De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis"

Transcriptie

1 De invloed van een aandachtsbias op de ontwikkeling van een angststoornis Naam: Anne van Leeuwen Studentennummer: Vak: Bachelorthesis Docent: L. de Voogd Aantal woorden: 5343

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding Ontwikkeling van een angststoornis 3 De relatie tussen een aandachtsbias en angst 6 Verschillen en gelijkenissen in kinderen en volwassenen 11 De invloed van trainingsstudies op aandachtsbias en angst 13 Conclusie 17 Literatuurlijst 20 2

3 Abstract In dit onderzoek heeft de vraag naar wat de rol is van een aandachtsbias in de ontwikkeling van een angststoornis centraal gestaan. Een aandachtsbias speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van angststoornissen. Dit onderzoek laat zien dat er een causale relatie bestaat tussen een aandachtsbias en angst, zowel bij kinderen als bij volwassenen. Daarnaast werd bekeken of er een verschil in aandachtsbias was tussen kinderen en volwassenen, omdat uit onderzoek is gebleken dat kinderen andere soorten angststoornissen ontwikkelen dan volwassenen. In dit onderzoek is geconcludeerd dat deze verschillen er niet zijn. Tenslotte ging de derde deelvraag in op de invloed van trainingsstudies op een aandachtsbias en angststoornissen. Een aandachtsbiastraining speelt een belangrijke rol in de vermindering van angst. Er zal vervolgonderzoek gedaan moeten worden naar aandachtsbiastraining in combinatie met andere methoden. Inleiding - Ontwikkeling van een angststoornis In januari verscheen er een artikel op nu.nl over de behandeling van angststoornissen (Virtual reality helpt, 2012). Hierin werd een nieuwe behandelmethode besproken die angststoornissen zou kunnen verminderen. De vraag die aan de basis van behandeling van angststoornissen ligt, is wanneer normale angst overgaat in een stoornis en hoe dit gebeurd. Een normale mate van angst is adaptief, ofwel angst is een normale reactie op een dreiging, echt of irreëel, om te kunnen overleven. Het is een adequate afstemming van het eigen gedrag op de omgeving (Gullone, 2000; Prins, de Wit & Goudena, 1997). Op het moment dat de angst die ervaren wordt niet bij de leeftijd of fase van de ontwikkeling past, langere tijd duurt en/of een significante last veroorzaakt in het dagelijks leven, dan wordt er gesproken van een angststoornis (Prins et al., 1997). Angst moet bekeken worden in de context van de normale en gestoorde ontwikkeling (Prins et al., 1997). Sommige vormen van 3

4 angst komen vaker voor op bepaalde leeftijden. Separatieangst komt bijvoorbeeld veel vaker voor bij jonge kinderen dan bij adolescenten en volwassenen. Daarnaast uit deze angststoornis zich op een andere manier op verschillende leeftijden. Adolescenten zullen geen fysiek klampgedrag vertonen, terwijl jonge kinderen dit wel doen. Angsten horen bij de ontwikkeling, maar kunnen ook het leven van een jong kind zodanig beïnvloeden, dat ze zich kunnen ontwikkelen tot een angststoornis (Prins et al., 1997). Angststoornissen komen bij 5 tot 20% van de kinderen en adolescenten voor (Cowart & Ollendick, 2011) en bij circa 18% van de volwassenen (Bar-Haim, 2010; Puliafico & Kendall, 2006). Vormen van angst uit de kindertijd ontwikkelen zich vaak nog verder door in het volwassen leven (Gullone, 2000). Het ene kind heeft tijdens de ontwikkeling meer angstige gevoelens dan het andere kind. Niet alle kinderen zijn dan ook in staat om deze angstige gevoelens goed te reguleren. Een minder goede regulatie van angstige gevoelens kan het begin zijn van het ontwikkelen van een angststoornis (Gullone, 2000). De ontwikkeling van een angststoornis hangt echter niet alleen van leeftijd af. Een kind dat de neiging heeft kleine signalen van dreiging op te pikken, en daarbij niet goed in staat is deze signalen te reguleren, zal sneller een angststoornis ontwikkelen dan een kind dat deze neiging niet of minder heeft. Dit wordt ook wel een aandachtsbias genoemd (Prins, 2002). Angst bij mensen wordt gekarakteriseerd door bepaalde biasen. Uit onderzoek blijkt dat alle mensen geneigd zijn onbewust hun aandacht te richten op bedreigende stimuli (Waters, Lipp & Spence, 2004; Mathews & MacLeod, 2002). Mensen met veel angst zijn echter wel meer geneigd dan niet-angstige personen op bedreigende prikkels af te gaan en een bedreigende interpretatie waar te nemen. Dit versterkt de hulpeloosheid die angstige personen vaak voelen (Mathews & MacLeod, 2002). Hoewel uit sommige onderzoeken blijkt dat angstige kinderen en volwassenen af gaan op bedreigende stimuli (Waters et al, 2004; Prins, 2002), laat ander onderzoek zien dat cognitieve vertekeningen bij zowel angstige als niet- 4

5 angstige personen voorkomen (Waters et al, 2004; Puliafico & Kendall, 2006). Het bestaan van een aandachtsbias bij angstige mensen is aangetoond in vele onderzoeken (de Ruiter & Brosschot, 1994; Puliafico & Kendall, 2006; Waters et al., 2004). Uit verschillende literatuurstudies blijkt dat een aandachtsbias voor dreiging een grote rol speelt in het ontstaan en voortbestaan van angststoornissen (Cowart & Ollendick, 2011; Eysenck, 2007). De vraag is of een aandachtsbias angst veroorzaakt. Daarnaast zal dit onderzoek ingaan op de vraag of de relatie tussen een aandachtsbias en angst vergelijkbaar is bij kinderen en volwassenen. De relatie kan verschillen, omdat uit boven genoemd onderzoek blijkt dat er ontwikkelingsverschillen zijn in angststoornissen. Kinderen ontwikkelen doorgaans andere soorten angststoornissen dan volwassenen. In het huidige onderzoeksveld wordt met de bestaande kennis over aandachtsbiases en angststoornissen onderzoek gedaan naar het trainen van de aandachtsbias, om te kijken wat het effect is op een angststoornis of de klachten hiervan. Cognitieve modellen veronderstellen dat het proces van informatieverwerking, in dit geval een aandachtsbias, een cruciale rol speelt in de ontwikkeling van klinische angst, ofwel een angststoornis (Koster, Baert, Bockstaele & De Raedt, 2010). Empirisch onderzoek bevestigt de veronderstelling van deze cognitieve modellen (de Ruiter & Brosschot, 1994; Puliafico & Kendall, 2006; Waters et al., 2004). Daarnaast wijzen trainingsstudies uit dat de processen van informatieverwerking kunnen worden beïnvloed. Uit deze studies blijkt een causale rol van een aandachtsbias in de ontwikkeling van een angststoornis (Cowart & Ollendick, 2011; Bar-Haim, 2010). In dit onderzoek zal de rol van een aandachtsbias in de ontwikkeling van een angststoornis nader onderzocht worden. De eerste deelvraag zal ingaan op de, eventuele causale, relatie tussen een aandachtsbias en angst. De tweede deelvraag gaat in op de verschillen in angststoornissen en aandachtsbias tussen kinderen en volwassenen. Er zal onderzocht worden of zowel bij kinderen als bij volwassenen sprake is van een aandachtsbias. 5

6 Deze informatie is relevant om te kunnen bepalen welke bias er aanwezig is en wat voor training kinderen en volwassenen nodig hebben om de angststoornis te kunnen verminderen. Tenslotte zal de derde deelvraag ingaan op de invloed van trainingsstudies op een aandachtsbias en angststoornissen. Een belangrijke vraag is of angst zal afnemen als de aandachtsbias veranderd is. De resultaten van dit onderzoek hebben implicaties voor preventie en behandeling van angststoornissen. De trainingsonderzoeken kunnen wellicht uitwijzen of training van de aandachtsbias effectief is in het verminderen van angststoornissen, of zelfs een angststoornis (gedeeltelijk) kan voorkomen. De relatie tussen een aandachtsbias en angst De eerste deelvraag gaat in op de relatie tussen een aandachtsbias en angst, om beter zicht te krijgen op de rol van een aandachtsbias in de ontwikkeling van een angststoornis. Hierin staat de vraag centraal of een aandachtsbias angst veroorzaakt en eventueel een angststoornis tot gevolg heeft. Cognitieve biases, zoals een aandachtsbias, worden gestuurd door de schema s in onze hersenen. Deze schema s bepalen hoe we de wereld interpreteren en beoordelen. Bij personen die veel last hebben van angst wordt er beroep gedaan op een negatief schema. Uit dit negatieve schema komt een bias voor bedreigende stimuli voort. Oftewel, het aandachtssysteem bij angstige individuen is gevoelig voor bedreigende prikkels. Door deze gevoeligheid richten angstige personen hun aandacht automatisch op bedreigende informatie (Bar-Haim, Lamy, Pergamin, Bakermans-Kranenburg & Ijzendoorn, 2007). De vraag is wat de relatie is tussen een aandachtsbias en angst. Angstige personen zijn, zeker als zij stress ervaren, gevoeliger voor negatieve of bedreigende prikkels, dan niet-angstige personen (Mathews & MacLeod, 2002). Waters et al. (2004) hebben onderzocht of ook niet-angstige 6

7 personen een aandachtsbias voor dreiging laten zien, aan de hand van foto s middels een dot probe taak. In de dot probe taak ondergaat de proefpersoon een taak waarin foto s getoond worden die angstig of neutraal zijn. De proefpersoon dient naar het midden van een computerscherm kijken, waarna een foto verschijnt. Twee stimuli, een angstige foto of een neutrale foto, verschijnen random op de linker of de rechterkant van het scherm. Na het verschijnen van een stimuli wordt een stip getoond op de locatie waar de stimuli voor het laatst verschenen is. De proefpersoon dient de stip waar te nemen en zo spoedig mogelijk te reageren door op een muisknop te drukken. Het doel van het experiment is dat er gemeten wordt waar de proefpersoon onbewust de aandacht op richt, de neutrale stimuli of de angstige stimuli. Een significant snellere reactietijd op de stip na het verschijnen van een angstige foto op de locatie van de stip, wijst op een aandachtsbias voor angst (Waters et al., 2004). De resultaten van Waters et al. (2004) laten zien dat zowel niet-angstige kinderen als nietangstige volwassenen een aandachtsbias hebben voor angstige foto s, ten opzichte van plezierige foto s. Deze resultaten zijn consistent met onderzoek van Mogg, McNamara, Powys, Rawlinson, Seiffer en Bradley (2002) waaruit blijkt dat er onder niet-angstige personen een positief verband bestaat tussen een aandachtsbias en de mate van dreiging van een stimulus. Dit positieve verband houdt in dat de waakzaamheid bij de proefpersonen groter is bij een grotere dreiging, dan bij een mildere dreiging. Ofwel, er is een aandachtsbias voor bedreigende stimuli ten opzichte van minder bedreigende stimuli. In een ander experiment is onderzocht of angstige kinderen tussen de 9 en 12 jaar een sterkere aandachtsbias voor angstige foto s lieten zien dan niet-angstige kinderen in dezelfde leeftijdscategorie (Waters et al., 2004). Hieruit bleek dat angstige kinderen een significant sterkere aandachtsbias hebben dan niet-angstige kinderen. Deze resultaten komen overeen met resultaten van Mogg et al. (2002) waaruit blijkt dat angstige personen tussen de 18 en 22 jaar gevoeliger zijn voor bedreigende prikkels dan niet-angstige personen. 7

8 Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat er een aandachtsbias voor bedreigende stimuli is bij zowel angstige als niet-angstige kinderen en volwassenen, maar dat deze sterker is bij angstige personen (Waters et al., 2004; Mogg et al., 2002). Ook uit ander onderzoek blijkt dat een aandachtsbias sterker aanwezig is bij angstige personen, dan bij niet-angstige personen (Pacheco-Unguetti, Acosta, Callejas en Lupiáñez, 2010). Dit duidt erop dat de aandachtsprocessen, ofwel een aandachtsbias, de hoeveelheid angst beïnvloed. In een review van Bar-Haim et al. (2007) blijkt dat een significante angstgerelateerde bias aanwezig is in angstige personen en niet in niet-angstige personen. Bar-Haim et al. (2007) concludeerden dus dat niet-angstige personen geen aandachtsbias voor angst hadden. Oftewel, bedreigende stimuli trok niet in meerdere mate de aandacht van niet-angstige personen, dan neutrale stimuli. De resultaten van Bar-Haim et al. (2007) spreken de bevindingen van de hierboven besproken onderzoeken tegen. De vraag is hoe het komt dat studies verschillende uitkomsten genereren. Dit zou aan de methode van onderzoek kunnen liggen, of aan het doel van het onderzoek. Een mogelijke verklaring voor de tegenstrijdige resultaten kan zijn dat er verschil was in de mate van angst van proefpersonen. In de studie van Bar-Haim et al. (2007) hadden de proefpersonen een lage mate van angst, terwijl proefpersonen in ander onderzoek een gemiddelde mate van angst hadden (Mogg et al., 2002; Waters et al., 2004). Een andere mogelijke verklaring zou het verschil in soorten stimuli kunnen zijn. In de review van Bar- Haim et al. (2007) is gebruik gemaakt van twee soorten stimuli in de dot probe taak, namelijk woorden en foto s, terwijl de andere onderzoeken alleen gebruik maakte van foto s (Mogg et al., 2002; Waters et al., 2004). Ondanks tegenstrijdige resultaten is gebleken dat behandelingsgerichte trainingsstudies een causaal verband kunnen aantonen. Een behandelingsgerichte aandachtsbiastraining richt zich op het veranderen van een aandachtsbias om de ervaren angst te reduceren. Er is onderzoek gedaan naar de relatie tussen 8

9 een aandachtsbias en angst door het geven van een positieve en negatieve training (MacLeod et al., 2002). In deze training werd geen focus gelegd op de behandeling van angststoornissen, maar op een eventuele causale relatie tussen een aandachtsbias en emotionele gevoeligheid. In het onderzoek werd bekeken welk effect manipulatie van de bias zou hebben op emotionele gevoeligheid bij gezonde proefpersonen. De experimentele groep kreeg trials in de dot probe taak waarin een aandachtsbias naar negatieve emotionele informatie toe werd getraind. De controlegroep kreeg trials waarin een aandachtsbias van negatieve emotionele informatie af werd getraind. Er werd een woordpaar getoond waarbij één woord negatief was en één woord neutraal. Hierna verscheen er een stip op de locatie van één van de woorden, waarop de proefpersoon zo snel mogelijk moest reageren. In experimentele conditie verscheen de stip steeds op de plek waar daarvoor het negatieve woord was verschenen. Het doel van de experimentele conditie was dat de proefpersoon onbewust de aandacht zou richten op negatieve emotionele informatie. In de controleconditie verscheen de stip steeds op de plek waar daarvoor het neutrale woord was verschenen. Hierdoor leerde de proefpersoon onbewust de aandacht te richten op neutrale emotionele informatie, waardoor de bias van negatieve emotionele informatie af werd getraind (MacLeod et al., 2002). Na afloop van de aandachtsbiastrainig werd een stresstaak uitgevoerd. In de stress taak werd gekeken naar de emotionele respons op negatieve informatie, waaruit de emotionele gevoeligheid kon worden afgeleid. De conclusie van deze studie is dat een aandachtsbias voor negatieve informatie een causale invloed kan uitoefenen op emotionele gevoeligheid. Uit de resultaten bleek namelijk dat de dot probe taak effectief was in het manipuleren van de aandachtsbias naar negatieve emotionele informatie en dat deze manipulatie leidde tot een veranderde emotionele gevoeligheid (MacLeod et al., 2002). Uit de resultaten van dit onderzoek blijkt dat een aandachtsbias te manipuleren is en dat een aandachtsbias voor negatieve informatie een 9

10 causaal effect heeft op emotionele gevoeligheid. Echter wordt uit dit onderzoek niet duidelijk of dit betekent dat een aandachtsbias ook een causaal effect heeft op angst. Behandelingsgerichte studies naar het effect op angst genereren echter dezelfde positieve resultaten. In experimenteel onderzoek is een enkele aandachtsbiastraining uitgevoerd bij angstige personen (Amir, Weber, Beard, Bomyea en Taylor, 2008). Amir et al. (2008) deden onderzoek bij 94 proefpersonen die deelnamen na het zien van een advertentie. Deze proefpersonen hadden moeite met het geven van presentaties. Er werd onderzocht of een aandachtsbias voor bedreigende stimuli een causaal verband heeft met het behoud van sociale angst. Voor het trainen van de proefpersonen is gebruik gemaakt van de dot probe taak, zoals gebruikt door MacLeod et al (2002). Hieruit bleek dat een aandachtstraining een aandachtsbias voor angst reduceert en effect heeft op angstklachten. Ofwel, het trainen van een aandachtsbias had een direct effect op angst, omdat verandering van een aandachtsbias leidde tot een verandering in angst (Amir et al., 2008). Dit zou wijzen op een causale relatie tussen een aandachtsbias en (sociale) angst. Dit sluit aan op het onderzoek van MacLeod et al. (2002) waaruit bleek dat een aandachtsbias causaal samenhangt met een toename van emotionele gevoeligheid. Uit boven genoemde onderzoeken blijkt dat een aandachtsbias zowel bij angstige personen als niet-angstige personen voorkomt, maar dat deze aandachtsbias sterker is bij angstige personen. Een aandachtsbias is te manipuleren wat een veranderde emotionele gevoeligheid en angst tot gevolg heeft. Hierdoor lijkt het erop dat er een causale relatie is tussen aandachtsbias en angst. Echter is op dit moment nog onduidelijk of er ook bij kinderen en jongvolwassenen eenzelfde relatie bestaat. Eerst zal duidelijk moeten worden of een aandachtsbias bij jongeren eenzelfde relatie heeft en wat de rol van angst is in deze relatie. 10

11 Verschillen en gelijkenissen in kinderen en volwassen In deze paragraaf zal ingegaan worden op de verschillen en gelijkenissen in de aandachtsbias bij kinderen en volwassenen. Wellicht is er een andere aandachtsbias bij angstige kinderen dan bij angstige volwassenen. Aan de hand van deze kennis kan er bepaald worden welke bias er aanwezig is en wat voor training kinderen en volwassenen nodig hebben om de symptomen van een angststoornis te kunnen reduceren. De informatieverwerkingsbias speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van klinische angst. Uit onderzoek blijkt dat een aandachtsbias voor bedreiging een belangrijke rol speelt in het ontstaan en het behoud van angststoornissen (Eysenck, 2007; Schmidt, Richey, Buckner & Timpano, 2009; Bar-Haim et al, 2007). Als een aandachtsbias een wezenlijke rol speelt in het ontstaan van een angststoornis, zou men verwachten dat dit zowel bij kinderen als volwassenen het geval is. Het blijkt dat kinderen andere soorten angststoornissen ontwikkelen dan volwassenen, en waarschijnlijk komt dit doordat kinderen op jongere leeftijd nog niet het vermogen ontwikkeld hebben zich denkbeeldige situaties te kunnen voorstellen (Prins et al., 1997). De vraag is echter of ondanks dit soort verschillen, kinderen wel een vergelijkbare aandachtsbias voor dreiging hebben als volwassenen. Kindt, Bierman en Brosschot (1997) stellen dat een aandachtsbias voor angst voorkomt bij zowel angstige als niet-angstige jonge kinderen. Echter hebben angstige kinderen een significant sterkere aandachtsbias voor bedreiging dan niet-angstige kinderen (Waters et al., 2004; Kindt et al, 1997). Zoals eerder genoemd blijkt tevens dat een aandachtsbias in angstige kinderen significant groter is voor angstige stimuli, dan voor plezierige stimuli (Waters, Wharton, Zimmer-Gembeck & Craske, 2008; Waters et al., 2004). Bar-Haim, Morag en Glickman (2011) hebben onderzoek gedaan bij kinderen van 10 jaar oud die een hoge mate van angst hebben. Hieruit blijkt wederom dat een aandachtsbias voor angst 11

12 ook op jongere leeftijd voorkomt. Volgens Puliafico en Kendall (2006) is een aandachtsbias belangrijk in de ontwikkeling van een angststoornis. Echter stellen Puliafico en Kendall (2006) ook dat kinderen geen volledig ontwikkelde aandachtscapaciteiten bezitten. Deze aandachtscapaciteiten zouden nodig kunnen zijn om je aandacht goed te kunnen focussen op iets. Als kinderen dit niet goed kunnen zou het eventueel kunnen betekenen dat ze daarom nog niet in staat zijn een aandachtsbias te ontwikkelen. Aandachtscontrole ontwikkelt zich van de kindertijd tot in de volwassenheid. Ondanks onvolledig ontwikkelde aandachtscapaciteiten kunnen jongeren in het algemeen volgens Puliafico en Kendall (2006) wel een angststoornis ontwikkelen. Bovenstaande onderzoeken wijzen uit dat zowel bij angstige als niet-angstige kinderen een aandachtsbias voorkomt. Echter is deze bias sterker aanwezig bij angstige kinderen (Waters et al., 2004; Kindt et al, 1997). Dit duidt erop dat een aandachtsbias een rol speelt in de hoeveelheid angst bij kinderen. Uit onderzoek onder jongvolwassenen blijkt dat ook bij hen een aandachtsbias voor angst bestaat (Koster et al., 2010; Mogg et al., 2002). Uit resultaten van Mogg et al. (2002) bleek dat jongvolwassenen een significante aandachtsbias laten zien voor bedreigende stimuli. Daarnaast zouden angstige jongvolwassenen gevoeliger zijn voor bedreigende stimuli dan niet-angstige jongvolwassenen. Bovenstaand onderzoek wijst uit dat een aandachtsbias voorkomt bij jongvolwassenen, en sterker is bij angstige jongvolwassenen dan bij nietangstige jongvolwassenen (Mogg et al., 2002). Een resultaat wat naar voren komt in een review is dat de meerderheid van de onderzoeken uitwijzen dat een aandachtsbias voor bedreigende stimuli vooral voorkomt bij angstige volwassenen (Puliafico & Kendall, 2006). Dit duidt erop dat een aandachtsbias voor bedreigende stimuli wel in angstige volwassenen wordt gemeten, maar niet per se bij angstige kinderen. Uit een meta-analyse van Bar-Haim et al. (2007) blijkt echter dat onderzoeken uitwijzen dat angstige kinderen en angstige volwassenen beiden een aandachtsbias voor angst 12

13 lieten zien. Een kritisch punt bij dit resultaat is echter dat er minder onderzoeken naar kinderen gebruikt werden in de meta-analyse, dan onderzoeken naar volwassenen. Uit divers onderzoek blijkt dat een aandachtsbias ook voorkomt bij niet-angstige kinderen, maar in mindere mate dan bij angstige kinderen. Er kan geconcludeerd worden dat er zowel bij angstige als bij niet-angstige kinderen sprake is van een aandachtsbias, maar dat deze sterker is bij angstige kinderen. Ondanks onvolledig ontwikkelde aandachtscapaciteiten lijken kinderen/jongeren dus toch een aandachtsbias te kunnen ontwikkelen (Puliafico & Kendall, 2006). Ook onder jongvolwassenen en volwassenen werd een aandachtsbias geconstateerd. Bij angstige jongvolwassenen is een aandachtsbias sterker dan bij niet-angstige jongvolwassenen. Uit het in de paragraaf besproken onderzoek blijken er geen noemenswaardige verschillen in het soort aandachtsbias bij kinderen en (jong)volwassenen. De invloed van trainingsstudies op een aandachtsbias en angst Tenslotte gaat de derde deelvraag in op de invloed van trainingsstudies op een aandachtsbias en angst(stoornissen). Een belangrijke vraag is of angst zal verminderen als een aandachtsbias wordt getraind. Het is belangrijk dat er onderzoek gedaan wordt naar het trainen van de aandachtsbias. Er is aangetoond dat een aandachtsbias zodanig getraind kan worden dat de gevoeligheid voor bedreigende stimuli afneemt. Als hier meer kennis over is kan dit wellicht de symptomen van een angststoornis verminderen of (gedeeltelijk) een angststoornis voorkomen. Zoals eerder genoemd toonden MacLeod et al. (2002) aan dat de dot probe taak effectief was in het manipuleren van een aandachtsbias naar negatieve emotionele informatie waardoor er een verandering optrad in emotionele gevoeligheid. In een vervolgonderzoek gebruik makend van het paradigma van MacLeod et al. (2002), concludeerden Amir et al. 13

14 (2008) dat de angst die sociaal angstige personen ondervinden verminderd kan worden door een aandachtstraining. Daarnaast neemt de angstige respons af in sociale situaties. Ook in onderzoek van Koster et al. (2010) onder studenten is gebruik gemaakt van de dot probe taak om een aandachtsbias te trainen. In dit onderzoek is gekeken naar de invloed van de aandachtsbias op verschillende niveaus van angstverwerking. Tussen de experimentele en controlegroep werden tijdens de pretest geen verschillen gevonden. Echter bleek aan de hand van de posttest dat de experimentele groep een significant gereduceerde aandachtsbias voor angst had, vergeleken met de pretest. Het tegenovergestelde effect werd gevonden in de controlegroep. Zoals eerder beschreven werd de controlegroep zodanig getraind dat de stip even vaak op de bedreigende locatie als op de neutrale locatie werd getoond. In de experimentele groep werd de stip altijd tegenovergesteld getoond aan de bedreigende locatie. Met dit onderzoek is niet aangetoond dat een aandachtsbias een causaal effect heeft op emotionele reactiviteit (Koster et al., 2010). Dit causale effect werd hier niet aangetoond, omdat bleek dat een aandachtsbiastraining zorgt voor een verandering in deze bias in latere informatieverwerkingsprocessen van angst (Koster et al., 2010). Terwijl volgens Koster et al. (2010) in eerdere onderzoeken is gebleken dat een aandachtsbias zorgt voor een verandering in deze bias in eerdere informatieverwerkingsprocessen van angst. Amir et al. (2009) onderzochten of training van een aandachtsbias ervoor zorgt dat de symptomen van sociale angststoornissen verminderd worden. Uit de resultaten kwam naar voren dat de scores op de dot probe taak van de pretest bij de deelnemers in de trainingsconditie significant lager lagen dan hun scores op de posttest. Ofwel, de symptomen van angst werd bij sociaal-angstige proefpersonen in de trainingsconditie gereduceerd. Na de training waren de deelnemers dus significant minder sociaal angstig dan de controlegroep. Dit wordt bevestigd door Schmidt et al. (2009) die uit onderzoek concludeerden dat aandachtstraining gepaard gaat met een grote vermindering van angstsymptomen. Zij 14

15 onderzochten 36 proefpersonen met een sociale angststoornis om het effect van de aandachtstraining nader te onderzoeken. In dit onderzoek voorspelden zij dat klinische voordelen van het experiment na vier maanden nog steeds aanwezig zouden zijn. Deze hypothese werd bevestigd. In beide onderzoeken werd dus gekeken naar proefpersonen met een sociale angststoornis, gescoord op de Liebowitz Social Anxiety Scale (Amir et al., 2009; Schmidt et al., 2009). Bovenstaande resultaten zijn tegenstrijdig met onderzoek van Boettcher, Berger en Renneberg (2011). In zowel onderzoek van Amir et al. (2009) als in onderzoek van Schmidt et al. (2009) werd aangetoond dat training van een aandachtsbias zorgt voor een vermindering van de symptomen van personen met een sociale angststoornis. Aan het onderzoek van Boetccher et al. (2011) namen volwassen proefpersonen deel met een sociale angststoornis. Ook hier werd gebruik gemaakt van neutrale en bedreigende stimuli. De proefpersonen moesten vanuit huis deelnemen aan acht trainingssessies. Elke trainingssessie duurde tien minuten. Uit de resultaten blijkt dat zowel de experimentele groep als de controlegroep een aandachtsbias lieten zien weg van de angstige stimuli, zowel tijdens de pretest als de posttest. Ondanks dat sociale angst verminderd werd, bleek er geen verschil tussen de groepen te zijn. Deze resultaten komen niet overeen met het onderzoek van Schmidt et al. (2009) en Amir et al. (2009). Een verklaring voor verschillende uitkomsten zou kunnen zijn dat de proefpersonen in het onderzoek van Boettcher et al. (2011) de training vanuit huis via internet volgden, terwijl de proefpersonen in de andere onderzoeken (Schmidt et al., 2009; Amir et al., 2009) naar het laboratorium kwamen om de training te volgen. Het gevolg van de thuistraining is dat er minder gestandaardiseerd kon worden, zoals de grootte van het beeldscherm van de computer en de afstand van het beeldscherm. Bovendien werden de proefpersonen mogelijk gestoord door de omgeving tijdens het volgen van de training. Daarnaast zou het ook een gevolg kunnen zijn van een methodisch verschil. In het onderzoek 15

16 van Schmidt et al. (2009) en Amir et al. (2009) duurde een trainingssessie 20 minuten, terwijl in het onderzoek van Boettcher et al. (2011) een trainingssessie werd gevolgd van circa tien minuten. Eveneens zou er sprake kunnen zijn van een laboratoriumeffect. Dit kon tot gevolg hebben dat de proefpersonen die aan het onderzoek van Schmidt et al. (2009) en Amir et al. (2009) meededen meer last hadden van stress en opwinding tijdens de training. Een mogelijke verklaring voor het resultaat van Boettcher et al. (2011) zou kunnen zijn dat de deelnemers niet genoeg stress of opwinding ervaarden om de aandachtsbias te kunnen beïnvloeden, waardoor de sociale angst niet kon worden beïnvloed. Daarnaast waren de sociaal angstige proefpersonen van Boettcher et al. (2011) getest op criteria van de Structured Clinical Interview, terwijl Amir et al. (2009) en Schmidt et al. (2009) gebruik maakte van de Liebowitz Social Anxiety Scale. Wellicht is op verschillende criteria in de drie onderzoeken gemeten, waardoor de uitkomsten kunnen verschillen. Bar-Haim et al. (2011) hebben onderzoek gedaan naar het effect van een trainingsstudie op kinderen. Het ging om 34 zeer-angstige kinderen met een gemiddelde leeftijd van tien jaar die een emotioneel-spatiële taak uit moesten voeren. De emotioneelspatiële taak is vergelijkbaar met de dot probe taak. In deze taak moest aangegeven worden op welke plaats de neutrale of bedreigende foto verschenen was. Uit dit onderzoek blijkt dat de gevoeligheid voor stress bij deze kinderen verminderd werd. Dit sluit aan bij het eerder genoemde onderzoek van MacLeod et al. (2002) waaruit blijkt dat het trainen van een aandachtsbias een causale invloed uitoefent op emotionele gevoeligheid. In tegenstelling tot verschillende onderzoeken (MacLeod et al., 2002; Koster et al., 2010; Amir et al., 2009; Schmidt et al., 2009; Bar-Haim et al, 2011) blijkt uit onderzoek van Cowart en Ollendick (2011) dat er geen causale relatie bestaat tussen een aandachtsbias en angst. Cowart en Ollendick (2011) hebben onderzoek gedaan bij twee kinderen, van respectievelijk acht en negen jaar oud met een sociale angststoornis. De kinderen kregen 16

17 middels een dot probe taak een aandachtstraining. Er waren tien trainingen van een tien minuten. Twee weken na behandeling bleek dat de sociale angst sterk verminderd was. Echter bleek bij de pretest dat beide kinderen geen aandachtsbias voor angst hadden. De kinderen lieten geen verschillende reactie zien als het ging om bedreigende stimuli of neutrale stimuli. Daarom lijkt het onaannemelijk dat de verandering van een aandachtsbias voor angst gezorgd heeft voor een verminderde sociale angst. Dit zou erop wijzen dat er geen causale relatie bestaat tussen een aandachtsbias en angst. De resultaten van Cowart en Ollendick (2011) zouden verklaard kunnen worden door het feit dat er maar twee proefpersonen gebruikt zijn in dit onderzoek. Hierdoor zijn de resultaten niet generaliseerbaar naar een bredere populatie. Uit bovenstaand onderzoek blijkt dat het trainen van een aandachtsbias de hoeveelheid angst kan verminderen. De dot probe taak blijkt effectief in het manipuleren van de aandachtsbias, waardoor emotionele gevoeligheid verminderd. Ook blijkt sociale angst bij participanten gereduceerd na training van een aandachtsbias voor angst. Tevens blijken de effecten ook in de praktijk. Bij sociaal angstige proefpersonen neemt de angstige respons af in sociale situaties. Hoewel niet al het onderzoek wijst op deze resultaten, blijkt dat dit voortkomt uit methodische verschillen, zoals eerder beschreven. Ook blijkt uit bovenstaand onderzoek dat de gevoeligheid voor stress bij kinderen doormiddel van het trainen van een aandachtsbias verminderd kan worden. Conclusies/Discussie In dit onderzoek stond de vraag centraal wat de rol van een aandachtsbias is in de ontwikkeling van een angststoornis. Deze vraag werd beantwoord aan de hand van de drie deelvragen. De eerste deelvraag ging in op de, eventuele causale, relatie tussen een aandachtsbias en angst. Uit onderzoek bleek dat er inderdaad een causaal verband bestaat 17

18 tussen een aandachtsbias en angst. De tweede deelvraag ging in op de verschillen in angststoornissen tussen kinderen en volwassenen. Hieruit bleek dat bij zowel kinderen, als bij jongvolwassenen, als bij volwassenen een relatie tussen aandachtsbiases en angst geconstateerd is. Tenslotte ging de derde deelvraag in op de invloed van trainingsstudies op een aandachtsbias en angststoornissen. Een belangrijke vraag was of angst zou afnemen als de aandachtsbias zou veranderen. Dit blijkt inderdaad het geval. De bias kan getraind worden, waardoor de bias zal afnemen en als gevolg hiervan minder de aandacht zal worden gelegd op signalen van dreiging. Na een training kan beter omgegaan worden met angstige gevoelens. De trainingen hebben een positief effect op het terugdringen van een aandachtsbias waardoor de angststoornis vermindert. De resultaten van de verschillende trainingsstudies wijzen op een mogelijkheid voor behandeling. Wellicht zou het trainen van een aandachtsbias preventief gebruikt kunnen worden, ofwel om een angststoornis te voorkomen. Bij kinderen is er uiteraard de voorkeur op jonge leeftijd te starten met preventie van het ontwikkelen van een angststoornis, door een aandachtsbias te trainen als deze geconstateerd wordt. Echter is niet duidelijk of bij alle kinderen sprake is van een aandachtsbias of alleen bij angstige kinderen. Als er bij het kind aanwijzingen zijn van angst kan het kind een aandachtsbiastraining uitvoeren, om te kijken of de angstklachten hierdoor gereduceerd worden. Onderzoek bij volwassenen wijst uit dat er bij angstige volwassenen sprake is van een aandachtsbias in tegenstelling tot bij niet-angstige volwassenen, terwijl dit onderscheid bij kinderen minder eenduidig is aangeduid. Ondanks dat niet duidelijk is welke rol de bias speelt in verschillende leeftijdscategorieën, is wel duidelijk dat een aandachtsbias een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van een angststoornis. De oplossing van angststoornissen is met de ontwikkeling van een aandachtsbiastraining echter nog niet gevonden, omdat de angst slechts gereduceerd kan worden en niet volledig kan worden weggenomen. De beschreven onderzoeken hebben echter ook geen gebruik gemaakt van langdurige trainingen, waardoor 18

19 deze methode waarschijnlijk niet het resultaat zou opleveren dat een aandachtbias volledig verdwijnt. Om dit wel te kunnen bereiken zouden langere trainingssessies kunnen worden gegeven. Wellicht moet er ook een vertaalslag naar de praktijk gemaakt worden, zodat de effecten niet alleen in het laboratorium zichtbaar zijn. De aandachtsbiastraining kan wellicht gecombineerd worden met een classificatietaak, zodat de angstige persoon een beeld ontwikkelt van wat angst veroorzaakt en of dit beeld realistisch is. In de classificatietaak is het doel te kijken naar wanneer iets wel als angstig wordt beschouwd en wanneer niet. Zo kunnen er associaties ontstaan tussen de mate van angst en het soort stimuli (Schrooten & Smulders, 2004). Tijdens de dot probe test kan wellicht een classificatiesysteem ingebouwd worden, zodat er verschillende associaties getoond kunnen worden in de taak. Een voorbeeld van een associatie is het ervaren van een hoge mate van angst, bij een zeerangstige stimuli. Als de getoonde associatie overeenkomt met de impliciete associaties zullen zij de taak sneller uitvoeren. Zo kan er gekeken worden wat het verschil is tussen de scores op de verschillende associaties. Het lijkt namelijk waarschijnlijk dat impliciete associaties een rol spelen in het behoud van angstige gevoelens en/of gedachten. Middels het gebruik van de classificatietaak zullen zij de informatie sneller en op een andere manier verwerken, door de rol die het impliciete geheugen hierin speelt. Als de aandachtsbias gemanipuleerd wordt en de associaties worden getoond kan wellicht in kortere tijd een reductie van angst plaatsvinden. Er is meer onderzoek nodig waarin bekeken wordt wat de verschillen in aandachtsbias zijn in kinderen en volwassenen. De gebruikte literatuur wijst onvoldoende uit waar de belangrijke verschillen zitten en welke gevolgen dit heeft voor het trainen van de bias. Daarnaast wordt in de besproken trainingsstudies niet onderzocht of het trainen van een aandachtsbias ook als preventie kan dienen. Dit zou voor vervolgonderzoek nuttig zijn te onderzoeken om angststoornissen in de toekomst deels te kunnen voorkomen. Daarnaast zullen langdurige trainingen ontwikkeld moeten worden, om te kunnen kijken wat het effect is bij langdurige 19

20 behandeling. Tevens moet de methode wellicht aangepast worden, er zal er onderzoek gedaan moeten worden naar training van een aandachtsbias in combinatie met de classificatietaak en de rol van het impliciete geheugen. Een voordeel van een aandachtsbiastraining ten opzichte van bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, is dat de angst niet per se bewust behandeld wordt, maar juist onbewust. Het impliciete geheugen speelt wellicht een belangrijke rol, die veranderd wordt middels een aandachtsbiastraining en classificatietaak. Met meer onderzoek naar aandachtsbiastrainingen kan bij kinderen voorkomen worden dat zij een levenslange angststoornis ontwikkelen. Literatuurlijst Amir, N., Beard, C., Taylor, C. T., Klumpp, H., Elias, J., Burns, M. & Chen, X. (2009). Attention training in individuals with generalized social phobia: a randomized controlled trial. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 77(5), Amir, N., Elias, J., Klumpp, H. & Przeworski, A. (2003). Attentional bias to threat in social phobia: facilitated processing of threat or difficulty disengaging attention from threat? Behavior Research and Therapy, 41(11), Amir, N., Weber, G., Beard, C., Boymea, J. & Taylor, C. T. (2008). The effect of a singlesession attention modification program on response to a public-speaking challenge in socially anxious individuals. Journal of Abnormal Psychology, 117(4), Bar-Haim, Y. (2010). Research Review: attention bias modification (ABM): a novel treatment for anxiety disorders. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 51(8),

21 Bar-Haim, Y., Lamy, L., Pergamin, L., Bakermans-Kranenburg, M. J. & van Ijzendoorn, M. H. (2007). Threat-related attentional bias in anxious and nonanxious individuals: a metaanalytic study. Psychological Bulletin, 133(1), Bar-Haim, Y., Morag, I. & Glickman, S. (2011). Training anxious children to disengage attention from threat: a randomized controlled trial. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 52(8), Boetccher, J., Berger, T. & Renneberg, B. (2011). Internet-based attention training for social anxiety: a randomized controlled trial. Cognitive Therapy and Research, 1(36). Cowart, M. J. W. & Ollendick, T. H. (2011). Attention training in socially anxious children: a multiple baseline deisgn analysis. Journal of Anxiety Disorders, 25(7), De Ruiter, C. & Brosschot, J. F. (1994). The emotional Stroop interference effect in anxiety: attentional bias or cognitive avoidance? Behaviour Research and Therapy, 32(3), Eysenck, M. W., Derakshan, N., Santos, R. & Calvo, M. G. (2007). Anxiety and cognitive performance: attentional control theory. Emotion, 7(2), Gullone, E. (2000). The development of normal fear: a century of research. Clinical Psychology Review, 20(4), Kindt, M., Bierman, D. & Brosschot, J. F. (1997). Cognitive bias in spider fear and control children: assessment of emotional interference by a card format and a single-trial format of the stroop task. Journal of Experimental Child Psychology, 66(2), Koster, E. H. W., Baert, S., Bockstaele, M. & De Raedt, R. (2010). Attentional retraining procedures: manipulating early or late components of attentional bias? Emotion, 10(2), MacLeod, C., Rutherford, E., Campbell, L., Ebsworthy, G. & Holker, L. (2002). Selective attention and emotional vulnerability: assessing the causal basis of their association 21

22 through the experimental manipulation of attentional bias. Journal of Abnormal Psychology, 111(1), Mathews, A. & MacLeod, C. (2002). Induced processing biases have causal effects on anxiety. Cognition and Emotion, 16(3), Mogg, K., McNamara, J., Powys, M., Rawlinson, H., Seiffer, A. & Bradley, B. P. (2002). Selective attention to threat: a test of two cognitive models of anxiety. Cognition and Emotion, 14(3), Prins, P. J. M. (2002). De dynamiek van cognitie en emotie in de ontwikkeling van angststoornissen bij kinderen. Kind en adolescent, 23(4), Prins, P. J. M., de Wit, C. A. M & Goudena, P. P. (1997). Angst in ontwikkelingspsychopathologisch perspectief. Kind en Adolescent, 18(4), Puliafico A. C. & Kendall, P. C. (2006). Threat-related attentional bias in anxious youth: a review. Clinical Child and Family Psychology Review, 9(3/4), Schmidt, N. B., Richey, J. A., Buckner, J. D. & Timpano, K. R. (2009). Attention training for generalized social anxiety disorder. Journal of Abnormal Psychology, 118(1), Schrooten, M. G. S. & Smulders, F. T. Y. (2004). Een experimentele kijk op angst: aandacht en automatisme in de verwerking van bedreigende stimuli. Netherlands Journal of Psychology, 59(6), Silverman, W. K. S. & Treffers, P. D. A. (2001). Anxiety disorders in children and adolescents. Research, assessment and intervention. New York: Cambridge University Press. Virtual reality helpt bij angststoornis. (30 januari 2012). Opgehaald, 10 mei, 2012, van 22

23 Waters, A. M., Lipp, O. V. & Spence, S. H. (2004). Attentional bias toward fear related stimuli: an investigation with nonselected children and adults and children with anxiety disorders. Journal of Experimental Child Psychology, 89(4), Waters, A. M., Wharton, T. A., Zimmer-Gembeck, M. J. & Craske, M. G. (2008). Threatbased cognitive biases in anxious children: comparison with non-anxious children before and after cognitive behavioural treatment. Behavior Research and Therapy, 46(3),

Always look on the bright side of life

Always look on the bright side of life Always look on the bright side of life Training van een positieve aandachtbias: effect op angst, depressie en zelfvertrouwen Leone de Voogd E.L.deVoogd@uva.nl Elske Salemink Reinout Wiers Pier Prins Universiteit

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen

De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen De rol van Selectieve Aandachtsbias bij angstige kinderen Vak: Bachelorthese Naam: Carina Veldkamp Studentnummer: 0119814 Begeleidster: Elske Salemink Universiteit van Amsterdam 1 Inhoud: H 1: Introductie...3

Nadere informatie

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. Bedankt voor het downloaden van dit artikel. De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding)

Nadere informatie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie

De rol van de aandachtsbias in sociale fobie De rol van de aandachtsbias in sociale fobie Marloes Bersma Studentnummer: 10175466 Universiteit van Amsterdam Begeleid door: Eva de Ruiter Aantal woorden abstract: 120 Aantal woorden literatuuronderzoek:

Nadere informatie

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering

Samenvatting. Spatiële affectieve Simon benadering Samenvatting In de loop van de laatste decennia zijn steeds meer wetenschappers ervan overtuigd geraakt dat angst een belangrijke cognitieve component omvat. Ze menen dat structurele afwijkingen in de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Cognitieve bias modificatie voor angstige kinderen In de kinderschoenen

Cognitieve bias modificatie voor angstige kinderen In de kinderschoenen 152 Eva de Hullu, Leentje Vervoort & Esther Sportel Cognitieve bias modificatie voor angstige kinderen In de kinderschoenen Vertekeningen in de informatieverwerking spelen een belangrijke rol bij psychische

Nadere informatie

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit

Tahnee Anne Jeanne Snelder. Open Universiteit Effecten van Gedragstherapie op Sociale Angst, Zelfgerichte Aandacht & Aandachtbias Effects of Behaviour Therapy on Social Anxiety, Self-Focused Attention & Attentional Bias Tahnee Anne Jeanne Snelder

Nadere informatie

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten

Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten VGCT najaarscongres 2011 Believing is Seeing: Training van positieve sociale interpretaties in adolescenten Elske Salemink, Universiteit van Amsterdam In samenwerking met Reinout Wiers (Universiteit van

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij. Faalangst

Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij. Faalangst Cognitieve Bias Modificatie: Invloed van Interpretatiebias op Piekeren en Emotie bij Faalangst Cognitive Bias Modification: The effect of Interpretation Bias on Worry and Emotionality in Test Anxiety Simone

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E.

Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Exposure to Parents Negative Emotions in Early Life as a Developmental Pathway in the Intergenerational Transmission of Depression and Anxiety E. Aktar Summary 1 Summary in Dutch (Samenvatting) Summary

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Aandachtsbias bij Wiskundeangst

Aandachtsbias bij Wiskundeangst Aandachtsbias bij Wiskundeangst Eva Oele Universiteit van Amsterdam Naam: Eva Oele Studentnummer: 10764348 Begeleider: Eva Schmitz Datum: 10-05-2017 Aantal Woorden Abstract: 116 Aantal Woorden: 4999 Abstract

Nadere informatie

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.

De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility. RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede

Nadere informatie

prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010

prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 prof dr Else de Haan De Bascule/AMC/UvA Amsterdam 7 0tober 2010 Emotie: gespannen, ongelukkig Fysiek: hartkloppingen, trillen Cognitief: overinterpreteren, piekeren, aandacht Gedrag: vermijden - Verkeerd

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

De invloed van aandachtscontrole op de relatie tussen vertekeningen in aandacht en sociale angst.

De invloed van aandachtscontrole op de relatie tussen vertekeningen in aandacht en sociale angst. De invloed van aandachtscontrole op de relatie tussen vertekeningen in aandacht en sociale angst. Masterthesis - Eindversie Studiejaar 2015-2016 Universiteit Utrecht Masteropleiding Pedagogische Wetenschappen

Nadere informatie

Samenvatting en Conclusies

Samenvatting en Conclusies Samenvatting en Conclusies 135 Het doel van dit proefschrift bestond erin om de onderliggende mechanismen van de Paniekstoornis (PS) te onderzoeken. Een PS kenmerkt zich door onverwachte en steeds terugkerende

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias in Students with Anxiety Janneke van den Heuvel Eerste begeleider: Tweede

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst

De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst De Relatie tussen Zelfgerichte Aandacht en Sociale Angst Zelfgerichte Aandacht als in Stand Houdende Factor van Sociale Angst en de Behandeling van Sociale Angst met Aandacht Training Bachelorthese Klinische

Nadere informatie

Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L.

Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L. Always Look on the Bright Side of Life? The Quest for an Online Cognitive Training to Prevent Adolescent Anxiety and Depression E.L. de Voogd Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Always look

Nadere informatie

Aandachtsbias en het causale verband met angststoornissen

Aandachtsbias en het causale verband met angststoornissen Aandachtsbias en het causale verband met angststoornissen Naam: Yak Mee Wong Studentnummer: 0467456 Begeleider: Dhr. T. Beckers Programma groep: Klinische Psychologie Datum: 16-02-2009 Aantal woorden:

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22070 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schoorl, Stephanie Maartje Desiree Title: Investigating new process-focused treatments

Nadere informatie

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren

Sociale angst. Faalangst. Project Pasta. Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten. Risicofactoren. Interventies. Sociale Angst bij Jongeren Sociale Angst & Faalangst bij Adolescenten Sociale angst Risicofactoren Interventies Angst voor het oordeel van anderen Voor gek staan Uitgelachen te worden In verlegenheid gebracht te worden In de belangstelling

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs

Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Mindset: Onderwijsmythe of niet? Onderzoek naar de rol van mindset in het basisonderwijs Door: Joshi Verschuren, Universiteit Utrecht Vele basisscholen besteden tegenwoordig aandacht aan de mindset van

Nadere informatie

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met

Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Cognitieve Gedragstherapie en Mindfulness Based Stress Reduction Therapie voor Angst en Depressie klachten bij volwassenen met Autismespectrumstoornissen: ADASS Achtergrond ADASS Veelvuldig voorkomen van

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Toenaderen of vermijden. Neurobiologische mechanismen in sociale angst Het doel van dit proefschrift was om meer inzicht te krijgen in de psychobiologische mechanismen die een rol spelen bij

Nadere informatie

Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek

Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek Het hertrainen van automatische cognitieve processen bij angsten verslavingsproblematiek D.S. van Deursen, E. Salemink, T.M. Schoenmakers en prof. dr. R.W. Wiers Samenvatting Duaal-procesmodellen van angst

Nadere informatie

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis

Samenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis 149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Chapter. Samenvatting

Chapter. Samenvatting Chapter 9 9 Samenvatting Samenvatting Patiënten met chronische pijn die veel catastroferende gedachten (d.w.z. rampdenken) hebben over pijn ervaren een verminderd fysiek en psychologisch welbevinden. Het

Nadere informatie

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Samenvatting Inslaapproblemen komen veel voor bij kinderen en hebben negatieve gevolgen voor gezondheid,

Nadere informatie

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra

Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedra 139 Samenvatting Tussen januari 2002 en december 2005 is er een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de kosten-effectiviteit van gezins cognitieve gedragstherapie en individuele of kind cognitieve gedragstherapie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 125 Angststoornissen zijn veel voorkomende psychiatrische aandoeningen (ongeveer 1 op de 5 Nederlanders heeft, op enig moment in het leven een angststoornis). Onder

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1

(SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 (SOCIALE) ANGST, GEPEST WORDEN EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 Psychologische Inflexibiliteit bij Kinderen: Invloed op de Relatie tussen en de Samenhang met Gepest worden en (Sociale) Angst Psychological

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25815 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Jamal, Mumtaz Title: Smoking and the course of anxiety and depression Issue Date:

Nadere informatie

PROMOTIE-ONDERZOEK KLINISCHE PROMOVENDUS

PROMOTIE-ONDERZOEK KLINISCHE PROMOVENDUS PROMOTIE-ONDERZOEK KLINISCHE PROMOVENDUS De rol van aandachtsbias als een cognitieve kwetsbaarheidsfactor voor het onstaan en voortbestaan van angststoornissen en depressie: Onderzoek naar de specificiteit,

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015

De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 De effectiviteit van Braingame Brian: samenvatting van het evaluatie-onderzoek 2012 2015 1. Inleiding BB is een gecomputeriseerde cognitieve training voor kinderen met zelfregulatieproblemen (bv. kinderen

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

EINDVERSIE. De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit. van Verschillende Type Wiskunde Stimuli.

EINDVERSIE. De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit. van Verschillende Type Wiskunde Stimuli. EINDVERSIE De Relatie Tussen Wiskundestimuli en Wiskundeangst: de Convergente Validiteit van Verschillende Type Wiskunde Stimuli. Joukje Poelmann Studentnummer: 10328298 Universiteit van Amsterdam Begeleid

Nadere informatie

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc 15-10-2015 Problemen met onze diagnoses/behandelingen Let s get together BSI-NISPA DSM 5 kent meer dan 400 psychische stoornissen Valide diagnoses? Eni S. Becker 2 NIMH Strategisch Plan: RDoc Research

Nadere informatie

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten CBM-I bij Faalangst in een Studentenpopulatie 1 Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten Cognitive Bias Modification of Interpretation Bias for Students with Test Anxiety

Nadere informatie

De wederkerige relatie tussen sociale angst en cognitieve vertekeningen in aandacht en interpretatie bij kinderen

De wederkerige relatie tussen sociale angst en cognitieve vertekeningen in aandacht en interpretatie bij kinderen Running head: DE WEDERKERIGE RELATIE TUSSEN SOCIALE ANGST EN COGNITIEVE VERTEKENINGEN De wederkerige relatie tussen sociale angst en cognitieve vertekeningen in aandacht en interpretatie bij kinderen Masterthesis,

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM)

Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Het verminderen van PTSS klachten met cognitive bias modification (CBM) Eigenlijk > Marcella Woud Center for the Study and Treatment of Mental Health, Ruhr Universiteit Bochum Behavioural Science Institute,

Nadere informatie

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer

Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Met opmaak: Links: 3 cm, Rechts: 2 cm, Boven: 3 cm, Onder: 3 cm, Breedte: 21 cm, Hoogte: 29,7 cm Stigmatisering van Mensen met Keelkanker: de Rol van Mindfulness van de Waarnemer Stigmatisation of Persons

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Coparenting and child anxiety Metz, M. Link to publication Citation for published version (APA): Metz, M. (2017). Coparenting and child anxiety General rights It

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28632 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kruijt, Anne-Wil Title: Depression vulnerability studying components of cognitive

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

Virtual Reality Game for Aggression Impulse Management (VR-GAIME)

Virtual Reality Game for Aggression Impulse Management (VR-GAIME) Virtual Reality Game for Aggression Impulse Management (VR-GAIME) DR. DANIQUE SMEIJERS SENIOR ONDERZOEKER POMPESTICHTING D.SMEIJERS@POMPESTICHTING.NL Inhoud Achtergrond - Behandeling agressie - Waarom

Nadere informatie

De effectiviteit van de Visual Search Training en de invloed van de toestandsangst bij. studenten met subklinische sociale angstklachten

De effectiviteit van de Visual Search Training en de invloed van de toestandsangst bij. studenten met subklinische sociale angstklachten De effectiviteit van de Visual Search Training en de invloed van de toestandsangst bij studenten met subklinische sociale angstklachten Mahlet Mesfin Studentnummer: 10361480 Begeleid door: Mae Nuijs Aantal

Nadere informatie

Het emotionele Stroopeffect van beledigingen en complimenten

Het emotionele Stroopeffect van beledigingen en complimenten [Geef tekst op] Het emotionele Stroopeffect van beledigingen en complimenten Een onderzoek naar de invloed van angstigheid op de verwerking van beledigingen en complimenten bij mannen. Samenvatting: Vanaf

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

3MDR Een innovatieve, hoog intensieve traumagerichte psychotherapie. Top Referent Traumacentrum Dorien de Groot & Rick de Haart

3MDR Een innovatieve, hoog intensieve traumagerichte psychotherapie. Top Referent Traumacentrum Dorien de Groot & Rick de Haart 3MDR Een innovatieve, hoog intensieve traumagerichte psychotherapie Top Referent Traumacentrum Dorien de Groot & Rick de Haart Congres met het oog op de toekomst 15 maart 2018 Theoretische achtergrond

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

LOOK ON THE BRIGHT SIDE

LOOK ON THE BRIGHT SIDE LOOK ON THE BRIGHT SIDE computergestuurde interpretatietraining Masterthese Universiteit van Amsterdam Psychologie M.C. Lans Collegekaartnummer 8524718 These begeleidster E.L. de Voogd Tweede beoordelaar

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie. M.M.L.

Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie. M.M.L. Een Andere Blik: De Effecten van Interpretatie Bias Modificatie Programma's op Interpretatie Bias, Angst en Depressie M.M.L. de Gooijer Instituut Universiteit van Amsterdam Studentnummer 6042090 Begeleider

Nadere informatie

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD

100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD 100% ONLINE CGT GOOI HET KIND NIET MET HET BADWATER WEG! DR. JEROEN RUWAARD ONLINE COGNITIEVE GEDRAGSTHERAPIE 2 100% Online CGT E-BOOMING? 3 100% Online CGT MIND THE GAP! 4 100% Online CGT EFFECTEN ONLINE

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Dreiging en aandachtsbias

Dreiging en aandachtsbias Dreiging en aandachtsbias De invloed van etniciteit als dreigingssignaal op selectieve aandacht 11 Universiteit van Amsterdam Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen Programmagroep Sociale Psychologie

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant

Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant Preventie van depressie bij adolescenten: wat is de beste weg? Dr. Daan Creemers Gz-psycholoog i.o./onderzoekscoordinator K&J GGZ Oost Brabant Film: fragmenten Iedereen depressief (VPRO) - Depressie groot

Nadere informatie

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind

Samenvatting. Coparenting en Angst van het Kind Samenvatting Coparenting en Angst van het Kind In dit proefschrift worden verschillende associaties tussen coparenting en angst binnen het gezin getoetst, zoals voorgesteld in het model van Majdandžić,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting INTRODUCTION Kinderen en jongeren met cerebrale parese (CP) kunnen vaak niet zo goed lopen, rennen of traplopen. Dat kan komen door spierzwakte. Spierzwakte wordt vaak gemeten als de kracht die kinderen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten

Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Engelse Verpleegster Gebruikt HeartMath met Multiple Sclerose patiënten Een verpleegkundige in Engeland die is gespecialiseerd in patiënten met multiple sclerose / MS voerde een informele studie uit waarbij

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Het effect van beledigingen en complimenten in de emotionele Stroop taak en de rol van angstigheid en zelfvertrouwen

Het effect van beledigingen en complimenten in de emotionele Stroop taak en de rol van angstigheid en zelfvertrouwen Het effect van beledigingen en complimenten in de emotionele Stroop taak en de rol van angstigheid en zelfvertrouwen Eindwerkstuk BA CIW Monique de Mulder (3481301) Begeleiders: Hannah De Mulder en Marijn

Nadere informatie

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial

Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial Cognitive behavioral therapy for treatment of anxiety and depressive symptoms in pregnancy: a randomized controlled trial dr. T. Verbeek arts-epidemioloog Afd. Huisartsgeneeskunde en Epidemiologie 22 januari

Nadere informatie

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN

INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN INTERNE COGNITIEVE CONTROLE BIJ ADOLESCENTEN MET DEPRESSIEVE SYMPTOMEN LAURA WANTE, CAROLINE BRAET INEKE DEMEYER, RUDI DE RAEDT, SVEN MUELLER Department of Developmental, Personality and Social Psychology,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie