OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 1

Transcriptie

1 OPLEIDING tot MBO- VERPLEEGKUNDIGE BEROEPSTAAK D, DEEL 1 Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: november 2014 Fase: Beginner Naam deelnemer:.

2 2

3 Inhoudsopgave Beroepsopdracht D Blz. 5 Activiteiten school Blz. 7 Activiteiten praktijk Blz. 23 Toets Beroepsopdracht D/DEEL 1 Blz. 31 Onderstaande vaardigheden horen bij DEEL 1 Verzorgen van rode wonden Verzorgen van gele wonden Verwisselen urineopvangzak Verzorgen urethrale verblijfskatheter Verzorgen suprapubische verblijfskatheter Zwachtelen onderbeen met korte-rek-zwachtels Eerste hulp (somatisch) verlenen bij: verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikken Eerste hulp bij ademstilstand en circulatiestilstand (reanimatie) Verzamelen van monsters ten behoeve van diagnostiek (steriel en niet-steriel materiaal) urine opvangen (midstreamurine) Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde Onderstaande vaardigheden die kunnen worden getoetst in DEEL 1 Deze vaardigheden zijn onder deze titels terug te vinden op Vilans Reanimeren staat niet op Vilans, zie reader Verwisselen urineopvangzak Verzorgen urethrale verblijfskatheter Verzorgen suprapubische verblijfskatheter Zwachtelen onderbeen met korte-rek-zwachtels Reanimeren - 3

4 4

5 Beroepsopdracht Beroepstaak D Startbekwaam Kun jij de verpleegtechnische handelingen zelfstandig uitvoeren? In de afgelopen periode heb je op school alle verpleegtechnische handelingen uitgevoerd. Je hebt deze verpleegtechnische handelingen getoetst op school en/of in de BPV en de verpleegtechnische handelingen zijn afgetekend op de aftekenlijst. Voor het behalen van je diploma moet je alle verplichte verpleegtechnische handelingen en de voor de setting bepaalde verpleegtechnische handelingen met keuze hebben afgetekend. Misschien heb je in de BPV niet alle verpleegtechnische handelingen kunnen aftoetsen en kunnen aftekenen, omdat het niet voorkwam. De verpleegtechnische handelingen die je niet hebt kunnen aftekenen in de praktijk kun je op school in een simulatie in het skillslab alsnog aftoetsen. De startbekwame beroepsopdracht luidt: Laat in de BPV zien dat je de verpleegtechnische handelingen zelfstandig kunt uitvoeren. Mocht dit niet mogelijk zijn dan luidt de startbekwame opdracht: Laat je SLB zien dat je verpleegtechnische handelingen in een simulatie in het skillslab kunt uitvoeren. Je SLB mag hierbij het volgende van je verwachten aan bewijslast: Alle verplichte verpleegtechnische vaardigheden zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst Alle verpleegtechnische vaardigheden naar keuze zijn afgetekend door de docent op school op de overzichtslijst. De getoetste vaardigheden in de praktijk zijn afgetekend op de overzichtslijst door je begeleider in de praktijk. Je hebt alle beoordelingsformulieren van de getoetste vaardigheden in de praktijk verzameld. 5

6 6

7 ACTIVITEITEN SCHOOL Beroepstaak D beginner deel 1 BOL BBL Datum Paraaf VP 1.1 inleiding beroepstaak D kennis 1 1 VP 1.2 inleiding beroepstaak D vaardigheid 2 1 VP 1.3 het verzorgen van rode en gele wonden kennis 3 2 PAAF 1.1 wonden 2 1 VP 1.4 het verzamelen van monsters t.b.v. diagnostiek 2 2 theorie (steriel en niet-steriel) kennis VP 1.5 Verzorgen van een urethrale verblijfskatheter, een 2 1 suprapubische verblijfskatheter en verwisselen van een urineopvangzak kennis VP 1.6 Verzorgen van een urethrale verblijfskatheter, een 3 2 suprapubische verblijfskatheter en verwisselen van een urineopvangzak vaardigheid VP 1.7 Zwachtelen onderbeen met korte-rek-zwachtels 2 2 kennis VP 1.8.Zwachtelen onderbeen met korte-rek-zwachtels 3 3 vaardigheid VP 1.9 Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde kennis 2 2 VP 1.10 Eerste Hulp: de 5 belangrijke punten kennis 2 2 VP 1.11 Stoornissen in bewustzijn en de ademhaling/ 6 1 reanimatie/aed vaardigheid VP 1.12 Stabiele zijligging vaardigheid 2 1 VP 1.13 EHBO geven in verschillende situaties kennis vaardigheid (verwondingen, vergiftiging, verstikking, verslikking) vaardigheid VP EHBO-richtlijnen toepassen in oefensituatie (LOTUS) keuze vaardigheid PAAF 1.2 Samenhang vitale functies 2 1 7

8 1.1 Inleiding beroepstaak D kennis. Resultaat De student kan benoemen welke theorie er nodig is voor beroepstaak D en hoe deze te vinden is op Vilans. Daarnaast kan de student de reader deel 1 vinden op portaal 2.0 Praktische Zorg dat je beschikking hebt over een computer voorbereiding Theorie Theorie: Vilans, diverse artikelen, reader deel 1 Locatie In het OLC of een laptop Evaluatie Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. Werkproces 1.3 competentie E,L Verplicht/keuze verplicht Activiteit 1 Volg de introductie door de docent. Ga op zoek naar de homepage protocollen van Vilans. Klik op: Informatie over het protocollenbestand en het KICK-lidmaatschap. Lees de informatie door die je hebt gevonden. Klik bij Algemene richtlijnen en wetgeving op: Wet BIG, bekwaam en bevoegd Klik vervolgens op: Wet BIG en kwaliteitswet zorginstellingen. Lees deze informatie door. Klik bij de startpagina op: Onderwerp Klik vervolgens op: Heelkunde en overige handelingen Klik hierna onder het kopje Heelkundige en overige handelingen zwachtelen op: Zwachtelen onderbeen met korte-rekzwachtels Je ziet nu een aantal items staan. Klik op: Compressietherapie been Je krijgt nu de achtergrondinformatie te lezen behorende bij de vaardigheid. Deze theorie moet je bestuderen als het onderwerp aan bod komt en wordt getoetst in de casustoets. 8

9 Activiteit 2 Ga in Vilans op zoek naar: toedienen van medicijnen achtergrond en informatie. Je komt dan op het protocollenboek voorbehouden en risicovolle en overige handelingen. Hoofdstuk toedienen van medicijnen. Dit onderwerp valt onder de theorie van deel 2. Activiteit 3 Ga op portaal 2.0 op zoek naar de reader deel 1. Deze is te vinden op portaal bij D beginner. Bespreek met de docent de bevindingen 9

10 1.2 Inleiding beroepstaak D vaardigheid Resultaat De student kan benoemen hoe de vaardigheden worden aangeleerd en kan enkele relevante begrippen benoemen. Praktische Zorg dat je de beschikking hebt over een computer voorbereiding Theorie Vilans, de protocollen behorende bij deel 1 Locatie In het OLC of een laptop Evaluatie Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. Werkproces 1.3 competentie E, L Verplicht/keuze Verplicht Activiteit 1 Volg de introductie door de docent. Ga op zoek naar de homepage protocollen van Vilans. Klik op: Klik bij Algemene richtlijnen en wetgeving op: Wet BIG, bekwaam en bevoegd Klik vervolgens op: Richtlijnen, protocollen en geprotocolleerde werkinstructies (definities) Lees de informatie door. Ga terug naar: toelichting op gehanteerde begrippen en materialen. Klik hierop en bestudeer het onderdeel Benodigde materialen 10

11 Klik bij de startpagina protocollenbestand op Onderwerp Klik vervolgens op: Heelkunde en overige handelingen Klik onder het kopje Heelkundige en overige handelingen zwachtelen op: Zwachtelen onderbeen met korte-rekzwachtels Je ziet nu een aantal items staan. klik bij Geprotocolleerde werkinstructies op: Geprotocolleerde werkinstructie Deze geprotocolleerde werkinstructie wordt gebruikt voor het aanleren van de vaardigheid. Sluit deze geprotocolleerde werkinstructie af en klik vervolgens op: Observatielijst Deze observatielijst wordt gebuikt bij het afnemen van de toetsen. 11

12 1.3 Het verzorgen van rode en gele wonden kennis Resultaat De student kan benoemen welke kennis en richtlijnen er nodig zijn om een rode en gele wond te verzorgen Praktische Theorie op Vilans, achtergrondinformatie heelkunde en overige voorbereiding handelingen of de theorie uit de reader deel 1 van portaal 2.0. Neem je vragen mee naar de les. Een CD- ROM vaardigheidsonderwijs wondverzorging is geïnstalleerd op de computers in het OLC, die kan je voor extra informatie raadplegen Theorie informatie op internet (Vilans) of portaal 2.0 reader deel 1. Locatie In het OLC of een laptop van het Albeda college Evaluatie Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. Werkproces 1.3 competentie Voert verpleegtechnische handelingen uit (K) Verplicht/keuze verplicht Het verzorgen van wonden kan variëren van een eenvoudig plakken van een gaasje tot een complexe wondverzorging met een vacuümpomp bij een geïnfecteerde open wond. Wonden worden ingedeeld in diverse categorieën. Onder de verzorging van wonden valt ook het observeren en rapporteren van de wond, volgens vastgestelde criteria. In deze activiteit staat de verzorging van de rode wond en gele wond centraal. Activiteit 1 Beantwoord de volgende vragen: 1. Noem 3 redenen waarom we een wond verzorgen en afdekken 2. Wat zijn belangrijke voorwaarden bij het verbinden van de wond? 3. Welke zes observaties kunnen we doen bij een wond? 4. Wat zijn voorwaarden voor hygiënisch werken bij wondverzorging? 5. Noem in chronologische volgorde de interventies bij verwijderen van wondbedekking 6. Noem in chronologische volgorde de interventies bij aanbrengen van wondbedekking Activiteit 2 Bestudeer het onderdeel rode en gele wond van de CD-ROM wondverzorging in het OLC (als deze op de computer is geïnstalleerd). 12

13 Zo ja, ga naar het onderdeel MBO casuïstiek en beantwoordt de vragen behorend bij het onderdeel rode wonden en gele wonden Activiteit 3 Het WCS is een kenniscentrum op het gebied van wondverzorging. Op het gebied van wondbehandeling zie je dat de behandeling van wonden voor een groot gedeelte bestaat uit het gebruik maken van verbanden en andere materialen. De fabrikanten van deze producten zijn volop bezig met het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden en materialen. Ook in de vakliteratuur kom je artikelen tegen die betrekking hebben op wondverzorging, bijvoorbeeld ervaringen en actuele ontwikkelingen. Een aantal interessante sites m.b.t. wondbehandeling zijn de volgende:

14 1.1 PAAF wonden. 7.1 PAAF Bouw en functie van de huid Resultaat De student kan de anatomie, fysiologie en functies van de huid beschrijven Praktische Zorg dat beschikking hebt over je studieboek anatomie en voorbereiding fysiologie van drs. C.A. Bastiaanse Bestudeer uit je boek Anatomie en fysiologie hoofdstuk 9 tot 9.4 de theorie over de huid. Noteer eventuele vragen en opmerkingen. Theorie Theorie over de huid, 9.1 t/m 9.5 Locatie Leslokaal, thuis, mediatheek Evaluatie Kijk de activiteit na met behulp van het antwoordmodel Stel evt. je leervragen aan de docent Werkproces 1.2 competentie Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (J, K) Activiteit 1 Bestudeer uit je boek Anatomie en fysiologie hoofdstuk 9 tot 9.4 de theorie over de huid. Noteer eventuele vragen en opmerkingen. Activiteit 2 Kijk eventueel naar de videoband/dvd genaamd De huid, ons levend schild of blok 77 uit de serie Biobits (bovenbouw) ; beide videobanden/dvd s gaan over de bouw en functies van de huid. Noteer de belangrijkste zaken. Activiteit 3 Ga naar Bioplek.org (bovenbouw) Inhoud theorie animaties homeostase huid; doorloop de site, maak evt. aantekeningen 14

15 Activiteit 4: verplicht Maak de opdracht over de bouw en functies van de huid (geel) I II 3 III (blauw en rood) Benoem in het model van de huid de onderdelen I, II, III (de drie lagen van de huid!) en de nummers 1 t/m 12. N.B.: De lagen I, II en III ook in het Latijn. 2a. Welke laag, die onderin nr. 2 zit, verzorgt de groei van de opperhuid? 2b. Geef twee synoniemen voor deze laag. 3. Maak de volgende invuloefening. 3a. Laag I De buitenste laag is niet glad maar geribbeld en geeft waterdichtheid, stevigheid en bevat keratine. Deze laag heet:.. Daaronder zit een laag levende cellen: de slijmlaag. Deze groeit vanuit de kiemlaag (= de moederlaag). Deze cellen schuiven op naar de buitenste laag, transformeren en verlaten de huid als schilfers. In de kiemlaag zitten tevens cellen die zorgen voor de kleur van de huid, deze cellen heten.. 15

16 3b. Laag II De tweede laag van de huid bestaat uit bindweefsel en is weer te verdelen in de.. laag en de..laag. Deze laatste laag is elastisch en stevig door.. Als de huid erg wordt uitgerekt in korte tijd kunnen er scheurtjes in de lederhuid ontstaan, deze noemen we.. In de lederhuid bevinden zich tal van structuren zoals..,..,.. en 3c. Laag III Deze derde laag bevat vooral veel..cellen. 4 Door de bloedvaten van welke laag worden stoffen opgenomen bij een: 4a. intracutane injectie; 4b. subcutane injectie; 4c. intramusculaire injectie en 4d. intraveneuze injectie? 5a. Hoe reageert de huid op extreme warmte? 5b. En hoe reageert de huid op extreme koude? 5c. Welke extra maatregelen treft het lichaam in geval van extreme koude? 6a. Waardoor wordt de splijtrichting van de huid bepaald? (Zie plaatje hieronder) 6b. Waarom is het kennen van de splijtrichting van belang? 7a. Welke weefsels tref je aan in een borstklier? 7b. Welk hormoon zorgt bij het meisje voor de borstontwikkeling tijdens de puberteit? 16

17 8a. Wanneer vindt sterkere groei van de borstklieren plaats? 8b. Welke hormonen beïnvloeden respectievelijk de melkproductie en de melkejectie (het toeschieten van de melk)? 9. Noem vijf verschillende functies van de huid. 10. Waartoe dienen haren, nagels, talgklieren en cerumenklieren? Activiteit 5; verplicht Zoek de betekenis op van de vreemde woorden 1. cerumenklier = 2. collagene vezels = 3. cutis = 4. dermis = 5. epidermis = 6. subcutis = 7. mamma = 8. vasodilatatie = 9. vasoconstrictie = 10. melanocyt = Activiteit 6; keuze Maak de oefenvragen over de huid 1. Vetweefsel in de huid treft men aan in a. De lederhuid. b. De opperhuid. c. Het onderhuids bindweefsel. 2. De zintuigen in de huid zijn voornamelijk gelokaliseerd in a. Dermis. b. Epidermis. c. subcutis. 3. Het steunweefsel van een melkklier bestaat uit bindweefsel en a. Glad spierweefsel. b. Klierweefsel. c. Vetweefsel. 17

18 4. Bij de mens veroorzaakt een hoge buitentemperatuur in combinatie met een hoge luchtvochtigheid een gevoel van benauwdheid. Dit wordt veroorzaakt doordat a. De zweetklieren minder actief zijn. b. Het effect van transpireren veel geringer is. c. Meer warmtezintuigjes worden geprikkeld. 5. In welke laag (lagen) van de huid bevinden zich cellen waarin verbranding plaatsvindt? a. Hoornlaag en slijmlaag b. Volledige opperhuid en lederhuid c. Slijmlaag, lederhuid en onderhuids bindweefsel 6. Een tatoeage blijft het hele leven zichtbaar. In welke laag wordt de inkt aangebracht? a. Hoornlaag. b. Kiemlaag. c. Lederhuid. 7. Iemand heeft een bloedende schaafwond. Welke laag is (welke lagen zijn) in ieder geval beschadigd? a. De hoornlaag. b. De hoornlaag en de kiemlaag. c. De hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid. 8. Wat is juist? I. Doordat meer zweet wordt uitgescheiden, vermindert de hoeveel heid afgegeven warmte. II. Doordat de bloedvaten van de huid nauwer worden, vermindert de hoeveelheid afgegeven warmte. a. 1 en 2 zijn juist. b. Alleen 1 is juist. c. Alleen 2 is juist. 9. De talgklieren liggen in de dermis, maar ontstaan in a. De lederhuid. b. De opperhuid. c. Het onderhuids bindweefsel. 10. Het centrum voor de warmteregulatie ligt in a. De hypofyse. b. De hypothalamus. c. Het verlengde merg. 18

19 1.4 Het verzamelen van monsters ten behoeve van diagnostiek kennis Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan benoemen op welke wijze het verzamelen van monsters ten behoeve van diagnostiek (steriel en niet-steriel materiaal) volgens de richtlijnen wordt gedaan. Zorg dat je beschikking hebt over een pc. Vilans, hoofdstuk nier- en blaaskatheterisatie, zie activiteit 2 of de reader deel 1 op portaal 2.0 School Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K) verplicht Het verzamelen van steriele en niet-steriele monsters voor diagnostiek vraagt soms om een combinatie van vaardigheden. Het kan zijn dat je de zorgvrager moet ondersteunen bij net ophoesten van sputum en het steriel opvangen van dit sputum. Wat doe je als je ziet dat er bloed bij dit sputum aanwezig is? Het kan zijn dat je urine steriel moet opvangen bij een blaaskatherisatie. Mag je urine uit een urineopvangzak gebruiken voor laboratoriumonderzoek? Van groot belang is dat je je zelf beschermt tegen besmetting. Ook moet je zorgdragen voor een juiste verwerking van de materialen. Het juiste materiaal van de juiste patiënt moet op de juiste manier opgevangen worden en moet terecht komen op de juiste plaats volgens de geldende richtlijnen. Denk ook aan de uitslagen, wat is de duur van het onderzoek, wat voor gevolgen kan de uitslag hebben voor de patiënt. Activiteit 1 Ga naar Schrijf op bij welke aandoeningen er bepaalde onderzoeken gedaan kunnen worden. Welke lichaamsproducten er onderzocht kunnen worden. Waarop kunnen deze lichaamsproducten worden onderzocht? Welke lichaamsproducten kunnen er nog meer onderzocht worden? Bekijk ook hoe de bepalingen tot stand komen. Activiteit 2 Ga naar de onderwijsprotocollen (Vilans) en bestudeer de achtergrondinformatie bij: Nier en blaaskatheterisatie: urine opvangen (midstreamurine) (niveau 4) urinekweek afnemen bij katheter (niveau 3) Lichaamsverzorging en observatie: neuskweek afnemen bij nieuwe influenza (niveau 3) feces opvangen voor onderzoek (niveau 3) urine stick: testen van urine (niveau 3) Bestudeer ook de protocollen van deze vaardigheden. 19

20 Kennis en vaardigheid: het verzorgen van een urethrale verblijfskatheter een suprapubische verblijfskatheter en het verwisselen van een urineopvangzak Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze De student kan benoemen welke aandachtspunten en richtlijnen er zijn bij het verzorgen van een urethrale verblijfskatheter Bestudeer de achtergrondinformatie en onderwijsprotocollen van Vilans hoofdstuk nier- en blaaskatheterisatie de relevante theorie of uit de reader deel 1 op portaal 2.0 PC: onderwijsprotocollen (Vilans) Thuis voorbereiding + vaardigheid op school Bespreek je bevindingen met mededeelnemers en vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K) verplicht Activiteit 1 kennis Ga naar de onderwijsprotocollen (Vilans) of naar de reader deel 1 op portaal 2.0 en bestudeer de achtergrondinformatie bij: Nier en blaaskatheterisatie zoals aangegeven en aandachtspunten van: Urethrale verblijfskatheter verzorgen Legen, verwisselen en doorkoppelen van de urineopvangzak Suprapubische katheter verzorgen Activiteit 2 kennis Ga naar en bestudeer de richtlijnen m.b.t. verzorgen van een urethrale verblijfskatheter incl. het verzorgen van een suprapubische katheter en het verwisselen van een urineopvangzak 20

21 Activiteit 3 vaardigheid Ga in het praktijklokaal oefenen met de protocollen: Het verzorgen van een urethrale verblijfskatheter, het verzorgen van een suprapubische katheter en het verwisselen van een urineopvangzak 21

22 : Zwachtelen onderbeen met korte-rek-zwachtels Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je hebt je verdiept in de problematiek m.b.t. circulatie stoornis in de benen en het zwachtelen met behulp van korte rek zwachtel ((ambulante) compressie therapie. Je kunt ambulante compressie therapie toepassen aan de hand van een protocol in een oefen situatie. Print de observatielijst zwachtelen onderbeen met korte rek zwachtel (ambulante compressie therapie) uit en neem mee. Stem af met welke klasgenoten je de vaardigheid gaat oefenen in het praktijklokaal (maximaal 3 personen). Ga op Vilans naar het hoofdstuk heelkunde en overige handelingen of naar de reader deel 1 op portaal 2.0: Lees het stuk over: - Ulcus cruris venosum - Compressietherapie been - Complicaties ambulante compressietherapie been - Zwachtelen onderbeen met korte rek zwachtel Op school/praktijklokaal Beoordeel de antwoorden van activiteit 1 met elkaar Beoordeel de vaardigheid met behulp van het protocol Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is. 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) verplicht Activiteit 1 kennis Ga naar Vilans protocollen en bestudeer de theorie zoals hierboven beschreven bij theorie of bestudeer de theorie uit de reader deel 1 op portaal 2.0 Neem je vragen mee naar de les. Activiteit 2 kennis Bekijk filmmateriaal over de ambulante compressie zwachteltechniek op de CD ROM wondverzorging in het OLC of zoek samen met de docent naar een goede instructiefilm. Activiteit 3: vaardigheid Ga in het praktijklokaal oefenen met het protocol: zwachtelen met behulp van korte rek zwachtel (ambulante compressie therapie). 22

23 1.9 kennis: vingerprik voor meten bloedglucosewaarde Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze Je kunt bloedsuiker bepalen met een vingerprik (volgens protocol) Bestudeer de achtergrondinformatie en de werkinstructie van: Vingerprik voor meten bloedglucosewaarde met bloedglucosemeter (Vilans) Zie onderwerp puncties. Of ga naar de reader deel 1 op portaal 2.0 Neem de geprotocolleerde werkinstructie en observatielijst mee naar de les Achtergrondinformatie en werkinstructie op Vilans: Bloedglucosewaarde meten met bloedglucosemeter of ga naar portaal 2.0 beroepstaak D beginner deel 1 Op school/praktijklokaal Evalueer de vragen aan de hand van het antwoordmodel. Beoordeel de vaardigheden met behulp van de observatielijst Evalueer met je klasgenoten hoe de uitvoering van de vaardigheid is gegaan. Vraag aan de docent of het resultaat voldoende is. 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) verplicht Activiteit 1 kennis Bespreek met je groepsgenoten je ervaring met het bepalen van het bloed glucose gehalte in de praktijk. Welke verschillen kom je tegen? Ga naar en bestudeer het onderwerp suikerziekte Activiteit 2 kennis Ga naar de onderwijsprotocollen en bestudeer de achtergrondinformatie bij: Puncties>bloedglucosewaarde bepalen met bloedglucosemeters Activiteit 3 in vaardigheidslokaal of leslokaal test uitvoeren. Kijk in het vaardigheidslokaal naar de diverse bloed glucose meters en voer een test uit 23

24 1.10 kennis: eerste hulp, de 5 belangrijke punten Resultaat De student kan benoemen wat de 5 belangrijke punten zijn bij het verlenen van eerste hulp. Praktische voorbereiding Zoek de informatie op via; internet, boek. Theorie en Oranje Kruis boekje (richtlijnen 2006) of ga naar portaal 2.0 beroepstaak D beginner deel 1. Locatie Evaluatie Leslokaal, thuis Bespreek vragen en onduidelijkheden met de docent en medestudenten in de klas Werkproces competentie: 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) 1.7 Crisissituaties hanteren (E.T.V) Verplicht of keuze Activiteit BBL: keuze BOL verplicht Maak individueel de onderstaande vragen. Vragen; 1. Welke 5 belangrijke punten komen altijd aan de orde als je eerste hulp verleent? 2. Bij een ongeval is men snel geneigd direct in actie te komen om na te gaan wat iemand mankeert. Waarom is het belangrijk dat je dat pas doet nadat je eerst punt 1 hebt gedaan van de 5 belangrijke punten? 3. Wat moet je doen als iemand getroffen is door elektrische stroom door het aanraken van een kapot elektrisch apparaat? 4. Op welke manieren kan je nagaan wat er gebeurd is? 5. Welke twee functies beoordeel je altijd als eerst, als je wil nagaan wat het slachtoffer mankeert? 6. Waarom is het belangrijk eerst de vitale functies te controleren en daarna pas de plaatselijke letsels? 7. Wie kan het beste professionele hulp waarschuwen? 8. Door het bellen van welk telefoonnummer kan je professionele hulpdiensten inschakelen? 9. Welke gegevens moet je doorgeven tijdens een melding aan het alarmnummer? 10. Waarom kan je het beste een slachtoffer helpen op de plaats waar hij/zij ligt of zit? 11. In welke gevallen zal je een slachtoffer toch moeten verplaatsen? 24

25 1.2 PAAF Samenhang vitale functies Resultaat De student heeft een samenvatting gemaakt over de samenhang tussen de vitale functies Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over je boek, folder Wanneer elke seconde telt van de Nederlandse Hartstichting en het het Oranje Kruis boekje Theorie Oranje Kruis boekje (richtlijnen 2006) Wanneer elke seconde telt Nederlandse Hartstichting of ga naar portaal 2.0 ber. taak D beginner, reader deel 1. Locatie Evaluatie Theorielokaal/studieruimte/ thuis Vraag aan een medestudent of deze de samenvatting en de tekening begrijpt. Vraag feedback. Docent kijkt de samenvatting na. Werkproces competenties 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) 1.7 Crisissituaties hanteren (E.T.V) Verplicht/keuze Activiteit Verplicht Maak een samenvatting van de vitale functies die direct van levensbelang zijn. Verduidelijk de samenvatting met een voorbeeld en met een tekening. Werkwijze: De onderstaande vragen zijn een hulpmiddel om een samenvatting te maken. 1. Welke drie vitale functies zijn in het menselijk lichaam van direct levensbelang? 2. Hersenen kunnen zonder zuurstof niet goed werken. Welke vitale functies regelt dit orgaan? 3. Noem ten minste twee oorzaken waardoor de luchtweg geheel of gedeeltelijk afgesloten kan zijn. 4. Hoe kun je stoornissen in de vitale functies observeren bij zorgvragers? 5. Wat kunnen de oorzaken zijn van stoornissen in de vitale functies? 6. Verduidelijk de samenhang m.b.v. een tekening 25

26 1.11 Stoornissen in bewustzijn en de ademhaling/ reanimatie/aed vaardigheid Resultaat De student kan benoemen hoe en waarom de ademhaling gecontroleerd moet worden in een acute situatie. Praktische voorbereiding Zorg dat je beschikking hebt over je studieboek en het Oranje Kruis boekje (mediatheek) of een laptop Theorie Oranje Kruis boekje (richtlijnen 2006) onderwerp: reanimatie ABC controle, gaspen, borstcompressie, beademen, AED of ga naar portaal 2.0 reader deel 1. Locatie Evaluatie Thuis Evaluatie met behulp van Oranje Kruis boekje en Vraag zo nodig verduidelijking aan de docent. Werkproces competentie 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) 1.7 Crisissituatie hanteren (T, V) Verplicht/keuze Activiteit Maak de onderstaande vragen. Vragen Verplicht 1. Op welke manier moet je controleren of iemand ademhaalt? 2. Wanneer is de ademhaling van een bewusteloos slachtoffer normaal? 3. Hoe lang moet je voelen en luisteren om te beoordelen of een slachtoffer ademt? 4. Wat moet je doen als een slachtoffer bewusteloos is maar wel normaal ademt? 5. Wat moet je doen als een slachtoffer bewusteloos is en niet ademt? 6. Hoe komt het dat bij een bewusteloos slachtoffer, die op zijn rug ligt, de ademweg afgesloten is? 7 Maak een tekening van een dwarsdoorsnede van een geopende en afgesloten luchtweg. Je mag ook op zoek gaan naar een afbeelding en deze uitprinten. 8. Wat moet je doen als je geconstateerd hebt dat een bewusteloos slachtoffer geen ademhaalt? 9. Op welke manier kan je deskundige hulp inschakelen? 10. Wat moet je melden als je deskundige hulp inschakelt? 11. Wat moet je extra vermelden als je een bewusteloos slachtoffer hebt die geen ademhaalt? 13. Waar plaats je de hiel van je hand als je hartmassage gaat geven? 14. Op welke manier moet je mond-op-mond beademing geven? 15. Hoe is de verhouding van het aantal hartmassages ten opzichte van het aantal beademingen? 16. Moet een kunstgebit bij een reanimatie verwijderd worden? Zo ja, wanneer wel. Zo niet, waarom niet? 17. Als er met twee hulpverleners een reanimatie uitgevoerd wordt is het beter de reanimatie steeds af te wisselen. Hoe vaak moet je wisselen? 18. Noem drie redenen om te stoppen met reanimeren. Activiteit 2 Maak de vragen bij de beschreven filmfragmenten en schrijf vragen en onduidelijkheden op. 26

27 Werkwijze: 1. Ga naar 2. Vul in het zoekregeltje het volgende in: cpr rescue bondi beach. Als het goed is tref je bovenin een filmpje aan van 6.44 minuut wat gaat over rescue medewerkers van Bondi Beach (een strand in Australië) die een Japanse student reanimeren. Het betreft een echte reanimatie die gelukkig wel goed afloopt. Probeer antwoord te vinden op onderstaande vragen: 3. Hoe wordt het slachtoffer benaderd? 4. Is het slachtoffer bij bewustzijn? 5. Haalt het slachtoffer adem? Wat valt op als je kijkt naar zijn mond en borstkas? 6. Het slachtoffer heeft zijn armen in een verkrampte houding (spasme), hoe zou dat kunnen komen? 7. Tijdens de reanimatie wordt een AED gebruikt. Wat is een AED? 8. Stel: je loopt in een winkelcentrum en raakt daar onverwacht betrokken bij een reanimatie. Vlakbij hangt een AED. Mag jij die pakken en gebruiken? 9. Ga nogmaals naar Vul in het zoekregeltje het volgende in: reanimatie en AED 11. Bekijk het filmpje van 4.11 minuut. Let op: dit filmpje betreft geen echte reanimatie. Dit is opgenomen met een LOTUS slachtoffer (acteur). De vrouw die reanimeert kan daarom geen echte hartmassages uitvoeren Als laatste als je het leuk vindt: Ga nogmaals naar Vul in het zoekregeltje het volgende in: mr Bean cpr (CPR is een Engelstalige afkorting voor reanimatie). Dit filmpje van 6 minuten is helemaal geen echte reanimatie maar het is wel heel grappig. Activiteit 3 Zoek het protocol reanimatie op in Vilans, of vraag je docent ernaar Volg de instructie en demonstratie reanimatie in het praktijklokaal en voer de vaardigheid onder begeleiding van een docent uit. Werkwijze: Reanimeer en maak gebruik van de AED volgens protocol met behulp van reanimatiepop. 1. Ga naar het praktijklokaal en vraag om een demonstratie door een deskundige(practicum assistent, docent) 2. Reanimeer en maak gebruik van de AED volgens protocol, dit doe je met behulp van een reanimatiepop. 3. Benader het slachtoffer steeds vanaf het allereerste begin dus: vanaf het punt dat je merkt dat het niet pluis is met het slachtoffer. Op deze manier leer je het beste hulpverlenen. 4. Oefen een aantal keer totdat je het idee hebt dat je het onder de knie hebt. Leg daarna het protocol weg en reanimeer zonder schema. Vraag vooraf of omstanders geen commentaar of aanwijzingen geven. 5. Evalueer de vaardigheid met behulp van protocollen en eventueel observanten. Herhaal de vaardigheid indien nodig. 6. Laat de begeleidend docent beoordelen of je de vaardigheid reanimeren voldoende beheerst. 27

28 1.12 vaardigheid: Stabiele zijligging Resultaat De student kan een slachtoffer in de stabiele zijligging leggen. Praktische voorbereiding Zoek informatie op via internet of boek Theorie Oranje Kruis boekje (richtlijnen 2006) ; filmpjes op you tube of ga naar portaal 2.0 de reader deel 1. Locatie Leslokaal, praktijklokaal. Evaluatie M.b.v. handelingsschema van de EHBO Werkprocessen en 1.3 competenties: Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) 1.7 Crisissituaties hanteren (E.T.V) Verplicht/keuze verplicht Activiteit Leg een bewusteloos slachtoffer (die wel ademt) in de stabiele zijligging. Werkwijze: 1. Voer deze vaardigheid uit met een medestudent. Het kan makkelijk zijn hier vooraf m.b.t. kleding rekening mee te houden. 2. Benader het slachtoffer steeds vanaf het allereerste begin dus: vanaf het punt dat je merkt dat het niet pluis is met het slachtoffer. Op deze manier leer je het beste hulpverlenen. 3. Oefen een aantal keer totdat je het idee hebt dat je het onder de knie hebt. Leg daarna het handelingschema weg en leg het slachtoffer stabiel zonder schema. Vraag vooraf of omstanders geen commentaar of aanwijzingen geven. 4. Evalueer de vaardigheid met behulp van handelingsschema en eventueel observanten. Herhaal de vaardigheid indien nodig. 5. Laat de docent beoordelen of je de vaardigheid voldoende beheerst 28

29 1.13 EHBO geven bij in verschillende situaties vaardigheid resultaat De student kan benoemen hoe er EHBO gegeven moet worden in verschillende situaties. Praktische voorbereiding Zoek informatie op via internet of boek, zorg dat je beschikking hebt over een computer en beamer. Vorm subgroepen om de opdracht uit te werken. Theorie Oranje Kruis boekje (richtlijnen 2006) reanimatie: verbandleer. Voor overige onderwerpen: zet in het zoekveld de termen zoals vergiftiging of ga naar de reader deel 1 op portaal 2.0 Locatie Leslokaal Evaluatie Werkprocessen en competenties Verplicht/keuze Activiteit Evaluatie van de presentatie in de klas 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) 1.7 Crisissituaties hanteren (E.T.V) BOL verplicht/bbl keuze Zoek uit welke EHBO er gegeven moet worden in verschillende situaties, door het maken van een presentatie met daarin een filmpje over deze situatie en uitleg. Werkwijze: 1. Vorm een subgroep. 2. Verdeel de volgende onderwerpen a. Verwondingen b. Vergiftiging c. Verstikking d. Verslikken 3. Maak een presentatie over dit onderwerp waarin je gebruik maakt van een filmpje. En laat hierin zien welke EHBO je toepast. 4. Evalueer deze presentaties in de klas. 29

30 EHBO-richtlijnen toepassen in oefensituatie (LOTUS) vaardigheid (keuze BOL) resultaat De student kan in een oefensituatie een slachtoffer benaderen en helpen volgens de EHBO-richtlijnen. Praktische voorbereiding Zoek informatie hierover; op internet of boek Theorie Oranje Kruis boekje (richtlijnen 2006) of ga naar de reader deel 1 op portaal 2.0 Locatie Praktijklokaal. Evaluatie Evaluatie met behulp van onderstaande evaluatievragen Werkprocessen en 1.3 competenties Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) 1.7 Crisissituatie hanteren (E.T.V.) Verplicht/keuze Keuze Activiteit Benader in een oefensituatie een slachtoffer (lotusslachtoffer)en help haar/hem volgens de EHBO richtlijnen. Werkwijze: 1. Vorm een duo met een medestudent. 2. Verzin samen een ongevalscasus die tijdens de workshop uitgevoerd gaat worden. Na de eerste brainstorm zet je het volgende op papier: wat mankeert het slachtoffer, wat zijn de omstandigheden en hoe het slachtoffer onder ideale omstandigheden benaderd en geholpen moet worden. 3. Bespreek de casus met de docent en overleg welke materialen jullie eventueel nodig hebben om de casus te spelen. Spreek met elkaar af wie het slachtoffer gaat spelen. De ander kan een familielid spelen en is in ieder geval observant. 4. Als iedereen van de plenaire groep bij elkaar komt trekt de docent lootjes uit een bak (bak 1) welke casus gespeeld gaat worden. Uit een andere bak (bak 2) trekt zij/hij wederom een lot welk duo op de ongevalscasus moet reageren. (Als dat hetzelfde duo is gaat het lot uit bakje 2 terug) Dit gaat verder totdat iedere ongevalscasus gespeeld is en ieder duo aan bod is geweest om hulp te verlenen. 5. Evaluatie: Wat mankeerde het slachtoffer en waarom dachten de hulpverleners daaraan?. Welke hulp hebben de hulpverleners geboden en waarom? Is de geboden hulp dezelfde als de hulp volgens de EHBO-richtlijnen? Wat hebben de hulpverleners van deze casus geleerd? 30

31 PRAKTIJKACTIVITEITEN Ondersteuningsmagazijn Praktijk Beroepstaak D Beginner Verplicht Activiteiten datum paraaf Wondverzorging: Verzorgen van rode en gele wonden Een blaaskatheter verzorgen Een blaaskatheter verzorgen Een suprapubisch katheter verzorgen Een katheterzak verwisselen Verzamelen van monsters t.b.v. diagnostiek: Steriel: Urine Niet-steriel: Urine Feces Sputum Sputum Zwachtelen Ambulante compressie therapie Bloedsuiker prikken EHBO Bloedsuiker prikken middels vingerprik EHBO toepassen bij verwondingen, vergiftigingen, verstikking, verslikking, ademhalings-circulatiestilstand (reanimeren) 31

32 Wondverzorging Resultaat De student kan wondverzorging toepassen volgens protocol bij rode en gele wonden Theorie Vilans/het hoofdstuk wonden: wondverzorging>>wond Vilans /het hoofdstuk wonden: wondverzorging>> geel rood of de reader deel 1 op portaal 2.0 Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) Voorbereiding activiteit Onderzoek op je afdeling: Hoe procedures tot stand komen m.b.t. het uitvoeren van wondverzorging Welke materialen gebruikt worden op de afdeling Welke instrumenten/scorelijsten er zijn om wonden te monitoren Welke richtlijnen en protocollen zijn m.b.t. wondverzorging Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Uitvoering activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider Vraag feedback aan je begeleider Verplicht/keuze Verplicht 32

33 Verzamelen van monsters t.b.v. diagnostiek Resultaat Je kunt monsters verzamelen volgens protocol ten behoeve van diagnostiek Theorie Vilans materiaal over monsters verzamelen Internet: of de reader deel 1 op portaal 2.0 Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en de juiste protocollen van de instelling waar je werkt en materialen Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid onder begeleiding uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier Vaardigheden Nier en blaaskatheterisatie: urine opvangen (midstreamurine) (niveau 4) urinekweek afnemen bij katheter (niveau 3) Lichaamsverzorging en observatie: neuskweek afnemen bij nieuwe influenza (niveau 3) feces opvangen voor onderzoek (niveau 3) urine stick: testen van urine (niveau 3) Steriel: - Urine Niet steriel:: - Urine - Feces - Sputum - Slijmvliezen Verplicht/keuze Verplicht 33

34 Een urethrale- en suprapubische verblijfskatheter verzorgen en een katheterzak verwisselen Resultaat De student kan: - een urethrale- en suprapubische verblijfskatheter verzorgen volgens protocol - een katheterzak verwisselen volgens protocol Theorie Achtergrondinformatie en onderwijsprotocollen van Vilans: Verzorgen van een urethrale verblijfskatheter Legen, verwisselen en doorkoppelen van de urine opvangzak Verzorgen van een suprapubische verblijfskatheter Of ga naar de reader deel 1 op portaal 2.0 Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en de protocollen van de instelling waar je werkzaam bent en de juiste materialen. Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid onder begeleiding uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier Vaardigheden - Een suprapubische verblijfskatheter verzorgen - Urethrale verblijfskatheter verzorgen - Katheterzak verwisselen Verplicht/keuze Verplicht 34

35 Zwachtelen onderbeen met korte rek zwachtel Resultaat Theorie Werkproces Competenties Voorbereiding activiteit Uitvoering activiteit Evaluatie activiteit Vaardigheid Verplicht/keuze Je kunt zwachteltechnieken toepassen volgens protocol Achtergrondinformatie bij: Zwachtelen onderbeen met korte rek zwachtel of de reader deel 1 op portaal verpleegtechnische handelingen uitvoeren K: Vakdeskundigheid toepassen L: Materialen en middelen inzetten T: Instructies en procedures opvolgen Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en over de juiste protocollen en materialen Voer de vaardigheid onder begeleiding uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier Ambulant compressie zwachtelen Verplicht 35

36 Bloedglucosewaarde meten met bloedglucosemeter Resultaat De student kan volgens protocol bloedsuiker prikken Theorie Achtergrondinformatie en werkinstructie op Vilans: Bloedglucosewaarde meten met bloedglucosemeter of de reader deel 1 op portaal 2.0 Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) Voorbereiding activiteit Zorg dat je de beschikking hebt over de nodige kennis en de juiste protocollen van de instelling waar je werkt en de juiste materialen. Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid onder begeleiding uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier Verplicht/keuze Verplicht 36

37 EHBO toepassen Resultaat De student kan adequaat handelen bij een ongeval of een onverwachte situatie en de juiste interventies toepassen volgens de richtlijnen Theorie of de reader deel 1 op portaal 2.0 Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit (K, L, T) Voorbereiding activiteit Zorg dat je op de hoogte bent van de richtlijnen/protocollen bij acute situaties op je afdeling Uitvoering activiteit Voer de vaardigheid onder begeleiding uit Reflecteer op de uitgevoerde vaardigheid Evaluatie activiteit Evalueer met je begeleider aan de hand van het beoordelingsformulier Verplicht/keuze Verplicht Activiteit Tijdens een crisis situatie handelt de student volgens de richtlijnen. Werkwijze; Een crisis situatie kan bestaan uit; - Verwondingen - Vergiftiging - Verstikking - Verslikken - Ademstilstand/circulatiestilstand - Basis reanimatie

38 Beroepstaak D, deel 1/ juni

39 Beroepstaak D, deel 1/ juni 2013 BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT D, DEEL 1 Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Startbekwaam Werkprocessen Beroepstaak D Startbekwaam Niveau 1.1 De verpleegkundige verzamelt systematisch gegevens vanuit het verpleegplan van de zorgvrager (de casus in het zorgdossier) (A, D, H, J, K, M) 1.2 De verpleegkundige biedt persoonlijke verzorging op professionele wijze. Zij heeft hierbij rekening gehouden met de omstandigheden van de zorgvrager en betrokkenen De verpleegkundige observeert en monitort voortdurend veranderingen in de gezondheidstoestand en welbevinden van de zorgvrager. (E-F-J-K-R-V) 1.3 De verpleegkundige voert de verpleegtechnische handelingen uit op een professionele manier volgens geldende protocollen, en wet- en regelgeving (K-L-T) 1.4 De verpleegkundige begeleidt de zorgvrager op passende wijze (C, D) 1.6 De verpleegkundige geeft duidelijke en correcte voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager over de verpleegtechnische handelingen (I L) 1.8 De verpleegkundige heeft de zorgverlening gecoördineerd, besproken en afgestemd met de betrokkenen. (B-E-Q) 1.9. De verpleegkundige evalueert regelmatig en zorgvuldig de uitgevoerde verpleegtechnische handelingen met de zorgvrager, rapporteert haar bevindingen in het zorgdossier. (D, J, M) O V Totaal Oordeel Beroepsopdracht D Voldoende Onvoldoende 39

40 Beroepstaak D, deel 1/ juni 2013 BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht D, DEEL 1 Naam student: Datum: Opleiding: MBOverpleegkundige Niveau: Startbekwaam Argumentatie beoordeling (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties en prestatie indicatoren) Afspraak: Naam beoordelaar: Paraaf beoordelaar: Paraaf student: Stempel praktijkorganisatie* *paraaf door stempel 40

41 Beroepstaak D, deel 1/ juni 2013 OVERZICHT BEROEPSTAAK D Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie-indicatoren Beroepstaak D Beroepsproducten Werkprocessen Voert verpleegtechnische handelingen uit Competenties: Verpleegtechnische handelingen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6, 1.8 en 1,9 Voorbehouden handelingen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6, 1.8 en 1,9 Verpleegtechnische handelingen met keuze A, B, C,D,E, F, H, I, J, K, L, M, R, T, V, Q 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6, 1.8 en 1,9 Competenties in de werkprocessen A Beslissingen en activiteiten initiëren. B Aansturen C Begeleiden D Aandacht en begrip tonen. Prestatie-indicatoren Vraagt advies bij het nemen van een beslissing. Houdt rekening met de veiligheid van de zorgvrager en anderen. Observeert (acute) veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager en benoemt de genomen interventies Roept gerichte hulp in Handelt in opdracht van begeleider Zorgt voor duidelijk informatie/instructies voor collega s, zodat zij concreet weten wat er van hen verwacht wordt Informeert [onder begeleiding] collega s over de prioriteiten van de zorgverlening Gaat in gesprek met de zorgvrager over het belang van eigen zelfredzaamheid. Stimuleert de zorgvrager om handelingen en activiteiten zoveel mogelijk zelf uit te voeren Biedt de zorgvrager steun bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid en de regie voeren over het eigen leven in een leefsituatie en bespreekt dit met collega Maakt de draagkracht en draaglast met de mantelzorger en naasten bespreekbaar Luistert en kijkt aandachtig naar de gezondheidsproblemen, de zorgbehoeften en de leefomstandigheden van de zorgvrager en naasten Observeert de gezondheidstoestand en het welbevinden van de zorgvrager, en bespreekt dit met de zorgvrager en begeleider. Stelt vragen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen Luistert actief en toont respect en bespreekt dit. Leeft zich in de gevoelens van de zorgvrager en naasten Behandelt de zorgvrager met respect en geduld Biedt de nodige ondersteuning aan naasten bij het uitvoeren van de zorgtaken en bespreekt dit met collega. Toont betrokkenheid bij het fysieke en mentale welzijn van de zorgvrager Behandelt zorgvrager en naasten met respect en geduld Vraagt de zorgvrager en andere betrokkenen naar hun ervaringen, ideeën en gevoelens over de geboden zorg en begeleiding Vraagt tijdens het evalueren van de zorgverlening zonodig door 41

42 Beroepstaak D, deel 1/ juni 2013 Competenties in de werkprocessen E. Samenwerken F Ethisch en integer handelen H. Overtuigen en beïnvloeden I. Presenteren J Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheidheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten Prestatie-indicatoren Bespreekt met begeleider welke andere zorgverlener zonodig ingeschakeld kan worden en waarom Informeert en overlegt met alle betrokkenen [onder begeleiding] Schat in en benoemt belangrijke zaken aan begeleider. Roept bij calamiteiten tijdig hulp in van ander deskundigen Raadpleegt in het kader van coördinatie van zorgverlening indien nodig collega s Herkent en gebruikt expertise van betrokkenen Stelt de belangen van zorgvragers centraal. Houdt rekening met de leefregels en gewoonten die voor de zorgvrager belangrijk zijn. Handelt volgens ethische maatstaven van de beroepsgroep [beroepscode] en de organisatie Toont zich eerlijk en betrouwbaar Respecteert vertrouwelijkheid Accepteert en respecteert verschillen tussen zorgvragers Behandeld de zorgvrager respectvol bij de persoonlijke verzorging en in voorkomende gevallen bij terminale zorg Past op doelgerichte wijze gesprekstechnieken toe. Signaleert de verschillende belangen en mogelijkheden m.b.t. de verpleegkundige zorg en bespreekt deze. Legt onderwerpen duidelijk en correct uit Instrueert en informeert de zorgvrager en evt. diens naasten over de verpleegtechnische handeling Houdt in haar stijl van communiceren rekening met de doelgroep Controleert regelmatig of de informatie goed overgekomen is. Verwerkt verkregen gegevens correct en accuraat Rapporteert haar bevindingen zelfstandig volgens standaarden Schrijft verslaglegging van de zorgverlening in begrijpelijke taal voor alle betrokkenen. Past haar kennis toe over stoornissen, beperkingen, functioneringsproblemen en ziektebeelden in de zorgverlening en bespreekt dit met collega s. Kent vaktermen Weet vragen te beantwoorden Maakt informatie op basis van observaties bespreekbaar met collega s Voert handelingen op juiste wijze uit onder begeleiding, werkt precies en bekwaam Kan vlot en accuraat rekenen Kiest gericht de voorlichtingsmaterialen, hulpmiddelen of Instructiematerialen, die aansluiten bij het onderwerp Signaleert en bespreekt de mogelijkheden, beschikbaarheid en bijbehorende kosten. 42

43 Beroepstaak D, deel 1/ juni 2013 Competenties in de werkprocessen M. Analyseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de cliënt richten T. Instructies en procedures opvolgen Q Plannen en organiseren V. Met druk en tegenslag omgaan Prestatie-indicatoren Verzamelt met de juiste methodiek gegevens Raadpleegt anderen over de verkregen informatie en benoemt eigen bevindingen Legt verbanden tussen de verzamelde gegevens en bespreekt dit met collega s Benoemt de hoofd- en bijzaken uit de verkregen evaluatie gegevens en bespreekt dit met de begeleider Herkent in zorgsituaties de verwachtingen en wensen van de zorgvrager en bespreekt dit met hem/haar. Bespreekt de mogelijkheden en beperkingen van de zorgverlening met de zorgvrager. Gaat na of de zorgvrager tevreden is over de verleende zorg. Komt afspraken na. Verdiept zich in de wettelijke richtlijnen en procedures die gelden voor onvoorziene -/ crisissituaties en vertelt hoe zij deze gaat toepassen Houdt zich bij het uitvoeren van verpleegtechnische handelingen aan het voorgeschreven protocol en (werk) procedures Volgt veiligheidsregels en voorschriften op, werkt volgens de bekwaamheidseisen (wet BIG) en wettelijke richtlijnen, zodat de verpleegtechnische handelingen op juiste wijze worden uitgevoerd en risico s worden vermeden c.q. worden geminimaliseerd Plant in logische volgorde haar werkzaamheden voor de zorgverlening en benoemt de prioriteiten van de zorgverlening Maakt een planning voor de zorgverleningen en bespreekt deze met haar begeleider Heeft overzicht van de te verrichte werkzaamheden. Voert de werkzaamheden binnen de gestelde tijd uit. Herkent eigen gevoelens en oefent in het effectief en professioneel blijven handelen in stressvolle zorgsituaties, ook in acute of onder emotionele omstandigheden. Dit onder begeleiding. Maakt op correcte wijze haar grenzen kenbaar tijdens de uitvoering van de zorg. Bespreekt en reflecteert met collega s emoties en gevoelens. 43