, provincie h groningen

Transcriptie

1 , provincie h groningen bezoekadres: Martinikerkhof 12 Aan Provinciale Staten postadres: Postbus AP Groningen aigemeen telefoonnr: II algemeen faxnr.: info@provinciegroningen.nl Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op Bijlage Onderwerp 1 6 J UNI /25/A.11, FC Oosterling J.A. (050) j.a.oosterling@provinciegroningen.nl Gevolgen meicirculaire 2015 Provinciefonds en andere ontwikkelingen. Geachte dames en heren, «/» O oe 1. Samenvatting Onlangs is de meicirculaire 2015 voor het Provinciefonds gepresenteerd. Met deze brief willen wij u, voorafgaand aan uw behandeling van de Voorjaarsnota 2015 op 24 juni 2015, informeren over de financiële gevolgen van deze circulaire voor onze provincie. De meicirculaire 2015 hebben wij als bijlage bij deze brief gevoegd. Naast de ontwikkelingen bij het Provinciefonds zijn - vooruitlopend op de Begroting ontwikkelingen te melden met betrekking tot een nieuwe verdeling van de apparaatskosten De meicirculaire 2015 leidt ertoe dat het financieel perspectief voor 2015 met circa 0,99 miljoen zal verslechteren. In 2016 zal dit nadeel omslaan in een voordeel van circa 0,18 miljoen, om daarna verder op te lopen tot circa 1,94 miljoen in Deze ontwikkeling wordt enerzijds veroorzaakt door de negatieve nacalculatie van het accres 2014, de verlaging van het accres 2015 en de verhoging van de accressen in 2016 en volgende jaren en anderzijds door met name een toevoeging van middelen aan het Provinciefonds met ingang van 2015 vanwege de verwachte onderschrijding van het plafond van het BTW-compensatiefonds. De nieuwe verdeling van de apparaatskosten 2016 leidt in 2016 tot een bescheiden voordeel van circa 0,06 miljoen, dat omslaat in een nadeel welke geleidelijk aan oploopt tot circa 0,27 miljoen in Samen zorgen deze ontwikkelingen ervoor dat het financiële perspectief in 2015 verslechtert met 0,99 miljoen, in 2016 verbetert met 0,24 miljoen. Deze verbetering loopt daarna verderop tot 1,67 miljoen in In de navolgende tabel hebben wij een en ander voor u samengevat. O 06-HB-SG-001 Oe provincie Groningen werkt volgens normen die zijn vastgelegd In een handvest voor dienstvertening. Dit handvest vindt u op onze website of kunt u opvragen bij de afdeling Communicatie en Kabinet, Publieksvoorlichting:

2 Tabel 1. Gevolgen voor financieel perspectief Omschrijving cumulatief Ontwikkelingen na vaststellen Voorjaarsnota Meidrculaire 2015 Provinciefonds 2. Versleuteling apparaatskosten in begroting ,0 180,2 68,6 940,3-43, ,9-156, ,8-272, ,2-413,5 subtotaal B -993,0 239,0 896, , , ,7 Over de gehele periode betekenen deze ontwikkelingen een verbetering met in totaal circa 3,21 miljoen. Wij stellen voor deze meevaller te betrekken bij het invullen de bezuinigingstaakstellingen en het cumulatieve tekort in het kader van de Begroting Om die reden stellen wij voor nog geen invulling te geven aan de nu beschikbare begrotingsruimte. 2. Doel en wettelijke grondslag In de Voorjaarsnota 2015 hebben wij nog geen rekening kunnen houden met de financiële gevolgen van de meicirculaire Om bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 in uw Staten toch een zo acueel mogelijk beeld te hebben van het financiële perspectief informeren wij u door middel van deze brief over de financiële gevolgen van deze circulaire en van andere nu bij ons bekende ontwikkelingen. 3. Procesbeschrijving en planning Wij zullen de financiële gevolgen van de meicirculaire 2015 en andere bekende ontwikkelingen voor de jaren 2016 tot en met 2019 verwerken in de Begroting 2016 en de gevolgen voor 2015 in de Integrale Bijstelling Begroting Niet alleen het onderdeel Algemene dekkingsmiddelen van de begroting moet naar aanleiding van de meicirculaire 2015 worden aangepast, maar ook de ramingen in de programma's Bereikbaar Groningen en SchoonA/eilig Groningen vanwege de decentralisatie-uitkeringen, die voor deze beleidsterreinen zal worden ontvangen (BDU-Verkeer en vervoer en programma Bodemsanering ). 5. inspraak/participatie Niet van toepassing. 6. Nadere toelichting In het navolgende gaan wij eerst in op de ontwikkelingen in onze uitkering uit het Provinciefonds op basis van de meicirculaire 2015 en vervolgens op de overige nu bij ons bekende ontwikkelingen, te weten de nieuwe verdeling apparaatskosten Ontwikkelingen Provinciefonds In vergelijking met de Voorjaarsnota 2015 treedt er bij het onderdeel Provinciefonds een aantal wijzigingen op, die gevolgen hebben voor het beslag op de algemene middelen. Het gaat dan om de onderdelen A.1 tot en A.5. De overige onderdelen (B.6 t/m B.11) leiden weliswaar tot een wijziging van onze uitkering uitkering uit het Provinciefonds, maar hebben geen gevolgen voor het beslag op onze algemene middelen.

3 Tabel 2. Ontwikkeling Provinciefonds (bedragen x 1.000,-- Omschrljvlnq Stand volgens Voorjaarsnota , , , , ,2 Wijzigingen meicircuiaire 2015 A. Wiizioinoen t.o.v./t.l.v. alaemene middelen: 1. Accressen , inclusief nacalculatie ,7-875,7-449,7-22,6 277,6 2. Onderschrijding plafond BTW-compensatiefonds 736,3 772, , , ,8 3. Wijziging fysieke gegevens verdeeimaatstaven ,0 315,6 315,6 316,0 315,9 4. inputfinanciering Handelsregister -0,4-0,3-0,4-0,4-0,3 5. Generieke Digitale Infrastructuur -23,2-31,4-27,9-26,0-22,2 subtotaal -993,0 180,2 940, , ,8 B. Wilzioincen t.o.v./t.l.v. sectorale middelen: 6. Verrekening nabetaling ,6 0,0 0,0 0,0 0,0 7. DU-Verkeer en vervoer (BDU) 0, , , , ,7 8. DU-Projecten verkeer en vervoer 0,0 96,4 97,5 96,4 96,4 9. DU-RSP 5.692,1 0,0 0,0 0,0 0,0 10. DU-Beter benutten (Groningen) 3.358,0 0,0 0,0 0,0 0,0 11. DU-Bodemsanering , , , , ,2 subtotaal , , , , ,3 Totaal wijzigingen meicircuiaire , , , , ,1 Stand volgens Begroting , , , , ,3 In het navolgende lichten wij de posten in tabel 1 nader toe. A.1. Accressen , inclusief nacalculatie 2014 In de Voorjaarsnota 2015 was het accres 2015 berekend op - 0,15%. Het accres voor 2015 wordt in de meicirculaire 2015 nu geraamd op -1,18%. Het accres komt daardoor aanmerkelijk lager uit dan eerder verondersteld (circa - 1,83 miljoen). Deze ontwikkeling van het accres werkt door in navolgende jaren. In het bedrag voor 2015 is ook rekening gehouden met het eenmalige effect van de terugvordering 2014 vanwege het uiteindelijk lagere accres in 2014 (realisatie 2014: 2,02% versus raming 2014: 2,78%). In onze ramingen gaan we uit van een behoedzaam scenario voor de ontwikkeling van het accres. Hiervoor hanteren we het gemiddelde accres voor de jaren met een aftrek van 1,0% per jaar. Het berekende accres komt voor de jaren dan uit op + 0,58% per jaar. Bij de Voorjaarsnota 2015 hanteerden we een gemiddeld accres van - 0,15% per jaar ( ) op basis van de septembercirculaire Deze positieve bijstelling van het accres vanaf 2016 vermindert geleidelijk aan het negatieve effect van de accresbijstelling van 2015 (inclusief nacalculatie 2014). Tabel 3. Accressen Provinciefonds Uitkeringsjaar Accresraming cf. meicirculaire -1,18% 4,17% -0,32% 0,62% 1,86% Eigen behoedzame raming -1,18% 0,58% 0,58% 0,58% 0,58% De negatieve nacalculatie van het accres 2014 wordt veroorzaakt doordat het Rijk in 2014 minder heeft uitgegeven aan kinderopvangtoeslag en overige kindregelingen. Ook is sprake van minder studieleningen en van onderuitputting bij het innovatiefonds.

4 Daarnaast draagt de onderuitputting op de departementale begrotingen van VenJ, Financiën en SZW van bijna 200 miljoen bij aan een neerwaartse bijstelling van het accres. De verlaging van het accres 2015 wordt met name veroorzaakt door een lagere loon- en prijscompensatie voor de departementen. Deze ontwikkelingen betekenen dat onze uitkering uit het Provinciefonds voor 2015 circa 1,83 miljoen lager uit zal vallen dan in de Voorjaarsnota 2015 is geraamd. Doordat het gemiddelde accres nu hoger uitvalt dan wij in de Voorjaarsnota 2015 hebben geraamd, neemt het nadeel van de accressen vanaf 2016 geleidelijk aan af en slaat in 2019 zelfs om tot een voordeel van circa 0,28 miljoen. A.2. Onderschrijding plafond BTW-compensatiefonds De bedragen onder plafond BTW-compensatiefonds zijn een uitvloeisel van de afspraken in het financieel akkoord van 18 januari Die afspraken leiden vanaf 2015 tot een relatie tussen de ontwikkeling van het Provinciefonds en de ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds (BCF). Dat werkt als volgt. In het akkoord is afgesproken dat de toegestane groei van het BCF vanaf 2015 wordt gekoppeld aan de normeringssystematiek. Het BCF is daardoor voorzien van een plafond. Op dit moment is het geraamde beroep op het BCF lager dan het geraamde plafond. Deze verwachte onderschrijding leidt tot een toevoeging aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds gezamenlijk met een bedrag ter grootte van deze onderschrijding. Bij een overschrijding van het plafond zou een bedrag ter grootte van de overschrijding aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds gezamenlijk zijn onttrokken. De betreffende toevoeging of uitname wordt over het Gemeentefonds en Provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke gemeenten en gezamenlijke provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar. Zowel het plafond als het beroep op het BCF betreffen ramingen die periodiek worden aangepast. Daarmee verandert ook de geraamde toevoeging aan of uitname uit het Provinciefonds. De geraamde toevoeging aan of uitname uit het Provinciefonds wordt jaarlijks verwerkt in de septembercirculaire. De definitieve omvang van het plafond voor t-1 en het beroep op het BCF in t-1 worden bekend na afloop van het jaar t-1, namelijk in het voorjaar van jaar t. De vaststelling vindt dan ook plaats in de meicirculaire van jaar t. De eerste afrekening (2015) is daarmee in de meicirculaire van De toevoeging van middelen aan het Provinciefonds vanaf 2015 zorgt ervoor dat onze uitkering uit het Provinciefonds zal toenemen met circa 0,74 miljoen in Dit bedrag loopt in de jaren daarna geleidelijk verder op tot circa 1,37 miljoen. A.3. Wijziging fysieke gegevens verdeeimaatstaven Voor de jaren 2014 tot en met 2016 zijn de fysieke eenheden per verdeelmaatstaf geactualiseerd. Daardoor treedt er voor onze provincie een voordeel op voor de algemene middelen van circa 0,12 miljoen in 2015 oplopend tot circa 0,32 miljoen vanaf De aanpassing voor 2014 leidt nog tot een nabetaling van bijna 4.600, die in 2015 zal worden uitbetaald. A.4. inputfinanciering Handelsregister In 2012 en 2013 is door het ministerie van EZ, in samenwerking met alle partijen in de Gebruikersraad Handelsregister een pilot uitgevoerd met betrekking tot de inputfinanciering Handelsregister om ervaring op te doen met deze financiële systematiek. Bij deze pilot is afgesproken dat eventueel meergebruik of mindergebruik over deze periode zou worden verdisconteerd in de toekomstige bijdrage van betrokkenen.

5 In overleg met het IPO vindt daarom een verhoging van de bijdrage inputfinanciering Handelsregister voor de jaren 2015 tot en met 2019 plaats. Het meergebruik Handelsregister door provincies in 2012 en 2013 betrof in totaal Onze bijdrage daarin bedraagt over de gehele periode in totaal circa A.S. Generieke Digitale Infrastructuur Binnen de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI; onder andere DigiD, eld, Digipoort en MijnOverheid) zijn tekorten ontstaan, die door haar gebruikers worden opgevangen. In de ministerraad van 6 maart 2015 is besloten de betrokken partijen aan te slaan naar de mate van gebruik (laag, midden en hoog) van de GDI voorzieningen. De medeoverheden zijn op de hoogte gesteld middels het Nationaal Beraad, één van de ambtelijke voorportalen van de Ministeriële Commissie Digitale Overheid waarin de koepels zijn vertegenwoordigd. Onderling is besloten dat de medeoverheden de volgende verdeelsleutel hanteren: gemeenten 75%, provincies 15% en waterschappen 10%. Voor onze provincie leidt deze uitname van middelen uit het Provinciefonds tot een verlaging van onze uitkering met circa 0,02 tot 0,03 miljoen. De navolgende maatregelen, genoemd bij B.6 tot en met B.11, hebben geen gevolgen voor het beslag op de algemene middelen. B.6. Verrekening nabetaling 2014 Zie de toelichting bij A.3. Het betreft hier een verrekening met de uitkering B.7. DU-Verkeer en vervoer (BDU) Met ingang van 2016 maken de voor provincies bestemde middelen uit de Brede Doeluitkering (BDU) Verkeer en vervoer, een specifieke uitkering van het Ministerie van lenm, onderdeel uit van het Provinciefonds. De overheveling naar het Provinciefonds vloeit voort uit de Wet afschaffing plusregio's (Tweede Kamer , nr. 2). Daarbij is gemeld dat ter voorkoming van herverdeeleffecten het beschikbare budget de eerste jaren zal worden toegekend via een decentralisatie-uitkering op basis van de bestaande verdeling van de BDU-middelen en dat zal worden bezien hoe verdere integratie van de middelen in de systematiek van het Provinciefonds tot stand kan komen. Overeenkomstig de wet komen de BDU-middelen van de voormalige plusregio's Bestuur Regio Utrecht, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Stadsregio Arnhem-Nijmegen en Regio Twente toe aan de betreffende provincies. De splitsing van de BDU en de verdeling van de middelen over de 12 provincies en de twee vervoerregio's wordt voor het jaar 2016 berekend met toepassing van de sleutel en gegevens die zijn gebruikt voor BDU Ten aanzien van de verdeling is voor de jaren na 2016 de reguliere actualisatie van basisgegevens van toepassing. De jaarlijkse bijdrage aan iedere provincie, conform de BDU-sleutel bestemd voor verkeer en vervoer, wordt via een decentralisatie-uitkering in het Provinciefonds verstrekt. In de jaren na 2016 kan geleidelijke ingroei in de algemene uitkering worden overwogen. Dit geschiedt in overleg tussen fondsbeheerders en de provincies. De BDU-middelen voor de provincies die zijn overgeheveld naar het Provinciefonds vallen vanaf 2016 onder de normeringssystematiek (trap op trap af) van het Provinciefonds. De loon-en prijsbijstelling voor het jaar 2015, die nog gevolgen heeft voor de bedragen 2016 en verder, zal in de septembercirculaire 2015 worden verwerkt.

6 Op basis van het bovenstaande ontvangen wij voorlopig een decentralisatieuitkering die in 2016 circa 64,17 miljoen bedraagt. Voor de jaren daarna hebben wij rekening gehouden met de bijdragen zoals die nu door de fondsbeheerders worden geraamd aangevuld met een accres voor loon- en prijsstijgingen van gemiddeld 0,58% per jaar. Hetzelfde percentage dat wij hanteren voor de berekening van de hoogte van onze uitkering uit het Provinciefonds. Op basis van het bestedingsplan 2016 BDU zal een nadere invulling aan deze middelen worden gegeven. B.8. DU-Projecten Verkeer en vervoer De incidentele financiële bijdragen aan projecten, die tot en met 2015 vanuit een specifieke uitkering van de begroting van het ministerie van lenm via de BDU aan provincies worden uitgekeerd, zullen vanaf 2016 via een afzonderlijke decentralisatie-uitkering binnen het Provinciefonds worden uitgekeerd. Voor onze provincie gaat het tot en met 2020 om een bedrag van bijna 0,1 miljoen per jaar. B.9. DU-RSP In juni 2008 is het Convenant Regiospecifiek Pakket (RSP) Zuiderzeelijn ondertekend door het ministerie van lenm, de Stuurgroep Zuiderzeelijn en de provincies Frysiän, Groningen, Drenthe en Flevoland. De projecten uit het RSP richten zich op versterking van de ruimtelijke en economische structuur in Noord- Nederland en het verbeteren van de bereikbaarheid van deze regio, via openbaar vervoer en weg. De gelden voor de RSP-onderdelen Ruimtelijk-economisch Programma (REP) en Concrete bereikbaarheidsprojecten worden uitgekeerd door middel van een decentralisatie-uitkering. Voor 2015 ontvangt onze provincie Groningen via het Provinciefonds een bedrag van circa 5,69 miljoen. B.10. DU-Beter benutten Het ministerie van lenm voert samen met 12 regio's een aantal multimodale maatregelen uit ten behoeve van verbetering van de bereikbaarheid. De middelen worden in jaartranches aan de regio's ter beschikking gesteld op basis van de voortgang van de maatregelen. Onze provincie ontvangt in 2015 circa 3,36 miljoen voor de uitvoering van de maatregelen in de regio Groningen-Assen voor het vervolg van Beter benutten. B.11. DU-Bodemsanering Het jaar 2015 is het laatste jaar van het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties. In de brief van 4 september 2014 heeft de staatssecretaris van lenm de indicatieve budgetten voor 2015 bekend gemaakt. Ook voor de periode 2016 tot en met 2020 is sprake van een decentralisatieuitkering. Het bodembeleid voor deze periode is opgenomen in het convenant "Bodem en Ondergrond" van 17 maart Het convenant is ondertekend door het Rijk, het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen. Met de ondertekening van het convenant wordt ook de definitieve stap gezet naar de verdere decentralisatie van de middelen. Met de middelen kunnen de provincies de beleidsafspraken uit het convenant uitvoeren. Tevens vindt de uitfinanciering van oude afspraken plaats. Het betreft onder meer een compensatie voor gasfabrieken voor alle provincies. In 2015 ontvangen wij via het Provinciefonds een bedrag van 2,61 miljoen. In de jaren bedraagt ons aandeel circa 2,04 miljoen per jaar.

7 6.2. Nieuwe verdeling apparaatskosten 2016 Als gevolg van een nieuwe verdeling van de apparaatskosten 2016 ontstaat er in 2016 een bescheiden voordeel van circa Dat voordeel slaat vanaf 2017 om in een geleidelijk oplopend nadeel (circa in 2019). Die omslag heeft te maken met het feit dat de verrekening van de geleidelijk oplopende apparaatskosten met kredieten voorheen telkens van jaar tot jaar opnieuw werd berekend. Vanaf 2016 wordt, in die gevallen waarbij er sprake is van een structurele verrekening van apparaatskosten met kredieten, die verrekening met kredieten met ingang van 2016 eenmalig bepaald. Ook al stijgen deze apparaatskosten in de komende jaren dan zal er geen aanpassing meer van de verrekening plaatsvinden. Dat leidt ertoe dat in die gevallen een verdere kostenstijging ten laste van de algemene middelen zal komen. 7. Geheimhouding Niet van toepassing. 8. Afsluiting Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen:, voorzitter., secretaris. Bijlagen: Nr. Titel Soort bijlage 1 Meicirculaire 2015 Provinciefonds (circulaire)