DOCUMENTATIENOTA CRB

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DOCUMENTATIENOTA CRB 2011-0064"

Transcriptie

1 DOCUMENTATIENOTA CRB Studie over het concurrentievermogen van de Belgische chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie

2

3 CRB MVC/SV 2 februari 2011 Studie over het concurrentievermogen van de Belgische chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie Contactpersoon Siska Vandecandelaere siska.vandecandelaere@ccecrb.fgov.be

4 2 CRB Inhoudopgave Executive Summary Inleiding Beschrijving van de Belgische chemische industrie, life sciences en rubber en kunststofverwerkende industrie Indeling sector Geschiedenis Analyse van de chemische industrie, life sciences en rubber en kunststofverwerkende industrie (NACE 24 en 25) Sleutelindicatoren Structurele karakteristieken Analyse van de subsectoren Sleutelindicatoren Structurele karakteristieken De competitiviteit van de Belgische chemische industrie volgens het analysekader van Michael Porter Het analysekader van Porter De aanboddeterminant De vraag Toeleverende en aanverwante industrieën Strategie, rivaliteit en structuur van de ondernemingen De bredere omgeving Beschrijving van de concurrentiële omgeving van de chemiesector via een PEST-analyse Politieke omgeving Economische omgeving Socio-culturele omgeving Technologische omgeving Analyse van de concurrentiële dynamiek van de chemiesector De basischemie De farmaceutische industrie De kunststofverwerkende industrie De vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels... 81

5 3 CRB Identificatie van de strategische uitdagingen voor de chemiesector SWOT-analyse Sterkten Zwakten Opportuniteiten Bedreigingen Strategische uitdagingen Basischemie Farmaceutische industrie Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels Kunststofverwerkende industrie Beleidsuitdagingen Bibliografie Bijlagen... 93

6 4 CRB Lijst grafieken Grafiek 2-1: Aandeel tewerkstelling en TW in verwerkende nijverheid (VWN) in 2007 per NACE-code Grafiek 2-2: Groeivoeten (gemiddelde jaarlijkse groei ) NACE Grafiek 2-3: Groeivoeten (gemiddelde jaarlijkse groei ) NACE Grafiek 2-4: Evolutie reële TW-productiviteit voor NACE 24 en NACE Grafiek 2-5: Internationale vergelijking reële TW-productiviteit voor NACE Grafiek 2-6: Internationale vergelijking reële TW-productiviteit voor NACE Grafiek 2-7: Aandeel NACE 24 en 25 in de export van de Belgische verwerkende nijverheid Grafiek 2-8: Evolutie aandeel in de wereldexport NACE 24 (2000=1) Grafiek 2-9: Evolutie aandeel in de wereldexport NACE 25 (2000=1) Grafiek 2-10: Aandeel BRIC-landen in totale export chemische producten Grafiek 2-11: Evolutie handelsbalans NACE 24 en NACE 25 (2000=1) Grafiek 2-12: Reële kapitaalvoorraad per gewerkt uur (prijzen van 2000, in euro) Grafiek 2-13: Gemiddelde investeringsgraad als % van de TW voor NACE Grafiek 2-14: Gemiddelde investeringsgraad als % van de TW voor NACE Grafiek 2-15: Decompositie groei toegevoegde waarde ( ) Grafiek 2-16: Aandeel intermediaire inputs in productiewaarde (in reële termen) Grafiek 2-17: Intermediaire inputs NACE 24 (2005) Grafiek 2-18: Intermediaire inputs NACE 25 (2005) Grafiek 2-19: O&O-intensiteit (intramurale O&O-uitgaven als % toegevoegde waarde) in 2006 (tenzij anders vermeld) Grafiek 2-20: Intra- en extramurale O&O-uitgaven NACE Grafiek 2-21: Intra- en extramurale O&O-uitgaven NACE Grafiek 2-22: Opleidingsniveau van de werknemers in 1996 en Grafiek 2-23: Evolutie binnenlandse vraag Grafiek 2-24: andeel subsectoren in toegevoegde waarde en tewerkstelling totale sector (2007) Grafiek 2-25: Groei toegevoegde waarde en tewerkstelling van de subsectoren ( ) grafiek 2-26: Specialisatie in vergelijking met de drie buurlanden, Grafiek 2-27: Groei TW en groei tewerkstelling van de subsectoren vergeleken met een referentiegroep Grafiek 2-28: Handelsbalans subsectoren in Grafiek 2-29: Aandeel intermediaire inputs in de productiewaarde in 2000 en Grafiek 2-30: O&O-intensiteit (intramurale O&O-uitgaven als % van toegevoegde waarde) van NACE 241 in grafiek 2-31: Octrooiaanvragen bij het EPO ten opzichte van de toegevoegde waarde (in mio euro), basischemie ( ) grafiek 2-32: Evolutie van het aantal octrooiaanvragen bij het EPO, basischemie Grafiek 2-33: O&O-intensiteit (O&O uitgaven/tw) van NACE 244 in Grafiek 2-34: Evolutie intra- en extramurale O&O-uitgaven in de farmaceutische industrie (NACE 244) Grafiek 2-35: Samenwerking met andere onderzoekscentra in België (gemiddelde % over de periode ) Grafiek 2-36: Samenwerking met andere onderzoekscentra in het buitenland (gemiddelde % over de periode ) Grafiek 2-37: Evolutie aantal onderzoekers en tewerkstelling in de Belgische farmaceutische industrie (in VTE) tussen 1994 en grafiek 2-38: Octrooiaanvragen bij het EPO ten opzichte van de toegevoegde waarde (in mio euro) van de farma ( ) grafiek 2-39: Evolutie van het aantal octrooiaanvragen tussen 1995 en Grafiek 2-40: O&O-intensiteit (O&O-uitgaven als % van toegevoegde waarde) van NACE 247 in grafiek 2-41: De eenheidswaarden van de export en de import van kunstmatige en synthetische vezels, Grafiek 2-42: O&O-intensiteit (O&O-uitgaven als % van toegevoegde waarde) van NACE 252 in grafiek 2-43: O&O-intensiteit van NACE 25 in grafiek 2-44: Aanvraag octrooien bij EPO per miljoen euro toegevoegde waarde, periode grafiek 2-45: Percentage van de omzet door nieuwe producten, Grafiek 3-1: Evolutie van de elektriciteitsprijzen voor kleine industriële klanten Grafiek 3-2: Evolutie van de aardgasprijzen, excl. Belastingen, voor professionele afnemers (verbruik < 277,8 MWh/jaar) grafiek 3-3: Het percentage van de innovatieve bedrijven dat samenwerkt voor innovatie, grafiek 3-4: Aantal octrooiaanvragen per miljoen inwoners in het domein van de biotechnologie,

7 5 CRB Grafiek 3-5: Aantal afgestudeerden tussen 2000 en 2007 in opleidingen relevant voor de farmaceutische industrie Grafiek 3-6: Marktaandeel van generische geneesmiddelen in Grafiek 3-7: Afnemers van de kunststofverwerkende sector in Lijst tabellen Tabel 2-1: Specialisatie-index in Tabel 2-2: Aandeel tewerkstelling, toegevoegde waarde en aantal bedrijven volgens type (niet export en export) in Tabel 2-3: Aandeel niet MNO s, Belgische MNO s en buitenlandse MNO s en groei tussen 1997 en Tabel 2-4: Tewerkstelling volgens bedrijfsgrootte NACE Tabel 2-5: Tewerkstelling volgens bedrijfsgrootte NACE Tabel 2-6: Evolutie van het aantal ondernemingen in de periode Tabel 2-7: Belangrijkste bestemmingen voor de output van NACE tabel 2-8: Belangrijkste bestemmingen voor de output van NACE Tabel 2-9: Exportprestaties van de volledige chemiesector in Tabel 2-10: Intermediaire inputs NACE 241: Vervaardiging van chemische basisproducten (in 2005) Tabel 2-11: Intermediaire inputs NACE 244: Vervaardiging van farmaceutische producten (in 2005) Tabel 2-12: Intermediaire inputs NACE 247: Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels (in 2005) Tabel 2-13: Intermediaire inputs NACE 252: Vervaardiging van producten van kunststof (in 2005) Tabel 2-14: Aandeel niet MNO s, Belgische MNO s en buitenlandse MNO s in 1997 en Tabel 2-15: Tewerkstelling volgens bedrijfsgrootte NACE 241: Vervaardiging van chemische basisproducten Tabel 2-16: Tewerkstelling volgens bedrijfsgrootte NACE 244: Vervaardiging van farmaceutische producten Tabel 2-17: Tewerkstelling volgens bedrijfsgrootte NACE 247: Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels Tabel 2-18: Tewerkstelling volgens bedrijfsgrootte NACE 252: Vervaardiging van producten van kunststof Tabel 2-19: Belangrijkste sectoren waarnaar de outputs van NACE 241 gaan Tabel 2-20: Belangrijkste sectoren waarnaar de outputs van NACE 244 gaan Tabel 2-21: Belangrijkste sectoren waarnaar de outputs van NACE 247 gaan Tabel 2-22: Belangrijkste sectoren waarnaar de outputs van NACE 252 gaan Tabel 3-1: Totale gezondheidsuitgaven, uitgaven farmaceutische producten en uitgaven farmaceutische producten als % van de totale gezondheidsuitgaven Lijst figuren Figuur 2-1: Aandeel in verkoop chemische producten Figuur 3-1: Het ruitmodel van Porter of het interactieve proces van creatie van concurrentievoordelen Figuur 3-2: Levenscyclus van een geneesmiddel... 64

8 6 CRB Executive Summary Om meer inzicht te krijgen in de veranderingen in de Belgische economische structuur en in (de bronnen van) het concurrentievermogen van de Belgische bedrijven, ondernam de CRB in samenwerking met de Vlerick school een reeks studies waarbij het concurrentievermogen van een aantal Belgische sectoren werd geanalyseerd. De sectoren werden geselecteerd op basis van hun belang voor de Belgische economie; hun representatie binnen een bijzondere raadgevende commissie van de CRB en hun representativiteit voor de uiteenlopende segmenten van de Belgische economie (diensten en industrie; lokaal en geïnternationaliseerd ). Dit moet het mogelijk maken om de activiteiten van de CRB, zoals de opstelling van het technisch verslag van het secretariaat over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling, beter te kaderen binnen de concurrentiële dynamiek waarin sectorale en macro-economische ontwikkelingen plaatsvinden. Voor de ondernemingen uit de bestudeerde sectoren, de beleidsmakers en voor andere betrokken actoren reiken de studies een aantal pistes aan die hen kunnen helpen bij het realiseren van hun doelstellingen. Onderliggende studie bestudeert het concurrentievermogen van de chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie. De problematiek van de loonkost valt buiten de scope van deze studie. Dit neemt echter niet weg dat de loonkost ook een belangrijk element is voor de competitiviteit van de chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende nijverheid. Prestatie sector Een analyse van de cijfers toont duidelijk het belang van de sector in de totale verwerkende nijverheid. Samen vertegenwoordigen de chemische industrie inclusief life sciences (NACE 24) en de rubber- en kunststofverwerkende nijverheid (NACE 25) in ,2% van de toegevoegde waarde en 17,6% van de uurtewerkstelling. Dit is hoog in vergelijking met de EU15 waar deze sectoren 15,2% en 10,1% vertegenwoordigen in respectievelijk de toegevoegde waarde en de uurtewerkstelling van de verwerkende nijverheid. Ook wanneer we de evolutie van de sector bekijken tussen 1995 en 2007 zijn de resultaten positief in vergelijking met de EU15. De groei van de toegevoegde waarde was hoger dan in de EU15 en ook de tewerkstelling evolueerde positiever. In NACE 24 daalde de tewerkstelling over de periode , maar minder dan in de EU15. De sector NACE 25 slaagde erin zijn tewerkstelling te verhogen in België, in tegenstelling tot de EU15. De toegevoegde waarde en de tewerkstelling bepalen samen de productiviteit van de sector. Dit is een belangrijke factor aangezien deze de capaciteit van een onderneming bepaalt om voldoende hoge lonen uit te betalen teneinde geschikte werknemers aan te trekken en om zijn producten aan competitieve prijzen af te zetten. Daarnaast is de bijdrage die elke sector levert aan de gemiddelde productiviteit van de economie bepalend voor het nationaal inkomen en voor het realiseren van eventuele andere doeleinden (werkgelegenheidscreatie; duurzame ontwikkeling; armoedebestrijding; ). Opvallend is dat in België de productiviteit van de chemische sector inclusief life sciences (NACE 24) tussen 1997 en 2007 minder snel stijgt dan in de buurlanden. Het productiviteitsniveau was in 1997 wel hoger dan in Duitsland, vergelijkbaar met dat van Frankrijk, maar een stuk minder hoog dan in

9 7 CRB Nederland. De rubber- en kunststofverwerkende nijverheid (NACE 25) vertoont zowel een hoog niveau van productiviteit als een sterke groei. Verschillen in algemene prestaties tussen landen kunnen natuurlijk te maken hebben met een verschillende samenstelling van de sectoren. In België vertegenwoordigden de farmaceutische industrie en de basischemie in 2007 samen 68% van de toegevoegde waarde van NACE 24 en NACE 25. Deze twee sectoren worden gevolgd door de kunststofverwerkende nijverheid met een aandeel van 15% in de toegevoegde waarde. De rest van de subsectoren is relatief klein. Een vergelijking van deze structuur met de structuur van de drie buurlanden toont dat zowel het aandeel van de farma als van de basischemie groter is dan in de referentiegroep (in 2007 betrof het respectievelijk 34,9% versus 24,5% en 32,9% versus 25,6%). Het aandeel van de andere subsectoren is kleiner dan in de referentiegroep. In de studie worden vier subsectoren meer in detail bekeken. Het betreft: - de basischemie; zoals hierboven reeds vermeld is België duidelijk gespecialiseerd in deze subsector. Deze subsector presteert in vergelijking met het gemiddelde van de sector over de periode iets zwakker op het vlak van evolutie van toegevoegde waarde en tewerkstelling. Ten opzichte van de drie buurlanden doet deze sector het wel beter. Over de periode steeg de toegevoegde waarde sneller en daalde de tewerkstelling minder snel. - de farmaceutische industrie; ook in deze sector is België duidelijk gespecialiseerd. Deze sector kende over de periode een heel sterke stijging, zowel van de toegevoegde waarde als van de tewerkstelling. Deze stijgingen waren ook sterker dan gemiddeld in de drie buurlanden. - de kunststofverwerkende industrie; dit is de derde grootste subsector, na de farma en de basischemie. Opvallend is dat ook deze sector er niet alleen in slaagt om te groeien in toegevoegde waarde, maar ook in tewerkstelling. - de vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels; dit is een heel kleine sector in België, die over de periode ook aandeel verloor in het totaal van NACE 24 en NACE 25 (van 2,2% naar 0,6%). Het verlies aan tewerkstelling en toegevoegde waarde was over de periode ook hoger dan in de buurlanden. In de studie wordt getracht om de prestatie van bovengenoemde subsectoren te verklaren en op basis hiervan een aantal uitdagingen te formuleren, zowel voor de sector als voor het beleid. In eerste instantie wordt echter gekeken naar de omgeving waarin de subsectoren opereren. Veranderende omgeving De jongste jaren veranderde de omgeving waarin chemische bedrijven opereerden aanzienlijk. Zo wordt de sector geconfronteerd met een aantal belangrijke uitdagingen, die weliswaar ook opportuniteiten met zich meebrengen. Drie belangrijke uitdagingen zijn:

10 8 CRB De toegenomen concurrentie De chemische sector wordt geconfronteerd met een toegenomen concurrentie uit Azië en het Midden- Oosten. Heel wat van deze landen moedigen actief hun chemische industrie (voorlopig nog vooral commodities) aan om hun kostenvoordeel, hun nabijheid tot grondstoffen en de nabijheid tot groeimarkten te exploiteren. De nieuwe fabrieken die er gebouwd worden zijn gemiddeld gezien groter dan de Europese fabrieken, wat de mogelijkheid biedt om schaalvoordelen te realiseren. Ook de life sciences worden geconfronteerd met een toenemende concurrentie. Het vervallen van octrooien betekent dat generische geneesmiddelen kunnen ontwikkeld worden ter vervanging van de traditionele medicijnen. Gecombineerd met een toenemende druk op de overheidsbudgetten zorgt dit voor overcapaciteit in de productie van innovatieve geneesmiddelen. Stijgende energieprijzen De chemische sector (en zeker de basischemie) is omwille van energie-intensieve industriële processen een grote verbruiker van fossiele grondstoffen. Deze worden niet enkel gebruikt als energiebron maar ook als grondstof. De hoge volatiliteit van de prijs van fossiele brandstoffen en de verwachte prijsstijgingen voor de toekomst, zetten deze sector dan ook onder druk. Op dit vlak hebben Europese producenten een duidelijk kostennadeel ten opzichte van producenten uit het Midden-Oosten die toegang hebben tot goedkopere grondstoffen. Toenemende aandacht voor milieu en gezondheid Ook de toegenomen aandacht voor milieu en gezondheid verandert de setting waarin de chemische sector opereert. Dit gaat gepaard met normen en regulering die meestal een belangrijke kost vertegenwoordigen voor de onderneming. In de mate dat deze normen globale trends weerspiegelen en bedrijven vrij laten over de manier waarop ze aan deze norm voldoen, kunnen ze echter ook de industrie versterken. Drijvende krachten achter prestatie sector In het tweede deel van de studie wordt getracht om te verklaren hoe bedrijven reageren op de gewijzigde externe omstandigheden. Dit gebeurt op basis van het micro-economische model dat Michael E. Porter in zijn boek The competitive advantage of nations hanteerde om het concurrentievermogen van industrieën te verklaren. Porter onderscheidt vier concurrentiefactoren die gezamenlijk de competitiviteit van een bedrijf bepalen: de toegang tot productiefactoren; de vraag; de relatie met toeleverende en aanverwante industrieën; en de strategie, rivaliteit en structuur van de onderneming. Deze factoren en vooral ook de interactie ertussen vormen de basis voor haar competitiviteit. Een aantal belangrijke vaststellingen worden hieronder weergegeven. Een heel belangrijke productiefactor voor de (basis)chemie zijn grondstoffen. In de Europese petrochemie zijn de productiefaciliteiten voornamelijk gebaseerd op nafta, in tegenstelling tot het Midden Oosten dat vooral produceert op basis van ethaan dat daar (toch voorlopig nog) goedkoop beschikbaar is. Ondanks dit kostenvoordeel van het Midden-Oosten houdt de Belgische basischemie over de beschouwde periode toch relatief goed stand. Een belangrijke verklaring hiervoor is de aanwezigheid van de cluster rond Antwerpen die in belangrijke mate bijdraagt tot een efficiënte aanbodketen. Via de haven en de centrale ligging van de haven in het pijpleidingennetwerk kunnen gemakkelijk grondstoffen aangevoerd worden. De Antwerpse cluster is bovendien sterk geïntegreerd met een aantal andere belangrijke clusters: Rotterdam en de clusters in het Rijn en Ruhr-gebied. In en over de cluster(s) is er een keten van raffinageactiviteit die inputs levert aan de basischemie die op zijn

11 9 CRB beurt inputs levert aan andere chemische sectoren. Door de nabijheid van inputs kan er bespaard worden op transportkosten. Een andere productiefactor, die in belang toeneemt, is kennis. Opvallend is dat bedrijven uit de chemische industrie (inclusief life sciences) en de rubber- en kunststofverwerkende industrie voor innovatie meer dan gemiddeld in de industrie samenwerken met universiteiten en kennisinstellingen. De sterke specialisatie van Belgische kennisinstellingen op het vlak van biotechnologie is op dit vlak een troef. Hetzelfde geldt voor het hoge opleidingsniveau van de bevolking. Daartegenover staat wel een relatief laag aandeel van de studenten dat kiest voor wetenschappelijke en technologische richtingen. Het is dan ook belangrijk om erover te waken dat dit laatste geen knelpunt wordt voor innovatie. Een tweede belangrijke determinant voor het concurrentievermogen van bedrijven volgens Porter is de aanwezigheid van een voldoende grote en veeleisende vraag. De vraag naar chemische producten komt voornamelijk uit andere industriële sectoren. De delokalisatie van bepaalde arbeidsintensieve industrieën naar landen met lagere lonen, zorgt dan ook voor een verschuiving van de vraag naar chemische producten. Een voorbeeld hiervan is de delokalisatie van textielbedrijven die gezorgd heeft voor een sterke inkrimping van de subsector vervaardiging van kunstmatige en synthetische vezels in West-Europa. Daartegenover staat wel dat de EU nog altijd een groot aandeel heeft in de wereldvraag naar chemische producten. Bovendien bieden nieuwe uitdagingen op het vlak van energie, voedselvoorziening, klimaatverandering nieuwe afzetmogelijkheden voor de chemische industrie, life sciences en kunststofverwerkende industrie. Volgens Porter is ook de aanwezigheid van toeleverende en aanverwante industrieën bepalend voor het concurrentievermogen van de bedrijven. Het belang van de nabijheid van toeleveranciers in de cluster rond Antwerpen en de naburige clusters is inderdaad cruciaal. Zoals hierboven reeds vermeld vermindert de cluster immers de transportkosten en draagt hij in het algemeen bij tot een efficiënte aanbodketen. Er bestaan bijvoorbeeld systemen van energierecuperatie uit afval of energieoverschotten van (andere) bedrijven. Vervolgens zijn in de cluster ook allerhande derde partijen aanwezig die investeren in opslag, transport, algemene diensten, afvalbehandeling, het ter beschikking stellen van heel wat nutsvoorziening, waar de chemiebedrijven uit de cluster van profiteren. Ten slotte zal ook de strategie van de onderneming bepalend zijn voor haar concurrentievermogen. Zo zien we dat de meest succesvolle chemiebedrijven proberen in te spelen op de sterk groeiende vraag in het Oosten door in toenemende mate ook in deze groeiregio s actief te zijn (investeringen, samenwerkingsverbanden, ). Daarnaast zorgt de toenemende concurrentie uit het Midden-Oosten voor een zoektocht naar kostenbesparingen. Dit gebeurt onder andere door schaalvergroting. Op die manier proberen bedrijven hun vaste kosten te verdelen over een hogere hoeveelheid productie, maar ook om risico's voor onderzoek te delen en kennis te bundelen. Tegelijkertijd zien we dat bedrijven hun efficiëntie proberen te verhogen door te focussen op hun kerncompetenties. In de chemiesector is duidelijk een trend tot outsourcing, die zich wellicht in de toekomst nog zal verder zetten. Op die manier kunnen vaste kosten verminderd worden en werkkapitaal vrijgemaakt worden, wat fondsen vrijmaakt om te investeren. Het zoeken naar kostenbesparingen volstaat echter niet om het concurrentievermogen van de sector te vrijwaren. Cruciaal voor de overlevingskracht van de sector is innovatie. Een opvallende trend is dat hierbij in toenemende mate wordt samengewerkt met afnemers om een product en eventueel bijhorende dienst te leveren aangepast aan de wensen van deze laatste. De cluster, die zorgt voor de nabijheid van klanten, maakt dit gemakkelijker. Voor innovatie wordt ook in belangrijke mate

12 10 CRB samengewerkt met kennisinstellingen (bijvoorbeeld, universiteiten en onderzoekscentra). Dit geldt zeker voor de farmaceutische industrie waarvoor de aanwezigheid van kennis zelfs een van de belangrijkste locatiefactoren is voor de onderzoeksafdeling. Naast kennisinstellingen worden ook andere partijen in toenemende mate ingeschakeld. Een voorbeeld is logistiek die meer en meer verandert van een functionele noodzaak naar een bron van strategische marketing (bv. om nieuwe markten en landen te veroveren). Strategische uitdagingen De opkomst van het Midden-Oosten en van Azië als producenten van chemische producten zorgt voor overcapaciteit in de Europese chemische industrie. Er wordt dan ook verwacht dan binnen Europa verder zal gerationaliseerd worden en dat minder productieve vestigingen zullen inkrimpen of verdwijnen. De productiviteit van de Belgische chemische industrie, life sciences en de rubber- en kunststofverwerkende nijverheid is relatief hoog. NACE 25 wordt bovendien gekenmerkt door een hoge productiviteitsgroei. Verontrustend is wel de relatief lage groei van de productiviteit in NACE 24. Gegeven de hoge kapitaalintensiteit van deze sector is het potentieel van verdere efficiëntieverbeteringen van het productieproces wellicht beperkt. Het is dan ook belangrijk dat gezocht wordt naar andere vormen van innovatie om de productiviteit op te drijven. Concreet zal een upgrading van de producten nodig zijn, weg van zuivere commodities naar producten met een hogere toegevoegde waarde. Maar ook het zoeken naar verdere verbeteringen in de aanbodketen is een mogelijke piste. De overheid heeft hier zeker een rol te spelen. Een aantal aandachtspunten zijn de volgende. De overheid moet voorzien in een aantrekkelijk kader voor innovatie. Gegeven het belang van open innovatie is bijvoorbeeld de aanwezigheid van kwalitatief hoogstaand onderzoek met een voldoende kritische massa onontbeerlijk. Verder is het belangrijk dat de overheid de cluster zo goed mogelijk ondersteunt, bijvoorbeeld door het onderhouden en uitbreiden van infrastructuur of door het stimuleren van synergieën tussen aanwezige bedrijven. De analyse toont ook duidelijk het belang van internationalisatie. De opkomst van het Midden-Oosten en Azië als chemieproducenten vereist dat de bedrijven zich voldoende inschrijven in een globaal netwerk. Zeker KMO s moeten hierbij voldoende ondersteuning krijgen. Ten slotte wijst de studie ook op een toenemende overcapaciteit van chemische productie binnen Europa, met als gevolg dat minder efficiënte locaties zullen verdwijnen. Dit geldt des te meer voor de producenten van commodities. België heeft het voordeel van een sterke cluster, maar dit neemt niet weg dat het ook belangrijk is dat de productiekosten in België in lijn liggen met deze van andere Europese landen. Gegeven het belangrijke aandeel van energie in de productiekost van de chemische producten verdient het energiebeleid daarom de nodige aandacht. In het algemeen moet de overheid zorgen voor een consistent beleid waarvan alle onderdelen op elkaar zijn afgestemd en dat ook stabiel is doorheen de tijd. Opdat bedrijven hun gedrag zouden aanpassen aan het beleid moeten ze er ook kunnen op rekenen dat het beleid voor een langere periode ongewijzigd blijft.

13 11 CRB Inleiding Het doel van deze studie is om een zo goed mogelijk beeld te geven van de structuur en de werking van de chemiesector in België. Meer bepaald wil de analyse meer inzicht verschaffen in de werking en in (de bronnen van) het concurrentievermogen van de Belgische chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie. De structuur van deze studie werd uitgebouwd in samenwerking met prof. Leo Sleuwaegen (KULeuven). De sector was reeds het voorwerp van tal van studies. Dit liet ons toe om gebruik te maken van diverse informatiebronnen van verschillende auteurs. In het eerste deel van deze studie beschrijven we de situatie van de chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie in België. Na het definiëren van de verschillende (sub)sectoren volgens activiteitennomenclatuur (NACE-BEL), zullen aan de hand van enkele sleutelindicatoren de prestaties van de sector worden geanalyseerd. Deze indicatoren zijn o.a. tewerkstelling, toegevoegde waarde en toegevoegdewaardeproductiviteit. Deze gegevens zullen ons toelaten te zien hoe deze verschillende indicatoren elkaar beïnvloeden. Ook de exportprestaties worden in dit hoofdstuk besproken. De prestaties van de sector worden tevens vergeleken met deze in andere Europese landen. Vervolgens bekijken we enkele structurele karakteristieken van de Belgische chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie. Eerst bespreken we enkele cijfers i.v.m. kapitaal en investeringen. Vervolgens kijken we naar de intermediaire inputs die de sector gebruikt. Hiervoor maken we gebruik van de input-output tabellen van het Federaal Planbureau. We gaan ook na of er veel MNO s (multinationale ondernemingen) actief zijn in de Belgische chemiesector en hoe de tewerkstelling verdeeld is volgens bedrijfsgrootte. Er wordt ook getracht om een beeld te krijgen van de innovatiestrategie van de ondernemingen. Tot slot bekijken we de bestemming van chemische producten. De factoren die aan de basis liggen van het concurrentievermogen kunnen verschillen per sector en zelfs per bedrijf binnen dezelfde (sub)sector. De verschillende data die gebruikt werden kunnen dus verschillende micro-economische waarheden verbergen. Daarom beschrijven we bovengenoemde gegevens niet alleen op sectoraal, maar ook op subsectoraal niveau. In het tweede deel definiëren we eerst het analytisch kader dat als basis gebruikt wordt voor een uitgebreide studie van het concurrentievermogen van de chemische industrie, life sciences, rubber- en kunststofverwerkende industrie. Hiervoor gebruiken we het micro-economisch model dat gebruikt wordt door Michael E. Porter, in het boek The Competitive Advantage of Nations, om het concurrentievermogen van de industrie te verklaren. Deze methode verklaart het concurrentievermogen van een land of regio via de sectoren waarin een land sterk presteert. Dit gebeurt door de verschillende factoren te onderzoeken die bepaalde sectoren in een land/regio toelaten competitief te worden. Daarom moet in detail geanalyseerd worden welke de verschillende factoren zijn die het concurrentievermogen van een bepaald land/regio bepalen en welke hun invloed is op de chemische industrie in dat land of die regio. Porter onderscheidt vier factoren die de concurrentiekracht van een onderneming bepalen: productiefactoren, vraag, toeleverende en aanverwante industrieën en strategie, rivaliteit en structuur van de onderneming. Het is niet voldoende om de verschillende kenmerken van de (sub)sectoren te beschrijven om haar concurrentiekracht te bepalen. Het model van Porter is een dynamisch model. Het is de wisselwerking tussen de vier concurrentiefactoren die bepaalt hoe een onderneming zal reageren op externe omstandigheden en die dus de basis vormt van hun concurrentievermogen. Om het gedrag van de

14 12 CRB bedrijven in de chemische industrie, life sciences, rubber- en kunststofverwerkende industrie te begrijpen, is het noodzakelijk om na te gaan hoe de omgeving van deze sector de laatste jaren geëvolueerd is en hoe de concurrentiefactoren van de (sub)sectoren reageren op deze ontwikkelingen. Om een inzicht te krijgen in de concurrentiële dynamiek van de verschillende (sub)sectoren, moeten we bijgevolg eerst de veranderingen in de macro-economische omgeving van de afgelopen jaren in de Belgische chemiesector vaststellen. Dit doen we door middel van een PEST-analyse, waarin we nagaan wat de politieke, economische, socio-culturele en technologische omgeving is. Wanneer we de werking van het model van Porter begrijpen en de macro-economische veranderingen waar de chemische industrie, life sciences, rubber- en kunststofverwerkende industrie in België mee te maken heeft kennen, kunnen we beginnen met een analyse van de concurrentiële dynamiek in de sector. In eerste instantie gaan we na hoe de vier concurrentiefactoren zich vormen in de verschillende (sub)sectoren. Daarna bekijken we of deze factoren elkaar beïnvloeden en hoe ze reageren op een veranderende omgeving. We zullen ons concentreren op de subsectoren die we in het eerste deel gedefinieerd hebben als meest en minst concurrerend. We kunnen aannemen dat deze subsectoren het meest geschikt zijn om de sterke en zwakke punten van de chemiesector te bepalen. Door te kijken naar de wijzigingen die zich vandaag en in de nabije toekomst in de chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie voordoen, zullen we nagaan welke de voornaamste uitdagingen zijn voor de sector. Dit doen we via een confrontatieanalyse (SWOTanalyse). Het rapport wordt afgesloten met een aantal beleidsuitdagingen.

15 13 CRB Beschrijving van de Belgische chemische industrie, life sciences en rubber en kunststofverwerkende industrie Voor een beter inzicht in de factoren die het concurrentievermogen van de Belgische chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie 1 bepalen, moeten niet alleen de prestaties, maar ook de structuur ervan worden onderzocht. Hoofdstuk 1 begint dan ook met een beschrijving en de geschiedenis van de sector, waarna de belangrijkste structurele indicatoren en de prestaties worden voorgesteld. Als men spreekt van concurrentievermogen, dan verwijst men naar de concurrentie die de ondernemingen op een markt aangaan voor de vraag naar hun producten. Deze kan verschillende vormen aannemen met als gemene noemer het streven om zich van zijn concurrenten te onderscheiden. Doorgaans is het echter moeilijk te zeggen wat precies de markt van een sector is. De activiteit van een sector kan immers sterk gediversifieerd zijn en op diverse markten worden uitgeoefend. Bijgevolg zal een beschrijving op het geaggregeerde niveau van de NACE-takken 24 en 25 een onvolledig beeld opleveren van het concurrentievermogen en van de structuur van de ondernemingen die op de markt van de chemische producten, het rubber en de kunststoffen met elkaar wedijveren. Om deze beperking te verhelpen, zal de studie zich ook buigen over de onderliggende verhoudingen tussen de subsectoren, waarbij steeds voor ogen wordt gehouden dat deze verschillende subsectoren hun eigen structurele kenmerken hebben en soms in verschillende concurrentieomgevingen opereren. 2.1 Indeling sector De subsectoren binnen NACE 24 (Vervaardiging van chemische producten) volgens NACE-BEL 2003 zijn de volgende: - NACE 241: Vervaardiging van chemische basisproducten Deze groep omvat de productie van chemicaliën verkregen uit aardolie (petrochemische producten zoals ethyleen, ammoniak en methanol), alsook de vervaardiging van andere basis industriële chemicaliën, zoals industriële gassen, kleurstoffen en pigmenten, basis anorganische (productie van zuren en metaaloxiden) en organische chemicaliën, meststoffen en stikstofverbindingen en van kunststoffen en synthetisch rubber in primaire vormen. (Europe INNOVA, 2008, p. 9) - NACE 242: Vervaardiging van verdelgingsmiddelen en van andere chemische producten voor de landbouw (agrochemie) 1 Onder chemische industrie in brede zin verstaan we hier de takken 24 en 25 van de NACE Rev.1-nomenclatuur, d.i. de vervaardiging van chemische producten en de vervaardiging van producten van rubber of kunststof. De NACE is de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap. De beschrijving van de industriële sectoren volgens deze NACE-indeling is beschikbaar op het volgende adres: <

16 14 CRB De agrochemische sector heeft betrekking op de productie van insecticiden, knaagdierverdelgers, schimmelbestrijders, onkruidverdelgers, plantengroei producten, alsmede biologische producten om planten te beschermen tegen ziekten en parasieten. (Europe INNOVA, 2008, p. 9) - NACE 243: Vervaardiging van verf, vernis e.d., drukinkt en mastiek Deze subsector omvat decoratieve (architecturale) producten, coatings (gebruikt voor allerlei industriële producten zoals vliegtuigen, en consumentenproducten zoals huishoudapparaten), speciale coatings voor specifieke toepassingen of bijzondere omstandigheden (bv.: wegmarkeringen) en drukinkten. (Europe INNOVA, 2008, p. 10) - NACE 244: Vervaardiging van farmaceutische producten (en van chemische en botanische producten voor medicinaal gebruik) Deze subsector omvat de vervaardiging van basis farmaceutische producten (stoffen) en vervaardiging van farmaceutische preparaten (geneesmiddelen). De markt van farmaceutische producten omvat de productie van geneesmiddelen op voorschrift en over-the-counter geneesmiddelen, alsmede generische geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Het omvat ook de productie van farmaceutische producten voor dierlijk gebruik, zoals toevoegingsmiddelen voor diervoeders, biologische en medicinale geneesmiddelen. (Europe INNOVA, 2008, p. 10) - NACE 245: Vervaardiging van zeep, wasmiddelen, poets- en reinigingsmiddelen, parfums en cosmetische artikelen Deze groep kan worden onderverdeeld in de volgende productcategorieën: de vervaardiging van zepen en detergenten (zoals huishoudelijke en industriële zepen, wasproducten en bleekmiddelen) en de vervaardiging van parfums en toiletartikelen (zoals haar- en schoonheidsproducten). (Europe INNOVA, 2008, p. 10) - NACE 246: Vervaardiging van overige chemische producten Deze subsector omvat allerlei heterogene producten voor industriële en huishoudelijke toepassingen, met toepassing in heel verschillende marktsegmenten. De belangrijkste onderdelen van deze subsector zijn explosieven, lijm en gelatine, etherische oliën, fotochemische producten en informatiedragers waarop niet is opgenomen. (Europe INNOVA, 2008, p. 10) - NACE 247: Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels Deze sector omvat drie soorten vezels: synthetische, cellulose en minerale vezels, met de synthetische vezels die meer dan 85% van de totale productie in deze sector vertegenwoordigen. (Europe INNOVA, 2008, p. 10) De subsectoren binnen NACE 25 (Vervaardiging van producten van rubber en kunststof) volgens NACE-BEL 2003 zijn de volgende: - NACE 251: Vervaardiging van producten van rubber Deze subsector produceert halffabricaten, onderdelen, verpakkingen en producten op basis van rubber in primaire vorm. De subsector omvat o.a. de vervaardiging van binnen- en buitenbanden van rubber en loopvlakvernieuwing. (Jacobs, Hooyberghs, Meynaerts, & Vrancken, 2006, p. 19)

17 15 CRB NACE 252: Vervaardiging van producten van kunststof Deze subsector produceert halffabricaten, onderdelen, verpakkingen en producten op basis van kunststoffen in primaire vorm. Dit omvat o.a. de vervaardiging van platen, vellen, buizen en profielen, de vervaardiging van verpakkingsmateriaal en vervaardiging van kunststofelementen voor de bouw. (Jacobs, Hooyberghs, Meynaerts, & Vrancken, 2006, p. 19) 2.2 Geschiedenis België heeft een sterke specialisatie in chemie. Dit blijkt onder meer uit het feit dat van de 15 chemische topbedrijven, gerangschikt volgens verkopen in 2008, 11 bedrijven productiesites hebben in België (ICIS ChemicalBusiness, 2009). Een belangrijk deel van deze activiteit is gevestigd in het Antwerpse havengebied en langs het Albertkanaal, in de Kempen en Limburg. Een andere belangrijke chemiepool bevindt zich in de haven van Gent en langs het kanaal Gent-Terneuzen. Kunststofverwerkende bedrijven bevinden zich vooral in de provincies West- en Oost-Vlaanderen en Limburg. De chemische industrie is ook in het Waals Gewest sterk vertegenwoordigd met een belangrijke aanwezigheid in de driehoek Feluy-Seneffe-Manage, Luik en Tertre. In het Brussels Gewest zijn vooral hoofdkwartieren van enkele multinationale ondernemingen gevestigd. België heeft een lange traditie in chemie (cf. Verbeek, A., K. Debackere en R. Wouters (2003)). De eerste technologische golf in de chemische industrie situeerde zich voornamelijk in de anorganische scheikunde. België is ten volle in deze ontwikkeling gestapt. Daarbij ging het voornamelijk om de zwavelzuurindustrie (later verbonden met de kunstmeststoffen) en de soda-industrie (waarin Solvay een belangrijke rol speelde). De eerste ontwikkelde zich als een nevenactiviteit van de non-ferro industrie (zwavelzuur als een nevenproduct van het roosten van zinkblende). Buiten de anorganische scheikunde ontwikkelen zich voornamelijk de kunstvezels. Ook de fotografie kent onder Lieven Gevaert vanaf 1894 een belangrijke start. Tussen de twee wereldoorlogen in vond een tweede technologische golf plaats, gekenmerkt door een versnelde ontwikkeling van de organische chemie en door de chemie gebaseerd op vloeibare gassen. Hoewel de Belgische chemie grotendeels haar traditionele sectoren verder uitbouwde, was er een belangrijke nieuwe technologische ontwikkeling die goed paste in deze traditie, namelijk de productie van ammoniak (op basis van stikstof uit lucht en cokesgas van de cokesfabriek). Hierdoor werd de meststoffensector nog verder versterkt. Ook de springstoffenindustrie werd hierdoor beïnvloed. De belangrijkste uitzonderingen op deze traditionele wegen van de Belgische chemie betreffen de innovaties gerealiseerd door Lieven Gevaert in de fotografische sector en deze in de farmaceutische sector door Meurice Coutelier en vanaf 1934 de Laboratoria Janssen. Tot aan het begin van de jaren 50 kon de Belgische chemie zich verder ontwikkelen op haar traditionele producten en was er weinig nood aan innovatie. De beperkte schade die de Antwerpse haven had geleden, de snelle bevrijding en de stuwkracht van de wederopbouw na de oorlog begunstigden immers de export van halffabricaten. Eens deze opflakkering was uitgeput, werd het probleem van de modernisering en innovatie in het productengamma meer acuut. Op dat moment deed zich een derde technologische golf voor in de wereldchemie: de petrochemie. Teneinde de petroleumraffinage en de daaropvolgende petrochemie op Belgische leest uit te bouwen, werd in een eerste fase getracht om de belangrijkste Belgische producenten bij elkaar te brengen in een studiegroep Petrochim (1947 Solvay, Carbochimique, UCB, SBA). Vooral het gebrek aan kennis

18 16 CRB in België zou deze poging doen mislukken. Daarom werd uitgekeken naar buitenlandse inbreng. De overheid zou deze ontwikkeling trachten te bevorderen via een doorgedreven onthaalpolitiek ten gunste van buitenlandse multinationals: haven- en transportinfrastructuren, industrieterreinen, wetten op de economische expansie,. Vooral vanaf de jaren 60 zou deze politiek gekoppeld aan economische wereldexpansie leiden tot de intrede van eerst Amerikaanse en later Duitse chemiebedrijven (voornamelijk in de petrochemie). Op die manier werd in Vlaanderen één van de belangrijkste centra van petrochemische activiteit ter wereld opgebouwd: de haven van Antwerpen staat, na Houston (Texas) in de VS, op de tweede plaats van de wereldranglijst van petrochemische centra. De jongste jaren wordt de chemische sector opnieuw geconfronteerd met een aantal uitdagingen. Enkele van deze uitdagingen zijn: - Toenemende energieprijzen; - Strengere regelgeving op het vlak van milieu en gezondheid; - De toegenomen concurrentie, vooral uit Aziatische landen. De reden hiervoor is tweevoudig. Ten eerste, door de sterke groei van de industrie in deze regio stijgt de vraag naar chemische producten sterk. Bovendien, hebben een aantal van deze landen toegang tot goedkope inputs (goedkoop ethaan in plaats van nafta voor de petrochemie en goedkope elektriciteit). Het aandeel van Azië in de verkoop van chemische producten is de jongste 10 jaar dan ook spectaculair gestegen (zie volgende figuur). Volgens KPMG international (2010) zullen tegen 2015 slechts 4 bedrijven uit ontwikkelde landen nog tot de top 10 van chemische bedrijven behoren. Figuur 2-1: Aandeel in verkoop chemische producten NAFTA 28% Andere 11% EU27 32% NAFTA 22% Andere 10% EU27 30% Japan 12% Azië 17% Japan 8% Azië 30% Bron: CEFIC

19 17 CRB Analyse van de chemische industrie, life sciences en rubber en kunststofverwerkende industrie (NACE 24 en 25) Sleutelindicatoren Werkgelegenheid, toegevoegde waarde en productiviteit De chemische industrie, life sciences en rubber- en kunststofverwerkende industrie vertegenwoordigen samen een belangrijk deel van de verwerkende industrie. Dit komt duidelijk tot uiting als we de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in deze sector met die in andere industrietakken vergelijken. Grafiek 2-1: Aandeel tewerkstelling 2 en TW in verwerkende nijverheid (VWN) in 2007 per NACE-code 3 0,2 0,18 0,16 0,14 0,12 0,1 0,08 0,06 0,04 0, Aandeel tewerkstelling Aandeel TW Bron: NBB Samen met de sector kunststof- en rubberverwerking (NACE 25) was de chemische industrie inclusief life sciences (NACE 24) in 2007 verantwoordelijk voor 24% van de toegevoegde waarde van de verwerkende nijverheid. Ook hun bijdrage aan de tewerkstelling in België is belangrijk: de sectoren NACE 24 en NACE 25 waren in 2007 verantwoordelijk voor 16% van de tewerkstelling in de verwerkende nijverheid. De vervaardiging van chemische producten inclusief life sciences (NACE24) stelt ongeveer personen tewerk. In de rubber en kunststofverwerkende nijverheid werken in totaal meer dan personen. De tewerkstelling en toegevoegde waarde van de chemische sector inclusief life sciences in België is ook hoog in vergelijking met het gemiddelde van de EU15. Dit blijkt duidelijk uit de hieronder weergegeven specialisatie-index voor de toegevoegde waarde en de tewerkstelling. Deze index werd berekend als de verhouding tussen het aandeel van de chemie in de totale industrie in België en het aandeel van de chemie in de totale industrie in de EU15. Waarden groter dan 1 wijzen op een specialisatie voor België. 2 Voor tewerkstelling werd gebruik gemaakt van de indicator number of persons engaged (aantal werkzame personen). 3 De omschrijving van de verschillende NACE-codes van de verwerkende nijverheid is terug te vinden in de bijlage 1.

20 18 CRB Tabel 2-1: Specialisatie-index in 2007 Toegevoegde waarde Tewerkstelling NACE 24 1,6160 1,8486 NACE 25 0,7939 0,7844 Bron: eigen berekeningen op basis van EUKlems België is duidelijk gespecialiseerd in chemie en life sciences (NACE 24). Dit geldt nog meer voor de tewerkstelling dan voor de toegevoegde waarde. Daarentegen, het aandeel van de rubber- en kunststofverwerkende industrie (NACE 25) in de industrie is in België kleiner dan gemiddeld in de EU15. Er dient wel opgemerkt dat de verwerking van rubber en kunststof voor een belangrijk deel gebeurt in ondernemingen die niet tot deze bedrijfstak horen. Een analyse van de aanbodtabel voor de producten en bedrijfstakken van rubber en kunststof leert dat in het jaar 2005 ongeveer 30% van de producten van rubber en kunststof geproduceerd werd buiten NACE 25. De belangrijkste zijn de chemische nijverheid inclusief life sciences (nace 24; 6,8%), de metaalverwerkende nijverheid (nace 27-28; 5,9%), de groothandel (nace 51; 3,9%), de recyclagesector (nace 37; 2,7%) en de sector overige industrie, waaronder vervaardiging van meubelen (nace 36; 2,4%). Met andere woorden, deze sectoren produceren producten van rubber en kunststof zonder dat dit hun hoofdactiviteit is. In vergelijking met het jaar 2000 is het aandeel van de producten van rubber en kunststof dat geproduceerd wordt in andere sectoren dan nace 25 wel gedaald. Vooral het aandeel van de chemische sector als producent van rubber en kunststofproducten is gedaald. In onderstaande grafiek vergelijken we de groei van de sector in België met de EU15. In de chemische sector inclusief life sciences (NACE 24) daalt de tewerkstelling over de periode licht, maar duidelijk minder sterk dan in de EU15. De nominale toegevoegde waarde groeide in België iets sneller dan gemiddeld in de EU15; het omgekeerde geldt voor de reële toegevoegde waarde. De reden hiervoor is dat de deflator van de toegevoegde waarde minder snel daalt in België dan in de EU15. Grafiek 2-2: Groeivoeten (gemiddelde jaarlijkse groei ) NACE24 0,03 0,025 0,02 0,015 0,01 0, ,005 reële TW nom TW tewerkstelling -0,01-0,015 BE EU15 Bron: eigen berekeningen op basis van EUKlems

21 19 CRB Grafiek 2-3: Groeivoeten (gemiddelde jaarlijkse groei ) NACE25 0,05 0,04 0,03 0,02 0,01 0-0,01 reële TW nom TW tewerkstelling BE EU15 Bron: eigen berekeningen op basis van EUKlems Opvallend is de sterke prestatie van de sector rubber- en kunststofverwerking (NACE 25) die er, in tegenstelling tot de chemische sector (NACE 24), zelfs in slaagt om over de periode haar tewerkstelling te doen stijgen. In de EU15 daalt de tewerkstelling over deze periode licht. Ook de groei van de nominale en reële toegevoegde waarde van de sector rubber- en kunststofverwerking stijgt over de periode sterk en sneller dan gemiddeld in de EU15. We moeten wel opmerken dat deze snellere stijging zich pas heeft ingezet vanaf De evolutie van de reële toegevoegde waarde en de tewerkstelling bepalen samen de evolutie van de reële toegevoegdewaardeproductiviteit 4 (in het vervolg van de tekst aangeduid als TW-productiviteit). Het verloop van deze indicator wordt weergegeven in onderstaande grafiek Grafiek 2-4: Evolutie reële TW-productiviteit voor NACE 24 en NACE NACE 24 NACE Bron: EUKlems 4 TW-productiviteit = reële TW / uurtewerkstelling

22 20 CRB Tussen 1995 en 2005 is de reële TW-productiviteit van NACE 24 gestegen, al is de jongste jaren een stabilisatie merkbaar. De sector rubber- en kunststofverwerking (NACE 25) is heel wat arbeidsintensiever, wat tot uiting komt in een lagere toegevoegde waarde per werknemer. De TWproductiviteit in deze sector stijgt sinds 2003 wel heel sterk. Dit komt doordat de reële toegevoegde waarde sinds 2003 sneller stijgt dan de tewerkstelling. In onderstaande grafiek wordt het niveau en de evolutie (gemiddelde jaarlijkse groei) van de TWproductiviteit vergeleken met andere landen. Op de X-as wordt een internationale vergelijking gemaakt van de reële TW-productiviteit 5. De Y-as bekijkt de evolutie van de reële TW-productiviteit tussen 1997 en Grafiek 2-5: Internationale vergelijking reële TW-productiviteit voor NACE 24 7,00% Groei reële TW-productiviteit ( ) 6,00% 5,00% 4,00% 3,00% 2,00% 1,00% Verenigd Koninkrijk Duitsland Spanje Frankrijk België Nederland Italië 0,00% 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00 Reële TW-productiviteit t.o.v. VS (1997) Bron: EUKlems, GGDC De reële TW-productiviteit van de chemische sector inclusief life sciences (NACE 24) is in 1997 in België meer dan 50% hoger dan in de VS. In vergelijking met de buurlanden is dit vergelijkbaar met het Franse niveau, hoger dan het Duitse niveau, maar een stuk lager dan het Nederlandse niveau. De groei van de reële TW-productiviteit is in België, net zoals in Spanje en Italië, in de periode relatief zwak, zeker in vergelijking met het VK, Duitsland en Nederland. Deze trage groei van de reële TW-productiviteit voor NACE 24 is vooral te wijten aan de tragere groei van de reële toegevoegde waarde productiviteit van de chemie zonder farma 6. 5 Voor NACE 24 werd gebruik gemaakt van dubbel gedefleerde productiviteitsniveaus. Voor NACE 25 worden de enkel gedefleerde cijfers weergegeven, omdat het niveau voor België met de dubbel gedefleerde cijfers onrealistisch hoog leek. 6 De groei van de reële toegevoegde waarde per gewerkt uur voor de farmaceutische industrie in België is tussen 1997 en 2007 gelijk aan 36,6% versus 44,4% voor de EU15. Voor de chemie zonder farma zijn deze cijfers respectievelijk 6,1% en 35,8%.

KUNSTSTOF- EN RUBBERINDUSTRIE BELGIË

KUNSTSTOF- EN RUBBERINDUSTRIE BELGIË KUNSTSTOF- EN RUBBERINDUSTRIE BELGIË ECONOMISCH JAARRAPPORT 27 Federplast.be Vereniging van Producenten van Kunststof- en Rubberartikelen VZW Association des Producteurs d Articles en Matières Plastiques

Nadere informatie

België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa

België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa Farmacijfers - december 2015 België : een strategisch belangrijke biofarmaceutische hub in Europa Verantwoordelijke uitgever: Catherine Rutten, pharma.be, de Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie

Nadere informatie

Fiche 3: tewerkstelling

Fiche 3: tewerkstelling ECONOMISCHE POSITIONERING VAN DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE Fiche 3: tewerkstelling In de sector werken meer dan 29.400 personen; het volume van de tewerkstelling stijgt met een constant ritme van 3,7 %,

Nadere informatie

De Belgische (petro)chemische industrie 2014

De Belgische (petro)chemische industrie 2014 De Belgische (petro)chemische industrie 2014 Rapport samengesteld door: Thirza van den Broek Tom Vansteenkiste Februari 2014 Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg Tervurenlaan 168 bus

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub 2016 in een oogopslag Groeiende en 1 2016 was opnieuw een bijzonder jaar voor de farmaceutische sector in België. Ons land versterkte haar positie als speler

Nadere informatie

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub

Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub Farmacijfers 2016 België, een groeiende farmahub 2016 in een oogopslag 2016 was opnieuw een bijzonder jaar voor de farmaceutische sector in België. Ons land versterkte haar positie als speler van wereldformaat

Nadere informatie

VLHORA-congres Krachtige verbindingen met de industrie Frank Beckx Gedelegeerd bestuurder essenscia vlaanderen

VLHORA-congres Krachtige verbindingen met de industrie Frank Beckx Gedelegeerd bestuurder essenscia vlaanderen VLHORA-congres Krachtige verbindingen met de industrie 09.02.2015 Frank Beckx Gedelegeerd bestuurder essenscia vlaanderen 1. Chemie en life sciences in Vlaanderen 2. Onderwijs en arbeidsmarkt: nauw met

Nadere informatie

DOCUMENTATIENOTA CRB 2011-0153. Studie over het concurrentievermogen van de Belgische zakelijke dienstverlening

DOCUMENTATIENOTA CRB 2011-0153. Studie over het concurrentievermogen van de Belgische zakelijke dienstverlening DOCUMENTATIENOTA CRB 2011-0153 Studie over het concurrentievermogen van de Belgische zakelijke dienstverlening CRB 2010-0153 SR 08-02-2010 Studie over het concurrentievermogen van de Belgische zakelijke

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE BELGISCHE HAVENS STIJGT MET 7 % IN 2017

TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE BELGISCHE HAVENS STIJGT MET 7 % IN 2017 218-1-8 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 217 TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE BELGISCHE HAVENS STIJGT MET 7 % IN 217 Brussel 8 oktober 218 - De in de Belgische havens geproduceerde

Nadere informatie

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers FARMACIJFERS 214 De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei De kerncijfers Verantwoordelijke uitgever : Catherine Rutten voor pharma.be, Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie

Nadere informatie

Emissielekken in België

Emissielekken in België Milieu-economische analyses voor België, de Gewesten en Europa 13 september 2012 Emissielekken in België Guy Vandille Federaal Planbureau Wat is een emissielek? Emissielek = verschil tussen : emissies

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN IN WEST VLAANDEREN

TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN IN WEST VLAANDEREN Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen Koning Leopold III-laan 66, 8200 Brugge T 050 40 31 66 F 050 71 94 06 E info@pomwvl.be KBO nummer: 0881.702.779 _ www.pomwvl.be TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN

Nadere informatie

2015 was een sterk jaar voor de Belgische voedingsindustrie,

2015 was een sterk jaar voor de Belgische voedingsindustrie, 2015 was een sterk jaar voor de Belgische voedingsindustrie, maar 2 een opeenstapeling van uitdagingen bedreigt de competitiviteit van de sector 3 Hoe kunnen we de competitiviteit van de voedingsindustrie

Nadere informatie

De farmaceutische sector in België :

De farmaceutische sector in België : FARMA CIJFERS 2015 De farmaceutische sector in België : Een hoeksteen van de Belgische economie, een laboratorium van hoop voor de patiënten De kerncijfers voor 2015 bevestigen de kracht van de farmaceutische

Nadere informatie

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek

Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Delokalisatie, een element van industriële dynamiek Mommaerts, G.; Pennings, E.; Sleuwaegen, L.; Van Den Cruyce, B.; Van Sebroeck, H. (2000), Syntheserapport: Delokalisatie, een element van industriële

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015 216-1-26 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 215 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

STUDIE OVER HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE BELGISCHE TEXTIELINDUSTRIE

STUDIE OVER HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE BELGISCHE TEXTIELINDUSTRIE CRB 2008-1710 TEX 2008.50 SR/EDB/LVN 15 december 2008 bijzondere raadgevende commissie Textiel en Kleding STUDIE OVER HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE BELGISCHE TEXTIELINDUSTRIE December 2008 Blijde Inkomstlaan

Nadere informatie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip

Nadere informatie

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB). NOTARISBAROMETER VASTGOED WWW.NOTARIS.BE T3 2017 Barometer 34 MACRO-ECONOMISCH Het consumentenvertrouwen trekt sinds juli terug aan, de indicator stijgt van -2 in juni naar 2 in juli en bereikte hiermee

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Een goed 2015, een aarzelend

Een goed 2015, een aarzelend Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 De 3-maandelijkse conjunctuurenquête

Nadere informatie

Fiche 1: de leden van pharma.be

Fiche 1: de leden van pharma.be ALGEMEEN Fiche 1: de leden van pharma.be Met 143 aangesloten ondernemingen staat pharma.be in voor 87,7 % van de werkgelegenheid in de sector en is ze de representatieve organisatie van farmaceutische

Nadere informatie

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 De grafische sector in West-Vlaanderen Foto: : Febelgra Jens Vannieuwenhuyse sociaaleconomisch beleid, WES De grafische sector is zeer divers. Grafische bedrijven

Nadere informatie

De (Petro)chemische Industrie in België 2010

De (Petro)chemische Industrie in België 2010 De (Petro)chemische Industrie in België 2010 Rapport samengesteld door: Leffert de Weerd Tom Vansteenkiste December 2010 Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg Tervurenlaan 168 bus 2,

Nadere informatie

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Overzicht Stylized Facts Theoretisch kader Sterke en zwakke sectoren in Vlaanderen? De supersterren van de Vlaamse economie

Nadere informatie

De Vlaamse voedingsindustrie. Werkbezoek Circulaire economie 9 december 2016

De Vlaamse voedingsindustrie. Werkbezoek Circulaire economie 9 december 2016 De Vlaamse voedingsindustrie Werkbezoek Circulaire economie 9 december 2016 Vlaamse voedingsindustrie Sterkhouder Vlaamse industrie Een veranderende realiteit Overzicht belangrijkste economische cijfers

Nadere informatie

Internationale handel visproducten

Internationale handel visproducten Internationale handel visproducten Marktmonitor ontwikkelingen 27-211 en prognose voor 212 Januari 213 Belangrijkste trends 27-211 Ontwikkelingen export De Nederlandse visverwerkende industrie speelt een

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel Instituut voor de Nationale Rekeningen 2018-04-20 Links: Publicatie NBB.Stat Algemene informatie -: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in en dan in In de periode - nam het arbeidsvolume gemiddeld

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Kasper Buiting, beleidsadviseur Onderzoek en Economie www.fme.nl Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Alle rechten

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex notarisbarometer Vastgoed, vennootschappen, familie www.notaris.be A B C D E n 9 April - juni Trimester 2 - Vastgoedactiviteit in België Prijsevolutie Registratierechten Vennootschappen De familie A Vastgoedactiviteit

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving

Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving Persconferentie 12/02/2014 Nulgroei in 2014: opluchting, maar geen opleving Internationale conjunctuur en economische toestand 2 Verbetering ondernemersvertrouwen in 2013, maar terugval in 2014 30,00 NBB-barometer

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2013 20% 80% 60% 40% Deze brochure wordt gepubliceerd met als doel door een efficiënt en doelgericht gebruik van de statistische gegevens, van marktgegevens, van de databank

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003

Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 M200410 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 Exportthermometer Jolanda Hessels Kees Bakker Zoetermeer, november 2004 Exportprestaties van het industriële MKB in 2003 In 2003 laat de export

Nadere informatie

VDAB SECTORRAPPORT SECTOR CHEMIE, RUBBER & KUNSTSTOF

VDAB SECTORRAPPORT SECTOR CHEMIE, RUBBER & KUNSTSTOF VDAB SECTORRAPPORT SECTOR CHEMIE, RUBBER & KUNSTSTOF SECTORRAPPORT CHEMIE, RUBBER & KUNSTSTOF VOORJAAR 2012 SECTORRAPPORT CHEMIE, RUBBER EN KUNSTSTOF Inhoudstafel 3-4 VDAB Sectorrapporten: Inleiding

Nadere informatie

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs VIVES BRIEFING 2016/09 De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES 1 DE IMPACT VAN CONCURRENTIE OP DE PRODUCTMIX

Nadere informatie

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014

Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 Export-update Noord- en Zuid-Amerika - juli 2014 1. Samenvatting en conclusies De Nederlandse uitvoerwaarde is in 2013 met 1,0% gestegen t.o.v. dezelfde periode in 2012 tot 433,8 miljard euro. De bescheiden

Nadere informatie

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus BRUSSEL T F DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Vlaamse overheid Koning Albert II-laan 35 bus 40 1030 BRUSSEL T 02 552 77 05 F 02 552 77 01 www.vlaanderen.be VERSLAG BEHEERSCOMITÉ VARKENS 19 SEPTEMBER 2018 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers AgriFood Capital Monitor 2018 Belangrijkste feiten en cijfers Inleiding AgriFood Capital Monitor In dit boekje presenteren wij de feiten en cijfers van de AgriFood Capital Monitor 2018*. De Monitor geeft

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

SECTORANALYSE DIGITALE ECONOMIE IN LIMBURG

SECTORANALYSE DIGITALE ECONOMIE IN LIMBURG SECTORANALYSE DIGITALE ECONOMIE IN MEI 2018 INHOUD blz 1. Definitie en bondig cijferoverzicht van de digitale economie 3 2. Vestigingen met personeel 4 3. Loontrekkende werkgelegenheid 7 4. Zelfstandigen

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

Circulaire economie Visie essenscia Dr Saskia Walraedt

Circulaire economie Visie essenscia Dr Saskia Walraedt Hoorzitting Vlaams parlement Circulaire economie Visie essenscia Dr Saskia Walraedt sw@essenscia.be 1 De essenscia-sectoren Basischemie Farma en life sciences Chemische producten voor de landbouw Zepen,

Nadere informatie

Optimisme houdt stand Conjunctuurenquête Expeditiesector 4e kwartaal 2015

Optimisme houdt stand Conjunctuurenquête Expeditiesector 4e kwartaal 2015 Optimisme houdt stand Conjunctuurenquête Expeditiesector 4e kwartaal 2015 Optimisme houdt stand Conjunctuurenquête Expeditiesector 4e kwartaal 2015 Commentaren De 3-maandelijkse conjunctuurenquête van

Nadere informatie

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader

Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland. Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Gesubsidieerd zaken doen in Duitsland Effecten van NIOF subsidies en een nadere analyse van het vermarkten van producten binnen dat kader Inhoudsopgave 1. Inleiding 3. Analyse 3 3. Inzicht in Noord-Nederlandse

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Tewerkstelling. pharma.be vzw asbl

Tewerkstelling. pharma.be vzw asbl Tewerkstelling In 2012e werkten in de sector meer dan 32.500 personen. Dat is 6,7 % van de totale tewerkstelling in de verwerkende industrie en 1,2 % van de totale tewerkstelling in de private sector.

Nadere informatie

Belgische farmaceutische industrie verstevigt haar Europese toppositie. Belgische farmacijfers in een Europese context

Belgische farmaceutische industrie verstevigt haar Europese toppositie. Belgische farmacijfers in een Europese context Belgische farmaceutische industrie verstevigt haar Europese toppositie Belgische farmacijfers 2015 - in een Europese context INLEIDING In 2015 heeft België haar Europese toppositie als biofarmaceutische

Nadere informatie

technisch verslag CRB 2012-1603

technisch verslag CRB 2012-1603 technisch verslag CRB 2012-1603 CRB 2012-1603 DEF CM/V/CVC/SDh Technisch verslag van het secretariaat over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling 21 december 2012 2 CRB 2012-1603

Nadere informatie

Het fileprobleem in Vlaanderen en de impact op bedrijfsprestaties

Het fileprobleem in Vlaanderen en de impact op bedrijfsprestaties VIVES BRIEFING 2018/02 Het fileprobleem in Vlaanderen en de impact op bedrijfsprestaties Lieselot Baert & Jo Reynaerts KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES Steunpunt Economie &

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt FEBRUARI 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen De impact van de economische crisis in West Limburg Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen MEI 2009 1. Werkloosheid 1.1 Niet werkende werkzoekenden Een eerste indicator die de economische

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien

PERSCONFERENTIE. Technologische industrie blijft groeien PERSCONFERENTIE Technologische industrie blijft groeien Groei activiteit en werkgelegenheid versterkt nog in 2016......maar verslechterende wereldconjunctuur...en we mogen aandacht voor herstel concurrentievermogen

Nadere informatie

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen

De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie. Oost-Vlaanderen. Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen De internationale concurrentiepositie van de topsectoren in de provincie Oost-Vlaanderen Otto Raspe, Anet Weterings, Mark Thissen & Frank van Dongen Februari 2013 Centrale vraag in deze presentatie Welke

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN

LANDEN ANALYSE DENEMARKEN LANDEN ANALYSE DENEMARKEN Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee6 de sector (cijferma?g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms?ge (2018) waarde van de consump?e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2016

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2016 217-1-23 Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 216 Om te voorzien in de behoefte aan snel beschikbare indicatoren over het verloop van de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Nadere informatie

GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S NAARTOE?

GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S NAARTOE? Association de la Ville et des Communes de la Région de Bruxelles-Capitale ASBL Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest VZW GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S

Nadere informatie

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2011 60%

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers 2011 60% ENERGIE- OBSERVATORIUM Kerncijfers 2011 20% 80% 60% 40% Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Vooruitgangstraat 50 1210 BRUSSEL Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be

Nadere informatie

6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld

6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld 6. Zee- en luchthavens: poorten op Europa en de wereld De totale toegevoegde waarde van de Vlaamse zeehavens en luchthavens nam in 2006 toe. De directe toegevoegde waarde van de zeehavens nam af, maar

Nadere informatie

documentatienota CRB Studie over het structureel concurrentievermogen van de grafische sector

documentatienota CRB Studie over het structureel concurrentievermogen van de grafische sector documentatienota CRB 2014-0176 Studie over het structureel concurrentievermogen van de grafische sector CRB 2014-0176 LS/SVC 3 april 2014 Studie over het structureel concurrentievermogen van de grafische

Nadere informatie

Hoe evolueert de aardappelteelt in de toekomst?

Hoe evolueert de aardappelteelt in de toekomst? Hoe evolueert de aardappelteelt in de toekomst? Oudenaarde, 31 januari 2017 Guy Vandepoel, Lid Hoofdbestuur Boerenbond Een sector in expansie BE aardappelproductie groeit sneller ten opzichte van Europese

Nadere informatie

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Juli 2012 Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Evolutie extreme groeiers periode 2004 2007 1 Vanuit een beleidsstandpunt is het verkrijgen en verankeren van meer en meer succesvolle groeiondernemingen

Nadere informatie

Barometer kinesitherapie 2013

Barometer kinesitherapie 2013 Barometer kinesitherapie 2013 Ingevolge de nomenclatuurhervorming van 2002, lag het uitgavenniveau voor kinesitherapie in 2003 op het laagste niveau sinds 1991. Vanaf 2004 beginnen de uitgaven opnieuw

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek Toerisme in perspectief NBTC Holland Marketing Afdeling Onderzoek Inleiding In dit rapport wordt op hoofdlijnen een beeld geschetst van trends en ontwikkelingen in het (internationaal) toerisme en de factoren

Nadere informatie

BENCHMARK INDUSTRIE. Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we?

BENCHMARK INDUSTRIE. Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we? BENCHMARK INDUSTRIE Deel 1: De transformatie van onze industrie richting 4.0 Waar staan we? WAAROM DEZE BENCHMARK Het Industrieforum kwam tot de vaststelling dat er nood is aan objectief, accuraat en relevant

Nadere informatie

LANDEN ANALYSE DUITSLAND

LANDEN ANALYSE DUITSLAND LANDEN ANALYSE DUITSLAND Algemeen LANDEN ANALYSE ALGEMEEN De Landen Analyse gee7 de sector (cijferma@g) inzicht in de huidige (2013) en toekoms@ge (2018) waarde van de consump@e van snijbloemen en potplanten

Nadere informatie

Marktontwikkelingen varkenssector

Marktontwikkelingen varkenssector Marktontwikkelingen varkenssector 1. Inleiding In de deze nota wordt ingegaan op de marktontwikkelingen in de varkenssector in Nederland en de Europese Unie. Waar mogelijk wordt vooruitgeblikt op de te

Nadere informatie

Arbeidskosten per eenheid product

Arbeidskosten per eenheid product Arbeidskosten per eenheid product CPB Achtergronddocument, behorend bij: MEV 2012 September 2011 Martin Mellens CPB Memo Aan: Belangstellenden Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM

Nadere informatie

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Oktober 2015. Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur : Oktober 2015 Macro & Markten 1. Rente en conjunctuur : VS Zoals al aangegeven in ons vorig bulletin heeft de Amerikaanse centrale bank FED de beleidsrente niet verhoogd. Maar goed ook, want naderhand werden

Nadere informatie

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB 1 Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB (Nationale Bank van België) hebben gepubliceerd. Ondernemingen

Nadere informatie

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse Enkele reflecties door: Prof. dr. Leo Sleuwaegen KU Leuven Brussel, 9 mei 2018 Opbouw Belang van BO Oorspronglanden Sectoren Ruimtelijke

Nadere informatie

nr. 349 van EMMILY TALPE datum: 13 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Taalcursussen

nr. 349 van EMMILY TALPE datum: 13 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Taalcursussen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 349 van EMMILY TALPE datum: 13 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Taalcursussen Voor bijna een kwart van de vacatures

Nadere informatie

Trans-Atlantisch vrijhandels- en investeringsverdrag

Trans-Atlantisch vrijhandels- en investeringsverdrag Trans-Atlantisch vrijhandels- en investeringsverdrag Deel I: Overzicht van de goederenhandel tussen België en de VS Burton Florence Claude Grégory De Groote Frederick Foguenne Marielle Van Liedekerke Gerrit

Nadere informatie

Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau, Dames en heren,

Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau, Dames en heren, Vrijdag 10 september 2010 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Comité van de Regio s Resource Efficient Europa Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau,

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

miljoen gewerkte mensuren Verzuim ongevallen per

miljoen gewerkte mensuren Verzuim ongevallen per Veiligheid en milieu De chemische industrie stelt zichzelf hoge milieu- en veiligheidseisen. De belangrijkste gegevens voor veiligheid en milieu zijn afkomstig uit. Een veilige werkomgeving, binnen en

Nadere informatie

Changes in employment in the pharmaceutical industry 31.745 30.729. 1995 2000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011e

Changes in employment in the pharmaceutical industry 31.745 30.729. 1995 2000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011e Tewerkstelling In 2011e werkten in de sector bijna 32.200 personen. Dat is 6,4 % van de totale tewerkstelling in de verwerkende industrie en 1,3 % van de totale tewerkstelling in de private sector. In

Nadere informatie

Boordtabel van het concurrentievermogen van de Belgische economie. juni 2015

Boordtabel van het concurrentievermogen van de Belgische economie. juni 2015 Boordtabel van het concurrentievermogen van de Belgische economie juni 2015 Executive summary In een economisch klimaat dat wordt gekenmerkt door de mondialisering en door een exponentiële groei van de

Nadere informatie

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler

Exportmonitor 2011. Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Exportmonitor 2011 Het noordelijke bedrijfsleven wordt steeds internationaler Uit de Exportmonitor 2011 blijkt dat het noordelijk bedrijfsleven steeds meer aansluiting vindt bij de wereldeconomie. De Exportmonitor

Nadere informatie

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel

Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel M200515 Stijging van export en exportkansen in industrie, diensten en groothandel Exportthermometer drs. S.C. Oudmaijer Zoetermeer, januari 2006 Exportprestaties en exportpotentieel van de industrie, de

Nadere informatie

PASO-flits 2 Een last ontlast? Ploegenarbeid in Vlaanderen

PASO-flits 2 Een last ontlast? Ploegenarbeid in Vlaanderen PASO-flits 2 Een last ontlast? Ploegenarbeid in Vlaanderen Vooral in de jaren 80 werd ploegenarbeid sterk gestimuleerd in een poging om de competitiviteit van de Belgische economie te vrijwaren. Door gebruik

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt SEPTEMBER 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012 AMS FOCUS 212 PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 212 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op de productierekeningen 2. Productiewaarde 3. Intermediair verbruik 4. Netto

Nadere informatie