Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deventer Datum: 10 februari 2010

Transcriptie

1 Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deventer Datum: 10 februari 2010 Voorzitter: ir. A.P. Heidema Griffier: drs. A.G. M. Dashorst Aanwezig: O. Arslan, mw. C.M. ten Bulte-Herrebrugh, mw. G. Brouwer-Knol, M.W.H. Elferink, A. Emens, R.S. de Geest, J. Goejer, mw. E.G. Grijsen, H.G. Jansen, W. de Jong, A.J. Krabbendam, A.M. Koot, mw. J. Lamberts-Grotenhuis, mw. G. Lutje Hulsik, mw. E.S. Mook-Matualatupauw, M.H. Nijboer, mw. K.J.J. Obdeijn, J. Oggel, H.N. Oguray, M.J.M. Oosterwegel, J.P.H.M. Pierey, T.R. Poppens, B. Rolloos, mw. I. Sipman-Jansen, T.W. Stegink, mw. G. Tomruk-Kisi, C.J. Verhaar, mw. M. Viveen-van den Bosch, mw. B.J.Th. Westerbeek-Spin, Y. Yabas (vanaf uur), M. Yazici, Ç. Yildirim en mw. M.J.L.A. Zweers Afwezig: mw. W.J.M. van der Ouderaa en mw. A. Zandstra-Keijl Aanwezige wethouders: G. Hiemstra, G.A.J. Berkelder, M.P. Swart, mw. M.J.G. de Jager-Stegeman en M.J. Ahne, 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom, speciaal de gasten op de publieke tribune. Er is bericht van verhindering binnengekomen van de dames Van der Ouderaa en Zandstra en de heren Schaap en Yabas. Het voorstel verordening en beleidsregels langdurigheidstoeslag (agendapunt 6) is een debatstuk geworden en komt als nummer 12 op de agenda te staan. (Later stelt de voorzitter voor dit stuk als eerste debatstuk te behandelen, met het oog op de burgers die speciaal voor dit onderwerp zijn gekomen). De behandeling van agendapunt 9 wordt uitgesteld tot de volgende raadsvergadering, omdat sommige bijlagen niet correct waren. Met die twee wijzigingen wordt de agenda vastgesteld. De heer Schaap was ziek gemeld, maar komt op dit moment toch binnen en wordt hartelijk welkom geheten. 2. Vragenkwartier 2.1. fractie GroenLinks over de Rollecatetuin Mevrouw Tomruk memoreert dat GroenLinks de vorige week schriftelijke vragen heeft gesteld over de Rollecatetuin. Daarna heeft de fractie een brandbrief gekregen van de Stichting Rollecate Beheer. In die brief geeft de stichting aan dat het college binnenkort met een voorstel komt om het gebouw en de tuin te verhuren of te verkopen. Die brief roept bij GroenLinks de volgende vragen op: 1. Komt er inderdaad binnenkort een voorstel met de twee opties die de stichting heeft genoemd? 2. Is het college bereid in dat voorstel de optie mee te nemen om het gebouw en de tuin afzonderlijk te verkopen, of in het koopcontract het beding op te nemen dat de tuin als openbaar groen beschikbaar moet blijven voor de buurt en in overleg met de buurtbewoners moet worden ingericht? 3. Wanneer wordt de raad ingelicht over de stand van zaken? Wethouder Berkelder heeft begrepen dat het college op 23 februari een nota voorgelegd krijgt. Hij kent de inhoud van die nota nog niet en weet dus ook niet of de opties erin staan die door de stichting worden genoemd. Na 23 februari zal het college de raad nader kunnen informeren. Mevrouw Tomruk vraagt of het college sowieso bereid is om de derde optie die zij noemde ook in het voorstel op te nemen.

2 2 De heer Pierey vindt het niet zo interessant wat voor ambtelijke voorstellen naar het college gaan, maar wel wat voor voorstellen het college aan de raad voorlegt. Ook hij zou graag zien dat de derde variant een plaats in het voorstel krijgt. De heer De Jong vraagt of de wethouder bekend is met de toezeggingen die op dit punt aan de buurt zijn gedaan. Die toezeggingen vindt hij eigenlijk nog belangrijker dan wat de raad krijgt voorgelegd. Hij wijst erop dat wethouder Doornebos destijds uitvoerig met de wijk heeft gesproken. De heer Doornebos heeft toen toegezegd dat een stuk van het parkeerterrein aan de tuin zou worden toegevoegd en dat die tuin een groenvoorziening zou blijven. Spreker vraagt of wethouder Berkelder de ongerustheid op dit punt bij de wijkbewoners kan wegnemen. De heer Stegink denkt aan het burgerinitiatief dat aan de raad is aangeboden. Vanuit de raad is gezegd dat de gemeente daar op een correcte manier mee om moest gaan. Spreker vraagt of het college dat burgerinitiatief op 23 februari bij zijn overwegingen betrekt. Wethouder Berkelder heeft de afgelopen jaren verschillende keren contact gehad met de stichting. Hij heeft een paar keer een rondleiding gehad in de tuin. Ook was hij aanwezig toen het burgerinitiatief werd gepresenteerd. Hij kent ook de uitspraken van de heer Doornebos. Met de raad is afgesproken dat deze over het initiatief van de wijk geïnformeerd zou worden. De afspraken die zijn gemaakt, staan voor de wethouder vast. Verder kan hij alleen maar afwachten wat er in de nota komt te staan. Hij denkt dat iedereen vertrouwen moet hebben in een goede uitkomst fractie Algemeen Deventer Belang over gebruik van schoolpleinen als speelplaatsen De heer Emens vindt dat in de volgende raadsperiode wat meer aandacht moet worden gegeven aan speelvoorzieningen. Hij acht het mogelijk dat er een paar speeltuinen bij moeten komen. Verder wijst hij erop dat sommige schoolpleinen een aantal jaren geleden zijn ingericht om ook na schooltijd als speelpleinen te kunnen functioneren. Nu heeft de Raad van State uitgesproken dat een schoolplein buiten de schooltijden niet als speelplaats mag worden gebruikt. Het ADB vraagt wat dat voor Deventer betekent. De fractie wil ook weten wat het college op korte termijn gaat doen om ervoor te zorgen dat de kinderen toch buiten kunnen blijven spelen. Wethouder Swart ontkent dat de Raad van State zomaar een verbod heeft uitgevaardigd. Er is een concreet geval aan de Raad voorgelegd. In dat concrete geval stelde de Raad vast dat een schoolterrein de bestemming school heeft en dat dingen die buiten schooltijd gebeuren niet onder de verantwoordelijkheid van de school vallen. Ze kunnen dan in feite ook niet onder die bestemming worden gebracht. De wethouder denkt dat het probleem ook in Deventer zou kunnen spelen. Het komt echter alleen aan de orde als iemand er een rechtszaak over begint. Op dit moment komen er geen klachten binnen. Er zijn twee oplossingen mogelijk. De eerste is dat in Den Haag de regels worden gewijzigd. Het probleem speelt namelijk in veel meer gemeenten. De wethouder vindt het volstrekt in strijd met de ideeën van de brede school en de school in de buurt om het plein na schooltijd af te sluiten. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente zelf maatregelen gaat treffen. Beide opties worden op dit moment bekeken. De wethouder denkt dat het college in staat is om te voorkomen dat er echt problemen ontstaan. De heer Emens kan het antwoord van de wethouder wel billijken. Wel wijst hij erop dat er ook veel mensen zijn die problemen hebben met het publieke gebruik van de schoolpleinen. Hij hoopt dat de wethouder gelijk heeft met zijn opmerking dat het in Deventer wel meevalt. Mocht zich hier toch een probleem voordoen, dan moet de wethouder dat volgens hem zo snel mogelijk oplossen fractie PvdA over de bussen van Connexxion De heer Goejer wijst op het feit dat naast de gewone grote bussen sinds enige tijd ook kleinere bussen in de stad rijden op de reguliere lijnen. Hij las op internet dat er in het verleden veel klachten over die bussen zijn geweest. Het gaat hem er nu vooral om dat de toegankelijkheid een probleem vormt. De bussen hebben deuren die naar buiten opengaan. Daarom moeten ze enige afstand bewaren tot de verhogingen bij de haltes. Mensen die slecht ter been zijn, hebben daardoor nogal wat moeite om de

3 3 bus in te komen. De PvdA stelt de volgende vragen: Heeft de gemeente op de een of andere manier zeggenschap over het type bus dat wordt ingezet, zodat de toegankelijkheid van de bussen voor iedereen gewaarborgd kan blijven? Is dat in de concessie meegenomen? Zo niet, kan de wethouder dan op dit punt alsnog invloed uitoefenen? Wethouder Berkelder heeft dezelfde constatering gedaan als de heer Goejer. De gemeente heeft twee weken geleden contact gezocht met de provincie, die concessiehouder is Ze heeft gevraagd of dit zomaar mag en zo ja, waarom de provincie haar dan niet van tevoren heeft geïnformeerd. Dan had ze in ieder geval voorlichting kunnen geven. Het schijnt inderdaad geoorloofd te zijn om deze bussen in te zetten. De wethouder is echter niet tevreden over het antwoord van de provincie. Er zal verder overleg plaatsvinden om herhaling te voorkomen. Spreker vermoedt dat de stap van Connexxion te maken heeft met het feit dat de busmaatschappij op een andere plek een concessie heeft gewonnen, terwijl ze in Salland de concessie heeft verloren. Hij denkt dat de grote bussen nu van de ene locatie naar de andere gaan. De heer Goejer vraagt of de wethouder de raad op de hoogte wil houden van het verloop van het gesprek en of hij ook de burgers wil informeren over wat er gebeurt. Wethouder Berkelder zegt dat toe fractie CDA over Wmo-gelden Mevrouw Lamberts las in een interview met mevrouw Ten Bulte in De Stentor een paar uitspraken die ze wat verwarrend vond. Het ging over het Wmo-budget. De CDA-fractie meent dat ze dat dossier vanaf de invoering van de Wmo zorgvuldig heeft behandeld. Omdat het om kwetsbare groepen gaat, heeft het onderwerp meer dan gemiddeld haar aandacht. De fractie was blij dat de gemeente Deventer goed scoorde bij het klanttevredenheidsonderzoek. Spreekster is zich ervan bewust dat ze als raadslid medeverantwoordelijk is voor de uitvoering van de Wmo. Ze voelt zich dan ook aangesproken als er geschreven wordt dat de gemeente de inwoners tekortdoet. De raad heeft het Wmo-beleid in gezamenlijkheid vastgesteld en uitgevoerd. Als er geld overgebleven is, zijn daar volgens spreekster goede dingen mee gedaan. Ze bestrijdt dan ook dat de gemeente bepaalde mensen tekort heeft gedaan. Dat Deventer voordeelgemeente is geworden, komt doordat ze goedkoop heeft aanbesteed. Nadeelgemeenten zijn door het Rijk gecompenseerd, maar spreekster gelooft niet dat deze gemeente daar nadeel van heeft ondervonden. Ze wil graag van de wethouder Wmo of de wethouder Financiën horen of haar visie juist is of dat de opmerking in de krant terecht was. Wethouder De Jager bevestigt dat de gemeente Deventer geld heeft overgehouden. Deze gemeente is later dan andere gemeenten op stoom gekomen. Dat komt vooral doordat de personele bezetting op onderdelen te wensen overliet. De wethouder benadrukt dat de gemeente het geld goed opzij heeft kunnen zetten. Ze wijst op de Wmo-reserve die de raad heeft ingesteld. De gemeente heeft nooit iemand iets geweigerd alleen omdat er geen geld voor was. Ze is wel zuinig omgesprongen met overheidsgeld. Inmiddels is het kleintje Wmo ingesteld. Geen enkele burger is volgens de wethouder de dupe geworden van het feit dat de gemeente geld overhield. Er zijn geen subsidies of individuele aanvragen afgewezen die binnen het Wmo-beleid passen. Spreekster is blij dat Deventer een voordeelgemeente is. De gemeente houdt nog steeds wat extra geld over. Uit de benchmark bleek dat ze een van de tien beste gemeenten van Nederland is. Dat geldt zowel voor de tevredenheid van de klanten als voor de uitvoering op het voorzieningenniveau. De wethouder wil dat graag zo houden. Mevrouw Ten Bulte zal proberen een vraag te formuleren, maar ze maakt ook gebruik van haar recht om die vraag in te leiden. Ze wijst erop dat in het interview heel wat dingen aan de orde zijn geweest en dat het de vrijheid van de journalist is om een en ander samen te vatten. De journalist wilde graag dat zij zou aangeven wat voor haar persoonlijk een teleurstelling was. Volgens haar wordt ze dan geacht haar eigen gevoelens weer te geven over de manier waarop een bepaald budget wordt besteed. Ze vraagt of de wethouder dat niet met haar eens is.

4 4 Wethouder De Jager merkt op dat er dan wel sprake is van een bepaalde beeldvorming. Ze denkt dat het goed is om die beeldvorming in de richting van de journalist te corrigeren. Wat dat betreft wijst ze op de gevleugelde uitspraak: In Deventer kun je onbeperkt meedoen. Ze verzekert mevrouw Ten Bulte dat de gemeente die uitspraak rechtop kan houden ( Rechtop is ook een regeling in het kader van de Wmo). Met de aankoop van hulpmiddelen heeft de gemeente een investering gedaan in de toekomst om de komende jaren het budget te kunnen beheersen. De wethouder is ervan overtuigd dat zowel haar collega van Financiën als zijzelf heel goed op het geld hebben gepast. Datzelfde geldt voor haar voorganger, de heer Fleskes. De gemeente heeft de kwaliteit van de voorzieningen kunnen handhaven. Spreekster kan zich niet voorstellen dat mevrouw Ten Bulte zelfs maar de suggestie zou willen wekken dat dat niet zo is. Ze kan zich wel voorstellen dat mevrouw ten Bulte geen goed overzicht meer heeft. Het college moet namelijk nog rapport uitbrengen over het afgelopen jaar. Uit dat rapport zal blijken dat op het gebied van de Wmo heel wat gedaan is in De wethouder heeft onlangs nog bezoek gehad van het ministerie. Dat ministerie wil graag dat de gemeente Deventer het land in gaat om uit te leggen hoe de Wmo-budgetten op een slimme manier verbonden kunnen worden met de WWB. In de toekomst zal het er immers om gaan dat er een weg is van zorg naar werk. Hamerstukken 3. De Deventer Jeugd in Beeld De heer De Jong laat weten dat de ChristenUnie heel blij is met deze jeugdmonitor. Het is een instrument waarmee de gemeente de leiding kan nemen in het netwerk van partnerorganisaties die met de jeugd bezig zijn. De ChristenUnie heeft in de politieke markt opgemerkt dat de gegevens van Tactus nog ontbraken. Gezien de positieve reactie van de wethouder op die opmerking, vertrouwt de fractie erop dat die gegevens er de volgende keer bij zitten. In dat vertrouwen stemt ze met het voorstel in. Mevrouw Lamberts geeft aan dat het CDA ook tevreden is over de monitor. De fractie stemt ook in met het groeimodel en het sturingsinstrument voor het jeugdbeleid. Ze wil nog wel naar voren brengen dat ze de halfjaarlijkse meting volstrekt overbodig vindt. De wethouder heeft met zijn argumenten het CDA niet overtuigd. Dat de cijfers te laat op het gemeentehuis belanden, zal volgens spreekster bij een halfjaarlijkse rapportage niet anders worden. De wethouder zei trouwens zelf dat halfjaarcijfers niet nodig zijn voor de sturing. In verband met schooljaren en dergelijke zal ook al gauw sprake zijn van een onzuivere meting. Vanuit de gedachte aan seizoensbeïnvloeding zou de raad de monitor wel eens minder serieus kunnen gaan nemen. Het CDA vindt dat de instellingen vooral bezig moeten zijn met de uitvoering en zo weinig mogelijk met overbodige inventarisaties. De voorzitter wijst erop dat een stemverklaring uit twee of drie zinnen bestaat. Mevrouw Lamberts spreekt haar laatste zin uit. Ze vindt het jammer dat het standpunt van het CDA de VVD-wethouder niet aanspreekt. De voorzitter wil alle raadsleden uitdagen om hun stemverklaringen voortaan wat compacter te formuleren. Mevrouw Westerbeek wil ook nog een stemverklaring afleggen. De VVD is juist heel blij met de voortvarende aanpak van de wethouder. Volgens deze fractie hoort de halfjaarlijkse monitoring daarbij. De wethouder heeft uitgelegd wat hij daarmee voor ogen had en de VVD is daar zeer content mee. Besluit: Zonder stemming gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. De voorzitter heet de heer Yabas welkom, die inmiddels binnengekomen is.

5 5 4. Visie Wijken Werken! Op weg naar een samenhangende aanpak van sociaaleconomische kansen binnen Deventer Mevrouw Mook legt een stemverklaring af. De SP is voor participatie op wijkniveau. Met het oog op mensen die geen actieve bijdrage kunnen leveren, vindt de fractie dat deelname niet afgedwongen moet worden. Men moet niet bang hoeven te zijn voor financiële sancties. Werken is op zich niet het toverwoord bij sociale of economische problematiek. De betrokken instanties moeten outreaching te werk gaan, met een aanpak die gericht is op preventie. Ze moeten niet alleen vraaggericht werken, maar ook oplossingsgericht. Ondanks deze kanttekeningen stemt de SP met de visie in. De fractie zal de concretisering en de uitvoering kritisch volgen. De heer De Geest laat weten dat de PvdA ook met de visie instemt. De fractie vindt het stuk wel wat vaag en algemeen, maar ze steunt de doelen die erin worden verwoord. Spreker is ook blij met het doel aanpak voortijdige schooluitval dat de wethouder op zijn verzoek heeft toegevoegd. Besluit: Zonder stemming gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 5. Procedureverordening voor tegemoetkoming in planschade 2008 Besluit: Zonder stemming of stemverklaring gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 7. Vaststelling bestemmingsplan Hoekweg, woning te Diepenveen Besluit: Zonder stemming of stemverklaring gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 8. Toewijzen planschadebedrag ex. art 49 Wro aan de heer A. Kök, Rozengaardeweg 74 te Deventer Besluit: Zonder stemming of stemverklaring gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. Debatstukken 6. Verordening en beleidsregels langdurigheidstoeslag (punt 6 van de conceptagenda) Mevrouw Mook memoreert de vorige behandeling van de langdurigheidstoeslag, op 8 april De SP heeft het toen enorm betreurd dat de referteperiode van vijf jaar niet is teruggebracht naar drie jaar. Er is toen ook tevergeefs gepleit voor een hogere inkomensgrens van 120% van de bijstandsnorm. Het college heeft ervoor gekozen om het verzoek niet in te willigen. Wel heeft het college ermee ingestemd dat na een jaar een evaluatie zou worden gehouden. Uit die evaluatie bleek dat de uitgaven die voor 2009 waren begroot, niet zijn gerealiseerd. De SP vindt nog steeds dat de referteperiode zou moeten worden gewijzigd en dient daarvoor een amendement in. Het motief daarvoor ligt in de constatering van het Nibud dat alle reserves op zijn als men drie jaar lang op een minimum heeft geleefd. Na die drie jaar zijn dure apparaten ook vaak aan vervanging toe. Juist mensen met een laag inkomen krijgen daar in een tijd van financiële crisis mee te maken. De SP vindt het zonder meer sociaal dat de gemeente deze mensen niet in de kou laat staan. Bij hen komen immers meerdere problemen aan de oppervlakte. Het voorstel dat nu voorligt, behelst al een tekort van euro. Met euro extra kunnen echter nog meer mensen worden geholpen dan met een bedrag van euro voor het geluksbudget. Voor dat geluksbudget is nu ook euro uitgetrokken.

6 6 De SP vindt echter dat er nog meer moet gebeuren. Er moeten meer mensen van de langdurigheidstoeslag profiteren, zeker als de wethouder zegt dat ze niemand tekort wil doen. Daarom dient de SP dit amendement in. Amendement ingediend door de SPfractie over de referteperiode Voorgesteld wordt de verordening als volgt te wijzigen: Artikel 1 Begrippen, lid c Referteperiode: een periode van 60 maanden voorafgaand aan de peildatum te veranderen in: Artikel 1 Begrippen, lid c Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum Toelichting: Wie langdurig van het sociaal minimum of van net iets meer leeft, heeft geen reserves en kan geen tegenvallers opvangen. De LDT is een extra voorziening voor onverwachte vervangingsuitgaven (bijvoorbeeld een wasmachine). De voorwaarden voor de verstrekking van de LDT zijn sinds 1 januari 2009 gedecentraliseerd naar de gemeenten, waardoor het de gemeenten nu wel is toegestaan om mensen die al drie jaar hebben moeten rondkomen met een inkomen op bijstandsniveau deze ondersteuning te bieden. Huidig tekort bij een referteperiode van 5 jaar met 100% bijstand = ,-- Bij een referteperiode van 3 jaar met 100% bijstand = ,-- = ,-- extra tekort De SP stelt voor het college op te dragen met nadere voorstellen te komen bij de voorjaarsnota. Wethouder De Jager vindt het amendement van de SP op zich erg sympathiek. Ze heeft erover gesproken met de cliëntenraad. In een tijd van noodzakelijke bezuinigingen lijkt het haar echter niet verstandig het tekort nog verder te laten oplopen. Het college ontraadt het amendement dan ook. Verder spreekt het college uit dat de gemeente op dit gebied een helder beleid voert. Iedereen weet waar hij of zij aan toe is. Het is ook moeilijk aan de burgers uit te leggen als de gemeente nu iets invoert dat ze straks vanwege de bezuinigingen weer moet terugdraaien. Overigens zullen mensen die dat echt nodig hebben, zeker worden geholpen met aanvullende maatregelen. Mevrouw Ten Bulte is het met de SP eens dat mensen die drie jaar op een minimum hebben geleefd, weinig of geen reserves meer hebben. Volgens haar heeft de gemeente echter geen financiële mogelijkheden om nog meer te geven. De gemeente zal op alle mogelijke gebieden moeten bezuinigen. Daarbij zal ze keuzes moeten maken. Die keuzes zullen voor iedereen anders liggen. Voor GroenLinks is de LDT een lapmiddel, zij het een goed en noodzakelijk lapmiddel. De fractie vindt andere onderdelen van de WWB echter net zo belangrijk en daar moet ook op bezuinigd worden. GroenLinks zou de referteperiode graag willen inkorten, maar ziet dat niet als een reële mogelijkheid. De raad heeft uitgesproken dat er geen taboes zijn als over bezuinigingen wordt gesproken. Dat zou kunnen betekenen dat de gemeente nu mensen gaat helpen en straks tegen hen zegt dat ze nog minder krijgen. De GroenLinks-fractie zou de motie graag willen steunen. Ze wil dat echter niet ten koste laten gaan van andere zaken binnen de WWB die ook nodig zijn. De heer Poppens sluit zich daarbij aan. Mevrouw Mook geeft aan dat ze niemand tekort wil doen, maar volgens hem doet ze dat wel. Ze creëert namelijk een tekort voor de gemeentekas. Het amendement komt sympathiek over, maar de indienster zal ook moeten aangeven wat de gemeente niet moet doen. In het kader van de bezuinigingen zal de raad immers een afweging moeten maken tussen dingen die wel en dingen die niet doorgaan. De heer Goejer wijst erop dat de raad vorig jaar al heeft geconstateerd dat een verkorting van de referteperiode een forse kostenstijging zou betekenen. Daarom heeft de raad er toen voor gekozen om de periode niet in te korten. De PvdA wil die lijn graag vasthouden. In het voorstel van het college wordt wel gesproken over het weer opstarten van het overleg van de G27 met de staatssecretaris. Vorig jaar

7 7 is al vastgesteld dat er een nieuwe overweging kan worden gemaakt als er nog geld uit Den Haag komt. Kennelijk is het afgelopen jaar echter niets in die richting ondernomen. Spreker vraagt hoe het komt dat het overleg opnieuw moet worden opgestart. Ook wil hij weten of men niet eerder had kunnen proberen om meer rijksgeld voor de LDT te krijgen. Mevrouw Lamberts vindt het amendement op zich ook sympathiek. Tegelijk vraagt ze zich af of het sympathiek is om het tekort nog verder op te laten lopen. Ze wil wel graag dat de raad na de verkiezingen het armoedebeleid evalueert, om te bekijken of de gemeente wel aan de goede knoppen draait. Waar nodig moeten dan ook nieuwe richtlijnen worden uitgezet. Spreekster zou het echter onverantwoord vinden om dit amendement nu te steunen. Ze vraagt of mevrouw Mook er rekening mee heeft gehouden dat met dit amendement meer mensen voor de LDT in aanmerking komen. De heer Emens is het helemaal met mevrouw Lamberts eens. Tegelijk sluit hij niet uit dat de raad het begrotingstekort wel eens moet laten oplopen om mensen die het heel slecht hebben te kunnen helpen. Het lijkt hem goed om in de volgende collegeperiode eens te bekijken of dat nodig is. De heer Elferink laat weten dat het APB geen behoefte heeft aan dit amendement. Mevrouw Sipman denkt dat in goede tijden een maatregel als deze overwogen zou kunnen worden. Nu de vooruitzichten niet goed zijn, moet dat volgens haar niet gebeuren. De heer De Jong sluit zich daarbij aan. Mevrouw Mook hoort diverse fracties spreken over het structurele tekort en over de noodzaak om keuzes te maken. Ze vraagt waarom de gemeente een jaar geleden niet heeft geprobeerd om meer geld uit Den Haag te krijgen. Als het om het maken van keuzes gaat, vraagt ze zich af waarom op een ander moment wel de keuze is gemaakt om miljoenen euro s uit te geven voor allerlei andere zaken. Daarbij ging het zelfs om plannen die niet eens worden uitgevoerd. Spreekster noemt het Stadskantoor als voorbeeld. De heer Emens interrumpeert. Hij is het op dat punt met mevrouw Mook eens. Mevrouw Mook noemt ook de overschrijdingen bij de aanleg van tunnels. De SP blijft vinden dat de bezuinigingen niet ten koste mogen gaan van de minima. Mevrouw Ten Bulte zou het met mevrouw Mook eens zijn als de SP de dekking voor haar voorstel buiten de WWB had gezocht. De fractie laat echter het tekort binnen de WWB nog verder oplopen. Mevrouw Mook bestrijdt dat. Het geld zou ook uit een ander potje voor sociaal beleid kunnen komen. De SP wil dat de raad het college opdraagt om met nadere voorstellen te komen. Mevrouw Ten Bulte concludeert dat de SP het geld in ieder geval bij sociaal beleid weg wil halen en niet bij andere projecten. Dat is haar probleem. Op deze manier zal de gemeente andere mensen die het moeilijk hebben tekortdoen. Mevrouw Mook stelt dat er toch al een tekort is en dat daar ook meer mensen van worden geholpen. Volgens haar komen de problemen bij andere projecten naar boven als de gemeente deze mensen nu niet helpt. Ze wijst op de visie Wijken werken! en op de visie Van wieg naar werk. Die problematiek ligt er volgens haar onder als de gemeente deze mensen vanwege de crisis nog harder treft. Ze vindt dat het in deze tijd best mogelijk is om de minima te ontzien. De heer Poppens interrumpeert. De woorden van mevrouw Mook komen bij hem over alsof de gemeente meer mensen kan helpen naarmate het tekort groter is. Mevrouw Mook begrijpt niet waarom de raad zo schrikt van een bedrag van euro.

8 8 Mevrouw Ten Bulte schrikt er alleen van dat in dit amendement het totale tekort ten laste komt van de WWB. Ze zal elk voorstel waardoor minder bezuinigd wordt op de WWB van harte toejuichen. De voorzitter constateert dat er nog één vraag voor de wethouder ligt. Wethouder De Jager laat weten dat het college heeft geprobeerd de G32 over dit onderwerp in gesprek te laten gaan met de staatssecretaris. De G32 heeft daar afwijzend op gereageerd, vooral vanwege de bezuinigingen die eraan komen. Men vindt het niet kies om in die situatie zo n zaak met het Rijk te bespreken. Spreekster constateert dat de LDT een wettelijke verplichting is, waarbij de gemeente de minimumvariant toepast. Verder heeft het college al gerapporteerd dat het armoedebeleid in het najaar opnieuw zal worden bekeken. De wethouder wijst erop dat naast de LDT als inkomensvoorziening ook het participatiebudget bestaat. Ze vindt het niet verstandig om het tekort verder te laten oplopen, omdat dan aan de andere kant weer gesneden moet worden. De voorzitter vraagt of hiermee het debat kan worden afgerond. Hij constateert dat dat het geval is. De heer Goejer legt een stemverklaring af. Hij vindt het amendement op zich sympathiek. Verder vindt hij het jammer dat vorig jaar wel de doelgroep voor de LDT is vastgesteld, maar dat het Rijk er toen niet de middelen bij heeft geleverd. Dat is voor de PvdA de reden om tegen het amendement te stemmen. De fractie vindt dat het onderwerp opnieuw ter sprake kan worden gebracht als er alsnog middelen beschikbaar komen. Mevrouw Ten Bulte sluit zich daarbij aan. Besluit: Het amendement van de SP wordt verworpen met 1 stem voor (SP). Het voorstel van het college wordt aangenomen met 1 stem tegen (SP). De voorzitter vraagt mevrouw Spa als plaatsvervangend voorzitter de leiding van de vergadering over te nemen. 10. Referendumverordening Deventer 2010 De heer Nijboer heeft het college in de politieke markt gecomplimenteerd met het feit dat er een referendumverordening is opgesteld. Hij vindt dat men er nog wel over kan twisten hoe groot dit kroonjuweel is. Wat erin staat, klopt in ieder geval precies met het standpunt dat de VVD heeft verwoord in haar verkiezingsprogramma. Spreker wil deze fractie dan ook feliciteren met deze verordening. Hij constateert verder dat er twee partijen zijn die een andere opvatting hebben over het referendum. De ChristenUnie en het CDA zijn niet echt voor deze vorm van directe democratie. Deze fracties hebben dus water bij de wijn moeten doen. Volgens spreker is er daarom misschien sprake van een wat schraal compromis. Hij vindt het jammer dat het initiatief van de PvdA daarop uitgelopen is. Zijn fractie zou graag willen dat het college iets meer lef had durven tonen. Een raadgevend referendum heeft voor haar nog meer waarde dan een raadplegend referendum, omdat het nog sterker getuigt van de betrokkenheid van de burgers bij de politiek. De PvdA dient dan ook een motie in om een voorstel in die richting voor te bereiden. Ze komt nog niet direct met een voorstel voor een verordening. Volgens de fractie zijn er een paar dingen waar eerst over nagedacht moet worden. Hij denkt aan vragen als: wanneer moet zo n referendum worden gehouden? Om hoeveel inwoners moet het gaan? Moet het een correctief referendum kunnen zijn en zo ja, onder welke voorwaarden? Is het ook mogelijk dat de raad van tevoren vaststelt dat een bepaald besluit niet referendabel is? Spreker wijst erop dat de raad binnenkort weer het vertrouwen van de bevolking gaat vragen. De PvdA vindt dat die raad de bevolking dan ook vertrouwen moet geven. Dat kan door de burgers te vragen om over echt belangrijke gevallen hun stem te laten horen en de raad van advies te dienen. De motie die de fractie indient, is ook ondertekend door het APB en de SP.

9 9 De heer De Jong interrumpeert. Hij vraagt waarom de PvdA in deze raadsperiode niet zelf het initiatief heeft genomen om met dit kroonjuweel naar voren te komen. Ook wil hij weten waarom deze fractie er nu een motie van maakt. Ze heeft 5½ jaar de tijd gehad om een verordening op te stellen voor een referendum zoals zij dat wenste. De heer Nijboer antwoordt dat de PvdA ooit heeft uitgesproken dat een referendum in Deventer mogelijk is. De mogelijkheid van een burgerinitiatief bestaat immers al. Volgens de PvdA zou dat burgerinitiatief kunnen uitgroeien tot een referendum. Dat is een reden waarom de fractie nooit een referendumverordening heeft opgesteld. Nu het college dat wel heeft gedaan, vindt de PvdA het belangrijk om een hele stap te zetten en geen halve. De heer De Jong concludeert dat het meer om een gelegenheidsstandpunt gaat. De heer Nijboer wijst erop dat het college ervoor gekozen heeft om een debat over dit onderwerp op de politieke agenda te zetten. Hij vindt dat lovenswaardig, maar volgens hem is het dan niet meer dan logisch dat zijn fractie daar een standpunt over bepaalt. Voor een ander onderwerp zou dat net zo goed gelden. De PvdA constateert dat het college heeft gekozen voor een afbakening door aan te geven dat het niet toe is aan een raadgevend referendum. Het college maakt de kaders dus smaller dan ze waren. Daar reageert de fractie op. De voorzitter leest de tekst van de motie voor. Motie ingediend door de fracties PvdA, Algemeen Plattelands Belang en SP over een raadgevend referendum De raad vindt het volgende: - Het is te prijzen dat dit college een referendumverordening heeft opgesteld, waarmee de betrokkenheid van de burger bij de politiek verbeterd kan worden. - Het is goed dat de mogelijkheid bestaat om op initiatief van de raad een referendum te houden. - Het is een gemiste kans dat dit niet mogelijk is op initiatief van de bewoners zelf.* - De Deventer politiek vindt het belangrijk om de invloed van bewoners op politieke besluitvorming te versterken. - Een raadgevend referendum is één middel om deze invloed te versterken. - Daarom is een verordening voor een raadgevend referendum gewenst. De raad verzoekt B&W** aan de hand van de voorbeelden in het land (bijvoorbeeld gemeente Utrecht) een verordening voor een raadgevend referendum op te stellen voor 1 mei * Deze overweging wordt na de eerste termijn geschrapt. ** In de tweede termijn is B&W vervangen door het presidium. De heer Emens is blij met het voorstel dat er ligt. Hij feliciteert D66 met het behaalde resultaat. Daarbij wijst hij erop dat die fractie het onderwerp zo n twintig jaar geleden al heeft aangekaart. Het werd toen echter afgewezen door de PvdA. De heer Nijboer interrumpeert. Hij is blij dat er bij partijen soms sprake is van voortschrijdend inzicht. Volgens hem kan zijn fractie zich best veroorloven om in een periode van twintig jaar tot een ander inzicht te komen. Mevrouw Sipman neemt aan dat het niemand zal verbazen dat haar fractie zeer tevreden is over het voorstel van het college. D66 vindt dat een raadplegend referendum de betrokkenheid van burgers bij de gemeentelijke besluitvorming kan vergroten. Daar is de fractie een groot voorstander van. Ze is ook blij dat het voorstel nog in deze raadsperiode behandeld wordt. De heer Poppens geeft aan dat binnen zijn partij verschillend over een referendum wordt gedacht. Een deel ziet dit instrument niet zo zitten. De fractie stemt echter in met de afspraken die zijn gemaakt over het versterken van de betrokkenheid van de burgers bij de politiek. Ze vindt dat het collegevoorstel ver genoeg gaat. Het lijkt haar zeker niet goed om drie weken voor de verkiezingen nog met een aanscherping te komen. Ze vindt het onderwerp te belangrijk om daar nu even snel een uitspraak over

10 10 te doen. De VVD wil graag eerst ervaring opdoen met het collegevoorstel voordat een volgende stap wordt gezet. De heer Nijboer interrumpeert. Hij vindt het aardige van de motie dat het college daarin wordt gevraagd om een verordening op te stellen, dat de raad daarna een debat over die verordening kan voeren en dat de nieuwe raad dan de zaak moet bekrachtigen. Die nieuwe raad moet dus een finale afweging maken. De heer Poppens stelt dat de raad zich de kop niet gek moet laten maken. Het raadplegende referendum is een leuk en belangrijk instrument om de burgers op een andere manier bij de politiek te betrekken. De VVD vindt dat de raad hier eerst ervaring mee moet opdoen. Daarna moet hij bekijken of hij nog verder kan gaan. De conclusie kan dan ook zijn dat het instrument onvoldoende bijdraagt aan het realiseren van de doelstelling. De heer Nijboer begrijpt dat het voor de VVD een brug te ver is om de burgers nu al het vertrouwen te geven dat zij zelf het initiatief kunnen nemen voor een referendum. De heer Poppens herhaalt dat zijn fractie het collegevoorstel voorlopig verstrekkend genoeg vindt en daar eerst ervaring mee wil opdoen. De heer Oggel wijst erop dat mevrouw Sipman niet op de motie is ingegaan. Hij vraagt of zij die motie links laat liggen. Mevrouw Sipman wil graag eerst de reactie van het college horen. De heer Oggel bevestigt wat de heer Nijboer zei over het standpunt van het CDA. Deze fractie gelooft in de representatieve democratie, oftewel in de gekozen volksvertegenwoordiging. In het kader van het coalitieakkoord is ze min of meer tegen haar zin akkoord gegaan met een raadplegend referendum. De gemeente moest bestuurd worden. Daarom heeft de fractie haar verantwoordelijkheid genomen. Er zijn toen op dit punt glasheldere afspraken gemaakt. Het CDA zal dan ook instemmen met het raadsvoorstel, maar heeft er op dit moment geen enkele behoefte aan om verder te gaan. De fractie verwacht dat haar coalitiepartners hetzelfde standpunt zullen innemen. De heer Nijboer interrumpeert. Hij vraagt wat de gevolgen van deze uitspraak zijn als een van de coalitiepartners de motie blijkt te steunen. Volgens hem klinken de woorden van de heer Oggel nogal dreigend. De heer Oggel vindt dat de heer Nijboer niet op de zaken vooruit moet lopen. Hij spreekt alleen een verwachting uit. De heer Nijboer vindt dat de opmerking van zijn collega klinkt als een machtswoord. De heer Oggel vraagt hoe hij ooit een machtswoord zou kunnen uitspreken. Volgens hem is hij helemaal niet in de positie om dat te doen. Hij verwoordt alleen het standpunt van zijn fractie. Als een raadgevend referendum al aan de orde zou moeten komen, zou het CDA het de koninklijke weg vinden om het onderwerp mee te nemen in de nieuwe coalitiebesprekingen. De heer Stegink zit nog wat na te denken over de woorden van mevrouw Sipman. Hij concludeert uit die woorden dat D66 het standpunt van het college belangrijker vindt dan het eigen standpunt. Verder wijst hij erop dat het APB in het verleden al meer dan eens heeft aangedrongen op een referendum, in welke vorm dan ook. Volgens hem had de raad daar heel wat dingen mee kunnen voorkomen. Als over het stadskantoor een raadplegend referendum was gehouden, was de gemeente miljoenen euro s minder kwijt geweest. Spreker vindt dat dit een goede les moet zijn, in die zin dat de burger nu ook de gelegenheid moet krijgen om op eigen initiatief een referendum te houden. Als het college dat niet wil, heeft het volgens hem niets van het verleden geleerd.

11 11 De heer Oggel interrumpeert. Hij geeft niets voor de veronderstelling van de heer Stegink dat de gemeente met een raadgevend referendum miljoenen euro s had kunnen besparen. Volgens hem kan een serieus raadslid zo n onbewijsbare stelling niet eens uitspreken. Mevrouw Mook wijst erop dat aan de plannen voor het stadskantoor 6 miljoen euro is uitgegeven. De heer Stegink kijkt niet op een miljoen. Als het maar om 1 miljoen euro zou gaan, zou hij het nog veel geld vinden. De heer Oggel vindt dat de heer Stegink ook bij dat bedrag zijn stelling op geen enkele manier hard kan maken. Volgens hem kan hij net zo goed stellen dat een raadgevend referendum de zaak nog veel duurder had gemaakt. De heer Stegink laat die redenering voor rekening van de heer Oggel. Zijn fractie volgt een andere redenering. Het APB vindt dat dit instrument veel geld had kunnen opleveren en dat het in ieder geval recht had gedaan aan de bevolking. Daarom heeft de fractie er toen ook op aangedrongen. In het verleden heeft het APB ook een voorstel gedaan over een raadspanel. Ook daarin liggen volgens de fractie veel mogelijkheden. Spreker ziet daar op dit moment echter geen meerderheid voor in de raad. Daarom laat zijn fractie die optie maar in haar verkiezingsportefeuille zitten. Ze hoopt er later nog eens op terug te kunnen komen. Spreker heeft moeite met de verwachting die het CDA uitsprak in de richting van de andere coalitiepartijen. Hij hoopt dat de fractie van D66 haar rug recht houdt en haar kroonjuweel oppoetst. Het zou hem goed doen als de raad in meerderheid zou besluiten om het raadplegend referendum af te wijzen en een raadgevend referendum in te voeren. De heer Nijboer interrumpeert. De motie bedoelt niet de mogelijkheid van een raadplegend referendum af te wijzen. Het gaat erom dat het raadgevend referendum als een tweede mogelijkheid wordt toegevoegd. De heer Stegink gaat ervan uit dat de indieners gaan voor een raadgevend referendum. De heer Nijboer sluit niet uit dat de raad ook wel een keer kan besluiten dat er een raadplegend referendum moet komen. Wat hem betreft is het goed dat de raad over beide instrumenten beschikt. De heer Verhaar laat weten dat zijn fractie graag meer vormen van referenda zou zien dan in het raadsvoorstel worden voorgelegd. Hij heeft in de politieke markt uitgelegd waarom GroenLinks dit voorstel toch een goede stap vindt. Een referendum houdt nogal wat in. De raad heeft er geen ervaring mee. Elders in het land verlopen referenda nogal eens teleurstellend. Spreker vindt het dan ook prima om met dit raaplegende referendum te experimenteren. Hij heeft in de politieke markt ook gezegd dat het inrichten van het proces van besluitvorming erg belangrijk is. Volgens hem moet de raad aan de voorkant al kunnen zeggen dat aan het eind van het proces een referendum volgt, voordat het besluit wordt genomen. Bij een raadgevend referendum is dat niet mogelijk of ligt het in ieder geval minder voor de hand. Een beweging in de richting van zo n referendum komt doorgaans pas op gang als een voorstel al in een vergaande staat van ontwikkeling is. De heer Nijboer interrumpeert. Hij is het daar wel mee eens. Tegelijk denkt hij dat de raad goed zal nadenken over het houden van een raadplegend referendum wanneer een raadgevend referendum als een stok achter de deur staat. De heer Verhaar denkt dat de heer Nijboer er verstandig aan doet om het vervolg van zijn betoog even af te wachten. Hij stelt dat het lastig is om een proces goed in te richten wanneer in de loop van het proces een raadgevend referendum wordt gehouden. De politieke verhoudingen van dit moment hebben geleid tot het voorstel dat nu voorligt. Volgens spreker is het best knap dat het zover gekomen is. Hij vindt dat de raad zijn zegeningen moet tellen. Dat neemt niet weg dat hij het mooi zou vinden als er meer mogelijkheden zouden zijn. Hij constateert dat de motie daar aanknopingspunten voor biedt. De tekst stuit hem echter op een aantal punten tegen de borst. GroenLinks zal nooit uitspreken dat het een gemiste kans is dat een referendum op initiatief van de burgers niet mogelijk is. Een belangrijker punt is voor de fractie dat de raad beslist over de vormen van referenda die worden ingevoerd. Het lijkt

12 12 spreker niet verstandig dat deze raad op de valreep deze stap nog even zet. Hij zou het echter wel zinnig vinden als deze raad de verdere mogelijkheden zou verkennen. Dat vraagt het dictum van de motie in feite ook. Spreker zou niet een verzoek in die richting aan het college willen doen, maar een opdracht bij de raad zelf willen neerleggen. Dan krijgt de zaak meer een procedureel dan een politiek karakter. De raad kan die opdracht dan bijvoorbeeld uitvoeren met hulp van de griffie of de ambtelijke organisatie. De heer Nijboer gaat ervan uit dat de raad de kaders stelt en dat het college voor de uitvoering zorgt en besluiten over het beleid voorbereidt. Deze motie vraagt het college de vaststelling van een bepaald beleid voor te bereiden. Spreker ziet niet in waarom hier een uitzondering gemaakt zou moeten worden op een normale regel. Hij zou hoogstens om pragmatische redenen het college erbuiten willen laten vanwege de politieke verhoudingen van dit moment. De heer Verhaar wil de zaak in deze fase niet politiseren. Het college is in deze politieke verhoudingen tot dit voorstel gekomen. Hij zou het prettig vinden om dat college dan niet in het vaarwater te zitten. De heer Nijboer benadrukt dat de indieners van de motie niet met politiek bezig zijn. De heer Verhaar repliceert dat het pas politiek wordt als over een paar maanden de verordening wordt vastgesteld. Daarom zou hij het prima vinden als de raad de ambtelijke organisatie rechtstreeks de opdracht geeft om die verordening voor te bereiden. De heer Nijboer belooft dat de indieners erover zullen nadenken of ze de motie op dat punt willen bijstellen. De heer Poppens vindt het vreemd dat de raad via een motie een opdracht geeft aan de griffie. Hij vindt het ook vreemd dat de heer Verhaar eerst aangeeft ervaring te willen opdoen met het raadplegend referendum en vervolgens met een procedurevoorstel komt om alvast een raadgevend referendum voor te bereiden. De heer Verhaar geeft toe dat de wens om verder te gaan dan een raadplegend referendum zijn fractie hier parten speelt. GroenLinks zit daarmee in dezelfde spagaat als D66. Spreker zegt niet bij voorbaat dat zijn fractie het raadgevend referendum enthousiast zal omarmen als het in bespreking komt. Hij herinnert aan de bedenkingen die hij zojuist heeft uitgesproken. Volgens hem is het echter wel zuiver om in de nieuwe raad een discussie te voeren over deze mogelijkheid. Hij vindt het zinvol dat die discussie ambtelijk wordt voorbereid. De heer Oggel interrumpeert. Hij vraagt of dit punt niet tot na de verkiezingen kan blijven liggen. Dan kan de nieuwe raad zich ermee bezighouden. Hij begrijpt niet waarom dat nu moet gebeuren. Volgens hem ligt er een keurig voorstel van het college. De heer Stegink vraagt de heer Verhaar nu eens gewoon te zeggen wat hij wil. Hij begrijpt wel dat de zaak binnen het college gevoelig ligt en dat de heer Verhaar daar zijn weg in zoekt, maar hij wil wel graag weten waar GroenLinks nu precies staat. De heer Verhaar geeft aan dat de kans dat GroenLinks met de motie instemt kleiner wordt naarmate de druk op de fractie wordt opgevoerd. De heer Nijboer heeft altijd begrepen dat het de heer Verhaar om de inhoud gaat en om een inhoudelijke afweging. Hij hoopt dat zijn collega daar nu ook voor staat. De heer Verhaar vindt dat hij zijn overwegingen glashelder heeft verwoord. Hij heeft laten zien wat hij graag wil, op welke punten hij twijfelt en wat hij nodig heeft om met de motie te kunnen instemmen. Duidelijker en inhoudelijker kan hij volgens hem niet zijn. De heer De Jong stelt dat een nabije, representatieve democratie geen vormen van directe democratie nodig heeft. Hij beseft dat aan die nabijheid nog wel eens wat mankeert, maar hij ziet dat wel als norm.

13 13 Volgens de ChristenUnie zou de gemeente aan de representatieve democratie genoeg moeten kunnen hebben. Spreker wijst erop dat de gemeente ook veel mogelijkheden heeft om de burgers bij de politiek te betrekken. Hij noemt de wijkaanpak, de participatieladder en het bewonersinitiatief. Met dat laatste was de PvdA al behoorlijk tevreden. De ChristenUnie ziet het raadplegend referendum als een verlengstuk van de participatieladder. Daardoor wordt die participatieladder dus een uitschuifladder. Zo heeft de fractie er bij de coalitievorming ook over gesproken. De ChristenUnie kan dan ook wel leven met de afspraken die over dit instrument zijn gemaakt. Ze vertrouwt erop dat de andere coalitiepartijen ook trouw blijven aan het akkoord. Mevrouw Lutje Hulsik kan zich de gevoelens van de heer Verhaar goed voorstellen. Diep in haar hart zou zij ook wel wat verder willen gaan dan het college nu voorstelt. Ze zou een referendum willen waarvan de uitslag bindend is. Daar zou echter een grondwetswijziging voor nodig zijn. Spreekster houdt zich dan ook aan de afspraken die gemaakt zijn in het coalitieakkoord. Daarom legt ze zich neer bij het voorstel van het college. Ze is het met de heer De Jong eens dat het raadplegende referendum een verlengstuk is van de participatieladder. De voorzitter geeft het woord aan de portefeuillehouder. Burgemeester Heidema spreekt allereerst zijn blijdschap uit over de unanieme steun vanuit de raad voor het voorstel van het college. Hij constateert dat binnen de politieke markt uitvoerig over dat voorstel is gesproken. Daarom volstaat hij met een opmerking over de uitschuifladder van de heer De Jong. Hij bestrijdt dat het referendum een nog hogere trede is van de participatieladder. De hoogste trede van de participatie is dat de besluitvorming en de uitvoering bij de burger worden neergelegd. Het voorgestelde referendum is een instrument waarmee de raad de burger raadpleegt over zijn gevoelens ten aanzien van de keuzes die in een bepaald beleidstraject kunnen worden gemaakt. Het is een van de vele instrumenten die de raad heeft om de burger bij de beleidsvorming te betrekken. De burgemeester gaat vervolgens in op de motie die is ingediend. Hij leest daarin dat de oude raad de nieuwe raad oproept om te gaan discussiëren over een raadgevend referendum. Daar is volgens hem niets mis mee. Hij wijst erop dat de nieuwe raad die oproep ook naast zich neer kan leggen. Volgens hem heeft een discussie over zo n referendum niet veel voorbereiding nodig. Er bestaan heel wat voorbeelden van verordeningen en er zijn ook heel wat suggesties te vinden over de manier waarop de raad met zo n referendum moet omgaan. De voorbereiding hoeft dan ook niet meer in deze raadsperiode plaats te vinden. Het college vindt de motie daarom in feite overbodig. De nieuwe raad kan de zaak gewoon op de agenda plaatsen. Eventueel kan het nieuwe college de zaak voorbereiden. De heer Nijboer interrumpeert. Hij wijst erop dat het college een verordening voor een referendum presenteert. Daarmee is dat referendum in deze vergadering een voorwerp van discussie. In het kader van die discussie is ook deze motie aan de orde. Spreker vindt het vreemd als de burgemeester dan zegt dat de nieuwe raad straks kan agenderen wat hij wil. Hij erkent dat de verhoudingen in de nieuwe raad anders kunnen liggen dan nu, maar dat neemt voor hem niet weg dat het nu de tijd is om over dit onderwerp te spreken. Het woord overbodig vindt hij dan ook een vreemde typering. De heer Stegink steunt de PvdA daarin volledig. Hij vindt dat de burgemeester het zo niet kan zeggen. Burgemeester Heidema blijft erbij dat het prima is om een oproep te doen aan de nieuwe raad, maar dat die nieuwe raad het onderwerp ook gewoon na de verkiezingen kan agenderen. Het kan dan ook snel op de agenda komen te staan, omdat het niet veel voorbereiding kost. In ieder geval ontraadt het college het aannemen van deze motie. De heer Nijboer vraagt om een korte schorsing. Schorsing van uur Tweede termijn

14 14 Mevrouw Sipman heeft nog twee vragen voor het college. Ze hoorde de burgemeester in eerste instantie de kwalificatie overbodig gebruiken. In tweede instantie ontraadde de burgemeester het aannemen van de motie. Spreekster wil op dat punt graag wat meer duidelijkheid hebben. Verder vraagt ze of dit standpunt gedragen wordt door het hele college.. Burgemeester Heidema antwoordt dat het advies gegeven wordt namens de grootst mogelijke meerderheid van het college. Hij erkent dat hij dat er in de eerste termijn even bij had moeten zeggen. Het college vindt dat de motie overbodig is omdat de nieuwe raad moet beslissen of hij een discussie over dit onderwerp wil voeren. Als deze raad graag wil dat die discussie er komt, kan daar bijvoorbeeld bij de coalitievorming een afspraak over worden gemaakt. Overigens is het aan de raad om te beslissen of hij al dan niet een oproep aan de nieuwe raad wil doen. Het college vindt het in ieder geval niet nodig om de komende weken nog voorbereidend werk te doen, omdat het materiaal gewoon op tafel ligt. De heer Nijboer begrijpt dat het moeilijk is om over je graf heen te regeren. Hij wijst echter op de continuïteit van bestuur. Ons land kent geen oude en nieuwe gemeenteraad, maar alleen een gemeenteraad. Die gemeenteraad besluit op een gegeven moment over een bepaald onderwerp. Gezien de politieke samenstelling van het college vindt spreker het betoog van de burgemeester begrijpelijk, maar inhoudelijk begrijpt hij het niet. Verder heeft hij nog niets gehoord van de partij die dit onderwerp volgens hem het meest ter harte gaat. Hij wil niet graag dat de dag na deze vergadering een kop in de krant staat als: Debat over referendum in de raad. D66 geen mening. Daarom daagt hij die fractie uit om met een standpunt naar voren te komen. De indieners van de motie willen het bezwaar van de heer Verhaar tegen een van de overwegingen royaal honoreren. Het gaat hun namelijk om de inhoud, net als de heer Verhaar. Daarom schrappen zij de zin: Het is een gemiste kans dat dit niet mogelijk is op initiatief van de bewoners zelf. De heer Rolloos interrumpeert. Hij vraagt of de heer Nijboer nu zegt dat de overwegingen niet bij de inhoud horen. De heer Nijboer ontkent dat. Het gaat hem echter om het hogere doel van de motie. De heer Rolloos concludeert dat dat ten koste mag gaan van de inhoud. De heer Nijboer repliceert dat het ten koste mag gaan van een van de overwegingen. Hij heeft van D66 geleerd dat een partij soms pragmatisch moet zijn als ze iets inhoudelijks wil bereiken. Verder schrapt hij namens de indieners het college van burgemeester en wethouders uit het dictum. Dan hoeft het college niet te komen met iets waar het gezien de politieke samenstelling eigenlijk niet mee kan komen. Mevrouw Lamberts vraagt aan wie het verzoek dan nu wordt gericht. De heer Nijboer wil het woord verzoekt vervangen door stelt voor. De heer Poppens vindt dat toch lastig. Hij vraagt of het niet veel stoerder zou zijn als de heer Nijboer zou zeggen dat hijzelf met een voorstel komt. De heer Nijboer merkt op dat hij niet de nieuwe raad is. De heer Poppens heeft de heer Nijboer horen zeggen dat er altijd een raad is. Er is dus ook altijd een raadslid. Dat raadslid is volgens hem de heer Nijboer. De heer Nijboer is benieuwd aan welke formulering de heer Verhaar precies heeft gedacht. De heer Verhaar wilde in ieder geval het college eruit hebben. Daar gaat spreker graag in mee. De voorzitter denkt dat zij een aardig tekstvoorstel heeft. Volgens haar kan de raad het verzoek aan het presidium richten. De heer Nijboer vindt het prima. Hij bedankt de voorzitter voor deze tip.

15 15 De heer De Jong heeft nog een suggestie voor een verandering. Hij vraagt of het presidium verzocht kan worden wat te googelen en het resultaat van dat zoekwerk uit te printen. Mevrouw Sipman voelt zich door de heer Nijboer uitgedaagd om te zeggen wat het standpunt van D66 is. Ze geeft aan dat haar fractie zowel plaatselijk als landelijk voorstander is van een correctief referendum. Plaatselijk is dat echter niet te regelen, omdat daar een landelijke besluitvorming voor nodig is. D66 heeft dan ook, samen met GroenLinks en de PvdA, het initiatief genomen om zo n referendum mogelijk te maken. Plaatselijk kunnen kleine stapjes worden gezet. Dat is in het coalitieakkoord ook gebeurd. De fractie is heel tevreden met dat eerste stapje. Spreekster hoort nu wijzigingsvoorstellen over de tekst van de motie voorbijkomen. Het lukt haar niet om een en ander precies te volgen. Ze zou de gewijzigde tekst graag nog een keer willen horen. Dan zal ze daar vervolgens een uitspraak over doen. De heer Nijboer vraagt of mevrouw Sipman dan geen principiële mening heeft over een raadgevend referendum op plaatselijk niveau. Van GroenLinks heeft hij daar wel wat over gehoord. Mevrouw Sipman denkt dat zij behoorlijk principieel is geweest. Volgens haar gaat een correctief referendum nog verder dan wat in de motie wordt voorgesteld. De heer Nijboer weet dat D66 landelijk bezig is met een collectief referendum. Hij wil echter weten of mevrouw Sipman vindt dat er in deze gemeente een raadgevend referendum zou moeten komen. Overigens begrijpt hij wel dat haar fractie wat klem zit in deze coalitie. Mevrouw Sipman merkt op dat binnen de coalitie afspraken zijn gemaakt. Zoiets is altijd een kwestie van geven en nemen. D66 was tevreden met de uitkomst, anders had de fractie het akkoord niet getekend. Tegelijk mag duidelijk zijn dat ze graag verder zou willen gaan. De voorzitter zet de wijzigingen die in de motie zijn aangebracht op een rij. De heer Verhaar is benieuwd wat mevrouw Sipman van de gewijzigde tekst vindt. Hij constateert dat ze dat blijkbaar niet wil zeggen. Mevrouw Sipman begint de tekst nu wel sympathiek te vinden. De heer Poppens vraagt of het de kwaliteit van de besluitvorming in de oude en de nieuwe raad niet ten goede komt als eerst wordt nagegaan welke ervaringen er landelijk zijn met een raadgevend referendum. Volgens hem kan de raad zich pas daarna een goed oordeel vormen over de vraag of er wel of niet zo n referendum moet komen. De heer Nijboer interrumpeert. Hij begrijpt dat een ontsnappingsstrategie op dit moment erg aantrekkelijk is, maar volgens hem kan de raad deze motie nu heel goed aannemen. De heer Poppens meent te begrijpen dat de heer Nijboer zijn suggestie niet overneemt. De heer Nijboer bevestigt dat. De heer Verhaar geeft aan dat zijn fractie de verhoudingen en de afspraken binnen de coalitie respecteert. Hij kan echter niet ontkennen dat GroenLinks graag een stap verder wil gaan. De fractie kan instemmen met een motie die de nieuwe raad in staat stelt om een afweging te maken met betrekking tot een raadgevend referendum. De heer Emens vraagt om een schorsing. Schorsing van uur De heer Emens is eruit. Hij houdt van eerlijke politiek en van het nakomen van afspraken. Zijn fractie zal de motie niet ondersteunen.

16 16 De heer Stegink merkt op dat de woorden van de heer Emens min of meer impliceren dat een andere partij niet eerlijk is en dat zij het nakomen van afspraken niet belangrijk vindt. Hij vindt dat de heer Emens dat dan maar ronduit moet zeggen. De heer Emens neemt aan dat de heer Stegink heeft gehoord wat hij gezegd heeft. De heer Stegink concludeert dat de heer Emens de fractie van GroenLinks niet eerlijk vindt. De heer Emens stelt dat GroenLinks zich niet aan de afspraak houdt. De heer Oggel laat weten dat het CDA de motie ook in de gewijzigde vorm niet zal steunen. Hij vindt dat de motie niets voorstelt en alleen een verhaal voor de Bühne is. De heer Nijboer interrumpeert. Hij begrijpt best dat de motie tot spanningen leidt, maar wijst er wel op dat er gewoon een inhoudelijk onderwerp aan de orde is. De heer Oggel vindt dat onzin. Het onderwerp wordt gewoon doorgeschoven naar de nieuwe raad. Die kan er nog van alles over beslissen. De heer Nijboer vindt het prima dat die raad dat straks zonder hem kan doen. Volgens hem wordt er op dit moment echter gewoon een inhoudelijk debat gevoerd. Hij is benieuwd wat andere partijen vinden van de kwalificatie van de heer Oggel. De heer Stegink vraagt of de heer Oggel vindt dat de raad de behandeling van het volgende agendapunt dan ook maar door moet schuiven naar de nieuwe raad. Bij dat agendapunt komt immers een suggestie voor de toekomstige werkwijze van de raad aan de orde. De heer Oggel vindt dat inderdaad. Hij heeft daar een amendement over voorbereid. De heer Stegink concludeert dat alle verdere besluiten dan maar aan de nieuwe raad moeten worden overgelaten. De heer Poppens stelt voor dat de raad zijn zegeningen telt. Volgens hem ligt er een goed collegevoorstel. Zijn fractie heeft geen behoefte aan de motie. Ze zou wel graag zien dat de coalitieafspraken niet alleen naar de letter worden nagekomen, maar ook naar de geest. Spreker beseft echter dat elke partij daarin haar eigen afwegingen maakt. Mevrouw Lutje Hulsik blijft bij de opmerkingen die ze in de eerste termijn heeft gemaakt. De heer De Jong denkt dat hij zich maar het beste kan aansluiten bij de woorden van de heer Poppens. Ook hij constateert dat elke fractie haar eigen afwegingen maakt als het gaat over de binding aan coalitieafspraken. Hij gaat ervan uit dat de raad dat meeneemt in zijn collectieve geheugen. Mevrouw Sipman laat weten dat D66 loyaal is aan de afspraken uit het coalitieakkoord. In dat akkoord wordt echter niet aangegeven dat coalitiepartijen voorstellen voor een raadgevend referendum niet zouden mogen steunen. Met zo n afspraak zou de fractie ook niet hebben ingestemd. D66 wil de motie dan ook steunen, ook omdat het een oproep is aan de raad en niet aan het college. De heer De Jong interrumpeert. Hij vindt dit onzin. De coalitie heeft iets afgesproken over een raadplegend referendum. Dat betekent volgens hem dat er geen afspraak is gemaakt over een alternatief. Als mevrouw Sipman dat niet begrijpt, weet hij het niet meer. Mevrouw Sipman ontkent dat er limitatieve afspraken zijn gemaakt. De coalitie heeft afgesproken met dit voorstel te komen. D66 steunt dat voorstel van harte. Spreekster vindt echter dat men niet kan zeggen dat elk ander voorstel daarmee uitgesloten is. Het gaat om een voorstel voor de komende raadsperiode, waar de komende raad een beslissing over kan nemen. Volgens haar moet dat kunnen.

17 17 De heer De Jong vindt het onbegrijpelijk. Mevrouw Mook is heel blij met de steun van de heer Verhaar en mevrouw Sipman. Ze vindt het jammer dat die steun er anderhalf jaar geleden nog niet was. De voorzitter constateert dat de meningen gewisseld zijn. Ze brengt het voorstel en de motie in stemming. Besluit: Het voorstel van het college wordt met algemene stemmen aangenomen. De motie van PvdA, APB en SP wordt aangenomen met 22 stemmen voor (fracties PvdA, Algemeen Plattelands Belang, SP, GroenLinks en D66) en 13 tegen (fracties CDA, VVD, Algemeen Deventer Belang, ChristenUnie en Lutje-Hulsik). 11. Evaluatie werkwijze raad De voorzitter constateert dat het inmiddels uur is en dat de agenda van de volgende raadsvergadering voldoende ruimte biedt om dit agendapunt dan te behandelen. Ze dankt de deelnemers voor hun uithoudingsvermogen en sluit de vergadering.