De Relatie Tussen Vermijdingsbias voor Wiskunde-gerelateerde Stimuli en Wiskundeangst bij Middelbare Scholieren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Relatie Tussen Vermijdingsbias voor Wiskunde-gerelateerde Stimuli en Wiskundeangst bij Middelbare Scholieren"

Transcriptie

1 De Relatie Tussen Vermijdingsbias voor Wiskunde-gerelateerde Stimuli en Wiskundeangst bij Middelbare Scholieren Zoë van den Brink Universiteit van Amsterdam Studentnummer : Docent : E. Schmitz Aantal woorden : Abstract

2 De relatie tussen de vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en wiskundeangst bij middelbare scholieren werd onderzocht bij 194 deelnemers uit de onderbouw van de middelbare school. Deelnemers doorliepen zowel een impliciete taak om de vermijdingsbias voor wiskundegerelateerde stimuli te testen, als een expliciete taak om hun vermijdingsgedrag te meten. Daarnaast vulden zij een vragenlijst in waarop zij de mate van wiskundeangst en wiskunde vermijding rapporteerden. Uitgaande van de resultaten lijkt er een zwakke relatie te zijn tussen een vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en wiskundeangst. Er lijkt geen relatie te zijn tussen vermijdingsgedrag en vermijdingsbias of vermijdingsgedrag en wiskundeangst. Mogelijk hebben de beperkingen van het onderzoek invloed gehad op de resultaten. Aangeraden wordt om het onderzoek te repliceren.

3 In Nederland krijgen alle middelbare scholieren te maken met wiskunde. Dit vak wordt door iedere scholier anders beleefd. Zo zijn er scholieren die uitblinken in het vak, maar er zijn ook scholieren die een negatieve, of zelfs angstige houding tegenover wiskunde ontwikkelen. Deze ontwikkeling wordt ook wel wiskundeangst genoemd. Wiskundeangst is het gevoel van spanning of zelfs vrees, welke interfereert met de manipulatie van cijfers en het oplossen van wiskundige problemen (Ashcraft & Faust, 1994). Scholieren die volgens deze definitie aan wiskundeangst lijden maken gemiddeld meer wiskundige fouten dan hun medescholieren, vooral wanneer complexere wiskundige problemen zich voordoen (Faust, Ashcraft & Fleck, 1996). Uit onderzoek van Bailey, Hoard, Nugent en Geary, (2012) en Hembree (1990) bleek bovendien dat de slechtere wiskundeprestaties van mensen met wiskundeangst samenhangen met het vermijden van wiskundegerelateerde stimuli. Dit werd nog eens ondersteund in een onderzoek van Ashcraft, Krause en Hopko (2007), waarin vermijdingsgedrag in een test met wiskundeopgaven onderzocht werd bij mensen met en zonder wiskundeangst. Uit het onderzoek bleek dat mensen met hoge wiskundeangst accuraatheid opofferden voor snelheid. Het zo snel mogelijk afronden van de test is een poging tot vermijdend gedrag van wiskunde-gerelateerde stimuli (Faust et al., 1996; aangehaald in Ashcraft & Krause, 2007; Chinn, 2008). Echter, in het onderzoek werd alleen gekeken naar het gedragsaspect, terwijl het van groot belang is dat niet alleen inzicht verkregen wordt in de verschillende mechanismen die een rol spelen wiskundeangst, maar ook in de cognitieve processen die ten grondslag liggen aan vermijdend gedrag. In de huidige studie werd daarom de relatie tussen een vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en wiskundeangst bij middelbare scholieren onderzocht. Daarnaast werd de relatie tussen wiskundeangst en vermijdend gedrag onderzocht. Tevens werd de relatie tussen vermijdingsbias en vermijdend gedrag onderzocht. In de volgende alinea staat beschreven hoe een cognitieve vermijdingsbias zich verhoudt tot vermijdend gedrag. Uit evolutionair oogpunt vermijden mensen gevaarlijke situaties en stimuli. Dit vermogen om angstaanjagende situaties en stimuli te vermijden stelt de mens in staat om te gaan met

4 bedreigingen en deze te overleven (Darwin, 1872, aangehaald in Roelofs, Elzinga & Rotteveel, 2005). Hoewel vermijdingsgedrag in gevaarlijke situaties of bij gevaarlijke stimuli zeer adaptief kan zijn, kunnen mensen ook sterk vermijdend reageren in situaties of op stimuli waarbij een levensbedreigende uitkomst onwaarschijnlijk is (Mowrer, 1947). Het ontstaan van vermijdend gedrag naar dergelijke stimuli wordt uitgelegd door de wijze waarop mensen associaties leggen tussen stimuli. Volgens de klassieke conditioneringstheorie (Watson & Rayner, 1920) ontwikkelt een vermijdingsreactie bij niet-levensbedreigende stimuli zich, doordat een koppeling plaatsvindt van een geconditioneerde stimulus (CS+) met een aversieve uitkomst (US), waardoor enkel de presentatie van de geconditioneerde stimulus al een angstreactie oproept, zelfs als de aversieve uitkomst uitblijft (Gerull & Rapee, 2002). In het geval van wiskundeangst is het vermijden van wiskundige stimuli die als bedreigend worden ervaren een ineffectieve reactie (Heuer, Rinck & Becker, 2007). Het is daarom belangrijk om, naast de gedragsmatige conditionering, ook de cognitieve processen die een rol spelen bij vermijding van angstaanjagende stimuli in kaart te krijgen. Het Dual Process Model biedt hierin meer duidelijkheid. Het model onderscheidt twee soorten processen die van invloed zijn op vermijdingsgedrag: expliciete en impliciete cognitieve processen (Kahneman, 2003). Het verschil tussen deze impliciete en expliciete cognitieve processen heeft betrekking tot bewustzijn. Het belangrijkste kenmerk van expliciete cognitieve processen is dat de verwerking ervan traag en bewust verloopt. Dit maakt expliciete cognitieve processen controleerbaar. Het belangrijkste kenmerk van impliciete cognitieve processen is dat de verwerking ervan automatisch, associatief en onbewust verloopt en vaak een emotionele lading heeft (Kahneman, 2003). Dit betekent dat vermijdingsgedrag gedeeltelijk beheerst wordt door relatief automatische processen die hun invloed uitoefenen buiten het bewustzijn (Stacy & Wiers, 2010). Bij mensen met wiskundeangst reageren impliciete processen dus sterker vermijdend op wiskunde-gerelateerde stimuli dan op neutraal bevonden stimuli, omdat deze de emotie angst oproepen terwijl neutraal bevonden stimuli dit niet doen. Deze cognitieve vertekening in het

5 vermijden van stimuli wordt de avoidance bias (vermijdingsbias) genoemd. Deze theorie over de samenhang tussen een vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en vermijdend gedrag wordt ondersteund door recent onderzoek van Kawakami, Steele, Cifa, Phills en Dovidio (2008). In het onderzoek werd bij 44 vrouwen de impliciete attitude naar wiskunde gemeten. Deelnemers werden eerst willekeurig verdeeld over twee groepen waarin getraind werd om (a) wiskunde te benaderen, of (b) wiskunde te vermijden. Vervolgens werd door middel van een Implicit Association Test (IAT) de impliciete attitude van de deelnemers getest. Uit de resultaten bleek dat vrouwen die getraind werden om wiskunde te benaderen positievere impliciete attitudes hadden dan vrouwen die getraind werden om wiskunde te vermijden. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er inderdaad een relatie is tussen een vermijdingsbias en vermijdend gedrag. Hoewel uit bovenstaand onderzoek een relatie tussen een vermijdingsbias en vermijdend gedrag blijkt, zijn de resultaten gebaseerd op een korte training die bestond uit 480 trials waarin zowel vrouwen werden geïncludeerd die zichzelf op een 7-punts likert schaal positief met wiskunde identificeerden (door 4 of hoger te scoren), als vrouwen die zichzelf negatief met wiskunde identificeerden (door lager dan 4 te scoren). Het is echter onbekend hoeveel van de deelnemende vrouwen aan wiskundeangst lijden. Dit is wel van belang, omdat een sterke angst voor wiskundestimuli mogelijk interfereert met de effecten van een dergelijke korte training. In ander onderzoek (Rinck & Becker, 2007) werd wel onderzocht wat de relatie tussen angst en een vermijdingsbias is. In het onderzoek werden deelnemers verdeeld over twee condities op basis van het wel of niet hebben van een spinnenfobie. Vervolgens werd op de computer een Approach Avoidance Task (AAT) afgenomen waarin in het eerste blok deelnemers met een spinnenfobie werd gevraagd te reageren op plaatjes van spinnen door een joystick van zich af te duwen en zo de spinnenplaatjes uit te zoomen, terwijl zij de taak kregen te reageren op neutrale plaatjes (zonder dieren) door de joystick naar zich toe te trekken en zo de neutrale plaatjes in te zoomen. Voor deelnemers zonder spinnenfobie werd deze opdracht omgekeerd aangeboden. Hen werd gevraagd plaatjes van spinnen naar zich toe te bewegen met de joystick, terwijl zij de neutrale

6 plaatjes van zich af moesten bewegen met de joystick. In het tweede blok werden de respons instructies omgedraaid. Uit de resultaten bleek dat deelnemers met een spinnenfobie sneller waren in het wegduwen dan in het naar zich toetrekken van spinnenplaatjes ten opzichte van deelnemers zonder spinnenangst. Dit betekent dat het benaderen van een angst opwekkende stimulus onverenigbaar is met de vermijdingsbias voor mensen met een hoge angst. Geconcludeerd kan worden dat er een relatie is tussen angst en een vermijdingsbias. Hoewel uit bovenstaand onderzoek blijkt dat er een relatie is tussen spinnenangst en een vermijdingsbias, is het nog niet duidelijk wat de relatie is op het gebied van wiskundeangst. Het is mogelijk dat wiskundeangst vergelijkbaar is met specifieke fobieën, maar er is ook een mogelijkheid dat wiskundeangst een op zichzelf staand fenomeen is, waarbij andere regels gelden met betrekking tot vermijding en vermijdingsbias. Hoewel uit bovenstaand onderzoek blijkt dat er een relatie is tussen angst en een vermijdingsbias, is het nog niet duidelijk wat de relatie is op het gebied van wiskundeangst. Het is mogelijk dat wiskundeangst vergelijkbaar is met specifieke angststoornissen zoals de sociale angststoornis, maar er is ook een mogelijkheid dat wiskundeangst een op zichzelf staand fenomeen is, waarbij andere regels gelden met betrekking tot vermijding. In de huidige studie werd daarom onderzocht of er een relatie is tussen vermijdingsbias naar wiskunde-gerelateerde stimuli en wiskundeangst. Zoals hierboven beschreven is een vermijdingsbias meetbaar aan de hand van de Approach Avoidance Task (AAT; Rinck en Becker, 2007). De AAT is gebaseerd op de bevinding dat de waarneming van een bepaalde stimulus gelinkt is aan de automatische processen die de benadering of vermijding van de stimulus activeren. Zo is gebleken dat stimuli die als prettig worden ervaren een onmiddellijke benaderingstendens produceren, terwijl stimuli die als negatief worden ervaren een onmiddellijke vermijdingstendens produceren (Chen & Bargh, 1999, aangehaald in Heuer, Rinck & Becker, 2007). De automatische evaluatie van de stimulus zal dus een snelle respons in gedrag initiëren, zelfs als de aard van de stimulus niet relevant is voor de taak (Lange, Keijsers,

7 Becker & Rinck, 2008). Het toetsen van een vermijdingsbias, welke snel en automatisch verloopt en waarbij er een relatieve ontoegankelijkheid is voor controle of bewuste reflectie lijkt minder beïnvloed te worden door factoren zoals sociaal wenselijkheid (De Houwer, 2006; De Houwer, Teige-Mocigemba, Spruyt en Moors, 2009). Dit komt doordat de attitudes naar potentieel bedreigende stimuli getoetst worden zonder deze uit te vragen. Over de onafhankelijkheid tussen het vermijden van angstwekkende stimuli en de vermijdingstendens die op cognitief niveau plaatsvindt wordt gesteld dat directe maten, zoals zelfrapportage geschikter zijn voor het meten van vermijdingsgedrag, terwijl indirecte maten, zoals de AAT geschikter zijn voor het meten van vermijdingsbias (Huijding & De Jong, 2006, aangehaald in Heuer, Rinck & Becker, 2007). Om deze reden is ervoor gekozen in het huidige onderzoek naast zelfrapportage van vermijdingsgedrag en wiskundeangst ook de vermijdingsbias te meten door middel van de AAT en het daadwerkelijke keuzegedrag in wiskundige situaties van scholieren door middel van de MAPST. Binnen de huidige studie werd gefocust op de relatie tussen vermijdingsbias naar wiskunde-gerelateerde situaties en wiskundeangst bij middelbare scholieren, maar daarnaast werd onderzocht of er een relatie is tussen wiskundeangst en vermijdend gedrag. Ten slotte werd gekeken naar de relatie tussen vermijdingsbias naar wiskunde-gerelateerde situaties en vermijdend gedrag. In de huidige studie is ervoor gekozen om alleen leerlingen uit de onderbouw van de middelbare school te includeren, omdat de leerlingen in deze fase nog dezelfde, verplichte vorm van wiskunde volgen, terwijl ze in de bovenbouw vrijwel hun eigen traject kunnen kiezen (wiskunde A, B, C of D). Verwacht werd dat er een verband bestaat tussen een hoge mate van wiskundeangst en een grotere vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli, waarbij geldt dat hoe hoger de angstscore, hoe groter de vermijdingsbias zal zijn. Daarnaast werd verwacht dat een vermijdingsbias naar wiskunde-gerelateerde stimuli samenhangt met vermijdend gedrag, waarbij geldt dat hoe groter de vermijdingsbias, hoe meer vermijdend gedrag plaatsvindt. Ten slotte werd nog verwacht dat er een relatie bestaat tussen wiskundeangst en vermijdend gedrag, waarbij geldt dat hoe groter de wiskundeangst, hoe meer vermijdend gedrag vertoont zal worden.

8 Methode Deelnemers Voor de testafname was er een grote afhankelijkheid van de beschikbaarheid van scholen. Hierdoor is de steekproef van deelnemers een convenience sample geworden. In totaal hebben 194 leerlingen deelgenomen aan het onderzoek. Het onderzoek maakte deel uit van een grotere testbatterij. Onder de deelnemers waren 98 jongens en 96 meisjes. Van alle deelnemers waren er 139 afkomstig uit de eerste klas, 25 uit de tweede klas en 30 uit de derde klas van de middelbare school. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 13,5. Van de deelnemers zaten er 51 in een VMBO klas, 19 in een VMBO/HAVO klas, 45 in een HAVO klas, 53 in een HAVO/VWO klas en 26 in een VWO/Gymnasium klas. Voor het afnemen van het onderzoek is toestemming gegeven door De Ethische Commissie van de Universiteit van Amsterdam. Na schriftelijk verkregen toestemming van de middelbare scholen zijn de ouders/verzorgers van de leerlingen benaderd met informatie over het onderzoek via een passieve consent. Deze bestond uit een die door de scholen werd verstuurd naar de ouders/verzorgers van de leerlingen die bij het onderzoek betrokken waren. Ouders konden het middels een kenbaar maken als zij niet wensten mee te werken aan het onderzoek. Voor het onderzoek kregen deelnemers geen beloning. Materialen Components of mathematics anxiety questionnaire (COMAQ) De COMAQ werd afgenomen om via zelfrapportage een directe maat voor wiskundeangst bij deelnemers te verkrijgen. Binnen de COMAQ wordt onderscheid gemaakt tussen 5 schalen, waaronder de schalen algemene wiskundeangst en vermijding welke gebruikt werden in het huidige onderzoek. De COMAQ bestaat uit een geheel van 31 vragen die beantwoord kunnen worden op een 5-punts Likert-schaal, waarbij 1 staat voor Past helemaal niet bij mij en 5 voor

9 Past helemaal bij mij. Voorbeelden van items die vermijding meten, zijn Tijdens de wiskundeles ga ik vaker naar de wc dan tijdens andere lessen. en Ik bewaar mijn wiskunde huiswerk altijd tot het laatst, omdat ik er gespannen door raak.. Voorbeelden van items die algemene wiskundeangst meten, zijn Als ik een moeilijke wiskunde opgave moet maken, voel ik mij zenuwachtig. en Ik krijg hoofd- of buikpijn, als ik een wiskundetoets heb.. De betrouwbaarheid van de gebruikte versie van de COMAQ voor de algemene wiskundeangst schaal en de vermijdingsschaal is gemeten door van de interne consistentie. Voor de algemene wiskundeangst schaal is de Cronbach s Alpha: α = 0,92 en voor de vermijdingsschaal is de Cronbach s Alpha: α = Approach Avoidance Task (AAT) De AAT werd afgenomen om de richting van de automatische actietendens te meten. Binnen de taak kregen deelnemers steeds een plaatje als stimulus te zien in het midden van een computerscherm. De stimulus had op basis van willekeur afwisselend een wiskunde-gerelateerde inhoud of een neutrale inhoud. De inhoud van de stimulus moest worden genegeerd, maar op basis van de kanteling naar links of rechts werd deelnemers gevraagd de stimulus van zich af te duwen ( ) of naar zich toe te trekken ( ) met behulp van de pijltoetsen op hun toetsenbord. Een zoomfunctie in de taak die ervoor zorgde dat plaatjes op basis van de duw-actie uitgezoomd werden en op basis van de trek-actie ingezoomd, zorgde ervoor dat de impressie werd gecreëerd dat de plaatjes daadwerkelijk vermeden of benaderd werden. Inhoudelijk is getracht de neutrale plaatjes zoveel mogelijk overeen te laten komen met de wiskundeplaatjes, door overeenkomstige vormen, kleuren, details en pixel afmetingen te matchen. Mathematics Anxiety Problem Solving Task (MAPST) De MAPST werd afgenomen om het keuzegedrag van deelnemers te kunnen meten in een wiskundige taak. Binnen de taak kregen de deelnemers per trial steeds de keuze uit twee opties in moeilijkheidsgraad, variërend van moeilijkheidsgraad 1 tot en met moeilijkheidsgraad 3, waarna ze

10 handmatig en zonder hulpattributen een som moesten uitrekenen. Binnen de taak kwamen zowel plus (+) als min (-) sommen voor. Een voorbeeld van een som met moeilijkheidsgraad 1, is: x+ 52= 91, waarbij de antwoordopties voor x respectievelijk x = 39, x = 63, x = 49 en x = 2 zijn. Een voorbeeld van een som met moeilijkheidsgraad 2, is: 3x - 13 = 14, waarbij de antwoordopties voor x respectievelijk x = 9, x = 8, x = 27 en x = 46 zijn. Een voorbeeld van een som met moeilijkheidsgraad 3, is: 9x+37=82 met antwoordmogelijkheden x = 45, x = 5, x = 6 en x = 18. Procedure Deelnemers werden in groepen van maximaal 15 toegelaten in de computer testruimte op hun middelbare school. Wanneer zij allemaal achter een computer plaats hadden genomen werd hen verteld wat de bedoeling van het onderzoek was. Ook kregen zij te horen dat hun antwoorden niet goed of fout waren en dat hun data niet gedeeld zou worden met school of met hun ouders. Voordat de deelnemers mochten beginnen kregen deze een uniek proefpersoon nummer waarmee ze konden inloggen op de online taak. Allemaal doorliepen zij gedurende een lesuur dezelfde taken. Echter, de volgorde die leerlingen gepresenteerd kregen binnen de taak verschilde op basis van willekeur tussen leerlingen. De taak had een gemiddelde duur van 45 minuten, zodat middelbare scholen met verschillende rooster uren mee konden doen aan het onderzoek en zodat alle deelnemers de kans kregen om de taak volledig te doorlopen. Deelnemers begonnen altijd met het invullen van hun leeftijd, geboortedatum, nationaliteit, schoolniveau, leerjaar en herkomst van de ouders. Vervolgens begonnen zij met het maken van de taken. Iedere deelnemers deed eerst de MAPST. Hierin was het de bedoeling dat deelnemers wiskundeopgaven maakten waarbij zij per item konden kiezen uit een moeilijkheidsgraad tussen 1 en 3. Vervolgens doorliepen de deelnemers ofwel eerst de AAT en daarna de COMAQ, ofwel eerst de COMAQ en daarna de AAT. Bij de AAT werd hen gevraagd op stimuli te reageren die op het scherm verschenen met behulp van de pijltoetsen op hun toetsenbord. Eerst doorliepen de deelnemers 10 oefentrials, waarna zij 2 keer een blok van 80 trials doorliepen. Binnen de COMAQ vragenlijst kregen deelnemers vraagstellingen te zien waarop zij aan moesten

11 geven in hoeverre de stellingen op hen van toepassing waren. Na het afronden van de taak kregen deelnemers een brief met informatie over de debriefing en de contactgegevens van de hoofdonderzoeker. Daarbij werd hen verteld dat zij contact op konden nemen met de hoofdonderzoeker indien zij verdere vragen hadden over het onderzoek. Deelnemers werden bedankt voor hun hulp bij het onderzoek alvorens het lokaal te verlaten. Resultaten Databehandeling Van de 194 deelnemers hebben er 96 niet alle taken volledig doorlopen. Doordat de taken in willekeurige volgorde werden aangeboden en leerlingen van verschillende schoolniveaus en schooljaren dezelfde taken moesten maken, is het mogelijk dat er voor sommige deelnemers te weinig tijd of concentratie was om alle taken binnen een schooluur te doorlopen. De gegevens van deze 96 deelnemers zijn niet meegenomen in de verdere dataverwerking. In totaal zijn er 98 deelnemers geïncludeerd in de studie met een gemiddelde leeftijd van M = 13,5, SD = 0,9. In tabel 1 zijn de overige karakteristieken van de deelnemers weergegeven. De meeste deelnemers hadden Nederlandse ouders, zaten in het eerste leerjaar en zaten op het HAVO/VWO. Om betekenis te kunnen geven aan de mediane scores op de AAT moest een bias score worden berekend voor zowel de wiskunde stimuli als de neutrale stimuli. Dit werd gedaan door eerst van iedere deelnemer de mediaan te bepalen uit de combinaties van stimulus type (wiskundeplaatjes/neutrale plaatjes) en respons richting (wegduwen/naar zich toetrekken). Uit deze combinatie kwamen vier scores (wiskunde benaderen, wiskunde vermijden, neutraal benaderen en neutraal vermijden). Vervolgens konden de bias scores worden berekend door de mediane reactietijden van de vermijd trials van die van de benader trials af te trekken.(wiskunde-benaderen min Wiskunde-vermijden, Neutraal-benaderen min Neutraal-vermijden). De resulterende bias

12 scores tonen de relatieve richting van de bias. Hierbij geldt dat een positieve waarde een sterkere vermijdingsbias dan benaderingsbias aangeeft, terwijl een negatieve waarde een sterkere benaderingsbias dan vermijdingsbias aangeeft (Rinck & Becker, 2007). Voor de wiskunde stimuli kwam de gemiddelde vermijdingsbias van alle deelnemers uit op -6,36 ms en voor de neutrale stimuli op -22,1 ms. Verder bleek de gemiddelde error rate van de AAT M = 10,6, SD = 8.9. Proefpersonen met een error rate 35% werden niet meegenomen (Wiers, 2011), waardoor er 95 proefpersonen overbleven voor de analyse. Binnen de data was er geen sprake van extreme outliers in RT (< 200 ms). Karakteristieken Aantal (%) Geslacht (mannelijk) 54 (55,1) Nederlandse vader 85 (86,7) Nederlandse moeder 82 (83,7) Aantal Nederlandse ouders 0 11 (11,2) 1 8 (8,2) 2 79 (80,6) Schoolniveau VWO/gymnasium 17 (17,3) HAVO/VWO 41 (41,8) HAVO 16 (16,3) VMBO/HAVO 12 (12,2) VMBO 12 (12,2) Leerjaar 1 58 (59,2) 2 20 (20,4) 3 20 (20,4) Tabel 1: Karakteristieken van de proefpersonen (N=98).

13 De eerste onderzoeksvraag had betrekking op de relatie tussen een vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en wiskundeangst. Hierbij werd verwacht dat deelnemers met een hoge wiskundeangst een sterkere vermijdingsbias lieten zien dan deelnemers met een lage wiskundeangst. Om de relatie te kunnen toetsen werd gebruik gemaakt van de Pearson r. Voor het gebruik van de Pearson r moet aan de assumpties voor normaliteit voldaan zijn en moeten variabelen op interval niveau zijn. Hoewel aan de assumptie voor normaliteit niet voldaan werd voor de variabele wiskundeangst, zoals te zien in figuur 1, voldeed de vermijdingsbiasscore wel aan de assumptie voor normaliteit. Dit is te zien in figuur 2. Er is toch besloten om de correlatie te testen met de Pearson r. Dit is besloten aan de hand van de vuistregel van de Centrale Limiet Stelling (Peligrad & Shao, 1995). Deze stelt dat wanneer een groot aantal variabelen met elk een eigen gemiddelde en standaarddeviatie bij elkaar opgeteld worden, het resultaat altijd normaal verdeeld zal zijn. Uit de toets blijkt dat er geen correlatie is tussen de vermijdingbias voor zowel de wiskunde stimuli en de GMA schaal van de COMAQ vragenlijst (r = -.12, p =.26) als de neutrale stimuli en de GMA schaal van de COMAQ vragenlijst (r = -.01, p =.90). Zie tabel 2 voor een schematisch overzicht van alle correlatiecoëfficiënten en de bijbehorende p-waardes. Figuur 1: Frequentieverdeling van de score op de GMA-schaal van de COMAQ-vragenlijst.

14 Figuur 2: Frequentieverdeling van de Approach-Avoidance Task vermijdingsbias voor zowel de wiskunde stimuli (A) als de neutrale stimuli (B). In deze studie hadden de proefpersonen een gemiddelde score van M = 1,87, SD = 0,87 op de GMA schaal van de COMAQ-vragenlijst. Op de vermijdingsschaal van de COMAQ-vragenlijst hadden de proefpersonen een gemiddelde score van M = 1,73, SD = 0,72. De tweede onderzoeksvraag had betrekking op de relatie tussen de vermijdingsbias en vermijdend gedrag. Verwacht werd dat een sterke vermijdingsbias samen zou hangen met een hoge score op de vermijdingsschaal van de COMAQ. Om dit te toetsen werd eveneens gebruikt gemaakt van pearson r. Hoewel aan de assumptie voor normaliteit niet voldaan werd voor de variabele vermijding, zoals te zien in figuur 3, voldeed de vermijdingsbiasscore wel aan de assumptie voor normaliteit (figuur 2). Ook nu is ervoor gekozen om aan de hand van de stelling van de Centrale Limiet Theorie (Peligrad & Shao, 1995) de correlaties te toetsen met Pearson r. Uit de toets blijkt dat er een negatieve correlatie is tussen de vermijdingsbias van de wiskunde stimuli en niveau 1 sommen (r = -.24, p =.02) en een positieve correlatie tussen de vermijdingbias van de wiskunde stimuli en niveau 3 sommen (r =.25, p =.01). Voor de neutrale stimuli worden geen correlaties gevonden. Zie tabel 2 voor een overzicht van alle correlatiecoëfficiënten en p-waardes.

15 Figuur 3: Frequentieverdeling van de score op de vermijdingsschaal van de COMAQ-vragenlijst in 98 proefpersonen. De derde onderzoeksvraag had betrekking op de relatie tussen wiskundeangst en vermijdend gedrag. Verwacht werd dat deelnemers met een hoge wiskundeangst vaker voor de makkelijkste moeilijkheidsgraad op de sommen van de MAPST zouden kiezen. Van de gemaakte plus- en minsommen kozen de deelnemers gemiddeld M = 2,97, SD = 2,83 keer voor niveau 1 sommen, M = 4,79, SD = 1,33 keer voor niveau 2 sommen en M = 4,24, SD = 3,08 keer voor niveau 3 sommen. Om de correlaties tussen wiskundeangst en vermijdend gedrag te toetsen werd wederom gekozen voor de Pearson r. Om de correlatie tussen de GMA-schaal en de vermijdingsschaal van de COMAQ-vragenlijst en de keuze voor het niveau van de sommen te onderzoeken, zijn de Pearson correlatiecoëfficiënten berekend. Er bleek een positieve correlatie tussen gemiddelde vermijdingsscore en niveau 1 (r =.23, p =.03) sommen en een negatieve correlatie tussen gemiddelde vermijdingsscore en niveau 3 ( r =.20; p =.05) sommen. Voor gemiddelde GMA score is een positieve correlatie gevonden voor niveau 1 ( r =.24, p =.02) sommen en geen correlatie voor niveau 3 (r =.17, p =.09) sommen. Er is ook geen correlatie tussen zowel de gemiddelde vermijdingsscore als de gemiddelde GMA score en niveau 2 sommen. Zie voor een overzicht van alle correlatiecoëfficiënten en p-waardes tabel 3.

16 Tabel 2: Correlatiecoëfficiënt van Pearson tussen de AAT vermijdingsbias voor zowel de wiskunde als neutrale stimuli en de twee schalen van de COMAQ vragenlijst en het aantal gekozen sommen per niveau (MAPST). Wiskunde stimuli Neutrale stimuli correlatiecoëfficiënt P correlatiecoëfficiënt P COMAQ GMA Vermijding MAPST Niveau Niveau Niveau GMA Vermijding correlatiecoëfficiënt P correlatiecoëfficiënt P Niveau Niveau Niveau Tabel 3: Correlatiecoëfficiënt van Pearson tussen de twee schalen van de COMAQ-vragenlijst en het aantal gekozen sommen per niveau. Discussie In deze studie werd onderzocht of er een relatie is tussen een vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en wiskundeangst. Ook werd onderzocht of er een relatie was tussen vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en vermijdend gedrag. Daarnaast werd getoetst

17 of er een relatie was tussen wiskundeangst en vermijdend gedrag van wiskundige situaties. Voor de relatie tussen een vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en wiskundeangst werd geen ondersteuning gevonden. Deelnemers met wiskundeangst bleken geen sterkere vermijdingsbias te hebben naar wiskundige stimuli dan naar neutrale stimuli ten opzichte van deelnemers zonder wiskundeangst. Voor de relatie tussen een vermijdingsbias voor wiskunde-gerelateerde stimuli en vermijdend gedrag werd ook geen ondersteuning gevonden. Deelnemers met een sterke vermijdingsbias voor wiskunde stimuli toonden niet meer vermijdend gedrag dan deelnemers zonder sterke vermijdingsbias. Wel werd een relatie gevonden tussen wiskundeangst en vermijdend gedrag van wiskundige situaties. Deelnemers met hoge wiskundeangst kozen vaker voor makkelijke sommen dan deelnemers met lage wiskundeangst. Dat dit effect werd gevonden lijkt niet vreemd. het komt overeen met eerdere theorieën die stellen dat angst en vermijding samenhangen (Ashcraft, Krause & Hopko, 2007). Onverwacht is wel dat er geen relatie werd gevonden tussen zowel vermijdingsbias en wiskundeangst als vermijdingsbias en vermijding. Een mogelijke invloed kan zijn geweest in de analyses van de onderzoeker met de vermijdingsbias score. Een andere beperking heeft betrekking tot de motivatie van de deelnemers. Deelnemers werden onder schooltijd getoetst, maar vroegen meermaals wanneer de test eindelijk klaar was en of ze nog veel taken moesten doen. Dit kan inhouden dat zij niet serieus zijn geweest in het doen van de taken, of in ieder geval niet angstig raakten van het doen van de taken. Tot slot is er de mogelijkheid dat de plaatjes in de AAT toch minder geschikt waren dan vooraf gedacht werd. De plaatjes matchten niet op elk vlak even goed met elkaar. Zo waren er soms duidelijk verschillen in lijndikten en scherpte. Mogelijk heeft dit gezorgd voor een verschil in reactietijden tussen de test stimuli en de neutrale stimuli en daarmee in vermijdingsbias. Referenties

18 Ashcraft, M. H., & Battaglia, J. (1978). Cognitive arithmetic: Evidence for retrieval and decision processes in mental addition. Journal of Experimental Psychology: Human Learning and Memory, 4(5), 527. Ashcraft, M. H., & Krause, J. A. (2007). Working memory, math performance, and math anxiety. Psychonomic bulletin & review, 14(2), Bandura, A., Blanchard, E. B., & Ritter, B. (1969). Relative efficacy of desensitization and modeling approaches for inducing behavioral, affective, and attitudinal changes. Journal of Personality and Social Psychology, 13(3), 173. Chinn, S. (2009). Mathematics anxiety in secondary students in England. Dyslexia, 15(1), De Houwer, J. (2006). What are implicit measures and why are we using them. The handbook of implicit cognition and addiction, De Houwer, J., Teige-Mocigemba, S., Spruyt, A., & Moors, A. (2009). Implicit measures: A normative analysis and review. Psychological bulletin, 135(3), 347. Faust, M. W. (1996). Mathematics anxiety effects in simple and complex addition. Mathematical Cognition, 2(1), Gerull, F. C., & Rapee, R. M. (2002). Mother knows best: effects of maternal modelling on the acquisition of fear and avoidance behaviour in toddlers. Behaviour research and therapy, 40(3), Heuer, K., Rinck, M., & Becker, E. S. (2007). Avoidance of emotional facial expressions in social anxiety: The Approach Avoidance Task. Behaviour research and therapy, 45(12), Hembree, R. (1990). The nature, effects, and relief of mathematics anxiety. Journal for research in mathematics education, Kawakami, K., Steele, J. R., Cifa, C., Phills, C. E., & Dovidio, J. F. (2008). Approaching math increases math= me and math= pleasant. Journal of Experimental Social Psychology, 44(3), Lange, W. G., Keijsers, G., Becker, E. S., & Rinck, M. (2008). Social anxiety and evaluation of social crowds: Explicit and implicit measures. Behaviour Research and Therapy, 46(8), Morsanyi, K., Busdraghi, C., & Primi, C. (2014). Does maths anxiety make people bad decisionmakers? The link between mathematical anxiety and cognitive reflection. In CogSci. Mowrer, O. (1947). On the dual nature of learning a re-interpretation of" conditioning" and" problem-solving.". Harvard educational review. Peligrad, M., & Shao, Q. M. (1995). A note on the almost sure central limit theorem for weakly dependent random variables. Statistics & Probability Letters, 22(2), Rinck, M., & Becker, E. S. (2007). Approach and avoidance in fear of spiders. Journal of behavior therapy and experimental psychiatry, 38(2), Roelofs, K., Elzinga, B. M., & Rotteveel, M. (2005). The effects of stress-induced cortisol responses on approach avoidance behavior. Psychoneuroendocrinology, 30(7), Stacy, A. W., & Wiers, R. W. (2010). Implicit cognition and addiction: a tool for explaining paradoxical behavior. Annual review of clinical psychology, 6, Suárez-Pellicioni, M., Núñez-Peña, M. I., & Colomé, À. (2016). Math anxiety: a review of its cognitive consequences, psychophysiological correlates, and brain bases. Cognitive, Affective, & Behavioral Neuroscience, 16(1), Turner, J. C., Midgley, C., Meyer, D. K., Gheen, M., Anderman, E. M., Kang, Y., & Patrick, H. (2002). The classroom environment and students' reports of avoidance strategies in mathematics: A multimethod study. Journal of Educational Psychology, 94(1), 88. Wiers, R. W., Eberl, C., Rinck, M., Becker, E. S., & Lindenmeyer, J. (2011). Retraining automatic action tendencies changes alcoholic patients approach bias for alcohol and improves treatment outcome. Psychological science, 22(4),

19 Young, C. B., Wu, S. S., & Menon, V. (2012). The neurodevelopmental basis of math anxiety. Psychological Science, 23(5),

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Alcohol en aandacht. Een wankel evenwicht tussen craving en training

Alcohol en aandacht. Een wankel evenwicht tussen craving en training Alcohol en aandacht Een wankel evenwicht tussen craving en training Klassieke behandeling Richt zich hoofdzakelijk op bewuste processen Terugvalpreventie Leren kennen van hoge risico situaties Aanleren

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

expliciete associaties

expliciete associaties Wiskundeangst op school Het verband tussen impliciete versus expliciete associaties Anne Smit 10002680 Universiteit van Amsterdam Eva Schmitz Bachelorproject Klinische Ontwikkelingspsychologie 4887 woorden

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

De Impliciete Associaties van Wiskunde

De Impliciete Associaties van Wiskunde De Impliciete Associaties van Wiskunde Een sterkere impliciete associatie tussen wiskunde en falen dan tussen wiskunde en succes. & De relatie tussen de impliciete associatie tussen wiskunde en falen en

Nadere informatie

Aandachtsbias bij Wiskundeangst

Aandachtsbias bij Wiskundeangst Aandachtsbias bij Wiskundeangst Eva Oele Universiteit van Amsterdam Naam: Eva Oele Studentnummer: 10764348 Begeleider: Eva Schmitz Datum: 10-05-2017 Aantal Woorden Abstract: 116 Aantal Woorden: 4999 Abstract

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc 15-10-2015 Problemen met onze diagnoses/behandelingen Let s get together BSI-NISPA DSM 5 kent meer dan 400 psychische stoornissen Valide diagnoses? Eni S. Becker 2 NIMH Strategisch Plan: RDoc Research

Nadere informatie

Stoppen met roken bij jongeren

Stoppen met roken bij jongeren Stoppen met roken bij jongeren Een combinatie van cognitieve gedragstherapie en cognitieve bias modificatie VGCt Najaarscongres, 2013 Helle Larsen, PhD, Universiteit van Amsterdam, Adapt-lab, Yield H.Larsen@uva.nl

Nadere informatie

Pillen? Praten? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie

Pillen? Praten? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie Pillen?? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie Reinout Wiers Hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie UvA r.wiers@uva.nl Huidige praktijk: Pillen

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Emotioneel redeneren kun je afleren!

Emotioneel redeneren kun je afleren! Emotioneel redeneren kun je afleren! Een experimentele manipulatie in het lab Miriam J.J. Lommen, Iris M. Engelhard, Marcel A. van den Hout, and Arnoud Arntz Waar het mee begon Therapie: Verstandelijke

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Impliciete en expliciete attitudes voor spinnen

Impliciete en expliciete attitudes voor spinnen Impliciete en expliciete attitudes voor spinnen Gevoeligheid voor verandering door een één-sessie exposure behandeling Lotte van Gerven Masterthese Studentnummer: 5959985 Begeleider: dr. Marieke Effting

Nadere informatie

Sociolinguïstiek en sociale psychologie:

Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Nieuwe methodes voor attitudemeting Laura Rosseel, Dirk Geeraerts, Dirk Speelman OG Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek Inleiding sinds de jaren 1960

Nadere informatie

EINDVERSIE. De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit. van Verschillende Type Wiskunde Stimuli.

EINDVERSIE. De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit. van Verschillende Type Wiskunde Stimuli. EINDVERSIE De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit van Verschillende Type Wiskunde Stimuli. Joukje Poelmann Studentnummer: 10328298 Universiteit van Amsterdam Begeleid

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014

Decisional conflict. Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Decisional conflict Ageeth Rosman Kennispoort 7 feb 2014 Disclosure Belangenverstrengeling geen Financiering ZonMw KNOV Samenwerkende organisaties NVOG TNO AMC Inhoud presentatie Wat is decisional conflict?

Nadere informatie

IMPLICIETE TRAININGEN: Een nieuwe manier van interventies

IMPLICIETE TRAININGEN: Een nieuwe manier van interventies IMPLICIETE TRAININGEN: Een nieuwe manier van interventies Wie zijn wij? Kenny Wolfs Promovendus Open Universiteit Onderzoek: Impliciete cognities over veilig vrijen bij mannen/msm Subsidieverstrekker:

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Slaaf van het onbewuste? Automatische en controlerende processen bij zwaardrinkende jongeren

Slaaf van het onbewuste? Automatische en controlerende processen bij zwaardrinkende jongeren Slaaf van het onbewuste? Automatische en controlerende processen bij zwaardrinkende jongeren Reinout W. Wiers 1,2, Ph.D. 1. Clinical Psychological Science, Univ Maastricht 2. IVO Professor of Experimental

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Alcoholgebruik en effecten tijdens adolescentie

Alcoholgebruik en effecten tijdens adolescentie Dronken Jongeren 5 April 17 KNAW Symposium Ad Fundum Gevaar op korte termijn (coma, ongelukken) & op lange termijn Veranderingen in hersenen gebruik en effecten tijdens adolescentie Prof. dr. Reinout W.

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving MSc Esther Beraha Dr. Elske Salemink Dr. Anneke Goudriaan Dr. Bram Bakker Prof. Dr. Wim van den Brink Prof. Dr. Reinout Wiers Academisch Medisch Centrum

Nadere informatie

Cognitieve strategieën voor diepe verwerking en feedback

Cognitieve strategieën voor diepe verwerking en feedback Cognitieve strategieën voor diepe verwerking en feedback Samenvatting van het artikel van Henry L. Roediger III, Mary A. Pyc (2012), Inexpensive techniques to improve education: Applying cognitive pgychology

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Tussentijds Toetsen als Leerstrategie. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A.

Tussentijds Toetsen als Leerstrategie. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Tussentijds Toetsen als Leerstrategie Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Overzicht Welk doel kan een tussentijds toetsen hebben? Tussentijds toetsen als leerstrategie: het testing-effect 4 studies

Nadere informatie

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Joakim Looij 0592463 Instelling: Universiteit van Amsterdam Afstudeerrichting: Klinische ontwikkelingspsychologie

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Onze voorouders hebben moeten leren overleven in omgevingen waarin ze continu geconfronteerd konden worden met onverwachte situaties. Van cruciaal belang voor hun overleving werd

Nadere informatie

Avoidance: From Threat Encounter to Action Execution I.B. Arnaudova

Avoidance: From Threat Encounter to Action Execution I.B. Arnaudova Avoidance: From Threat Encounter to Action Execution I.B. Arnaudova Elke dag zit vol met kleine en grotere gevaren, zoals een auto die te snel door een klein straatje rijdt of een boze buurman met een

Nadere informatie

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek.

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek. Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen Even voorstellen.. Marouska van Ommen Promotie-onderzoek tijdens studie Geneeskunde Onderzoek bij afdelingen Neurologie en Psychiatrie, UMC Groningen

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

Tussentijds toetsen. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A.

Tussentijds toetsen. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Tussentijds toetsen Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Overzicht Wel: Wat is het doel van tussentijds toetsen? Welke vormen van tussentijds toetsen? 4 studies die tussentijds toetsen (testing

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift worden een aantal psychometrische methoden beschreven waarmee de accuratesse en efficientie van psychodiagnostiek in de klinische praktijk verbeterd kan worden. Psychodiagnostiek wordt

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Always look on the bright side of life

Always look on the bright side of life Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD

Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD Van de TIMSS papieren toets naar de TIMSS tablet toets, zijn er verschillen? Eva Hamhuis Universiteit Twente Faculteit BMS Afdeling OMD Voorstellen Eva Hamhuis Psychologie & Onderwijskunde Junior Onderzoeker

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets

introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets introductie Wilcoxon s rank sum toets Wilcoxon s signed rank toets toetsende statistiek week 1: kansen en random variabelen week : de steekproevenverdeling week 3: schatten en toetsen: de z-toets week : het toetsen van gemiddelden: de t-toets week 5: het toetsen van varianties:

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij

Nadere informatie

www.movingmath.be Lut.dejaegher@arteveldehs.be Ontstaan Waar komt die angst vandaan? Mythe test

www.movingmath.be Lut.dejaegher@arteveldehs.be Ontstaan Waar komt die angst vandaan? Mythe test www.movingmath.be Lut.dejaegher@arteveldehs.be Ontstaan Waar komt die angst vandaan? Mythe test 1 Waar komt die angst vandaan? Mythe test Waar komt die angst vandaan? Mythe test De Tibetanen Waar komt

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

De rol van stereotiepe verwachtingen in emotieherkenning. Gijsbert Bijlstra, Rob W. Holland, & Daniel H. J. Wigboldus. Radboud Universiteit Nijmegen,

De rol van stereotiepe verwachtingen in emotieherkenning. Gijsbert Bijlstra, Rob W. Holland, & Daniel H. J. Wigboldus. Radboud Universiteit Nijmegen, Running Head: STEREOTYPE VERWACHTINGEN IN EMOTIEHERKENNING 1 De rol van stereotiepe verwachtingen in emotieherkenning Gijsbert Bijlstra, Rob W. Holland, & Daniel H. J. Wigboldus Radboud Universiteit Nijmegen,

Nadere informatie

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN

FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN FORMATIEF TOETSEN IN DE KLAS: BEVORDERENDE EN BELEMMERENDE FACTOREN ONDERWIJS RESEARCH DAGEN, ROTTERDAM, 26 MEI 2016 CHRISTEL H.D. WOLTERINCK WILMA B. KIPPERS KIM SCHILDKAMP CINDY L. POORTMAN FORMATIEF

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België

Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België Perfectionisme multi-dimensioneel concept Multidimensional Perfectionism Scale van Frost (MPS-F;

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek

Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek D.S. van Deursen, E. Salemink, T.M. Schoenmakers en prof. dr. R.W. Wiers Samenvatting Duaal-procesmodellen van angst

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool

Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool 1 Plannen en schrijven met een elektronische outline-tool Milou de Smet, Saskia Brand-Gruwel & Paul Kirschner Open Universiteit Goed schrijven is een belangrijke, maar complexe vaardigheid. De schrijver

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Overzicht resultaten Premasterassessment

Overzicht resultaten Premasterassessment Overzicht resultaten Premasterassessment Vertrouwelijk Datum onderzoek 10-4-2014 Studentnummer Faculteit Opleiding Test 12345678 Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) Communicatiewetenschap Premasterassessment

Nadere informatie

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE?

WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? WERKT DE WEBCARE INTERVENTIE? Onderwerp: Hoe lees ik een wetenschappelijk artikel? Marjolein Snaterse, docent/onderzoeker Faculteit Gezondheid, Hogeschool van Amsterdam TOCH MAAR WEER: EVIDENCE BASED PRACTICE

Nadere informatie

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek College 3 Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Kwaliteit van een meetinstrument (herhaling) Interne consistentie: Cronbach s alpha Voorbeeld:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

Methode Wat is het? Bij welk type evaluatie bruikbaar? Waarvoor gebruiken? Benodigdheden Voordelen Beperkingen Uitvoering en analyse

Methode Wat is het? Bij welk type evaluatie bruikbaar? Waarvoor gebruiken? Benodigdheden Voordelen Beperkingen Uitvoering en analyse Schematisch overzicht methoden en technieken Welke onderzoeksmethoden en -technieken kun je inzetten om de benodigde data te verzamelen? De meest gebruikte bij s zijn: Literatuurstudie (Wetenschappelijke)

Nadere informatie

De rol van geslacht, zelfbeeld en stereotypen bij wiskundeangst. Chiyang Ng

De rol van geslacht, zelfbeeld en stereotypen bij wiskundeangst. Chiyang Ng De rol van geslacht, zelfbeeld en stereotypen bij wiskundeangst Chiyang Ng Studentnummer: 11051396 Begeleider: Brenda Jansen Datum: 30-04-2018 Aantal woorden: 5492 Abstract In dit onderzoek werd er gekeken

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Theorie 4/19/2016. Rekenangst en rekenstress bij leerlingen. Wie zijn we? Overzicht. Wat is rekenangst? Componenten van rekenangst

Theorie 4/19/2016. Rekenangst en rekenstress bij leerlingen. Wie zijn we? Overzicht. Wat is rekenangst? Componenten van rekenangst Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen: Pedagogiek, Onderwijskunde & Lerarenopleiding, Ontwikkelingspsychologie Wie zijn we? Rekenangst en rekenstress bij leerlingen Brenda Jansen & Hiske

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Wetenschappelijk Onderzoek: Experimenteel Onderzoek

Wetenschappelijk Onderzoek: Experimenteel Onderzoek Programma Wetenschappelijk Onderzoek: Experimenteel Onderzoek Pieter Wouters 1. Kenmerken van experimenten 2. Het selecteren van onderzoekseenheden 3. Experimentele designs 4. Validiteit van experimenten

Nadere informatie

Examen Statistiek I Januari 2010 Feedback

Examen Statistiek I Januari 2010 Feedback Examen Statistiek I Januari 2010 Feedback Correcte alternatieven worden door een sterretje aangeduid. 1 Een steekproef van 400 personen bestaat uit 270 mannen en 130 vrouwen. Twee derden van de mannen

Nadere informatie

Zwakke centrale coherentie en de Van Hiele niveaus

Zwakke centrale coherentie en de Van Hiele niveaus Zwakke centrale coherentie en de Van Hiele niveaus Michiel Klaren 2015-04-22 Inhoud Autisme Spectrum Stoornissen Zwakke centrale coherentie Niveautheorie van Van Hiele Onderzoeksvraag Bevindingen Conclusie

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items

1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items 1. Gegeven zijn de itemsores van 8 personen op een test van 3 items item Persoon 1 2 3 1 1 0 0 2 1 1 0 3 1 0 0 4 0 1 1 5 1 0 1 6 1 1 1 7 0 0 0 8 1 1 0 Er geldt: (a) de p-waarden van item 1 en item 2 zijn

Nadere informatie

Hoe marketingcommunicatie werkt

Hoe marketingcommunicatie werkt OHT 3.1 Hoe marketingcommunicatie werkt In dit hoofdstuk zul je het volgende leren: Hoe de hiërarchie van effecten de werking van communicatie kan beschrijven Het belang van attitudevorming voor het overtuigen

Nadere informatie