Katernen Kunsteducatie De kunstzinnige burger wordt ouder

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Katernen Kunsteducatie De kunstzinnige burger wordt ouder"

Transcriptie

1 CULTUURNETWERK_ nl Expertisecentrum cultuureducatie Katernen Kunsteducatie De kunstzinnige burger wordt ouder Deze uitgave is een oorspronkelijke uitgave van het voormalige LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie. Cultuurnetwerk Nederland stelt de inhoud van deze publicatie in PDF-formaat beschikbaar.

2 KATERNEN KUNSTEDUCATIE De kunstzinnige burger wordt ouder Kunstbeoefening in de vrije tijd opnieuw onderzocht JOS DE HAAN WIM KNULST LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie Utrecht 1998

3 De kunstzinnige burger wordt ouder : kunstbeoefening in de vrije tijd opnieuw onderzocht / Jos de Haan en Wim Knulst. Utrecht, LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie. (Katernen Kunsteducatie, ISSN ; 14 Met lit.opg. Trefw.: kunsteducatie cultuurdeelname ISBN LOKV Nederlands Instituut voor Kunsteducatie, Utrecht 1998 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, of worden opgeslagen in een elektronisch bestand, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

4 05 Redactioneel 07 1 INLEIDING 14 2 BEOEFENING, CURSUSDEELNAME EN VERENIGINGSGRAAD TUSSEN DE JAREN ZEVENTIG EN NEGENTIG 23 3 KENMERKEN VAN BEOEFENAREN EN VERANDERINGEN IN DE SAMENSTEL- LING VAN DE GROEP 35 4 TIJD BESTEED AAN DE BEOEFENING VAN VAKKEN 43 5 WAARMEE MEN ZICH VERDER BEZIGHOUDT 53 6 VERANDERINGEN NADER BESCHOUWD 62 7 SAMENVATTING 75 LITERATUUR

5 REDACTIONEEL De Kunstzinnige Burger (Van Beek en Knulst 1991) is een van de meest aangehaalde studies in publicaties op het gebied van kunsteducatie en amateurkunst. Het draait met name om één getal: maar liefst 47% van de Nederlandse bevolking ouder dan 6 jaar bleek min of meer kunstzinnig actief te zijn. Dat was en is een flinke opsteker voor de sector, terug te vinden in bijvoorbeeld de grote aandacht voor met name amateurkunst in de tweede Kunstenplanperiode ( ). Zeven jaar later, gevoed door nieuwe cijfers, pakken Jos de Haan en Wim Knulst de draad weer op en analyseren zij de participatiegegevens en -bewegingen sindsdien. De titel De Kunstzinnige burger wordt ouder wijst op een trend die in de eerdere publicatie al werd voorspeld: het aandeel van de senioren is toegenomen. Al met al is er nu sprake van een redelijk evenwichtige spreiding over leeftijdsgroepen in cultuurparticipatie. Een andere algemene tendens die instellingen al een aantal jaren in de praktijk merken wordt hier bevestigd: de homo zappens. Veel mensen, zowel jongeren als ouderen, zijn op een breed front cultureel actief en minder geneigd zich diepgaand of langdurig aan één soort activiteit te binden. Korte cursussen en activiteiten in plaats van jaarcursussen dienen hier aan tegemoet te komen. De volgende pagina's bieden vele interessante gegevens en analyses die het cultuurpubliek in kaart brengen en daarmee aanknopingspunten om als cultuuraanbieders op in te spelen. Jan Ensink, hoofdredacteur 5

6 1 INLEIDING 1.1 Korte inhoud van het voorafgaande In het begin van de jaren negentig verschenen er twee rapporten met een zonnig beeld van de culturele interesse onder de bevolking: Podiumkunsten & Publiek (Maas, Verhoeff en Ganzeboom 1990) en De kunstzinnige burger, dit laatste hoofdzakelijk over de beoefening van kunstzinnige vakken als vrijetijdsbesteding (Van Beek en Knulst 1991). Maar liefst 56% uit de bevolking vanaf 16 jaar zou in het seizoen tot de bezoekers van podiumuitvoeringen horen, als alles en bijvoorbeeld ook schooluitvoeringen, zou worden meegeteld. Volgens de opstellers van De kunstzinnige burger zou 47% van de bevolking vanaf 6 jaar in 1987 weleens tekenen, muziek maken, of aan zang, dans of theater doen. Die cijfers hebben destijds de nodige aandacht getrokken en mede omdat minister d Ancona en haar ambtelijke staf bij WVC, gecharmeerd als zij waren van de uitkomsten, deze gretig in hun beleidsnotities en spreekbeurten hebben uitgedragen. De publicaties hebben ook twijfel en kritiek opgeroepen: werd hier niet te kwistig omgesprongen met begrippen als podiumkunst en kunstzinnig? Bestond er wel aanleiding al die bezoekers en actieven op te vatten als ingezetenen van één kunstimperium? Alvorens we deze terminologische en toedelingskwesties aansnijden (zie 1.5) willen we eerst het verhaal over dat eerdere onderzoek - De kunstzinnige burger - vervolgen. We beperken ons dan verder tot het onderzoek van de amateurbeoefening. De onderzoekers hadden zelf al laten doorschemeren dat ze die 47% van kunstzinnig actieven een royale schatting vonden. Ze wezen erop dat als alleen de verenigingsleden en de cursisten uit die schare zouden zijn meegeteld, zij op een groep van min of meer serieuze beoefenaren van een bescheidener 11 à 15% zouden zijn uitgekomen. Statistisch gesproken viel er op die ruimer 7

7 8 bemeten 47% uit 1987 overigens weinig af te dingen. Een eenmalige culturele bevlieging onder het volk bleek het niet te zijn geweest, want in 1983 had dezelfde vraagstelling een percentage van 48% opgeleverd. De schare van amateurs, zo bleek ook uit de cijfers, was naar sociale kenmerken minder elitair dan de groep die meer dan eens kunstevenementen bezoekt. De kunstzinnige burger belichtte tevens een kant van de cultuurparticipatie die in verhouding tot de receptieve aspecten weinig aandacht kreeg. De auteurs bepleitten ook een bijstelling van de eenzijdigheid in theorieën, omdat deze in het wetenschappelijk onderzoek alleen op receptieve cultuurparticipatie zijn toegesneden. De vergeten participant, zo werd de amateur op een symposium over het rapport genoemd (LOKV 1992). Interessant voor dit moment is dat De kunstzinnige burger tevens een prognose bevat over de ontwikkeling in de jaren negentig. Daarbij werd vooral gelet op de toekomstige leeftijdsverdeling onder de groep deelnemers aan kunstzinnige activiteiten. In de jaren tachtig had de jeugd duidelijk de overhand onder die groep. Maar liefst 42% was tussen 6 en 25 jaar, terwijl de gehele bevolking (van 6 jaar en ouder) destijds 33% 6- tot 25-jarigen telde. Uitgaande van de tendenties in de toenmalige enquêtecijfers voorspelden de onderzoekers voor 1995 nog een lichte stijging van het aantal deelnemers, zij het minder dan de groei van de bevolking als geheel. In die verwachting werd tevens rekening gehouden met het teruglopen van het percentage jeugd onder de gehele bevolking. De deelname aan cursussen bij instellingen en particulieren zou in de jaren negentig enigermate gaan teruglopen. Onder jongeren van 12 tot 25 jaar signaleerden de onderzoekers tussen 1983 en 1987 een afnemende belangstelling voor lessen of cursussen. Omdat die groep van jongeren aanvankelijk nog goed was voor 40% van de klandizie bij particuliere of institutionele cursussen, zou het slinken van het percentage jeugdigen onder de gehele bevolking het proces van ontgroening van de deelnemersgroep alleen nog maar versterken. De te verwachten terugloop uit die hoek zou in de jaren negentig deels worden gecompenseerd door een toenemende vraag naar cursussen en lessen uit de groep van gevorderde leeftijd. In dit verband werd vooral gewezen op de bevolkingsgroep van 55- plussers. 1.2 Vraagstelling en opbouw Het verschijnen van De kunstzinnige burger ligt al weer zeven jaar achter ons en inmiddels zijn de enquêtes in 1991 en 1995 nog eens gehouden. Genoeg stof daarom voor een vervolg. Het ligt voor de hand daarin uit te zoeken of de eerdere voorspellingen zijn uitgekomen en dus hoe het verder is gegaan met de participatie op dit terrein. Om die hoofdvraag te beantwoorden zullen we een aantal deelvragen systematisch afwikkelen. 1. Hoe heeft de beoefening van diverse kunstvakken zich sinds de jaren tachtig ontwikkeld? Op welke schaal wordt er nu aan die liefhebberijen deelgenomen? 2. Hoe staat de organisatiegraad er nu voor? Hoeveel beoefenaren volgen cursussen? Hoeveel van hen zijn aangesloten bij ensembles of verenigingen? 3. Wat zijn de sociale en demografische kenmerken van de diverse soorten deelnemers en in hoeverre zijn die kenmerken sinds eerdere peilingen veranderd? 4. Hoeveel tijd besteden deelnemers aan hun vakken? Hoeveel van hen komen wekelijks in actie en in welke opzichten zijn die bijzonderheden veranderd? 5. Hoe ziet de overige (vrije)tijdsbesteding van de beoefenaren eruit en welke plaats neemt het bezoek van kunst en cultuur hierbij in?

8 6. Als er opmerkelijke verschuivingen in de beoefening van kunstvakken zijn geweest, valt er dan iets over mogelijke oorzaken te zeggen? Deze serie vragen bepaalt tevens de volgorde van deze publicatie. De vragen bij 1 en 2 komen in hoofdstuk 2 aan de orde. Daarna volgt behandeling van telkens één vraag per hoofdstuk. Over aspecten van de in hoofdstuk 5 beschreven tijdsbesteding aan kunstvakken is in kort bestek reeds gepubliceerd in nummer 6 van Kunst & Educatie uit 1996 (Knulst 1996 b). Bij vraag 6 wordt de kwestie van een mogelijke verklaring voor gevonden verschuivingen aangesneden. Aangezien de data nooit met die bedoeling zijn verzameld, moeten de ambities hier bescheiden blijven. Mogelijke verklaringen voor gevonden veranderingen zullen in het laatste hoofdstuk het karakter krijgen van veronderstellingen in het kader van een afsluitende beschouwing. 1.3 De beschikbare gegevens De vierjaarlijkse AVO-enquêtes In 1979 is het SCP begonnen met het vierjaarlijkse AVO (een verademende afkorting voor het ambtelijke 'Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek'). Dit onderzoek is sindsdien elke vier jaar gehouden onder omvangrijke steekproeven van circa Nederlanders van 6 jaar en ouder. Door middel van dit onderzoek worden gegevens vergaard over tal van uiteenlopende onderwerpen die van belang zijn voor overheidsdiensten in de sociale en culturele sector. De enquêtelijst bevat steevast vragen over activiteiten en daartoe gebruikte diensten op het gebied van kunst en cultuur. Dit onderdeel omvat steeds een blok met vragen over het zelf beoefenen van kunstvakken. De tekst in de enquêtelijst kondigt dit onderwerp als volgt aan: culturele activiteiten die men in het voorgaande jaar in de vrije tijd, dus buiten werk- en schooltijd heeft gedaan. Vervolgens worden de volgende vakken genoemd: - tekenen, schilderen, grafisch werk; - beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken; - werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven; - zingen; - bespelen van een muziekinstrument; - toneel, mime, volksdans, ballet (ook jazzen beatballet); - fotografie, film, video (geen vakantie- of familiekiekjes/filmpjes). Bij elk positief antwoord worden enkele vervolgvragen gesteld. In de eerste plaats over het volgen van lessen of cursussen. Hierbij wordt gewezen op mogelijkheden als ingeschreven zijn bij een instelling zoals muziekschool, balletschool, toneelschool, creativiteitscentrum of iets dergelijks en lessen, oefeningen of cursussen onder leiding van een leraar of beroepskracht, anders dan in instellingen zoals bedoeld in de vorige vraag. In de tweede plaats is gevraagd of men voor de activiteit lid is van een vereniging, club, gezelschap of andere organisatie (Maar niet opleidingsinstituut of opleidingsinstelling). De gegevens over de beoefening van kunstvakken, zo heeft de ervaring inmiddels uitgewezen, bieden een door de tijd redelijk vergelijkbare reeks waar het gaat om de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig. De data van 1979 zijn alleen op onderdelen, en niet ten aanzien van de cursusdeelname, vergelijkbaar met de latere. Aan de vergelijkbaarheid van het AVO 1995 met de voorafgaande AVO s zitten ook wat haken en ogen. Bij de bespreking van de AVO-reeks (2.1) komen we hier nog op terug. Het vijfjaarlijkse TBO We verkeren in Nederland in de luxe situatie dat er, naast 9

9 10 de reeks van AVO-peilingen, nog een andere langlopende reeks landelijke peilingen bestaat met evenzeer gegevens over liefhebberijen op het kunstzinnige vlak. Het gaat hier om het landelijke Tijdbestedingsonderzoek (TBO) dat sinds 1975 elke vijf jaar is gehouden. Eens in de twintig jaren vallen vierjaarlijkse en vijfjaarlijkse peilingen in hetzelfde jaar; 1995 was zo n bijzonder jaar waarin zowel een AVO als een TBO werd gehouden. De reeks van TBO s bestaat uit een combinatie van een traditionele enquêtelijst en een dagboek. Dit dagboek, dat ingevuld de tijdbestedingsgegevens oplevert, maakt dit TBO tot een bijzonder onderzoek. In de rest van de westerse wereld is er namelijk geen ander landelijk tijdbestedingsonderzoek met zoveel vergelijkbare informatie over zo n lange periode. Ondervraagden uit de bevolking van 12 jaar en ouder hebben op telkens vergelijkbare manier genoteerd welke bezigheden zij dagelijks van kwartier tot kwartier hebben gehad. Die boekhouding beslaat steeds een week in oktober. Het TBO biedt naar zijn aard over nog meer zaken informatie dan het AVO. Daar staat tegenover dat die breedte vanzelfsprekend concessies vraagt aan gedetailleerdheid van gegevens per bezigheid. Ook de steekproefaantallen benaderen met om en nabij 3000 (vanaf 1980) niet de omvang van een AVO. Het enquête-onderdeel van het TBO geeft informatie over het beoefenen van zes onderscheiden kunst- en kunstnijverheidsvakken: - schilderen, tekenen; - boetseren, pottenbakken; - zingen; - bespelen van een muziekinstrument; - toneelspelen, musical, ballet; - fotograferen, filmen. Dit rijtje liefhebberijen is in het TBO-enquêtedeel niet als een aparte soort opgenomen, zoals in het AVO. Voor de muziekbeoefening en het zingen zijn er afzonderlijke vragen; de overige vakken zijn opgenomen in een uitgebreide lijst waarin naar allerhande liefhebberijen wordt gevraagd. Anders dan in het AVO wordt de beoefening van zang in TBO zuiniger afgebakend. De vraag luidt namelijk meteen of men aan een zangkoor of zanggroep meedoet dan wel individueel, als zanger of zangeres, optreedt. Voor de rest zijn er bij de omschrijving van podiumvakken geen substantiële verschillen tussen het TBO en het AVO. Bij de overige drie vakken zijn die verschillen er weer wel. Bij de plastische beeldende vormgeving worden beeldhouwen en sieraden maken niet genoemd. Als fotografie en filmen ter sprake komen, is er niet de beperking van het AVO toegevoegd, die fotograferen en filmen dat louter plaatsvindt bij gelegenheid van vakanties en familie-evenementen beoogt uit te sluiten. Het TBO zal hierdoor een hoger percentage ja-antwoorden bij dit onderwerp opleveren. Dit geeft reden om de TBO-cijfers over fotograferen en filmen bij de meeste bewerkingen buiten beschouwing te laten. In de TBO-reeks moeten we de textiele werkvormen missen. De naaldvakken zijn wel in de lijst van hobby s opgenomen, en op de traditionele manier: breien, naaien, borduren enzovoorts ( nuttige handwerken zoals dit ooit heette). Dit is een veel ruimere tak van bezigheden dan de textiele werkvormen uit het AVO, waarbij op expressieve toepassingen wordt gedoeld. Aangezien de TBO-benaming zozeer afwijkt van die uit het AVO, zijn de naaldvakken buiten beeld gelaten. Enigszins afwijkend van zang, is bij de overige antwoorden op de vragen over het al of niet deelnemen steeds gelegenheid geboden om in één keer ook drie wijzen van beoefening te specificeren. De antwoordmogelijkheden zijn: individueel; in verenigingsver-

10 band; in ander verband. Vervolgvragen over cursussen en lessen ontbreken hier echter. Op het vlak van musiceren is het TBO evenwel bijzonder gedetailleerd, omdat hier ook naar het bespeelde soort instrument wordt geënquêteerd (zie 2.2). Amateuractiviteiten geregistreerd als tijdsbesteding Het TBO biedt naar zijn aard eveneens informatie over de aan amateuractiviteiten bestede tijd. In het dagboek is (nog) minder ruimte voor detaillering en worden twee hoofdsoorten van amateuractiviteiten bijeengenomen: beeldende vakken en podiumvakken. Als voorbeelden zijn daar achtereenvolgens opgesomd: - boetseren, pottenbakken, schilderen, weven, filmen, fotograferen, ontwikkelen; - muziekinstrument bespelen, zingen, toneelspelen, ballet beoefenen. Van de respondenten van de TBO s die een kunstzinnige liefhebberij aankruisten, weten we daarom ook in hoeverre zij in de loop van de geregistreerde week aan de beoefening zijn toegekomen en hoe lang ze dit hebben gedaan. 1.4 De draagwijdte van de uitkomsten Wat vertellen de gegevens en wat niet? In de AVO-enquête worden de vragen naar de amateurbeoefening ingeleid met het zeer ruime begrip culturele activiteiten. Een pretentieuzer klinkende term als kunstzinnige activiteiten zou actieven mogelijk afschrikken. De lijst met vakken en liefhebberijen die vervolgens wordt nagelopen (zie 1.3) is zo concreet en gewoon, dat het risico van misverstanden betrekkelijk gering zal zijn. Spraakverwarring dreigt vooral bij de presentatie van de antwoorden als onderzoekers, omwille van beknoptheid, in algemene zin rapporteren over de beoefening van kunstvakken of kunstzinnige activiteiten. Daarom moeten we nader omlijnen wat de gegevens nu precies meten en wat daarin buiten beschouwing is gelaten. Wel het beoefenen gepeild, niet de kwaliteit ervan De gegevens vertellen dat ondervraagden op het bedoelde terrein actief zijn, maar niet wat hun ambities zijn of welk genre zij beoefenen. De vragen zijn daarbij gericht op beoefenaren in alle gradaties tussen het stadium van beginner tot het stadium van gevorderde. Op welk kwaliteitsniveau de betrokkenen zich bewegen, moet vanzelfsprekend ook in het midden blijven. Het gangbare type van bevolkingsonderzoek laat wat dit betreft geen andere keus: het zijn de ondervraagden zelf die steeds moeten uitmaken of zij binnen de termen van de vraagstelling vallen. Voor inzicht in het niveau van de individuele beoefening zou een heel ander soort onderzoek nodig zijn, waarbij examinatoren in plaats van enquêteurs de huizen langs gaan. Wel cursusdeelname en georganiseerdheid gepeild, niet het resultaat Nadere gegevens over cursusdeelname en georganiseerdheid worden als indicaties gebruikt voor de vraag of iemand serieus met een vak bezig is. Degene die lessen volgt, dan wel bij een vereniging is aangesloten, wil vaardigheid krijgen of samen met anderen tot een prestatie komen, zo mag worden aangenomen. Bij de interpretatie ervan past de nodige voorzichtigheid. In de eerste plaats ten aanzien van de aard van de gevolgde lessen. Degenen die lessen volgen, is gevraagd of dit bij instellingen, zoals een muziekschool, creativiteitscentrum en dergelijke, is geweest of op een andere manier. Als ondervraagden instellingen aankruisten, is dit geen garantie dat ze zich in hun antwoorden strikt tot de reguliere kunsteducatieve instellingen hebben beperkt. Het antwoord dat naar overige manieren verwijst, is naar zijn aard weinig eenduidig. Het heeft 11

11 12 weliswaar ook betrekking op lessen door leraren of beroepskrachten, maar dit kan naar allerlei soort educatieve begeleiding verwijzen: bij particulieren aan huis of bij commerciële diensten, kortstondig of langdurig. Als wij het deelnemen aan cursussen of georganiseerde verbanden hanteren als indicatie voor een serieuze manier van beoefening, dan mag dit niet als een waardeoordeel worden opgevat. Er wil dus niet mee gezegd zijn dat autodidacten of individualisten geen niveau zouden kunnen bereiken. Wel scholing, niet geschooldheid De AVO-enquête is vooral opgezet voor inzicht in het voorzieningengebruik in het jaar van ondervraging. Amateurs van gevorderde leeftijd die in een eerdere levensfase les hebben gehad, zullen op het moment van enquêtering neen aankruisen bij de vraag of men lessen volgt. De antwoorden zijn dus informatief over lopende scholing en niet over geschooldheid. Vanwege die onzekerheid is het prettig dat we kunnen beschikken over een tweede informatiebron over de mate van inzet. Gegevens uit het TBO kunnen immers nog duidelijk maken welk deel van de groep die zich in de enquête deelnemer dan wel georganiseerd beoefenaar noemde, ook feitelijk tijd aan de beoefening heeft besteed. 1.5 Terminologische kwesties Terminologie In titel en inleiding is opnieuw gewag gemaakt van de kunstzinnige burger. En opnieuw zullen we in deze publicatie melding maken van beoefenaren van kunstvakken, soms afgewisseld door kunstzinnig actieven. Kunst en kunstzinnig betekent in deze uitdrukkingen steeds: zich op het terrein van de kunst- en kunstnijverheidsvakken bewegend en is dus een toevoegsel dat de soort van de activiteiten beoogt te verduidelijken. Kunstvak en kunstzinnig heeft in eerste instantie echter een kwalificerende en dus normatieve strekking; de een heet door aanleg en prestaties kunstzinnig, de ander niet. Graag zou men dit misverstand willen omzeilen, maar voor de hier als soortnaam gebruikte woorden bestaan geen ander uitdrukkingen 1. Het vagere cultureel zou nog meer misverstanden kunnen oproepen. Alternatieven als amateuristische kunstbeoefening zijn belast, omdat amateuristisch naar huidige maatstaven voor denigrerend doorgaat. Is het dan maar niet het beste om resoluut te blijven spreken over tekenen, zingen, dans, musiceren, theater enzovoorts? Die specifiekere aanduidingen kunnen echter ook verwarring oproepen. Vakken als dans of fotografie vragen om een nadere toelichting om verwarring met discodansen of met vakantiefoto s maken te vermijden. Bovendien zouden uitspraken over alle vakken of alle beoefenaren bij elkaar bijzonder omslachtig worden, terwijl aan dit soort generaliserende opmerkingen dikwijls behoefte zal zijn. Geen achtertuin van een gesubsidieerd kunstbestel Reeds in de jaren zestig werden amateuractiviteiten, als ook het bezoek van voorstellingen en musea, onderzocht als wijze van vrijetijdsbesteding. De opkomst van dit onderzoek viel samen met de periode waarin cultuurspreiding en werving van nieuw publiek belangrijke thema s van het cultuurbeleid werden. Peilingen van culturele interesses bezitten sindsdien ook een politieke lading. Onderzoeken met hoge percentages cultureel actieven worden op die manier graag gebruikt als teken van een brede adhesie met de officiële kunst en cultuur. Na het verschijnen van De kunstzinnige burger is de grote schare van kunstzinnig actieven menigmaal toegeëigend als ging het om een aanhang van één kunstsector. Dit bleek mede in de hand te zijn gewerkt door de

12 gebruikte terminologie en enkele suggestieve aanbevelingen. Hoewel niet voorkomen kan worden dat uitkomsten uit hun verband worden gerukt of om politieke redenen opgeblazen, kan de wijze van presentatie wel degelijk van invloed zijn op de manier waarop onderzoeksgegevens worden opgepakt. Het is daarom dat we hier willen onderstrepen dat geen aanspraken te ontlenen zijn aan het gebruik van de termen kunstvakken of kunstzinnig in deze publicatie. De onderzochte schare actieven heeft niet veel meer gemeen dan dat zij bevestigend op een aantal vragen antwoordde. Het zou daarom rijkelijk voorbarig zijn die statistische categorie als leden van één gemeenschap voor te stellen 2. De mate van verspreiding van populaire cultuur maakt het op zijn minst twijfelachtig dat de ondervraagde actieven allemaal officiële kunsttakken als voorbeeld hanteren. Hoewel de relatie tussen actieve en receptieve deelname uitvoerig wordt behandeld (in hoofdstuk 5), melden de beschikbare gegevens niet in welke mate het bezoek gesubsidieerd cultuuraanbod betrof. In het midden moet zelfs blijven in hoeverre kunstzinnig actieven wel van die officieel beschermde kunst houden. 1.6 Sterkte en zwakte van de bronnen Wie openheid verschaft over de juiste kracht van zijn onderzoeksgegevens lijkt zwakker te staan dan elk ander die over beperkingen van zijn bronnen zwijgt. Die schijn is dikwijls niet terecht. De beperkingen worden immers vermeld, omdat er is nagedacht over wat men precies had moeten weten. In het voorgaande hebben we vooral laten zien, dat we eigenlijk meer over de amateursector en kunsteducatie zouden willen weten dan uit de data te halen valt. Een onderzoek, geheel gewijd aan de amateursector of de kunsteducatie, zou al gauw gedetailleerder informatie kunnen opleveren. Zo n gespecialiseerd landelijk onderzoek bestaat echter niet, althans niet van het type dat herhaaldelijk wordt afgenomen. Op één zaak gespecialiseerde enquêtes hebben trouwens niet louter voordelen. Als men ondervraagden doorzaagt over één specifiek onderwerp, dreigt steeds het risico dat geïnterviewden vergeten dat het maar over een fragment uit het leven gaat. De data die thans wel voorhanden zijn, bieden juist door hun weinig gespecialiseerde karakter mogelijkheden voor doorkijkjes naar andere aspecten van het leven van amateurs. Dit geldt met name voor TBOgegevens, die vanwege hun brede karakter de ware proporties van amateuractiviteiten temidden van andere vrijetijdsbesteding goed laten zien. Het is te danken aan breed georiënteerde, weinig gedetailleerde survey s dat we nu weten dat cultureel actieven en amateurs tot een slag mensen behoren dat zich juist niet beperkt tot de cultuur, maar veelzijdig is en meedoet aan vrijetijdsbesteding van uiteenlopende aard. De kracht van de hier te presenteren data, zo moge thans duidelijk zijn, schuilt in de landelijke representativiteit van de gegevens, de vergelijkingsmogelijkheden met eerdere peilingen, en in de aandacht voor aangrenzende onderwerpen. Voor beschrijvend onderzoek zijn de beschikbare gegevens daarom een aantrekkelijke bron. 13

13 2.1 Cijfers uit de AVO-reeks Ons vervolgverhaal over de verspreiding van kunst BEOEFENING, CURSUSDEEL- NAME EN VERENIGINGS- GRAAD TUSSEN DE JAREN ZEVENTIG EN NEGENTIG zinnige liefhebberijen in de jaren negentig pakken we op bij de gegevens uit de omvangrijke AVO-steekproeven. In tabel 1 zijn de zeven takken van kunstbeoefening en kunstnijverheid weergegeven in dezelfde bewoordingen als voorgelegd aan de ondervraagden. Ten aanzien van de twee beeldende vakken (textiele werkvormen en fotografie zijn afzonderlijk beschouwd) en de drie podiumvakken zijn bovendien totaalcijfers gepresenteerd. Deze cijfers verwijzen naar aantallen personen die aan een of meer van genoemde hoofdsoorten hebben deelgenomen. Hetzelfde is gebeurd voor alle zeven vakken samen. Aan de peiljaren 1983 en 1987, gerapporteerd in De kunstzinnige burger, zijn de uitslagen van die van 1991 en 1995 toegevoegd. Mate van verspreiding Bezien we eerst de mate van verspreiding, dan is tekenen, schilderen en grafisch werk nog steeds de kunstzinnige liefhebberij die het meeste voorkomt. Zingen en musiceren komen in 1995 op een gedeelde tweede plaats. De podiumvakken zang, muziek, dans en theater bij elkaar winnen het echter als men deze plaatst tegenover de traditionele beeldende vakken. Met fotografie en filmen erbij zouden de beeldende vakken even groot zijn. Veranderingen door de tijd De veranderingen door de tijd laten zich op uiteenlopende manier beschouwen. Men kan inzoomen op de opmerkelijke verschillen tussen 1991 en 1995, maar men kan ook uitgaan van de tendens over de periode , zonder steeds naar de verhouding tussen twee aansluitende peiljaren te kijken. Beide benaderingen zijn hierna gevolgd. De verhouding De verschillen tussen 1991 en 1995 vergen een korte toe-

14 Trend Verschil Verschil na a b correctie enquêteeffect tekenen, schilderen, grafisch werk geen daling 0 0 beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken geen daling - - één of meer van deze beeldende vakken n.v.t 0 0 textiele werkvormen: werken met textiel, wandkleden maken, weven en dergelijke daling - - zingen geen daling 0 + bespelen van een muziekinstrument geen daling - - toneel, mime, volksdans, ballet (ook jazz- en beatballet) geen daling - - één of meer van deze podiumvakken n.v.t. - - fotografie, film, video (geen vakantie- of familiekiekjes/ filmpjes) daling - - één of meer van alle genoemde disciplines n.v.t - - a 0 geen significant verschil, +/- significant op 1% niveau, b 0 geen significant stijgende/dalende trend, +/- significante verandering (1% niveau) Tabel 1 Aantal deelnemers aan zeven kunst- en kunstnijverheidsvakken, bevolking van 6 jaar en ouder, (in procenten) Bron: SCP (AVO '83-'95) lichting op de uitkomsten van 1995, omdat die meestal in negatief opzicht afwijken van die in Op grond van een nadere analyse hebben we moeten constateren dat het gemiddeld lager niveau van deelnemen in 1995 ten opzichte van 1991, deels aan een ietwat andere (betere!) opstelling van de vragenlijst is toe te schrijven (zie de toelichting in de eindnoten) 3. Het probleem is dat we niet kunnen vaststellen welk deel. Gesteld dat de gemiddelde daling van het scoreniveau van 1995 in het geheel is toe te schrijven aan dit vragenlijsteffect, dan zouden uitgesproken afwijkingen van die gemiddelde tendens wel wijzen op reële veranderingen. Om dit vast te stellen is het effect gedefinieerd als een gestandaardiseerde gemiddelde daling. De procentuele verschillen zijn hiervoor zodanig verwerkt (logaritmisch) dat de relatieve teruggang van 20% naar 17%, zoals op de eerste regel van tabel 1, ongeveer net zo zwaar meeweegt als die van 6% naar 5%, zoals op de tweede tabelregel. In de vijfde tabelkolom zijn de bevindingen gepresenteerd, na correctie voor dit geschatte enquête-effect. De gemeten teruggang bij enerzijds zang en anderzijds dans en theatervakken, zou ongeveer samenvallen met de sterkte van het effect, hetgeen erop zou wijzen dat hier geen reële teruggang heeft plaats gevonden. Bij de twee onderscheiden beeldende vakken, alsmede bij het bespelen van een muziekinstrument, is die daling duidelijk minder dan het geschatte effect. Ook hier moet evenwel het oordeel luiden: geen daling, omdat de toets geen argumenten voor stelliger uitspraken biedt. De daling zoals gemeten bij textiele werkvormen (van 14% naar 8%) en bij fotografie en filmen (van 13% naar 7%) gaat aanmerkelijk verder 15

15 dan het geschatte effect. Dit zou op reële teruggang wijzen bij deze toegepaste kunstvakken. Verschuivingen over de hele periode Anders dan in de benadering onder De verhouding hiervoor, is in de twee meest rechtse kolommen van tabel 1 de ontwikkeling over de hele periode in de beschouwing betrokken. Deze benadering abstraheert van bijzonderheden per peiljaar, hetgeen wel inhoudt dat de tendens tot en met 1995 wordt geanalyseerd als ging het om een reële verandering. In de eerste van die twee bedoelde kolommen zijn de tussenliggende peilingen niet meegenomen, en is dus alleen op het verschil gelet. In de tweede is over alle vier jaren een trend berekend, waardoor de invloed van uitschieters wordt verminderd 4. Vervolgens zijn de uitkomsten per kunstvak op significantie getoetst. Een stijging wordt in die laatste tabelkolommen met (+), een significante teruggang met (-) aangegeven. Ook volgens die benadering is er een uitgesproken teruggang bij de twee genoemde toegepaste vakken (textiele werkvormen en fotografie/film). Opnieuw onderscheidt beeldende vormgeving in het platte vlak zich van het algemene beeld dat op teruggang wijst. Bij zingen is nu er zelfs sprake van significante stijging, indien de trend over alle vier peilingen wordt berekend. Ten aanzien van de overige vakken - plastische beeldende vormgeving, muziek maken, dans en theater - wijst de analyse op een significante teruggang, en dit volgens beide rekenmethoden. In die rekenmethoden, we benadrukken dit nogmaals, zijn de uitslagen van 1995 wel als reële uitkomsten opgevat. Dit verhaal met zijn mitsen en maren is niet geheel bevredigend. Gelukkig hebben we nog een tweede bron. 2.2 Cijfers uit de TBO-reeks Het TBO berust op minder waarnemingen dan de AVO-reeks. Daar staat tegenover dat veranderingen in vragenlijsten hier geen spelbreker zijn geweest, want de opstelling van de vragenlijst bleef op hoofdlijnen hetzelfde als bij de eerste meting in De TBO-reeks bestrijkt een periode van maar liefst twintig jaren. De reeks biedt informatie over zes in plaats van zeven soorten kunstvakken (zie 1.3 en tabel 2) verschil a trend b schilderen, tekenen boetseren, pottenbakken zingen bespelen van een muziekinstrument toneelspelen, musical, ballet fotograferen, filmen een of meer van deze activiteiten idem, maar zonder fotografie, film a 0 geen significant verschil, ++/-- significant op 1% niveau, +/- significant op 5% niveau, b 0 geen significant stijgende/dalende trend, +/- significante verandering (1% niveau) 16 Tabel 2 Aantal deelnemers aan zes soorten kunstzinnige activiteiten, bevolking van 12 jaar en ouder, (in procenten) Bron: SCP (TBO '75-95)

16 De mate van verspreiding Uit De kunstzinnige burger is gebleken dat de jeugd van 6-15 jaar bij de beeldende en podiumvakken bijzonder actief is. In het TBO wordt de jeugd onder de 12 jaar niet onderzocht. Ook al mist men hierdoor een meer dan gemiddeld actief deel uit de bevolking, dan nog zijn er volgens die TBO-cijfers steeds veel beoefenaren van kunstzinnige liefhebberijen te vinden (tabel 2). Zoals vanwege de brede vraagstelling kon worden verwacht, kent fotograferen en filmen een groot aantal deelnemers, maar liefst 39% in Zonder al die gebruikers van foto-, film- en videocamera s mee te tellen, zegt ruim eenderde deel van de bevolking aan een of meer kunstzinnige liefhebberijen te doen. In dat geval komen beeldende vakken in het platte vlak (17% in 1995) en het bespelen van een muziekinstrument (19% in 1995) als meest beoefende takken naar voren. De overige vakken kennen volgens het TBO niet die mate van verspreiding. Zingen (hier direct verwijzend naar koor- dan wel solozang) komt op 6% deelname, dans en theater op 5% en de plastische beeldende vakken op 3%. Veranderingen De veranderingen over de hele periode zijn hier evenals bij de AVO-reeks op twee manieren onderzocht; enerzijds door de eerste en laatste peiling te vergelijken, anderzijds door de trend op basis van alle vijf peiljaren te bepalen 5. De TBO-reeks wijst in het algemeen niet op teruggang, maar op een constante mate van participatie. Daarbij wordt dus rekening gehouden met statistische onnauwkeurigheidsmarges rond waargenomen cijfers en alleen uitgegaan van de toetsresultaten uit de beide laatste kolommen. Alleen bij boetseren en pottenbakken zou de belangstelling van 5% in 1975 naar 3% in 1995 volgens beide rekenmethoden significant zijn gedaald. Bij directe vergelijking van de eerste en laatste meting is er bij tekenen en schilderen van een significante stijging sprake (wat doorwerkt in het totaalcijfers in de onderste tabelregel). Tussen 1975 en 1995 is er in het percentage personen dat een muziekinstrument zegt te bespelen, weinig veranderd. De waargenomen proporties bewegen zich zo rond een op de vijf Nederlanders. Over deze groep van amateurs valt nog meer te vertellen omdat telkens ook is nagegaan welk soort instrument zij bespeelden (tabel 3). Piano, elektronisch orgel en gitaar zijn sinds de eerste peiling het populairst gebleven. De populariteit van de gitaar werd in 1990 één keer overtroffen door de blokfluit, maar dit lijkt op een uitschieter, vooral met het oog op het cijfer uit De andere blaasinstrumenten, hout en koper samen, genieten een gelijkblijvende belangstelling. Let men op de significantie van eventuele veranderingen, dan blijven er weinig geprononceerde verschuivingen over 6. Bij het drumstel bereikt de stijging wel dit significante niveau. 2.3 Tussenbalans Constateringen over de verbreiding van kunstzinnige activiteiten Ondanks verschillen in methode en vraagstelling komen beeldende vakken in het platte vlak en het bespelen van een muziekinstrument in beide onderzoeken (AVO en TBO) als meest beoefende takken naar voren. Beide onderzoeken wijzen op een groep van 17% die in 1995 aan tekenen, schilderen en dergelijke deed. Ten aanzien van musiceren lopen de schattingen uiteen: AVO 13%, TBO 19%. Dat het musiceren het in het TBO wint van tekenen en schilderen - niet slechts in 1995 maar in alle voorgaande peiljaren - moet vermoedelijk worden toegeschreven aan het ontbreken van de lagere schooljeugd (groep 3 tot en met 8 in het basisonderwijs) in de TBO-survey s. In de leeftijd 17

17 verschil trend b c piano elektronisch orgel drumstel gitaar ander tokkelinstrument blokfluit ander blaasinstrument slaginstrument strijkinstrument ander instrument a Meerdere antwoorden waren mogelijk b 0 geen significant verschil, ++/-- significant op 1% niveau, +/- significant op 5% niveau, c 0 geen significant stijgende/dalende trend, +/- significante verandering (1% niveau) Tabel 3 De verdeling van bespeelde muziekinstrumenten onder de groep die zei te musiceren, bevolking van 12 jaar en ouder, (in procenten) a Bron: SCP (TBO 75-95) 18 tussen 6 tot 12 jaar wordt er volgens de AVO-peilingen nog vaker getekend en geschilderd dan een muziekinstrument bespeeld. Bovendien is de enquêtevraag naar het musiceren (zie 1.3) in het TBO veel uitvoeriger dan in het AVO. Bij dans, theater, musical en dergelijke ontlopen de uitslagen elkaar nauwelijks, althans in In beide gevallen komt er een deelname van 5% uit de bus, maar in de voorgaande peilingen zat het AVO op dit punt hoger dan het TBO. Het TBO komt in 1995 met 6% uit op half zoveel beoefenaren van zang als het AVO met 13%. De reden is opnieuw in de vraagstelling te vinden. In het TBO wordt meteen naar koor- of solozang gevraagd (vergelijk 1.3), terwijl in het AVO niet wordt geselecteerd op een naar buiten tredende manier van zingen. Constateringen over veranderingen in deelname tussen de diverse jaren Op het eerste gezicht spreken de tijdreeksen uit de twee onderzoeken elkaar alleen maar tegen. Terwijl de AVO-cijfers bij vier van de zeven onderscheiden vakken uitkomen op een dalende participatie, met name in de jaren negentig, wijzen cijfers van het TBO veelal op een door de tijd gelijk gebleven graad van participatie. Bij nader inzien valt dat tegenspreken wel mee. De tendentie in de AVO-cijfers wordt namelijk sterk getekend door de lage uitslagen van één peiling, ongelukkigerwijs de laatste peiling uit Volgens die AVO-reeks zou de deelname tussen 1991 en 1995 over praktisch de hele linie zijn gedaald, terwijl de ( contra-expertise van de) TBO-uitkomsten, nu over de jaren 1990 en 1995, niet op een dergelijke teruggang wijzen. We houden de trend uit het TBO op de meest waarschijnlijke. Andere aanwijzingen die dit oordeel steunen, waren te vinden in een nadere analyse van verschillen uit het AVO. De teruggang bij textiele werkvormen en fotograferen en (video)filmen uit liefhebberij, moet om die reden wel als reële teruggang worden opgevat. Bij beeldende vakken in het platte vlak zijn de cijfers echter duidelijk minder

18 deelnemers (% van bevolking) waarvan les krijgt (% van beoefenaren) waarvan verenigingslid (% van beoefenaren) zowel les als lid (% van beoefenaren) tekenen, schilderen, grafisch werk beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven zingen bespelen van een muziekinstrument toneel, mime, volksdans, ballet (ook jazz- en beatballet) fotografie, film, video (anders dan vakantie- of familiekiekjes/-filmpjes) één of meer takken Tabel 4 Cursusdeelnemers en bij verenigingen aangesloten beoefenaren, in procenten van het aantal beoefenaren per vak, bevolking van 6 jaar en ouder, Bron: SCP (AVO '83 en '95) gedaald dan het geschatte enquête-effect, hetgeen op een geringe opgang zou kunnen wijzen. Deze interpretatie wordt nog gesteund door de cijfers uit de TBO-reeks. 2.4 Volgen van cursussen en lidmaatschap van verenigingen Aan de respondenten uit het AVO die te kennen gaven een bepaald vak te beoefenen, is vervolgens gevraagd of zij er les in kregen. Hierbij werd enerzijds gewezen op voorbeelden als muziekscholen en creativiteitscentra en anderzijds op lessen door leraren of beroepskrachten elders dan in dit soort instellingen (bij particulieren bijvoorbeeld). Eveneens is de respondenten gevraagd of zij voor het beoefenen van het vak waren aangesloten bij een vereniging, club, gezelschap of andere organisatie. De antwoorden op beide vragen geven een indicatie voor de mate van inzet waarmee de respondenten op het moment van enquêtering met het opgegeven vak bezig zijn. Degenen die lessen nemen of zich bij enig verband hebben aangesloten, tonen - zo mag aangenomen worden - ambitie om hun vaardigheid onder leiding van vakmensen te verhogen, dan wel in samenspel met anderen de beoefening bij te houden en tot gemeenschappelijke prestaties te komen. Men mag aan die indicaties ook weer niet alles ophangen. Naar cursussen of lidmaatschappen in een eerdere levensfase, zoals bij amateurs van oudere leeftijd, is niet gevraagd (vergelijk 1.4). Tabel 4 biedt informatie over het volgen van lessen en de mogelijke aansluiting bij verenigingen of ensembles 7. De gevonden participatiecijfers zijn uitgedrukt in percentages van de groep beoefenaren per vak. Zoals verwacht mocht worden, zijn de percentages cursus- en verenigingsdeelname 19

19 20 het hoogst bij de podiumvakken en daarvan vooral bij dans en theater. Bij de beeldende vakken, textiele werkvormen en fotograferen/filmen zijn de beoefenaren relatief minder vaak actief in georganiseerd verband. Voor deze solistische vakken lag dit eveneens voor de hand. Van de groep die zich in beeldende vakken en textiele werkvormen ontplooit, volgt echter toch een aanzienlijk deel lessen; bij de plastische beeldende vakken is dit nagenoeg een kwart, bij tekenen en schilderen en textiele werkvormen bijna eenvijfde deel. Voor fotografen en filmers ligt de cursusdeelname aanzienlijk lager. Het meest opmerkelijke feit van tabel 4 is evenwel dat participatie in cursussen en verenigingen tussen in het algemeen is toegenomen daar waar de gehele groep van actieven geen groei te zien gaf. Zelfs onder de onmiskenbaar geslonken schare beoefenaren van textiele werkvormen en fotografie en film, is het percentage cursisten gestegen. De uitzondering doet zich voor bij de beoefenaren van dans en theatervakken. Het gaat hier echter om een teruggang onder een groep waarvan in 1983 liefst twee derde educatief werd begeleid. Met 59% cursisten in 1995 is dit aandeel nog steeds bijzonder hoog. Deze waarnemeningen kan men ook nog op een andere manier weergeven: van de omvangrijke schare beoefenaren is dat deel doorgegaan of blijven toestromen, dat geneigd is de zaak met lessen en cursussen serieus aan te pakken. Het geheel van kunsteducatieve instellingen en particuliere lessen scoort in vergelijking met het verenigingsleven goed. Het merkwaardige van de cijfers over verenigingsleden is, dat het totale aantal tussen stijgt als het wordt uitgedrukt in een percentage van allen die een of meer vakken zeiden te beoefenen (onderste regel, derde kolom van tabel 4). Wordt de verenigingsgraad uitgedrukt in een percentage van het aantal beoefenaren per vakgebied (de regels erboven), dan is er veelal sprake van afname, zij het niet bij het door velen beoefende vak muziek 8. Eén van de redenen is dat leden minder vaak van meer dan een vereniging lid zijn. Daar staat tegenover dat de groep die én lessen volgt én bij verenigingen is aangesloten (uitgedrukt in procenten van de groep die zich actief noemde) weer wel is gestegen. In tabel 5 is nagegaan of de bij verenigingen aangeslotenen een sterke neiging hebben om er lessen naast te volgen of dat cursisten juist behoefte tonen hun vak in samenspel met anderen te beoefenen. In de eerste plaats blijkt er samenhang te zijn tussen beide vormen van participatie. Binnen de vakken waarin veel personen lessen volgen, zijn eveneens veel personen lid van een organisatie en zijn er verhoudingsgewijs veel personen die én les krijgen én lid van een vereniging zijn. Die samenhang is, zoals in tabel 4 al bleek, door de tijd sterker geworden. Om echter op de eerdere vraag terug te komen: de graad van lesdeelname onder de bij verenigingen aangesloten is meestal hoger dan de graad van lidmaatschappen onder de cursisten. Verenigingen en ensembles leveren verhoudingsgewijs meer cursisten dan de educatieve begeleiding leden. Educatieve begeleiding wordt verzorgd door muziek-, ballet- of theaterscholen, door creativiteitscentra, maar ook door een lesen cursusaanbod in de particuliere sector. Tot die sector horen bijvoorbeeld de professionele musici en beeldend kunstenaars die leerlingen lesgeven, maar ook het commerciële (bijvoorbeeld schriftelijk onderwijsinstellingen) en incidentele cursusaanbod (bijvoorbeeld in combinatie met vakantiearrangementen). De schare beoefenaren die zich cursist bij de instellingen noemde, omvat een ruimer gezelschap dan het aantal ingeschreven bij de gesubsidieerde, dan wel officieel erkende kunsteducatieve instellin-

20 lesnemers die tevens lid zijn leden die tevens les nemen tekenen, schilderen en grafisch werk beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven zingen bespelen van een muziekinstrument toneel, mime, volksdans, ballet (ook jazz- en beatballet) fotografie, film, video (anders dan vakantie- of familiekiekjes/-filmpjes) één of meer takken Tabel 5 Overlap tussen lessen volgen en lid zijn van verenigingen, in procenten van het aantal beoefenaren per vak, bevolking van 6 jaar en ouder, Bron: SCP (AVO 83 en 95) gen. Bij de vraag is de opsomming van de reguliere instellingen afgesloten met of iets dergelijks (zie 1.3). De ondervraagden kunnen daarom meer soorten instellingen van toepassing hebben geacht dan louter de reguliere of erkende kunsteducatieve instituten (veel ondervraagden zullen waarschijnlijk niet weten of hun instelling gesubsidieerd wordt). Aangezien de antwoorden over lessen buiten instellingen wel nadrukkelijk verwijzen naar lessen van een leraar of beroepskracht, maar de bedrijfsvoering niet nader is gespecificeerd, kan dit evenzeer een informele wijze van lesverzorging omvatten. In tabel 6 is dit onderscheid kortweg aangegeven met les in instelling respectievelijk les elders of als een combinatie van beide. Het aantal beoefenaren dat op enigerlei wijze les krijgt, is tussen 1983 en 1995 gestegen van 33% naar 38%. De groei tekende zich zowel bij de kunsteducatieve instellingen af, als bij de niet nader gespecificeerde instanties waartoe formele en informele lessen van particulieren behoren. De groei was echter het sterkst bij die brede categorie overige. Er zijn geen aanwijzingen te vinden dat de overige instanties op een andere markt opereren dan de instellingen voor kunsteducatie. In vakken waar de neiging tot cursusdeelname hoog is, zoals bij dans en theater en muziek, is èn het gebruik van de instellingen én dat van overige instanties hoog. Bij fotograferen en filmen is de graad van cursusdeelname bij de kunsteducatie gering, maar evenzeer bij de overige instanties. Bovendien blijkt de groei het sterkst te zijn onder beoefenaren die gebruik maken van èn de diensten van de kunsteducatie én die van de overige instanties 9. Niettemin zijn die overige, formele en informele, lesvoorzieningen vooral bij de beeldende vakken sterk komen opzetten. 21

21 les les in instelling les elders les in beide tekenen, schilderen en grafisch werk beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven zingen bespelen van een muziekinstrument toneel, mime, volksdans, ballet (ook jazz- en beatballet) fotografie, film, video (anders dan vakantie- of familiekiekjes/-filmpjes) één of meer takken Tabel 6 Deelname aan soorten lessen in procenten van het aantal beoefenaren per vak, bevolking van 6 jaar en ouder, Bron: SCP (AVO 83 en 95) 22

22 3.1 Kenmerken van de actieven Toelichting Hier wordt de samenstelling van de groep beoefenaren beschreven aan de hand van een aantal sociale en demogra- 3 KENMERKEN VAN BEOEFE- NAREN EN VERANDERINGEN IN DE SAMENSTELLING VAN DE GROEP fische kenmerken. Daarbij willen we twee zaken uitzoeken: wat zijn de belangrijkste achtergrondkenmerken van de deelnemers en in hoeverre is de samenstelling van de groep deelnemers door de tijd veranderd? Voor die vragen is de deelname op twee meetmomenten onderzocht, te weten 1983 en Net als in hoofdstuk 2 worden drie aspecten van de participatie beschreven: het al of niet beoefenen van de vakken, het volgen van lessen en het lidmaatschap van verenigingen of ensembles. Deelname naar leeftijd en sekse Onder de jeugd van 6 tot 16 jaar was volgens De kunstzinnige burger de deelname aan kunstvakken in de jaren tachtig het grootst. In de jaren negentig is dit nog steeds het geval (zie tabel 7). In die leerplichtige leeftijd kruiste 59% een of meer vakken aan. De participatiecijfers dalen naarmate men opschuift van jong naar oud, maar het sterkst bij de overgang van 6 tot 16 jaar naar de leeftijd 16 tot 25 jaar. Dit beeld wordt in hoofdzaak bepaald door de situatie bij de beeldende en de podiumvakken. Onder de beoefenaren van textiele werkvormen en fotografie en filmen is er niet dat overwicht van de jeugd (zie tabel 8 op p. 27). Naast het overwicht van de schoolgaande jeugd springt meteen in het oog dat jongens en mannen in de minderheid zijn (behalve bij fotografie en filmen, zie tabel 8). Als de verhoudingen naar sekse en leeftijd op twee tijdstippen worden beschouwd, dient men daarbij te bedenken dat de absolute verschillen tussen 1983 en 1995 vermoedelijk geringer zullen uitvallen (zie 2.1 ). Dan nog valt op dat de verschillen relatief het grootste zijn onder de 23

Persbericht Het bereik van de kunsten

Persbericht Het bereik van de kunsten Persbericht Het bereik van de kunsten Het bereik van de kunsten is beperkt. Voor een kleine minderheid van de bevolking speelt kunst een belangrijke rol in het leven. Een grotere groep bezoekt incidenteel

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Cultuur

Hoofdstuk 21. Cultuur Hoofdstuk 21. Cultuur Samenvatting Evenals in 2003, heeft driekwart van de Leidenaren in de afgelopen 12 maanden één of meerdere culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit

Nadere informatie

3 INTENSITEIT VAN DE DEELNAME. 3.1 Inleiding

3 INTENSITEIT VAN DE DEELNAME. 3.1 Inleiding 3 INTENSITEIT VAN DE DEELNAME 3.1 Inleiding Nederlanders neigen naar een steeds diverser en actiever vrijetijdspatroon. Er zijn tegenwoordig meer activiteiten waaraan men slechts 'zo nu en dan' deelneemt

Nadere informatie

De slag om de vrije tijd

De slag om de vrije tijd De slag om de vrije tijd cultuurparticipatie en andere vormen van vrijetijdsbesteding Henk Vinken en Teunis IJdens Sinds 2007 daalt het percentage van de Nederlandse bevolking dat in de vrije tijd actief

Nadere informatie

ontspanning en iets presteren

ontspanning en iets presteren ontspanning en iets presteren motieven en ambities van amateurkunstbeoefenaars Henk Vinken en Teunis IJdens Ontspanning, doelgericht leren, gezellig tijdverdrijf met anderen en de ambitie om een kunstzinnige

Nadere informatie

Hoofdstuk 22. Cultuur

Hoofdstuk 22. Cultuur Hoofdstuk 22. Cultuur Samenvatting Driekwart van de Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meer culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit het meest populair,

Nadere informatie

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, 2002-2013 29% 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10% 23 CULTUURPARTICIPATIE De bekendheid en het gebruik van de diverse culturele voorzieningen, instellingen, plekken en festivals staan centraal in dit hoofdstuk. Daarnaast wordt ingegaan op de mate waarin

Nadere informatie

HET BURGERPANEL OVER CULTUUR

HET BURGERPANEL OVER CULTUUR HET BURGERPANEL OVER CULTUUR Gemeente Lansingerland December 2016 www.ioresearch.nl COLOFON Uitgave I&O Research Piet Heinkade 55 1019GM Amsterdam 020-3330670 Rapportnummer 2016/217 Datum December 2016

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving 1 (9) Onderzoek Inwonerspanel: Auteur Tineke Brouwers Inleiding Cultuur versterkt de identiteit van de stad en verbindt de mensen met elkaar. De gemeente ondersteunt projecten en ook bevordert de gemeente

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010 Belangrijkste uitkomsten van het onderzoek 2010 Deelname aan culturele activiteiten in shertogenbosch licht toegenomen Het opleidingsniveau is het meest

Nadere informatie

VOOR ELKE BEOEFENAAR WAT WILS

VOOR ELKE BEOEFENAAR WAT WILS INFRASTRUCTUUR EN VOORZIENINGEN VOOR ELKE BEOEFENAAR WAT WILS MOTIEVEN OM VOOR EEN BEPAALDE AANBIEDER TE KIEZEN TEUNIS IJDENS EN JAN ENSINK Nederland heeft een ruim en gevarieerd aanbod van lessen en workshops

Nadere informatie

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam J. Snippe F. Schaap M. Boendermaker B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl

Nadere informatie

Amateurkunst & publiek

Amateurkunst & publiek Amateurkunst & publiek 2011 inhoudsopgave Inleiding 05 Bezoeken 06 Formele podia 07 Informele podia 10 Vergelijking formele en informele podia 15 Amateurs en professionals 17 Colofon 18 Inleiding Inleiding

Nadere informatie

Opiniepeiling tegenover luisteronderzoek

Opiniepeiling tegenover luisteronderzoek Opiniepeiling tegenover luisteronderzoek Op 13 en 14 april 1973 werd er in opdracht van CV Veronica door het Bureau Veldkamp Marktonderzoek BV. een opinieonderzoek uitgevoerd onder de Nederlandse bevolking

Nadere informatie

Hoofdstuk 17 Cultuurparticipatie

Hoofdstuk 17 Cultuurparticipatie Hoofdstuk 17 Cultuurparticipatie Samenvatting Culturele voorstellingen en voorzieningen Evenals voorgaande jaren hebben circa acht op de tien Leidenaren in de afgelopen 12 maanden één of meer culturele

Nadere informatie

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages. MARGES EN SIGNIFICANTIE BIJ STEEKPROEFRESULTATEN. De marges van percentages Metingen via een steekproef leveren een schatting van de werkelijkheid. Het toevalskarakter van de steekproef heeft als consequentie,

Nadere informatie

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils.

Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs bij Nederlandse publiek (18 jaar en ouder). Joep Wils. Grote Bickersstraat 7 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 22 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Muziek telt! Onderzoek naar behoefte en imago van muziekonderwijs

Nadere informatie

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek Bijlage B Sport en cultuur Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek Ter toelichting Deze bijlage bevat beschrijvende tabellen van de deelname aan diverse specifieke vormen van cultuurbezoek en cultuurbeoefening

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011 Rapport Signaal Uitgave Auteurs Informatie Onderzoek en Integrale Vraagstukken Nr X, Jaargang 2004 Oplage Redactieadres Internet / Intranet X exemplaren Gemeente Den Haag OCW-intranet/Organisatie Postbus

Nadere informatie

Hoofdstuk 37. Cultuurparticipatie

Hoofdstuk 37. Cultuurparticipatie Hoofdstuk 37. Cultuurparticipatie Samenvatting Culturele voorstellingen en voorzieningen Acht op de tien Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meerdere culturele voorstellingen of voorzieningen

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur 2013-2016 Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011 INHOUDSOPGAVE Inleiding - 2 - Wat vindt men belangrijk aan het aanbod van kunst en cultuur in Den Haag? - 3 - Hoe

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Eenheid Strategische Ontwikkeling

Eenheid Strategische Ontwikkeling Eenheid Strategische Ontwikkeling Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Colofon Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer

Nadere informatie

Katernen Kunsteducatie Cultuurdeelname in de levensloop

Katernen Kunsteducatie Cultuurdeelname in de levensloop CULTUURNETWERK_ nl Expertisecentrum cultuureducatie Katernen Kunsteducatie Cultuurdeelname in de levensloop Deze uitgave is een oorspronkelijke uitgave van het voormalige LOKV Nederlands Instituut voor

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen

Nadere informatie

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS Versie 2013-2014 Tekstrapport Peil.nl/Maurice de Hond 1 Doelstelling en opzet van het onderzoek Het Wetenschappelijk Instituut van 50PLUS heeft ons in december

Nadere informatie

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015 Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking Januari 2015 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : M. Hofland Telefoonnummer : 3317 Mail : m.hofland@deventer.nl Gemeente Deventer 1 Inhoud Samenvatting

Nadere informatie

Gemeente Breda. Rapportage Digipanel. SSC Onderzoek en Informatie. "Hoe zit het eigenlijk met de jeugd van tegenwoordig?"

Gemeente Breda. Rapportage Digipanel. SSC Onderzoek en Informatie. Hoe zit het eigenlijk met de jeugd van tegenwoordig? Gemeente Breda SSC Onderzoek en Informatie Rapportage Digipanel "Hoe zit het eigenlijk met de jeugd van tegenwoordig?" Publicatienummer: 54321 Datum: december 2010 In opdracht van: Gemeente Breda Afdeling

Nadere informatie

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk G. Dekker Aan het kerkelijk gemengde huwelijk wordt vanuit de sociale wetenschappen niet zo bijzonder veel aandacht geschonken. De belangstelling

Nadere informatie

Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabanders en Cultuur juli 2010

Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabanders en Cultuur juli 2010 Steekproef Voor de uitvoering van het onderzoek is een aselecte, naar de vier Brabantse regio s gestratificeerde steekproef uit het PTT afgiftepunten bestand particuliere huishoudens via Cendris aangeschaft.

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2015-I Opgave 3 Sport in de samenleving Bij deze opgave horen de teksten 7 en 8, tabel 4 en figuur 3 uit het bronnenboekje. Inleiding Sport en bewegen nemen in de Nederlandse samenleving een belangrijke plaats

Nadere informatie

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969

Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 Bijlage 1 Definities en cijfers schoolverzuim op grond van de Leerplichtwet 1969 1. Definities schoolverzuim In de Leerplichtwet 1969 (hierna: de Leerplichtwet) worden verschillende soorten schoolverzuim

Nadere informatie

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast

5. CONCLUSIES. 5.1 Overlast 5. CONCLUSIES In dit afsluitende hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies besproken. Achtereenvolgens komen de overlast, de criminaliteit en de veiligheidsbeleving aan bod. Aan de 56 buurtbewoners

Nadere informatie

CULTUURMONITOR HEERLEN VOLWASSENEN

CULTUURMONITOR HEERLEN VOLWASSENEN CULTUURMONITOR HEERLEN VOLWASSENEN September 2012 Bureau Onderzoek & Statistiek Gemeente Heerlen INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 5 1.1 Algemeen 5 1.2 Doel van het onderzoek 5 1.3 Leeswijzer 6 2. Begrippenlijst

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland

B.U.N. Boeddhistische Unie Nederland Vereniging van boeddhistische groeperingen in Nederland Amsterdam, 24-11-2014 Boeddhisten in Nederland een inventarisatie Er zijn twee vragen die boeddhisten in Nederland al jaren bezig houden: 1. Wat is een boeddhist 2. Hoeveel boeddhisten zijn er in Nederland

Nadere informatie

Samenvatting. VS De Lans/ Brummen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Lans. Ouders vinden 'Sfeer' op school het belangrijkst

Samenvatting. VS De Lans/ Brummen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Lans. Ouders vinden 'Sfeer' op school het belangrijkst Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Lans Enige tijd geleden heeft onze school VS De Lans deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 223080 ouders en verzorgers

Nadere informatie

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl

De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1. René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl De Geefwet en donaties aan cultuur in Nederland *1 René Bekkers, r.bekkers@vu.nl Saskia Franssen, s.e.franssen@vu.nl Sinds giften aan culturele instellingen fiscaal gezien aantrekkelijker zijn geworden,

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Samenvatting. Vrijwilligers in de Amateurkunst

Samenvatting. Vrijwilligers in de Amateurkunst Samenvatting Vrijwilligers in de Amateurkunst Samenvatting Vrijwilligers in de Amateurkunst De amateurkunstsector kampt met een tekort aan vrijwilligers. Vooral in de disciplines beeldende kunst en instrumentale

Nadere informatie

BEZOEK CULTURELE ACTIVITEITEN

BEZOEK CULTURELE ACTIVITEITEN Cultureel aanbod studenten en jongeren, 2015 Delft is een echte studentenstad en heeft een enorm potentieel aan studenten. Tegelijkertijd zal Delft zich moeten inspannen om een interessante studentenstad

Nadere informatie

Samenvatting. BS Pius X/ Varsselder. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Pius X. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS Pius X/ Varsselder. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Pius X. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst BS Pius X/ Varsselder Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Pius X Enige tijd geleden heeft onze school BS Pius X deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS De Fontein/ Helden. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst BS De Fontein/ Helden Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Fontein Enige tijd geleden heeft onze school BS De Fontein deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Samenvatting. BS It Grovestinshôf. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Grovestinshôf

Samenvatting. BS It Grovestinshôf. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Grovestinshôf BS It Grovestinshôf/ Koudum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Grovestinshôf Enige tijd geleden heeft onze school BS It Grovestinshôf deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel Memo Onderwerp Verdieping voormalig gesubsidieerde Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel 4-6- 2015 Inleiding In dit memo wordt ingegaan op de effecten van bezuinigingen, waarbij we ons verdiepen in in

Nadere informatie

Samenvatting. BS Gerardus Majella. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Gerardus Majella

Samenvatting. BS Gerardus Majella. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Gerardus Majella BS Gerardus Majella/ Lopik Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Gerardus Majella Enige tijd geleden heeft onze school BS Gerardus Majella deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING : COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Enige tijd geleden heeft onze school BS It Pertoer deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren Versie 2 Datum 15 oktober 2018 Status Definitief Onze referentie 1427719 Colofon Directie Projectnaam Contactpersoon Kennis/DUO Mobiliteit leraren Ministerie

Nadere informatie

Samenvatting. BS Beatrixschool/ Loppersum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beatrixschool

Samenvatting. BS Beatrixschool/ Loppersum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beatrixschool Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beatrixschool Enige tijd geleden heeft onze school BS Beatrixschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 210833

Nadere informatie

Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist

Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist Factsheet onderzoek naar de effecten van de wijziging van de leeftijdsgrens in de drank- en horecawet 2014 in gemeentes Almere, Huizen en Zeist Margreth Egelkamp Marina Horseling Andrea Donker Contactgegevens:

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Kunstzinnige vorming 2005 en 2007

Kunstzinnige vorming 2005 en 2007 Kunstzinnige vorming en Centraal Bureau voor de Statistiek Den Haag/Heerlen, 2009 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014 FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS 2014 Utrecht, november 2014 INHOUD Inleiding 5 1 Basisonderwijs en speciaal basisonderwijs 7 2 Expertisecentra 10 3 Voortgezet onderwijs 12 4 Samenwerkingsverbanden

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Meeander/ Locatie Heelweg. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) Locatie Heelweg

Samenvatting. BS De Meeander/ Locatie Heelweg. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) Locatie Heelweg Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) Locatie Heelweg Enige tijd geleden heeft onze school Locatie Heelweg deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 200864 ouders

Nadere informatie

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking Clemens Siermann en Henk-Jan Dirven De uitstroom van 50-plussers uit de werkzame beroepsbevolking is de laatste jaren toegenomen. Een kwart van deze

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Wie doen er aan sport en cultuur?

Wie doen er aan sport en cultuur? Beoefenen en/of en, en/of Capita selecta zijn ers ook beoefenaars? zijn liefhebbers ook liefhebbers? beoefenen 46 19 en 52 32 Zijn ers ook beoefenaars? Zijn ers van ook de mensen die amateurkunst beoefenen?

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Samenvatting. BS Beijumkorf/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beijumkorf

Samenvatting. BS Beijumkorf/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beijumkorf Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beijumkorf Enige tijd geleden heeft onze school BS Beijumkorf deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Hoog opgeleid, laag inkomen

Hoog opgeleid, laag inkomen Hoog opgeleid, laag inkomen De situatie van buitenschoolse kunstdocenten en artistiek begeleiders Henk Vinken en Teunis IJdens Een groot deel van de voorzieningen voor actieve cultuurparticipatie bestaat

Nadere informatie

Samenvatting. VS De Noorderkroon/ Enschede. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Noorderkroon

Samenvatting. VS De Noorderkroon/ Enschede. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Noorderkroon Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) VS De Noorderkroon Enige tijd geleden heeft onze school VS De Noorderkroon deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 223080

Nadere informatie

Samenvatting. BS Bontebrugschool/ Silvolde. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Bontebrugschool

Samenvatting. BS Bontebrugschool/ Silvolde. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Bontebrugschool Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Bontebrugschool Enige tijd geleden heeft onze school BS Bontebrugschool deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 200697

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017 Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op

Nadere informatie

Monitor Kopen tabak door jongeren

Monitor Kopen tabak door jongeren Monitor Kopen tabak door jongeren A. Kruize Metingen 16 en 18 Monitor Kopen tabak door jongeren Metingen 16 en 18 December 18 Colofon Breuer&Intraval December 18 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd

Nadere informatie

Samenvatting 2014/2015

Samenvatting 2014/2015 Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Til Enige tijd geleden heeft onze school BS De Til deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 214903 ouders en verzorgers

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Criminaliteit nauwelijks gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11018 1 maart 2011 9.30 uur Criminaliteit nauwelijks gedaald www.cbs.nl Lichte afname slachtoffers veel voorkomende criminaliteit Gevoelens van veiligheid

Nadere informatie

Samenvatting. SBO Focus/ Venray. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO Focus. Ouders vinden 'Kennisontwikkeling' op school het belangrijkst

Samenvatting. SBO Focus/ Venray. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO Focus. Ouders vinden 'Kennisontwikkeling' op school het belangrijkst Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO Focus Enige tijd geleden heeft onze school SBO Focus deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 208250 ouders en verzorgers

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Enige tijd geleden heeft onze school BS De Petteflet deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Enige tijd geleden heeft onze school BS De Swoaistee deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders

Nadere informatie

Samenvatting. BS Benjamin/ Brunssum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst

Samenvatting. BS Benjamin/ Brunssum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst BS Benjamin/ Brunssum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin Enige tijd geleden heeft onze school BS Benjamin deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland

Nadere informatie

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB)

Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) Praktische handreiking voor het opstellen van de representativiteitsopgave bij aanvragen i.h.k.v. de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB) 1. Inleiding De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch Omvang, kenmerken en meldingen O&S oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding Plan Plan van van Aanpak Aanpak Huiselijk Geweld Geweld Inhoud

Nadere informatie

Hoofdstuk 21 Mantelzorg

Hoofdstuk 21 Mantelzorg Hoofdstuk 21 Mantelzorg Samenvatting Mantelzorg is in de Stadsenquête gedefinieerd als zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Omega en Het Middelpunt 2016

Cliëntervaringsonderzoek Omega en Het Middelpunt 2016 Cliëntervaringsonderzoek Omega en Het Middelpunt 2016 resultaten cliënten wonen Den Haag, juli 2016 Ipso Facto Beleidsonderzoek Zwaardstraat 16, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K.

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2015-2016 Samenvatting van de monitor 2015-2016 en de volgmodules najaar 2016 Platform Praktijkonderwijs december 2016 Definitieve versie 161208 1 Vooraf In de periode

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie