorbelasting binnen de BTW Wat is de invloed van de subsidie voor het recht op aftrek van voorbelasting? Bachelorscriptie Door: Jelle Middelweerd Studentnummer: 400475 Begeleider:

Nadere informatie

BTW OP VERKOOP VAN GROND

BTW OP VERKOOP VAN GROND BTW OP VERKOOP VAN GROND Sinds 1 januari 2011 is de verkoop van grond in bepaalde gevallen onderworpen aan btw in plaats van aan registratierechten. Dit is het geval wanneer een terrein dat bij een nieuw

Nadere informatie

Afschaffing btw-landbouwregeling voor bosbouwers. 4 april 2018 Aart Bakker / Petra de Waal / Hessel Vliegen

Afschaffing btw-landbouwregeling voor bosbouwers. 4 april 2018 Aart Bakker / Petra de Waal / Hessel Vliegen Afschaffing btw-landbouwregeling voor bosbouwers 4 april 2018 Aart Bakker / Petra de Waal / Hessel Vliegen Agenda Werking oude landbouwregeling t/m 31-12-2017 Afschaffing landbouwregeling vanaf 01-01-2018

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 C-449/19-1 Zaak C-449/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 5 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 5 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 5 MAART 2015 12.15-14.15 UUR 2015 Stichting ENS Opgave 1 Onderdeel omzetbelasting Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 (3 + 2 punten)

Nadere informatie

Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie?

Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie? Wettelijk geregeld onderwijs: Overheidshandelen of vrijgestelde ondernemersprestatie? Door: Chantal Waage 2011/ 2012 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Blz 2 Hoofdstuk 2 Onderwijsvrijstelling Blz 4 2.1

Nadere informatie

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland

Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Welkom! Masterclass 5 Administratie & verzekeringen: een goede basis voor ondernemen in Duitsland Uw gastheren: Peter Veldhuis en Cees van t Veer Oostwerk Henk-Jan Morsink Gothaer versicherungen Oostwerk

Nadere informatie

Landal Volendam. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

Landal Volendam. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning Landal Volendam Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning 1. Inleiding 2. Omzetbelasting 2.1 Btw-ondernemer 2.2 Zelfstandigheid en verhuurorganisatie 2.3 Aftrek van voorbelasting 2.3.1 Geen

Nadere informatie

De kleineondernemersregeling. Belastingdienst

De kleineondernemersregeling. Belastingdienst Belastingdienst De kleineondernemersregeling Betaalt u in een jaar minder dan 1.883 btw aan ons? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor de kleineondernemersregeling. Is dat het geval dan betaalt u in dat

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL E. SHARPSTON van 7 maart 2013 (1) Zaak C 219/12

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL E. SHARPSTON van 7 maart 2013 (1) Zaak C 219/12 CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL E. SHARPSTON van 7 maart 2013 (1) Zaak C 219/12 Finanzamt Freistadt Rohrbach Urfahr tegen Unabhängiger Finanzsenat Außenstelle Linz [verzoek van het Verwaltungsgerichtshof

Nadere informatie

Vermindering van BTW voor kleine ondernemers

Vermindering van BTW voor kleine ondernemers Vermindering van BTW voor kleine ondernemers De kleineondernemersregeling Heeft u een onderneming en maakt u weinig omzet? Dan is er voor u de kleineondernemersregeling. Volgens deze regeling kunt u in

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * X EN FISCALE EENHEID FACET-FACET TRADING ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * In de gevoegde zaken C-536/08 en C-539/08, betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

BTW-nieuwtjes 17-2013

BTW-nieuwtjes 17-2013 BTW-nieuwtjes 17-013 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 06-7071710 KvK Arnhem 0913609 1. Nieuw vastgoedbesluit

Nadere informatie

Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting

Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting Mr. Henk de Kat Bouw- en vastgoedcursus Slot Zeist 11 juni 2015 Programma BTW: Leegstand gebouw Verbouwing / btw-aftrek Overdracht gebouw aan derde/ in de plaats

Nadere informatie

Foederer. Advieswijzer Vakantiewoning & fiscus 2017

Foederer. Advieswijzer Vakantiewoning & fiscus 2017 Advieswijzer Vakantiewoning & fiscus 2017 Als u nadenkt over de aankoop van een vakantiewoning in Nederland, is het verstandig u eerst te laten informeren over de fiscale gevolgen die aan de aankoop en

Nadere informatie

FISCALE INFORMATIE OVER VAKANTIEWONING IN NEDERLAND

FISCALE INFORMATIE OVER VAKANTIEWONING IN NEDERLAND FISCALE INFORMATIE OVER VAKANTIEWONING IN NEDERLAND Bij de aankoop van een vakantiewoning in Nederland komt een aantal fiscale aspecten kijken. Hierbij speelt uw persoonlijke situatie een belangrijke rol.

Nadere informatie

FISCALE INFORMATIE OVER VAKANTIEWONING IN NEDERLAND

FISCALE INFORMATIE OVER VAKANTIEWONING IN NEDERLAND FISCALE INFORMATIE OVER VAKANTIEWONING IN NEDERLAND Bij de aankoop van een vakantiewoning in Nederland komt een aantal fiscale aspecten kijken. Hierbij speelt uw persoonlijke situatie een belangrijke rol.

Nadere informatie

Wanneer bestaat de mogelijkheid tot aftrek van voorbelasting voor een ondernemer die prestaties om niet verricht?

Wanneer bestaat de mogelijkheid tot aftrek van voorbelasting voor een ondernemer die prestaties om niet verricht? Fiscale Economie Wanneer bestaat de mogelijkheid tot aftrek van voorbelasting voor een ondernemer die prestaties om niet verricht? Naam Y.E.J. Tillmanns SNR 1264789 Datum Mei 2017 Begeleider Tweede beoordelaar

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Examenantwoorden FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNE- MINGS DONDERDAG 17 DECEMBER 2015 09.00-11.00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de ondernemings

Nadere informatie

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag Directie Douane en Verbruiksbelastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

Nieuwsbrief Vastgoed

Nieuwsbrief Vastgoed Nieuwsbrief Vastgoed 15 juli 2014 Nieuwbouw en verbouwing scholen door gemeente. Recht op btw-aftrek? De Hoge Raad heeft zich in april tweemaal uitgelaten over omzetbelasting (of: btw) bij de bouw/verbouwing

Nadere informatie

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan. Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober

Nadere informatie

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist

Nadere informatie

Verruiming btw-sportvrijstelling

Verruiming btw-sportvrijstelling omzetbelasting Verruiming btw-sportvrijstelling FISCAAL PRAKTIJKBLAD 2015-16 6 oktober 2015 De btw-sportvrijstelling voor sportverenigingen moet op termijn verruimd worden. Dit heeft de Staatssecretaris

Nadere informatie

Als u een bedrijfspand gaat huren of verhuren

Als u een bedrijfspand gaat huren of verhuren Als u een bedrijfspand gaat huren of verhuren Gevolgen voor de btw Gaat u een bedrijfspand huren of verhuren? Dan hebt u te maken met bepaalde btw-regels. De verhuur van een bedrijfspand is meestal vrijgesteld

Nadere informatie

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar

Nadere informatie

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief

Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief Vragen en antwoorden verhoging btw-tarief Onlangs is een wetswijziging aangenomen waardoor het algemene btw-tarief in Nederland van 19% naar 21% zal worden verhoogd. In de praktijk leidt dit tot verschillende

Nadere informatie

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning

Gooilanden. Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning Gooilanden Fiscaal memorandum: Investeren in een recreatiewoning 1. Inleiding 2. Omzetbelasting 2.1 Btw-ondernemer 2.2 Aftrek van voorbelasting 2.2.1 Geen privé gebruik recreatiewoning 2.2.2 Privé gebruik

Nadere informatie

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelorthesis Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting Naam : Thomas Heuten Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 961322

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

Besluit van 25 januari 2007, nr. CPP2006/2847M, Stcrt. nr. 24. De minister van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 25 januari 2007, nr. CPP2006/2847M, Stcrt. nr. 24. De minister van Financiën heeft het volgende besloten. Omzetbelasting. Leasing 1 Omzetbelasting. Leasing Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten Besluit van 25 januari 2007, nr. CPP2006/2847M, Stcrt. nr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 JUNI 2010 C.09.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0285.F MONS EXPO, naamloze vennootschap, Mr. Thierry Afschrift, advocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, minister van

Nadere informatie

Bob Appels. 1b. Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding

Bob Appels. 1b. Prestaties om niet en prestaties tegen vergoeding Bob Appels ANR: 238248 Recht op aftrek van voorbelasting Is aftrek van voorbelasting, drukkende op aangeschafte investeringsgoederen toegestaan indien deze goederen direct bedoeld zijn voor gratis gebruik

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( ) stuk ingediend op 367 (2009-2010) Nr. 1 9 februari 2010 (2009-2010) Voorstel van decreet van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij houdende wijziging van artikel 159

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie