Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deventer Datum: 16 december 2009

Transcriptie

1 Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deventer Datum: 16 december 2009 Voorzitter: Griffier: ir. A.P. Heidema drs. A.G. M. Dashorst Aanwezig: mw. G. Brouwer-Knol, mw. C.M. ten Bulte-Herrebrugh, M.W.H. Elferink, A. Emens, R.S. de Geest, J. Goejer, H.G. Jansen, W. de Jong, A.M. Koot, A.J. Krabbendam, mw. J. Lamberts-Grotenhuis, mw. E.S. Mook-Matualatupauw, mw. K.J.J. Obdeijn, J. Oggel, H.N. Oguray, M.J.M. Oosterwegel, mw. W.J.M. van der Ouderaa, J.P.H.M. Pierey, T.R. Poppens, B. Rolloos, J.C.M. Schaap, mw. I. Sipman-Jansen, T.W. Stegink, mw. G. Tomruk-Kisi, C.J. Verhaar, mw. M. Viveen-van den Bosch, mw. B.J.Th. Westerbeek-Spin, M. Yazici, Ç. Yildirim, mw. A. Zandstra-Keijl en mw. M.J.L.A. Zweers Afwezig: O. Arslan, mw. E.G. Grijsen, mw. G. Lutje Hulsik, M.H. Nijboer en Y. Yabas Aanwezige wethouders: G.A.J. Berkelder, G. Hiemstra, mw. M.J.G. de Jager-Stegeman en M.P. Swart 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen hartelijk welkom, ook de gasten op de publieke tribune. Voordat hij verder gaat met de agenda, vraagt hij alle aanwezigen te gaan staan. Hij memoreert het plotselinge overlijden van de heer Max Hendriks de vorige week. De heer Hendriks is een behoorlijk aantal jaren actief geweest als raadsopvolger van de VVD. Zijn overlijden heeft de raad en het college diep geraakt. De voorzitter verwoordt de dankbaarheid van het gemeentebestuur voor de betrokkenheid en de grote inzet die de overleden raadsopvolger in deze functie heeft vertoond. Als mens was de heer Hendriks direct en recht door zee. Hij was bereid om een scherpe discussie te voeren als dat nodig was. Het ging hem echter altijd om de inhoud. Hij speelde nooit op de persoon. Voor de bewoners had hij een luisterend oor. Waar het kon, bemiddelde hij. Zijn passie lag vooral bij de onderwerpen jeugd en onderwijs. Als wijkcontactraadslid heeft hij zich zeer actief ingezet voor de inwoners van het Rode Dorp en Voorstad-Oost. Het gemeentebestuur en de inwoners van Deventer zijn de heer Hendriks veel dank verschuldigd, aldus de voorzitter. Hij wenst het gezin van de overledene en diens verdere familie veel kracht toe bij het verwerken van dit grote verlies. Op zijn verzoek gedenken de aanwezigen het overlijden van de heer Hendriks in een moment van stilte. De voorzitter deelt mee dat de dames Grijsen en Lutje Hulsik en de heren Arslan, Nijboer en Yabas met kennisgeving afwezig zijn. In de agenda wordt een aantal wijzigingen aangebracht. De agendapunten 6 (treasurystatuut) en 12 (voortijdige schoolverlaters) verhuizen naar het onderdeel debatstukken. Dat heeft te maken met amendementen die zijn aangekondigd door het APB, respectievelijk GroenLinks, de PvdA en het ADB. De twee agendapunten worden nu genummerd als 20a en 20b. (Later in de vergadering keert de voorzitter de volgorde om, met het oog op de belangstellenden op de publieke tribune van wie hij verwacht dat zij speciaal voor agendapunt 12 zijn gekomen.) Verder komt de PvdA met een voorstel van orde. De heer Goejer laat weten dat de PvdA had gevraagd om van agendapunt 4 (de wijzigingen van de legesverordeningen) een debatstuk te maken. Nu is het college op de valreep nog met aanvullende informatie gekomen, vooral over het coulancebeleid. Daarom stelt de PvdA voor de onderdelen die betrekking hebben op dat coulancebeleid niet in deze vergadering te behandelen. De rest zou wat deze fractie betreft dan een hamerstuk kunnen blijven. De voorzitter constateert dat volgens dit ordevoorstel de Legesverordening 2009 en de artikelen en uit de Legesverordening 2010 buiten behandeling moeten blijven. Hij vraagt of iemand op dit voorstel wil reageren.

2 2 De heer Emens denkt dat het niet eens mogelijk is om een paar artikelen uit het geheel te lichten. Afgezien daarvan wil hij graag weten wanneer de PvdA het betreffende onderdeel weer op de agenda wil hebben. De heer Goejer antwoordt dat de PvdA het prima vindt als dat onderdeel in de volgende vergadering terugkomt. De fractie heeft alleen te weinig tijd gehad om zich een oordeel te vormen over de laatste informatie van het college. Ze had al haar twijfels over de juridische consequenties van een en ander. Daarom had ze ook gevraagd om het onderwerp te agenderen als debatstuk. Nu wil ze alles goed laten uitzoeken voordat de zaak behandeld wordt. De voorzitter merkt op dat het op zich wel mogelijk is om het voorstel mondeling of schriftelijk zo te amenderen dat de bedoelde artikelen buiten de besluitvorming blijven. De heer Stegink geeft aan dat zijn fractie uitstel niet nodig vindt. Hij gaat er echter vanuit dat de PvdA later met een ander voorstel komt als de raad nu het ordevoorstel afstemt. Daarom lijkt het hem goed om de wens van deze fractie te honoreren. De heer Poppens sluit zich daarbij aan. De voorzitter vraagt naar de mening van de wethouder. Wethouder Swart vindt het onderwerp zo belangrijk dat iedereen de kans moet hebben gehad om zich er goed in te verdiepen. De raad stemt in met het voorstel om de behandeling van de wijzigingsvoorstellen met betrekking tot de Legesverordening 2009 en de artikelen en van de Legesverordening 2010 uit te stellen tot de volgende raadsvergadering. 2. Vragenkwartier 2.1. SP over de Wmo Mevrouw Mook refereert aan het feit dat het college voor de tweede aanbestedingsronde met betrekking tot huishoudelijke zorg heeft gekozen voor een Europese aanbesteding. Tijdens het debat op 9 december bleek dat de gemeente daartoe niet verplicht is. Toen de Tweede Kamer het wetsvoorstel behandelde dat een eind aan de verplichting moest maken, gaf een brede meerderheid aan dat die verplichting feitelijk niet eens bestaat. De SP heeft de volgende vragen: 1. Hoe gaat de wethouder met de aangenomen wet om? 2. Ziet de wethouder af van de Europese aanbesteding voor het jaar 2011? 3. Is de wethouder bereid om toe te zeggen dat deze gemeente helemaal van de Europese aanbesteding zal afstappen? Wethouder De Jager constateert dat de discussie in de Tweede Kamer de indruk wekte dat het een goede gedachte was om van een Europese aanbesteding af te zien. Volgens haar zal de ervaring echter leren dat bij het aanvragen van offertes op dit gebied toch nog een aanbesteding volgens de Europese regels nodig is. Het minimale extra werk dat aan zo n aanbesteding vastzit, is altijd beter dan het nemen van risico s. Bij een onderhandse aanbestedingsprocedure is het namelijk niet uitgesloten dat afgewezen partijen een kort geding kunnen aanspannen. De Tweede Kamer wilde met het aannemen van de wet bereiken dat gemeenten tegen een redelijke prijs de zorg kunnen inkopen die de betreffende burgers verdienen. Volgens de wethouder zijn de gemeenten op dat punt echter over het algemeen al goed bezig. Verder denkt de thuiszorg na over de vraag hoe zij een en ander zo goed mogelijk kan invullen. De discussie daarover is gaande. Op de vraag wat de wethouder zal doen als zij in 2011 nog in functie is, antwoordt zij dat mevrouw Mook op haar kan stemmen en dat ze dan in 2011 duidelijkheid zal geven. Mevrouw Mook denkt dat dan in ieder geval een discussie mogelijk is over de optie om van de Europese aanbesteding af te zien.

3 3 Wethouder De Jager heeft het deze middag nog even laten uitzoeken. Er zal hoe dan ook een openbare aanbesteding moeten plaatsvinden. Over de vorm daarvan zal de raad inderdaad te zijner tijd een debat kunnen houden. Dat debat is nu nog niet nodig. Gezien de discussie die binnen de thuiszorg gaande is, verwacht de wethouder stellig dat het onderwerp weer in de raad aan de orde komt SP over projecten van Rentree Mevrouw Mook memoreert dat de SP onlangs haar bezorgdheid heeft geuit over het vertrek van de directeur van Rentree. Het college antwoordde toen dat de discussie over de verschillende projecten van Rentree na het vertrek van de directeur werd voortgezet. Voorlopig zouden die projecten gewoon doorgaan volgens hun eigen dynamiek. De SP constateert dat die dynamiek inmiddels is verstoord en dat er nog steeds onduidelijkheid is over de voortzetting van de projecten. Daarbij denkt de fractie vooral aan de Rivierenwijk. De fractie is blij dat de wethouder druk bezig is om dat project te redden. Ze vindt echter dat daardoor geen financieel tekort mag ontstaan in andere buurten en dat er geen investeringen moeten worden gedaan die noodzakelijke ingrepen in andere wijken blokkeren. Volgens de SP gaat het om zaken waar ook de gemeente een aandeel in heeft. De fractie denkt aan de leefbaarheid van de buurten. Ze vraagt zich af hoe de gemeente kon toestaan dat Rentree allerlei riskante zaken invoerde. In De Stentor van 12 december werd onder andere gesproken over het aankopen van percelen zonder een duidelijke bestemming. De SP ziet in de gang van zaken aanleiding om de volgende vragen te stellen: 1. Welke concrete stappen gaat de wethouder zetten om de projecten in de Rivierenwijk, het Rode Dorp en de Sluiswijk tot een succes te maken voor de inwoners? 2. Hoe gaat de wethouder dit in het vervolg monitoren? Wethouder Swart wijst erop dat het antwoord dat het college onlangs heeft gegeven nog steeds geldig is. Hij neemt echter aan dat mevrouw Mook doelt op het feit dat de woningcorporatie op dit moment zelf bezig is duidelijkheid te krijgen over haar financiële situatie. De gemeente kan daar echter niet zoveel bij helpen. Rentree zal een aantal projecten nog eens goed willen bekijken voordat ze daarmee doorgaat. Daar kan de gemeente van buitenaf niet veel aan veranderen. Tegelijk zijn de problemen die mevrouw Mook noemt ook de problemen van Rentree. De corporatie wil dan ook graag met de gemeente door blijven spreken over een oplossing. Het college gaat dat gesprek ook uitdrukkelijk aan. Een oplossing is echter niet zomaar gegeven. Er wordt momenteel erg veel tijd besteed om de problemen te analyseren en om een uitweg te vinden. Daarbij kunnen zowel voor Rentree als voor de gemeente nog moeilijke keuzes aan de orde komen. Er wordt echter intensief gezocht naar mogelijkheden om de projecten op alle terreinen toch nog door te laten gaan. Zolang Rentree bepaalde zaken nog niet duidelijk heeft, kan de wethouder niet zeggen hoe een en ander moet worden opgelost. Hij wil op dat punt ook geen nieuwe onduidelijkheid creëren. Overigens vindt hij het jammer dat mevrouw Mook over bepaalde dingen die zij naar voren brengt geen vragen stelt. Had ze dat wel gedaan, dan had hij kunnen zeggen dat het toezicht op de corporaties bij de gemeente is weggehaald. Er zijn allerlei instanties die rare dingen kunnen doen zonder dat de gemeente daar iets aan kan veranderen, omdat zij nu eenmaal geen toezichthoudende rol heeft. Het is voor de wethouder ook de vraag of dat in dit geval anders zou moeten zijn. Veel corporaties werken namelijk op het terrein van meer dan één gemeente. Het enige wat de gemeente met Rentree kan doen, is afspraken maken en die afspraken bewaken. In dat kader past dan ook de monitoring die mevrouw Mook noemde. De wethouder wil weten of de afspraken die de afgelopen jaren zijn gemaakt, worden nagekomen. Hij accepteert niet dat ze niet worden uitgevoerd, zolang men daar geen duidelijke verklaring voor geeft. Al met al moet hij op die manier wel een hele agenda doorlopen. Hij heeft met de raad afgesproken dat er in ieder geval voor 1 januari nadere informatie komt over de Rivierenwijk. Uit de stukken van de minister is al gebleken dat er rond 1 maart duidelijkheid moet zijn over de financiële positie van Rentree. Rond dat tijdstip moet dan ook duidelijkheid komen over de mogelijkheden en beperkingen van de corporatie over de hele linie.

4 4 Hamerstukken 3. Vaststelling Verordening onroerendezaakbelastingen 2010 en Verordening roerende woon- en bedrijfsruimten 2010 Mevrouw Zandstra legt een stemverklaring af. Ze geeft aan dat de PvdA graag consistent is. De fractie heeft tijdens de behandeling van de begroting tegen een verhoging van de ozb gestemd. Dat doet ze nu weer. De raad gaat akkoord met het voorstel van het college, met de stemmen van de Algemeen Plattelands Belang fractie tegen. 4. Vaststellen Verordening tot 1 e wijziging van de Legesverordening 2010 en Verordening tot 2 e wijziging van de Legesverordening 2009 Het voorstel is aangepast zoals verwoord bij agendapunt Algemene Plaatselijke Verordening en Afvalstoffenverordening 6. Treasurystatuut 2009 Dit is agendapunt 20b geworden (zie bij agendapunt 1). 7. Verordening Wet voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Deventer Economische visie Stedendriehoek en Uitvoeringsprogramma Stedendriehoek Onderneemt 9. Visie Veiligheid in uitvoering De heer Stegink memoreert dat in de politieke markt uitvoerig is stilgestaan bij het onderdeel cameratoezicht. Dat gebeurde niet tot tevredenheid van het APB. De fractie constateert nu echter met blijdschap dat het college bij het Dickensfestival op de Brink cameratoezicht toelaat. Ze trekt daaruit de conclusie dat een discussie over dit onderwerp niet meer nodig is. Er worden immers al camera s in de openbare ruimte geplaatst. Wat het APB betreft, mogen de camera s op de Brink blijven hangen. De heer De Jong vraagt of dit een stemverklaring is.

5 5 De heer Stegink verklaart dat het APB nu met blijdschap zijn stem aan het voorstel geeft. De voorzitter voelt zich gedwongen om hier iets van te zeggen. Er is geen sprake van cameratoezicht op de Brink. Zonder stemming gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 10. Veiligheidshuis IJsselland 11. Nazorg ex-gedetineerden De heer De Jong legt een stemverklaring af. Bij de Begroting 2009 heeft de ChristenUnie een motie ingediend om te regelen dat er nazorg komt voor ex-gedetineerden. Die motie werd raadsbreed gesteund. Het heeft even geduurd, maar er ligt nu toch een plan. De ChristenUnie is daar heel blij mee. Door een goed plan van aanpak wordt een ex-gedetineerde na zijn gevangenschap op weg geholpen naar een bestaan zoals ieder ander dat heeft. Dat is volgens de ChristenUnie een kwestie van recht en ook van barmhartigheid. In een tijd van verharding, waarin om hogere straffen wordt geroepen, vindt de fractie het belangrijk om op deze manier een signaal af te geven. Verder wijst spreker erop dat de hele maatschappij er baat bij heeft dat ex-gedetineerden niet terugvallen in de criminaliteit. De heer Oggel heeft een kwestie van orde. Hij vraagt of dit een politieke markt is. De heer De Jong antwoordt dat dit een stemverklaring is. De voorzitter vindt het wel een uitvoerige stemverklaring. Hij begreep echter dat de heer De Jong net van plan was zijn betoog af te ronden. De heer De Jong constateert dat het plan nog verder uitgewerkt moet worden, in samenwerking met ketenpartners en regiogemeenten. Hij adviseert daarbij vrijwilligers te gebruiken als maatjes en bege leiders. De ChristenUnie blijft het college volgen. Volgens spreker moet de nazorg in 2010 echt operationeel zijn. Zonder stemming gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 12. Voortijdige schoolverlaters, strategische visie en uitvoeringskader Dit is agendapunt 20a geworden (zie agendapunt 1). 13. Vaststellen ligplaatsen Deventer 14. Uitvoeringskrediet buitenruimte infocentrum Steenbrugge, inclusief bomenlaantje naar Wechelerweg

6 6 15. Meerjarenontwikkelingsprogramma Deventer (investeringsbudget stedelijke vernieuwing III) Mevrouw Mook legt een stemverklaring af. De SP stemt met het voorstel in, omdat er geïnvesteerd moet worden. Ze doet dat echter schoorvoetend, vanwege alle fata morgana s die volgens haar in het stuk zijn verwoord. De fractie vraagt zich nog steeds af hoe reëel de genoemde bedragen zijn. Zonder stemming gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 16. Toepassen gemeentelijke coördinatieregeling 17. Afsluiting van de grondexploitaties Graaf Florishof en Snipperlingsdijk 18. Projecten SenterNovem Zwerfafval Project verdubbeling Siemelinksweg 20. Bekrachtiging geheimhouding Debatstukken 20a. Voortijdige schoolverlaters, strategische visie en uitvoeringskader (12) De heer Verhaar laat weten dat GroenLinks de voorliggende nota een uitstekend stuk vindt. De fractie kan zich ook prima vinden in de voorstellen, op één na. Dat betreft het voorstel Nederlands spreken achter de voordeur. GroenLinks is er sterk voor dat mensen thuis Nederlands spreken. Spreker denkt dat niemand daar een andere mening over heeft. De vraag is alleen hoe dat doel wordt bereikt. In het voorstel worden termen gebruikt als vriendelijk vragen, aanbieden en stimuleren. Daar is GroenLinks het helemaal mee eens. Wethouder Swart zei echter in de politieke markt dat hij tot strengere maatregelen wil overgaan als vriendelijk vragen niet helpt. Hij wil dan meer dwingende afspraken maken. Tijdens een debat op de radio zei de wethouder zelfs dat hij het geschift zou vinden als men geen gehoor zou geven aan de oproep van de gemeente. Daar schrok spreker nogal van. GroenLinks vindt dat de gemeente ingrijpt in de persoonlijke vrijheid van mensen als ze hen wil dwingen om thuis Nederlands te spreken. De fractie vraagt zich ook af hoe zo n dwingende afspraak gehandhaafd zou

7 7 moeten worden. Spreker neemt aan dat de wethouder niet van plan is om achter iedere voordeur te gaan luisteren. Dat betekent volgens hem dat er alleen stoere taal overblijft die niet kan worden waargemaakt. Daarom dient hij het al aangekondigde amendement in, namens zijn eigen fractie, de PvdA en het ADB. Volgens deze fracties neemt dat amendement elke onduidelijkheid weg over wat de wethouder bedoelt. Zij gaan ervan uit dat de wethouder hetzelfde bedoelt als zij. Het aanbieden en stimuleren blijft met dit amendement gewoon gehandhaafd, maar dwingende afspraken worden uitgesloten. Amendement ingediend door de fracties GroenLinks, PvdA en Algemeen Deventer Belang Onderwerp: Nederlands spreken achter de voordeur Voorgesteld wordt: in de nota op pagina 4, onder punt 4, vierde bolletje, het gedeelte tussen haken (het thuis ook goed Nederlands praten) te schrappen. Toelichting: In de toelichting tijdens de politieke markt zei de wethouder dat hij geen ruimte wil geven aan ouders om te denken dat thuis Nederlands spreken minder nodig is, tenzij je van plan bent om terug te gaan. GroenLinks, PvdA en ADB zijn het met de wethouder eens dat thuis goed Nederlands praten gunstig is voor de taalontwikkeling van kinderen, maar vinden dat de gemeente zoiets niet dwingend kan afspreken. Het is ongewenst om in deze situatie als overheid achter de voordeur te willen reiken. Bovendien is zo n afspraak volstrekt niet handhaafbaar. Vriendelijk aanspreken vinden deze fracties, evenals de wethouder, uitstekend. De heer Yildirim wil ter aanvulling op de woorden van de heer Verhaar nog een paar dingen zeggen. Hij heeft wat dingen uitgezocht en een paar deskundigen geraadpleegd die dagelijks worstelen met het probleem van de taalachterstand. Volgens hem is het een goede zaak dat de wethouder zich zorgen maakt over kinderen met een achterstand. Hij ziet het ook als een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat kinderen met zo weinig mogelijk achterstanden op de basisschool komen. Zowel landelijk als plaatselijk is de afgelopen jaren dan ook veel geïnvesteerd in VVE-beleid. Ouders die hun kinderen thuis geen Nederlands op een adequaat niveau kunnen bijbrengen, sturen hun kinderen graag naar de peuterspeelzalen. De peuterspeelzalen in Deventer zitten dan ook vol. In de Rivierenwijk stonden twee jaar geleden zelfs kinderen op een wachtlijst. Spreker concludeert daaruit dat het niet zo is dat ouders het niet belangrijk vinden om hun kinderen al jong vertrouwd te maken met de Nederlandse taal. Het is eerder zo dat de gemeente de vraag niet aan kan. Zo was het tenminste twee jaar geleden. Of het op dit moment nog zo is, weet spreker niet. Hij denkt dat de wethouder daar misschien iets over kan zeggen. Verder wijst hij erop dat het Rijk middelen ter beschikking heeft gesteld voor taalschakelklassen en individueel onderwijs. Intussen ontkent hij niet dat de ouders ook een rol hebben in het bestrijden van de achterstanden. In de politieke markt heeft hij de betrokkenheid van de ouders ook ter sprake gebracht. Volgens hem schort daar in Deventer nog wel wat aan. Er zijn scholen die nauwe banden hebben met de ouders, maar er zijn ook scholen die op dat punt nogal terughoudend zijn of niet precies weten wat ze moeten doen. Daarom geeft spreker de wethouder de suggestie mee om in het bestuurlijk overleg of in het kader van de Lokale Educatieve Agenda de betrokkenheid van de ouders aan de orde te stellen. Hij vindt dat de wethouder alle scholen moet stimuleren om op dat punt een beleid te ontwikkelen. Zo nodig zou de gemeente dat ook moeten faciliteren. Volgens hem moeten scholen laagdrempelige mogelijkheden creëren voor ouders die niet gemakkelijk een schoolgebouw binnenstappen en zaken met het personeel bespreken. Zo moeten die ouders leren het onderwijs op school te ondersteunen. De voorzitter vraagt de heer Yildirim zich te concentreren op het voorliggende amendement. Hij wil voorkomen dat de discussie erg breed wordt. De heer Yildirim merkt op dat de zinsnede waar het amendement op doelt, over de rol van de ouders gaat. Wat hij zei, sluit daar volgens hem bij aan. Hij benadrukt dat alle dingen waar ouders hun kinderen thuis in stimuleren, kunnen helpen om achterstanden weg te werken. Ten slotte laat hij weten dat hij de passage waar het amendement zich op richt, heeft voorgelegd aan een schooldirecteur. Die directeur werkt dagelijks met kinderen met een taalachterstand. Hij weet heel goed hoe hij de problematiek moet aanpakken. Daar heeft hij zelfs landelijke bekendheid mee gekregen. Zijn reactie

8 8 was dat hij er niet voor is om ouders te dwingen thuis de Nederlandse taal te gebruiken. Volgens hem werkt dat niet. Bovendien kunnen veel ouders niet eens goed Nederlands spreken. De directeur pleitte ervoor om ouders taallessen te geven op de school van hun kinderen. De heer Oguray sluit zich bij de vorige sprekers aan, maar wil zelf ook graag wat over het onderwerp zeggen. Zelf heeft hij ervoor gekozen om zijn kinderen Turks, Nederlands en Engels te leren. Zij kunnen die talen nu goed spreken, ze hebben een opleiding gevolgd en ze hebben allebei werk. Spreker vraagt wat men dan nog meer wil. Hij heeft ook gehoord wat de heer Swart in het interview voor de radio zei en hij geloofde zijn oren niet. Voor zijn gevoel pasten deze uitspraken niet bij de wethouder en ook niet bij de plaatselijke VVD. Hij vindt het jammer dat de heer Swart het zo gezegd heeft en hij vraagt of de wethouder bereid is zijn woorden terug te trekken. De voorzitter stelt voor om nu eerst wethouder Swart de gelegenheid te geven om op het amendement te reageren. De volgende sprekers kunnen die reactie van de wethouder dan bij hun eigen reactie betrekken. Wethouder Swart begint met de woorden van de heer Yildirim, omdat die het begin van de discussie markeren. De voorliggende nota gaat over voortijdige schoolverlating. Die voortijdige schoolverlating wordt niet alleen veroorzaakt door taalproblemen. Wel blijkt dat op het mbo in Deventer kinderen met een allochtone afkomst 50% meer kans hebben om uit te vallen dan kinderen die in het Nederlands zijn opgevoed. De wethouder vindt dat percentage schrikbarend groot. Het brengt hem tot de vraag wat daaraan gedaan kan worden. Als men leest wat daarover geschreven is, wordt primair de nadruk gelegd op het moment dat de kinderen op de basisschool komen. Dat is het eerste moment waarop de gemeente de kans krijgt om iets te doen aan de ontwikkeling van die kinderen. Die gemeente loopt er dan tegenaan dat in een en dezelfde klas kinderen zitten die al behoorlijk Nederlands spreken en een redelijk grote woordenschat hebben en kinderen van wie het tegenovergestelde geldt. Die laatste groep leert dan in de loop van de tijd wel het een en ander bij, maar in diezelfde tijd pikt de andere groep meer van het onderwijs op. Het gevolg is dat aan het eind het verschil in taalvaardigheid niet kleiner is geworden, maar groter. Volgens de wethouder is dat een drama. Dat verschil is namelijk niet meer in te halen. Het wordt in het voortgezet onderwijs alleen nog maar groter. Uiteindelijk wordt het voor de groep kinderen met een achterstand moeilijk om nog goed mee te komen. De wethouder is blij met de groep allochtone kinderen die het erg goed doet, maar hij zit tegelijk met de kinderen van wie de ouders hun verantwoordelijkheid niet nemen. Het lastige is dat die ouders vaak niet eens weten dat ze een probleem bij hun kinderen veroorzaken. Ze denken dat op school wel wordt gezorgd dat het allemaal goed komt. Wat ze niet doorhebben, is dat hun kind waarschijnlijk nog wel een diploma haalt, maar tegelijk voortdurend achter blijft lopen en niet de kansen krijgt die bij zijn intellectuele mogelijkheden passen. Uit onderzoeken blijkt ook hoe belangrijk het is dat kinderen vanaf het begin de taal aanleren waarin ze later moeten communiceren. De heer Verhaar interrumpeert. Hij heeft een kwestie van orde. De voorzitter vroeg de heer Yildirim zich te beperken tot het amendement. Dat amendement gaat over de dwingende afspraken die de wethouder aankondigde. Volgens spreker ontkent geen van de indieners dat het belangrijk is dat de kinderen thuis Nederlands leren spreken. Wethouder Swart komt vanzelf aan het amendement toe. Als iedereen het belangrijk vindt dat kinderen thuis Nederlands leren spreken, is het goed om te constateren dat het vaak lukt om ouders hierin mee te krijgen. Tegelijk moet geconstateerd worden dat het soms nodig is om ouders een aansporing te geven. Als het daarom gaat, wil de wethouder er graag op wijzen wat wel en wat niet in de nota staat. De meeste sprekers formuleerden het goed, maar een enkele keer kwam het er wat minder zorgvuldig uit en de wethouder acht misverstanden onder het publiek niet uitgesloten. In de nota staat niet dat de gemeente alle ouders gaat dwingen om thuis Nederlands te spreken. Wat er wel in staat, is dat het soms nuttig kan zijn om op dit punt afspraken met ouders te maken, in het belang van het kind. De wethouder begrijpt dat de indieners van het amendement dat met hem eens zijn. De heer Yildirim interrumpeert. Hij heeft niet voor niets een heel verhaal gehouden over de betrokkenheid van de ouders. Ook hij vindt het zeer wenselijk dat kinderen op school komen met een bagage die ze van thuis hebben meegekregen en dus met zo weinig mogelijk achterstand.

9 9 Wethouder Swart vraagt of de heer Yildirim het met hem eens is dat het ook goed is om daar zo nodig afspraken met de ouders over te maken. De heer Yildirim vindt dat het tot de taak van de school behoort om het met de ouders over dat soort dingen te hebben. Hij kent een school in Deventer die geen rapporten meegeeft aan de kinderen, maar de ouders die rapporten laat ophalen. Dat soort maatregelen schuwt hij niet. Hij vindt het echter geen taak voor de gemeente om ouders op te leggen dat zij thuis Nederlands moeten spreken, of zij dat nu kunnen of niet. Wethouder Swart denkt dat hij iets kan verhelderen. Ook hij vindt dat de school afspraken moet kunnen maken met ouders als ze bij hun kinderen een achterstand constateert. Volgens hem kunnen die afspraken ook inhouden dat die ouders thuis Nederlands spreken met hun kinderen. Hij spreekt niet over dwangmaatregelen. In het interview voor de radio heeft hij gezegd ervan uit te gaan dat alle ouders het beste met hun kind voorhebben. Dan vindt hij het logisch dat die ouders bereid zijn de genoemde afspraak te maken, als hun wordt uitgelegd waarom die afspraak belangrijk is. De heer Verhaar constateert dat de wethouder en hij het volstrekt met elkaar eens zijn. Het amendement maakt ook geen eind aan het maken van afspraken. In de politieke markt en in het radiodebat gaf de wethouder die afspraken echter een meer dwingend karakter. Hij zei bijvoorbeeld dat hij ouders geen ruimte wil geven om te denken dat het niet zo nodig is om thuis Nederlands te spreken. Spreker vindt dat een geringschatting van de goede bedoelingen die ouders met hun kinderen hebben. Hij is ervan overtuigd dat de wethouder door te stimuleren en mogelijkheden aan te bieden 95% van de ouders mee kan krijgen. Het probleem van GroenLinks zit in de suggestie dat mensen die niet mee willen, gedwongen moeten worden. De heer Oguray leest voor wat hij van het interview op de radio heeft genoteerd. Hij citeert: Als inderdaad zou blijken dat er ouders zijn die zo geschift zijn dat ze denken dat ze thuis alleen maar een buitenlandse taal kunnen spreken en vervolgens hun kinderen bij het onderwijs afleveren met de boodschap dat de school ervoor moet zorgen dat die kinderen een succesvolle loopbaan in Nederland krijgen, dan vind ik inderdaad dat je die ouders moet aanpakken. Wethouder Swart wijst op de inschatting van de heer Verhaar dat 5% van de ouders niet zou willen meewerken. Die inschatting laat hij voor rekening van de heer Verhaar, maar hij vindt het genoemde percentage wel schokkend hoog. De heer Verhaar vindt het helemaal niet zo n slechte inschatting dat verreweg de meeste ouders het goede voorhebben met hun kinderen. Wethouder Swart komt nog wel hoger uit dan 95%. Het gaat hem nu echter om die paar ouders die hun verantwoordelijkheid niet nemen en vervolgens het probleem dat ze veroorzaken afschuiven op de samenleving. Hij vindt het belang van die kinderen en van de samenleving te groot om het dan alleen maar te laten bij een vriendelijke uitnodiging. Ook hij geeft er de voorkeur aan om mensen te overtuigen, maar hij vindt het volkomen terecht om waar dat nodig is meer druk uit te oefenen. Wie wil voorkomen dat in Deventer witte en zwarte scholen naast elkaar ontstaan, moet ervoor zorgen dat alle kinderen met een vergelijkbaar taalniveau op school kunnen beginnen. Dat is een opdracht voor de gemeente, maar ook voor de ouders. De heer Yildirim vraagt waarom Nederland een onderwijsachterstandenbeleid kent. Hij geeft zelf het antwoord. De overheid gaat ervan uit dat er kinderen zijn die van huis uit niet mee kunnen krijgen wat zij nodig hebben om dezelfde kansen te krijgen als hun leeftijdsgenoten. Daarbij gaat het niet alleen om allochtone, maar ook om autochtone kinderen. Spreker benadrukt dat dat beleid er niet voor niets is. Hij vindt dat zowel de gemeente als het onderwijs daar zwaar op moet inzetten. De scholen krijgen veel geld om ervoor te zorgen dat ze in acht jaar de achterstanden wegwerken. Volgens hem gaat de wethouder er echter van uit dat de achterstand wel wordt opgelost als de ouders maar voldoende worden aangesproken.

10 10 De heer Emens heeft het idee dat iedereen die nu het woord voert hetzelfde bedoelt. Volgens hem gaat het er nu vooral om dat er duidelijkheid komt over de misschien wat ongelukkige uitspraak van de wethouder voor de radio. De heer Verhaar geeft aan dat het gaat om de toelichting die de wethouder in de politieke markt heeft gegeven. In die toelichting ging de heer Swart verder dan vriendelijk vragen. Hij had het over dwingende afspraken. Spreker is erg benieuwd hoe de wethouder het nakomen van die afspraken wil controleren. Volgens hem willen de wethouder en hij precies hetzelfde. Daarom begrijpt hij niet waarom de wethouder zo vasthoudt aan zijn wens om indien nodig dwingende afspraken te maken. Wethouder Swart stelt dat hij helemaal niet over dwingende maatregelen is begonnen. Hij is volstrekt tevreden met de tekst die in de nota stond. Het was een partijgenoot van de heer Verhaar die probeerde uit te vissen hoe de wethouder de dwangmaatregelen zou gaan invullen. Spreker heeft toen gezegd dat hij helemaal geen dwangmaatregelen voorstelde. Hij heeft het wel over afspraken gehad. Daar zijn de indieners van het amendement het echter mee eens. Ze stellen immers niet voor om dat woord te schrappen. De wethouder wil er echter wel aan vasthouden dat afspraken bindend zijn. De heer Verhaar herhaalt dat de wethouder niet de illusie moet wekken dat hij dat kan controleren. Hij vindt dat de wethouder dat ook niet moet willen. Daarom kwalificeert hij diens uitspraken als stoere taal. Mevrouw Westerbeek begrijpt niet wat de heer Verhaar bedoelt. Ze vraagt of hij er niet voor is om afspraken te maken die resultaatgericht zijn. Als de afspraak wordt gemaakt om thuis Nederlands te spreken, gaat het volgens haar om het resultaat dat daarmee kan worden bereikt. Zo heeft zij de gewraakte zin gelezen. In feite heeft ze dit de heer Verhaar ook horen zeggen. De heer Yildirim sprak volgens haar wat minder in die geest, maar ze kan zich niet voorstellen dat hij het er niet mee eens is. Spreekster benadrukt dat het niet gaat om handhaving of zo. Er wordt geen maatregel in de APV opgenomen. De heer Verhaar wil nog wel eens herhalen dat hij het prima vindt om afspraken te maken. Hij vindt alleen dat dwingende afspraken niet mogelijk zijn. Volgens de indieners van het amendement wordt daarmee ingegrepen in de persoonlijke vrijheid van de mensen. Spreker stelt dat de heer Swart en hij allebei rechtgeaarde liberalen zijn. Zij zouden dus allebei zo n ingreep niet moeten willen. De vertegenwoordiger van GroenLinks heeft in de politieke markt alleen maar gevraagd wat de wethouder precies bedoelde en hoe hij met de genoemde afspraken wilde omgaan. Toen gaf de wethouder aan dat afspraken die niet worden nagekomen ook dwingende afspraken kunnen worden. Daardoor ontstond volgens spreker een ruis. De ruis wil hij weg hebben. Wethouder Swart stelt dat dat niet zal lukken. Volgens hem zit de ruis niet in bepaalde woorden in de nota. Waar het om gaat, is dat kinderen een eerlijke kans krijgen. Daar doet de gemeente heel veel aan. Dat kan echter alleen succes hebben als de ouders ook meedoen. De heer Oguray vraagt of de wethouder met dwingende maatregelen denkt te kunnen realiseren dat kinderen beter Nederlands spreken. Wethouder Swart wil proberen zijn verhaal af te maken. Hij denkt dat heel veel ouders gewoon willen meewerken. Dat heeft hij in de politieke markt gezegd. Als men echter vraagt of het een vrijblijvend verhaal is, zegt hij nee. Hij vindt dit onderwerp te belangrijk om het alleen aan goede bedoelingen over te laten. Intussen is hij er helemaal voor dat mensen thuis kunnen doen wat ze willen. Mensen mogen thuis echter geen dingen doen die een negatief effect hebben op de wereld om hen heen. Ze mogen niet hun kat mishandelen of slecht met hun kinderen omgaan. Daarom wil de wethouder afspraken maken. Hij voelt zichzelf altijd gebonden aan een afspraak en volgens hem ligt dat bij andere mensen niet anders. Dat was voor hem aan de orde toen hij het over dwingende afspraken had. Over de inhoud van die afspraken gaat de gemeente niet. Daar houdt de school zich mee bezig. De gemeente moet echter uitstralen dat het niet vrijblijvend is. Spreker heeft niet gezegd dat hij gelooft dat er ouders zijn die stelselmatig hun medewerking weigeren. In de nota staat ook niet dat de gemeente achter de voordeur gaat optreden. Mochten er echter toch ouders zijn die weigeren mee te werken, dan gaan zij

11 11 slecht met hun kinderen om. Volgens de wethouder moet de gemeente dat niet over haar kant laten gaan. Hij hoopt dat de heer Verhaar dat met hem eens is. De voorzitter geeft het woord aan de overige fracties. De heer Oosterwegel geeft aan dat zijn fractie over de tekst zoals die voorlag heen gelezen heeft. De interpretatie van uitspraken in de politieke markt en in het radiodebat laat echter zien dat niet duidelijk is wat de wethouder precies bedoelt. Spreker merkt op dat hij thuis ook geen goed Nederlands spreekt, maar dialect. Hij zou niet graag willen dat de gemeente bij hem aan de deur komt om daar inbreuk op te plegen. In de nota werd niet over een doelgroep gesproken. De wethouder sprak daar wel over. Volgens spreker is daardoor onduidelijkheid ontstaan. Daarom denkt hij er op dit moment over om het amendement te steunen. Mevrouw Viveen gaat ervan uit dat de ouders niet gedwongen worden, maar geholpen. De gemeente moet die ouders oproepen hun verantwoordelijkheid te nemen. Als deze mensen echter thuis goed Nederlands moeten spreken, moeten ze die taal zelf wel goed beheersen. Doen ze dat niet, dan heeft het geen enkele zin om een afspraak met hen te willen maken. D66 vindt dat de docenten op school het beste kunnen aanvoelen of het wel of niet goed gaat met een kind. Daarom roept de fractie de wethouder op om de inzet voor de taalvaardigheid van de kinderen aan de school over te laten en niet de indruk te wekken dat de gemeente dwingende maatregelen achter de voordeur gaat nemen. De fractie geeft dan ook haar steun aan het ingediende amendement. De heer Elferink vindt het prima om afspraken te maken, maar wil niets weten van sancties. Hij praat thuis ook plat. Mevrouw Mook stelt dat de nota met de juiste intentie is geschreven. Haar fractie steunt die nota ook. De SP vindt wel dat de wethouder in de politieke markt en voor de radio ongelukkige uitspraken heeft gedaan. Ook deze fractie gelooft niet in afdwingen. Ze vindt dat dat niet werkt. Het maakt het spreken van de Nederlandse taal er ook niet leuker op. De SP kan het amendement steunen, gezien de toelichting die erbij gegeven is. Mevrouw Westerbeek vindt dat de wethouder een warm betoog heeft gehouden. Het betoog was erop gericht om het vroegtijdig schoolverlaten zoveel mogelijk in te dammen. De wethouder heeft benadrukt hoe belangrijk het is dat juist de mensen en kinderen die een probleem hebben met het Nederlands die taal zo snel mogelijk leren spreken. Spreekster heeft twee broers in de Verenigde Staten wonen. Die spreken thuis geen Nederlands. Dat blijkt te werken. De kinderen hebben een opleiding afgemaakt en ze hebben inmiddels goede banen. De gezinnen voelen zich volledig geïntegreerd in de Amerikaanse samenleving. Daar hebben ze voor gekozen. De heer Yildirim interrumpeert. Hij neemt aan dat de broers van mevrouw Westerbeek niet laag zijn opgeleid. De heer Yazici kent een groep mensen die vijfhonderd jaar geleden naar Canada is geëmigreerd, maar daar nog steeds op klompen loopt. Mevrouw Westerbeek stelt dat het over een belangrijke zaak gaat. Ze vindt dat nu aan een serieuze nota een draai wordt gegeven, alsof niet iedereen hetzelfde zou willen en hetzelfde zou moeten. Wat haar betreft, heeft de wethouder uitstekend uitgelegd waar het om gaat. Zij heeft al vaak gezegd dat de VVD eropuit is om iedereen die in dit land woont en werkt zoveel mogelijk kansen te geven. De heer Yazici interrumpeert. Hij wijst erop dat iedereen het tot zover met mevrouw Westerbeek eens is. Het gaat nu echter om de vraag of er dwang moet worden toegepast. Dat is het enige wat aan de orde is. Mevrouw Westerbeek hoopt dat de heer Yazici gelijk heeft met zijn stelling dat iedereen hetzelfde wil als zij. Ze hoort de heer Yildirim echter nadruk leggen op de grote taken van de school en de overheid.

12 12 Daarmee wordt volgens haar geen recht gedaan aan het feit dat de ouders ongelooflijk belangrijk zijn voor het kind. De ouders kunnen stimuleren dat hun kinderen de zaken die de school aanbiedt gemakkelijker kunnen overnemen. De heer Verhaar acht het mogelijk dat mevrouw Westerbeek de stevig gekruide uitspraken van de wethouder niet heeft gehoord. Zij had de politieke markt toen al verlaten. Nu zij met een voorbeeld kwam, wil spreker dat ook doen. Hij heeft twee raadsleden met een Turkse achtergrond in zijn fractie. Over de heer Arslan wil hij niets zeggen, want die is er niet, maar mevrouw Tomruk is opgegroeid in een Turks sprekend gezin. Volgens hem heeft zij een fantastische opleiding genoten en een goede baan gevonden. Hij vindt haar een toonbeeld van het feit dat het een het ander niet uitsluit. Verder kan hij mevrouw Tomruk vaak beter verstaan dan de heer Emens. Hij heeft overigens van tevoren gecheckt of hij die grap mocht maken. De voorzitter denkt dat de heer Emens hier een uitdaging in moet zien. De heer Emens wil wel even kwijt wat hij voor de vergadering tegen de heer Verhaar heeft gezegd. Hij heeft gezegd dat hij alles wat zijn collega naar voren brengt, meeneemt en overweegt en dat hij er nog wel een keer op terug zal komen. De heer De Jong stelt dat taal ongelooflijk belangrijk is, dat ouders ongelooflijk belangrijk zijn en dat ouders hun eigen verantwoordelijkheid hebben in de taalontwikkeling van hun kinderen. Op die drie punten is hij het helemaal met de wethouder eens. Hij gunt de Friezen echter dat zij thuis Fries spreken en de Sallanders dat zij thuis plat spreken. Verder heeft hij veel kennissen in Canada die thuis allemaal nog in het Nederlands communiceren. Het heeft hun integratie niet in de weg gestaan. Volgens hem gaat het nu echter om de grimmige kant van het optreden van de wethouder. Hij denkt dat iedereen niets liever wil dan wat de wethouder wil. De discussie gaat echter over de rol van de overheid in deze materie en over de vraag of het onvolmaakte kan worden afgedwongen. Er zijn misschien ouders die thuis geen Nederlands willen spreken, maar er zijn er zeker ook die het niet kunnen. Die ouders kunnen het probleem niet afschuiven op de samenleving. Dat is spreker helemaal met de wethouder eens. Hij vindt echter dat de overheid een grens bereikt bij het onvolmaakte en dat ze voor die grens moet blijven staan. In die zin kan hij het amendement ondersteunen. De heer Oguray stelt dat 99% van de Turken die in Nederland leven hun kinderen in hun eigen taal willen opvoeden. Hij vraagt wat voor sancties de heer Swart heeft om daar iets tegen te doen. Volgens hem willen deze mensen hun kinderen graag twee talen bijbrengen, of nog liever drie. De heer Yildirim merkt op dat de achterstanden zo complex zijn dat noch de school noch de ouders noch de gemeente daar in hun eentje iets aan kunnen doen. Daarom heeft hij de wethouder willen uitdagen om de betrokkenheid van de ouders op de agenda van het bestuurlijk overleg te zetten en er een speerpunt van te maken. Zijn motto is: samen school maken. Wethouder Swart wil het misverstand uit de wereld helpen dat hij over ouders in het algemeen zou hebben gesproken, alsof de gemeente gaat uitmaken welke taal de mensen thuis hanteren. Het gaat puur om de ouders van kinderen met een taalachterstand. Dat betekent dat allerlei voorbeelden die nu over tafel gaan niet aan de orde zijn. Als ouders hun kind twee of drie talen willen bijbrengen en ze kunnen dat, dan is dat prima. De wethouder zal nooit zeggen dat men zijn kind alleen in het Nederlands moet opvoeden. Hij vindt het ook vanzelfsprekend dat ouders die de Nederlandse taal niet goed beheersen, geholpen worden. Volgens hem werkt het alleen maar stimulerend als die ouders tegen hun kinderen zeggen dat zij ook hun best doen om Nederlands te leren. Hij gaat ervan uit dat de meeste van deze ouders daarop aanspreekbaar zijn. In de nota staat dat het een goede zaak is als scholen daarover afspraken met hen maken. Voor de wethouder zijn afspraken bindend. Als de indieners van het amendement dat vertalen als dwangmaatregelen achter de voordeur, is dat volgens hem hun probleem. Hij is het met de heer Yildirim eens dat het fantastisch is als de taalproblematiek samen met de ouders kan worden aangepakt. Het onderwerp staat al op de agenda voor een gesprek met het Platform Allochtone Ouders. Tegelijk vindt de wethouder dat iedere ouder verplicht is om er zijn uiterste best voor te doen dat het goed gaat met zijn kind. Dat kan men niet eenzijdig bij de overheid neerleggen. De wethouder erkent dat er situaties zijn waarin ook hij alleen maar handenwringend kan toekijken. Hij benadrukt echter dat de gemeente er niet voor uit de weg mag gaan als er wel wat

13 13 gedaan kan worden. Als een kind het Nederlands niet goed machtig wordt, is dat een probleem dat dwingend moet worden aangepakt. De wethouder constateert dat de meerderheid van de raad daar anders over denkt. Dat betreurt hij. Hij kent uit Deventer ook het voorbeeld van een school die een jaar lang aan de taalachterstand van een kind had gewerkt en dacht dat het goed ging. Toen het kind echter met zijn ouders terugkwam van een vakantie in Turkije, bleek het weer vier maanden achterop te zijn geraakt. De wethouder vindt het prima als mensen met vakantie naar Turkije gaan. Volgens hem moet men dan echter wel afspraken kunnen maken om te voorkomen dat het kind terugvalt in zijn ontwikkeling. De heer Yildirim interrumpeert. Hij stelt dat het nu over uitzonderingen gaat en dat de gemeente geen beleid maakt op basis van uitzonderingen. Wethouder Swart is het daarmee eens. Het ging ook maar om een heel klein zinnetje in de nota. GroenLinks is over dat zinnetje echter vragen gaan stellen. De heer De Jong vraagt of de wethouder vindt dat het over een non-probleem gaat en of hij mogelijkheden ziet om het eens te worden. Hij zoekt naar een mogelijkheid om een stemming over het amendement te voorkomen. Wethouder Swart heeft de heer Verhaar horen zeggen dat deze het in alles met hem eens is, behalve als hij aangeeft dat het geen vrijblijvende kwestie is. De heer Verhaar mag zijn opvatting in stemming brengen, maar daarmee verandert hij de opvatting van de wethouder niet. De voorzitter stelt voor om tot stemming over te gaan. Hij constateert dat er een uitvoerige gedachtewisseling heeft plaatsgevonden. Volgens hem hebben alle fracties aangegeven wat hen bij dit onderwerp beweegt. Mevrouw Mook legt een stemverklaring af. Ze zal voor het amendement stemmen. Uit het debat maakt ze op dat de wethouder de verantwoordelijkheid vooral bij de ouders legt. Dat vindt ze te eenzijdig. Volgens haar kan de wethouder het gebruik van het Nederlands niet afdwingen zolang er wachtlijsten zijn bij taalcursussen en peuterspeelzalen. Het amendement wordt aangenomen met de stemmen van de VVD (4) fractie tegen. De heer Yildirim legt een stemverklaring af over het voorstel. Hij constateert dat er een lange discussie is gevoerd over één zinsdeel, maar dat de nota over schooluitval gaat. Die schooluitval is een belangrijk probleem. In de aanpak van dat probleem is de gemeente vaak afhankelijk van derden. Er zijn veel partijen bij de zaak betrokken. Het succes hangt dus af van een bundeling van krachten, een goede onderlinge afstemming van activiteiten en een duidelijke aansturing van de keten. De PvdA is niet echt overtuigd van de rol van de schoolarts als verbindende en sturende factor, maar geeft het voorstel op dat punt het voordeel van de twijfel. De fractie zal de zaak de komende jaren nauwlettend volgen. Het geamendeerde voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. 20b. Treasurystatuut 2009 De heer Elferink vindt het nieuwe treasurystatuut een stap in de goede richting. Het APB wil echter speciaal aandacht vragen voor een goede liquiditeitsplanning. De fractie vindt het belangrijk dat de gemeente ervoor zorgt zo weinig mogelijk geld over te houden. Met het geld dat ze overhoudt, moet ze zo voorzichtig mogelijk omgaan. Volgens het APB vraagt deze turbulente tijd om een behoudend beleid. Daarom dient de fractie een amendement in om in het treasurystatuut te kiezen voor de veiligste rating die er bestaat, namelijk triple A. Triple A is extremely strong. Dat wil zeggen dat er een extreem hoge kans is om het geld dat men uitzet terug te krijgen. Het college kiest voor double A ( very strong ). Die rating biedt een hoge kans om uitgezet geld terug te krijgen. Spreker geeft toe dat het amendement

14 14 de indruk maakt van muggenzifterij. Volgens hem kunnen zich in de toekomst echter situaties voordoen waarin de raad blij zal zijn dat hij deze keus heeft gemaakt. Amendement ingediend door de fractie Algemeen Plattelands Belang Onderwerp: veiligste rating Voorgesteld wordt: hoofdstuk 4 ( Beleggen), artikel 4.3, vierde aandachtstreepje, als volgt te wijzigen: tenminste beschikken over een AA-rating schrappen en dit vervangen door: tenminste beschikken over een AAA-rating. Toelichting: Door middel van een goede liquiditeitsplanning moet ervoor worden gezorgd dat er zo min mogelijk geld over is. Met het gemeenschapsgeld dat over is moet zeer voorzichtig worden omgegaan. Een behoudend beleid in turbulente tijden is noodzakelijk. Daarom moet men in de voorliggende kaderstelling kiezen voor de veiligste rating die er is: AAA-rating (triple A), voor zowel de korte- als de langetermijnuitzettingen. De voorzitter geeft eerst wethouder Hiemstra de gelegenheid om op het amendement te reageren. Wethouder Hiemstra geeft aan dat wat het amendement over liquiditeitsplanning zegt al jaren gebruik is in deze gemeente. Ook de aanpassingen in het treasurystatuut waar de nieuwe Wet fido en de nieuwe Ruddo om vragen, zijn hier voor het grootste deel al ingevoerd. Een single A-rating betekent voor een bank dat ze kredietwaardig is. Volgens de wethouder is dat over het algemeen een goede rating. Het college kiest nu voor een double A-rating. Een bank met die rating is zeer kredietwaardig. De wethouder stelt dat een triple A-rating daar eigenlijk niets aan toevoegt. Intussen zou de keus voor die rating wel betekenen dat de renteopbrengsten worden verlaagd. Vorig jaar had de gemeente ongeveer euro aan renteopbrengsten. Bij een AAA-rating was dat waarschijnlijk ongeveer de helft minder geweest. Als de gemeente daar een paar jaar achter elkaar voor kiest, gooit ze miljoenen euro s over de balk. Daarom wijst het college dit amendement af. De heer Krabbendam merkt op dat de wethouder alleen ingaat op de inkomsten, maar niet op wat de heer Elferink zei over de risico s. Hij wil graag weten hoe de wethouder tegen het verschil in risico tussen double A en triple A aankijkt. De heer Rolloos wil graag van de heer Elferink weten wat nu precies de meerwaarde is van de triple A- rating boven de double A-rating. Hij wijst erop dat de ratings niet worden uitgegeven door onafhankelijke, maar door commerciële instellingen. Verder constateert hij dat in het voorstel niet alleen wordt gesproken over instellingen die een bepaalde rating moeten hebben, maar ook over lidstaten waar dat voor geldt. Hij weet niet of er in de EU lidstaten zijn met een triple A-rating. Van de wethouder wil hij graag horen of er in Nederland op dit moment wel triple A-instellingen zijn. De heer Goejer meent dat de heer Elferink in het verleden wel eens heeft gezegd dat de gemeente alleen geld zou moeten uitzetten bij Nederlandse instellingen. Volgens hem is er in Nederland hoogstens één instelling met een triple A-rating. Dat betekent dat er geen marktwerking is. Hij vraagt hoe de heer Elferink daarmee om wil gaan. Verder vraagt hij zich af waarom Deventer strenger zou moeten zijn dan de wetgever aangeeft en ook strenger dan andere gemeenten in dit land. De heer De Jong stelt dat in het treasurystatuut nu voldoende waarborgen zijn ingebouwd om het risico te spreiden. Daarom vindt hij het niet nodig om naar triple A te gaan. Hij erkent dat er een omgekeerde relatie is tussen opbrengsten en risico s, maar volgens hem zijn die risico s voldoende afgedekt. De heer Elferink beantwoordt de vragen die aan hem gericht zijn. Voor zover hij weet, zijn er op dit moment in Nederland twee banken met een triple A-rating: de BNG en de Waterschapsbank. Een van de grote banken is recent in rating teruggezet. De heer Oggel interrumpeert. Hij corrigeert dat laatste. De Rabobank is nog gewoon een triple A- instelling. Ze heeft alleen een kleine waarschuwing gekregen.