Handleiding examen Verpleegkunde. Schooljaar 2018/2019 Cohort Crebo 95520

Transcriptie

1 Handleiding examen Verpleegkunde Schooljaar 2018/2019 Cohort Crebo 95520

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Toelichting examenmomenten... 4 Voorwaarden deelname examen VP... 4 Voorstel examenmomenten 1 en 3 en daarbij behorende werkprocessen Examenmoment 2 en daarbij behorende werkprocessen Examenmoment 4 en het daarbij behorende werkproces... 5 Werkwijze ontwikkelgericht oefenen In geval van herkansing en niet behalen van een werkproces:... 7 Werkwijze beoordeling... 8 Bijlage 1: Werkprocessen de werkwijze... 9 Werkproces 1.1 Stelt een verpleegkundige diagnose en stelt verpleegplan op (branchegericht)... 9 Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden... 9 Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit... 9 Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager... 9 Werkproces 1.5 Begeleidt een groep zorgvragers (niet voor AGZ!!)... 9 Werkproces 1.6 Geeft voorlichting advies en instructie Werkproces 1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Werkproces 1.8 Coördineert de zorgverlening Werkproces 1.9 Evalueert de zorgverlening Werkproces 2.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Werkproces 2.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg (branchegericht werkproces) Werkproces 2.3 Geeft werkbegeleiding Bijlage 2: Jaarrooster Bijlage 3: Examenmoment Bijlage 4 Vaststellen complexiteit van zorg Bijlage 5: Richtlijnen in onverwachte situaties Bijlage 6: Beoordeling Onvoldoende-Voldoende-Goed Bijlage 7: Alternatieve opdracht bij werkbegeleiding Planningsformulier examinering werkprocessen

3 Inleiding In deze handleiding staat de informatie die je nodig hebt, wanneer je aan de slag gaat met de beroepsgerichte examens van het Consortium Deze handleiding vertelt je alles wat je moet weten om je goed voor te bereiden op de examens, een juiste planning te maken en precies te weten wat er van je verwacht wordt in het examen. Daarnaast is het belangrijk welke bewijsstukken je moet inleveren op school, hoe en wanneer. Je ontvangt per werkproces een set formulieren met daarin de beschrijving en de beoordeling van het examen. N.b. Deze handleiding is geschreven voor zowel bol- als BBL-studenten van de opleiding Verpleegkunde. Waar de BBL-student stage leest, mag werk gelezen worden. Waar de procedure voor de BBL-student verschilt wordt dat in het document met een verwijzing aangegeven en/of in schuinschrift. Overgang naar het examen Jij houdt je BIO/SLB op de hoogte van je voortgang. In deze handleiding lees je wanneer je welk ontwikkelgericht deel afgerond moet hebben, om zo maximaal mogelijk voorbereid te kunnen starten met je examenmomenten. Via de ontwikkelgerichte opdrachten kun je de laatste studiepunten ontvangen die je nodig hebt voor het behalen van je opleiding tot verpleegkundige. Het beroepsgerichte examen In het Planningsformulier examinering werkprocessen, staat precies aangegeven welke werkprocessen er worden geëxamineerd en welke examenproducten (bewijsstukken) moeten worden aangeleverd. Je kunt elk werkproces ook los examineren. Een werkproces heeft één of meerdere opdrachten waarin de voor het beroep vereiste kennis, houding en vaardigheid worden geëxamineerd. Deze opdracht(en) voer je zelfstandig en individueel uit. De beoordeling wordt gedaan door een examinator vanuit je opleiding en/of vanuit je beroepspraktijk. Tijdens de uitvoering van je examens werk je als beginnend beroepsbeoefenaar volgens de prestatieindicatoren van het kwalificatiedossier MBO Verpleegkunde. Dit betekent dat je zelfstandig werkt en verantwoordelijk bent voor je taak. Je laat zien dat je beschikt over de competenties die in het werk nodig zijn om de werkprocessen uit te voeren. De examenvormen A. Een opdracht in de (beroeps)praktijk. Je handelen in de (beroeps)praktijk wordt beoordeeld (gedragsbeoordeling). B. Een beroepsproduct. Je maakt de bewijsstukken die in de opdracht worden gevraagd. Denk bijvoorbeeld aan: plan van aanpak, observatie, rapportage. C. Een verantwoordingsverslag. Je schrijft een verslag waarin je uitlegt hoe je te werk bent gegaan. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom? D. Een examengesprek. In een gesprek met examinatoren maak je duidelijk dat je met kennis van zaken hebt gehandeld in de beroepspraktijk. Dit doe je vanuit je eigen ingebrachte praktijksituatie(s). E. Simulatie op school. Je handelen wordt beoordeeld in een gesimuleerde (nagebootste) omgeving op school. Altijd volgens de afspraken die hiervoor op jouw opleiding gelden. 3

4 Toelichting examenmomenten De examens van de opleiding Verpleegkunde bestaan uit een aantal werkprocessen die allemaal afzonderlijk worden beoordeeld. Je krijgt het examenmateriaal uitgereikt met daarop voor elk werkproces een toelichting. Dit materiaal doe je bij uitreiking in je 4-ringsmap. Het voorblad van het Summa doe je in het venster van je map. Voorwaarden deelname examen VP Voor alle examenmomenten geldt: Fase 1 en 2 moeten afgerond zijn voordat je mag starten met de examens. Om je voor te bereiden op je examen, oefen je een aantal keren met de criteria van de werkprocessen in de praktijk. Als je denkt dat je klaar bent om je examen te starten, bepaal je samen met de praktijk en school wanneer je gaat starten. Dit noemen we het Startgesprek examens. Dit wordt vastgelegd in een notitie. De studiepunten van leerjaar 1, 2 en 3 moeten behaald en ingevuld zijn in de Onderwijsgids. Dit moet je zelf controleren. Uitzonderingen: Examenmoment 2 BP 2.4, vaardighedenkaart en verpleegkundig rekenen uit fase 2 moeten afgerond zijn door middel van ontwikkelgerichte toetsing, wanneer je start met werkproces 1.3 en 1.6 (examenmoment 2). T.a.v. de vaardighedenkaart: Bij het -deel op de vaardighedenkaart kunnen nog vaardigheden open staan. Deze openstaande vaardigheden moeten binnenschools wel afgesloten zijn. Voorstel examenmomenten 1 en 3 en daarbij behorende werkprocessen. Examenmoment 1 kan bestaan uit de volgende werkprocessen: Voor ieder werkproces geldt dat deze binnen 10 werkdagen uitgevoerd te worden. Hetzelfde geldt voor examenmoment 3. Dit kan bestaan uit de volgende werkprocessen: Je voert deze werkprocessen uit in de. Examenmomenten kunnen gepland worden in schoolweek 1 t/m 30. In overleg kan hier eventueel van worden afgeweken. Gekozen zorgvragers mogen bij de verschillende werkprocessen dezelfde zorgvragers zijn. Voor beide examenmomenten geldt dat er een eigen keuze gemaakt kan worden welke werkprocessen geëxamineerd worden. Dit vindt altijd in overleg plaats met de examinator van school. Let op: WP 1.1 en WP 2.2 zijn branche-specifieke werkprocessen! Controleer zelf of je de juiste werkprocessen hebt. Bij de start van het examen heb je alle beoordelingsformulieren van de werkprocessen bij je en neem je samen met de examinator het examen door. De examinator in de gebruikt hiervoor het hulpmiddel complexiteit van zorg en neemt het besluit welke zorgvrager(s)/situatie(s) geschikt is (zijn) voor jouw examenmoment. Examenmoment 2 en daarbij behorende werkprocessen. Examen 2 bestaat uit werkproces 1.3 en 1.6. Dit examenmoment leg je binnenschools af in het skills lab. Je voert de verpleegtechnische handeling uit met een steekproef uit de verpleegtechnische handelingen van het examen. Hieraan is ook een verpleegkundige rekensom toegevoegd. De verpleegkundige geeft binnen de uitvoering van haar taken aan de zorgvrager(s), naasten en/of mantelzorgers duidelijke en begrijpelijke voorlichting, advies en instructie, rekening houdend met de mogelijkheden van de doelgroep. Volg de instructie voor de student bij examenmoment 2 in de bijlage 3. 4

5 Je neemt alle beoordelingsformulieren van examenmoment 2 mee naar dit examenmoment. De uitslag wordt niet meteen bekend gemaakt. De uitslag krijg je nadat de examencommissie je beoordeling heeft vastgesteld, maar wel uiterlijk na 10 werkdagen. De herkansing zal in overleg plaatsvinden vanaf schoolweek 20. Examenmoment 4 en het daarbij behorende werkproces Dit examen bestaat uit één werkproces: 2.1. In dit examenmoment laat je zien hoe je jouw deskundigheid bevordert en hoe je jouw professionaliteit ontwikkelt. Het examen bestaat uit een minisymposium, dat je met maximaal 3 medestudenten vorm geeft, een procesverslag en een individueel examengesprek. In het examengesprek breng je je procesverslag in. Je voert dit examen op school uit. Voor BBL-studenten geldt dat dit ook in de uitgevoerd kan worden. De herkansing zal plaatsvinden in schoolweek 31 t/m 36. 5

6 Werkwijze ontwikkelgericht oefenen. In het onderstaand stroomschema vind je de stappen die jij moet zetten bij elk werkproces/examenmoment. 1. Je oriënteert je op het werkproces. 2. De docent geeft uitleg en instructies over het werkproces. 3. Je oriënteert je op stage/werk hoe je het werkproces kunt toepassen. 4. Tijdens de schooldagen kun je inhoudelijke vragen stellen over het werkproces. (n.a.v. oriëntatie stage/werk) 5. Je informeert de examinator over de inhoud (hoe ga je het werkproces laten zien op de afdeling, in welke momenten en wanneer kijkt de examinator mee?). 6. Je gaat ontwikkelgericht oefenen op stage/werk op basis van de beoordelingscriteria. Werkwijze examens. Nadat je de gedragscriteria behorend bij het werkproces meerdere malen hebt laten zien in je vul je het planningsschema in (dit schema kun je vinden in je examenmap). Je meldt aan de examinator van de dat je wilt starten met de examens van de werkprocessen. Je plant in overleg het Startgesprek examens met je werkbegeleider en je begeleider van school. Tijdens dit gesprek wordt een advies uitgesproken over het starten met je examens. Het gekozen startmoment bepaalt je eerste gelegenheid. 7. Je vult het planningsformulier examens in met de examinator van de en met een begeleider van school. Je stelt data voor, in overleg met examinator van de én de examinator van school, voor het nagesprek. 8. Je informeert de examinator van de school over de datum en uitvoering. 9. Je plant de definitieve datum van het nagesprek met de examinator van de én de examinator van school. 10. Uitvoering van het examen. De examinator van de is aanwezig voor BEOORDELEN VAN DE WERKPROCESSEN die op stage/werk beoordeeld moeten worden. De examinator van de mag tijdens het examen geen feedback geven of bijsturen. Je werkt zelfstandig. De examinator van de tekent na de examenmoment(en) de blauwe examenformulieren af alleen gedeelte aftekenen (zie planningsformulier). De examinator van de gaat in gesprek met jou en informeert je over de (voorlopige) uitslag van het examen. 11. Binnen drie werkdagen na afronding van het examen, lever je de bijbehorende verslagen in de Fronter inlevermap aan. Je mailt de examinator van school dat de verslagen in de inlevermap staan. 12. Uiterlijk binnen tien werkdagen na inleveren is een examenproduct beoordeeld en kan ook het nagesprek plaats vinden. De voorlopige uitslag wordt in het nagesprek gegeven. Bij de volgende examenmomenten of series werkprocessen neemt de examinator van school telefonisch contact op met de examinator in de. Indien gewenst komt de examinator van school opnieuw naar de. Bij BBL studenten is er na examenmoment 1 telefonisch contact en komt de examinator na examenmoment 3 naar de. 13. Het nagesprek vindt plaats in de met de examinator van de én met de examinator van school. Beide examinatoren vullen de blauwe examenformulieren in. Je maakt een foto of een kopie van de handtekeningen en de (voorlopige) beoordeling. Een examen is behaald, als alle 6

7 werkprocessen met Goed of Voldoende zijn beoordeeld. De eerst volgende terugkomdag lever je de ondertekende examenformulieren in op school bij de taakdocent examinering. In geval van herkansing en niet behalen van een werkproces: Als een werkproces als onvoldoende wordt beoordeeld is het examen niet behaald. De examendocent beschrijft de reden hiervan op de beoordelingslijst onder het kopje Verantwoording van de beoordeling. De gedragsbeoordeling moet altijd voldoende zijn om een werkproces voldoende af te sluiten. - Voor een verslag geldt: mocht het nog niet geheel voldoen aan de criteria, dan krijg je éénmaal de kans om dit aan te passen, nog binnen deze gelegenheid. Dit wordt beoordeeld door het assessorenteam. Je krijgt hiervoor maximaal 3 werkdagen de tijd. Je verslag lever je opnieuw aan in de Fronter inlevermap. - Het verslag wordt uiterlijk binnen 10 werkdagen nagekeken door de examinator van school. Wanneer de aanpassing niet wordt goedgekeurd, moet het gehele werkproces worden herkanst. 7

8 Werkwijze beoordeling Examinator in de De examinator in de is niet je werkbegeleider, maar een andere verpleegkundige, die voorafgaand aan je examen vastgesteld wordt door de. In sommige gevallen is het niet mogelijk om een andere verpleegkundige in te zetten voor de beoordeling. Jouw werkbegeleider zal dan een andere rol aannemen tijdens jouw examen en je gaan beoordelen als examinator in de. Dit kan alleen in overleg met school en de. De examinator in de beoordeelt alle examenproducten op authenticiteit. Examinator van school De examinator van school wordt ook van te voren vastgesteld. Deze kijkt de vastgestelde examenproducten na. (Zie planningsformulier). Wanneer examenmoment 1 óf een serie werkprocessen is afgerond, volgt er een nagesprek in de. Na het afronden van examenmoment 3 óf een nieuwe serie werkprocessen, zal de examinator telefonisch contact opnemen met de. Op verzoek of bij onregelmatigheden komt de examinator van school een tweede keer naar de. Bij examenmoment 2 en 4 worden de werkprocessen alleen binnenschools beoordeeld. Bewijsstukken: De eerste handtekening achter het examinerende werkproces, is altijd voor de (op authenticiteit en/of beoordelend), de tweede handtekening is altijd voor school. Authenticiteit Het bewijsstuk is daadwerkelijk gemaakt door de student. Het bewijsstuk heeft betrekking op een situatie en personen in de -instelling. De door de student geschreven informatie in het bewijsstuk is naar waarheid beschreven. Examencommissie De examencommissie stelt de beoordeling officieel vast. Let op: ook in leerjaar 4 krijg je nog studiepunten. Deze behaal je door deel te nemen aan de lessen en opdrachten. Ook voor de REN-vakken verdien je de laatste studiepunten in leerjaar 4. Let op: om je diploma te kunnen halen moet je ook voldoen aan de eisen voor Nederlands, Engels en rekenen, loopbaan, burgerschap en overige wettelijke eisen. 8

9 Bijlage 1: Werkprocessen de werkwijze Werkproces 1.1 Stelt een verpleegkundige diagnose en stelt verpleegplan op (branchegericht) Werkwijze: Werk aan een casus van één zorgvrager die je verpleegt waarin je laat zien dat je het planmatig verplegen beheerst. Werkproces 1.2 Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden Werkwijze: Onder persoonlijke zorg verstaan we onder andere hulp bij lichamelijke zorg, toiletgang, mobiliteit, maaltijdverzorging etc. Je geeft de persoonlijke zorg en observeert gezondheid en welbevinden. Je monitort vitale functies van deze zorgvragers en of betrokkenen volgens het verpleegplan. Bij de keuze van zorgvragers is het van belang erop te letten dat dit hele werkproces beoordeeld kan worden. Voor deze opdracht kunnen één of meerdere zorgvragers gekozen worden. Indien mogelijk is het wenselijk om naast persoonlijke zorg voor terminale zorg te kiezen. Werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit Werkwijze: Zie de instructie in bijlage 3 Werkproces 1.4 Begeleidt een zorgvrager Werkwijze Begeleid de zorgvrager volgens het door jou opgestelde begeleidingsplan. Evalueer je begeleiding met de zorgvrager, mantelzorgers en naasten. Begeleid de zorgvrager gedurende 1 week op de momenten dat de begeleiding volgens het begeleidingsplan gegeven moet worden. Bespreek op welke momenten de examinator in de hierbij aanwezig is Werkproces 1.5 Begeleidt een groep zorgvragers (niet voor AGZ!!) Werkwijze Bij deze opdracht gebruikt de examenkandidaat in de GGZ de groep als therapeutisch instrument om de zorgvrager in zijn sociaal-maatschappelijk functioneren te versterken en hem te ondersteunen bij het opbouwen en ondersteunen van contacten. In de GHZ en VVT creëert de examenkandidaat een zo optimaal mogelijk groepsklimaat en betrekt zo nodig naasten en/of vrijwilligers. Hij helpt de zorgvrager bij het verkrijgen van inzicht in het eigen gedrag en het effect van dat gedrag op anderen in de groep. Hij bemiddelt en grijpt in bij conflicten. In de thuiszorg wordt het gezin als een groep gezien (2 of meer personen). Bespreek met de examinator op welke momenten hij/zij aanwezig is. 9

10 Werkproces 1.6 Geeft voorlichting advies en instructie Werkwijze Zie de instructie in bijlage 3 Werkproces 1.7 Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties Werkwijze Bij deze opdracht handelt de examenkandidaat in een onvoorziene of crisissituatie. Dit handelen kan niet van tevoren gepland worden. (Dan is de situatie immers niet meer onvoorzien.) Dat wil niet zeggen dat de examenkandidaat zich niet voorbereid kan hebben. Voorbereid zijn op situaties die mogelijk kunnen ontstaan is belangrijk voor de kwaliteit van de zorgverlening. Het examen kan gaan over een somatische crisis, bijvoorbeeld verslikking, verbranding, epileptisch insult, valincident, ziekte etc. Het kan ook gaan over een gedragscrisis, bijvoorbeeld agressie, reactie op mededeling, dat een verwant is overleden, paniekgedrag door drukte op de afdeling, angst etc. Omdat het gaat om een onvoorziene situatie, kan bij opdracht 1 niet altijd de examinator bij de situatie aanwezig zijn. Hij mag zijn taak delegeren. Wel moet duidelijk zijn welke collega s aangewezen zijn als vervangend examinator. Voor dit werkproces zijn gemiddeld 8 weken uitgetrokken waarin de crisissituatie kan voorvallen. Een crisissituatie is niet altijd / meestal niet te voorspellen,waardoor de examinator in de dan niet aanwezig zal zijn. Duidelijk moet zijn wie op zulke momenten de examinator kan vervangen (te voren bespreken) Werkproces 1.8 Coördineert de zorgverlening Werkwijze Je werkt 10 werkdagen om de werkzaamheden te coördineren. Overleg met de examinator welke werkdagen dat zijn. Tijdens deze dagen kun je ook het plannen van zorg uitvoeren. Je laat zien dat jij de werkzaamheden op de afdeling, unit, woonhuis of wijk met zorgvragers met hoog-complexe zorgproblemen kunt coördineren en de zorg kunt afstemmen met betrokkenen en andere disciplines. Werkproces 1.9 Evalueert de zorgverlening Werkwijze: De zorgvrager mag een zorgvrager zijn die eerder is gekozen in een examen van een ander werkproces. 10

11 Werkproces 2.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Werkwijze Je bevordert je deskundigheid en draagt de verworven expertise over. Je neemt kennis van de vernieuwde inzichten in je vakgebied. Je kiest een thema met medestudenten waarin je je gaat verdiepen en waarmee je je eigen deskundigheid en die van je collega s en medestudenten in je vakgebied vergroot. Je organiseert een 3 uur durende bijeenkomst/minisymposium met medestudenten/collega s. De planning van de uitvoering in overleg met de docent. In deze bijeenkomst/dit minisymposium draag je je kennis en expertise over. Je geeft en onderbouwt je visie, nodigt uit tot discussie en staat open voor feedback. Evalueer de bijeenkomst met je collega s/medestudenten. Het bevorderen van je deskundigheid door middel van het minisymposium leg je vast in een verslag. Het verslag breng je in bij het examengesprek. Je werkt met maximaal 4 personen in een groep aan de opdrachten. Het mini symposium wordt binnenschools gehouden waarbij je andere groepen uitnodigt. Deze groepen kunnen studenten van andere leerjaren van de VP opleiding zijn en of medewerkers van uit je. De examinator van school geeft aan wat mogelijk is. Je bent verplicht aanwezig bij alle presentaties van de groepjes uit je eigen lesgroep Het examengesprek voer je individueel. Werkproces 2.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg (branchegericht werkproces) Werkwijze: Als voorbereiding op dit examen werk je aan een plan van aanpak. De docent begeleidt je hierbij. In je stage/op je werk oriënteer je je op mogelijke onderwerpen voor een kwaliteitsverbetering. Na de go vanuit school en de praktijk kun je aan het examen deelnemen. Dit examen kun je plannen tijdens examenmoment 3 maar mag in overleg met de ook op andere momenten uitgevoerd worden. (wel binnen de marge van week 15 t/m 30) In overleg kan hiervan worden afgeweken. Werkproces 2.3 Geeft werkbegeleiding Werkwijze Begeleid een student van hetzelfde opleidingsniveau of VZ-IG of HZW/DZW*. Je hebt 10 weken de tijd om op gezette tijden werkbegeleiding te geven aan een leerling of een student van niveau 4 Verpleegkunde leerjaar 1, 2 of 3,niveau 3 Verzorgende IG of niveau 2 HZW/DZW. In de twee weken van dit examen plan je in aanwezigheid van je examinator van de minimaal twee gesprekken met de student die je begeleidt. Begeleid de student volgens de richtlijnen van je zorgorganisatie. Indien werkbegeleiding niet te realiseren is in de, dan voer je de alternatieve opdracht uit. Alternatieve opdracht : zie bijlage 7 alternatieve opdracht werkbegeleiding *HZW helpende zorg en welzijn, DZW Dienstverlening zorg en welzijn 11

12 Bijlage 2: Jaarrooster Jaarplanning voor studenten en docenten schooljaar De jaarplanning wordt door de docent uitgereikt. 12

13 Bijlage 3: Examenmoment 2 Instructies algemeen In leerjaar 4 doe je examen 2: Bekwaam uitvoeren van verpleegtechnische handelingen. Hiermee toon je aan dat je bekwaam bent in werkproces 1.3 en 1.6 met de bijbehorende competenties. Dit examen wordt binnenschools afgenomen en beoordeeld. Dit gebeurt nadat je hebt geoefend in de examentrainingen die plaatsvinden in periode 1 van het vierde leerjaar. Er wordt van je verwacht dat je ook de bijbehorende theorie beheerst en kunt toepassen in de verslagen die je moet maken tijdens je examen. Bereid je dus goed voor! Instructies ter voorbereiding Hieronder staan een aantal instructies die je helpen om je examen goed voor te bereiden en af te leggen. Inschrijving: via je BIO/SLB hoor je wanneer het examen plaatsvindt. De examens vinden plaats op de woensdagen. Eenmaal ingeschreven geldt als een bindende afspraak. Bij niet verschijnen vervalt de eerste gelegenheid! Het examen duurt 2,5 uur en je moet 15 min voor aanvang aanwezig zijn! Wat je mee moet nemen: - Schoolpas of ID, - rekenmachine, (géén mobiele telefoon) - evt. kladpapier, - Je planningsformulier examinering waarop de handtekening van de examinator staat bij werkproces 1.3 en 1,6. - Je moet een simulant meenemen! De simulant mag meteen meekomen bij de start, maar als dat zo is, moet hij/zij nog even wachten. Je kunt ook afspreken met je simulant dat hij/zij 15 min voor aanvang van de simulatie aanwezig is. De simulatie start een uur na aanvang van het examen. - De blauwe formulieren uit je examenmap van werkproces 1.3 en 1.6, gebundeld met een nietje in de linker bovenhoek. Vul je naam in en je nummer, op elke pagina waar dat gevraagd wordt. Verder niets invullen. Bij aanvang van het examen trek je eerst een envelop. Je weet dan welke verpleegtechnische vaardigheid wordt geëxamineerd. Er wordt één vaardigheid geëxamineerd. Je krijgt vervolgens 45 min om je voor te bereiden op de simulatie en je in te leven in de casus. Je schrijft het voorlichtings- en instructieplan. Je rekent de som uit en zet de berekening en de uitkomst op het formulier van het verantwoordingsverslag werkproces 1.3. De rekensom is nl onderdeel van werkproces 1.3 Je mag hierbij een rekenmachine gebruiken. Je gaat naar de simulatie (met de simulant) pakt de nodige materialen en start met het examen door de voorlichting te geven Bij de start van de simulatie van werkproces 1.3 Voert verpleegtechnische handelingen uit laat de student aan de examinator de uitkomst van de som zien net als bij de dubbel check bij medicatie. Dit moment zit voor de student die gaat injecteren in het protocol, voor alle andere studenten nu dus voorafgaand aan de vaardigheid. ( de examinator geeft hiervoor een seintje). 13

14 Nu volgen er een aantal mogelijkheden: 1. A: de uitkomst van de som is goed, de student gaat door met het examen. B: de uitkomst van de som is niet goed. De examinator geeft dit aan. De student heeft dan max 10 minuten om de som opnieuw te berekenen, de student blijft in het lokaal. C: de uitkomst wordt opnieuw gecontroleerd, als de uitkomst klopt gaat de student verder met het examen. D: de uitkomst klopt weer niet: dan wordt examen werkproces 1.3 gestopt en gaat de student examen werkproces 1.6 verder afschrijven in het lokaal bij examinator. Als de student werkproces 1.3 gaat herkansen, nadat de 1 e gelegenheden voor iedereen zijn geweest, trekt hij/zij weer een kaartje, dus alle vaardigheden zijn weer mogelijk. Wanneer je de som goed hebt, ga je de simulatie in. Dit duurt 45 minuten. Je toont eerst werkproces 1.6 aan: Geeft voorlichting, advies en instructie. Dit onderdeel heeft altijd te maken met de vaardigheid, die je daarna uit gaat voeren. Bij het geven van de voorlichting mag je je voorlichtingsen instructieplan gebruiken. Bij het uitvoeren van de vaardigheid mag je het protocol gebruiken om de materialen klaar te leggen en alles voor te bereiden. Bij de uitvoering mag je het protocol niet gebruiken. Als je merkt dat je een foutje maakt, mag je je ter plekke proberen te herstellen. Handel zoals je in de praktijk ook zou handelen. Na het uitvoeren van de vaardigheid hoor je of je een voldoende hebt behaald voor de onderdelen van de simulatie. Voor de onderdelen waar je een onvoldoende voor hebt, hoef je de verslaglegging niet meer te doen. In dat geval ben je klaar en weet je al dat je een 2 e gelegenheid nodig hebt. Als je klaar bent met de simulatie, wordt de simulant verzocht om even ergens anders te wachten. Hij/zij mag natuurlijk ook al naar huis gaan. Na de simulatie schrijf je het verantwoordingsverslag in een andere ruimte en maak je het voorlichtings- en instructieplan af. Hiervoor krijg je 30 minuten. Je levert je verslagen in bij de docent. De uitslag van je examen zie je binnen 10 werkdagen in je onderwijsgids. Algemene aanwijzingen voor aanvang examen - Zorg dat je goed uitgerust bent! - Neem iets te eten en drinken mee. Je bent in totaal 2,5 uur intensief bezig. Er is tussendoor twee keer 15 minuten speling, zodat je eventueel een boterham kunt eten en even iets kunt drinken. - Je hoeft geen papier van jezelf te gebruiken. Je krijgt op school de formulieren en protocollen aangereikt. Natuurlijk mag je wel kladpapier gebruiken. - Zorg dat je goed geoefend hebt en alle mogelijkheden hiervoor in voorgaande perioden. - Bedenk alvast wie voor jou simulant kan zijn en plan dit op tijd. - Zorg dat je vrij gepland wordt op je werk, als je examen op school moet doen! 14

15 Bijlage 4 Vaststellen complexiteit van zorg De examens Verpleegkunde vinden plaats in situaties waarin hoog complexe zorg geboden wordt. Onderstaande vragenlijst is een hulpmiddel om de complexiteit van zorg te bepalen. Instructie: Geef per item A tot en met H een score van 1 tot 4. Doe dit door het betreffende cijfer te omcirkelen. Doorloop hiertoe de vragen die bij de verschillende items beschreven staan. A. Stabiliteit en voorspelbaarheid van de zorgsituatie Hoe stabiel is de zorgsituatie? 1. De situatie is stabiel, voorspelbaar en de zorg voor de zorgvrager is voor meer dan drie dagen te plannen 2. De situatie is wisselend, maar wel voorspelbaar, de zorg voor de zorgvrager is voor twee tot drie dagen in grove mate te plannen 3. De situatie is onvoorspelbaar, een frequente herziening van de planning van zorg, op kort termijn (één tot twee dagen), is nodig 4. De situatie is sterk wisselend en onvoorspelbaar, constante herziening van zorg op zeer kort termijn (binnen één dag) voor de zorgvrager is nodig SCORE Stabiel staat voor: evenwichtig, onveranderlijk en duurzaam. Een stabiele situatie is een situatie die nauwelijks wordt beïnvloed door het ziekte/aandoening/stoornis; er zijn geen nieuwe klachten en verschijnselen dan de reeds bestaande te verwachten. De verpleegkundige interventies hebben een routinematig karakter, meestal terug te vinden in een protocol of standaardprocedure. Bij Voorspelbaarheid gaat het om het tijdsbestek waarmee de wisselingen in de gezondheidstoestand van de patiënt optreden. Dit varieert van lang termijn (meer dan drie dagen) tot kort termijn (binnen één dag). B. Kans op een risicovolle situatie Hoe groot is de kans dat er een risicovolle situatie optreedt? 1. Geen kans op een risicovolle situatie 2. Geringe kans op een risicovolle situatie 3. Grote kans op een risicovolle situatie 4. Vrijwel zeker kans op een risicovolle situatie Risicovol verwijst naar de mate van schade van de situatie voor de zorgvrager op lichamelijk en/of psychosociaal gebied; dit kan variëren van lichte schade tot levensbedreigende schade. Je beoordeelt in welke mate er complicaties te voorspellen zijn en tevens de ernst van de complicaties C. Coördinatie met andere hulpverleners Met hoeveel hulpverleners, naast de verzorgenden en de behandelend arts, krijgt de zorgvrager gedurende de zorg vanuit de zorgorganisatie te maken? 1. Geen enkele andere hulpverlener 2. Met 1 of 2 andere hulpverleners 3. Met 3 of 4 andere hulpverleners 4. Met meer dan 4 andere hulpverleners D. Gebruik van verpleegtechnische hulpmiddelen In hoeverre is het gebruik van verpleegtechnische hulpmiddelen noodzakelijk? 1. Niet noodzakelijk 2. Eenvoudige verpleegtechnische hulpmiddelen zijn nodig 3. Een complexer verpleegtechnisch hulpmiddel is nodig 4. Meerdere verpleegtechnische hulpmiddelen zijn nodig 15

16 Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden in eenvoudige verpleegtechnische hulpmiddelen zoals een dekenboog of leestafel en complexere verpleegtechnische hulpmiddelen zoals drainageapparatuur, infusen en infuuspompen. E ADL-zelfstandigheid van de patiënt De indicatoren voor de mate van ADL-zelfstandigheid zijn: De zorgvrager kan zonder hulp: * in en uit bed komen * aan- en uitkleden * gebruik maken van het toilet * zichzelf lichamelijk verzorgen * eten en drinken * zich verplaatsen 1. De zorgvrager voldoet aan alle ADL-indicatoren 2. De zorgvrager voldoet aan 4 of 5 ADL-indicatoren 3. De zorgvrager voldoet aan 1, 2 of 3 ADL-indicatoren 4. De zorgvrager is in het geheel niet ADL-zelfstandig F. Emotionele ondersteuning aan de zorgvrager en naasten In hoeverre behoeft de zorgvrager en/of diens naaste emotionele ondersteuning van de verzorgende gericht op de verwerking van zijn/haar ziekte/aandoening/stoornis 1. Behoeft normale aandacht en inspanning 2. Behoeft extra aandacht en inspanning 3. Behoeft grote aandacht en inspanning 4. Behoeft alle aandacht en inspanning Bij 'extra aandacht' is de zorgvrager en/of diens naaste wel in staat keuzen te maken die bijdragen tot een verwerking van zijn/haar ziekte/aandoening/stoornis. Bij 'grote aandacht' is de zorgvrager en/of diens naaste weinig tot niet in staat keuzen te maken. G. Mate van adequate communicatie tussen verzorgende en de zorgvrager De zorgvrager communiceert op een begrijpelijke en adequate wijze door middel van spreken, schrijven, gebaren, luisteren en zien. (5 communicatie-indicatoren) 1. De zorgvrager communiceert adequaat d.m.v. 5 indicatoren 2. De zorgvrager communiceert adequaat d.m.v. 3-4 indicatoren 3. De zorgvrager communiceert adequaat d.m.v. 1-2 indicatoren 4. De zorgvrager is niet in staat adequaat te communiceren H. Meerdere ziektebeelden/aandoeningen/verstoringen die elkaar beïnvloeden In hoeverre is er sprake van meerdere ziektebeelden/aandoeningen/verstoringen die elkaar beïnvloeden? 1. De zorgvrager heeft 1 ziektebeeld/aandoening/stoornis 2. De zorgvrager heeft 2 ziektebeelden/aandoeningen/verstoringen die elkaar niet beïnvloeden 3. De zorgvrager heeft 2 ziektebeelden/aandoeningen/verstoringen die elkaar enigszins beïnvloeden 4. De zorgvrager heeft 2 ziektebeelden/aandoeningen/verstoringen die elkaar sterk beïnvloeden Tel de gegeven scores op: TOTAALSCORE Bij een score van 8 tot en met 17 is er sprake van een laag-complexe zorgsituatie. Bij een score van 18 tot en met 23 is er sprake van een midden-complexe zorgsituatie. Bij een score van 24 tot en 32 is er sprake van een hoog-complexe zorgsituatie. 16

17 Bijlage 5: Richtlijnen in onverwachte situaties Situatie De zorgvrager die aangewezen is voor het examen is niet meer aanwezig (overlijden, verhuisd, transfer naar andere zorgorganisatie) Wat doe je? Kiezen andere zorgvrager Evt. examenmoment uitstellen zodat student zich kan voorbereiden Wijziging melden aan examinator school Indien het examen al voor meer dan de helft is uitgevoerd, contact opnemen met ondersteuningsteam examinering. Individueel wordt dan een oplossing gezocht. Het ondersteuningsteam bekijkt of het examen opnieuw gestart wordt of dat een andere oplossing mogelijk is. Let op : je kunt niet teruggrijpen op situaties van voor het examen Indien het examen voor minder dan de helft is uitgevoerd, wordt het examen opnieuw opgestart. Dit is geen nieuwe gelegenheid. Examinator is ziek op het examenmoment. Aanwijzen van een andere examinator. Wijziging melden aan examinator school Indien de ziekte kortdurend is, is het mogelijk het examen enkele dagen uit te stellen Wijziging melden aan examinator school Student is ziek op het moment van het examen Indien de ziekte kortdurend is, is het mogelijk het examen enkele dagen uit te stellen Wijziging melden aan examinator school Bij een langlopend examen: doorgaan met examen indien het ziekteverzuim kortdurend is. Ziekte melden aan examinator school Bij langdurend verzuim is de examengelegenheid voorbij Student is erg zenuwachtig voor of tijdens het examen Student verschijnt niet op het examen De examensituatie is niet van het vereiste complexiteitsniveau Rol van examinator is ook geruststelling, neem evt. een korte time out. Ook hier geldt dat het examen wordt beoordeeld en dat je niet kunt teruggrijpen op situaties van voor het examen. Deze kunnen wel gebruikt worden ter geruststelling van de student. Examengelegenheid is voorbij Situatie met behulp van het formulier vaststellen complexiteit van zorg door een tweede persoon laten beoordelen Indien de situatie niet complex genoeg is, contact opnemen met ondersteuningsteam examinering. Examen gaat door in de eigen examensituatie. Ondersteuningsteam bepaalt welke aanvullende bewijslast de student nog moet opleveren. Indien de situatie te complex is, kiezen voor een andere situatie. Indien een andere situatie niet mogelijk is, dit melden aan examinator school. Examen door laten gaan. Bij een onvoldoende beoordeling op één of meerdere criteria of bij twijfel contact opnemen met ondersteuningsteam examinering (voordat afsluitend examengesprek plaatsvindt) 17

18 Student heeft examenopdrachten en beoordelingslijsten niet bij zich Student is de beoordelingslijsten van het examen kwijt Examenmoment kan door onverwachte situatie in de zorgorganisatie niet doorgaan Examen kan niet doorgaan Examen kan alleen plaats vinden als de student de materialen bij zich heeft. Melden bij de examinator school. Indien het examen daardoor niet meer in de vastgelegde periode kan plaatsvinden is de gelegenheid voorbij. Melden bij examinator school Examencommissie besluit hoe er verder gehandeld wordt Kiezen ander examenmoment Houd rekening met voorbereidingstijd student Wijziging melden aan examinator school Indien het examen al voor meer dan de helft is uitgevoerd, contact opnemen met ondersteuningsteam examinering. Individueel wordt dan een oplossing gezocht. Het ondersteuningsteam bekijkt of het examen opnieuw gestart wordt of dat een andere oplossing mogelijk is. Let op : je kunt niet teruggrijpen op situaties van voor het examen Indien het examen voor minder dan de helft is uitgevoerd, wordt het examen opnieuw opgestart. Dit is geen nieuwe gelegenheid. 18

19 Bijlage 6: Beoordeling Onvoldoende-Voldoende-Goed Bij het beoordelen gaat het om het getoonde gedrag van de student op het juiste complexiteitsniveau (zie bijlage 4) Onvoldoende De student toont het gedrag niet of onvoldoende op het vereiste beheersingsniveau aan. De examinator zet in dit geval een vinkje in de kolom Onvoldoende. In dit geval maakt de student gebruik van de herkansingsregeling voor het betreffende werkproces. Voldoende De student toont gedrag op het vereiste beheersingsniveau aan. De examinator zet een vinkje in de kolom Voldoende. Goed Als een student een of meerdere onderdelen uit de beoordelingslijst goed (boven de norm) aantoont, waardeert de examinator dit met Goed. Bijvoorbeeld wanneer de student meer of beter presteert dan in de beoordelingslijst geëist wordt. Hulpvragen voor het beoordelen van GOED : - Handelt de student bewust bekwaam door inzicht te tonen in de situatie en verantwoording van het eigen handelen? - Is de student proactief door zelf initiatieven te nemen en adequaat te handelen? - Deelt de student relevante kennis en inzicht? - Is de student een gelijkwaardige collega? - Geeft de student constructieve feedback met als doel de kwaliteit van het werk te verbeteren? 19

20 Bijlage 7: Alternatieve opdracht bij werkbegeleiding Stappenplan: Student meldt bij BIO/SLB dat dit examen niet in de plaats kan vinden. Student krijgt alternatieve opdracht en voert deze binnen 8 weken uit. Alternatieve opdracht: 1. Student (examenkandidaat) wordt gekoppeld aan eerstejaars of tweedejaars student binnen schools die extra begeleiding behoeft. (moeite met beroepsprestatie, pop en pap, leren voor toets, leren van vaardigheid) 2. Examenkandidaat maakt afspraak met student om begeleidingsbehoefte in beeld te brengen (contactmoment 1) 3. Examenkandidaat schrijft begeleidingsplan 4. Examenkandidaat bespreekt begeleidingsplan met student en maakt afspraken (contactmoment 2) 5. Examenkandidaat past eventueel begeleidingsplan nog aan 6. Examenkandidaat en student hebben minimaal 2 begeleidingsmomenten (contactmoment 3 en 4) 7. Examenkandidaat en student hebben afsluitend evaluatiegesprek. Examinator is aanwezig of het gesprek wordt met behulp van een camera opgenomen. (contactmoment 5) 20

21 Bijlage 8 Naam student: Groep: Examenmoment 1 Examenmoment 2 Examenmoment 3 Examenmoment 4 Planningsformulier examinering werkprocessen Werkprocessen Bewijsstukken Beoordeeld door Data uitvoering Examinator school Naam en handtekening 1.1. Stelt verpleegkundige diagnose en Ingevulde beoordelingslijst verpleegplan op. Verpleegplan plus verslag van bespreking Verantwoordingsverslag School 1.2. Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden. Ingevulde beoordelingslijst 1.3. Voert verpleegtechnische Ingevulde beoordelingslijst handelingen uit. Verantwoordingsverslag 1.4. Begeleidt een zorgvrager. Ingevulde beoordelingslijst Begeleidingsplan 1.5. Begeleidt een groep. (m.u.v. AGZ) Ingevulde beoordelingslijst Toegelicht plan van aanpak 1.6. Geeft voorlichting advies en Ingevulde beoordelingslijst instructie. Verantwoordingsverslag 1.7. Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties. Ingevulde beoordelingslijst Schriftelijke weergave van het gesprek met collega s School School School School School 1.8. Coördineert de zorgverlening. Ingevulde beoordelingslijst 1.9. Evalueert de zorgverlening. Ingevulde beoordelingslijst Verantwoordingsverslag School 2.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep. Ingevulde beoordelingslijst Procesverslag (inbrengen in examengesprek) School School 2.2. Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg. Ingevulde beoordelingslijst Rapportage uitvoering van verbetertraject 2.3. Geeft werkbegeleiding. Ingevulde beoordelingslijst Begeleidingsplan en voortgangsrapportage School Examinator Naam en handtekening

22 1