Lage cognitie. Wellicht anders maar niet moeilijk!

Transcriptie

1 Lage cognitie Wellicht anders maar niet moeilijk!

2 Welkom - Voorstellen - Wat doet het Expertisecentrum

3 Presentatie lage cognitie Aan het einde van deze presentatie heb je meer informatie over: - Het in kaart brengen van de onderwijsbehoefte Het vormgeven van een leerlijn naar een leerdoel (leren leren en rekenen) Het toetsen van de vorderingen Concreet materiaal en ideeën om aan de slag te kunnen in de klas. Doel van de presentatie: Omgaan met leerlingen met een lage cognitie; wellicht anders maar niet (te) moeilijk.

4 Onderwijsbehoefte - cognitieve onderwijsbehoefte - sociaal emotionele onderwijsbehoefte - onderwijsbehoefte op werk- en taakaanpak (leren leren)

5 Observatie een krachtig middel Waar moet je aan denken: - Kleuterperiode; signaleer op tijd! - Bespreek je bevindingen met de ib-er. - Zet twee handelingsplannen op

6 Observeren hoe dan? - Observatielijsten Observeren vanuit leerdoelen Betrouwbaarheid van je observatie Wordt het gedrag/ vaardigheid nooit, soms of meestal beheerst

7 App Tijdsteekproef Gedurende 20 minuten wordt er bijgehouden wat de leerling aan het doen is. Iedere 20 seconden komen er vijf opties in beeld waarvan je er één kiest. App is gemaakt door Zien in de klas

8 Leerlijnen (CED-groep samen met SLO) - lerenleren sociaal gedrag spelling/taal/rekenen motoriek bij kleuters peuters ontwikkellijn op taal/rekenen sociaal-emotioneel en motoriek.

9 Leerlijnen

10 Van leerlijn naar leerdoel stap 1: beheersing van de leerlijn

11 Van leerlijn naar leerdoel stap 2: onderwijsbehoefte vaststellen De leerling heeft behoefte aan een leerkracht die alle fasen van taakaanpak ondersteunt en daarop feedback geeft.

12 Van leerlijn naar leerdoel stap 2: onderwijsbehoefte vaststellen De leerling heeft behoefte aan een leerkracht die alle fasen van taakaanpak ondersteunt en daarop feedback geeft. Hoe zou de uitvoering er uit kunnen zien? - Bijvoorbeeld: Bij aanvang: navragen wat de leerling moet doen Bij aanvang: checken of alle materialen paraat zijn Tijdens het werken: actief checken of de leerling nog steeds aan het werk kan en is. Dit doe ik tijdens de reguliere hulpronde. Tijdens het werken: actief vragen of de leerling hulp nodig heeft tijdens de hulpronde. Eventueel een maatje instellen die deze taken soms over kan nemen. Na het werken: samen kort kijken of alles gemaakt is. Na het werken: korte feedback geven op het werkproces en werkproduct. Dit doe ik door een aantal vragen bij de tafel van de leerling na te kijken.

13 Van leerlijn naar leerdoel stap 3: Wat doe ik al op klassenniveau waar de leerling bij aan kan sluiten? overleg met elkaar

14

15 uitwisselen

16 Overzicht De leerling heeft behoefte aan een leerkracht die alle fasen van taakaanpak ondersteunt en daarop feedback geeft. Kies drie doelen die overlappen en werk daar 6 a 8 weken aan om te zien in welke mate hij deze oppikt. Controleert of de taak klaar is (alles gebruikt) Bij het nakijken stuur ik als leerkracht aan op het zelf controleren of alles gedaan is. Kijkt hoe de leerkracht een taak aanpakt en neemt deze aanpak over (aantekening: alleen in een 1 op 1 situatie en visueel ondersteund). Extra opletten tijdens ronde. Plaatsing van de leerling is dichtbij de leerkracht. Verbetert na aanwijzingen de manier waarop hij een taak uitvoert Bij directe feedback extra opletten en aansturen op het zelf verbeteren van de taak.

17 Doel gehaald? Kies het juiste instrument: toets of observatie Check dit door : doet het nooit, af en toe, meestal

18 Hoe dan met bijvoorbeeld rekenen? - Liefst aansluiten bij methode. tot en met groep 4 problemen met methode: visueel druk, moeite lezen, wisselende thema s. Kijk waar de leerlingen kunnen aanhaken op het gebied van meten, weten, wegen, tijd en geld. Selecteer uit de methode eventueel een jaargroep(en) lager. Maatwerk en computer inzetten indien het past bij de gestelde doelen!

19 Stap 1: beheersing van de leerlijn

20 Stap 1: beheersing van de leerlijn rekenobservatie tellen en herkennen getallen maken, lezen en schrijven rekentaal plus- en minsommen keer- en deelsommen

21 Stap 1: beheersing van de leerlijn rekenobservatie

22 CED leerlijn rekenen paars: vmbo-bb blauw: vmbo-t

23 CED leerlijn zml klokkijken

24 Rekenboog

25 Rekenboog - Kerndoelen Rekenhandelingen Lessen Achtergrondinformatie

26 Stap 2: Onderwijsbehoefte in kaart brengen - Zelfredzaam rekenen. Wat heeft de leerling nodig om te kunnen functioneren in de samenleving. (klokkijken, geld etc.) Wat heeft de leerling nodig voor het Voortgezet Onderwijs?

27 Toetsen: Waar let je op? Toets adaptief. Bedenk altijd geeft de toets mij genoeg informatie. CITO: - Kies het juiste leerjaar. Is de vorige toets gemaakt met een CII of CIII pak dan de volgende toets. - Let op DLE en vaardigheidsscore - Toets indien nodig individueel zodat je een toetsanalyse ter plekke kan maken. Hierbij kan je letten op taakaanpak, strategie gebruik etc. - Neem een CITO toets meerdere keren af uit hetzelfde leerjaar. Let wel op de tussentijd van afname (max 3x) - Welke groei mag ik verwachten, hoeveel stijgt een leerling in vaardigheidsscore. - Gebruik een Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP trap) eind groep 4.

28 Groei in vaardigheidsscore

29 Ontwikkelings Perspectief Plan In de OPP-trap kunnen de didactische gegevens worden ingevoerd (in vaardigheidsscore) die een leerling heeft gehaald op de CITO-toetsen (CITO, 2008; update normen CITO, 2013) van de vier hoofdvakken (technisch lezen AVI, spelling, begrijpend lezen en rekenen). Vervolgens wordt op de tweede pagina weergegeven in welke stroom van het voortgezet onderwijs een leerling (globaal!) gezien scoort. De trap is een communicatiemiddel waarmee het ontwikkelingsperspectief met ouders en leerling besproken kan worden. De trap biedt visuele ondersteuning bij twee vragen: 1) Bij het opstellen van het OPP: waar (in welke stroom ) zit de leerling qua leerontwikkeling nu? Wat betekent dit voor de geplande uitstroombestemming? 2) Bij het monitoren en evalueren van het OPP: zitten we qua leerrendement nog op koers richting de geplande uitstroombestemming?

30 Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP trap) Hoe ziet dat er dan uit? Jongen met IQ van 78. Sinds een jaar 3 keer in de week gerichte ondersteuning op rekenen, spelling en taakwerkhouding en sociaal emotioneel.

31

32

33 OPP trap Wat vinden jullie? Past de uitstroom bij het IQ (78)?

34 pictogrammen Pictogrammen kunnen helpen bij het zelfstandig werken. ZMLK school: werken met fotoboeken

35 materialen begrijpend lezen Lees Aardig- Kinheim. Teksten op AVI niveau voor groep 3 /4, 4 /5, 5 /6, 6/7, 7 /8., Humpie Dumpie - Zwijsen. Acht boekjes voor groep 3 waarin begrijpend lezen centraal staat.

36 materialen boeken Kijkdoos boekjes. Vaste opbouw, kijkplaten en teksten op twee niveaus (avi M3 en M4). Belangrijke woorden zijn achterin herhaald in een betekenisvolle zin. Samenleesboek Twee AVI niveaus in één boek. Ook digitaal beschikbaar waarbij de platen bewegen en het verhaal wordt voorgelezen. (

37 Materialen Piccolo - Verschillende vakgebieden. Zelf makkelijk controleren. Spelvorm

38 Taalontwikkeling Schrijven Genre taalkenmerken Voorbeeld Persoonlijke ervaring vertellen Tijd- en plaastaanduiding of chronologisch Verslag schoolreisje of uitstapje, vakantie/weekend. Reisverslag. Verhaal schrijven/vertellen over een reeks gebeurtenissen chronologisch met begin-midden- eind structuur. Tijd en plaastaanduiding Verhaal af laten schrijven. Procedure (beschrijven hoe iets verloopt) Stapsgewijs Volgordewoorden Benodigheden Instructie/handleiding Recept Spelregels Routebeschrijving Bestaand verhaal waarbij tijd en plaats weggehaad is.

39 Onderscheid maken tussen ervaring en kennis (groep 4) teken het dier Ik heb een keer.(eigen ervaring) Weet je dat. (informatie) ik heb een keer een babykat geaaid. het voelde kriebelig maar het wat wel leuk en ik kreeg de kriebels en de kat likt me wang zijn pooten waaren zacht weet je dat de kat de familie is van de tijger weet je dat de kat vis eet weet je dat de kat vacht heeft weet je dat de kat melk drinkt weet je dat de kat hoektanden heeft weet je dat de kat lief is weet je dat de kat slaapt weet je dat een kat mooi is. Les groep 4. Vooraf gesproken over welke dieren je weleens hebt aangeraakt. Eerder is gesproken over wat je weet van een dier en wat je zelf gezien hebt.

40 Schrijven aan de hand van een strip

41 Taalontwikkeling spreken en schrijven samen schrijven: - Schrijfronde. Ieder schrijft een zin en het verhaal gaat rond. Schrijfopdracht voor tweetallen. Schrijf samen een verhaal waarin minimaal 1 persoon van het lijstje en 1 plek van het lijstje in voorkomen.

42 Taalronde Een taalronde is een samenhang van vertellen, luisteren, schrijven en lezen. stap 1: Maak een kring (op volgorde van huisnummer, verjaardag, haarlengte etc. ) stap 2: introduceren van het onderwerp. (voorwerp laten zien, verhaal voorlezen, inbreng van kinderen). stap 3: vertelronde stap 4: lijstje tekenen en/of schrijven stap 5: tweetal gesprek stap 6: schrijven

43 Presentatie lage cognitie Aan het einde van deze presentatie heb je meer informatie over: - Het in kaart brengen van de onderwijsbehoefte Het vormgeven van een leerlijn naar een leerdoel (leren leren en rekenen) Het toetsen van de vorderingen Concreet materiaal en ideeën om aan de slag te kunnen in de klas. Doel van de presentatie: Omgaan met leerlingen met een lage cognitie; wellicht anders maar niet (te) moeilijk.??????

44 Bedankt voor jullie aandacht!

45