Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deventer

Transcriptie

1 Verslag van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Deventer Datum: 13 januari 2010 Voorzitter: Griffier: ir. A.P. Heidema drs. A.G. M. Dashorst Aanwezig: O. Arslan, mw. G. Brouwer-Knol, M.W.H. Elferink, A. Emens, R.S. de Geest, J. Goejer, mw. E.G. Grijsen, H.G. Jansen, W. de Jong, A.M. Koot, A.J. Krabbendam, mw. J. Lamberts-Grotenhuis, mw. G. Lutje Hulsik, mw. E.S. Mook-Matualatupauw, M.H. Nijboer, mw. K.J.J. Obdeijn, J. Oggel, H.N. Oguray, M.J.M. Oosterwegel, J.P.H.M. Pierey, T.R. Poppens, B. Rolloos, J.C.M. Schaap, mw. I. Sipman- Jansen, T.W. Stegink, mw. G. Tomruk-Kisi, C.J. Verhaar, mw. M. Viveen-van den Bosch, mw. B.J.Th. Westerbeek-Spin, Y. Yabas, M. Yazici, Ç. Yildirim en mw. A. Zandstra-Keijl Afwezig: mw. C.M. ten Bulte-Herrebrugh, mw. W.J.M. van der Ouderaa en mw. M.J.L.A. Zweers Aanwezige wethouders: M.J. Ahne, G. Hiemstra, mw. M.J.G. de Jager-Stegeman en M.P. Swart 1. Opening De voorzitter opent de vergadering, met excuses voor de lichte vertraging. Hij heet iedereen van harte welkom. Er is bericht van verhindering binnengekomen van de dames Ten Bulte, Van der Ouderaa en Zweers. Een initiatiefvoorstel van de PvdA wordt als debatstuk aan de agenda toegevoegd. De heer De Jong heeft een ordevoorstel. Hij vraagt of er bezwaar tegen is om punt 8 door te schuiven naar de volgende vergadering. Hij heeft in het weekend iets bedacht wat verder gaat dan een stemverklaring. Daar is het nu in feite te laat voor, maar hij hoopt dat hij met een vriendelijk verzoek toch iets kan bereiken. De voorzitter vraagt hoe de andere raadsleden daarover denken. Hij constateert dat zij ermee kunnen instemmen. Het voorstel waar het om gaat, wordt dan uiteraard een debatstuk. De voorzitter vraagt of de heer De Jong kan aangeven waar het debat over moet gaan. De heer De Jong wil een argument noemen dat nog niet eerder aan de orde is geweest. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat er schooltijdbanen in Deventer komen. Dat zou een prioriteit moeten krijgen in het tijdenbeleid. Nu hij dit naar voren heeft gebracht, hoeft het agendapunt van hem niet meer verschoven te worden. De voorzitter had dit wel willen accepteren als een stemverklaring. Hij begrijpt dat de heer De Jong zijn ordevoorstel intrekt en dat zijn bijdrage beschouwd kan worden als een stemverklaring bij agendapunt 8. De heer De Jong laat weten dat er dan nog wel een paar zinnen bij komen. 2. Vragenkwartier 2.1. APB over breedband in het buitengebied De heer Stegink geeft aan dat hij dit onderwerp al vaker ter sprake heeft gebracht, maar dat hij het aan het eind van deze vijfjarige raadsperiode nog een keer aan de orde wil stellen. In december berichtte de pers dat er breedband in het buitengebied zou komen. De wethouder heeft in 2005 toegezegd dat dit in 2006 al zou gebeuren. Later werd die toezegging herhaald voor Er is echter nog steeds niets van terechtgekomen.

2 2 Het APB begint zo langzamerhand te betwijfelen of het er ooit van komt. Uit een inventarisatie is gebleken dat er veel animo is voor deze voorziening. Dat blijkt nu echter weer een oorzaak te zijn waarom het niet door kan gaan. Er zijn teveel aanmeldingen. Spreker wijst erop dat dit het zoveelste excuus is. Het APB is het zat. De fractie vraagt wanneer er nu eindelijk een betere ICT-verbinding in het buitengebied komt. Wethouder Hiemstra legt uit dat een glasvezelkabel en ook een gewone kabel voor een adequate internetvoorziening in het buitengebied zorgen. Voor de rest gaat het om mensen die een heel laagwaardige ADSL-verbinding hebben. Op dit moment zijn er zo n achthonderd aanmeldingen. Daarbij gaat het voor een deel om mensen die al over een glasvezelkabel of een gewone kabel zouden kunnen beschikken. De gemeente is niet van plan om aan die mensen subsidie te verstrekken. Het aanleggen van dit netwerk is een dure aangelegenheid. De kosten zijn ongeveer 1500 euro per aansluiting. In totaal zou het dus om ongeveer 1,2 miljoen euro gaan, terwijl in de begroting ruim euro voor dit project is uitgetrokken. Als de mensen die op een andere manier kunnen worden voorzien niet worden meegeteld, blijven er ongeveer 600 over. Dan zijn de kosten toch nog euro. Het college vindt het reëel dat de bewoners daar zelf een derde deel van betalen. De gemeente neemt dan ook een derde deel voor haar rekening. Voor de rest wordt geprobeerd subsidie te krijgen van de provincie of de EU. Daar worden inmiddels gesprekken over gevoerd. De gedeputeerde van de provincie staat op zich positief tegenover het verzoek, maar kan op dit moment nog geen toezegging doen. Spreker hoopt dat er de komende maand duidelijkheid komt. Hij sluit echter niet uit dat hij bij de raad terug zal moeten komen om meer geld te vragen. De heer Stegink merkt op dat hij maar één vraag had en dat hij daar nog geen antwoord op heeft gekregen. Als hij de wethouder zo hoort, komt de voorziening er in deze raadsperiode nog steeds niet. Volgens hem zit iedereen in het buitengebied op breedband te wachten. Het verbaast hem behoorlijk dat hij de wethouder nu hoort zeggen dat lang niet iedereen die voorziening krijgt. Hij vindt dat de wethouder een heleboel feiten noemt die niets te maken hebben met de vraag die hij stelde. Daarom herhaalt hij zijn vraag nog maar een keer. Volgens hem is er sprake van kiezersbedrog als de wethouder zijn belofte niet waarmaakt. Wethouder Hiemstra vindt dat de heer Stegink een volstrekt verkeerde toon aanslaat. Volgens hem weet dit raadslid dat de breedband er komt. Hij heeft ook geen moment gezegd dat dat niet gebeurt. Als het zover is, zal Deventer waarschijnlijk de eerste gemeente in Nederland zijn waar iedereen in het buitengebied kan beschikken over dit soort voorzieningen. Niemand moet dus doen alsof deze gemeente achterloopt. Vooroplopen betekent altijd dat je heel wat hobbels moet overwinnen. De wethouder verwacht dat de volgende maand kan worden begonnen met het aansluiten van de zeshonderd adressen waar het om gaat SP over Sallcon Mevrouw Mook las een verontrustend bericht over een enorme instroom bij Sallcon op 24 december en over het ontbreken van maatwerk in de re-integratie. Volgens de SP leidt een en ander tot een onoverzichtelijke situatie. De fractie vindt dat dit ten koste gaat van de Wsw, waarvoor de Sallcon ooit is opgericht. Ze is benieuwd naar een eerste reactie van het college op het bericht. Verder vraagt ze wat het college gaat doen met betrekking tot het doorverwijzen van bijstandsgerechtigde burgers, gezien de problematiek bij Sallcon en de ontevredenheid over de dienstverlening van dit bedrijf. Wethouder De Jager geeft aan dat de economische crisis minder mogelijkheden biedt om mensen in het kader van het traject Direct Werk via Sallcon naar andere bedrijven toe te leiden. Er zit minder variatie in het werk dat wordt aangeboden en er is ook minder werk op een wat hoger niveau. Het criterium is echter dat het om algemeen aanvaardbaar werk moet gaan. De gemeente zet zich ervoor in om op dit gebied een verbetering aan te brengen. Het college heeft het geld voor opleidingen dit jaar zelfs verdubbeld. De burgers die op dit moment ageren, zijn de mensen met een hogere opleiding. Dat is een vrij klein clubje. Mensen met een redelijke tot gemiddelde opleiding zijn vrij tevreden. De wethouder wijst erop dat Rotterdam het model van Deventer heeft overgenomen. Het belang van dat model is dat het een instrument is om iedereen aan het werk te krijgen.

3 3 Mevrouw Mook wil nog graag een reactie horen op het genoemde krantenbericht en op de ontevredenheid die daarin naar voren kwam. Wethouder De Jager denkt dat in het artikel een heldere en eerlijke schets van de situatie werd gegeven. Ze vindt ook dat de directeur namens haar goed duidelijk heeft gemaakt hoe de zaak ervoor staat. Volgens haar kan de SP zonder meer tevreden zijn over de inzet van het college voor In feite gebeurt daarmee precies wat deze fractie vraagt. Verder is het zo dat mensen die via Direct Werk bij Sallcon terechtkomen, daar ook echt voor werk terechtkunnen. Daar is met de directeur over gesproken. Het staat ook in het genoemde interview SP over het Stationsplein Mevrouw Mook constateert dat in het station een bedrag van 8 miljoen euro wordt geïnvesteerd. Volgens haar lijkt dat een fantastisch gebaar, zeker in een tijd van recessie en bezuinigingen. De SP vindt echter dat de Essent-gelden anders besteed zouden moeten worden. Ze zouden moeten worden gebruikt om de klappen op te vangen die in deze tijd op sociaal gebied vallen. De fractie wil graag weten waaraan dit bedrag precies wordt uitgegeven en hoe dat gebeurt. Ze stelt de volgende vragen: 1. Hoe wordt het geld precies verdeeld tussen de aanpassing van de fietsenstalling en die van de indeling van het busplein? 2. Is er al een uitgewerkt plan? 3. Hoeveel extra gratis standplaatsen worden er gerealiseerd aan de voorkant van het station en hoeveel aan de achterkant? 4. Binnen welke termijn worden de werkzaamheden gestart en wanneer wordt het project opgeleverd? De voorzitter wijst erop dat wethouder Berkelder afwezig is in verband met vakantie. Hij vraagt wethouder De Jager om de vragen voor zover mogelijk te beantwoorden. Voor zover het niet lukt, kan de beantwoording schriftelijk worden voortgezet. Wethouder De Jager heeft tot haar blijdschap antwoorden op de vragen kunnen vinden. Het bedrag van 8 miljoen euro wordt gedekt vanuit het Bestuursconvenant. Voor het totale project is een investering van 10,8 miljoen euro nodig. Het ontbrekende geld wordt voor een deel uit de Essentmiddelen gehaald. Voor een ander deel wordt gerekend op een bijdrage van de provincie, maar dat is nog niet definitief. De verdeling is als volgt: voor de ondergrondse fietsenstalling is 6,2 miljoen euro geraamd, voor het akoestisch inpakken van de brug over de Brinkgreverweg 0,5 miljoen euro en voor het busplein 4,1 miljoen euro. Nu de middelen zijn vastgesteld, kan worden begonnen met de planvorming. Het plan zal op een gegeven moment ook aan de raad worden voorgelegd. Conform het bestuursconvenant wordt begonnen met de ondergrondse fietsenstalling. De uitvoering vindt dit jaar nog niet plaats, uitgezonderd misschien de fietsenstalling aan de achterzijde en een paar kleine ontwikkelingen in het stationsgebouw. Met het busplein kan men pas beginnen nadat de raad heeft ingestemd met de bijdrage van 3,2 miljoen euro. Op 1 januari 2012 moeten de projecten op zijn minst in uitvoering zijn genomen. De wethouder denkt dat het goed is dat er nog een schriftelijke beantwoording komt. Dan is de raad helemaal op de hoogte. Mevrouw Mook wacht die schriftelijke beantwoording met belangstelling af ChristenUnie over handhaving van de winkeltijden De heer De Jong refereert aan de bijna dagelijkse berichtgeving in De Stentor over feiten en opvattingen rond de avondopenstelling van de supermarkten. Volgens hem hoort een verantwoording op dit gebied vooral in de raad plaats te vinden. Zijn eerste vraag is welke keuzes het college heeft gehad bij het vaststellen van maatregelen in het kader van handhaving. In de krant stond dat het college heeft gekozen voor een bedrag van 5000 euro per overtreding. Spreker vraagt of die maatregel niet strenger had kunnen zijn en of het college niet sneller had kunnen overgaan tot bestuursdwang of iets dergelijks. Hij wil graag weten waarom het college deze keus heeft gemaakt en hoe het nu verder gaat. Een volgende vraag is of het college er alles aan gaat doen om het geld ook echt binnen te krijgen. De aanleiding voor die vraag is een incident met een spandoek. Daarbij is een dwangsom

4 4 opgelegd, maar volgens de krant was die dwangsom na een gesprek met de wethouder weer van tafel. Spreker wil graag weten wat in het gesprek met de overtreders is toegezegd. Verder vraagt hij wat de wethouderslobby inhoudt waar de krant het over heeft. Vroeger was er wel eens sprake van een burgemeesterslobby. Dan ging het om extra geld voor het gemeentefonds. Dat was iets waar het hele college en de hele raad achter stonden. Spreker vraagt hoe dat met de wethouderslobby zit. Hij wil graag weten wat het college van deze lobby vindt. Verder wil hij weten wat die lobby inhoudt en of het college daar een besluit over heeft genomen. Ten slotte vraagt hij of die lobby een eind maakt aan de concurrentievervalsing. Volgens de krant heeft het college tenminste gezegd dat die concurrentievervalsing het probleem is. Wethouder Ahne vindt het altijd prettig als gedetailleerde vragen op juridisch gebied van tevoren worden ingediend. Dan kan hij een antwoord voorbereiden. De vragen over wat hijzelf heeft ondernomen, kan hij uiteraard wel meteen beantwoorden. Het college heeft de supermarkten die de eerste zondag van januari open waren telefonisch laten weten dat er een overtreding is geconstateerd. Daarna hebben de betreffende ondernemers een brief gekregen waarin een dwangsom werd aangekondigd voor het geval de overtreding zich zou herhalen. Volgens het college is 5000 euro voor deze overtreding een passend bedrag. Het is vergelijkbaar met het bedrag waarmee de gemeenten Amersfoort en Eindhoven in eenzelfde situatie hebben gedreigd. Amsterdam-Noord legt een hogere dwangsom op. Daar gaat het echter om een andere situatie en een grotere overtreding. De dwangsom moet niet te laag zijn, maar het is ook geen boete, zoals sommigen denken. Het is een gebaar waarmee de gemeente aangeeft dat zij een overtreding van de wet wil tegengaan. Voor zo n gebaar is volgens het college een bedrag van 5000 euro hoog genoeg. Het college heeft voor deze maatregel gekozen op basis van een juridisch advies. De wethouder heeft niet bewust een afweging gemaakt tussen deze maatregel en een eventuele bestuursdwang. Het college is serieus bezig als het een handhavingsmaatregel oplegt. Dat bij het spandoek de dwangsom weer van tafel is gegaan, hangt samen met het beleid dat bij een situatie die gelegaliseerd kan worden eerst de procedure voor die legalisering wordt doorlopen. Op het moment dat de toezichthouders de overtreding met het spandoek constateerden, was er geen bouwvergunning aangevraagd. Toen de wethouder met de bewuste ondernemer in gesprek ging, was dat wel gebeurd. De dwangsom is niet ingetrokken, maar zal worden opgelegd als er geen bouwvergunning wordt verleend en als de ondernemer vervolgens het spandoek niet weghaalt. In het gesprek met de ondernemers heeft de wethouder geconstateerd dat zij hun winkels open willen hebben omdat zij met een oneerlijke concurrentie te maken krijgen. Hij heeft toen gezegd dat hij zou nagaan of het probleem zich ergens anders ook voordoet en zo ja, dat hij het dan een stap verder wil brengen. Het begrip wethouderslobby komt niet van de wethouder zelf. Hij heeft alleen gevraagd of zijn collega s binnen de G32 tegen hetzelfde probleem aanlopen. Daarbij heeft hij aangegeven dat er twee oplossingen zijn voor dit probleem. De ene is dat de gemeente de avondbepaling uit haar eigen verordening haalt. Dan kan er echter een oneerlijke concurrentie ontstaan ten opzichte van ondernemingen in buurgemeenten. De tweede oplossing is dat gestreefd wordt naar een totale vrijstelling. Spreker heeft in de brief aan zijn collega s gesteld dat er sprake is van een rijksprobleem dat op een plaatselijk bordje terechtkomt. Hij heeft geschreven dat hij daar graag een oplossing voor wil zien en hun gevraagd om met hem mee te denken. De heer De Jong merkt op dat hij ook nog vroeg hoe het handhavingsproces verder gaat. Volgens hem zou de vraag of 5000 euro genoeg is gerelateerd moeten worden aan de economische betekenis van de openstelling. Hij vindt het vreemd dat de wethouder geen bestuursdwang heeft overwogen. Verder vraagt hij of hij ervan uit kan gaan dat de dwangsom ook echt wordt geïnd. Ook wil hij weten of de wethouder afstand neemt van het begrip wethouderslobby. De heer Pierey heeft van de supermarkten begrepen dat zij nog niets hebben gehoord over het opleggen van een dwangsom. Hij wil graag weten of het college na de tweede zondag heeft besloten om een dwangsom op te leggen of dat dit besluit niet is genomen. Verder vraagt hij of het college het standpunt deelt dat de oplossing moet worden gezocht in een wijziging van de wet en of het zich voor die oplossing wil inzetten. De heer De Jong vroeg dat ook, maar spreker heeft nog geen helder antwoord op die vraag gehoord.

5 5 De heer Emens vindt het jammer dat hij niet over vragen mag debatteren. Hij vindt dit echt een onderwerp voor een debat. Nu probeert hij het maar via de omweg van vragen aan de wethouder. Hij wil weten welke lijn de wethouder volgt: de lijn van de heer De Jong die de winkels dicht wil hebben of de lijn van de heer Pierey die straks bij agendapunt 9 een openstelling gaat bepleiten. De voorzitter merkt op dat de heer Emens bij dat agendapunt de gelegenheid heeft om een debat over dit onderwerp te voeren. Mevrouw Sipman wil graag weten of de wethouderslobby al resultaten heeft gehad. Wethouder Ahne begint met de vragen van de heer De Jong. Volgens de inschatting van het college is de dwangsom vele malen hoger dan de winst die op de betreffende zondagen wordt binnengehaald. De reguliere procedure is dat een dwangsom tien keer kan worden opgelegd. Het maximum is dus euro. Aan de procedure zit ook een inningstraject vast. Het college heeft de dag voor deze vergadering niet besloten een dwangsom op te leggen. Zo n besluit hoeft het college ook niet te nemen. Dat mag de organisatie doen. Het college heeft eerst laten uitzoeken welke supermarkten open zijn geweest en welke niet. De berichten daarover waren namelijk verschillend. Inmiddels is op dat punt duidelijkheid verkregen. Dat betekent waarschijnlijk dat aan het eind van deze week de dwangsommen zullen worden opgelegd. De wethouder constateert dat de heer De Jong met het woord wethouderslobby een begrip introduceert dat hijzelf nooit heeft gebruikt. Er wordt ook een lading aan gegeven die hij niet begrijpt. Hij ziet dan ook niet in waarom hij er afstand van moet nemen. Als hij plaatselijk tegen een probleem aanloopt dat door het Rijk veroorzaakt wordt, lijkt het hem logisch om eerst eens te kijken of andere wethouders dat probleem ook kennen. Dan kan men het misschien samen verder brengen. De G32 is daarvoor een voor de hand liggend kader. Het college heeft op dit punt geen standpunt ingenomen. De wethouder heeft alle stappen wel met het college gedeeld en het college is het eens met de richting waarin die stappen gaan. Wat de resultaten van de lobby betreft: er zijn zes of zeven gemeenten die op dit gebied graag met Deventer willen optrekken. Er zijn ook verschillende landelijke brancheorganisaties die in die richting gaan. De VNG huldigt inmiddels hetzelfde standpunt. Hamerstukken 3. Vaststelling bestemmingsplan Linderweg 1 Besluit: Zonder stemming of stemverklaring gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 4. Vaststelling bestemmingsplan Middelweg 1a Dit punt is van de agenda afgevoerd. 5. Toepassing van de coördinatieregeling voor basisschool met buitenschoolse opvang in de Spijkvoorderenk Besluit: Zonder stemming of stemverklaring gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 6. Bedrijfsvoering Budget Adviesbureau Deventer (BAD) Mevrouw Mook legt een stemverklaring af. De SP vindt het een goede zaak dat het BAD de klanten beter wil bedienen. Volgens de fractie is de huidige klantenkring voor het BAD echter al een opgave. Uitbreiding van het aantal doelgroepen moet wel een reële optie zijn. Er moet voldoende expertise en menskracht voor beschikbaar zijn en een toereikend budget. De fractie ziet de resultaten van het

6 6 onderzoek dan ook met belangstelling tegemoet. Ze wil die resultaten zien voordat de uitbreiding wordt gerealiseerd. Besluit: Zonder stemming gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 7. Uitvoering motie Leeuwenkuil Besluit: Zonder stemming of stemverklaring gaat de raad akkoord met het voorstel van het college. 8. Strategische notitie Tijdenbeleid Mevrouw Spa laat weten dat de PvdA van harte met deze nota kan instemmen. Het tijdenbeleid is op de kaart gezet. De gemeente Deventer is zelfs koploper op dit gebied. Volgens de PvdA kan dit beleid meer rust geven bij het organiseren van werk, bij zorg en bij andere taken. Het is niet gericht op de 24- uurseconomie, maar wel op participatie van alle gezinsleden die daar behoefte aan hebben. Een tijdenbeleid bevordert de voorwaarden buitenshuis waardoor de onderhandelingsruimte binnenshuis groter zal worden. De PvdA-fractie vindt het dan ook prima om het tijdenbeleid met deze strategische nota voort te zetten. Ze wil graag dat de raad regelmatig op de hoogte wordt gehouden. De heer De Jong verwijst naar het punt dat hij bij de vaststelling van de agenda heeft genoemd. Daarnaast is er nog een punt waar de ChristenUnie moeite mee heeft. Dat is het uitgangspunt dat een brede school alleen een brede school is als ze van uur in bedrijf is. De ChristenUnie erkent dat er goede dingen in de notitie staan. Ze heeft met de twee genoemde punten echter zoveel moeite dat ze tegen het voorstel stemt. Mevrouw Mook onderschrijft het bezwaar dat de heer De Jong zojuist noemde. Een 7-7-mentaliteit heeft niet de voorkeur van de SP. De fractie is verder wel voor het voorstel. Besluit: Het voorstel van het college wordt aangenomen met één stem tegen van de fractie ChristenUnie. Debatstuk 9. Initiatiefvoorstel Wijziging Verordening Winkeltijden Deventer 1997 De heer Pierey licht het voorstel toe. De PvdA wil de verordening wijzigen in die zin dat voortaan niet vier, maar zes supermarkten open kunnen zijn. Spreker wijst erop dat het gaat om een politiek beladen onderwerp, ook landelijk. In 1995 is in Den Haag met grote moeite een compromis gevonden tussen zondagsrust en zondagsactie. Er kwam een Winkeltijdenwet die in beperkte mate een opening van winkels op zondag toeliet. In de politieke markt van 9 december werd duidelijk dat een meerderheid in de raad de openstelling op zondag waardeert en het aantal vergunningen wil uitbreiden tot zes. De wethouder heeft dat in zijn brief van 15 december ook aangegeven. Spreker constateert dat daar een soapserie op gevolgd is, met bijna dagelijks een aflevering in de pers. De zaak trok zelfs landelijk aandacht. Tot eind 2008 was er nog niet veel aan de hand. Toen ontdekten enkele supermarkten echter een opening in de regelgeving. Dat was voor hen aanleiding om een vergunning aan te vragen voor openstelling op zondag. Het was duidelijk dat een eenvoudige weigering door de rechter zou worden afgestraft. Onder tijdsdruk besloot de raad toen vergunningen te verlenen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Dat besluit verdiende volgens spreker geen schoonheidsprijs. In 2009 zou de zaak beter worden voorbereid. Er zouden criteria komen voor het verstrekken van een vergunning voor 2010.

7 7 De supermarkten kregen te horen dat ze voor dat jaar een nieuwe aanvraag moesten indienen, maar dat ze daarmee konden wachten tot het college de criteria had geformuleerd. Ze maakten dan ook geen haast. Pas eind augustus vroeg de eerste supermarkt een vergunning aan. De PvdA en een paar andere fracties hebben het college eind 2008 gevraagd een geografische spreiding van de vergunningen over de gemeente één van de criteria te laten zijn. Het college zegde toe dat dit zou gebeuren. Er zijn echter geen criteria geformuleerd. Toen aan het eind van 2009 de vergunningen verleend moesten worden, besloot het college opnieuw de volgorde aan te houden waarin de aanvragen binnenkwamen. Daardoor stond Dirk van den Broek onverwacht aan de kant. Die supermarkt had netjes gewacht tot het college met de beloofde criteria zou komen. Ze bereidt nu een rechtszaak voor. Ook andere supermarkten zijn zich tegen deze gang van zaken gaan verzetten. Spreker vindt dat terecht. De gemeente reageerde met dwangsommen. Volgens spreker zullen die de zaak nog meer op scherp zetten. Er wordt al een tweede rechtszaak voorbereid. Verder hebben de supermarkten ook samen een advocaat in de arm genomen. Daardoor zal de zaak nog verder escaleren. De raad heeft de openstelling op zondag in december wel geëvalueerd. Daarbij kon men constateren dat een deel van de inwoners blij is dat men op zondag naar een supermarkt kan. Wie niet gaat, heeft er geen last van dat die winkels open zijn. Spreker concludeert dat de huidige praktijk prima kan worden voortgezet. Bij de evaluatie reikte het college een aantal volwaardige scenario s aan voor de toekomst. Eén van die scenario s was het verhogen van het aantal vergunningen van vier tot zes. Terwijl een meerderheid van de raad daarvoor was, koos het college er toch voor om maar vier supermarkten open te laten gaan. De wethouder wees in zijn brief op de tijd die nodig zou zijn om de verordening aan te passen. Volgens spreker hoeft dat helemaal geen probleem te zijn. De raad kan in deze vergadering besluiten de verordening te wijzigen. Het college kan dan de volgende dag al extra ontheffingen verlenen. De gemeentelijke juristen hebben het allemaal al getoetst. Spreker vraagt wat dan de werkelijke reden is voor de keus om maar vier supermarkten open te laten gaan. Zijn fractie wil graag dat de wethouder daar meer duidelijkheid over geeft. Ze wil ook weten of het volwaardige scenario om zes supermarkten open te laten gaan een verkeerde voorstelling van zaken is geweest. Spreker verwijt het college dat het weer kiest voor de vlucht vooruit. Het gaat niet in op de vraag wat de raad hier en nu kan besluiten, maar wijst naar Den Haag. Daar zou de wet gewijzigd moeten worden. Spreker noemt dat een knappe afleidingsmanoeuvre. Hij vindt het ook knap van de wethouder om dat standpunt zelfs in het achtuurjournaal te krijgen. Minister Van der Hoeven werd gedwongen om onmiddellijk te reageren. Haar reactie was dat van een wetswijziging geen sprake zou zijn. Het is spreker duidelijk dat het jaren zal duren voordat zo n wetswijziging er wel komt. Hij sluit niet uit dat het er pas van komt als er een tweede of derde paars kabinet is. Met deze regering zal het in ieder geval niet lukken. Dat biedt voor Deventer dus geen oplossing. De raad kan nu kiezen tussen een half ei en een lege dop. Spreker vindt dat het college op moet houden met naar Den Haag te wijzen. Van de PvdA mogen alle vijftien supermarkten op zondag open zijn. Bij het verstrekken van zes vergunningen zouden ze dan moeten rouleren om alle vijftien aan bod te kunnen komen. De PvdA-fractie beseft en betreurt dat de raad niet verder kan gaan dan de grenzen van de wet. Binnen de gegeven mogelijkheden wil ze de getroffen supermarkten helpen. Daarom stelt ze voor de verordening aan te passen. Dan kunnen vanaf de komende zondag zes supermarkten open zijn. De heer Poppens interrumpeert. Hij meende de heer Pierey te horen zeggen dat de raad beter half kan kiezen dan helemaal niets. Dat vindt hij een opmerkelijke uitspraak. De heer Pierey ontkent dat hij dat zei. Hij zei dat de raad beter kan kiezen voor een half ei dan voor een lege dop. Als Deventer ervoor kiest om kabaal te blijven maken in de richting van Den Haag, zullen er de komende jaren niet meer dan vier supermarkten open zijn in deze gemeente. De heer Poppens heeft de heer Pierey daarna iets anders horen zeggen. De heer Pierey vervolgt met de andere optie. Die houdt in dat er in ieder geval zes supermarkten open kunnen zijn. Dat kan de raad binnen de kaders van de wet besluiten. De PvdA zou wel meer willen, maar dat is met de huidige Winkeltijdenwet niet mogelijk. De heer Poppens vraagt of de heer Pierey dat zojuist wel of niet gezegd heeft. De heer Pierey nodigt de heer Poppens uit de tekst van zijn betoog erop na te lezen.

8 8 De voorzitter schorst de vergadering voor vijf minuten. Schorsing van uur De voorzitter heropent de vergadering en geeft het woord aan wethouder Ahne. Wethouder Ahne biedt zijn excuses aan voor het feit dat hij even om een schorsing moest vragen. Hij dacht dat hij alle relevante stukken bij zich had, totdat de heer Pierey verwees naar de vergadering in De wethouder wil kort stilstaan bij een aantal zaken die de heer Pierey zojuist heeft genoemd. Vooraf wil hij echter opmerken dat hij het jammer vindt dat de raad deze avond over dit onderwerp spreekt. Dat doet hij mede namens een aantal mensen die hem daar de afgelopen dagen op hebben aangesproken. De raad heeft ervoor gekozen om dit onderwerp direct als debatstuk op de raadsagenda te plaatsen. Spreker wil kort de procedure schetsen die hoort bij scenario B. Dat scenario houdt in dat het college de raad zou voorstellen om van vier naar zes vergunningen te gaan. Het college maakt dan eerst een conceptverordening. Dat concept wordt vervolgens ter inzage gelegd. Het wordt ook voor advies naar de commissie HAD en organisaties als het MKB gestuurd. Hun reacties worden verwerkt in een reactienota. Die reactienota wordt aan de raad voorgelegd. De raad spreekt erover, waarschijnlijk in een politieke markt en in ieder geval in een raadsvergadering. In de politieke markt is inspraak mogelijk voor ondernemers die een ontheffing krijgen of die moeten constateren dat nog eens twee van hun concurrenten een ontheffing krijgen. Bij het initiatief dat nu genomen is, is niets van dat alles gebeurd. Er is geen contact geweest met de betrokken ondernemers, de commissie HAD en het MKB. Zij zijn daar ontstemd over. De wethouder heeft de voorzitter van het MKB aangeboden om dat in deze vergadering te vertellen. Anders had deze alle raadsleden op het laatste moment nog een brief moeten sturen. De late wijziging van de agenda is uiteraard ook niet gepubliceerd in de Deventer Post. De wethouder bedoelt dat overigens niet als een verwijt. Het is een verschijnsel dat zich vaker voordoet. In ieder geval is het niet meer dan toevallig dat er toch nog mensen op de publieke tribune zitten. Het college zou voor een zorgvuldiger procedure hebben gekozen. Zo n procedure kost tijd. In scenario B ging het college uit van vier ontheffingen en van twee situaties waarover een gedoogbesluit zou worden genomen. De bedoeling was dan dat die twee situaties op termijn gelegaliseerd zouden kunnen worden. Met zo n gedoogbesluit zou dus een voorschot worden genomen op een latere discussie. De wethouder vond de bijdragen in de politieke markt van 9 december niet allemaal even helder. Pas na afloop kon hij concluderen dat er een meerderheid voor was om het aantal vergunningen uit te breiden tot zes. Daarbij had elke fractie echter wel een eigen verhaal en eigen criteria, met een spreidingsvoorwaarde en dergelijke. Die spreidingsvoorwaarde kan bij de aanvragen die er nu liggen niet gerealiseerd worden. Daarom heeft het college gezegd dat het de gewenste wijziging wel wil voorbereiden, maar dat het dan eerst duidelijke criteria wil opstellen. De wethouder gaat vervolgens terug naar de politieke markt van oktober Volgens de heer Pierey zou het college toen allerlei toezeggingen hebben gedaan over criteria die zouden worden opgesteld. De supermarkten zouden daarop kunnen wachten. Niets van dat alles is waar, aldus de wethouder. De enige toezegging die toen is gedaan, is dat het college eerst een evaluatie zou houden en het resultaat daarvan met de raad zou delen. Daarna zouden raad en college bekijken hoe het verder moest. Sommige fracties, waaronder de PvdA, betwijfelden zelfs of de supermarkten de ontheffingen wel zouden gebruiken. Er ontstond een discussie over de vraag of de gemeente niet de eis zou moeten stellen dat ze minstens drie van de vier zondagen open zouden moeten zijn. Men hield rekening met de mogelijkheid dat een supermarkt alleen een ontheffing zou aanvragen om te voorkomen dat de concurrent er één zou krijgen. Wethouder Van den Berg heeft toen toegezegd dat er een onderzoek zou komen. De vraag waar dat onderzoek over zou moeten gaan, is met de raad besproken. In de evaluatie is dat allemaal terug te vinden. Die evaluatie was het enige wat het college kon doen. Op 1 augustus heeft de wethouder daar het initiatief toe genomen. Vervolgens heeft de raad het evaluatierapport gekregen. Daarna werd geconstateerd dat er niet voldoende tijd meer was om via een fatsoenlijke procedure de verordening te wijzigen. Daarom heeft het college de keus gemaakt zoals die aan de raad is voorgelegd. De wethouder erkent dat de raad juridisch gezien de mogelijkheid heeft om op dit moment een verandering in de verordening aan te brengen. Hij erkent ook dat het college dat had kunnen voorstellen. Dat had hij echter geen fatsoenlijke procedure gevonden. Hij denkt dat het college in dat geval net zo goed een aantal verwijten had gekregen. In ieder geval zou hij het niet uit kunnen leggen aan de partners in de stad met wie hij dagelijks te maken heeft.

9 9 Spreker vindt het bijzonder dat hij volgens de heer Pierey mevrouw van der Hoeven gedwongen zou hebben om onmiddellijk te reageren. Het interview met de minister vond op vrijdag plaats en dat met hem op zondag. De wethouder heeft de minister ook in kennis gesteld van de wethouderslobby, zoals de heer De Jong het noemde. Dat heeft hij gedaan ruim voordat hij contact zocht met zijn collega s. Hij heeft de politieke medewerker van mevrouw Van der Hoeven ook ingelicht toen hij benaderd werd door het NOS-journaal. Op die manier wilde hij voorkomen dat zij door het gebeuren zou worden overvallen. De wethouder geeft aan dat het college een eventueel besluit van de raad om de verordening te wijzigen, zal moeten uitvoeren. In dat geval zullen er zes ontheffingen worden verleend. Spreker wil de raad echter ontraden om dat besluit te nemen. Het probleem zou er niet mee worden opgelost. Voor de resterende supermarkten zou het probleem zelfs nog wel eens groter kunnen worden. De wethouder gaat vervolgens in op het verwijt van de heer Pierey dat hij de dingen structureel wil regelen, terwijl hij in de eigen gemeente lapmiddelen kan inzetten. Het lijkt hem echter een kwestie van goed bestuur om te proberen de problemen die hij tegenkomt echt op te lossen, in plaats van alleen een plankje over het lek te spijkeren. De heer Pierey vindt het belangrijk dat voor iedereen duidelijk is wat de betekenis is van het voorliggende voorstel en hoe de relatie is met de voorgeschreven procedures. Hij erkent dat een verordening alleen gewijzigd moet worden als de betrokkenen er kennis van hebben kunnen nemen en hun reactie hebben kunnen geven. In dat verband wijst hij erop dat de evaluatie in de politieke markt van 9 december is besproken. Er was toen ook inspraak mogelijk. Zowel het MKB als een aantal supermarkten hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt. Het voorstel dat nu voorligt, lag toen als een van de mogelijkheden op tafel. Spreker vindt dat het de raad daarom vrijstaat om de bijbehorende besluiten te nemen. De beide juristen die dit voorstel hebben getoetst, hebben bevestigd dat het zo kan. Volgens hem is het een kwestie van willen. Of er meteen zes vergunningen worden verleend of dat eerst twee situaties worden gedoogd, is hem om het even. Het gaat hem erom of de wil er is om tot een oplossing te komen. Dan kunnen de mensen geholpen worden. Als die wil er bij de wethouder niet is, wil spreker weten wat de argumenten daarvoor zijn. De heer De Jong interrumpeert. Hij vraagt wat zijn collega bedoelt met oplossen. De heer Pierey heeft in zijn bijdrage steeds gezegd dat er voorlopig niet meer mogelijk is dan van vier naar zes te gaan. Nu spreekt hij ineens over een oplossing. De heer Pierey antwoordt dat het voorstel van zijn fractie duidelijk is. Er is een wettelijke mogelijkheid om de verordening zo te wijzigen dat op de dag na deze vergadering twee extra vergunningen kunnen worden verleend. De heer De Jong meende begrepen te hebben dat dat geen oplossing was. Volgens hem heeft de heer Pierey dat in de eerste termijn uitvoerig aangegeven. De heer Pierey heeft gezegd dat de raad kan kiezen tussen een half ei en een lege dop. De heer Emens wijst erop dat de gemeente ervoor moet zorgen dat er geen rechtsongelijkheid ontstaat. Het ADB is er in principe best voor dat er meer ruimte komt voor een openstelling van supermarkten op zondag. Bij dit voorstel is het echter de vraag welke supermarkten open moeten zijn. Omdat hij geen rechtsongelijkheid wil, sluit spreker zich op dit moment aan bij het standpunt van de wethouder. Verder heeft hij een vraag voor de PvdA. De heer Pierey sprak zojuist over onbehoorlijk bestuur. Spreker wijst erop dat het de PvdA-wethouder was die verzuimd heeft de evaluatie voor te bereiden, terwijl hij daar een jaar de tijd voor had. Wethouder Ahne heeft de zaak meteen na zijn aantreden opgepakt. Spreker zou het plezierig vinden als men elkaar geen verwijten meer zou maken. De heer Stegink interrumpeert. Hij vraagt of er in de huidige situatie geen sprake is van rechtsongelijkheid. De heer Emens stelt dat de opstelling van de huidige criteria volgens de regels heeft plaatsgevonden. De raad heeft die criteria in 2008 vastgesteld. Toen waren twee supermarkten gewoon te laat met hun aanvraag. Als er nu twee supermarkten bijkomen, zijn er drie andere die geen vergunning krijgen.

10 10 De vraag is aan welke twee van de vijf een vergunning moet worden verleend. Als de gemeente de volgorde van binnenkomst van de aanvragen hanteert, gaat ze terug naar de oude criteria. Mevrouw Mook concludeert dat het voorstel van de PvdA niets oplost. Het lost de oneerlijke concurrentie niet op. Het lost ook niets op voor de ondernemers die op zondag niet open kunnen zijn. Spreekster is het met de wethouder eens dat er in feite twee reële opties zijn: alles dicht of alles open. De SP kiest voor de eerste optie, in ieder geval zolang er geen adequate oplossing is die voor alle partijen aanvaardbaar is. Deze fractie zou graag zien dat de portefeuillehouder de zaak bij de buurgemeenten zou promoten, al dan niet via een wethouderslobby. Ze kan dan ook niet met het voorstel van de PvdA instemmen. Mevrouw Sipman denkt dat ze geen geheim verklapt als ze vertelt dat D66 de winkels zelf wil laten beslissen op welke tijden ze open willen zijn. Volgens deze fractie zou de consument moeten aangeven wanneer hij het liefst wil winkelen. Ze vindt dat de overheid vooral kaders moet stellen die dit mogelijk maken. De overheid moet waken voor een wet- en regelgeving waardoor valse concurrentie ontstaat. D66 vindt dan ook dat de huidige Winkeltijdenwet aan verruiming toe is. Daar gaat deze raad echter niet over. Spreekster vindt dat het initiatiefvoorstel van de PvdA sympathiek oogt. D66 heeft in de politieke markt aangegeven dat een uitbreiding tot zes ontheffingen de voorkeur heeft van deze fractie. Inmiddels heeft de fractie haar twijfels over de effectiviteit van het voorstel. Het betekent dat er altijd nog minimaal drie, maar waarschijnlijk zes supermarkten buiten de boot vallen. Die supermarkten hebben luid en duidelijk laten weten dat ze open willen zijn. D66 is een voorstander van een meer duurzame oplossing, in afwachting van een nieuwe wetgeving. Die oplossing kan worden gevonden door de hele gemeente tot toeristisch gebied te verklaren. Gezien het grote aantal bezoekers van de stad en het buitengebied vindt spreekster dat nog niet zo gek. Het probleem van de supermarkten zou dan tot het verleden kunnen behoren. D66 hoort graag wat het college hiervan vindt en of het bereid is deze mogelijkheid op korte termijn te onderzoeken. De heer Verhaar vindt het vergezocht om alle wijken in de stad tot toeristisch gebied te verklaren. Dat vindt hij overigens ook van Almere en daar is het wel gelukt. Hij denkt bij het voorstel van de PvdA aan een doos van Pandora. De raad heeft ruim een jaar geleden het deksel van die doos gelicht. Nu lijkt het erop dat hij de doos niet meer dicht krijgt. GroenLinks was in 2008 geen voorstander van een openstelling op zondag en is het nu nog niet. De fractie betreurt dat er winkels open zijn. Een van de redenen daarvoor is dat met zo n openstelling per definitie ongelijkheid wordt gecreëerd. Welke criteria ook worden gehanteerd, er worden altijd winkels benadeeld. Spreker vindt dat men zich ook moet afvragen waarom bepaalde winkels zo graag open willen zijn. Het kan zijn dat ze het alleen maar willen, maar het kan ook zijn dat ze uit concurrentieoverwegingen niet anders kunnen. Verder vindt GroenLinks het geen schande dat er grenzen zijn aan het consumeren. De fractie vindt het prima dat er één dag per week wat minder mogelijkheden zijn. Spreker wijst erop dat het maar om een kleine beperking gaat. Het is niet zo dat op zondag nergens meer iets kan. Volgens hem is het ook niet aan de overheid om uit te maken wie wel geld mag verdienen op zondag en wie niet. De kleinschalige winkels vormen een sterk punt van Deventer en het zijn juist die winkels die onder dit soort besluiten lijden. Voor GroenLinks is dat reden genoeg om hier niet in mee te gaan. Niet alles wat kan, moet men ook willen, aldus de heer Verhaar. De heer Poppens geeft aan dat de VVD het onwenselijk vindt dat Den Haag bepaalt of Deventer de winkels op zondag open mag doen. Dat heeft hij ook kenbaar gemaakt aan de Kamerfractie van zijn partij. Hij vindt het voorliggende voorstel op het eerste gezicht sympathiek, maar constateert net als andere sprekers dat het niets oplost. De VVD vindt het beter om de verordening op dit moment ongewijzigd te laten, ook al is ze zeker niet perfect. Tegelijk moet de gemeente perspectief bieden voor de langere termijn. Ze moet samen met alle betrokkenen naar een oplossing zoeken. Een poging om de Winkeltijdenwet te laten aanpassen zal veel tijd kosten, als het al lukt om het voor elkaar te krijgen. Er zal dus ook een scenario moeten worden bedacht zonder dat er landelijk iets gewijzigd wordt. Bij de huidige samenstelling van de coalitie ligt het niet voor de hand om daaraan te werken. Spreker kan zich voorstellen dat de verkiezingen in maart een duurzame oplossing mogelijk maken. De heer Pierey interrumpeert. Hij vraagt waarom de raad tot na 3 maart zou moeten wachten met nadenken over een oplossing, terwijl het probleem urgent is.

11 11 De heer Poppens merkt op dat het niet best zou zijn als de raad nu pas zou beginnen met nadenken over een oplossing. Hij vindt het echter belangrijk om gezamenlijk te bekijken hoe onder de bestaande wet een oplossing kan worden gevonden. In dat verband noemt hij mogelijkheden als het oprekken van het begrip religieuze feestdagen, het creëren van toeristische zones of het hanteren van een criterium als geografische spreiding. Hij vindt dat het college voortvarend met de zaak aan de slag moet gaan. Het lijkt hem niet wijs om nu te elfder ure de verordening aan te passen. Dat zou hij een schijnoplossing vinden. De heer Pierey constateert dat er op dit moment in de stad een groot probleem is. Er is sprake van burgerlijke ongehoorzaamheid. Een aantal mensen voelt zich niet gekend en verzet zich tegen het beleid dat de overheid voert. Spreker vraagt waarom de VVD de zaak dan vooruit wil schuiven tot na de verkiezingen, terwijl nu al over een oplossing kan worden nagedacht. De heer Emens vraagt aan wie de heer Pierey de twee vergunningen zou willen geven die er deze avond bij zouden moeten komen. De heer Pierey denkt dat dit een verantwoordelijkheid van het college is. Het college heeft ervoor gekozen om de vergunningen te verlenen in volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Spreker betreurt dat, maar hij vindt wel dat bij de vijfde en de zesde vergunning dezelfde werkwijze gehanteerd moet worden als bij de eerste vier. Tegelijk stelt hij dat het zo nooit weer moet gaan. De heer Poppens vindt dat de heer Pierey nu wel heel gemakkelijk iets roept. Hij vraagt wat er dan met de nummers 7, 8 en 9 moet gebeuren. De heer Pierey wijst erop dat de wet van 1996 de ruimte geeft om één vergunning per inwoners te verlenen. Dat zijn er voor Deventer dus zes. Minister Van der Hoeven heeft in haar bijdrage voor het journaal die grens nog eens duidelijk aangegeven. De heer De Jong stelt het geval dat de gemeente zes vergunningen afgeeft en dat de nummers 7 tot en met 10 burgerlijk ongehoorzaam blijven. Hij vraagt wat de heer Pierey dan zou doen als hij wethouder Economische Zaken zou zijn. De heer Pierey vindt dat een interessante vraag. Hij verwijst naar de kritiek die hij zojuist heeft geuit op het criterium dat nu gehanteerd wordt. Volgens hem moet het probleem aan de voorkant worden opgelost, door goede criteria te formuleren. Hij kan zich voorstellen dat de geografische spreiding zo n criterium is. Binnen een bepaalde wijk kan dan het ene jaar de ene supermarkt open zijn en het volgende jaar weer een andere. Alle supermarkten weten dan dat ze een keer aan bod komen. Nu hebben diverse supermarkten het gevoel dat ze helemaal aan de zijlijn staan. De heer De Jong vraagt of het niet vreemd is dat de heer Pierey aan de ene kant de oplossing zoekt in nieuwe criteria en aan de andere kant met het huidige criterium wil doormodderen. De heer Pierey zou het graag anders willen, maar hij vindt dat de vijfde en de zesde vergunning niet op een andere manier verleend kunnen worden dan de eerste vier. Tegelijk vindt hij dat het vanaf volgend jaar anders moet gaan. De heer De Jong vraagt wat dan de toegevoegde waarde is van die twee extra vergunningen, als die nog volgens dit beroerde criterium worden verstrekt. De heer Pierey noemt een voorbeeld om aan te geven waarom hij die twee extra vergunningen belangrijk vindt. Een van de supermarkten die vorig jaar een vergunning had en dit jaar niet meer, heeft voor dit jaar wel een aanvraag voorbereid. Ze heeft in het voorjaar contact opgenomen met de gemeente om te weten te komen hoe ze die vergunning zou moeten aanvragen. Toen kreeg ze te horen dat binnen de gemeente een afweging van criteria zou plaatsvinden. Daarom moest ze haar aanvraag goed onderbouwen, vanuit een economisch belang en een ruimtelijk belang. Ze heeft toen een paar maanden de tijd genomen om een goed verhaal te schrijven. Dat was haar door de

12 12 vertegenwoordiger van de gemeente ook aangeraden. Eind augustus heeft ze de aanvraag ingediend. Spreker zou het dan wel netjes vinden om die aanvraag ook op de aangegeven manier te beoordelen. De heer De Jong stelt dat die gang van zaken niets met de verordening te maken heeft. Als er zulke slechte dingen gebeuren, is dat volgens hem een kwestie van bezwaar en beroep. Hij wijst erop dat het om een individueel geval gaat. Daar hoeft het beleid niet voor te worden aangepast. De heer Oosterwegel geeft aan dat het CDA niet wil dat de zondag in cultureel en commercieel opzicht verwordt tot een dag die niet anders is dan de doordeweekse dagen. De fractie wijst erop dat veel kleine zelfstandigen, vestigingsleiders en hun gezinnen op zondag vrijwilligerswerk doen. Deze mensen kunnen zich op een gegeven moment genoodzaakt zien om hun zaak op zondag open te hebben, met het oog op het voortbestaan van hun bedrijf. Daarvoor zouden dan ze met hun huidige activiteiten moeten stoppen. Dat is iets wat het CDA niet wil. De fractie wil zo snel mogelijk weer terug naar de praktijk dat de winkels op zondag dicht zijn. Ze vindt dat het initiatiefvoorstel de nijpende problemen van marktverstoring en concurrentievervalsing niet oplost. De heer Poppens vraagt of hij goed begrepen heeft dat alle winkels op zondag gesloten moeten worden als het aan het CDA ligt. De heer Oosterwegel doelde op de regeling over avondopenstelling en op het gebruik dat supermarkten daarvan maken. De heer Poppens is benieuwd hoe het CDA dat voor zich ziet. Hij wijst erop dat het gaat om een mogelijkheid die landelijk wordt geboden. De heer Oosterwegel repliceert dat de gemeente de keuzevrijheid heeft om het in haar APV anders te regelen. De heer Verhaar wijst de heer Poppens op de ongelijkheid waar de heer Pierey over sprak. Er is maar één manier om die ongelijkheid op te lossen, namelijk door gewoon weer naar nul te gaan. Die vrijheid heeft de gemeente ook. Het is een heel eenvoudige oplossing die een eind maakt aan alle discussies. Mevrouw Sipman merkt op dat zij nog een andere mogelijkheid heeft genoemd. De heer De Jong geeft aan dat de ChristenUnie ook terug wil naar nul. Hij sluit zich aan bij de argumenten die daar zojuist voor genoemd zijn. Collectieve rustmomenten zijn voor zijn fractie heel belangrijk. De ChristenUnie wil graag een samenleving houden waarin die collectieve rustmomenten worden gekoesterd. Het argument van consuminderen, dat GroenLinks noemde, spreekt de ChristenUnie ook bijzonder aan. Verder heeft ook deze fractie oog voor de kleine ondernemer. Spreker kan dat argument niet beter verwoorden dan het CDA heeft gedaan. De heer Pierey interrumpeert. Hij wijst erop dat de raad een jaar geleden besloten heeft om van nul naar vier te gaan. Daarmee is de rechtsongelijkheid begonnen. Die begint dus niet op dit moment. Spreker wil graag weten of de heer De Jong bereid is om een voorstel te doen in de richting die de ChristenUnie bepleit. Hij denkt dat hij die vraag ook aan het CDA en de SP kan stellen. De heer De Jong is daar zeker toe bereid, maar hij zou het procedureel niet op dezelfde manier kunnen en willen doen als de PvdA. Daarmee komt hij op het tweede punt dat hij aan de orde wilde stellen. Hij wijst erop dat de commissie Handel en Ambacht heeft geadviseerd om het aantal vergunningen op vier te houden. De commissie miste de argumentatie voor een uitbreiding van het aantal. Ze miste ook een onderzoek naar de gevolgen voor de kleine ondernemer. Spreker merkt op dat bij dit onderwerp veel wordt gesproken over oneerlijke concurrentie, maar niet over een oneerlijke concurrentie waar de kleine ondernemer de dupe van wordt. Hij stelt dat laatstgenoemde concurrentie veel ernstiger is. In economische zin is ze voor Deventer ook veel schadelijker. In die zin sluit hij zich aan bij de argumentatie van GroenLinks. Hij constateert dat de PvdA over een soap spreekt, maar er tegelijk voor kiest om die soap voort te zetten. Verder vindt hij dat men van alles kan zeggen over wat het college heeft voorbereid, maar niet dat het onzorgvuldig was in de richting van de betrokkenen.

13 13 Volgens hem bewijst de PvdA met haar voorstel de consumenten in Deventer ook geen grote dienst. Slechts 8% van die consumenten wil naar een uitbreiding toe van het openstellen van supermarkten op zondag. De heer Pierey interrumpeert. Hij vindt dat de heer De Jong nu wel erg creatief met gegevens omgaat. Volgens hem blijkt uit de evaluatie dat er onder de burgers van Deventer een brede waardering is voor het openstellen van winkels op zondag. Degenen die er geen gebruik van maken, hebben er ook geen aversie tegen. Het gesprek in de politieke markt is gevoerd op basis van deze evaluatie. De heer De Jong stelt dat de heer Pierey naast zijn argumentatie schiet. Hij heeft eerst zijn eigen standpunt weergegeven. Daarna heeft hij argumenten aangedragen die de heer Pierey zouden moeten overtuigen. In dat kader zei hij dat de wens om van vier naar zes vergunningen te gaan maar bij 8% van de bevolking leeft (41% van 19%). De heer Pierey blijft het een creatieve interpretatie van de cijfers vinden. De vraag is gesteld waar men nog meer een supermarkt op zondag open zou willen hebben. Uit de reacties bleek dat bijvoorbeeld in Keizerslanden en Zandweerd de behoefte groot is. Spreker vindt dat die behoefte serieus moet worden genomen. De heer Verhaar begrijpt best dat mensen het prettig vinden om op zondag te winkelen. Voor hem is daarmee echter de vraag niet beantwoord of de gemeente daarin mee moet gaan. Als er een peiling zou worden gehouden over het idee om de maximumsnelheid te verhogen naar 150 km, zou daar vast een meerderheid voor zijn. Dat betekent echter niet dat de overheid het ook moet willen. De heer De Jong komt aan het derde deel van zijn bijdrage toe. Het is ook zijn plicht om de wethouder te controleren. In dat kader heeft hij eerder in deze vergadering vragen gesteld. Omdat hij de beantwoording niet helemaal voldoende vond, gaat hij er nog even op door. Hij is erg benieuwd naar de brief die de wethouder naar diens collega s heeft gestuurd. Verder vindt hij dat de wethouder best afstand had kunnen nemen van het begrip wethouderslobby, toen hij dat vroeg. Dan was dat punt de wereld uit geweest. Hij vindt het interessant om te weten of de wethouder de genoemde brief namens het college heeft gestuurd. Ook wil hij weten hoe serieus de handhaving is. Daarom vraagt hij wanneer de bedragen die zijn opgelegd, binnenkomen en wat er gebeurt als er tien keer een dwangsom is opgelegd. De heer Stegink dacht dat met de bespreking in de politieke markt de kaarten geschud waren. Hij had toen het gevoel dat een voorstel zoals de PvdA dat nu doet, op zijn minst gedragen zou worden door de VVD, D66 en een gedeelte van GroenLinks. Nu hij de bespreking in deze raadsvergadering volgt, vraagt hij zich af wat er gebeurd is. Hij constateert dat er kennelijk een omslag heeft plaatsgevonden, ook bij de wethouder. Het roept bij hem de vraag op wat er beklonken is in achterkamertjes. Andere partijen kan hij volgen. Zij herhalen gewoon hun argumenten. Van de drie partijen die hij noemde, had hij echter iets anders verwacht. De VVD gaf in de krant nog aan dat zij zoveel mogelijk winkels open wilde hebben in Deventer. Volgens spreker zou men kunnen zeggen: elke vergunning die erbij komt, is er weer één meer. Nu voert men echter van alles aan om een andere lijn te volgen. Dat betekent dat er in ieder geval twee ondernemers minder aan bod komen. Verder wijst spreker erop dat ook een percentage van 8 voor een aantal mensen staat die de winkels graag open willen hebben. Het APB wil het graag voor die mensen opnemen. De heer Poppens merkt op dat in de politieke markt ook argumenten zijn genoemd tegen een verdere openstelling. Er is gezegd dat een verruiming van vier naar zes nog steeds oneerlijke concurrentie oplevert, de consumenten nog steeds geen duidelijkheid biedt en nog steeds leidt tot burgerlijke ongehoorzaamheid bij andere supermarkten. Spreker vraagt of de heer Stegink het niet met die argumenten eens is. De heer Stegink heeft de heer Emens zojuist aangesproken op het punt van de rechtsongelijkheid. Hij erkent dat die rechtsongelijkheid er bij acht vergunningen net zo goed is als bij vier. Het APB is er echter voor om het maximale aantal zo dicht mogelijk te benaderen.