VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK. Prof. W.J. Bladergroenschool

Transcriptie

1 VERSLAG VIERJAARLIJKS BEZOEK Prof. W.J. Bladergroenschool Plaats : Groningen BRIN nummer : 02YR OKE 01 SO Onderzoeksnummer : Datum onderzoek : 10 maart 2014 Datum vaststelling : 1 april 2014

2 Pagina 2 van 10

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING BEVINDINGEN VERVOLG Pagina 3 van 10

4 Pagina 4 van 10

5 1 INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs bezocht op 10 maart 2014 de Prof. W.J. Bladergroenschool, op de locaties Groningen, Appingedam en Winschoten. Deze school verzorgt speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen met gedragsproblemen of een psychiatrische problematiek, in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Met deze verslagbrief rapporteert de inspectie over haar bezoek aan het bevoegd gezag van de school. Vierjaarlijks bezoek De inspectie bezocht de school voor een vierjaarlijks bezoek, omdat de school een basisarrangement heeft en minstens vier jaar niet is bezocht voor een inspectieonderzoek. Opbrengsten en de kwaliteitszorg Het centrale thema van een vierjaarlijks bezoek is: hoe werkt deze school aan haar opbrengsten? De basis voor het bezoek ligt in het Toezichtkader 2012 (voortgezet) speciaal onderwijs. Dit toezichtkader bevat een waarderingskader voor het speciaal onderwijs en een waarderingskader voor het voortgezet speciaal onderwijs. Tijdens het bezoek richt de inspectie zich op de indicatoren 1.1 tot en met 1.4 en 8.2 uit die waarderingskaders. Deze indicatoren hebben betrekking op de opbrengsten en de kwaliteitszorg. Meer informatie over het toezichtkader voor het (voortgezet) speciaal onderwijs is te vinden op Risicoanalyse Ook de uitkomsten van de jaarlijkse risicoanalyse kwamen aan bod bij het bezoek. De inspectie onderzocht de opbrengstgegevens van de school onderzocht en raadpleegde het schoolplan en de schoolgids 2013/2014. De uitkomsten van de risicoanalyse zijn met de school besproken; waar nodig gaf de school een nadere toelichting. Gesprekken en lesbezoeken Tijdens het bezoek sprak de inspectie met de schoolleiding en met andere betrokkenen bij de coördinatie van de leerlingenzorg. Verder bestudeerde zij leerlingdossiers en bezocht ze op de bezochte locaties telkens twee lessen. Het betrof lessen Nederlandse taal, rekenen/wiskunde en biologie. Pagina 5 van 10

6 Uitkomsten van het vierjaarlijks bezoek De inspectie beoordeelt geen indicatoren bij het vierjaarlijks bezoek en geeft geen toezichtarrangement af. Als zij grote risico s aantreft, dan zet zij het bezoek alsnog om in een kwaliteitsonderzoek en maakt hiervoor in overleg met het bestuur een vervolgafspraak. Dit bleek op de Prof. W.J. Bladergroenschool niet nodig. Pagina 6 van 10

7 2 BEVINDINGEN Deze paragraaf bevat de bevindingen van de inspectie naar aanleiding van het vierjaarlijks bezoek. Daarin beschrijft zij kort of en welke gegevens de school verzamelt en hoe zij deze analyseert om vast te kunnen stellen hoe de school zich ontwikkelt ten aanzien van de indicatoren die betrekking hebben op de opbrengsten. Algemene indruk Op de Prof. W.J. Bladergroenschool werken het managementteam en de betrokkenen bij de leerlingenzorg enthousiast aan de vormgeving van opbrengstgericht onderwijs. De school is gericht bezig met het verzamelen en analyseren van gegevens die betrekking hebben op de opbrengsten die zij met de leerlingen bereikt. Daarbij richt de school zich momenteel vooral op de cognitieve vaardigheden. Met ingang van komend schooljaar zal zij ook de sociale en emotionele ontwikkeling systematisch in haar analyses betrekken. De bestendiging op de uitstroombestemming van de leerling is een onderdeel waar de school in de komende periode aandacht aan wil besteden. Vooral voor leerlingen die tussentijds uitstromen naar regulier basisonderwijs is het voor de school lastig om de gewenste gegevens te verkrijgen. Op dit moment deelt de school leerlingen in naar onderwijszorgprofiel. Op bovenschools niveau ontwikkelde RENN4 het Onderwijsmodel SO, dat nog in de conceptfase verkeert. Dit model bevat voorstellen om leerlingen op basis van didactische vorderingen, in combinatie met gegevens over intelligentie en gedrag, in te delen naar uitstroombestemming. De school brengt aan de hand van dergelijke gegevens in kaart in welk arrangement de leerling zou moeten zitten. Aan de arrangementen worden nog leerroutes gekoppeld. Daarbij zullen de referentieniveaus leidend worden. Vooruitlopend op deze ontwikkeling werkt de school voor rekenen en wiskunde en lezen met groepsplannen, waarin onderscheid wordt gemaakt naar drie niveaus, namelijk een basis-, minimumen een plusniveau. De Prof. W.J. Bladergroenschool wijzigde haar koers wat betreft het aanbod. Alle leerlingen krijgen in principe de leerstof tot en met het niveau van groep acht aangeboden maar voor een deel van de leerlingen zal dat op het minimumniveau zijn. Voorheen bepaalde de school het te verwachten eindniveau (bijvoorbeeld groep zes) en daarop werden het aanbod en de leerstofplanning afgestemd. Met deze koerswijziging maakt de school hoge verwachtingen zichtbaar en is het waarschijnlijker dat ze uit de leerling haalt wat er in zit. Pagina 7 van 10

8 Indicator 1.1. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor cognitieve opbrengsten. Bevindingen: Hierbij staat indicator 8.2 van het waarderingskader over de kwaliteitszorg centraal: De school evalueert jaarlijks de cognitieve resultaten van de leerlingen. In het ontwikkelingsperspectief zijn de verwachte uitstroombestemming en de leerroute in termen van onderwijszorgprofiel benoemd. Alle leerlingen hebben een individueel handelingsplan. Daarin wordt het perspectief vertaald naar het aanbod. De school volgt de ontwikkeling en de vorderingen van de individuele leerlingen systematisch met behulp van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen en observatie-instrumenten. Daarbij maakt zij onder meer gebruik van de diagnostische mogelijkheden die het leerlingvolgsysteem biedt. Aan het eind van de schoolperiode leveren de gegevens voor elke leerling een eindprofiel op de cognitieve vakken op. Op het gebied van de onderwijsprestaties zijn op bovenschools niveau meetbare doelen geformuleerd. De school heeft haar eigen resultaten daar nog niet tegen afgezet. De beschikbare gegevens kunnen dan ook maar in beperkte mate bijdragen aan verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Een positief gegeven is dat de school onlangs startte met het maken van trendanalyses. Indicator 1.2. Aan het eind van de schoolperiode bereiken de leerlingen een eindniveau dat voldoet aan de landelijke standaarden voor sociale opbrengsten. Bevindingen: De school gebruikt een methodisch aanbod om de sociale competenties te versterken. Aan het eind van de schoolperiode leidt dit voor elke leerling afzonderlijk niet tot een eindprofiel op de leergebiedoverstijgende ontwikkelingsgebieden. Wel is in beschrijvende zin informatie over de sociale en emotionele ontwikkeling van de leerlingen opgenomen. Komend schooljaar zal de school de sociale competenties in kaart brengen met behulp van een genormeerd instrument. Op schoolniveau zijn geen schooleigen normen vastgesteld. Pagina 8 van 10

9 Indicator 1.3. De gerealiseerde uitstroombestemmingen van de leerlingen liggen ten minste op het niveau van de landelijke standaarden voor opbrengsten. Bevindingen: Landelijke standaarden voor de opbrengsten ontbreken nog. De school maakt vooralsnog onvoldoende zichtbaar of zij er, passend bij het niveau van de leerling, 'uit haalt wat er in zit. Uit de evaluaties van de individuele handelingsplannen blijkt soms dat de doelen niet zijn behaald door afwezigheid van de vaste leerkracht. Ook signaleerde de inspectie tijdens het bezoek dat wisselingen van leraren leiden tot discontinuïteit in het aanbod. Hoewel dit soort veranderingen niet altijd te vermijden zijn, vraagt het van de school extra aandacht om ervoor te zorgen dat de leerlingen het aanbod krijgen dat zij nodig hebben. Een ander punt van aandacht is dat uit de lesvoorbereidingen de relatie naar de langere termijndoelen niet zichtbaar wordt en er niet systematisch ruimte is ingeruimd voor extra aandacht voor leerlingen die hun doelen niet lijken te halen. Uit enkele lesobservaties blijkt dat wanneer er met groepsplannen gewerkt wordt, de leerlingen in de minimumgroep standaard aan de instructietafel plaats nemen. Op basis van het leerlingenwerk zou de leraar kunnen signaleren dat ook leerlingen in de andere arrangementen extra instructie nodig kunnen hebben. Uit de lesvoorbereidingen die de inspectie zag komt niet naar voren dat de leraar op die manier kijkt en voorbereidt. Dit roept de vraag op of de school voldoende planmatig en opbrengstgericht werkt. Indicator 1.4. De school voldoet aan de landelijke standaard voor bestendiging. Bevindingen: De school heeft gegevens over de uitstroombestemming van de leerlingen, maar zij houdt niet systematisch zicht op de bestendiging van de verworven plaatsen in het vervolgonderwijs. Een analyse van de oorzaken die ten grondslag liggen aan situaties waarin die bestendiging, na twee jaar, niet is gerealiseerd vond dan ook niet plaats. De school worstelt met de vraag hoe zij de informatie op efficiënte wijze kan verkrijgen. Pagina 9 van 10

10 3 VERVOLG De inspectie stelt tijdens dit bezoek geen risico s vast en het basisarrangement blijft daarmee gehandhaafd. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en eventueel een themaonderzoek. Pagina 10 van 10