Verantwoording Veiligheidsindex 1234

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verantwoording Veiligheidsindex 1234"

Transcriptie

1 Verantwoording Veiligheidsindex 1234

2 In opdracht van: Bestuursdienst, Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: CDEFD Harry Smeets Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal JEE Postbus FLM, CEEE AR Amsterdam Telefoon E5E 5LC EDMD Amsterdam, maart 5ECL Foto voorzijde: hangjongeren in fiets-/voetgangerstunnel bij het Westerpark, fotograaf Edwin van Eis (5EC5) 5

3 Inhoud Inleiding 7 3 Randvoorwaarden index 1234 : 1 De veiligheidsindex 37 < Criminaliteitsindex 3? J.C HIC index CZ J.5 HVC index CM J.J Samenstelling HIC en HVC C[ 4 Overlastindex 1< D.C Deelindex personenoverlast 5D D.5 Deelindex verloedering 5F 7 Onveiligheidsbelevingsindex Error! Bookmark not defined. L.C Algemeen JC L.5 Berekening onveiligheidsbelevingsindex JJ Bijlage 3: Politiegegevens die NIET worden meegenomen <7 Bijlage 1: afleiding slachtofferschappen <? Bijlage <: maatschappelijke klasse <M High Impact Criminaliteit J[ High Volume Criminaliteit D5 Personenoverlast: overlast als gevolg van gedrag gericht tegen personen DD Vandalisme: overlast als gevolg van gedrag gericht tegen goederen DL Bijlage 4: berekening dagelijkse verblijfsbevolking 4N Bijlage 7: 324 gebieden 4: Bijlage N: berekening alternatieve gebiedsindelingen 71 Bijlage?: weging 7< Bijlage :: gevoeligheid- en betrouwbaarheidsanalyses 77 J

4 D

5 Inleiding Oude Veiligheidsindex De Amsterdamse Veiligheidsindex zoals die sinds 5EEJ functioneert, is een instrument dat de ontwikkelingen op het terrein van sociale veiligheid op hoofdlijnen volgt. Sinds 5EEJ in Amsterdam en vanaf 5EEL ook in de regiogemeenten van de voormalige politieregio Amsterdam-Amstelland, sinds 5ECJ de Eenheid Amsterdam. (Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn). De Veiligheidsindex is ontstaan uit een behoefte aan eenduidige informatie omtrent sociale veiligheid. De index geeft weer hoe veilig elke buurt in Amsterdam is en heeft de volgende doelstellingen: Een signalerende functie met betrekking tot de veiligheidssituatie in een buurt; Het vergelijken van veilige en minder veilige buurten op een bepaald moment en het volgen van de ontwikkeling door de tijd; Meer eenheid aanbrengen in de veelheid van cijfers over veiligheid; Beschikken over een betrouwbaar sturingsinstrument voor beleid. Elke buurt krijgt sinds 5EEJ twee indexcijfers: een subjectief en een objectief cijfer. De subjectieve index geeft (voor iedere buurt) weer hoe veilig Amsterdammers zich voelen, welke plekken ze vermijden, welke buurtproblemen ze ervaren en bestaat alleen uit enquêtegegevens. De objectieve index brengt per buurt in kaart hoeveel delicten, incidenten en meldingen er hebben plaatsgevonden en hoe vaak bewoners rapporteren slachtoffer te zijn geweest van bepaalde delicten. De objectieve index bestaat uit zowel politiecijfers als uit de enquêtegegevens over slachtofferschap. Beide cijfers zijn relatief van aard in de zin dat het steeds percentuele afwijkingen zijn van het (regionaal) gemiddelde in het basisjaar (5EEJ). De veiligheidsindex is in de afgelopen jaren een belangrijke rol gaan spelen in het Amsterdamse beleid, zo worden de resultaten gerapporteerd in de Regionale Veiligheidsrapportage. Naast het argument dat het goed is om een instrument dat inmiddels CC jaar bestaat eens kritisch te bekijken, zijn er drie specifieke redenen om de index te herzien. ". Veranderende registratie- en meetsystemen De eerste reden is technisch van aard en heeft te maken met de beschikbaarheid van de onderliggende indicatoren van de veiligheidsindex. Bepaalde gegevens waarop de index in 5EEJ is gebaseerd zijn namelijk niet meer te verkrijgen. Zo was er in 5EEM de overgang van de Monitor Leefbaarheid en Veiligheid (MLV) naar de landelijke Veiligheidsmonitor (VM). De consequentie hiervan was dat niet alle gebruikte indicatoren voor de veiligheidsindex meer werden meegenomen in de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor. Dit was bij zowel de subjectieve als de objectieve index het geval. Voor de objectieve index worden de vragen over slachtofferschap van de respondent anders gesteld in de VM dan in de MLV. Voor de subjectieve index zijn er veranderingen te zien bij alle drie de deelelementen: buurtproblemen, veiligheid en vermijding. Door middel van toekenning van gewichten aan indicatoren is getracht de trendbreuk zoveel mogelijk te beperken. Vergelijking met voorgaande jaren is echter niet meer zuiver. L

6 Om de kwaliteit van het functioneren van de meldkamers te verhogen, heeft het Veiligheidsberaad gekozen voor het landelijk standaardiseren van meldingsclassificaties. Het systeem voor Landelijke MeldingsClassificaties (LMC) is opgezet zodat politie, brandweer en GGD incidenten eenduidiger kunnen registreren. Deze nieuwe meldingcodes zijn sinds februari 5EC5 doorgevoerd in het systeem van de politie Eenheid Amsterdam. Dit betekent voor de veiligheidsindex dat de meldingen drugsoverlast, verkeersoverlast en burengerucht niet meer op dezelfde manier kunnen worden weergegeven omdat de nieuwe meldingcodes niet overeen komen met de oude codes. 1. Bodemeffecten De tweede reden om de index aan te passen is methodologisch van aard. De indices zijn dankzij alle inspanningen in het veiligheidsdomein sinds 5EEJ fors gedaald. Hoe lager het indexcijfer, hoe moeilijker het zal zijn om met dezelfde inspanning een verdere afname te bewerkstelligen (het is immers een relatief cijfer). Ter verduidelijking, een daling van de index van CEE naar [L heeft een andere betekenis dan een daling van LE naar DL. In het eerste geval is sprake van een daling van L%; in het tweede geval een daling van CE%. Vanwege bodemeffecten zal een verdere daling steeds lastiger worden. Bovendien ontstaan er mogelijk interpretatieproblemen bij (toeof afnames) van de scores. 6. Veranderde opvattingen over veiligheid en prioriteiten Ten slotte geldt dat in de CC jaar dat de index nu bestaat, het beeld van veiligheid in de maatschappij, en in de gemeente Amsterdam in het bijzonder, is veranderd. Dat vraagt om een nieuwe definitie van veiligheid en daarmee wellicht ook tot aanpassingen van de index. Zo is bijvoorbeeld jeugdoverlast in de afgelopen jaren hoog op de agenda gekomen. Ook bestuurlijk hebben de laatste jaren beleidswijzigingen plaatsgevonden (TopFEE). Daarnaast zijn er landelijke ontwikkelingen (zoals de nationale politie, landelijke prioriteiten en de ontwikkeling van een landelijke veiligheidsindex) die het wenselijk maken de Amsterdamse veiligheidsindex te herzien. Naar een nieuwe Veiligheidsindex Het vertrekpunt voor de Veiligheidsindex 5ECD wordt gevormd door de huidige index. In 5EEM is de Amsterdamse Veiligheidsindex op verzoek van de Bestuursdienst OOV geëvalueerd door de Vrije Universiteit van Amsterdam 1. Uit deze evaluatie bleek dat de index een weloverwogen en alleszins verdedigbaar meetinstrument is en dat de index van waarde is voor professionals. De afgelopen CC jaar hebben daarnaast aangetoond dat de werkwijze aan alle vier oorspronkelijke doelstellingen (eenheid in de veelheid van cijfers, signaleren veiligheid, vergelijking en de beschikking over een betrouwbaar sturingsinstrument voor beleid) voldoet. Het is een werkbaar instrument, het is gevoelig voor veranderingen, maar niet te gevoelig. De doelen blijven mede hierom overeind voor de Veiligheidsindex 5ECD. De voor de ontwikkeling van de index ingestelde stuur- en werkgroep hebben daarbovenop een nieuwe doelstelling geformuleerd: dat het niet alleen een verantwoordingsinstrument hoort te zijn (beleidsevaluerend), maar ook een sturingsinstrument (beleidsbepalend). 1 De Amsterdamse Veiligheidsindex (5EEM), Een quickscan naar de methodologische kwaliteit, het gebruik en de waardering van het instrument in de politieregio Amsterdam-Amstelland. Vrije Universiteit van Amsterdam F

7 Leeswijzer In deze notitie worden overwegingen gemaakt en uitgewerkt ten aanzien van de te gebruiken bronnen en de daartoe behorende gegevens voor de nieuwe veiligheidsindex Amsterdam- Amstelland 5ECD. Het gaat daarbij om politiecijfers en enquêtegegevens afkomstig uit de Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland. Deze overwegingen betreffen C) de randvoorwaarden en uitgangspunten voor de nieuwe index, 5) de verschillende indexen, de berekening en de onderliggende indicatoren. Z

8 3 Randvoorwaarden index 1234 Onderzoeksliteratuur In navolging van Van Noije en Wittebrood (5EEM) 2 en het WODC (5EC5) 3 in hun voorstel om tot Nationale Veiligheidsindices (NVI) te komen, verstaan we onder sociale (on)veiligheid: overlast, onveiligheidsgevoelens en alle vormen van criminaliteit waar burgers en bedrijven mee worden geconfronteerd. Sociale veiligheid wordt dikwijls uitgesplitst in subjectieve en objectieve sociale veiligheid. Met subjectieve sociale veiligheid worden de door de burger waargenomen kans op slachtofferschap en de daaraan gerelateerde onveiligheidsgevoelens bedoeld. De objectieve sociale veiligheid doelt op de daadwerkelijke kans op slachtofferschap, de feitelijke kans dat een delict zich voordoet (Van Wegen en Van der Voordt, C[[C) 4. In de nieuwe veiligheidsindex zal niet worden gewerkt met een objectieve en subjectieve component, maar met een criminaliteit-, een overlast- en een onveiligheidsbelevingsindex. Met de toevoeging van een overlastindex wordt tegemoetgekomen aan de aparte status van overlast en de maatschappelijke discussie of overlast een objectieve of een subjectieve component is. In de huidige index is overlast zowel onderdeel van de subjectieve als de objectieve score. Veel vormen van overlast zijn niet strafbaar, maar er is een duidelijke trend zichtbaar in termen van criminalisering van bepaald overlast gevend gedrag. Doelstelling index De doelstelling van de nieuwe veiligheidsindex is niet om volledig en uitputtend alle sociale veiligheidsaspecten en soorten criminaliteit voor een buurt in kaart te brengen en te volgen in de tijd, maar wel een betrouwbaar beeld daarvan schetsend. Dat wil zeggen dat getracht wordt die indicatoren te selecteren die het te meten concept (bijv. overlast, maar ook geweld) voldoende betrouwbaar operationaliseren. Het streven is niet om alle, maar de meest relevante en beschikbare mogelijke indicatoren te gebruiken. Bovendien moet er een directe relatie met buurtveiligheid bestaan. Een voorbeeld hiervan is fraude. Dit is vaak een vorm van cybercriminaliteit, die niet te pinpointen is op een buurt en dus minder relevant voor een veiligheidsindex. Bronnen In de huidige index wordt gebruik gemaakt van 5 bronnen: politiegegevens en de Veiligheidsmonitor zoals in 5EC5 landelijk herzien. Basisvoorwaarde voor de bronkeuze is dat de gegevens voor een langdurige periode beschikbaar en betrouwbaar zijn op het gewenste niveau (buurtcombinatie). Dat gold tot nu toe en een inventarisatie voor 5ECD leidt tot de conclusie dat beide soorten gegevens ook dan de basisbronnen zullen moeten vormen. Daar waar mogelijk en zinvol zijn ten behoeve van de criminaliteit- en overlastindex beide bronnen gecombineerd. De indexscore voor bijvoorbeeld inbraak is een combinatie van aangiftecijfers en gerapporteerd slachtofferschap (poging tot) woninginbraak. Reden om de 2 Noije van, L. en Wittebrood, K. (5EEM). Sociale veiligheid ontsleuteld. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau 3 WODC. Naar nationale Veiligheidsindices (concept). Den Haag: juli 5EC5 4 Wegen van, H.B.R. en Voordt van der, D.J.M. (C[[C). Sociale veiligheid en gebouwde omgeving (proefschrift). Delft: TU Delft. M

9 bronnen samen te nemen is dat ze beide niet optimaal betrouwbaar zijn. Aangiftecijfers hebben het probleem van een lage aangiftebereidheid: niet alle gepleegde delicten komen terecht in de politiesystemen. Enquêtegegevens hebben last van overrapportage. Een oorzaak van die overrapportage is te herleiden tot het zogenaamde telescoping effect 5 : een delict dat langer geleden heeft plaatsgevonden wordt door de impact ervan in combinatie met geheugeneffecten als binnen de gevraagde referentieperiode vallend (de afgelopen C5 maanden) gerapporteerd. Het gebruik van meerdere bronnen maakt een index minder kwetsbaar. Er dient nu eenmaal rekening gehouden te worden met kwaliteitsslagen, technische problemen, landelijk opgelegde wijzigingen en wijzigingen in verband met actualiteit betreffende de gekozen bronnen. Om deze redenen is het uitgangspunt voor de index 5ECD eveneens een combinatie van bronnen waar zinnig en mogelijk. Hiermee wijkt de Amsterdamse index 5ECD af van de NVI, waar gekozen is voor één bron per delict: de meest betrouwbare (per delict nog nader vast te stellen). De belangrijkste reden hiervoor is het arbitraire karakter van de toe te kennen gewichten van beide bronnen. Analyses op historische data laten echter zien dat in grote lijnen rangordes niet drastisch wijzigen indien wordt gevarieerd met gewichten. De vragenlijst In 5EC5 heeft het CBS de oude, ook in Amsterdam gebruikte vragenlijst Veiligheidsmonitor herzien en aangepast. Deze nieuwe lijst is korter (slachtofferschappen), theoretisch beter verankerd (onveiligheidsbeleving) en neemt vragen mee over ervaren overlast mee. (blok buurtproblemen is vervangen door overlast). Deze wijzigingen cq verbeteringen hebben ertoe geleid dat Amsterdam in 5ECD eveneens de keuze voor de herziene vragenlijst maakt, ook om redenen van mogelijke benchmarking overigens. Design De veiligheidsmonitor wordt conform de methodiek van de landelijke Veiligheidsmonitor afgenomen in een sequentieel online en schriftelijk design, waarin het jaar opgedeeld is in drie tranches met als doel drie keer per jaar de veiligheidsindex te berekenen. In beide eerste tranches (respectievelijk januari-april en mei-augustus) worden de data onder beheer van OIS verzameld. In de derde tranche (augustus- november) wordt gebruik gemaakt van de data zoals door het CBS verzameld (waarbij in een aantal gebieden de steekproeven zijn opgehoogd en extra vragen, zoals benodigd voor de index worden gesteld. Het CBS trekt, om dubbele benaderingen van respondenten te voorkomen, in alle drie tranches de (personen)steekproeven uit de Basisregistratie Personen (BRP). In de eerste instantie krijgen alle respondenten een brief met de vraag of ze de vragenlijst willen invullen via internet. Na drie weken wordt een herinneringsbrief verstuurd, alleen naar respondenten die (op het moment van het versturen) de vragenlijst nog niet hebben ingevuld. Samen met de herinneringsbrief, waarin wordt verwezen naar de online enquête, wordt de schriftelijke vragenlijst opgestuurd. Weer drie weken later krijgen de non-respondenten van dat moment een tweede herinneringsbrief toegestuurd. In de brief wordt opnieuw verwezen naar de online enquête en vermeld dat men een schriftelijke vragenlijst kan aanvragen. Hierin wijkt de VMAA af van de landelijke Veiligheidsmonitor waar in deze ronde opnieuw de schriftelijke vragenlijst wordt meegestuurd. 5 Averdijk, M. and Elffers, H.(5EC5).The discrepancy between survey-based victim accounts and police reports revisited. International Review of Victimology CM(5) [C CEZ. [

10 Respondenten die nog niet hebben meegedaan worden twee weken na de laatste herinnering (indien de telefoonnummers bekend zijn) gebeld (gemotiveerd) met de vraag of ze alsnog de vragenlijst online of schriftelijk willen invullen. VM bestanden Op drie momenten in het jaar worden de VM-bestanden gemerged tot één bestand met daarin data over de afgelopen C5 maanden. Mede op basis van dit bestand worden vervolgens indexen berekend over respectievelijk de periode mei-april, september-augustus en het kalenderjaar. Om de VM-data zo representatief mogelijk te maken, worden de bestanden steeds gewogen. Zie bijlage L voor meer informatie over de weging. Informatiemodel Nederlandse Politie en strafrechtelijke kwalificatie Het INP model (Informatie Nederlandse Politie) vormt het kader waarbinnen politiecijfers ten behoeve van de veiligheidsindex moeten worden geïnterpreteerd. Aan de hand van dit delictmodel rapporteert de (nationale) politie over criminaliteit en overlast. Het INP model kent vier verschillende niveaus waarop cijfers worden aangeleverd. Niveau C: resultaatgebied; niveau 5: deelgebied; niveau J: reikwijdte; niveau D maatschappelijke klasse (mk). De maatschappelijke klasse is de basis van waaruit de verbalisant het voorval/delict registreert en vastlegt. Voor de veiligheidsindex wordt gebruik gemaakt van de politiecijfers op niveau J (reikwijdte) en D (maatschappelijke klasse). Let op: Dit delictenmodel heeft geen één op één relatie met strafrechtartikelen zoals gehanteerd bij het Openbaar Ministerie (OM). De duiding van deze cijfers heeft dus ook geen één op één relatie met de strafbepalingen uit het Wetboek van Strafrecht of de bijzondere wetten of met (bewijsbare) strafrechtelijke verwijtbaarheid Het ontbreken van die relaties tussen politie- en OM-codes heeft op verschillende wijzen betekenis voor de interpretatie en indeling van de veiligheidsindex. C. Definitie Het Wetboek van Strafrecht geeft bijvoorbeeld geen definitie van geweld. In het algemeen verstaat men onder geweld: elke uitoefening van lichamelijke kracht tegen een persoon of zaak van niet al te geringe intensiteit. Verschillende gedragingen uit de strafbepalingen van het Wetboek van Strafrecht vallen onder dit begrip. In de veiligheidsindex wordt alleen uitgegaan van (offensief) geweld tegen personen. Ook bedreiging- het dreigen met - in de meeste gevallen - fysiek geweld of de dood tegen een persoon, diens naasten of eigendommen- wordt tot geweld gerekend. Eenvoudige mishandeling en zware mishandeling zijn, hoewel deze gedragingen qua strafrechtelijke betekenis en qua strafbedreiging aanmerkelijk verschillen, in de veiligheidsindex samengevoegd als mishandeling. 5. Intentie De strafbepalingen uit het wetboek van Strafrecht kunnen soms ruimer zijn dan het onderscheid dat binnen het INP wordt aangebracht. Strafbaar is bijvoorbeeld diefstal voorafgegaan, vergezeld of gevolgd door geweld of bedreiging daarmee (artikel JC5 Wetboek van Strafrecht). Binnen het INP wordt er een uitsplitsing gemaakt tussen die incidenten waarbij gebruikt is gemaakt van geweld als offensieve strategie (intentioneel), zoals bij een overval of straatroof, dan wel het gebruik van geweld als defensieve strategie, zoals een diefstal/inbraak woning die gewelddadig wordt als de dader onverwachts wordt aangetroffen door de bewoners en wil vluchten. CE

11 J. Bewijsbaarheid Ten slotte is niet ieder INP geregistreerd incident uiteindelijk bewijsbaar of valt dit daadwerkelijk als strafbaar feit te kwalificeren. Het is een registratiecodering die bij de politie telt. Bijvoorbeeld inrijden met een auto op een persoon kan INP geregistreerd zijn als (poging) doodslag terwijl bij het OM na onderzoek het slechts een bewijsbare bedreiging oplevert. Van voorval naar registratie Een voorval kan worden waargenomen door de burger of door de politie. De burger kan iets zien waarna hij besluit dit bij de politie te melden via de meldkamer (spoed via CC5 of niet spoedeisend via E[EE MMDD). In het geval de burger de meldkamer belt, wordt dit voorval bij spoed geregistreerd in GMS of bij niet spoed in NSA. Een voorval kan ook worden waargenomen door de politie zelf bijvoorbeeld tijdens patrouilles, controles en/of optreden. Wanneer het voorval door de politie zelf is waargenomen of dit (persoonlijk) van een burger heeft vernomen dan wordt dat als een incident geregistreerd in BVH (bijvoorbeeld als aangifte). Een incident wordt in het geval dat het een vermoedelijk strafbaar feit betreft in BVH weggeschreven als een misdrijf of een overtreding (afhankelijk van de strafmaat). Indien het geen strafbaar feit is, valt het onder de categorie overig, bijvoorbeeld APV s, overlastbemiddeling of hulpverlening. Indien het een door de politie waargenomen overtreding betreft, dan vindt de registratie per definitie plaats zonder aangifte. Misdrijven kunnen met en zonder aangifte zijn geregistreerd. Bij de overige registraties is in een enkel geval sprake van een aangifte. GMS/NSA en BVH zijn dus twee verschillende systemen waarbij een gegevensstroom naar het BVH-systeem zeer wel mogelijk is en voor de hand ligt maar niet altijd plaats vindt. CC

12 Van aangifte naar misdrijf In de huidige veiligheidsindex wordt gewerkt met de meetwaarde aangifte. Alleen naar aangifte kijken is in die zin beperkt dat de voorvallen waar geen aangifte van wordt gedaan NIET meegenomen worden in het criminaliteitsbeeld. In het algemeen zijn dat strafbare feiten zonder (direct aanwijsbaar) slachtoffer, die ter kennis komen doordat de opsporingsambtenaar zelf actie onderneemt. Bij telling op misdrijven wordt het beeld vollediger, ook al is bij de meeste misdrijven wel degelijk een aangifte opgenomen. Met de komst van de Nationale Politie is in de landelijke registraties en rapportages overgeschakeld van aangiften naar misdrijven. Ook de nieuwe Regionale Eenheid Amsterdam, is overgegaan op tellingen van misdrijven volgens de landelijke definitie. De belangrijkste verschillen in definitie en de effecten op de cijfers worden hieronder verder toegelicht. Van hoofdincident naar zwaarste incident In de huidige veiligheidsindex wordt standaard alleen het hoofdincident met een aangifte meegenomen. Als er binnen het incident ook nog een subincident is geregistreerd, wordt dat niet C5

13 geteld, zodat het incident altijd maar eenmaal wordt meegenomen in de telling. In de landelijke definitie van misdrijven wordt, indien er sprake is van zowel een hoofd- als subincident niet sec naar het hoofdincident gekeken, maar naar de zwaarte van beide incidenten. Het zwaarste incident wordt vervolgens eenmaal geteld. Het totaal aantal misdrijven verandert dus niet door telling van het zwaarste incident. Wel kan de registratie van invloed zijn op het niveau van het delict, er kan sprake zijn van verschuiving in het soort delict. Dit speelt in ieder geval bij (pogingen) moord/doodslag, deze nemen toe. Bijvoorbeeld omdat bij een overval (hoofdincident) ook is geschoten (subincident poging moord/doodslag dat zwaarder weegt). Landelijk wordt alleen het zwaarste incident geteld, dus overval vervalt in deze telling. Van datum aangifte naar datum kennisname Bij telling op aangifte is de datum van aangifte leidend. Misdrijven worden geteld op datum kennisname. Datum aangifte en datum kennisname 6 lijken sterk op elkaar. Datum kennisname landelijke definitie heeft wel in tegenstelling tot datum aangifte een licht na-ijleffect. Met name bij het delict diefstal/inbraak woning en na een vakantieperiode. Verkeer In tegenstelling met de NVI is in de Amsterdamse Veiligheidsindex de keuze gemaakt om het domein Verkeer (ongevallen, overlast, misdrijven) niet op te nemen. Reden daarvoor is dat het minder in het hart van het concept sociale veiligheid zit dan de andere aspecten. Hoewel verkeers-/parkeeroverlast wel als zodanig kan worden beschouwd, geldt dat in mindere mate voor verkeersmisdrijven en ongevallen. Die vallen eerder onder de noemer fysieke veiligheid is het oordeel van de werkgroep. Gebiedsafbakening Er worden t.b.v. de nieuwe veiligheidsindex in Amsterdam MZ zogenaamde VM-gebieden onderscheiden (ZM oude WIA-buurten alsmede [ extra uitsplitsingen). Daarnaast worden in de vijf regiogemeenten nog CZ CBS-buurten onderscheiden. Er worden dus uitspraken gedaan voor CED buurten, in totaal [ buurten meer dan in 5ECJ (alle extra uitsplitsingen in Amsterdam) Ter info: Gebieden waar geen mensen wonen maar wel veel activiteiten zijn (Arena, HMH, Ziggodome, Sloterdijkgebied) worden niet meegenomen in de index. Verblijfsbevolking Een indexcijfer is een getal in de vorm van een percentage dat de verhouding van een grootheid uitdrukt tot een referentiewaarde (in een basisjaar). Die referentiewaarde wordt in het geval van de veiligheidsindex gevormd door het regionaal gemiddelde van de scores op een veiligheidsdomein in alle onderscheiden gebieden in het referentiejaar. Het indexcijfer in dat jaar is dan CEE. De waarden in alle onderscheiden gebieden, maar ook van de andere jaren worden daaraan gerelateerd. Om die vergelijking mogelijk te maken worden de gebruikte cijfers genormaliseerd/gestandaardiseerd, dat wil zeggen uitgedrukt per CEEE eenheden (de noemer). Bij inbraken bestaat die noemer uit het aantal woningen of bedrijfspanden en bij overlast uit het aantal inwoners, maar bij de meeste andere delicten is dat (een deel van) de verblijfsbevolking. Het uitgangspunt daarbij is dat de gehele verblijfsbevolking potentieel slachtoffer is van die delicten. In een drukke (winkel)straat bijvoorbeeld kan iedereen die daar loopt slachtoffer 6 Datum aangifte is de datum waarop de aangifte daadwerkelijk wordt gedaan. Datum kennisname is de datum waarop de politie kennisneemt van het incident. CJ

14 worden van zakkenrollerij of geweld. De verblijfsbevolking verschilt enorm per gebied in de Eenheid Amsterdam (een rustige woonwijk tegenover bijvoorbeeld de Dam in Amsterdam) en die is ten behoeve van de index dan ook voor ieder afzonderlijk gebied vastgesteld. In Bijlage D staat beschreven hoe die voor elk VM-gebied is vastgesteld. CD

15 1 De veiligheidsindex De veiligheidsindex 5ECD bestaat uit drie deelindexen; criminaliteit index overlast index onveiligheidsbeleving index. Het gemiddelde van de drie scores vormt de totale indexscore 7. In de criminaliteitsindex en de overlastindex worden zowel politiecijfers als enquêtegegevens uit de veiligheidsmonitor (VM) verwerkt. Voor de index onveiligheidsbeleving worden alleen VM enquêtegegevens gebruikt. Deze drie indexen bestaan elk weer uit twee of drie onderliggende elementen. Figuur 1.3 Indeling veiligheidsindex Criminaliteitsindex High Impact Criminaliteit (HIC) High Volume Crminaliteit (HVC) Overlastindex Personenoverlast Verloedering Onveiligheidsbelevingsindex Risicoperceptie Onveiligheidsbeleving Vermijding De politiecijfers ontvangt OIS van het Bureau CIO (Centrale Informatie Organisatie) van de politie Eenheid Amsterdam. De meldingen zijn onderverdeeld naar MZ Amsterdamse buurten en CZ regiobuurten. De slachtofferschappen komen uit de Veiligheidsmonitor( Amsterdam- AmstellandE. Deze gegevens zet OIS zelf om naar de MZ WIA-buurten en de CZ regiobuurten. Criminaliteitsindex De criminaliteitsindex bestaat uit politiecijfers en slachtofferschappen. De politiecijfers kunnen misdrijven of GMS-meldingen inhouden. Slachtofferschappen worden gemeten aan de hand van de antwoorden van de respondenten op de vragen uit de Veiligheidsmonitor. Binnen de criminaliteitsindex wordt er onderscheid gemaakt tussen High Impact Criminaliteit (HIC) en High Volume Criminaliteit (HVC). Deze tweedeling is gebaseerd op het verschil in impact die een delict op het slachtoffer. Een delict dat het slachtoffer persoonlijk raakt, zoals 7 Ondanks het feit dat de onveiligheidsbelevingsindex gestandaardiseerd en begrensd is (max. score CEE), en beide andere indexen niet, met als gevolg een mogelijk onevenredig kleine c.q. grote invloed op de totaalscore, is op pragmatische gronden ervoor gekozen om de totaalscore zo te laten (het gemiddelde van de J indexscores). Eenvoud en transparantie zijn daarbij leidend. Het fundamentele wringen van een dergelijk samengesteld totaalcijfer zal worden gecompenseerd in de interpretatie van de scores (tekstueel en cijfermatig). Mogelijke alternatieven als z-scores en truncaten van uitbijters leiden eveneens tot arbitraire keuzes, die uiteindelijk niet opwegen tegen beide leidende doelstellingen. (persoonlijke communicatie met Prof.dr.mr. Catrien Bijleveld, directeur NSCR, Vrije Universiteit Amsterdam, januari 5ECL). CL

16 geweld, is een High Impact delict. Veel voorkomende delicten zoals bv diefstal auto raken het slachtoffer in mindere mate en vallen onder High Volume. Bij zowel het element HIC als HVC worden de politiecijfers en de slachtofferschappen samengevoegd en onderverdeeld in verschillende deelelementen. Deze indicatoren en de bewerking hiervan wordt beschreven in hoofdstuk J. Overlastindex De overlastindex bestaat uit politiecijfers en antwoorden van respondenten op vragen uit de Veiligheidsmonitor. De antwoorden op deze vragen worden bewerkt en dit resulteert in een element personenoverlast en een element verloedering. De indicatoren van de overlastindex en de bewerking van de politiecijfers en de VM gegevens komen aan de orde in hoofdstuk D. Onveiligheidsbelevingsindex De onveiligheidsbelevingsindex bestaat uitsluitend uit antwoorden van Amsterdammers en regiobewoners op vragen uit de Veiligheidsmonitor. De antwoorden op deze vragen worden bewerkt en dit resulteert in de drie subjectieve elementen, namelijk risicoperceptie (cognitief component), onveiligheidsbeleving (affectief component) en vermijdingsgedrag (conatief component). De betrouwbaarheid (en onderlinge samenhang) van deze componenten is voldoende, zie bijlage F. De indicatoren van de onveiligheidsbelevingsindex en de bewerking van de VM gegevens komen aan de orde in hoofdstuk L. CF

17 < Criminaliteitsindex Zoals in hoofdstuk 5 staat beschreven wordt er binnen de criminaliteitsindex onderscheid gemaakt tussen High Impact Criminaliteit (HIC) en High Volume Criminaliteit (HVC). De criminaliteitsindex is het gemiddelde van de HIC deelindex en de HVC deelindex. In het vervolg van dit hoofdstuk worden eerst de verschillende indicatoren van de HIC en HVC index besproken. Tot slot komt de totstandkoming van beide deelindexen aan bod. <.3 HIC index De HIC index bestaat uit Z indicatoren (zie tabel J.C). De indicatorscores bestaan uit de volgende aspecten: politiecijfers (misdrijven) slachtofferschap van een misdrijf in de afgelopen C5 maanden. De indicatorscore is een gewogen gemiddelde van de politiecijfers en de VM slachtofferschappen Hierbij is er voor gekozen om de politiecijfers voor twee derde te laten meewegen en de VM gegevens voor een derde. Deze verhouding is ook gebruikt bij de objectieve index van de eerdere index. Verschillende analyses met andere verhoudingen van beide type cijfers ( ½ om ½; ¾ om ¼) leiden niet tot veranderingen in de rangordes. Daarom is er voor continuïteit van de verhoudingen van beide type cijfers gekozen. Vanwege de grote impact dat een dergelijk misdrijf kan hebben op een buurt, is ervoor gekozen om kinderporno mee te nemen in de HIC index. Doordat er tevens sprake is van een lage incidentie wordt kinderporno opgeteld bij zedenmisdrijven, om zodoende te vermijden dat kinderporno een te zware invloed heeft op het totale buurtcijfer. Daarnaast is besloten dat chantage/afpersing onder HIC valt. Ook dit misdrijf is qua omvang te beperkt om als aparte indicator meegeteld te worden. Logischerwijs wordt dit opgeteld bij bedreiging. Bij de politiecijfers over het aantal mishandelingen worden ook het aantal openlijke geweldplegingen meegerekend omdat de incidentie van dit misdrijf te laag is om als aparte indicator mee te tellen. Openlijke geweldplegingen komt daarnaast grotendeels overeen met mishandeling. Het verschil is dat bij openlijke geweldpleging meerdere daders zijn. Tot slot is het misdrijf moord/doodslag een aparte indicator binnen de HIC index, die niet werd meegenomen in de oude index. Vanwege de grote impact op een buurt en de compleetheid van het criminaliteitsbeeld is daarom in de nieuwe index de keuze gemaakt dit misdrijf als aparte indicator op te nemen. Daarnaast is de aandacht voor veiligheid de laatste CE jaar toegenomen hierdoor komen de risico s ook dichter bij de burger en tast een relatief weinig voorkomend misdrijf zoals moord/doodslag de onveiligheidsbeleving eerder aan. CZ

18 Tabel <.3 Indicatoren HIC index en daar bijhorende politiecijfers en VM gegevens Indicatoren Misdrijven VM gegevens zeden C.D.C zedenmisdrijven (Z mk's*) slachtofferschap seksuele intimidatie J.5.C kinderporno (C mk) moord/doodslag C.D.5 moord/doodslag (Dmk s) - bedreiging C.D.D bedreiging (L mk s) slachtofferschap bedreiging (AM5) chantage/afpersing (C mk) Mishandeling/openlijk geweld C.D.L mishandeling (5mk s) slachtofferschap mishandeling C.D.J openlijk geweld tegen personen (C mk) straatroof C.D.F straatroof (5mk s) slachtofferschap beroving overvallen C.D.Z overvallen (J mk s) - diefstal/inbraak woning C.C.C diefstal/inbraak woning (D mk s) slachtofferschap poging tot inbraak slachtofferschap inbraak * mk = maatschappelijke klasse. Een overzicht van deze maatschappelijke klassen is te vinden in de bijlage. <.1 HVC index De HVC index bestaat uit CE indicatoren (zie tabel J.5). De indicatorscores bestaan uit de volgende aspecten: politiecijfers slachtofferschap van een misdrijf in de afgelopen C5 maanden. Ook voor HVC index geldt dat de indicatorscore een optelscore is van de politiecijfers en de VM slachtofferschappen. De politiecijfers wegen wederom voor twee derde mee en de VM gegevens voor een derde. Vanwege de lage incidentie van diefstal van vaartuigen, vrachtauto s en motoren zijn deze drie misdrijven ondergebracht bij diefstal van overige voertuigen. CM

19 Tabel <.1 Indicatoren HVC index en daar bijhorende politiecijfers en VM gegevens Indicator Politiecijfers VM gegevens inbraak box/garage/schuur/tuinhuis C.C.5 Inbraak box/garage/schuur/tuinhuis (C mk*) - diefstal vanaf/uit motorvoertuigen C.5.C diefstal uit/vanaf auto (5 mk s) slachtofferschap diefstal uit/vanaf auto diefstal van personenauto s (AZE/BZE) diefstal van personenauto s (5 mk's) slachtofferschap diefstal auto diefstal van fietsen (AZ5/BZ5) diefstal van fiets (5 mk s) slachtofferschap fietsdiefstal diefstal van brom/snorfietsen (AZJ/BZJ) diefstal van brom-/snorfiets (5 mk s) slachtofferschap diefstal bromfiets slachtofferschap diefstal snorfiets diefstal van overige voertuigen C.5.L diefstal van overige voertuigen ( 5 mk s) C.L.5 diefstal van/uit vaartuig ( 5 mk's) (AZF/BZF) diefstal van/uit vrachtauto ( 5 mk's) (AZC/BZC) diefstal van motoren (5 mk's) slachtofferschap diefstal van overige voertuigen slachtofferschap diefstal motor overige vermogensdelicten C.F.5 overige Vermogensdelicten (CCmk s) slachtofferschap overige diefstal diefstal/inbraak bedrijven en instellingen 5.L.C Inbraak bedrijven en instellingen (CE van de CM mk s; alleen inbraak) - winkeldiefstallen 1.?.1 winkeldiefstal (5 mk s) - zakkenrollerij C.5.D zakkenrollerij (C mk) slachtofferschap zakkenrollerij * mk = maatschappelijke klasse. Een overzicht van deze maatschappelijke klasse is te vinden in de bijlage <.< Samenstelling HIC en HVC Om tot de HIC en de HVC index te komen zijn verschillende bewerkingen gedaan op de politiecijfers en de VM gegevens. Deze bewerking bestaat uit vijf stappen. Hieronder worden deze stappen beschreven. Stap 6: de cijfers onderling vergelijkbaar maken Politiecijfers Van de politie Amsterdam-Amstelland krijgt OIS de misdrijven per VM-gebied. Om de buurten onderling vergelijkbaar te laten zijn worden de politiecijfers gestandaardiseerd. Een buurt met CEE.EEE inwoners waarin in een jaar LEE misdrijven bedreiging hebben plaatsgevonden is dan te vergelijken met een buurt van 5E.EEE inwoners waarin in een jaar CEE bedreigingen zijn geweest. De politiecijfers moeten dus gedeeld worden door het aantal bewoners in een buurt maar ook door (een deel van) de verblijfsbevolking (bewoners, werkzame personen, bezoekers en studenten). Vervolgens wordt dit getal vermenigvuldigd met C.EEE. Deze standaardisering van de politiecijfers mondt uit in zogenaamde relatief politiecijfer. In de meeste gevallen is gekozen om de misdrijven af te zetten tegen een derde van de verblijfsbevolking. Dit omdat het uitgangspunt is dat bezoekers niet de hele dag in de buurt verblijven en dus evenmin een hele C[

20 dag potentieel slachtoffer zijn van criminaliteit, maar slechts een deel. Tabel J.J geeft de politiecijfers per indicator weer en de gegevens waartegen het wordt afgezet. Voorbeeld: Relatief buurtcijfer zeden = (buurtscore zeden/aantal inwoners +C/J verblijfsbevolking)*c.eee Tabel <.< Politiecijfers per deelindex en de indicator waartegen deze worden afgezet misdrijven afgezet tegen HIC diefstal/inbraak woningen zedenmisdrijf/kinderporno moord/doodslag openlijk geweld tegen personen bedreiging/chantage mishandeling straatroof overvallen aantal woningen aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking HVC inbraak box/garage/schuur/tuinhuis diefstal/inbraak bedrijven en instellingen winkeldiefstallen diefstal vanaf/uit motorvoertuigen diefstal van personenauto s diefstal van fietsen diefstal van brom/snorfietsen diefstal van overige voertuigen (incl. vaartuigen, vrachtauto s en motoren) overige vermogensdelicten zakkenrollerij aantal inwoners aantal bedrijven aantal winkels aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking Slachtofferschappen In totaal bestaat de HIC index uit Z veiligheidsindicatoren (zie tabel J.5.C). Vijf indicatoren bestaan ook uit slachtoffergegevens. Dit zijn de volgende slachtofferschappen; slachtofferschap inbraak totaal (= gemiddelde van slachtofferschap poging tot inbraak en inbraak). slachtofferschap seksuele intimidatie slachtofferschap bedreiging slachtofferschap mishandeling slachtofferschap beroving. De HVC index bestaat uit CE veiligheidsindicatoren (zie tabel J.J.C). Acht veiligheidsindicatoren bestaan ook uit slachtoffergegevens. Dit zijn de volgende slachtofferschappen; slachtofferschap diefstal (van) auto slachtofferschap diefstal uit/vanaf auto slachtofferschap diefstal van brom- /snorfiets (= gemiddelde van slachtofferschap diefstal bromfiets en slachtofferschap diefstal snorfiets). slachtofferschap fietsdiefstal slachtofferschap zakkenrollerij 5E

21 slachtofferschap diefstal van overige voertuigen (incl. motor) slachtofferschap overige diefstal. In VM wordt niet directe naar alle gebruikte slachtofferschappen gevraagd. Die zijn deels afgeleid uit bredere slachtoffervragen. Zie Bijlage 5 voor de exacte afleiding hiervan. De berekening van de relatieve slachtofferschappen per buurt bestaat uit vier stappen. A: Bij de slachtofferschappen is per persoon een maximum van J gesteld. Dit betekent dat wanneer iemand bijvoorbeeld aangeeft dat zijn of haar fiets in de afgelopen C5 maanden L keer gestolen is, dit voor de veiligheidsindex meetelt als J keer. Op deze manier worden uitbijters uit het bestand gehaald en heeft niet één persoon heel veel invloed op de uitkomsten. B: Vervolgens wordt per type slachtofferschap vastgesteld welk aandeel hiervan in de eigen buurt plaatsvindt. De frequentie van een slachtofferschap wordt per respondent met dit percentage vermenigvuldigd zodat alleen de slachtofferschappen in de eigen buurt meetellen. C: De slachtoffergegevens van alle respondenten worden daarna omgezet naar CED buurten door per buurt de scores op te tellen. D: Net als de politiecijfers moeten ook de slachtoffercijfers onderling te vergelijken zijn. Er wordt dus rekening gehouden met het aantal respondenten dat de enquête invulde. De slachtofferscores per buurtcombinatie worden gedeeld door het aantal respondenten uit die buurtcombinatie en vermenigvuldigd met CEE. Hierdoor krijg je een relatief buurtcijfer voor alle slachtofferschappen. Percentage slachtofferschap = (totaalscore slachtofferschap buurt/aantal respondenten buurt)*cee. Stap <: Politiecijfers en slachtofferschappen indexeren Politiecijfers Alle politiecijfers in tabel J.J.C worden omgescoord naar een indexscore. Het relatieve politiecijfer (per buurtcombinatie) wordt gedeeld door het regiogemiddelde. Het resultaat wordt vermenigvuldigd met CEE. Om de ontwikkelingen binnen en tussen buurten te kunnen volgen worden niet ieder jaar nieuwe regiogemiddelden gebruikt, maar de gemiddelden uit het ijkjaar 5ECD. Op deze manier kunnen de resultaten van verschillende jaren met elkaar worden vergeleken. Indexcijfer misdrijf = (relatief misdrijf per buurt / regio gemiddelde 5ECD)*CEE Slachtofferschappen Het indexeren van de slachtofferschappen gebeurt op een vergelijkbare manier als bij de politiecijfers. Het relatieve buurtcijfer wordt per slachtofferschap afgezet tegen het regiogemiddelde. Het resultaat wordt vervolgens vermenigvuldigd met CEE. Ook hierbij geldt dat niet ieder jaar nieuwe regiogemiddelden worden gebruikt, maar de gemiddelden uit het ijkjaar 5ECD. 5C

22 Indexcijfer slachtofferschap = (relatief slachtofferschap per buurt / regio gemiddelde 5ECD)*CEE Stap?: samenvoegen van de indexscores politiecijfers en slachtofferschap Nu wordt (waar relevant) per indicator de indexscore van misdrijven en slachtofferschappen samengevoegd. Hierbij tellen de indexcijfers van de politiecijfers voor twee derde mee en de indexcijfers van de slachtofferschappen voor één derde. Voorbeeld indicatorscore fietsdiefstal = 5/J * C5E (indexcijfer misdrijf fietsdiefstal) + C/J * CFE (indexcijfer slachtofferschap fietsdiefstal) = CJJ Indicatorscores middelen tot HIC en HVC deelindex Om tot de score voor de HIC index en de HVC index te komen moeten de indexscores gemiddeld worden. Bij de HVC index tellen alle indicatoren even zwaar mee. Dus: HVC index = gemiddelde (inbraak box, diefstal/inbraak bedrijven en instellingen, Winkeldiefstallen, diefstal vanaf/uit motorvoertuigen, diefstal van personenauto s,, diefstal van fietsen, diefstal van brom/snorfietsen, diefstal van overige voertuigen (inclusief vrachtauto s, vaartuigen en motoren, overige vermogensdelicten, zakkenrollerij) Bij de HIC index tellen alle indicatoren even zwaar mee behalve moord/doodslag en overvallen. Deze twee indicatoren krijgen een gewicht van E,L omdat de incidentie van deze misdrijven in vergelijking tot de andere misdrijven heel laag is. Dit maakt dat deze geïndexeerde indicatoren snel grote dalingen of stijgingen laten zien. De impact op de index zou te groot zijn als je ze volledig laat meewegen. De berekening van de HIC is dus: HIC index = gemiddelde (diefstal/inbraak woning, zeden, (moord/doodslag*e,l), openlijk geweld tegen personen, bedreiging, mishandeling, (overvallen*e,l), straatroof) Stap D: HIC en HVC deelindex middelen tot criminaliteitsindex De criminaliteitsindex wordt berekend door de HIC indexscore en de HVC indexscore bij elkaar op te tellen en te delen door twee: Criminaliteitsindex = gemiddelde(hic index, HVC index) 55

23 4 Overlastindex De overlastindex bestaat uit twee deelindexen, namelijk de deelindex personenoverlast en de deelindex verloedering. Beide deelindexen bestaan uit zowel politiecijfers als VM gegevens. In dit hoofdstuk wordt eerst beschreven uit welke indicatoren beide deelindexen bestaan. Vervolgens wordt uitgelegd hoe de berekening hiervan tot stand komt. Onder overlast verstaan we bedoelde of onbedoelde gedragingen die gericht zijn tegen personen dan wel objecten of goederen (in de openbare ruimte) die niet altijd strafbaar zijn (bijvoorbeeld rondhangende jongeren, scheldpartijen, onbeleefdheden of zwerfvuil, maar ook baldadigheid, graffiti of vandalisme), maar die wel als hinderlijk worden ervaren en daarmee de sociale veiligheid aantasten in een buurt. Er is voor gekozen om overlast te meten met zowel politiecijfers als enquêtegegevens afkomstig uit de Veiligheidsmonitor (VM). Door alleen politiegegevens (meldingen) te gebruiken ontbreekt het gedeelte dat wel ervaren wordt als overlast maar niet bij de politie gemeld wordt (lichte overlast). De kans is groter dat deze overlast in de enquête wel gemeld wordt. Daarom is ervoor gekozen om de politiecijfers en de VM gegevens ieder voor de helft te laten meewegen. Dit in tegenstelling tot de criminaliteitsindex waar de verdeling is 5/J politiecijfers en C/J VM gegevens. De overlastindex komt deels overeen met de elementen: overlast, vandalisme, verkeersoverlast en drugsoverlast uit de huidige (oude) objectieve index en deels met enquêtevragen naar overlast (uit de Amsterdamse VM), die onder het element buurtproblemen vallen. Door de keuze om vanaf 5ECD de, in 5EC5 ingevoerde nieuwe landelijke vragenlijst Veiligheidsmonitor te gebruiken, wordt het mogelijk om door de respondenten zelf ervaren overlast mee te nemen in de index. Verder is ervoor gekozen vernielingen onder overlast te scharen, enerzijds vanwege het feit dat er (in sommige gebieden) een relatie lijkt te bestaan tussen vernielingen van onder meer straatmeubilair en overlast (broken windows theorie). Anderzijds vanwege het feit dat er (in de politiecijfers) slechts één betrouwbare indicator beschikbaar is (op buurtniveau). Methodologisch gezien is het beter om over meer indicatoren te beschikken voor de operationalisatie van een concept. 5J

24 Incidenten versus meldingen Bij de keuze om incidenten in de index mee te nemen (zoals in de oude index het geval) dient er rekening mee te worden gehouden dat de gerapporteerde cijfers kunnen zijn beïnvloed door inzet van de politie. Bij jeugdoverlast was er onlangs sprake van een toename in het aantal incidenten, terwijl het aantal meldingen door burgers afnam in dezelfde periode. Dit was te herleiden tot extra aandacht en inzet van de politie op dit onderwerp. Hoewel die aandacht ook terug te zien kan zijn in een hogere aangifte- en meldingsbereidheid, zal dit waarschijnlijk vertraagd en wellicht in mindere hevige mate terug te zien zijn in de cijfers. Een tweede argument om vanaf 5ECD voor het meten van overlast meldingen ipv incidenten te gebruiken is dat meldingen meer het belevingsaspect van de overlast weergeven. Meldingen (GMS) In de oude veiligheidsindex wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde NIET-SPOEDmeldingen uit het bronsysteem NSA (Niet spoedeisende afhandeling: E[EE-MMDD). Naast de NIET-SPOED-meldingen bestaan ook SPOED-meldingen (bronsysteem GMS: CC5- meldingen), voor situaties waar acute hulp nodig is. Met name bij meldingen overlast van/door persoon kan het zowel SPOED als NIET-SPOED betreffen. Om het beeld compleet te krijgen is het gewenst beide soorten meldingen mee te nemen in de index. GMS registreert beide soorten. 4.3 Deelindex personenoverlast De deelindex personenoverlast bestaat voor de helft uit politiecijfers (GMS-meldingen overlast, incidenten en misdrijven) en voor de helft uit VM gegevens (ervaren overlast). Zowel de politiecijfers als de VM gegevens bestaan ieder uit zes indicatoren (zie tabel D.C). Tabel 4.3 Achterliggende politiecijfers en VM gegevens van deelindex personenoverlast Politiecijfers (C/5), GMS meldingen: burengerucht (C/F), GMS-meldingen geluidsoverlast (C/F), GMS-meldingen aantreffen drugs (C/F), incidenten misdrijven drugshandel (C/F), misdrijven overlast door jeugd (C/F), GMS-meldingen overlast van/door persoon (C/F), GMS-meldingen VM gegevens (C/5), ervaren overlast: drugsoverlast (C/F) overlast van groepen jongeren (C/F) dronken mensen op straat (C/F) op straat lastig worden gevallen (C/F) overlast door omwonenden (C/F) vormen van geluidsoverlast (C/F) De statistische betrouwbaarheid van de ervaren overlastitems is voldoende en staat beschreven in bijlage F. Om tot de deelindexen personenoverlast te komen zijn verschillende bewerkingen gedaan op de politiecijfers en de VM gegevens. Deze bewerking bestaat uit drie stappen: 5D

25 Stap 3: van individuele scores naar buurtcombinatiescores VM gegevens: ervaren overlast De indicator ervaren overlast bestaat uit zes scores (zie tabel D.C). Deze scores zijn afgeleid van de volgende vragen: Er volgt nu een aantal vormen van overlast die in uw buurt kunnen voorkomen. Kunt u telkens aangeven of dit in uw buurt voorkomt en zo ja, in welke mate u hiervan zelf overlast ervaart. Komt het volgende weleens voor in uw buurt? Dronken mensen op straat Drugsgebruik of drugshandel, bijvoorbeeld op straat of in coffeeshops Hinder van horecagelegenheden zoals cafés, restaurants of snackbars Overlast door buurtbewoners Mensen die op straat worden lastig gevallen Rondhangende jongeren Indien een item met ja wordt beantwoord, krijgt men de vraag: In welke mate ervaart u hier zelf overlast van? Veel overlast Een beetje overlast Geen overlast Geen antwoord A: Alle antwoorden op deze items worden allereerst per respondent omgescoord naar een CEEpuntsschaal (veel overlast = CEE, een beetje =LE en geen =E). B: Vervolgens wordt het gemiddelde van deze zes items berekend. Zo krijg je per respondent een totaalscore voor ervaren overlast. Ervaren overlast = gemiddelde (drugsoverlast, overlast van groepen jongeren, dronken mensen op straat, op straat lastig worden gevallen, overlast door omwonenden, vormen van geluidsoverlast). C: Deze totaalscore wordt daarna omgerekend naar een cijfer voor de hele buurt. Dit wordt gedaan door per buurtcombinatie de gemiddelde totaalscore van de respondenten te nemen. Politiecijfers: GMS-meldingen overlast Om de buurten onderling vergelijkbaar te maken worden de politiecijfers gestandaardiseerd. De politiecijfers worden gedeeld door het aantal bewoners in een buurt maar ook door (een deel van) de verblijfsbevolking (bewoners, werkzame personen, bezoekers en studenten). Vervolgens wordt dit getal vermenigvuldigd met C.EEE. Deze standaardisering van de politiecijfers mondt uit in zogenaamde relatieve politiecijfers. Tabel D.5 geeft de politiecijfers per indicator weer en de gegevens waartegen het moet worden afgezet. 5L

26 Voorbeeld: Relatief buurtcijfer burengerucht =( buurtscore burengerucht /aantal inwoners +C/J verblijfsbevolking)*c.eee Tabel 4.1 Politiecijfers deelindex personenoverlast politiecijfers afgezet tegen Deelindex personenoverlast burengerucht geluidsoverlast aantreffen drugs misdrijven drugshandel overlast door jeugd overlast van/door persoon aantal inwoners aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J verblijfbevolking aantal inwoners + C/J werkzame personen + C/M bezoekers + C/M studenten aantal inwoners + C/J werkzame personen + C/M bezoekers + C/M studenten Stap 1: indexeren ervaren overlast en GMS-meldingen overlast De totale buurtcombinatiescores voor ervaren overlast en de GMSmeldingen/incidenten/misdrijven overlast worden omgescoord naar een indexscore. Dit wordt gedaan door het relatieve buurtcombinatiecijfer te delen door het regiogemiddelde. Het resultaat wordt vermenigvuldigd met CEE. Om de ontwikkelingen te kunnen volgen worden niet ieder jaar nieuwe regiogemiddelden gebruikt, maar de gemiddelden uit het ijkjaar 5ECD. Op deze manier kunnen de resultaten van verschillende jaren met elkaar worden vergeleken. Indexcijfer ervaren overlast = (relatief buurtcijfer ervaren overlast / regio gemiddelde)*cee Indexcijfer GMS-meldingen/incidenten/misdrijven overlast = (relatief buurtcijfer GMS-meldingen overlast / regio gemiddelde)*cee Stap <: Middelen van de indexscores De zes typen GMS-meldingen/incidenten/misdrijven van overlast worden na het indexeren gemiddeld. Vervolgens worden de indexscore ervaren overlast en de indexscore GMSmeldingen/incidenten/misdrijven overlast gemiddeld tot de deelindex personenoverlast. Hierbij tellen beide indexscores voor de helft mee: Deelindex personenoverlast= C/5 * indexcijfer GMS-meldingen/incidenten/misdrijven overlast + C/5 * ervaren overlast. 4.1 Deelindex verloedering De deelindex verloedering bestaat voor een derde uit politiecijfers (misdrijven) en voor twee derde uit VM gegevens (slachtofferschap vernieling en ervaren verloedering). 5F

27 Tabel 4.< Achterliggende politiecijfers en VM gegevens van deelindex verloedering Politiecijfers (5/F), vernieling: vernielingen c.q. zaakbeschadiging (C/C) VM gegevens (C/F), vernieling: slachtofferschap vernieling (C/C) VM gegevens (J/F), verloedering: bekladding van muren en/of gebouwen (C/F) vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes (C/F) rommel op straat (C/F) hondenpoep op straat (C/F) onderhoud wegen, paden en pleintjes (C/F) onderhoud perken, plantsoenen en parken (C/F) De betrouwbaarheid van de verloedering items is voldoende en staat beschreven in bijlage F. Om tot de deelindex verloedering te komen worden verschillende bewerkingen gedaan op de politiecijfers en de VM gegevens. Deze bewerking bestaat uit drie stappen. Hieronder worden deze stappen beschreven Stap 3: van individuele scores naar buurtcombinatiescores Politiecijfers: vernieling Het aantal vernielingen c.q. zaakbeschadigingen in een buurtcombinatie wordt gedeeld door het aantal bewoners in een buurt en een deel van de verblijfsbevolking (aantal inwoners + C/J werkzame personen + C/M bezoekers + C/M studenten). Vervolgens wordt dit getal vermenigvuldigd met C.EEE. Dit resulteert in een vergelijkbaar relatief politiecijfer voor vernielingen c.q. zaakbeschadigingen. VM gegevens: verloedering De verloedering items uit de Veiligheidsmonitor bestaan uit overlast vragen en vragen over onderhoud van de buurt. De vier overlast vragen zijn: Er volgt nu een aantal vormen van overlast die in uw buurt kunnen voorkomen. Kunt u telkens aangeven of dit in uw buurt voorkomt en zo ja, in welke mate u hiervan zelf overlast ervaart. Komt het volgende weleens voor in uw buurt? Rommel op straat Straatmeubilair, zoals vuilnisbakken, bankjes of bushokjes, dat vernield is. Bekladde muren of gebouwen Hondenpoep op de stoep, straat of in de perken Indien een item met ja wordt beantwoord, krijgt men de vraag: In welke mate ervaart u hier zelf overlast van? Veel overlast Een beetje overlast Geen overlast Geen antwoord Alle antwoorden op deze D items worden allereerst per respondent omgescoord naar een CEEpuntsschaal (veel overlast = CEE, een beetje =LE en geen =E). 5Z

28 Naast de overlast vragen zijn er twee items over onderhoud in de buurt: In de buurt zijn de wegen, paden en pleintjes goed onderhouden helemaal mee eens mee eens niet mee eens en niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens In de buurt zijn perken, plantsoenen en parken goed onderhouden helemaal mee eens mee eens niet mee eens en niet mee oneens mee oneens helemaal mee oneens Ook de antwoorden op deze 5 items worden eerst per respondent omgescoord naar een CEEpuntsschaal; Helemaal mee oneens = CEE mee oneens =ZL niet mee eens en niet mee oneens =LE mee eens =5L helemaal mee eens =E. In totaal krijg je hierdoor zes scores (D items overlast + 5 items onderhoud) op een CEEpuntsschaal. Deze zes scores worden vervolgens per respondent gemiddeld tot een totaalscore. Tot slot wordt de totaalscore van alle respondenten gemiddeld per buurtcombinatie. Ervaren verloedering = gemiddelde(bekladding van muren en/of gebouwen, vernieling van telefooncellen, bus- of tramhokjes, rommel op straat, hondenpoep op straat, onderhoud wegen/paden/pleintjes, onderhoud perken/plantsoenen/parken) VM gegevens: slachtofferschap vernieling Het omzetten van het slachtofferschap vernieling gebeurt op dezelfde wijze als bij de slachtofferschappen die worden gebruikt bij de criminaliteitsindex (zie bladzijde...). A: Eerst wordt het slachtofferschap vernieling per persoon op een maximum van J gesteld. B: Vervolgens wordt vastgesteld welk aandeel van dit slachtofferschap in de eigen buurt plaatsvindt. De frequentie van een slachtofferschap wordt per respondent met dit percentage vermenigvuldigd. Dit zodat alleen de slachtofferschappen in de eigen buurt meetellen. C: De slachtoffergegevens van alle respondenten worden daarna omgezet naar CED buurten door per buurt de scores op te tellen. D: Om tot een relatief buurtcombinatiecijfer te komen wordt dit gedeeld door het aantal respondenten uit die buurtcombinatie en vermenigvuldigd met CEE. 5M

29 Stap 1: indexeren politiecijfers en VM gegevens De totale buurtcombinatiescores voor zaakbeschadiging, slachtofferschap vernieling en ervaren verloedering worden omgescoord naar een indexscore. Dit wordt gedaan door het buurtcombinatiecijfer te delen door het regiogemiddelde. Het resultaat wordt vermenigvuldigd met CEE. Om de ontwikkelingen te kunnen volgen worden niet ieder jaar nieuwe regiogemiddelden gebruikt, maar de gemiddelden uit het ijkjaar 5ECD. Op deze manier kunnen de resultaten van verschillende jaren met elkaar worden vergeleken. Voorbeeld: Indexcijfer zaakbeschadiging = (relatief buurtcijfer zaakbeschadiging / regio gemiddelde zaakbeschadiging)*cee Stap <: totale indexscore Hier worden de indexscore zaakbeschadiging, slachtofferschap vernieling en ervaren verloedering gemiddeld tot de deelindex verloedering. Hierbij tellen de politiecijfers voor een derde mee en de VM gegevens voor twee derde: Deelindex verloedering= 5/F * indexcijfer zaakbeschadiging + C/F * slachtofferschap vernieling + J/F * ervaren verloedering. Laatste stap: berekening overlastindex Als de beide deelindexen zijn berekend wordt tot slot de totale overlastindex berekend. Dit gebuurd door de twee deelindexen personenoverlast en verloedering te middelen. Overlast index = gemiddelde(personenoverlast, verloedering) 5[

30 JE

31 7 Onveiligheidsbelevingsindex 7.3 Algemeen Uitgangspunt voor de veiligheidsindex is dat zowel objectieve als subjectieve factoren samenhangen met de mate van onveiligheidsbeleving. Voor de operationalisatie is het aangesloten bij het model dat is ontwikkeld door Boers (5EEM) 8. Risicoperceptie is volgens dit model een intermediaire factor. Dit houdt in dat het effect van de factoren die de veiligheidsbeleving verklaren voor een deel loopt via risicoperceptie. Daarbij gaat het om inschatting van de kans op slachtofferschap van criminaliteit en overlast. Deze inschatting beïnvloedt de uiteindelijke angstgevoelens. Risicoperceptie is daarmee de cognitieve component die angstbeleving, de affectieve component, zou kunnen verklaren. In de veiligheidsindex is hier nog een derde, conatieve component aan toegevoegd, namelijk het vermijden van bepaalde situaties. Dit omdat het handelen naar onveiligheidsgevoelens een stap verder gaat dan het alleen ervaren van die gevoelens. De onveiligheidsbelevingsindex bestaat dus uit de volgende drie elementen: risicoperceptie onveiligheidsbeleving vermijding. Indicatoren risicoperceptie Onder risicoperceptie wordt de ingeschatte kans op slachtofferschap verstaan. Omdat overlast net als criminaliteit een rol speelt bij de onveiligheidsbeleving wordt dit ook als een vorm van risicoperceptie gezien. Het element risicoperceptie bestaat uit D vragen. Twee vragen over de mate van criminaliteit en overlast in de buurt: Heeft u het idee dat er veel, weinig of geen criminaliteit plaatsvindt in uw buurt? Heeft u het idee dat er veel, weinig of geen overlast plaatsvindt in uw buurt? De antwoorden op deze vragen worden omgescoord naar een CEE-puntsschaal: Veel overlast of criminaliteit in de buurt = CEE Weinig overlast of criminaliteit in de buurt = LE Geen overlast of criminaliteit in de buurt = E. 8 Boers, J. (5EEM). Angst en Vertrouwen. Het effect van positieve en negatieve factoren op veiligheidsbeleving. Amsterdam: Vrije Universiteit. JC

32 En twee vragen over de ontwikkeling van de criminaliteit en overlast in de buurt: Denkt u dat de criminaliteit in uw buurt in de afgelopen C5 maanden is toegenomen, afgenomen of gelijk is gebleven? Denkt u dat de overlast in uw buurt in de afgelopen C5 maanden is toegenomen, afgenomen of gelijk is gebleven? Ook de antwoorden op deze vragen worden omgescoord naar een CEE-puntsschaal: Toegenomen overlast of criminaliteit in de buurt = CEE Gelijk gebleven overlast of criminaliteit in de buurt = LE Afgenomen overlast of criminaliteit in de buurt = E. Indicatoren onveiligheidsbeleving Het element onveiligheidsbeleving bestaat uit de volgende indicatoren: Onveiligheidsgevoelens in het algemeen Onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt Onveilig voelen op straat s avonds Onveilig voelen als men s avonds alleen thuis is Bang om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit Rapportcijfer veiligheid in de buurt Alle onderdelen van onveiligheidsbeleving zijn omgescoord naar cijfers tussen de E en CEE. Voor zowel de onveiligheidsgevoelens in het algemeen als die in de eigen buurt worden de volgende twee vragen gebruikt: Voelt u zich wel eens onveilig? Voelt u zich vaak, soms of zelden onveilig? Mensen die zich vaak onveilig voelen krijgen de score CEE, mensen die zich soms onveilig voelen krijgen de score FF en mensen die zich zelden onveilig voelen de score JJ en mensen die zich nooit onveilig voelen de score E. De volgende vragen zijn gescoord op een J-puntsschaal (C= vaak, 5 = soms en J = zelden/nooit): Komt het weleens voor dat u: Zich onveilig voelt als u s avonds alleen over straat loopt? Zich onveilig voelt als u alleen thuis bent? Bang bent dat u zelf het slachtoffer wordt van criminaliteit? Ook deze scores worden omgescoord naar een score tussen E en CEE waarbij; vaak = CEE, soms = LE en zelden/nooit = E. Ten slotte wordt het rapportcijfer voor veiligheid in de buurt omgescoord naar een score tussen de E en de CEE. Een C = CEE, 5=[E,..CE = CE. J5

33 Indicatoren vermijding Vermijding wordt berekend op basis van de volgende vragen: Komt het wel eens voor dat u s avonds niet open doet omdat u het niet veilig vindt? Komt het wel eens voor dat u in uw eigen buurt omloopt of omrijdt om onveilige plekken te vermijden? Komt het wel eens voor dat u 's avonds of s nachts niet meer de deur uit gaat om bepaalde activiteiten te doen (pinnen, boodschappen, etc.)' omdat u zich daarbij onveilig voelt? Komt het wel eens voor dat u niet alleen de deur uitgaat omdat u zich anders onveilig voelt? De vragen zijn gescoord op een J-puntsschaal waarbij C= vaak, 5 = soms en J = zelden/nooit. Deze scores worden omgescoord naar een score tussen E en CEE waarbij; vaak = CEE, soms = LE en zelden/nooit = E. De betrouwbaarheid van deze items is voldoende en staat uitvoerig beschreven in bijlage F. 7.1 Berekening onveiligheidsbelevingsindex De berekening van de onveiligheidsbelevingsindex gebeurt aan de hand van vier stappen. Deze vier stappen worden hieronder beschreven. Stap 6: scores per veiligheidselement berekenen Allereerst wordt per respondent een totaal score berekend per element: Risicoperceptie De vier scores van risicoperceptie worden bij elkaar opgeteld en gemiddeld: Score risicoperceptie = gemiddelde (mate overlast in buurt, mate criminaliteit in buurt, ontwikkeling overlast afgelopen C5 maanden, ontwikkeling criminaliteit afgelopen C5 maanden). Onveiligheidsbeleving De zes scores van onveiligheidsbeleving worden bij elkaar opgeteld en gemiddeld: Score onveiligheidsbeleving = gemiddelde (onveiligheidsgevoelens in het algemeen, onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt, onveilig voelen op straat s avonds, onveilig voelen s avonds alleen thuis, angst om zelf slachtoffer te worden van criminaliteit, rapportcijfer veiligheid in de buurt). Vermijding De vier scores van vermijding worden bij elkaar opgeteld en gemiddeld: Score vermijding = gemiddelde (score s avonds niet open doen, omlopen/omrijden bij bepaalde plekken, 's avonds niet meer de deur uit voor bepaalde activiteiten, niet meer alleen de deur uit). JJ

34 Stap 1: van individuele scores naar buurtscores De totaalscores van risicoperceptie, onveiligheidsbeleving en vermijding worden vervolgens gemiddeld per buurtcombinatie. Dit gebeurt door de totaalscores per buurtcombinatie op te tellen en te delen door het aantal respondenten. Stap <: indexeren buurtcijfers De totale buurtcombinatiescores voor risicoperceptie, onveiligheidsbeleving en vermijding worden omgescoord naar een indexscore. Dit wordt gedaan door het buurtcombinatiecijfer te delen door het regiogemiddelde. Het resultaat wordt vermenigvuldigd met CEE. Om de ontwikkelingen te kunnen volgen worden niet ieder jaar nieuwe regiogemiddelden gebruikt, maar de gemiddelden uit het ijkjaar 5ECD. Op deze manier kunnen de resultaten van verschillende jaren met elkaar worden vergeleken. Voorbeeld: Indexcijfer risicoperceptie = (buurtcijfer risicoperceptie / regiogemiddelde risicoperceptie)*cee Stap 4: totale onveiligheidsbelevingsindex berekenen Om een cijfer te krijgen voor de onveiligheidsbelevingsindex worden de indexscores van de elementen vermijding, onveiligheidsbeleving en risicoperceptie gemiddeld. Onveiligheidsbelevingsindex = gemiddelde (indexscore vermijding, indexscore onveiligheidsbeleving, indexscore risicoperceptie). JD

35 Bijlage 3: Politiegegevens die NIET worden meegenomen Algemeen APV s zijn beleidsgevoelig. Als er extra aandacht voor een bepaald thema is, kan daardoor het aantal APV s toenemen. Een stijging in aantal APV s hoeft dus niet te betekenen dat het probleem groter is geworden/is verergerd. Er zijn indicatoren gekozen die iets zeggen over veiligheid in een buurtcombinatie. Er is daarbij gekeken naar de grote gemene deler. Welke indicatoren zeggen voor iedere buurtcombinatie iets. De nummering hieronder vermeld per indicator is nummer in het delictenmodel van de politie (INP). 1.?.< APV s Hoewel APV s wel degelijk de potentie hebben als indicator voor buurtveiligheid, is de subwerkgroep van mening dat ze door het per definitie selectieve gebruik, niet bruikbaar zijn voor de index. Enerzijds heeft vooral Amsterdam APV s (C[ verschillende; naast nog eens in totaal C[ in de Amstellandgemeenten (CE in Aalsmeer en [ in Diemen), anderzijds worden ze in Amsterdam in slechts enkele gebieden toegepast (Centrum bijvoorbeeld). Van de in totaal CJ.CLE incidenten vonden er CEE in de Amstelland gemeenten plaats. Deze selectiviteit beïnvloedt de veiligheidsscore hier dus negatief vergeleken met gebieden waar minder of niet gehandhaafd wordt. Het gaat dus niet om incidentie van een probleem, maar louter om beleid en het handhaven daarvan. Voorstel is om voor het monitoren en het duiden van ontwikkelingen de APV s wel mee te laten leveren door de politie, dwz de in de stad meest voorkomende APV s (CE soorten). <.3.4 Fraude In 5ECC, L.55C misdrijven. Dit is vaak een vorm van cybercriminaliteit, die niet te pinpointen is op een buurt. Misdrijven blijken soms vaak op een bepaald adres voor te komen en dat blijkt dan een bank te zijn. Deze dus niet meenemen in index. <.7.1 Alcohol In 5ECC J.LLC misdrijven. Het betreft vaak controles, die dus niet buurtgerelateerd zijn. De werkgroep is van mening dat dit niet meegenomen moet worden in de index. <.7.7 Weg overig De reikwijdte betreft deel misdrijven (5ECC: DJM; bijv. Rijden terwijl rijbewijs is ingevorderd CDD) en deels incidenten (C.JZ[ overige verkeerszaken). Ook hier is te vaak sprake van controles. <.N.4 Aantasting openbare orde In 5ECC 5.ZFF misdrijven: deels verzet tegen openbaar gezag en voornamelijk: overige delicten (C.ZZC). Deze blijken veelal niet buurtgerelateerd te zijn, de werkgroep adviseert deze niet mee te nemen. <.?.3 Discriminatie In 5ECC CDL misdrijven discriminatie. JL

36 Voorstel om dit cijfer niet mee te nemen in de index omdat het geen buurtcijfer betreft. Als men al aangifte doet, dan blijkt dat al heel lang te spelen. Lage incidentie maakt het gebruik ook onbetrouwbaar. Als discriminatie van belang wordt geacht, dan verdient het de voorkeur na te gaan of het MDRA voldoende betrouwbare cijfers kan leveren. <.?.< Restcategorie overlast In 5ECC, D.DF[ Overtredingen overig, voorstel niet meenemen, want niet buurtveiligheid betreffend. Delicten als identiteitscontrole, overlast ihkv taxiverkeersovertreding, loslopende honden e.d. Deze categorie is een soort vergaarbak van allerlei overlastincidenten Aanvullend Vraag uit communicatiedocument Homogerelateerd geweld = LHBTgerelateerd is nu de juiste term Deze cijfers worden door politie slechts eenmaal per jaar verstrekt en ook alleen maar op regionaal niveau. Overigens kan een LHBTgerelateerd delict alles zijn, een straatroof, een zakkenrollerij, een diefstal/inbraak woning, een belediging, een bedreiging enz. Al deze indicatoren worden in de VI meegenomen. Alleen is in de VI niet de kwalificatie LHBTgerelateerd te herkennen. Vraag uit communicatiedocument Verschil buurtcijfers en veiligheidsindex? De veiligheidsindex is een index, een berekend cijfer, om buurtcombinaties met elkaar te kunnen vergelijken. Buurtcijfers online: tweemaandelijks worden politiecijfers (aantal misdrijven) online geplaatst op een aantal domeinen zoals vermogenscriminaliteit, geweld, inbraak, overlast en vandalisme per buurtcombinatie. Een vergelijking tussen beide cijfers is niet mogelijk. Verder NIET meegenomen Gekeken naar het Informatiemodel Nederlandse politie 5ECE (delictenmodel) worden de volgende indicatoren/meetwaarden oftewel reikwijdten NIET meegenomen: Indicatoren mbt VERKEER (weg, water enz) C.F.C. Brand /Ontploffing Indicatoren enkele specifieke soorten overlast zoals bv vuurwerk (te seizoensgebonden). Aantal grote categorieen mbt overlast zoals jeugd/persoon en geluid wel meegenomen. 5.D.5. Huisvredebreuk Milieugerelateerde indicatoren (bestijdingsmiddelen, bodem, water) 5.Z.5. Bijzondere wetten: meestal warenwetten Indicatoren Zware criminaliteit/ondermijning: mensenhandel, mensensmokkel, wapenhandel, kinderprostitutie. Indicator vreemdelingenzorg Indicatoren RESTcategorie (niet goed genoeg te duiden, verzamelbakken) JF

37 Bijlage 1: afleiding slachtofferschappen In totaal worden er voor de veiligheidsindex CF soorten slachtofferschappen uit de VM gebruikt. Naar vijf van deze slachtofferschappen wordt in VM direct gevraagd. Dit zijn: slachtofferschap overige diefstal slachtofferschap vernieling slachtofferschap fietsdiefstal slachtofferschap diefstal (van) auto slachtofferschap diefstal uit/vanaf auto De overige slachtofferschappen worden aan de hand van een vervolgvraag uitgesplitst: Inbraak: slachtofferschap inbraak slachtofferschap poging tot inbraak Geweld: slachtofferschap seksuele intimidatie slachtofferschap bedreiging slachtofferschap mishandeling Zakkenrollerij en beroving: slachtofferschap zakkenrollerij slachtofferschap beroving. Diefstal ander motorvoertuig: slachtofferschap diefstal motor slachtofferschap diefstal bromfiets slachtofferschap diefstal snorfiets slachtofferschap diefstal van overige voertuigen Voor bovenstaande slachtofferschappen geldt dat wordt vastgesteld hoe groot het aandeel is van elk type slachtofferschap. Bijvoorbeeld bij diefstal ander motorvoertuig: A: Eerst wordt per persoon diefstal van een ander motorvoertuig op een maximum van J gesteld. Dit betekent dat wanneer iemand bijvoorbeeld aangeeft dat zijn of haar snorfiets in de afgelopen C5 maanden L keer gestolen is, dit voor de veiligheidsindex meetelt als J keer. Op deze manier worden uitbijters uit het bestand gehaald en heeft niet één persoon heel veel invloed op de uitkomsten. B: Vervolgens wordt vastgesteld welk aandeel van dit slachtofferschap in de eigen buurt plaatsvindt. Bij diefstal van een ander motorvoertuig vindt dit bijvoorbeeld in ZL,[% van de gevallen plaats in de eigen buurt. JZ

38 C: Daarna wordt uitgerekend hoe vaak elk type diefstal naar verhouding voorkomt. Bijvoorbeeld diefstal van ander motorvoertuig is: [,J% = diefstal van motor DE,C% = diefstal van bromfiets 5L,C% = diefstal van snorfiets 5L,L% = diefstal van overige motorvoertuigen D: Hierna wordt elk van deze percentages vermenigvuldigd met het percentage dat in de eigen buurt plaatsvindt. Dit omdat alleen de diefstallen van snorfietsen in de eigen buurt mee tellen in de index: E,E[J * E,ZL[ = E.EZC = diefstal motor in eigen buurt E,DEC * E,ZL[ = E.JED = diefstal bromfiets in eigen buurt E,5LC * E,ZL[ = E.C[C = diefstal snorfiets in eigen buurt E,5LL * E,ZL[ = E.C[D = diefstal overige motorvoertuigen in eigen buurt E: Tot slot wordt de score diefstal in de eigen buurt per respondent vermenigvuldigen met de frequentie van het totale slachtofferschap: Slachtofferschap diefstal motor = slachtofferschap diefstal andere voertuigen * E.EZC Slachtofferschap diefstal bromfiets = slachtofferschap diefstal andere voertuigen * E.JED Slachtofferschap diefstal snorfiets = slachtofferschap diefstal andere voertuigen * E.C[C. Slachtofferschap diefstal overige motorvoertuigen = slachtofferschap diefstal andere voertuigen * E.C[D. Zo krijg je per respondent een score op alle verschillende type slachtofferschappen. De scores worden vervolgens geaggregeerd op buurtniveau. JM

39 Bijlage <: maatschappelijke klasse High Impact Criminaliteit Dit element bestaat uit diefstal/inbraak woning en grotendeels uit geweld zoals gebruikt in de huidige (oude) index. Bij de aansluiting op het landelijke registratiesysteem kan op dit moment de zogenaamde projectcode niet meer worden onderscheiden. Daarmee wordt het onmogelijk Huiselijk Geweld (HG) per delictsoort apart te laten zien. Voor de index is dat geen probleem omdat het uitgangspunt is dat huiselijk geweld impact heeft op de buurtveiligheid en daarom niet apart hoeft te worden onderscheiden in de cijfers. Echter, verdiepend onderzoek naar HG (beleidsprioriteit) wordt daarmee wel lastig. Diefstal/Inbraak woning viel in de huidige (oude) index onder het element Inbraak. Ook diefstal/inbraak box/garage/schuur/tuinhuis en diefstal/inbraak bedrijven en instellingen werden hieronder geschaard. In de nieuwe index wordt er een splitsing gemaakt: diefstal/inbraak woning behoort tot High Impact Criminaliteit, de overige twee reikwijdten vallen onder High Volume Criminaliteit. Met de keuze om diefstal/inbraak woning (C.C.C) onder HIC te scharen en inbraken box/garage/schuur/tuinhuis (C.C.5) en diefstal/inbraak bedrijven en instellingen (5.L.C) onder HVC te plaatsen, doemt er een beleidsmatig aandachtspunt op. In alle drie de reikwijdten is er immers sprake van inbraak. Eventuele beleidsmaatregelen betreffende inbraak moeten gebaseerd worden op een combinatie van gegevens uit zowel HIC als HVC. Reikwijdten "."." Diefstal/inbraak woning (P mk s) In 5ECC 9 waren er Z.C5E delicten in deze reikwijdte, waarvan L.FLZ in de MK gekwalificeerde diefstal in/uit woning (A5E). Ter info: een delict is gekwalificeerd indien het wordt begaan in bijzondere omstandigheden of indien de gevolgen ernstiger zijn dan wanneer alleen sprake is van de grondvorm. De straffen voor een gekwalificeerd delict zijn daarom zwaarder: bijvoorbeeld diefstal (=grondvorm) met braak waar in deze reikwijdte sprake van is. In het algemeen is het voor een aantal misdrijven relevant standaard de pogingen mee te leveren. Bij een delict waar dat het geval is, wordt dat benoemd. Immers een verschuiving in de aandelen poging versus niet-poging (dus geslaagd) kan betekenisvol zijn voor het succes van een aanpak (denk bijvoorbeeld aan woninginbraak waar genomen preventieve maatregelen kunnen leiden tot een kleiner aandeel geslaagde inbraken en een groter aandeel pogingen ). 9 Om inzicht te krijgen in de omvang van het aantal delicten in een reikwijdte en de maatschappelijke klassen waaruit deze zijn opgebouwd zijn steeds de cijfers over 5ECC gebruikt van delicten die in Amsterdam zijn gepleegd. J[

40 Het onderscheid poging vs. niet-poging wordt in de berekening van de deelindex niet meegenomen. Wel worden cijfers aangeleverd met onderscheid tussen poging ja en nee ter monitoring. Zie bijlage L monitoring. ".P." Zedenmisdrijf (Rmk s) C.CEM zedenmisdrijven in 5ECC waarvan JF[ aanrandingen, 5JD verkrachtingen en 5CC keer openbare schennis der eerbaarheid als grootste categorieën. Bij zedenmisdrijf wordt de gehele reikwijdte genomen exclusief pornografie (FL5L; 5 gevallen). Pornografiecijfer is laag en toevallig onderzoek hiernaar kan het cijfer enorm beïnvloeden. Ter info: Onder overige zedenmisdrijven vallen bijvoorbeeld kleinere onvoltooide delicten met zedenaspecten (bijvoorbeeld tegen de wil iemand aanraken of op seksueel getinte manier aangesproken worden), die vaak niet duidelijk als strafbaar feit zijn te duiden. ".P.1 Moord/Doodslag (Pmk s) De gehele reikwijdte betreft in 5ECC JDF gevallen, waarvan JD5 keer moord/doodslag (FLDE), J maal overige misdrijven tegen het leven (FLD5) en C maal behulpzaam bij zelfdoding (FLDD). Ondanks de lage incidentie is de reden om dit gewelddelict mee te nemen de impact die een moord kan hebben op de onveiligheidsbeleving in een buurt. Van de JD5 keer dat er sprake is van maatschappelijke klasse moord/doodslag (FLDE) betreft het JCZ keer een poging en 5L daadwerkelijke doden. Ter info: Moord (met voorbedachten rade) en doodslag (in een opwelling) kunnen niet per definitie worden uitgesplitst in de registratie door de politie, omdat uiteindelijk de rechter de enige is die kan bepalen of er sprake is van moord of doodslag (nadat de arts een niet natuurlijke dood heeft vastgesteld). Ook als de politie (via Bureau Communicatie moorden rapporteert (bijvoorbeeld een liquidatie) dan betreft het dus moord/doodslag. ".P.6 Openlijk geweld tegen personen (" mk) Het betreft hier één maatschappelijke klasse. Ter info: Er is sprake van openlijk geweld als het geweld wordt uitgeoefend door twee of meer personen. Is er sprake van slechts één dader dan is er sprake van mishandeling (C.D.L). ".P.P. Bedreiging (? mk s) In 5ECC vielen er D.[ZE misdrijven onder de reikwijdte bedreiging; voorgesteld wordt om de gehele reikwijdte te nemen m.u.v. de maatschappelijke klasse overlast stalker (zonder vervolg; EJ[C), aangezien deze MK niet van impact is op de buurtveiligheid. Ter info: gijzeling/ontvoering komt relatief vaak in de Bijlmer voor (5E van de CJD in de gehele stad in 5ECC). Het betreft daarbij ontvoering naar Marokko door een ouder of drugsgerelateerde vrijheidsberovingen; ook hier is dat vaak moeilijk te duiden. Bedreiging betreft altijd misdrijven. Het valt op dat aantal bedreiging lager uitvalt dan het aantal mishandelingen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat mishandeling strafrechtelijk makkelijker is aan DE

41 te pakken vanwege letsel: wanneer is er sprake van bedreiging en wanneer stap je naar de politie? In deze categorie zijn geen dreigtweets meegenomen; een nieuw fenomeen dat wel al relatief vaak voorkomt; het lastige/onmogelijke van dit delict is om het toe te wijzen aan een buurt: de pleegplaats wordt altijd als woonplaats van het slachtoffer ingevoerd, terwijl het in feite vanaf een heel andere plek gebeurt; denk aan de analogie met computerfraude. ".P.? Mishandeling (1mk s) Van de L.ZZ[ mishandelingen in 5ECC betreft het L.5J[ eenvoudige mishandelingen(flle); in de LDE overige gevallen gaat het om zware mishandelingen (FLLC). Ter info: Het verschil tussen eenvoudige en zware mishandeling is de mate van letsel. Afhankelijk van de inschatting door de politie wordt iets als zware mishandeling geregistreerd als men minimaal F weken arbeidsongeschikt is. Deze constatering kan vaak pas achteraf worden vastgesteld. Incidenten (E-codes) mishandeling zonder gevolg komen veel voor. Een correlatie van.mj (Pearson r) tussen beide indicatoren (misdrijven en incidenten) wijst uit dat ze in veel van de onderscheiden gebieden hoog samenhangen. Ze zijn dus inwisselbaar en daarom ligt een keuze voor één van beide voor de hand. Om redenen van consistentie is ervoor gekozen de misdrijven mishandeling te handhaven. ".P.S. Straatroof (1mk s) Van de 5.5EZ delicten in deze reikwijdte in 5ECC zijn er 5.CM5 gekwalificeerd als straatroof (BZE); in de overige 5L gevallen betreft het zakken-/tassenrollerij met geweld (BDE). (Inmiddels is deze maatschappelijke klasse niet meer in gebruik). Het onderscheidende aspect van dit delict is dat het op de openbare weg plaatsvindt (buiten) in tegenstelling tot overvallen die in een gesloten of afgeschermde ruimte gebeuren. ".P.R Overvallen (6 mk s) In 5ECC waren er JLJ overvallen in de regio, waarvan [[ overvallen in woning (BZ5), 5Z op geld- en waarde transporten (BZD) en 55Z op overige objecten (BZJ; winkels en bedrijven). De optelling van de J maatschappelijke klassen zal op termijn gaan vervallen. Op deze wijze kan ook simpeler gebruikt worden gemaakt van de cijfers t.b.v. verdiepend onderzoek zoals voor het RPCAA (Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Amsterdam-Amstelland) Ter info: het verschil tussen overval op woning en inbraak/diefstal met geweld (en daarmee ook de wijze van registreren) zit in de intentie. Bij inbraak/diefstal met geweld is men uit op goederen en geld maar treft men echter onverwacht bewoners aan, waarna er geweld volgt. Bij een overval worden met geweld goederen ontvreemd. Ter info: overval op ondernemer was altijd BZJ plus BZD. De laatste tijd wordt wel steeds meer de uitsplitsing op maatschappelijke klasse gemaakt, BZJ en BZD dus apart. DC

42 ".S.1 Overige vermogensdelicten mk: Chantage / afpersing (AW1). Er is sprake van chantage (CFD maal in 5ECC) als onder dwang goederen moeten worden afgestaan. Een check van de cijfers toont aan dat het hier soms loverboys betreft of delicten die tegen straatroof aanschurken maar het niet echt zijn. Het zijn echter steeds vrij heftige zaken. Dit soort delicten komt relatief vaak voor in Burgwallen Oude-Zijde (CD) of Bijlmer Centrum (CL). Daarom is besloten deze maatschappelijke klasse chantage tot de HIC index te rekenen. 6.1." Kinderporno De reikwijdte kinderporno (LJ gevallen in 5ECC) wordt ondanks het feit dat het zich vaak manifesteert als een vorm van cybercrime meegenomen omdat het bezit van kinderporno terug te voeren is op het adres van de computerbezitter. Dit misdrijf heeft een grote impact op het buurtveiligheidsgevoel. High Volume Criminaliteit Dit nieuwe element bestaat grofweg uit de elementen inbraak en diefstal zoals gebruikt in de oude index, minus diefstal/inbraak woning. Zie ook bijlage 5 HVC. Ter info: diefstallen van en uit/vanaf (motor)voertuigen zijn verdeeld over verschillende reikwijdten en daardoor niet goed te onderscheiden. Vandaar dat de keuze is gemaakt om voertuigcriminaliteit te specificeren naar diefstal van en diefstal uit/vanaf (motor)voertuigen. Reikwijdten ".".1 Inbraak box/garage/schuur/tuinhuis In 5ECC waren er C.L[E delicten in deze reikwijdte waarvan C.5M5 in de maatschappelijke klasse gekwalificeerde diefstal in/uit/box/garage/schuur (A1"). Nadeel van dit delict, veel na-ijleffect en niet relevant voor elke buurtcombinatie. Pogingen hoeven hier niet apart te worden onderscheiden omdat dit aantal te klein is. Ter info: Box/garage/schuur/ fysiek gescheiden van de woning (anders wordt het geregistreerd als diefstal/inbraak woning). ".1." Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen (1 mk s) Ter info: verschil tussen een poging tot diefstal uit auto en vernieling is niet altijd duidelijk. Indien duidelijk herkenbare braaksporen dan wordt dit als poging tot diefstal geregistreerd. Zo niet dan is het vernieling van/aan auto (5.5.C - mk CCE). De discrepantie ligt bij een kapotte autoruit ((poging tot) diefstal uit auto en NIET vernieling). Indien er sprake is van buit dan is het delict geslaagd (daarmee geen poging meer). Ook hier is de intentie leidend. ".1.1 Diefstal van motorvoertuigen (S mk s) inclusief met geweld Drie soorten: personenauto, vrachtauto en motoren; In 5ECC in totaal 5.JE[ misdrijven waarvan C.LZE personenauto s (AZE), LLD motoren (AZC) en CML vrachtauto s (AZF). Deze niet verder uitsplitsen met/zonder geweld (zie inbraak); aantallen zijn bovendien erg klein (<CE per jaar). D5

43 ".1.6 Diefstal van brom-/snor-/fiets (P mk s) - inclusief met geweld In 5ECC, CC.LEM diefstallen waarvan M.5ZC fietsen en J.5CF brom/snorfietsen. Vanwege beleidsrelevantie cijfers aanleveren uitgesplitst in mk s; onder bromfietsen vallen ook scooters; diefstal elektrische (E)-fietsen wordt onder fietsen geregistreerd. Met/zonder geweld niet uitsplitsen (kleine aantallen). ".1.P Zakkenrollerij Eén maatschappelijke klasse met in 5ECC F.M55 misdrijven Exclusief zakkenrollerij in het Openbaar Vervoer (zegt niets over een buurt) (Openbaar vervoer volgens de definitie in de MSVOV) Aanname is dat wat in OV is geregistreerd, klopt. Locatiesoort blijft discutabel, want het is voor slachtoffer lastig om aan te geven waar hij exact is gerold: op het perron (zegt wel wat over een buurt) of toch in de tram. ".1.? Diefstal van overige voertuigen (ARP/BSP; 1 mk s) ".1.? Diefstal (met geweld) uit/vanaf andere vervoermiddelen (A"1/B"1) ".?.1 Diefstal (met geweld) van vaartuig (AR?/BS?) ".?.1 diefstal (met geweld) uit/vanaf vaartuig (A""/B"") ".S.1 Overige Vermogensdelicten (""mk s) Groot volume, voornamelijk Eenvoudige diefstal (A[E; CJ.CCJ van de in totaal CF.ECM Overige Vermogensdelicten) Gehele reikwijdte meenemen exclusief AM5, chantage. Ter info: Iets wordt als zakkenrollerij geregistreerd als het (zonder geweld) van iemands lichaam wordt gestolen. In alle andere gevallen (zonder geweld) is het eenvoudige diefstal (bijvoorbeeld een opgehangen jas die is verdwenen of een mobiel die ergens is neergelegd en toen is verdwenen). Er is sprake van chantage (AM5; CFD in 5ECC) als onder dwang goederen moeten worden afgestaan. Er is sprake van oplichting als iets wordt verkregen door mooie woorden zoals een babbeltruc of verleiding. Zie opmerking over toewijzing chantage aan HIC index. 1.?." Diefstal/Inbraak bedrijven en instellingen ("W mk s) In 5ECC waren er in totaal D.M[C diefstallen/inbraken. Daarvan zijn er 5.DFM in de maatschappelijke klasse gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor(a16) en nog eens MMC niet-gekwalificeerde diefstallen in/uit bedrijf/kantoor(a61). Niet meegenomen wordt niet-gekwalificeerde diefstal bedrijven en instellingen want dit is vaak intern (diefstal door een medewerker) waar de politie niet op kan sturen. Bij inbraak kan de politie surveilleren, bij diefstal is dat niet te doen. Inbraak is alleen relevant in de bewoonde gebieden (geen bedrijfsterreinen) vanwege de impact op de buurt. Pogingen inbraak bedrijven en instellingen worden hier ter monitoring wel meegenomen. 1.?.1 Winkeldiefstal (1 mk s) In 5ECC, L.ZJZ misdrijven (ALE zonder geweld en BLE met geweld). DJ

44 Personenoverlast: overlast als gevolg van gedrag gericht tegen personen Politiegegevens Meldingen Meldingen Overlast van/door jeugd (SP]6), van/door persoon (SP]P). Meldingen Overlast van/door jeugd en van/door persoon kunnen zowel in GMS als in NSA worden onderscheiden en dus meegenomen in de index. In het algemeen geldt dat het aantal meldingen veel hoger is dan het aantal incidenten. Incidenten Drugs- en drankoverlast als alternatief voor meldingen (die sinds begin 5EC5 niet meer te onderscheiden zijn) lijkt niet aan de orde vanwege lage incidentie: DZE in 5ECC. Een goede indicator voor drugs/drankoverlast lijkt daarmee lastig zo niet onmogelijk te worden. Om toch dit soort overlast in de veiligheidsindex te verdisconteren wordt in plaats van incidenten overlast, de meldingen overlast van/door persoon meegenomen Uitgangspunt is dat hier in ieder geval de meldingen drugs- en drankoverlast ook inzitten. En daarnaast ook de meldingen overlast door zwervers en verwarde/overspannen personen. De correctie voor de huidige (oude) index vindt plaats op basis van het historische (NSA-) aandeel drugs/drankzaken (LDJ) en persoon onder invloed (DLE) ten opzichte van het totaal overlast (dus inclusief zwervers (L5Z) en verwarde / overspannen personen (D5E)). Dit aandeel varieerde rond de DE%. Op basis van dit aandeel zou in de nieuwe index (waarin drugs/drankoverlast niet meer kan worden onderscheiden) specifieker inzicht kunnen worden verkregen in de problemen rond drugs- en drankoverlast. 1.P." Meldingen Burengerucht van oude NSA codes?1",?11 en?1s naar nieuwe GMS-codes S1]], S1]", S1]1 en SP]1 In de huidige (oude) index worden meldingen burengerucht meegenomen. Door de invoering van de nieuwe Landelijke Meldingsclassificaties (LMC) is het niet meer mogelijk om geluidsoverlast door horeca te onderscheiden. In code FDE5 zijn alle soorten geluidsoverlast meegenomen (niet nader uit te splitsen). Misdrijven/Incidenten 6."." Misdrijven drugshandel en Aantreffen drugs: 1.".": (FPS) Dit bestaat uit bezit, handel of vervaardigen soft/harddrugs (in totaal C.ZD[ delicten in 5ECC). Al deze indicatoren herbergen elementen van (potentiële) overlast. In tegenstelling tot de huidige (oude) index wordt J.C.C integraal overgenomen. Dus niet meer exclusief de misdrijven drugshandel voor de Westergasfabriek (Spaarndammer- /Zeeheldenbuurt)en de RAI (Scheldebuurt). Het is niet logisch en de incidentie in 5ECC geeft daar geen aanleiding toe (resp. JM en C5 misdrijven). Voorstel om hier de maatschappelijke klasse Aantreffen drugs ((zonder verdachte); FDF; reikwijdte 5.C.C) aan toe te voegen. DD

45 Vandalisme: overlast als gevolg van gedrag gericht tegen goederen Er kunnen fluctuaties in het aantal aangiften/misdrijven ontstaan doordat sommige bedrijven met goederen in de openbare ruimte zoals JC Decaux geen aangiften meer doen (abri s en reclamezuilen). De dalingen in de index zijn daar een rechtstreeks gevolg van en dus onwenselijk. Politiegegevens Misdrijven/Incidenten 1.1." Vernielingen c.q. zaakbeschadiging (S mk s) Evenals bij zakkenrollerij is het voorstel de vernielingen exclusief die in het Openbaar Vervoer mee te nemen. Inclusief betreft het in 5ECC M.DMZ misdrijven waarvan D.JCF vernielingen aan overige objecten en J.JEZ aan auto s. DL

46 Bijlage 4: berekening dagelijkse verblijfsbevolking Om veiligheidscijfers en -ontwikkelingen in ongelijksoortige gebieden toch zo zuiver mogelijk met elkaar te kunnen vergelijken en uit te drukken in een indexscore, dienen ze te worden gestandaardiseerd/genormaliseerd, dus per CEEE eenheden (woningen, bedrijven, inwoners of verblijvers weergegeven. De eerste drie genoemde eenheden zijn beschikbaar vanuit diverse basisadministraties, van de omvang van de verblijfsbevolking, de laatstgenoemde, zijn geen cijfers bekend. Enerzijds is het praktisch onmogelijk om het aantal mensen dat (gedurende een bepaalde periode) in een gebied verkeert, exact vast te stellen, anderzijds is dat ten behoeve van de berekening van de veiligheidsindex ook niet noodzakelijk. Het volstaat om een zo goed mogelijke inschatting van het aantal verblijvers op een gemiddelde dag te hebben, mits dat aantal optimaal recht doet aan het relatieve verschil in aantallen met andere gebieden. Met andere woorden, het is minder belangrijk om exact te weten of in een specifiek gebied op een gemiddelde dag MEE of CEEE bezoekers komen, dan dat het is om te weten dat het gebruikte aantal recht doet aan het verschil met de andere gebieden. De verhouding tussen de aantallen gehanteerde bezoekers moet kloppen om het aantal delicten in een gebied zuiver te kunnen vergelijken met dat in een ander gebied. Mensen verblijven op een bepaalde plek omdat ze daar wonen, werken of studeren of om allerlei minder eenduidige redenen. Om die aantallen te bepalen is geput uit zoveel mogelijk beschikbare bronnen. Bronnen bovendien, die een substantiële bijdrage leveren aan het aantal bezoekers van een gebied. De bronnen behelzen soms tellingen, soms administratieve gegevens, soms data afkomstig uit enquêtes en soms op internet genoemde cijfers. Het betreft de volgende bronnen: hotelovernachtingen (jaarboek) bezoekersaantallen musea/attracties/theater (idem) bezoekers per aantal werknemers (C op CE) bibliotheekbezoek per dag (site OBA) familie en vrienden bezoek (Cx pw buiten eig brt) sport (KNVB+KNHB+Zwembaden+sites) ziekenhuizen (jaarverslagen) rondvaartboten (jaarboek) bezoekersaantal winkelstraten (Locatus extrapolaties) markten (aantal kramen+tellingen Dapper/Cuyp) in- en uitstappers trein (NS) pontgebruik (DIVV; thermometer bereikbaarheid) P+R parkeeracties (site) parken (extrapolaties GGO) studenten (jaarboek/ jaarverslag/ opgevraagd) werkzame personen (correctie part-/ fulltime) DF

47 Deze bronnen hebben geen volledige dekking van de CED onderscheiden VM-gebieden waarvoor de verblijfsbevolking moet worden vastgesteld. De cijfers binnen de gebieden waarvoor dat wel mogelijk is, zijn steeds omgerekend naar aantallen verblijvers op een gemiddelde dag in het jaar. Waar van toepassing zijn die aantallen qua soort en omvang geëxtrapoleerd naar de gebieden waarvoor geen cijfers bekend zijn. Daarbij is rekening gehouden met het soort cijfers en de aard van het gebied. Twee voorbeelden. Voor een aantal winkelconcentraties zijn in de loop der jaren tellingen verricht van het winkelend publiek. Niet alleen in de Kalverstraat maar ook in bijvoorbeeld de Haarlemmerstraat en het Osdorpplein, met andere winkels, andere functies en een andere inrichting. De winkelconcentratiegebieden waarvoor geen tellingen zijn verricht worden eerst ingedeeld naar het soort winkelgebied, waarvoor wel tellingen zijn geweest en vervolgens vormt het aantal winkels de basis voor de berekening van het aantal bezoekers conform het referentiegebied. Naast de aanwezigheid van winkels kan ook een park ervoor zorgen dat het aantal bezoekers van een gebied substantieel hoger wordt. Als basis voor de vaststelling van het aantal bezoekers zijn enquêtegegevens gebruikt (het grote groenonderzoek). Op basis van het daarin berekende Vondelparkbezoek (conservatief bijgesteld) is voor elk park in de regio het bezoekersaantal berekend. Daarvoor is steeds rekening gehouden met de oppervlakte van het park, een typering naar soort park en de aftrek van het aantal doorgaande fietsers. Waar nodig is het uiteindelijk berekende aantal naar inzicht bijgesteld (veelal naar beneden). Na een eventueel benodigde aggregatie naar het niveau van de CED gebieden (in één gebied kunnen immers meer winkelconcentraties liggen) zijn de verschillende aantallen bezoekers volgens de verschillende bronnen naast elkaar gezet. De optelling van die aantallen zou een minimaal aantal dagelijkse bezoekers moeten opleveren (er zijn ook nog niet meegenomen bronnen), ware het niet dat er dubbeltellngen inzitten (getelde bezoekers van het Damrak gaan deels ook naar de getelde Kalverstraat en hotelgasten gaan ook naar een museum in hetzelfde gebied). Ook daar is een correctie (naar beneden) voor doorgevoerd. Kortom per gebied is op basis van een set bronnen die elk een substantieel aantal bezoekers kunnen opleveren een min of meer nauwkeurige schatting gemaakt van het dagelijkse aantal bezoekers in een gebied. Ten behoeve van de index, ten slotte, is er afhankelijk van het delict een gewogen aandeel verblijvers (inwoners, werkzame personen, studenten en overige bezoekers) als maat voor de standaardisering gebruikt. DZ

48 Bijlage 7: 324 gebieden DM

49 Nr. Code Gebiedsnaam C AEE Burgwallen-Oude Zijde 5 AEC Burgwallen-Nieuwe Zijde J AE5 Grachtengordel-West D AEJ Grachtengordel-Zuid L AED Nieuwmarkt/Lastage F AEL Haarlemmerbuurt Z AEF Jordaan M AEZ Weteringschans [ AEM Weesperbuurt/Plantage CE AE[ Oost. eilanden/kadijken CC ECJ/EC5(BCE/BCC) Spaarndammer- en Zeehbrt/Houthavens C5 ECD Staatsliedenbuurt CJ ECF/ECL Centrmrkt/FredHend CD ECZ Da Costabuurt CL ECM Kinkerbuurt CF EC[ Van Lennepbuurt CZ E5E/E55 Helmers/Vondelbuurt CM E5C Overtoomse Sluis C[ EJZ(EJF) Landlust/Sloterdijk 5E EJM Erasmuspark 5C EJ[ De Kolenkit 55 EDEabc Geuzenbuurt 5J EDEdefg Chassebuurt 5D EDC Van Galenbuurt 5L ED5 Hoofdweg e.o. 5F EDJ Westindische Buurt 5Z FZF Slotermeer-Noordoost 5M FZZabe Slotermeer Z/-park/N-oever-Plas 5[ FZZcdf Brt D O/N-L Z JE FZM(FZL) Geuzenveld/Spieringhorn JC FZ[ Eendracht J5 FMC Osdorp-Oost JJ FM5 Osdorp-Midden JD FMJ De punt JL FMDabc/FME MAP/Aker W/O/Lutke-/Ookmeer JF FMLabc Slotervaart Noord JZ FMLdefg Slotervaart Zuid JM FMF Overtoomse Veld J[ FMZ Westlandgracht DE FMM/FMDd Sloter/Rierkpolder/Dorp Sloten DC K5D Oude Pijp D5 K5L Nieuwe Pijp DJ K5F Zuid Pijp DD KDD Hoofddorppleinbuurt DL KDL Schinkelbuurt DF KDF Willemspark D[

50 DZ KDZ/KLE Museumkwartier DM KDM Stadionbuurt D[ KD[ Apollobuurt LE KL5 Scheldebuurt LC KLJ IJselbuurt L5 KLD Rijnbuurt LJ K[E/KL[ Buitenveldert-West/Station LD K[C Buitenveldert-Oost LL M5Z Weesperzijde LF M5M Oosterparkbuurt LZ M5[ Dapperbuurt LM MJE Transvaalbuurt L[ MJC Indische Buurt West FE MJ5 Indische Buurt Oost/IJeiland FC MJJ Oostelijk Havengebied F5 MJL/MJD IJburg West/Zeeburgereiland/Nieuwe Diep FJ MLC IJburg-Zuid FD MLL/MLM Frankendael/Omval/Overamstel FL MLF Middenmeer FF MLZ Betondorp FZ NFE Volewijck FM NFC(NZ5) IJplein/Vogelbuurt F[ NF5/NFJ/NFD Tuindorp Ndam/Buiksloot/Ndammer-Buiksloterdijk ZE NFL Tuindorp Oostzaan ZC NFF/NFZ Oostzanerwerf/Kadoelen Z5 NFM Waterlandpleinbuurt ZJ NF[ Buikslotermeer ZD NZE/NZC Banne/Buiksloterham/Noordelijke IJ-oevers West ZL NZJ Waterland ZF T[Jab Bijlmer Centrum/Venserpolder ZZ T[Jcdejk Bijlmer Centrum ZM T[Jfghi Bijlmer Centrum/H-buurt Z[ T[Dabm Bijlmer Oost E-/G-buurt_West/Noord ME T[Dcfghn Bijlmer-Oost K-buurt/-museum N/Z MC T[Dijk Bijlmer Oost G-buurt-Oost/Grunder/Kantershof M5 T[Ddel Bijlmer Oost Kortvrt/Kelberg/park_Oost MJ T[L Nellestein MD T[Fabc Holendrecht/Reigersbos/N ML T[Fdefg(T[5) Gaasperdam N/Z-Reigersbos M/Z MF T[Z Gein MZ T[M Driemond MM Diemen Noord Diemen Noord M[ Diemen Centrum Diemen Centrum [E Diemen Zuid Diemen Zuid [C Amstelveen Noord Amstelveen Noord [5 Amstelveen Oost Amstelveen Oost [J Amstelveen Oud Zuid Amstelveen Oud Zuid LE

51 [D Amstelveen Nieuw Zuid Amstelveen Nieuw Zuid [L Amstelveen Westwijk e.o. Amstelveen Westwijk e.o. [F Duivendrecht Duivendrecht Dorp [Z Ouderkerk a/d Amstel Ouderkerk a/d Amstel [M Thamerdal/Industrie en Legmeer Thamerdal/Industrie en Legmeer [[ Meerwijk/Oude Dorp en Zijdelwaard Meerwijk/Oude Dorp en Zijdelwaard CEE De Kwakel De Kwakel CEC Kudelstaart Kudelstaart CE5 Hornmeer Aalsmeer Hornmeer CEJ Oost Aalsmeer Oost CED Centrum/Zuid Aalsmeer Centrum/Zuid LC

52 Bijlage N: berekening alternatieve gebiedsindelingen Berekening stadsdelen en regiogemeenten De berekening van de stadsdelen en regiogemeenten gebeurd op basis van een gewogen gemiddelde van de buurten in het desbetreffende gebied. Hoe zwaar elke buurt meetelt wordt gebaseerd op basis van de verhouding tot het totale aantal verblijvers in het stadsdeel/regiogemeente. Als bijvoorbeeld 5E% van de totale verblijfsbevolking in Oost afkomstig is uit de Dapperbuurt dan telt het indexcijfer van deze buurt voor 5E% mee voor het indexcijfer van stadsdeel Oost. Er is voor deze type berekening gekozen omdat de veiligheidsindex in eerste instantie een buurtcijfer is. Dit betekent dat ook de steekproeftrekking op buurtniveau is gedaan en niet op stadsdeelniveau. Om de index apart te kunnen berekenen per stadsdeel/regiogemeente zou er feitelijk een nieuwe steekproef moeten worden getrokken. Daarnaast verschillen de buurten qua omvang (aantal inwoners, werkzame personen en bezoekers). Als deze buurten simpelweg zouden worden gemiddeld doe je niet recht aan de omvang van deze buurten. Een kleine buurt met C.EEE dagelijkse verblijvers zou dan even zwaar meetellen als een buurt met CE.EEE verblijvers. Tot slot is, vanwege de consistentie van de index, ervoor gekozen om de berekening te baseren op het aantal verblijvers i.p.v. van alleen de bewoners. De berekening van de criminaliteits- en overlastcijfer gebeurd immers ook op basis van het aantal verblijvers in de buurt. Om de berekening van de stadsdelen/regiogemeenten alleen op basis van inwoners te doen zou niet consistent zijn met waar het buurtcijfer voor staat. L5

53 Bijlage?: weging De noodzaak tot wegen (in dit geval representativiteit van de respons op VM-gebiedsniveau) wordt gestuurd door de mate van scheefheid die in processen ten behoeve van de dataverzameling ontstaat (bijv. niet-representativiteit door steekproefontwerp; selectiviteit respons) maar ook door de samenhang tussen mogelijke weegfactoren en doelvariabelen in de populatie zelf. Steekproefontwerp De mate van scheefheid wordt in eerste instantie bepaald door het steekproefontwerp. Daarin heeft enerzijds de stratificatie een scheefheid tot gevolg, en anderzijds zijn de insluitkansen soms niet gelijk. Wat betreft het laatste: de VMAA steekproef wordt getrokken met ongelijke kansen, omdat de responsverwachting bij de verschillende herkomstgroepen varieert (n-westerse allochtonen responderen minder goed dan autochtonen, leert het verleden). Hierbij is de kans voor personen van autochtone of westerse afkomst om in de steekproef te raken vier zesde van de kans voor niet-westerse buitenlanders, en de kans voor Surinamers en Antillianen vijf zesde van de kans voor niet-westerse buitenlanders. Dit speelt in Amsterdam een grotere rol dan in de regiogemeenten. In principe zijn de insluitkansen zo gekozen dat een zelfwegende steekproef wordt gerealiseerd (de groepen met een kleinere insluitkans worden oversampled). Daarnaast wordt voorkomen dat meer mensen op het zelfde adres worden benaderd, door deze na de eerste steekproeftrekking random te ontdubbelen. Daardoor is in feite de insluitkans voor éénpersoonshuishoudens groter dan voor personen in meerpersoonshuishoudens. Het andere aspect, de stratificatie, is in de VMAA naar de regionale indeling van zogeheten VMgebieden, ofwel samenstellingen van buurten dan wel buurtcombinaties in de betrokken zes gemeenten. Er moeten uitspraken kunnen worden gedaan over alle CED onderscheiden gebieden en daarbij is gekozen voor een minimum n van CEE (die is hoger naarmate de populatie groter is). Dat betekent dat de insluitkans varieert met de populatieomvang van een gebied. Dit heeft tot gevolg dat de VM-gebieden-indeling, de huishoudenindeling (alleenstaand/meerpersoons) en de herkomstgroepen indeling (ter controle en eventuele correctie van de zelfweging achteraf) moeten worden meegenomen als weegvariabelen, op zijn minst in de combinatie VM-gebied/huishouden en VM-gebied/herkomstgroepen. Relatie mogelijke weegfactoren en doelvariabelen. De tweede kritische parameter voor het meenemen van een indicator in de weging is de samenhang tussen de mogelijke weegfactoren en doelvariabelen. Simpel gezegd dient er te worden gewogen op bijvoorbeeld geslacht indien er in de populatie een significante correlatie bestaat met een doelvariabele, bijvoorbeeld onveiligheidsgevolens; dus als vrouwen zich in het algemeen onveiliger in de eigen buurt voelen dan mannen en het responsbestand weerspiegelt NIET de daadwerkelijke verdeling van mannen en vrouwen in een LJ

54 gebied, dan dienen er gewichten te worden toegekend aan de antwoorden van beide geslachten volgens de verhouding tussen steekproef- en populatieverdeling. Op basis van een set (face value) geselecteerde doelvariabelen 10, kan worden gesteld dat er relatief vaak een significant verschil/verband bestaat tussen/met de waarden van de mogelijke weegfactoren (bijv. mannen vs vrouwen). Tegelijkertijd zijn die verbanden/verschillen niet heel erg groot. De significantie lijkt meer te herleiden tot de omvang van de respons dan tot daadwerkelijke verschillen. (Kleine verschillen worden louter door de omvang al significant). Vraag is of dat voldoende is als reden om op die factor te wegen. Omdat representativiteit op VM-gebiedsniveau een primair doel is en de genoemde weegfactoren wel degelijk van invloed op de representativiteit kunnen zijn op dat niveau, is ervoor gekozen alle mogelijke en beschikbare weegvariabelen in het weegschema op te nemen, al is het maar ter controle. Als ze namelijk niet verschillen blijft de weegfactor de waarde C houden. Het controle aspect geldt ook voor de al genoemde reden om herkomst in het weegschema op te nemen.ten slotte is om de vergelijkingsmogelijkheden te maximeren ook de aansluiting bij het landelijke weegschema relevant voor de keuze. Weegschema VM (mbv Bascula programma): - Geslacht maal vmgebied - Herkomst (5 groepen) maal vmgebied - Leeftijdsgroepen (J) maal vmgebied - Één/meerpersoons (met onbekend apart) maal vmgebied - Opleiding (D groepen: laag midden hoog onbekend) maal sdgem (Z stadsdelen en de L regiogemeenten). Om te voorkomen dat individuele respondenten op basis van hun achtergrondkenmerken een te hoge weegfactor krijgen en daardoor te veel invloed hebben op de buurtscore van een bepaalde variabele is besloten de weegfactor af te toppen tot maximaal 5,L (dit bleek nodig bij FCM respondenten (D% van totaal met een weegfactor van maximaal L,CJ)). 10 Zie Notitie: Resultaten analyses tbv weegschema Veiligheidsmonitor 5ECD. (intern document OIS, december 5ECD) LD

55 Bijlage :: gevoeligheid- en betrouwbaarheidsanalyses Komt nog!! LL

56

Verantwoording Veiligheidsindex

Verantwoording Veiligheidsindex Verantwoording Veiligheidsindex In opdracht van: Bestuursdienst, Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: Harry Smeets Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal Postbus, AR Amsterdam h.smeets@os.amsterdam.nl

Nadere informatie

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11

De Eindhovense Veiligheidsindex. Eindhoven, oktober 11 De Eindhovense Eindhoven, oktober 11 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Objectieve index: 3 2.I Inbraak 3 2.II Diefstal 4 2.III Geweld 4 2.IV Overlast/vandalisme 4 2.V Veilig ondernemen (niet in index) 5 3 Subjectieve

Nadere informatie

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013

Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 2013 Factsheet 14-6 Resultaten van de Nationale Veiligheidsindices 13 Auteurs: S.J. Vergouw, R.P.W. Jennissen, G. Weijters & P.R. Smit 14 Het WODC heeft een nieuwe methode ontwikkeld om de ontwikkelingen in

Nadere informatie

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013 Politie Eenheid Fact sheet nummer 4 februari 213 Veiligheidsmonitor -Amstelland 28-212 Deze fact sheet brengt de veiligheid in de regio -Amstelland tussen 28 en 212 in kaart. blijkt op verschillende indicatoren

Nadere informatie

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011

Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 2008-2011 Notitie Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland 28-211 Deze notitie brengt op basis van de Amsterdamse Veiligheidsmonitor de leefbaarheid en veiligheid in de regio Amsterdam-Amstelland tussen 28 en 211

Nadere informatie

Kerncijfers Politie 3.2 Brandweer. Amsterdam in cijfers 2014

Kerncijfers Politie 3.2 Brandweer. Amsterdam in cijfers 2014 Kerncijfers 91 Openbare orde en veiligheid.1 Politie.2 Brandweer Amsterdam in cijfers 2014 92 Openbare orde en veiligheid Aantal aanhoudingen neemt af In 2015 zijn er in de regio Amsterdam-Amstelland 29.064

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019

Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 2019 Monitor Veiligheidsbeleid Groningen januari tot april 19 JUNI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid Groningen september tot december 18 JANUARI 19 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen mei - augustus 18 OKTOBER 18 Elke vier maanden verzamelt de afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek informatie over de stand van zaken op het gebied van

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Stadsmonitor. -thema Veiligheid- Stadsmonitor -thema Veiligheid- Modules Vermogensdelicten 2 Geweld 4 Vernieling en overlast 6 Verdachten 8 Onveiligheidsgevoelens 9 Preventie 11 Oordeel over functioneren politie en gemeente m.b.t. veiligheid

Nadere informatie

Slachtoffers van woninginbraak

Slachtoffers van woninginbraak 1 Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet juli 2015 Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland

Nadere informatie

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen

7,5 50,4 7,2. Gemeente Enkhuizen, Leefbaarheid. Overlast in de buurt Enkhuizen. Veiligheidsbeleving Enkhuizen Leefbaarheid 7,5 Leefbaarheid (rapportcijfer) : 7,5 Fysieke voorzieningen (score) Sociale cohesie in de buurt (score) Aanpak gemeente L&V (% (zeer) ) Gemeente, 2015 6,3 29,0 38,2 Overlast in de buurt %

Nadere informatie

Samenvatting. Brongebruik

Samenvatting. Brongebruik Samenvatting In dit onderzoek wordt een methode beschreven om zo betrouwbaar mogelijk ontwikkelingen in criminaliteit, overlast en onveiligheidsbeleving in Nederland te beschrijven. Dit onderzoek komt

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 2017 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen sept-dec 7 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie onderdelen

Nadere informatie

Openbare orde en veiligheid

Openbare orde en veiligheid Politie 95 Openbare orde en veiligheid.1 Politie.2 Brandweer Amsterdam in cijfers 2014 96 Openbare orde en veiligheid Lichte stijging van het aantal misdrijven In 201 registreerde de politie Eenheid Amsterdam

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

B A S I S V O O R B E L E I D

B A S I S V O O R B E L E I D Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? VEILIGHEIDSMONITOR-WIJKPEILING ALMERE 2017 Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt? 23 mei 2018 Meer weten over uw eigen wijk? Ga naar www.wijkmonitoralmere.nl 1. INTRODUCTIE

Nadere informatie

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden

Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 Leiden Veiligheidsmonitor 2008, gemeente 1 Tabellen Veiligheidsmonitor 2008 In deze bijlage worden de uitkomsten van de monitor weergegeven in tabellen. Van de volgende gebieden worden cijfers gepresenteerd:

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Veiligheidstrends in Leiden

Veiligheidstrends in Leiden Veiligheidstrends in Leiden 25 214 Inleiding BOA (Beleidsonderzoek en Analyse) maakt jaarlijks een uitgave Veiligheid in cijfers. Hierin worden de belangrijkste trends en cijfers weergegeven. De analyse

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 2018 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen januari-april 18 Elke vier maanden verzamelen wij informatie over de stand van zaken op het gebied van veiligheid in de gemeente. Deze monitor bestaat uit drie

Nadere informatie

Betreft Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland , gemeente Amstelveen

Betreft Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland , gemeente Amstelveen VVH - Openbare orde en Veiligheid De Raad van Amstelveen Postbus 4, 1180 BA Amstelveen Vermeld bij reactie ons kenmerk en datum van deze brief Disclaimer: deze brief is ongetekend op persportal geplaatst.

Nadere informatie

Openbare orde en veiligheid

Openbare orde en veiligheid Kerncijfers 91 Openbare orde en veiligheid.1 Politie.2 Brandweer Amsterdam in cijfers 2014 92 Openbare orde en veiligheid Geregistreerde misdrijven In 2014 registreerde de Politie Eenheid Amsterdam het

Nadere informatie

Criminaliteit en slachtofferschap

Criminaliteit en slachtofferschap 3 Criminaliteit en slachtofferschap M.M.P. Akkermans Bijna Ă©Ă©n op de vijf Nederlanders van 15 jaar en ouder was in 2015 slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit zoals gewelds-, vermogensof vandalismedelicten.

Nadere informatie

NESSELANDE 2018 OVER BUURTPREVENTIE NESSELANDE WIJKPROFIEL ROTTERDAM Prettig, een fijn gevoel. dat er verbondenheid is

NESSELANDE 2018 OVER BUURTPREVENTIE NESSELANDE WIJKPROFIEL ROTTERDAM Prettig, een fijn gevoel. dat er verbondenheid is SAMENVATTING WIJKPROFIEL NESSELANDE 2018 1 NESSELANDE 2018 OVER BUURTPREVENTIE NESSELANDE Buurtpreventie Nesselande (BPN) bestaat sinds 2014 en heeft als doel om de extra ogen en oren van de politie in

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor 2009 Gemeente Leiden Resultaten per district en in de tijd Bureau Onderzoek Op Maat april 2010 Veiligheidsmonitor 2009, gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de

Nadere informatie

Veiligheidssituatie in s-hertogenbosch vergeleken Afdeling Onderzoek & Statistiek, juni 2014

Veiligheidssituatie in s-hertogenbosch vergeleken Afdeling Onderzoek & Statistiek, juni 2014 Veiligheidssituatie in s-hertogenbosch vergeleken Afdeling Onderzoek & Statistiek, juni 2014 Veiligheidssituatie steeds beter De veiligheidssituatie in s-hertogenbosch verbetert. Dit bleek al uit de Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2017 Gemeente Heusden

Veiligheidsmonitor 2017 Gemeente Heusden Veiligheidsmonitor 2017 Juni 2018 Gemeente s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Samenvatting De tweejaarlijkse veiligheidsmonitor biedt inzicht in de huidige veiligheidssituatie en de ontwikkeling

Nadere informatie

Politiemonitor Bevolking Uitkomsten voor Leiden

Politiemonitor Bevolking Uitkomsten voor Leiden Politiemonitor Bevolking Uitkomsten voor Leiden Colofon Serie Statistiek /12 Gemeente Leiden Concernstaf BOA (Beleidsinformatie, Onderzoek en Advies) Postadres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden Bezoekadres:

Nadere informatie

Analyse cijfers prioriteiten Veiligheid 2012 t/m 2016

Analyse cijfers prioriteiten Veiligheid 2012 t/m 2016 Analyse cijfers prioriteiten Veiligheid 2012 t/m 2016 Delict / periode 2012 2013 2014 2015 2016 Streefwaarde MJP 2018*** Burenruzie 83 77 83 83 86 Geen Stabiel Incidenten Huiselijke geweld* Opmerking/analyse

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Hoe leefbaar en veilig is de Es? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden Veiligheidsmonitor Gemeente Leiden Resultaten per stadsdeel en in de tijd Mediad Rotterdam, maart 2011 Veiligheidsmonitor, Gemeente Leiden 1 In dit overzicht worden de uitkomsten van de Veiligheidsmonitor

Nadere informatie

Stadsmonitor. -thema Veiligheid-

Stadsmonitor. -thema Veiligheid- Stadsmonitor -thema Veiligheid- Modules Samenvatting 1 Vermogensdelicten 2 Geweldsdelicten 5 Vernieling en overlast 7 Verdachten 10 Onveiligheidsgevoelens 11 Preventie 13 Oordeel over functioneren politie

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek

Straatintimidatie Amsterdam. Factsheet Onderzoek, Informatie en Statistiek Straatintimidatie Amsterdam Factsheet 201 Onderzoek, Informatie en Statistiek In opdracht van: Directie Openbare Orde en Veiligheid Projectnummer: 11 Beek, Eliza van der Smeets, Harry Bezoekadres: Oudezijds

Nadere informatie

Grafiekenrapport Integrale Veiligheidsmonitor in Brabant

Grafiekenrapport Integrale Veiligheidsmonitor in Brabant Grafiekenrapport Integrale Veiligheidsmonitor in Brabant 2008/2011 Grave het PON, kennis in uitvoering Tilburg, 30 augustus 2012 1. Algemeen Deze rapportage is automatisch gegenereerd. De Brabantse Integrale

Nadere informatie

Van: M. van Milligen Tel nr: Nummer: 17A.00002

Van: M. van Milligen Tel nr: Nummer: 17A.00002 VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: M. van Milligen Tel nr: Nummer: 17A.00002 Datum: 31 januari 2017 Team: Openbare Orde en Veiligheid Tekenstukken: Ja Bijlagen: 2 Afschrift

Nadere informatie

TABELLENBOEK CRIMINALITEIT & OVERLAST januari t/m december

TABELLENBOEK CRIMINALITEIT & OVERLAST januari t/m december TABELLENBOEK CRIMINALITEIT & OVERLAST 2002-2012 januari t/m december Colofon Uitgave: Politie Haaglanden Staf Korpsdirectie Analyse & Research Burgemeester Patijnlaan 35 Postbus 264 2501 CG Den Haag Politie

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Woolde Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Feiten over Veiligheidsbeleving in de gemeente Arnhem Voor burgers speelt het persoonlijke gevoel van veiligheid een belangrijke rol. Dit gevoel wordt

Nadere informatie

In dit hoofdstuk worden de cijfers beschreven op de volgende niveaus:

In dit hoofdstuk worden de cijfers beschreven op de volgende niveaus: Politiecijfers Dit hoofdstuk bevat politiecijfers van het gebied waarin de horeca zich vooral concentreert, namelijk het stadscentrum en de Flevoweg in Harderwijk. Het betreffen cijfers over opgenomen

Nadere informatie

Gemeenten + Wijken Index

Gemeenten + Wijken Index Gemeenten + Wijken Index '-' betekent minder dan 50 antwoorden 2012 2013 2014 2015 2016 Gemeente Leiden ( + = positief verschil; - = negatief verschil) verschil 2013-2016 verschil 2014-2016 verschil 2015-2016

Nadere informatie

Gemeente Breda. Omgevingsmeting asielzoekerscentrum: nulmeting. Rapportage

Gemeente Breda. Omgevingsmeting asielzoekerscentrum: nulmeting. Rapportage Gemeente Breda Omgevingsmeting asielzoekerscentrum: nulmeting Rapportage Publicatienummer: 1751 Datum: Juli 2014 In opdracht van: Gemeente Breda Het College Uitgave: Gemeente Breda Afdeling Bedrijfsbureau

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 127 openbare orde en veiligheid 12 128 Openbare orde en veiligheid Daling aantal inbraken, maar toename van diefstal op straat. In 2005 zijn 370 huis-gerelateerde diefstallen gepleegd. Dit zijn diefstallen/inbraken

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32. Leefbaarheid in de buurt Gemeente Leiden Nederland en Grotestedenbeleid G32 Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2017) Gemeente Leiden vergeleken met Nederland en Grotestedenbeleid G32 Leefbaarheid in de buurt Landelijke

Nadere informatie

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort 2003-2013

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort 2003-2013 Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort 2003-2013 Gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal januari 2014 In 2013 registreerde de politie voor Amersfoort 10.249 misdrijven. Het aantal misdrijven is sinds

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMONITOR Asten Onderzoek naar de leefbaarheid en veiligheid in Asten

VEILIGHEIDSMONITOR Asten Onderzoek naar de leefbaarheid en veiligheid in Asten VEILIGHEIDSMONITOR Asten 2017 Onderzoek naar de leefbaarheid en veiligheid in Asten COLOFON Titel : VEILIGHEIDSMONITOR 2017, Onderzoek naar de leefbaarheid en veiligheid in Asten Opdrachtgever : Gemeente

Nadere informatie

De jaarcijfers 2018 van de politie zijn verwerkt in de trend die ook als onderbouwing voor het veiligheidsplan gebruikt is.

De jaarcijfers 2018 van de politie zijn verwerkt in de trend die ook als onderbouwing voor het veiligheidsplan gebruikt is. Veiligheid ;,Nt Gemeente Delft Advies bezoekadres: Stationsplein 1 2611 BV Delft IBAN NL21 BNGH 0285 0017 87 t.n.v. gemeente Delft Retouradres : Postbus 78, 2600 ME Delft Gemeenteraad van Delft Behandeld

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010

Veiligheidsmonitor Hengelo Wijkrapport Buitengebied Augustus 2010 Veiligheidsmonitor Wijkrapport Augustus 2010 Wijkrapport Augustus 2010 Hoe leefbaar en veilig is het Integrale Veiligheidsmonitor Inleiding Eind heeft de gemeente voor het eerst deelgenomen aan de Integrale

Nadere informatie

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort 2003-2014

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort 2003-2014 Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort 2003-2014 Gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal januari 2015 In 2014 registreerde de politie voor Amersfoort 9.134 misdrijven. Ten opzichte van een jaar eerder

Nadere informatie

Notitie bij collegebrief RVR 2015

Notitie bij collegebrief RVR 2015 Notitie bij collegebrief RVR 2015 VVH - Openbare orde en Veiligheid Disclaimer: deze brief is ongetekend op persportal geplaatst. Aan deze versie kunnen geen rechten worden ontleend. Alleen de ondertekende

Nadere informatie

Via deze raadsinformatiebrief bieden wij de politie(criminaliteits)cijfers 2016 en de duiding er van ter kennisname aan.

Via deze raadsinformatiebrief bieden wij de politie(criminaliteits)cijfers 2016 en de duiding er van ter kennisname aan. RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00004 gemeente WOERDEN Van college van burgemeester en wethouders Datum 7 februari 2017 Portefeuillehouder(s) : Burgemeester Molkenboer Portefeuille(s) : Openbare Orde en Veiligheid

Nadere informatie

Resultaten op in beeld. Bijlage in grafieken en tabellen

Resultaten op in beeld. Bijlage in grafieken en tabellen GEMEENTE Veiligheidsmonitor OSS in Brabant Resultaten op in beeld Bijlage in grafieken en tabellen RESULTATEN IN BEELD Bijlage in grafieken en tabellen 2009/2011 Oss Resultaten in beeld Inleiding In de

Nadere informatie

VeiligheidsMonitor. Elke Moons en Ger Linden, Geocongres 30 juni 2016

VeiligheidsMonitor. Elke Moons en Ger Linden, Geocongres 30 juni 2016 VeiligheidsMonitor Elke Moons en Ger Linden, Geocongres 30 juni 2016 Opzet presentatie Ontwikkeling 2005-heden Huidige onderzoeksinstrument Enkele landelijke trends (Laag)regionale mogelijkheden Politie-indeling

Nadere informatie

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt Kernrapport Veiligheidsmonitor (2013-2017) Gemeente Leiden Leefbaarheid in buurt Inleiding In dit hoofdstuk staat het thema leefbaarheid in de woonbuurt centraal. Eerst komt aan de orde hoe Nederlanders

Nadere informatie

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid

Resultaten gemeentebeleidsmonitor Veiligheid en leefbaarheid Resultaten gemeentebeleidsmonitor 217 Veiligheid en leefbaarheid 1. Inleiding Om de twee jaar wordt er een onderzoek, de zogeheten gemeentebeleidsmonitor, uitgevoerd onder de inwoners naar verschillende

Nadere informatie

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 2015

Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 2015 Monitor Veiligheidsbeleid gemeente Groningen september-december 215 Deze publicatie is uitgegeven door Onderzoek en Statistiek Groningen februari 216 In dit rapport worden politiestatistieken en resultaten

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Boxmeer. mevrouw M. Tan MSc mevrouw ir. J. Luijten

Integrale Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Boxmeer. mevrouw M. Tan MSc mevrouw ir. J. Luijten Integrale Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Boxmeer mevrouw M. Tan MSc mevrouw ir. J. Luijten het PON, kennis in uitvoering Tilburg, maart 2012 Colofon Het PON heeft dit onderzoek verricht in opdracht van

Nadere informatie

Leefbaarheid en overlast in buurt

Leefbaarheid en overlast in buurt 2013 Leefbaarheid en overlast in buurt Gemeente (2013): Scherpenzeel vergeleken met Regionale eenheid Oost-Nederland Landelijke conclusies Leefbaarheid buurt Zeven op de tien Nederlanders vinden leefbaarheid

Nadere informatie

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2015)

Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2015) Gemeente (2015) Castricum Noord-Holland-Noord, Nederland Kernrapport veiligheidsmonitor, benchmark (2015) Gemeente (2015) Castricum vergeleken met Politieregio Noord-Holland-Noord en Nederland Leefbaarheid

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is het? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

6 SECONDANT #1 MAART 2013. Slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in acht landen POSITIEVE VEILIGHEIDS- TRENDS IN NEDERLAND. Naar inhoudsopgave

6 SECONDANT #1 MAART 2013. Slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in acht landen POSITIEVE VEILIGHEIDS- TRENDS IN NEDERLAND. Naar inhoudsopgave 6 SECONDANT #1 MAART 2013 Slachtofferschap en onveiligheidsgevoelens in acht landen POSITIEVE VEILIGHEIDS- TRENDS IN NEDERLAND SECONDANT #1 MAART 2013 7 De laatste jaren voelen burgers zich minder vaak

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Hoe leefbaar en veilig is? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen

Nadere informatie

Leefbaarheid woonbuurt. Functioneren gemeente. Overlast in de buurt. Gemeente Leiden. significantie ( + = positief verschil; - = negatief verschil)

Leefbaarheid woonbuurt. Functioneren gemeente. Overlast in de buurt. Gemeente Leiden. significantie ( + = positief verschil; - = negatief verschil) Resultaten Veiligheidsmonitor: alle items gemeente Leiden, 2012 t/m 2017 Dezelfde overzichten zijn bechikbaar van alle Leidse wijken en stadsdelen en ook van alle gemeenten in de politie-eenheid Den Haag

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 125 openbare orde en veiligheid 12 126 Openbare orde en veiligheid Hengelo is van de drie Twentse steden het meest veilig, maar er is een stijgende trend zichtbaar. Het aantal geweldsdelicten in Hengelo

Nadere informatie

Beoordeling website Buurtveiligheid Amsterdam

Beoordeling website Buurtveiligheid Amsterdam Beoordeling website Buurtveiligheid Amsterdam Sinds kort staan er buurtcijfers over veiligheid op het internet van de gemeente Amsterdam. Ook de politie Haaglanden heeft een tijd geleden dit initiatief

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Cuijk. mevrouw M. Tan MSc mevrouw ir. J. Luijten

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Cuijk. mevrouw M. Tan MSc mevrouw ir. J. Luijten Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Cuijk mevrouw M. Tan MSc mevrouw ir. J. Luijten het PON, kennis in uitvoering Tilburg, april 2012 Colofon Het PON heeft dit onderzoek verricht in opdracht van gemeente

Nadere informatie

Statistisch Jaarboek diversen

Statistisch Jaarboek diversen 123 12 124 Diversen Veiligheid: Voorheen werden door de Regiopolitie Twente jaarlijks gegevens verstrekt van het aantal incidenten en aangiften m.b.t. veiligheid, leefbaarheid, etc.. Onder meer doordat

Nadere informatie

GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen

GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen GEMEENTE OSS Resultaten op hoofdlijnen RESULTATEN GEMEENTE OSS 2011 Soort onderzoek : EnquĂȘteonderzoek bevolking 15+ Opdrachtgever : Stadsbeleid Maatschappelijke Ontwikkeling Opdrachtnemer : Team O&S,

Nadere informatie

Veiligheid I.V ERMOGENSDELICTEN. Vooraf In dit hoofdstuk schetsen we in grote lijnen de ontwikkelingen

Veiligheid I.V ERMOGENSDELICTEN. Vooraf In dit hoofdstuk schetsen we in grote lijnen de ontwikkelingen Na een daling van de onveiligheidsgevoelens onder Nijmegenaren in de periode 2001 2009 is er nu sprake van een lichte toename. Ook de trend, dat steeds minder Nijmegenaren onveiligheid als een met voorrang

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor Gemeente Achtkarspelen

Veiligheidsmonitor Gemeente Achtkarspelen Veiligheidsmonitor Gemeente Achtkarspelen Inhoud Samenvatting 3 Inleiding 5 1. Leefbaarheid 6 1.1 Fysieke kwaliteit buurtvoorzieningen 6 1.2 Kwaliteit sociale woonomgeving 7 1.3 Actief in woonomgeving

Nadere informatie

Gebiedsscan LCVB. Criminaliteit (Misdrijven)

Gebiedsscan LCVB. Criminaliteit (Misdrijven) Criminaliteit (Misdrijven) 01 Woningcriminaliteit 292 329 272 235 108 110 2 1.1.1. Diefstal/inbraak woning 234 285 212 200 89 100 11 1.1.1. Diefstal/inbraak woning Poging: Ja 79 121 82 75 36 52 16 1.1.1.

Nadere informatie

Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan

Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan nulmeting Projectnummer 11067 In opdracht van stadsdeel Centrum Josca Boers Nienke Laan Emmie van Oirschot Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam 1000 AR

Nadere informatie

VEILIGHEIDSRAPPORTAGE ROTTERDAM-RIJNMOND 2008 EMBARGO TOT 7 JULI 2008

VEILIGHEIDSRAPPORTAGE ROTTERDAM-RIJNMOND 2008 EMBARGO TOT 7 JULI 2008 VEILIGHEIDSRAPPORTAGE ROTTERDAM-RIJNMOND 2008 EMBARGO TOT 7 JULI 2008 Colofon 1 e druk juli 2008 Uitgave van de Begeleidingscommissie Integrale Veiligheid en de Politie -Rijnmond, in opdracht van het naal

Nadere informatie

Oud en Nieuw Landelijk beeld jaarwisseling in Nederland

Oud en Nieuw Landelijk beeld jaarwisseling in Nederland Oud en Nieuw 2014-2015 Landelijk beeld jaarwisseling 2014-2015 in Nederland Pagina 2 van 15 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Landelijk beeld... 5 Aantal jaarwisseling gerelateerde gebeurtenissen... 6

Nadere informatie

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Bijlage 1 Gebruikte gegevens Bijlagen hoofdstuk 7 Tabellen bij Huijbregts en Leertouwer (2007) De invloed van etniciteit en pakkans op de geweldscriminaliteit van minderjarigen. In Van der Laan et al (red) Justitie en Demografie.

Nadere informatie

RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 8

RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 8 RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 8 Datum: 11 juni 2013. Deelsessie: 21.00 21.50 uur in de Presentatiezaal. Doel: Beeldvorming. Onderwerp: Criminaliteitsbeeld 2012. Toelichting: Het criminaliteitsbeeld

Nadere informatie

Colofon. Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Colofon. Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Hoe veilig is Leiden? Integrale Veiligheidsmonitor gemeente Leiden Bijlagenrapport April 2012 Colofon Uitgave I&O Research Zuiderval 70 Postbus 563, 7500 AN Enschede Rapportnummer 2012/022 Datum April

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 125 openbare orde en veiligheid 12 126 Openbare orde en veiligheid Minimale daling aantal huisgerelateerde diefstallen, stijging straatgerelateerde diefstallen In 2007 zijn er 304 huisgerelateerde diefstallen

Nadere informatie

Politiemonitor Bevolking Landelijke rapportage

Politiemonitor Bevolking Landelijke rapportage Politiemonitor Bevolking 2003 Landelijke rapportage Den Haag/Hilversum, november 2003 Colofon In deze rapportage treft u de resultaten aan van de zesde meting van het landelijk onderzoek Politiemonitor

Nadere informatie

openbare orde en veiligheid

openbare orde en veiligheid 125 openbare orde en veiligheid 12 126 Openbare orde en veiligheid Aantal alternatieve straffen voor jeugdigen neemt af In 2003 zijn 68 jeugdigen op alternatieve wijze gestraft. De trend in alternatieve

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Eval uat i e Camer at oezi cht Gouda Ei ndr appor t Samenvatting en conclusies De gemeente Gouda is begin 2004 een proef gestart met cameratoezicht in de openbare ruimte op diverse locaties in de gemeente.

Nadere informatie

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden

Veiligheidsmonitor 2011 Gemeente Woerden Veiligheidsmonitor 20 Gemeente Woerden Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Gemeente Woerden DIMENSUS beleidsonderzoek April 202 Projectnummer 475 Samenvatting 3 Inleiding. Leefbaarheid van de buurt 3.

Nadere informatie

Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2015-2, gemeente Amstelveen

Regionale Veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2015-2, gemeente Amstelveen VVH - Openbare orde en Veiligheid De Raad van Amstelveen Postbus 4, 1180 BA Amstelveen Vermeld bij reactie ons kenmerk en datum van deze brief Datum 7 december 2015 Betreft Regionale Veiligheidsrapportage

Nadere informatie

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort

Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort Ontwikkeling van misdrijven in Amersfoort 2007-2016 Gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal februari 2017 In 2016 registreerde de politie voor Amersfoort 7.939 misdrijven. Ten opzichte van een jaar eerder

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-024 31 maart 2009 9.30 uur Veiligheidsgevoel maakt pas op de plaats Aantal slachtoffers veel voorkomende criminaliteit verder gedaald Gevoel van veiligheid

Nadere informatie

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei

ONDERZOEK VEILIGHEID. Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei GfK 2014 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei ONDERZOEK VEILIGHEID Inwonerpanel Gemeente Dongen Onderzoek 9 Mei 14 GfK 14 Gemeente Dongen Onderzoek Veiligheid Mei 14 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting. Onderzoeksresultaten Voorvallen en misdrijven Veiligheid

Nadere informatie

Veiligheid analyse Leerdam, ontwikkelingen tussen

Veiligheid analyse Leerdam, ontwikkelingen tussen Veiligheid analyse Leerdam, ontwikkelingen tussen 2010-2013 Leerdam November 2014 1 Inleiding De nota integraal Veiligheidbeleid Leerdam 2011-2014 loopt af. Omdat er ondertussen een nieuw college is dat

Nadere informatie

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Jeugdige recidiverende woninginbrekers Jeugdige recidiverende woninginbrekers Utrecht, 17 februari 2014 Pepijn van Amersfoort en Sander Scherders Inleiding De aanpak van woninginbraken heeft prioriteit in de regio Utrecht (Regionale Veiligheidsstrategie

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek!" ##

Centraal Bureau voor de Statistiek! ## Centraal Bureau voor de Statistiek!" ## Projectnummer: BPA-nummer: Datum: 1 maart 2013 1. Doorontwikkeling van Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) naar Veiligheidsmonitor (VM) 1.1 Inleiding Gedurende de

Nadere informatie

Keurmerk Veilig Ondernemen Centrum s-hertogenbosch. 1-meting

Keurmerk Veilig Ondernemen Centrum s-hertogenbosch. 1-meting Keurmerk Veilig Ondernemen Centrum s-hertogenbosch 1-meting O&S Juni 2011 Samenvatting Sinds mei 2009 heeft s-hertogenbosch het Keurmerk Veilig Ondernemen Binnenstad. In het kader van het KVO hebben de

Nadere informatie

Methodologische verantwoording Veiligheidsindex 2012

Methodologische verantwoording Veiligheidsindex 2012 Methodologische verantwoording Veiligheidsindex 2012 De veiligheidsindex In deze verantwoording gaan we nader in op de totstandkoming van de Veiligheidsindex en de opbouw ervan. De gemeente Rotterdam heeft

Nadere informatie

Tijdens de informatiebijeenkomst d.d. 12 februari 2015 heeft de politie een toelichting gegeven op deze politie(criminaliteits)cijfers.

Tijdens de informatiebijeenkomst d.d. 12 februari 2015 heeft de politie een toelichting gegeven op deze politie(criminaliteits)cijfers. RAADSINFORMATIEBRIEF 15R.00078 Cr gemeente WOERDEN Van college van burgemeester en wethouders Datum 17 februari 2015 Portefeuillehouder(s) : Burgemeester V.J.H. Molkenboer Portefeuille(s) : Openbare orde

Nadere informatie

Q1 Heeft u in uw werk te maken met het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH)?

Q1 Heeft u in uw werk te maken met het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH)? Q1 Heeft u in uw werk te maken met het systeem Basisvoorziening Handhaving (BVH)? Answered: 1.480 Skipped: 0 Ja Ja 79,26% 1.173 20,74% 307 TOTAAL 1.480 1 / 31 Q2 Sinds enkele jaren is er discussie over

Nadere informatie