COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Transcriptie

1 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M71172 B.R Beslissing van 16 juni 2009 De Vijfde Kamer van de Commissie, samengesteld uit: de heer L. VULSTEKE, voorzitter, mevrouw M. VANLOUWE en de heer K. VAN GOETHEM, leden, bijgestaan door de heer G. VAN DEN ABBEELE, secretaris a.i., spreekt de volgende beslissing uit in de zaak van: de heer Eddy X. geboren op../../1963 De Commissie nam kennis van de stukken, onder meer van: - het verzoekschrift, neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 18 december 2007, waarbij de verzoeker om de toekenning heeft gevraagd van een niet nader bepaalde financiële hulp (nadien begroot op ,07); - het bevelschrift van de verslaggever d.d. 21 maart 2008, waarbij aan de Gerechtelijk-geneeskundige dienst de opdracht werd gegeven om verzoeker medisch te onderzoeken; - het verslag van de G.G.D., neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 1 juli 2007; - de door de verzoeker op 24 september 2008 overgemaakte schadebegroting; - het verslag opgemaakt door de verslaggever op 10 maart 2009 overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van het K.B. van 18 december 1986; - het door de Minister van Justitie op 23 maart 2009 neergelegd advies; - de regelmatige kennisgeving aan de partijen van de procedurestukken en van de rechtsdag vastgesteld op 28 mei 2009.

2 2 De Commissie hoorde in haar openbare zitting van 28 mei 2009: - de verslaggever in zijn verslag over de feitelijke toedracht van de zaak en over de middelen van de partijen; - de verzoeker in zijn opmerkingen, bijgestaan door mevrouw Inge M. (CAW A, dienst Slachtofferhulp te ). De afgevaardigde van de Minister van Justitie is niet verschenen. * * * I. Feiten Op 23 februari 2006 omstreeks 22 uur kwam verzoeker thuis van zijn werk. Toen hij zijn wagen in de garage van zijn woning binnenreed, werd hij plots door een onbekende man langs achter aangevallen met een mes. Verzoeker kreeg niet minder dan 23 messteken. Verzoeker heeft het raden naar de motieven van de onbekend gebleven dader. II. Vervolging Verzoeker legde klacht neer en verkreeg de hoedanigheid van benadeelde persoon. Het strafdossier werd op 25 juli 2006 door het parket van de procureur des Konings te geseponeerd wegens het onbekend blijven van de dader. III. Gevolgen van de feiten voor verzoeker Verzoeker liep 23 messteken op t.h.v. het aangezicht, schedeldak, linker duimmuis, rechter arm en hand, rechter kuit. Hij werd door de MUG naar de spoedgevallendienst van het AZ te overgebracht. De steekwonden werden gehecht en op 24 februari 2006 werd hij geopereerd aan de rechter hand. Op 25 februari 2006 mocht hij het ziekenhuis verlaten. Verzoeker vertoont volgende restletsels: pijn in linkerwijsvinger bij weersverandering; paresthesieën linker duimmuis; gevoelloze rechter middenvinger aan ulnaire zijde; bij openen van de mond devieert de onderkaak naar rechts (verzoeker zal hiervoor een heelkundige ingreep dienen te ondergaan). Verzoeker lijdt tevens aan posttraumatische stress (angst, achterdocht, niet meer op straat durven komen, nachtmerries, concentratiestoornissen, slaapstoornissen, paniekaanvallen, ). Hiervoor werd hij op 3 augustus 2006 doorverwezen naar een psychiater. De heer A. R., hulpverlener bij de dienst Slachtofferhulp, verklaart op 3 december 2007 dat verzoeker bij genoemde dienst in begeleiding is geweest en regelmatige gesprekken heeft gehad.

3 3 Op vraag van verzoeker werd aan de Gerechtelijk-geneeskundige dienst (G.G.D.) opdracht gegeven een medisch onderzoek uit te voeren. In het verslag van de G.G.D., neergelegd op het secretariaat van de Commissie op 1 juli 2007, wordt een volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid weerhouden van 23 februari 2006 tot en met 13 oktober Voorts worden volgende graden en periodes van tijdelijke invaliditeit vastgesteld: 100 % van t.e.m % van t.e.m % van t.e.m % van t.e.m Er is consolidatie op 1 januari 2007, met een blijvende invaliditeit van 8,5 %, waarvan 2 % BAO. De fysische B.I. is opgesplitst als volgt: - onvolledig vuistslot linker wijsvinger (1,5 %); - paresthesie rechter middenvinger (1 %); - paresthesie linker duimmuis (2 %); - litteken t.h.v. linker mandibula met partiële facialisverlamming (5 %). Verzoeker stipt aan dat hij aan de messteken ook ernstige littekens heeft overgehouden. De G.G.D. heeft evenwel geen graad van esthetische schade bepaald. Ter zitting d.d. 28 mei 2009 heeft de Commissie de visu vastgesteld dat verzoeker een aantal opvallende littekens op het voorhoofd en in het aangezicht heeft. Er is ook een scheefstand van de mond. IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling Aangezien de dader onbekend bleef kan de geleden schade niet op hem verhaald worden. De feiten werden erkend als arbeidsongeval. Aldus werd een deel van de medische kosten terugbetaald aan RIZIV-tarief (echter niet de supplementen aan erelonen ten gevolge van een eenpersoonskamer). In een persoonlijk ondertekend schrijven d.d. 4 december 2007 verklaart verzoeker dat geen enkele private verzekering tussenkwam in dekking van de geleden schade. Hij beschikt wel over een familiale verzekering, doch die komt niet tussen omdat de daders onbekend gebleven zijn. V. Begroting van de schade door verzoeker Na neerlegging van het verslag van de G.G.D. wordt de schade als volgt begroot: - medische kosten (supplement): 1.394,34 - factuur ziekenhuis (eenpersoonskamer): 470,80 - verplaatsingskosten: niet begroot - morele schade tijdelijke invaliditeit: 7.799, % van t.e.m : 232 d. à 31,00 = 7.192,00 50 % van t.e.m : 18 d. à 15,50 = 279,00 25 % van t.e.m : 30 d. à 7,75 = 232,50 10 % van t.e.m : 31 d. à 3,10 = 96,10

4 4 - morele schade blijvende invaliditeit (6,5 %): 4.875,00 6,5 % x per punt / 2 - blijvende arbeidsongeschiktheid (2 %): 3.000,00 2 % x per punt - inkomensverlies: 1.070,33 = mislopen van een aanvullend netto-loon (toelagen) - esthetische schade: niet begroot Totaal: ,07 Ter zitting van de Commissie d.d. 28 mei 2009 merkt verzoeker op dat elementen van posttraumatische stress waarvan hij tot op heden last heeft, niet tot uiting komen in de eindconclusies van de G.G.D. Aan de Commissie wordt gevraagd om daarmee rekening te houden bij de begroting van het toegekende hulpbedrag voor de morele schade. Met betrekking tot de esthetische schade gedraagt verzoeker zich naar de wijsheid van de Commissie wat het bedrag van de toegekende hulp betreft. VI. Beoordeling door de Commissie A. Ontvankelijkheid Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Luidens artikel 31bis, 1, 3, van de wet van 1 augustus 1985 kan een financiële hulp worden toegekend onder de volgende voorwaarde: Er is een definitieve rechterlijke beslissing over de strafvordering genomen en de verzoeker heeft schadevergoeding nagestreefd door middel van een burgerlijke partijstelling, een rechtstreekse dagvaarding of een vordering voor een burgerlijke rechtbank. Indien het strafdossier geseponeerd is wegens het onbekend blijven van de dader, kan de commissie oordelen dat het voldoende is dat de verzoeker klacht heeft ingediend of de hoedanigheid van benadeelde persoon heeft aangenomen. De hulp kan ook worden aangevraagd indien er meer dan een jaar verstreken is sinds de datum van de burgerlijke partijstelling en de dader onbekend blijft. In het voorliggend dossier stelde verzoeker zich geen burgerlijke partij, zoals voorzien in het eerste lid van de hierboven geciteerde wetsbepaling. Hij verkreeg enkel de hoedanigheid van benadeelde persoon. In casu hebben we evenwel te maken met een sepot wegens onbekende dader, zodat toepassing kan gemaakt worden van het tweede lid van voormeld artikel. De Commissie is van oordeel dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat een thans nog op te starten gerechtelijk onderzoek nieuwe elementen aan het licht zou brengen die tot identificatie van de dader zouden kunnen leiden. Nu artikel 31bis, 1, 3, tweede lid, van de wet bepaalt dat de Commissie kan oordelen dat, indien het strafdossier geseponeerd is wegens het onbekend blijven van de dader, het voldoende is dat de verzoeker klacht heeft ingediend, is de Commissie in de huidige zaak van oordeel niet te moeten eisen dat verzoeker alsnog de weg van het gerechtelijk onderzoek bewandelt.

5 5 B. Ten gronde De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden. Voor de medische en de ziekenhuiskosten, de verplaatsingskosten en het inkomensverlies meent de Commissie geen hulp te moeten toekennen, nu deze schadeposten in principe ten laste zijn van de arbeidsongevallenverzekering. Uit de mondelinge toelichting ter zitting verstrekt door de verzoeker is gebleken dat hij als gevolg van de feiten een ernstig psychisch trauma heeft opgelopen. De Commissie houdt met dit gegeven terdege rekening bij de begroting van het hulpbedrag voor de morele schade. Gelet op alle elementen van de zaak, zoals hierboven geschetst, meent de Commissie aan verzoeker een globale hulp te kunnen toekennen zoals hierna bepaald. VII. Begroting van de hulp door de Commissie De hulp kan in billijkheid begroot worden op * OP DIE GRONDEN, * * De Commissie, Gelet op de artikelen 17 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37bis van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 26 maart 2003, 22 april 2003 en 27 december 2004, en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986, Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent de verzoeker een hulp toe van Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 16 juni De secretaris, De voorzitter, G. VAN DEN ABBEELE L. VULSTEKE