Aandachtsbias bij Wiskundeangst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Aandachtsbias bij Wiskundeangst"

Transcriptie

1 Aandachtsbias bij Wiskundeangst Eva Oele Universiteit van Amsterdam Naam: Eva Oele Studentnummer: Begeleider: Eva Schmitz Datum: Aantal Woorden Abstract: 116 Aantal Woorden: 4999

2 Abstract Aandachtsbias komt voor bij angst, maar er is nader onderzocht nodig om te kijken of het ook voorkomt bij wiskundeangst. In het huidige onderzoek is er gekeken of er een verband is tussen aandachtsbias en wiskundeangst. Aandachtsbias wordt hierbij onderverdeeld in engagement en disengagement. Honderdvierennegentig middelbare scholieren uit de onderbouw namen deel aan dit onderzoek. Deelnemers doorliepen de COMAQ om de mate van wiskundeangst te meten en de VST om de aandachtsbias te meten. Er is een negatief verband gevonden tussen engagement en wiskundeangst en er is geen verband gevonden tussen disengagement en wiskundeangst. Daarnaast lijken engagement en disengagement niet samen te hangen. De bevindingen tonen aan dat er een relatie is tussen aandachtsbias en wiskundeangst. 2

3 Men gebruikt wiskunde bijna iedere dag in het dagelijks leven. Ondanks dat lijken veel mensen angstig te kijken naar het vooruitzicht om wiskunde te doen. Wiskundeangst wordt gekarakteriseerd door gevoelens van spanning, onbegrip, angst over het uitvoeren van wiskunde en een laag zelfvertrouwen in het leren van wiskunde (Jain & Dowson, 2009; Richardson & Suinn, 1972, aangehaald in Lyons & Beilock, 2011). Wiskundeangst lijkt al een grote rol te spelen bij kinderen en adolescenten. Een recente studie heeft aangetoond dat kinderen in hun eerste jaar van de middelbare school last kunnen hebben van wiskundeangst (Ramirez, Gunderson, Levine & Beilock, 2013). Ook internationale tests hebben aangetoond dat er een daling is van wiskunde prestatie onder scholieren van 10 tot 15 jaar oud (Thomson, De Bortoli, Nicholas, Hillman & Buckley, 2010). Daarnaast vermijden veel intellectueel bekwame studenten vakken met wiskunde op de middelbare school en op hun vervolg studie en beperken hiermee het bereik van hun loopbaan (PISA, 2015). Kinderen die angstig zijn presteren slechter, zijn vaker afwezig op school en stoppen vaker met school (Ramirez & Beilock, 2011). Schoolwerk gerelateerde angst heeft namelijk een negatieve relatie met prestaties op school en levensvoldoening (PISA, 2015). Een duidelijke consequentie is dat hoog angstige wiskundige individuen in vergelijking met laag angstige wiskundige individuen een lagere wiskunde competentie hebben en ook lagere prestaties (Ashcraft, 2002). Het is daarom belangrijk om meer onderzoek naar wiskundeangst te doen en er meer aandacht aan te besteden in de toekomst. Angst lijkt een normaal verschijnsel bij de ontwikkeling van kinderen en jongeren (Prins & Braet, 2014). Kinderangsten kunnen erg intens zijn, maar de meeste angsten verdwijnen ook weer snel. Bij sommige kinderen blijven de angsten echter aanwezig en kan dit zorgen voor interferentie met het functioneren in het dagelijks leven. Angst wordt beschouwd als een adaptieve emotie, dit wil zeggen dat het nuttig is om onder bedreigende omstandigheden bang te zijn. De cognitieve en gedragsmatige reacties die horen bij angst zijn 3

4 er op gericht om de dreiging het hoofd te bieden en daarmee levenskansen te vergroten (Beesdo, Knappe & Pine, 2009). Uit verschillende theorieën van informatieverwerking kan angst worden veroorzaakt door verschillende cognitieve processen, zoals aandacht. (Rubinsten, Eidlin, Wohl & Akibli, 2015). Aandacht lijkt een belangrijke rol te spelen bij angst en door het richten van de aandacht op bepaalde bedreigende stimuli kan de angst ook in stand worden gehouden. Een aandachtsbias is een proces waarbij een persoon zijn aandacht onbewust meer richt naar een bepaalde, vaak bedreigende stimuli, in vergelijking met een neutrale stimuli. Het kan ook dat een ambigue stimuli als bedreigend wordt gezien. Een aandachtsbias wordt gestuurd door schema s in de hersenen. Deze schema s bepalen hoe men de wereld interpreteert en beoordeeld (Bar-Haim, Lamy, Pergamin, Bakermans-Kranenburg & Ijzendoorn, 2007). Als iemand veel angst heeft wordt er in de hersenen vaak een link gemaakt met een negatief schema. Deze mensen hebben een aandachtsysteem dat gevoelig is voor bedreigende prikkels. Door deze gevoeligheid wordt de aandacht automatisch gericht op bedreigende informatie. Uit de theorie blijkt dat er twee soorten aandachtsbias te onderscheiden zijn, namelijk engagement en disengagement. Bij engagement gaat het erom dat angstige mensen een grotere oriëntatie kunnen hebben naar bedreigende stimuli (Salemink, van den Hout & Kindt, 2007). Bij disengagement gaat het erom dat men het moeilijker kan vinden om de aandacht van bedreigende stimuli af te houden in vergelijking met neutrale stimuli. Eysenck, Derakshan, Santos en Calvo (2007) hebben een theorie opgesteld over de attentional control. Volgens de attentional control theorie is angst in staat om de aandacht voor bedreigende stimuli te vergroten. Dit wil zeggen dat angst de aandachtfocus op de taak kan verminderen tenzij het om bedreigende stimuli gaat. Deze theorie lijkt overeen te komen met disengagement. Angstige individuen kunnen hun aandacht dan juist meer op bedreigende 4

5 stimuli gaan richten. Angst zou volgens deze theorie inhibitie en shifting kunnen verzwakken. Men wil weten wat de samenhang is tussen de aandachtsbias en angst. Als men naar wiskundeangst kijkt kan het zijn dat iemand disproportioneel zijn aandacht hierop richt omdat diegene wiskundestimuli als bedreigend ervaart. Hierdoor kan angst ook in stand worden gehouden. Het hebben van angst zou de aandachtcontrole kunnen verslechteren. Aandachtsbias bij wiskundeangst zou dan schade kunnen toebrengen aan het verwerken van informatie en in het geval van wiskunde, het oplossen van wiskundige problemen. Er is eerder onderzoek gedaan naar aandachtsbias in combinatie met angst. Angst zou ervoor kunnen zorgen dat men een sterkere aandachtsbias heeft voor angst relevante stimuli in vergelijking met neutrale stimuli. De aandachtsbias wordt vaak gemeten met een dot-probe taak. Bij deze taak worden meestal twee stimulus (bijvoorbeeld afbeeldingen) naast of boven elkaar getoond. Hierbij is een van de stimuli negatief en een positief/ neutraal. Hierna verschijnt op de plek van een van de stimuli een stip, waarbij de deelnemer deze zo snel mogelijk moet lokaliseren. Een negatieve aandachtsbias wordt afgeleid uit een snellere reactietijd op een stip die een negatieve stimuli vervangt in vergelijking met een stip die een neutrale of positieve stimuli vervangt. Uit onderzoek van Lipp en Derakshan (2005) is gebleken dat studenten een aandachtsbias hadden voor afbeeldingen met spinnen in vergelijking met afbeeldingen met slangen, bloemen of paddenstoelen. Deelnemers kregen vier vragenlijsten over de mate van angst. Aandachtsbias werd gemeten met een dot-probe taak waarbij 36 afbeeldingen te zien waren. Deze afbeeldingen stonden voor angstrelevante en angstirrelevante stimuli. Uit de resultaten is gebleken dat deelnemers die boven gemiddeld angstig scoorden op de vragenlijsten naar spinnen een sterkere bias hadden voor spinnen omdat men sneller reageerde op deze afbeeldingen. Dit gold echter niet voor een bias naar slangen. Dit onderzoek heeft aangetoond dat angst voor bepaalde angstige stimuli kan zorgen voor een grotere aandachtsbias, maar niet in alle gevallen. Een mogelijke verklaring hiervoor 5

6 is dat de aandachtsbias werd versterkt door gebruik te maken van foto s van spinnen bij deelnemers die angstig waren voor spinnen. Dit is inconsistent met de interpretatie dat er een algemene bias is naar foto s van bedreigende dieren. Een aandachtsbias naar evolutionair relevante stimuli zou echter al vroeg in het leven gedetecteerd kunnen worden. Ander onderzoek laat zien dat dit ook bij slangen het geval is. Uit het onderzoek van LoBue en DeLoache (2008) is gebleken dat bias in het zien van evolutionaire relevante bedreigende stimuli al heel vroeg in het leven gedetecteerd wordt. Men ziet slangen eerder dan drie andere irrelevante stimuli zoals bloemen, kikkers of rupsen. Aan dit onderzoek namen 24 kinderen van drie jaar oud deel met hun ouders. Er werden negen afbeeldingen laten zien in een 3x3 matrix. Elke matrix bevatte een target en acht afleiders. De aandachtsbias werd gemeten door middel van een touchscreen waarbij de kinderen zo snel mogelijk een van de targets moesten zoeken op het beeldscherm en aanklikken. Uit de resultaten bleek dat slangen sneller werden gevonden dan bloemen, kikkers en rupsen. Dat kinderen al vroeg een bias hebben is een belangrijke bevinding. Angst komt op vele leeftijden voor en zeker op jonge leeftijd kunnen kinderen angst als heftig ervaren. Uit dit onderzoek bleek dat kinderen meer aandachtsbias hadden voor enge dieren, maar het kan ook zijn dat de aandachtsbias bij andere stimuli voorkomt. Het is daarom belangrijk om te kijken naar andere bedreigende stimuli en onderzoek te doen bij andere leeftijden. Ook is het belangrijk om te kijken of er een verschil in aandachtsbias bij stimuli met verschillende mate van bedreiging. Mensen die angstig zouden zijn voor wiskunde zouden ook eerder een aandachtsbias kunnen hebben voor wiskunde. In het huidige onderzoek wil men daarom onderzoeken of er een verband is tussen wiskundeangst en aandachtsbias. Wilson en Macleod (2003) deden onderzoek bij 40 eerstejaars psychologie studenten. De mate van angst werd gemeten met de State-Trait Anxiety Inventory. De aandachtsbias werd gemeten met een attentional probe taak. Hierbij kregen deelnemers verschillende neutrale en 6

7 boze gezichten te zien en een target aan een van de kanten. Uit de resultaten bleek dat deelnemers die hoog angstig waren een grotere aandachtsbias hadden op lage, gemiddelde en hoge bedreigende stimuli in vergelijking met participanten die laag angstig waren. Daarentegen reageerde deelnemers die laag angstig waren sterker op hele lage bedreigende gezichten in vergelijking met hoog angstige deelnemers. Dit betekent dat mensen met angst een grotere aandachtsbias hebben. In dit onderzoek werd er echter alleen onderzoek gedaan naar aandachtsbias bij gezichten. Dit is echter niet erg generaliseerbaar naar wiskundeangst. Angst voor testen is meer vergelijkbaar met wiskundeangst. Putwain, Langdale, Woods en Nicholson (2011) deden onderzoek bij 80 deelnemers tussen de 18 en 50 jaar. De onafhankelijke variabele was de mate van angst voor een test. Aandachtsbias werd gemeten met een dot-probe taak waarbij eerst een fixatie punt werd laten zien en daarna een woord paar. De woorden werden onder elkaar getoond waarvan een bedreigend woord en een neutraal woord. De woorden waren gebaseerd op woorden uit eerdere studies. Aandachtsbias werd gemeten door de reactietijd van neutrale stimuli af te trekken van de reactietijd van bedreigende stimuli. In dit onderzoek kwam naar voren dat bedreigende stimuli een aandachtsbias kunnen uitlokken. Als men wiskunde stimuli ook als bedreigend ziet zullen deze mensen ook eerder een aandachtsbias hebben. Uit het onderzoek kwam naar voren dat deelnemers met hoge angst voor testen in vergelijking met participanten met lage angst voor testen een aandachtsbias hadden voor bedreigende stimuli, maar alleen in de conditie met hoge prestatie-evaluatie in vergelijking met lage prestatie-evaluatie. Bij een hoge prestatieevaluatie werd de druk van presteren verhoogd door bijvoorbeeld te zeggen dat de resultaten werden vergeleken met de resultaten van andere studenten Alleen onder druk van stress lieten deze deelnemers dus een aandachtsbias zien. De dot-probe taak wordt echter uitgevoerd met maar twee stimuli onder elkaar. Deze taak is vaak een onbetrouwbare taak om de aandachtsbias te meten en dit verklaard misschien 7

8 de inconsistente bevindingen in de literatuur (Schmukle, 2005). Er worden ook andere taken gebruikt om aandachtsbias te meten zoals de Visual Search Task (VST) en variaties hierop. Bij de VST wordt er als eerst een fixatie kruis getoond in het midden van het scherm. Hierna worden er meerdere afbeeldingen getoond in een cirkel met precies gelijke afstand van elkaar. Deelnemers moeten bij deze taak zo snel mogelijk een bepaald target vinden tussen de afleiders. Deelnemers krijgen feedback als een antwoord incorrect was. In het huidige onderzoek zal er ook gebruik gemaakt worden van een VST en daarom is het van belang om te weten of dit ook een aandachtsbias kan meten. In het onderzoek van De Voogd, Wiers, Prins en Salemink (2014) werd de aandachtsbias gemeten met de Emotional Visual Search Task (EVST) waarbij een 4x4 grid met emotionele gezichten werd laten zien waarbij de deelnemer een positief gezicht moest vinden tussen negatieve gezichten of een negatief gezicht tussen positieve gezichten. In dit onderzoek werd de aandachtsbias gemeten bij sociale fobieën. Uit het onderzoek bleek dat de deelnemers een aandachtsbias hadden naar negatieve informatie. In het onderzoek van Dodd et al. (2016) werd aandachtsbias ook gemeten met een variatie op de VST. Aan dit onderzoek namen 42 studenten deel. Uit dit onderzoek is gebleken dat zowel angstige als laag angstige participanten een aandachtsbias hebben voor emotionele gezichten wanneer emotie taak relevant was. Daarentegen wanneer participanten werd gevraagd om de leeftijd te raden van het gezicht en de emotionele waarde irrelevant te maken, was angstdispositie geassocieerd met meer aandacht naar boze gezichten in verhouding met blije gezichten. Dit laat zien dat angstige mensen hun aandacht eerder richten op bedreigende stimuli in vergelijking met niet bedreigende stimuli. Wanneer angstdispositie ook aanwezig is bij mensen met wiskundeangst zouden ze hun aandacht sneller kunnen richten op wiskundestimuli en dit kan betekenen dat ze een aandachtsbias hebben. In dit onderzoek is echter geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten aandachtsbias. In het huidige onderzoek wil men daar echter wel naar 8

9 kijken en uit onderzoek van Grafton en MacLeod (2016) is eerder gebleken dat participanten die kwetsbaar waren voor sociale angst een aandachtsbias hebben voor aandacht engagement bij sociale negatieve informatie, maar dit niet hebben bij aandacht disengagement. Deelnemers moesten in de taak hun aandacht richten op een bepaalde kant van een beeldscherm. Engagement werd gemeten door bij de helft van de items een gezicht met negatieve uitdrukking ver van hetgene waar de deelnemer zich op moest focussen te laten zien. De bias werd hier berekend door de reactietijd op de negatieve stimuli af te trekken van de reactietijd op de neutrale stimuli. Hierbij werd er gekeken of er een grotere oriëntatie is naar bedreigende stimuli in vergelijking met neutrale stimuli. Disengagement werd gemeten doordat het gezicht met de negatieve expressie dichtbij het aandachtspunt stond. Ook hier werd de bias berekend door de reactietijd op de negatieve stimuli af te trekken van de reactietijd op de neutrale stimuli. Bij het meten van disengagement reageerde sociaal angstige participanten nominaal niet meer met een aandachtsbias voor negatieve sociale informatie dan bij participanten die laag sociaal angstig zijn. Het is mogelijk relevant om onderscheid te maken tussen deze twee soorten aandachtsbias omdat ze beide verschillen in hoe ze gerelateerd zijn aan aandachtsbias en er verschillende resultaten naar voren komen. In al deze onderzoeken is echter nog geen onderzoek gedaan naar wiskundeangst in combinatie met aandachtsbias. Het lijkt er echter op dat mensen met wiskundeangst ook vaak een aandachtsbias hebben. In het onderzoek van Rubinsten et al. (2015) werd vooral onderzocht wat de cognitieve karaktereigenschappen van wiskundeangst en aandachtsbias zijn, door dit indirect te meten met een aandachtsbias taak (dot-probe taak). Wiskunde angstige mensen lijken hun aandacht meer te richten naar stimuli met getallen, dit is voor hun geassocieerd met negatieve dingen. Hieruit bleek dat bij wiskundeangst sprake is van aandachtsbias. In dit onderzoek is de aandachtsbias echter gemeten met een dot-probe taak waarbij geen onderscheid is gemaakt tussen engagement en disengagement. Er is een maat genomen om de 9

10 gehele aandachtsbias te meten en met deze studie kon men daarom geen uitspraak doen over de verschillende componenten van de aandachtsbias. Er was echter wel een langere prestatietijd wat kan suggereren dat mensen met wiskundeangst een algemene bias voor cognitieve verwerking vertoonden en daarom wanneer ze hun aandacht gefocust hebben op een bedreigende wiskundestimuli, meer moeite hebben om hun aandacht los te koppelen van deze stimuli. Dit wordt ook wel disengagement genoemd. In dit huidige onderzoek wil men echter wel kijken naar de verschillende soorten aandachtsbias bij wiskundeangst en het is daarom van belang om onderzoek hiernaar te doen omdat wiskunde bijna iedere dag in het dagelijks leven gebruikt wordt. Daarnaast is in het huidige onderzoek de VST ook gericht op het concept om de aandachtsbias te meten. In het huidige onderzoek zal daarom een taak gebruikt worden die vergelijkbaar is met de VST waarmee wordt gekeken of er een aandachtsbias is voor wiskundestimuli. Men wil de vragen beantwoorden; Is er een verband tussen engagement en wiskundeangst? en Is er een verband tussen disengagement en wiskundeangst?. In dit huidige onderzoek wil men onderzoeken of er een relatie is tussen aandachtsbias voor wiskundestimuli en de mate van wiskundeangst. Dit wil men onderzoeken door naar zowel engagement als disengagement te kijken van aandachtsbias. Er is al veel onderzoek gedaan naar de combinatie van angst en aandachtsbias, maar er is nog maar weinig onderzoek naar de combinatie van specifieke wiskundeangst en aandachtsbias. Men verwacht dat er een positieve relatie is tussen aandachtsbias voor wiskundestimuli en de mate van wiskundeangst. Deelnemers die hoog scoren op een vragenlijst naar wiskundeangst zouden ook hoog moeten scoren op een versie van de VST. Voor engagement verwacht men een positief verband met wiskundeangst. De mate van wiskundeangst zal dan samenhangen met de snelheid waarmee de wiskunde stimuli gevonden wordt tussen de neutrale stimuli. Uit eerder onderzoek is gebleken dat er geen verband was tussen disengagement en angst. Dit onderzoek was echter 10

11 gebaseerd op sociale angst en niet op wiskundeangst. Uit ander onderzoek van Rubinsten et al. (2015) leek disengagement echter wel samen te hangen met wiskundeangst. Bij disengagement gaat het erom in welke mate men hun aandacht af kan houden van bedreigende stimuli in vergelijking met neutrale stimuli. Het zou kunnen dat men er langer over doet om de stimuli te vinden tussen bedreigende stimulus in vergelijking met neutrale stimulus. Daarom wordt er in enige mate ook een verband verwacht tussen disengagement en wiskundeangst. Als laatste wil men onderzoeken of er een samenhang is tussen de twee maten van aandachtsbias, engagement en disengagement. Men verwacht dat er geen verband is tussen deze twee constructen omdat ze beide een ander aspect van aandachtsbias beogen te meten. Methode Deelnemers Honderdvierennegentig deelnemers uit de onderbouw van de middelbare school deden mee aan dit onderzoek waarvan 98 jongens en 96 meisjes. Deze scholieren waren tussen de 12 en 16 jaar (M = 12.96, SD = 1.18). Van de deelnemers doet 25.3% VMBO, 23.2 % HAVO, 27.3% HAVO/ VWO, 13.4% VWO/ Gymnasium en 9.8% VMBO/ HAVO niveau. De deelnemers zijn geworven door middel van hun middelbare school ongeacht het niveau. Men heeft verschillende scholen benaderd om te vragen of zij deel wouden nemen aan dit onderzoek. De ouders zijn met een passieve consent ingelicht en om toestemming gevraagd. De scholieren ontvingen geen vergoeding voor deelname. Dit onderzoek is onderdeel van een grotere testbatterij en daardoor hebben niet alle deelnemers alle taken gemaakt. In de analyses van het huidige onderzoek zijn alleen de deelnemers meegenomen die de VST hebben gemaakt (n = 94). 11

12 Materiaal De aandachtsbias werd gemeten met een Visuele Search Task (VST). Deelnemers krijgen acht stimulus te zien die met gelijke afstand van elkaar af staan. In deze taak zijn drie blokken waarin deelnemers een formule moeten zoeken tussen non-woorden, een woord moeten zoeken tussen formules of een woord moeten zoeken tussen reeksen van tekens (strings). Er worden met deze taak twee vormen van aandachtsbias gemeten, namelijk engagement en disengagement. Deelnemers krijgen eerst vier oefentrials met uitleg over de taak. Als deelnemers hier meer dan twee fouten maken wordt het oefenblok herhaald. Bij engagement gaat het erom dat deelnemers een wiskunde stimuli van een formule moeten zoeken tussen neutrale stimulus die bestaan uit non-woorden. De deelnemers moesten tussen non-woorden een formule of string zoeken. Bij disengagement moet men een woord zoeken tussen formules of een woord zoeken tussen strings. Het gaat erom of men de aandacht van de afleidende stimulus kan afhouden of niet. Deelnemers moesten aangeven of er een bepaalde stimuli aanwezig was. Dit deed men door op het linker of rechter pijltje te klikken op het toetsenbord wat voor ja of nee stond. Voor alle blokken waren er 16 trials. De reactietijd van de deelnemers werd gemeten. Een engagement score werd berekend door de gemiddelde reactietijd voor formules af te trekken van de gemiddelde reactietijd voor strings. Een disengagement score werd berekend door de gemiddelde reactietijd voor strings af te trekken van de gemiddelde reactietijd voor formules. De mate van wiskundeangst werd gemeten met de Components Of Math Anxiety Questionaire (COMAQ). De COMAQ bestaat uit 31 items en heeft vijf sub-schalen. In dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van de general math anxiety schaal. Deze schaal bestaat uit 10 items. Een voorbeeld item van deze sub-schaal is, Als ik een moeilijke wiskundeopgave moet maken, voel ik me zenuwachtig.. Deelnemers konden bij hun antwoord kiezen uit vijf verschillende antwoordopties die gaan over de mate van toepassing, 12

13 namelijk; past helemaal niet bij mij, past niet bij mij, past enigszins bij mij, past bij mij en past helemaal bij mij. Een hogere score op de COMAQ staat voor een hogere mate van wiskundeangst. Procedure Alle deelnemers doorliepen dezelfde procedure in dit onderzoek. Er werden maximaal 15 deelnemers per keer getest en de testafname duurde gemiddeld 45 tot 60 minuten. Deelname vond plaats in de computerlokalen van de scholen of in een gewoon klaslokaal waar de kinderen een eigen laptop hadden. Deelnemers werd verteld dat ze deelnamen aan een onderzoek over de beleving van wiskunde. Daarnaast werd verteld dat ze opgaven en vragen gingen beantwoorden en dat deelname aan dit onderzoek volledig anoniem is. Aan het begin van het onderzoek werd om toestemming voor deelname gevraagd en bij eventuele vragen konden de deelnemers hun hand opsteken zodat een proefleider uitleg kon komen geven. Dit onderzoek is onderdeel van een groter onderzoek over de beleving van wiskunde met verschillende taken in een testbatterij. De deelnemers doorliepen de taken in random volgorde waarbij altijd werd begonnen met een wiskunde taak. Daarnaast doorliepen de deelnemers in random volgorde drie impliciete taken. De VST werd altijd voorafgegaan met twee wiskunde opgaven en altijd gevolgd door een vragenlijst. Ten slotte ontvingen de deelnemers een bedankbrief aan het eind van de zitting met een korte uitleg en twee weken na de testafname ontvingen de deelnemers een debriefing over de aard van het onderzoek. 13

14 Resultaten Data voorbereiding Tweeënnegentig deelnemers zijn meegenomen in de analyses. De COMAQ is door 88 deelnemers ingevuld en er is missende data van 4.3% (n = 4). Bij de VST werd een deelnemer bij een error van 50% of meer verwijderd omdat dit wijst op het gokken van antwoorden (n = 2). Tweeënnegentig deelnemers hebben het engagement blok kunnen maken. Bij disengagement hebben 92 deelnemers het blok met strings als target gemaakt en het blok met formules als target is gemaakt door 91 deelnemers. Deelnemers die bij de VST sneller dan 300 milliseconden of langzamer dan milliseconden reageerden op een trial werden niet meegenomen in de analyse. Daarnaast werden foute antwoorden ook niet meegenomen. Analyses Er is een standaardisatiecheck van sekse uitgevoerd om te onderzoeken of de jongen meisje verhouding gelijk was in dit onderzoek in combinatie met het schoolniveau. Dit is gecontroleerd door middel van een chi-kwadraat. De assumptie van de chi-kwadraat is dat alle variabelen categorisch gemeten moeten zijn, er mogen geen verwachten waardes van nul zijn en er mogen niet te veel waarden van onder de vijf in de tabel zitten. Aan alle assumpties is voldaan. De onafhankelijke variabele was sekse en de afhankelijke variabele was schoolniveau. Uit de chi-kwadraat toets bleek dat schoolniveau en sekse niet afhankelijk zijn, X² (4) = 4.48, p =.345. Dit lijkt erop te wijzen dat er geen verschil is in verhouding van jongens en meisjes bij het niveau. Om de mate van wiskundeangst te meten is gebruikt gemaakt van de COMAQ. Het gemiddelde op de COMAQ general math anxiety schaal is M = 1.76, SD =.648. Na een betrouwbaarheidsanalyse is gebleken dat deze schaal binnen deze sample een hoge betrouwbaarheid heeft van =.863 (Field, 2013). 14

15 De aandachtsbias werd gemeten met de VST. Zie Tabel 1 voor gemiddelden en standaarddeviaties. Tabel 1 Gemiddelde Reactietijd op de Visual Search Task (Standaarddeviaties) per Milliseconden Visual Search Task Gemiddelde RT Engagement, target = formule (646.90) RT Engagement, target = string (846.37) RT Disengagement string (476.61) RT Disengagement formule (588.55) Er is een correlatieanalyse uitgevoerd om te onderzoek of er een verband is tussen de mate van wiskundeangst en aandachtsbias. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen engagement en disengagement. Aan de assumptie van schaal niveau is voldaan omdat alle variabelen op interval of ratio niveau zijn gemeten. Voor de variabele disengagement is er voldaan aan de assumptie van normaliteit. De variabele engagement is niet normaal verdeeld (D(88) =.112, p =.009). De variabele general math anxiety is ook niet normaal verdeeld (D(88) =.142, p <.001). De samples van de COMAQ en engagement hebben echter meer dan 30 deelnemers waardoor men een Pearson correlatie kan uitvoeren (Field, 2013). Als laatste is er ook voldaan aan de aanname van homoscedasticiteit. Dit is gebleken uit regressie analyses en houdt in dat wordt aangenomen dat de residuals dezelfde variantie hebben op elk niveau van de voorspeller (Field, 2013). Er is een correlatieanalyse (Pearson) uitgevoerd om te onderzoek of er een verband is tussen de mate van wiskundeangst en engagement. Er is een correlatie gevonden tussen de mate van wiskundeangst en engagement (r(88) = -.217, p =.042), zie Tabel 2. De mate van 15

16 wiskundeangst hangt significant samen met de score op engagement. Uit eerder onderzoek had men al verwacht dat wiskundeangst een verband zou hebben met aandachtsbias en dus de vorm van engagement. Men had echter een positief verband verwacht. De uitkomst is niet volgens verwachting verlopen. Er is ook een correlatieanalyse (Pearson) uitgevoerd om te onderzoek of er een verband is tussen de mate van wiskundeangst en disengagement. Er is geen correlatie gevonden tussen de mate van wiskundeangst en disengagement (r(88) = -.119, p =.271), zie Tabel 2. De mate van wiskundeangst hangt niet significant samen met de score op disengagement. Uit eerder onderzoek kwam er wel naar voren dat er een verband was tussen disengagement en wiskundeangst. De uitkomst is niet volgens verwachting verlopen. Als laatste is er met een correlatieanalyse (Pearson) gekeken of er een verband is tussen de twee componenten engagement en disengagement van aandachtsbias. Er is geen correlatie gevonden tussen engagement en disengagement (r(88) =.039, p =.712), zie Tabel 2. Dit komt overeen met de verwachtingen, omdat men met engagement en disengagement twee verschillenden aspecten van aandachtsbias beoogt te meten. Tabel 2 Pearson Correlaties Tussen Engagement, Disengagement en de COMAQ General Math Anxiety Schaal COMAQ r * Engagement r -.217* Disengagement r * p <

17 Discussie In deze studie werd er onderzocht of er een samenhang is tussen aandachtsbias en wiskundeangst. Aandachtsbias werd hierbij opgesplitst in engagement en disengagement. Er werd een negatief verband gevonden tussen engagement en wiskundeangst. Men die meer wiskundeangst had reageerde langzamer als zij een formule zagen tussen non-woorden dan wanneer zij een string zagen tussen non-woorden. Dit sluit niet aan bij de verwachting, er werd wel verwacht dat er een verband zou zijn tussen engagement en wiskundeangst maar er werd niet verwacht dat er een negatief verband zou zijn. Daarnaast werd er geen verband gevonden tussen wiskundeangst en disengagement, dit was tegen de verwachtingen. Er was dus geen verschil in de mate waarin de deelnemers een woord moesten zoeken tussen formules of een woord tussen strings. Uit de resultaten is ook gebleken dat engagement en disengagement niet samenhangen. Uit de huidige resultaten is gebleken dat er een negatief verband is tussen engagement en wiskundeangst. Dit betekent dat wanneer men een hogere mate van wiskundeangst had er langzamer werd gereageerd op een stimuli met formule. Dit komt niet overeen met de theorie van Bar-Haim et al. (2007). Hierin kwam naar voren dat men schema s in de hersenen heeft. Als iemand veel angst heeft wordt er in de hersenen vaak een link gemaakt met een negatief schema. Door de gevoeligheid voor bedreigende prikkels wordt de aandacht automatisch gericht op bedreigende informatie. Men zou denken dat een deelnemer dan sneller zou reageren op deze stimuli, uit de resultaten bleek dat er wel wordt gereageerd op de bedreigende stimuli, maar dit gaat langzamer in vergelijking met neutrale stimuli. Ook volgens de attentional control theorie zou de aandacht worden vergroot als er een bedreigende stimuli aanwezig zou zijn (Eysenck et al., 2007). Waarbij angst de aandachtprocessen kan beschadigen en hieruit kan voortkomen dat angstige individuen hun aandacht dan juist meer op bedreigende stimuli gaan richten. Als men kijkt naar de resultaten 17

18 klopt het dat deelnemers een langere reactietijd hebben bij trials met een formule. Het verwerken van de informatie duurt dan langer als een formule aanwezig is. Dit kan men zien aan de langere reactietijd. Dit kwam ook naar voren uit eerder onderzoek van Rubinsten et al. (2015). Een beperking aan dit onderzoek is dat in de VST bij het disengagement blok verwarring ontstond bij een trial. Deelnemers moesten in dit blok een woord zoeken tussen strings. In een van de trials werd er echter een string aangegeven met het woord nu erin. Dit werd echter niet aangegeven als een woord, maar deelnemers zagen dit wel als een woord en hier kwamen vragen over. Voor de interpretatie is het van belang dat het duidelijk is voor deelnemers wanneer er echt een woord staat of alleen tekens. Nu is zeker te interpreteren als een woord en daarom zal er in vervolg onderzoek goed naar deze trial gekeken moeten worden. Een tweede beperking aan dit onderzoek is dat dit de eerste studie is waarin deze VST taak gebruikt is. Men weet dus nog niet of deze taak valide is en of we hem kunnen generaliseren als een taak die aandachtsbias meet. Eerder onderzoek van Dodd et al. (2016) heeft ook al met een VST onderzoek gedaan, hierin werden echter verschillende gezichten gebruikt. Het is daarom van belang om in vervolg onderzoek de VST te valideren om te kijken of hij generaliseerbaar is en of de taak aandachtsbias bij wiskundeangst kan meten. Om een meetinstrument te valideren moet men analyseren of de test overeenkomt met een bepaalt criterium (Cronbach & Meehl, 1955). Hoe meer waarde er wordt gehecht aan een criterium, hoe meer waarde de samenhang tussen de metingen heeft. Hoe sterker de samenhang, hoe meer valide de meting beschouwd mag worden. Daarnaast moet men meer onderzoek doen met deze taak zodat men kan onderzoeken of de resultaten generaliseerbaar zijn voor een grotere groep. Voorlopig kan men concluderen dat de VST aandachtsbias meet, maar er moet nog nader onderzoek gedaan worden naar deze taak. 18

19 Een derde beperking aan dit onderzoek is dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn naar kinderen in de bovenbouw van de middelbare school omdat er alleen onderzoek is gedaan naar leerlingen in de onderbouw. De onderbouw zou echter een goede voorspeller zijn voor de bovenbouw omdat leerlingen vaak doorstromen in hetzelfde niveau. Uit de resultaten is gebleken dat de verhouding jongen meisje ongeveer gelijk was over schoolniveau. Door middel van exploratief onderzoek is er daarom gekeken of de bias score verschilt per sekse. Hieruit is naar voren gekomen dat jongens (M = , SD = ) gemiddeld een hogere disengagement score hebben in vergelijking tot meisjes (M = , SD = ). Voor engagement is de score voor jongens (M = , SD = ) en meisjes (M = , SD = ) ongeveer gelijk. Er moet dus nader onderzoek gedaan worden naar de verschillende soorten aandachtsbias in verhouding tot sekse en er moet onderzoek gedaan worden in de bovenbouw. Voorlopig is de conclusie van dit onderzoek dat er een negatief verband is gevonden tussen engagement en wiskundeangst. Daarnaast is er geen verband gevonden tussen disengagement en wiskundeangst. Ook is er geen verband gevonden tussen engagement en disengagement. Het huidige onderzoek is echter nog niet generaliseerbaar omdat er alleen onderzoek is gedaan bij leerlingen in de onderbouw. In vervolg onderzoek kan men ook kijken naar leerlingen in de bovenbouw. In de onderbouw lijkt er wel een verband te zijn tussen wiskundeangst en aandachtsbias. 19

20 Literatuurlijst Ashcraft, M. H. (2002). Math anxiety; personal, educational, and cognitive consequences. Current Directions in Psychological Science, 11, 5, Bar-Haim, Y., Lamy, D., Pergamin, L., Bakermans-Kranenburg, M. J., & Van Ijzendoorn, M. H. (2007). Threat-Related attentional bias in anxious and nonanxious individuals: a meta-analytic study. Psychological Bulletin, 133, 1, Beesdo, K., Knappe, S., & Pine, D. S. (2009). Anxiety and anxiety disorders in children and adolescents. Developmental issues and implications for dsm-5. Psychiatric Clinics Of North America, 32, Betz, N. E. (1978). Prevalence, distribution, and correlates of math anxiety in college students. Journal of Counseling Psychology, 25, 5, Burkley, M., Parker, J., Stermer, S. P., & Burkley, E. (2010). Trait beliefs that make women vulnerable to math disengagement. Personality & Individual Differences, 48, Cronbach, L. J., & Meehl, P. E. (1955). Construct Validity in Psychological Tests. Psychological Bulletin, 52, De Voogd, E. L., Wiers, R. W., Prins, P. J. M., & Salemink, E. (2014). Visual search attentional bias modification reduced social phobia in adolescents. Journal of 20

21 Behaviour Therapy and Experimental Psychiarty, 45, Dodd, H. F., Vogt, J., Turkileri, N., & Notebaert, L. (2016). Task relevance of emotional information affects anxiety-linked attention bias in visual search. Biological Psychology, 122, Eysenck, M. W., Derakshan, N., Santos, R., & Calvo, M. G. (2007). Anxiety and cognitive performance: attentional control theory. Emotion, 7, 2, Field, A. (2013). Discovering statistics using ibm spss statistics (4 th edition). Londen: SAGE publications Ltd. Grafton, B., & MacLeod, C. (2016). Engaging with the wrong people: the basis of selective attention to negative faces in social anxiety. Clinical Psychological Science, 4, 5, Jain, S., & Dowson, M. (2009). Mathematics anxiety as a function of multidimensional self- regulation and self-efficacy. Contemporary Educational Psychology. 34, Lipp, O. V., & Derakshan, N. (2005). Attentional bias to pictures of fear-relevant animals in a dot probe task. Emotion, 5, 3, LoBue, V., & DeLoache, J. S. (2008). Detecting the snake in the grass. Attention to fear- relevant stimuli by adults and young children. Psychological Science, 19, 3, Lyons, I. M., & Beilock, S. L. (2011). Mathematics anxiety: separating the math from the anxiety. Cereb. Cortex, 22, OECD (2016), PISA 2015 Results (volume 1): Excellence and equity in education. PISA, 21

22 OECD Publishing, Paris. Prins, P., & Braet, C. (2014). Handboek klinische ontwikkelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Putwain, D. W., Langdale, H. C., Woods, K. A., & Nicholson, L. J. (2011). Developing and piloting a dot-probe measure of attentional bias for test anxiety. Learning and Individual Differences, 21, Ramirez, G., & Beilock, S. L. (2011). Writing about testing worries boosts exam performance in the classroom. Science, 331, 6014, Ramirez, G., Gunderson, E. A., Levine, S. C., & Beilock, S. L. (2013). Math anxiety, working memory, and math achievement in early elementary school. Journal of Cognition and Development, 14, 2, Rubinsten, O., Eidlin, H, Wohl, H., & Akibli, O. (2015). Attentional bias in math anxiety. Frontiers in Psychology, 6, Salemink, E., van den Hout, M. A., & Kindt, M. (2007). Selective attention and threat: quick orienting versus slow disengagement and two versions of the dot probe task. Behaviour Research and Therapy, 45, Schmukle, S. C. (2005). Unreliability of the dot probe task. European Journal of Personality, 19, Thomson, S., De Bortoli, L., Nicholas, M., Hillman, K., & Buckley, S. (2010). PISA in brief: 22

23 Highlights from the full Australian Report. Challenges for Australian education: Results from PISA Melbourne, Australia: Australian Council for Educational Research. Wilson, E., & Macleod, C. (2003). Contrasting two accounts of anxiety-linked attentional bias: selective attention to varying levels of stimulus threat intensity. Journal of Abnormal psychology, 112, 2,

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Always look on the bright side of life

Always look on the bright side of life Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis

De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis Naam: Anne van Leeuwen Studentennummer: 5883474 Vak: Bachelorthesis Docent: L. de Voogd Aantal woorden: 5343 Inhoudsopgave Abstract

Nadere informatie

De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen

De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen Vak: Bachelorthese Naam: Carina Veldkamp Studentnummer: 0119814 Begeleidster: Elske Salemink Universiteit van Amsterdam 1 Inhoud: H 1: Introductie...3

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij. Faalangst

Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij. Faalangst Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij Faalangst Cognitive Bias Modification: The effect of Interpretation Bias on Worry and Emotionality in Test Anxiety Simone

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias in Students with Anxiety Janneke van den Heuvel Eerste begeleider: Tweede

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

ABSTRAC

ABSTRAC De Psychometrische Kwaliteiten van de Components of Math Anxiety Questionaire en exploratief onderzoek naar genderverschillen op de verschillende componenten van wiskunde angst Door: Eline Burik Studentnummer:

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

EINDVERSIE. De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit. van Verschillende Type Wiskunde Stimuli.

EINDVERSIE. De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit. van Verschillende Type Wiskunde Stimuli. EINDVERSIE De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit van Verschillende Type Wiskunde Stimuli. Joukje Poelmann Studentnummer: 10328298 Universiteit van Amsterdam Begeleid

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten CBM-I bij Faalangst in een Studentenpopulatie 1 Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias for Students with Test Anxiety

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Theorie 4/19/2016. Rekenangst en rekenstress bij leerlingen. Wie zijn we? Overzicht. Wat is rekenangst? Componenten van rekenangst

Theorie 4/19/2016. Rekenangst en rekenstress bij leerlingen. Wie zijn we? Overzicht. Wat is rekenangst? Componenten van rekenangst Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen: Pedagogiek, Onderwijskunde & Lerarenopleiding, Ontwikkelingspsychologie Wie zijn we? Rekenangst en rekenstress bij leerlingen Brenda Jansen & Hiske

Nadere informatie

Waarom veel kinderen en adolescenten niet meer lezen

Waarom veel kinderen en adolescenten niet meer lezen 1 Waarom veel kinderen en adolescenten niet meer lezen Thijs Nielen, Suzanne Mol, Marga Sikkema-de Jong & Adriana Bus Pedagogische Wetenschappen, Universiteit Leiden Kinderen lezen minder omdat ze meer

Nadere informatie

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F.

Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding. Relation between Cyberbullying and Parenting. D.J.A. Steggink. Eerste begeleider: Dr. F. Relatie tussen Cyberpesten en Opvoeding Relation between Cyberbullying and Parenting D.J.A. Steggink Eerste begeleider: Dr. F. Dehue Tweede begeleider: Drs. I. Stevelmans April, 2011 Faculteit Psychologie

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

expliciete associaties

expliciete associaties Wiskundeangst op school Het verband tussen impliciete versus expliciete associaties Anne Smit 10002680 Universiteit van Amsterdam Eva Schmitz Bachelorproject Klinische Ontwikkelingspsychologie 4887 woorden

Nadere informatie

POSITIEVE VERBEELDING EN INTERPRETATIEBIAS BIJ FAALANGST

POSITIEVE VERBEELDING EN INTERPRETATIEBIAS BIJ FAALANGST Trainen van Positieve Verbeelding: Invloed op Interpretatiebias bij Faalangst Training of Positive Imagery: Effect on Interpretive Bias in Fear of Failure Maria M.E. Boersen Eerste begeleider: dr. Eva

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking

De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking Kenmerken van ADHD en de Theory of Mind 1 De Invloed van Kenmerken van ADHD op de Theory of Mind: een Onderzoek bij Kinderen uit de Algemene Bevolking The Influence of Characteristics of ADHD on Theory

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek.

Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen. Even voorstellen.. Inhoudsopgave. Introductie. Doel onderzoek. Dingen zien die er niet zijn bij psychotische stoornissen Even voorstellen.. Marouska van Ommen Promotie-onderzoek tijdens studie Geneeskunde Onderzoek bij afdelingen Neurologie en Psychiatrie, UMC Groningen

Nadere informatie

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn.

DOELGROEP De test richt zich tot zwangere vrouwen of vrouwen die recent bevallen zijn. BREASTFEEDING PERSONAL EFFICACY BELIEFS INVENTORY (BPEBI) Cleveland A.P., McCrone S. (2005) Development of the Breastfeeding Personal Efficacy Beliefs Inventory: A measure of women s confidence about breastfeeding.

Nadere informatie

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 13. Factor ANOVA De theorie achter factor ANOVA (tussengroep) Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 1. Onafhankelijke

Nadere informatie

Dankwoord (Acknowledgements)

Dankwoord (Acknowledgements) Dankwoord (Acknowledgements) Dit proefschrift was niet tot stand gekomen zonder de bijdrage van velen. Allereerst een woord van dank aan alle proefpersonen die door het invullen van vragenlijsten of deelname

Nadere informatie

Denken is niet hetzelfde als doen. Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis

Denken is niet hetzelfde als doen. Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis VGCT NJC 2013 Denken is niet hetzelfde als doen Een online interpretatiebias training voor jongeren met een dwangstoornis Elske Salemink Introductie Cognitieve theorieën interpretatie bias angst Beck,

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving MSc Esther Beraha Dr. Elske Salemink Dr. Anneke Goudriaan Dr. Bram Bakker Prof. Dr. Wim van den Brink Prof. Dr. Reinout Wiers Academisch Medisch Centrum

Nadere informatie

Het effect van beledigingen en complimenten in de emotionele Stroop taak en de rol van angstigheid en zelfvertrouwen

Het effect van beledigingen en complimenten in de emotionele Stroop taak en de rol van angstigheid en zelfvertrouwen Het effect van beledigingen en complimenten in de emotionele Stroop taak en de rol van angstigheid en zelfvertrouwen Eindwerkstuk BA CIW Monique de Mulder (3481301) Begeleiders: Hannah De Mulder en Marijn

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen.

Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een. Reactietijdtaak bij Volwassenen. Het Effect van Angst en Hyperactiviteit op het Uitvoeren van een Reactietijdtaak bij Volwassenen. The Effect of Anxiety and Hyperactivity on the Performance on a Reaction Time Task in Adults. Renate C.W.J.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Tussentijds toetsen. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A.

Tussentijds toetsen. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Tussentijds toetsen Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Overzicht Wel: Wat is het doel van tussentijds toetsen? Welke vormen van tussentijds toetsen? 4 studies die tussentijds toetsen (testing

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

De Relatie Tussen Vermijdingsbias voor Wiskunde-gerelateerde Stimuli en Wiskundeangst bij Middelbare Scholieren

De Relatie Tussen Vermijdingsbias voor Wiskunde-gerelateerde Stimuli en Wiskundeangst bij Middelbare Scholieren De Relatie Tussen Vermijdingsbias voor Wiskunde-gerelateerde Stimuli en Wiskundeangst bij Middelbare Scholieren Zoë van den Brink Universiteit van Amsterdam Studentnummer : 10352031 Docent : E. Schmitz

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Vragen oefententamen Psychometrie

Vragen oefententamen Psychometrie Vragen oefententamen Psychometrie 1. Hoe wordt betrouwbaarheid in de klassieke testtheorie gedefinieerd? a) De variantie van de error scores gedeeld door die van de geobserveerde scores. b) De variantie

Nadere informatie

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C. klok. www. bio. .nl

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C. klok. www. bio. .nl BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C www. bio klok.nl EN DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE PRAKTIJK Ready Set Go! galmt het door de stadions tijdens sportwedstrijden, zoals de Olympische Spelen. Olympische

Nadere informatie

Tussentijds Toetsen als Leerstrategie. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A.

Tussentijds Toetsen als Leerstrategie. Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Tussentijds Toetsen als Leerstrategie Dirkx, K.J. H., Kester, L., Kirschner, P.A. Overzicht Welk doel kan een tussentijds toetsen hebben? Tussentijds toetsen als leerstrategie: het testing-effect 4 studies

Nadere informatie

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving Relationships between Attachment and Well-being among the Elderly: The mediational Roles of Mindfulness

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN

Running Head EXECUTIEVE FUNCTIES EN EXTERNALISEREND GEDRAG BIJ ADOLESCENTEN 1 Zelf Gerapporteerde Alledaagse Executieve Functies en Externaliserende Gedragsproblemen bij Adolescenten in en buiten de Jeugdhulpverlening Self-reported Everyday Executive Functioning and Externalising

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie De rol van de aandachtsbias in sociale fobie Marloes Bersma Studentnummer: 10175466 Universiteit van Amsterdam Begeleid door: Eva de Ruiter Aantal woorden abstract: 120 Aantal woorden literatuuronderzoek:

Nadere informatie

MINDS: Mental Information processing

MINDS: Mental Information processing MINDS: Mental Information processing and Neuropsychological Diagnostic System Geautomatiseerde afname en scoring van psychologische tests en vragenlijsten Rapportage van uitkomsten in tekst en grafische

Nadere informatie

Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L.

Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L. Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L. de Voogd Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Always look

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Kritische bespreking en klinische implicaties Lien Van Eylen VCKJPP 22 september 2011 Overzicht Neuropsychologische taken o Betrouwbaarheid

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Een aandachtige blik op

Een aandachtige blik op INLEIDING Een aandachtige blik op temperamentt Valerie Van Cauwenberge Prof. Dr. Roeljan Wiersema SWVG Studiedag Leuven, 2 december 21 Temperament = individuele id verschillen tussen kinderen in reactiviteit

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement

Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties. Grace Ghafoer. Memory strategies, learning styles and memory achievement Geheugenstrategieën, Leerstrategieën en Geheugenprestaties Grace Ghafoer Memory strategies, learning styles and memory achievement Eerste begeleider: dr. W. Waterink Tweede begeleider: dr. S. van Hooren

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias

Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Falende Interpretatie? De Samenhang van Faalangst met Interpretatiebias Failing interpretation? The Relationship between Test Anxiety and Interpretation Bias Kornelis P.J. Schaaphok Eerste begeleider:

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie