Regiolectisering en de opkomst van tussentaal in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Regiolectisering en de opkomst van tussentaal in Vlaanderen"

Transcriptie

1 Regiolectisering en de opkomst van tussentaal in Vlaanderen 61 Johan De Caluwe & Evelien Van Renterghem Abstract In this paper we will investigate the relation between regiolect formation and the emergence of tussentaal ( interlanguage ) in Flanders. More in particular, we will try to find out to what extent tussentaal is the product of regiolect formation as defined by Hoppenbrouwers (1990) and Hinskens (1993, 1996). In all Flemish regions a supra-regional interlanguage is gaining ground, with an indisputable Brabantic character. As for the intra-regional communication, the situation is different in the three regions under consideration. In the Brabantic region the traditional dialects are on the decline, except for the Antwerp city dialect, which more than any other dialect contributes to the formation of the Brabantic regiolect. In the West-Flemish region the traditional dialects are still fairly vital, but nevertheless a West-Flemish regiolect seems to be emerging too. In the East-Flemish region people tend to switch directly from the traditional dialects to the interlanguage. There seems to be no such thing as an East- Flemish regiolect. This regiospecific dynamics between dialect, regiolect (if any) and interlanguage makes for a very complex situation of language variation in Flanders today. 1. Inleiding In deze bijdrage onderzoeken we de relatie tussen het proces van regiolectvorming in Vlaanderen enerzijds, en de opkomst van tussentaal anderzijds. In het bijzonder willen we nagaan of, en zo ja in welke mate de Vlaamse tussentaal kan worden beschouwd als het product van regiolectisering zoals dat gedefineerd is door Hoppenbrouwers (1990) en Hinskens (1993). Hoppenbrouwers (1990: 84) verstaat onder regiolect een continuüm van tussentaalvormen dat het hele gebied tussen dialect en standaardtaal omvat. In een eerste fase verliezen de dialecten de kenmerken waardoor ze zich van elkaar onderscheiden (de zgn. primaire kenmerken van Schirmunski 1930), wat ze meer geschikt maakt voor taalverkeer in de regio. In de confrontatie met de omringende dialecten blijken bepaalde kenmerken van een dialect minder vitaal te zijn dan andere. Het zijn juist de meest kenmerkende elementen van de dialectkern die als gemarkeerde vormen Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

2 62 het eerste verdwijnen. In het bovenplaatselijke verkeer zijn het opvallende varianten die weinig bevorderlijk blijken te zijn voor de onderlinge verstaanbaarheid. (1990: 41) In een laatste fase van regiolectisering gaan de dialectkenmerken verloren en schuift het taalgebruik op in de richting van het Algemeen Nederlands. Hinskens (1993) reserveert regiolectvorming voor Hoppenbrouwers eerste fase in dit proces van taalverandering: een vorm van dialectnivellering waarbij het dialect evolueert in de richting van een ruimer verspreide (maar weliswaar nabije en verwante) dialectvariant. Dialectnivellering is kennelijk niet noodzakelijkerwijs convergentie met de standaardtaal, resulterend in wat in het Duits Umgangssprache genoemd wordt [...], een regionale, dialectaal gekleurde variëteit van de standaardtaal. Er zijn ook gevallen van dialectnivellering waarbij een verder verbreide dialectvariant wint. Men kan overwegen, voor dergelijke ontwikkelingen het begrip regiolectvorming te reserveren. Zoals dialectnivellering een bijzonder type van taalverandering is, zo is regiolectvorming in deze zin een bijzonder type van dialectnivellering. (1993: 56) Dialectnivellering is volgens Hinskens (1996) een gevolg van het feit dat sprekers hun dialect aanpassen aan minder diepe dialecten, dat wil zeggen aan dialecten die minder verschillen van de standaardtaal. Aanpassing hoeft niet per se te betekenen overnemen van kenmerken van die minder diepe dialecten. Minstens even belangrijk is het onderdrukken van eigenaardigheden die het eigen dialect voor sprekers van andere dialecten misschien minder goed verstaanbaar maken. 2. De situatie in Vlaanderen? 2.1 Twee types regiolectvorming We willen onderzoeken of in de recente taalgeschiedenis in Vlaanderen die twee types van regiolectvorming te herkennen zijn. Om van kleinschalige regiolectvorming in Vlaanderen te kunnen spreken, moet er (cf. Hoppenbrouwers eerste fase, en Hinskens definitie) een aantoonbare convergentie zijn binnen de grote dialectfamilies. Er moeten aanwijzingen zijn dat de plaatselijke dialecten nivelleren tot een soort van overkoepelend regionaal dialect. Dat het nog altijd om een dialect gaat (weliswaar met een regionaal karakter) blijkt dan onder andere uit het feit dat de uitspraak De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

3 erg dialectisch gekleurd blijft. De sprekers zelf percipiëren deze variëteit dan ook zelf als niet-standaardtalig. Om van grootschalige regiolectvorming te kunnen spreken, moet er (cf. Hoppenbrouwers tweede fase) een aantoonbare convergentie zijn over de grenzen van de grote dialectfamilies heen. Voor de bovenregionale informele communicatie wordt dan niet gekozen voor een dialect of regiolect, maar voor een ruimer inzetbare variëteit. We willen onderzoeken of de Vlaamse tussentaal beschouwd kan worden als het product van dit tweede type van regiolectisering Tussentaal Over het gebruik van tussentaal is de jongste jaren bijzonder veel gepubliceerd (voor een overzicht, zie o.a. Plevoets 2008 en De Caluwe 2009), maar er zijn geen exhaustieve beschrijvingen van het verschijnsel. De verklaring ligt voor de hand. Met tussentaal wordt immers het hele continuüm van taalgebruik benoemd (cf. diaglossie bij Auer 2005), waarvan de uitspraakbasis weliswaar standaardtalig is (cf. Goossens 2000: 7-8), maar waarvan vele lexicale, fonologische en morfo-syntactische kenmerken ontleend zijn aan de endogene dia/ regiolecten enerzijds, aan het meest prestigieuze, Brabantse regiolect anderzijds. Een paar voorbeelden ter illustratie: Ik zal u twee poppekes geven : standaardtalige realisatie van de vocalen (eventueel met regio-accent), diminuering op -ke Ik (h)eb da(t) nie(t) gezien : h- en t-deleties Ge moet-ta niet-toen : progressieve in plaats van regressieve assimilatie t Is veel te schoon weer om binnen te zitten : schoon als dia/regiolectisch lexicaal ingrediënt Ge moet u ne kleinen auto kopen : dia/regiolectische verbuiging van lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden Gij beseft nie wattakik [wat dat ik] voor u al gedaan (h)eb : gij-systeem voor 2e persoon, met u als objectsvorm ( jij beseft niet wat ik voor jou al gedaan heb ) Ik zou da niemand nie aanraden : dubbele negatie Ge moet gij daar nie zo moeilijk over doen : subjectsverdubbeling Ik weet nie waarom dat-(h)ij gebeld (h)eeft : redundant dat. Een aanzet tot systematische inventarisatie van de tussentalige ingrediënten is te vinden bij Rys en Taeldeman (2007) en Taeldeman (2008). We gaan hier niet in op de vraag waarom Vlamingen voor hun bovenregionale (maar ook steeds meer voor hun regionale en lokale) informele communicatie de voorkeur geven aan tussentaal in plaats van standaardtaal. Een en ander heeft natuurlijk te maken met de bijzondere geschiedenis van de Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

4 64 standaardisering in Vlaanderen, waarbij het gebruik van een exogene want Noord-Nederlandse standaardtaal werd gepropageerd. Die variëteit is wel geaccepteerd als schrijftaal, en als spreektaal in de meer formele situaties, maar is door de meeste Vlamingen nooit toegelaten tot de meer persoonlijke, informele vormen van communicatie (zie Willemyns 2003 voor een geschiedenis van het Nederlands in Vlaanderen). 2.3 Opzet Een situatie waarbij er twee types van talige afstemming plaatsvinden - één op regionaal niveau en één op bovenregionaal niveau is buiten Vlaanderen al vastgesteld door Reese (2007), meer bepaald voor Zwitserland: In recent years we can observe a koineization process. People drop speech behavior that is special for one region in favor of forms that are similar or equal all over Germanic Switzerland. [ ] Besides the pan-swiss koineization, there are local and regional koineization processes as well. (2007: 5) We onderzoeken in wat volgt of die analyse ook van toepassing is op de taaltoestand in Vlaanderen. Binnen het bestek van dit artikel behandelen we niet alle Vlaamse regio s. We spitsen ons onderzoek toe op de toestand in: de Brabantse regio (Vlaams-Brabant + Antwerpen) ( 3): traditioneel beschouwd als de dominante regio bij het ontstaan en de verspreiding van de Vlaamse tussentaal; de West-Vlaamse regio ( 4): traditioneel beschouwd als dialectvaste periferie, het minst onderhevig aan invloed vanuit het Brabantse dialectgebied; de Oost-Vlaamse regio ( 5): tussen het Brabantse taalcentrum en de West-Vlaamse periferie in. Limburg verdient in een vervolgstudie zeker bij deze vergelijking te worden betrokken. Vooralsnog is de situatie in die regio onvoldoende gedocumenteerd, zoals o.a. blijkt uit Willemyns, Vandenbussche en Drees (2010), waarin herhaaldelijk gewezen wordt op de opvallende schaarste aan onderzoeksresultaten die een vergelijking met andere regio s mogelijk moeten maken. Vandekerckhove (2009: 84-86) geeft wel een overzicht van het onderzoek naar gebruik en status van het dialect in de provincie. Voor elk van de genoemde regio s gaan we na wat de status is van standaardtaal versus dialect een eventuele regiolectisering type A (cf. Hinskens definitie; Hoppenbrouwers eerste fase) De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

5 een eventuele regiolectisering type B (cf. Hoppenbrouwers tweede fase; in Vlaanderen gelijk te stellen met vertussentaling?) Brabant 3.1. Dialect versus standaardtaal Zowel Willemyns (1979) als Van Keymeulen (1993) hebben onderzoek gedaan naar dialectkennis en -gebruik bij Vlaamse studenten. De onderstaande percentages geven weer hoeveel van de Vlaamse universiteitsstudenten het lokale dialect nog goed zouden beheersen: WILLEMYNS (1979) VAN KEYMEULEN (1993) Antwerpen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Uit deze cijfers blijkt dat het proces van dialectverlies op het einde van de vorige eeuw sterker was in Vlaams-Brabant dan in Antwerpen. De relatief hoge score voor dialectbeheersing in het Antwerpse verdient misschien wel enige nuancering. Zo blijkt uit studies van De Schutter (1991; 1992) en De Schutter & Nuyts (2005) dat nogal wat Antwerpenaren, in het bijzonder de inwoners van de stad Antwerpen, erg zelfverzekerd zijn en niet twijfelen aan de levenskracht van wat zij als authentiek dialect beschouwen, terwijl ze eigenlijk niet langer vertrouwd blijken te zijn met een aanzienlijk deel van het oude dialectlexicon. De Schutter en Nuyts (2005: 22-23) schrijven over het taalgebruik in de stad: Iedereen die in Antwerpen geboren is, en niet vanaf dat eigenste ogenblik in een of andere exotische taal, het Frans bijvoorbeeld, of het Russisch, het Koerdisch, een Berbertaal, het Turks of het Marokkaans-Arabisch, enz. opgevoed is, spreekt als eerste taal Antwerps, de anderen leren het op straat en op de schoolspeelplaats als tweede taal. [...] Er zijn wel wat mensen die de Nederlandse standaardtaal als moedertaal hebben [...] Ook het aantal mensen dat zich vloeiend in de standaardtaal kan uitdrukken als tweede taal dan is relatief indrukwekkend. De Schutter en Nuyts constateren ook nog dat als de woordenschat in het hedendaagse Antwerps verandert, de traditionele dialectwoorden vervangen worden door een meer standaardtalig lexicon. Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

6 66 De toestand van het Brusselse dialect ziet er helemaal anders uit. Het is een van de meest bedreigde dialecten in het Nederlandse taalgebied (De Vriendt 2004). Volgens Janssens (2001) telt Brussel amper 9% Nederlandstaligen en nog eens 10% beschouwt zich als tweetalig (Nederlands-Frans). De ruime meerderheid in Brussel is Franstalig. Om weerwerk te kunnen bieden aan het Frans kiezen Nederlandstaligen veeleer voor de standaardtaal dan voor het gemarginaliseerde dialect, dat bovendien ook nog eens gekenmerkt wordt door bijzonder veel interferenties met het Frans Regiolectisering type A Ooms en Van Keymeulen (2005: 112) zien duidelijk aanwijzingen voor regiolectvorming van het kleinschaliger type: De verschillende plaatselijke dialectverschijnselen zullen plaats maken voor de grootschalige verschijnselen: in plaats van een lappendeken van lokale talen zal men komen tot een Brabants regiolect, dat allicht bijvoorbeeld de scherpe i en uu (iek ziet ik zit en puut put ) en de lange ie en oe (zie:k en boe:k) bewaard zal hebben. De invloed van het Antwerpse stadsdialect zal zeker in de provincie Antwerpen bepalend zijn voor de aard van het Brabantse regiolect. Het Stads-Antwerps wordt immers gesproken door de trotse bevolking [ ] van de grootste stad van Vlaanderen. Ook Vlaams- Brabant zal waarschijnlijk steeds meer onder de invloed van het Antwerps komen te staan. De Schutter en Nuyts (2005) bevestigen dat het Antwerpse stadsdialect expansief is: Het Antwerps is [ ] bezig om zich in die domeinen die het in de stad als vanzelfsprekend verworven heeft, in een ruimere geografische context op te dringen. In eerste instantie gebeurt dat door een vorm van kolonisatie: mensen uit de Antwerpse agglomeratie vestigen zich in de groene of althans vroeger betaalbare rand ( stadsvlucht ) en nemen hun taal mee. [...] Aangezien over het algemeen de immigranten een hogere status hebben of pretenderen te hebben dan de autochtone bevolking, begint die laatste in het eigen taalgebruik het Stadsantwerps van de nieuwkomers te imiteren. Na verloop van tijd (één of twee generaties) is in plaatsen met een sterke inwijking het oude dialect weg, en heeft het Stadsantwerps er een paar (tien) duizenden sprekers bij gekregen. (2005: 25) De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

7 3.3. Regiolectisering type B De Brabantse regio omvat zoals bekend de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen. Op de as Brussel-Antwerpen vinden we ook nog Leuven en Mechelen, met een belangrijke centrumfunctie. Het is een dichtbevolkt gebied, met belangrijke verkeersassen, veel economische activiteit, en met maar liefst drie universitaire centra: Brussel, Leuven en Antwerpen. In het Brabantse gebied zijn ook vrijwel alle belangrijke media gevestigd: radio, televisie, krantenredacties. Door de drukke interactie van zovele mensen uit de regio met zovele mensen van buiten de regio is er vanzelfsprekend behoefte aan een bovenregionale omgangstaal, en dat is dan een Brabants gekleurde tussentaal (Vandekerckhove 2009: 82). Ook in de regio Antwerpen, waar het Antwerpse stadsdialect nog steeds een vanzelfsprekende factor is in het lokale en regionale dagelijkse leven (De Schutter en Nuyts 2005), is er plaats voor die Brabants gekleurde tussentaal. Want binnen de regio Antwerpen mag het Stads-Antwerps dan al prestige hebben, in de rest van Vlaanderen kan die variëteit op weinig sympathie rekenen omdat dé Antwerpenaar, die zich inwoner van de grootste stad van Vlaanderen mag noemen, in de rest van Vlaanderen wel eens als arrogant en/of zelfgenoegzaam wordt beschouwd (voor een meer gedetailleerd overzicht van die attitudes, zie o.a.vandekerckhove 2009: 80-82). Een tussentaal waar alleen nog de tertiaire Brabantse kenmerken in doorklinken wordt wel vrij algemeen aanvaard in Vlaanderen. Die variëteit is overigens ook alomtegenwoordig in de media: in soaps, in informele praatprogramma s, of in reality-programma s, waar gewone mensen in zogenaamd levensechte situaties worden gevolgd (bij een verbouwing, op reis, enz.). Over de invloed van deze Brabantse tussentaal op de informele variëteiten elders in Vlaanderen hebben we het nog uitgebreider in de paragrafen 3 en Conclusie In Brabant en Antwerpen gaan zoals vrijwel overal elders in Vlaanderen de dialecten achteruit. Alleen het Stadsantwerps gedijt nog goed, maar dat is lang geen authentiek dialect meer. Standaardtaal wordt gebruikt in de meer formele omstandigheden. Een Brabants regiolect neemt de plaats in van de lokale dialecten voor informele contacten met regiogenoten. Een Brabants gekleurde tussentaal is dé voertaal voor de bovenregionale informele communicatie. 4. West-Vlaanderen 4.1. Dialect versus standaardtaal West-Vlaanderen onderscheidt zich van de andere Vlaamse regio s door de vooralsnog sterke positie van de dialecten. De meeste West-Vlaamse twinti- Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

8 68 gers en dertigers zijn nog in het dialect opgevoed, het authentieke dialect is er vrij goed bewaard, en het wordt dagelijks gebruikt (Devos en Vandekerckhove 2005; Vandekerckhove 2009). De standaardtaal wordt weinig gesproken (cf. Willemyns 2008), behalve waar het niet anders kan of mag, bijvoorbeeld op school, maar ook daar is de taal vaak erg dialectisch gekleurd. Als verklaringen voor die dialectvastheid zijn al genoemd: de perifere ligging van de provincie, de (tot voor kort) geringe verstedelijking en inwijking uit andere regio s, en zeker ook de relatieve homogeniteit van de dialecten in West-Vlaanderen: Het West-Vlaamse dialectgebied is aanzienlijk minder versnipperd dan het Oost-Vlaamse, het Limburgse en het Brabantse. Dat betekent dat de dialectverschillen zo klein zijn, dat dialectsprekers uit verschillende delen van de provincie probleemloos met elkaar kunnen converseren. (Devos en Vandekerckhove 2005: 145) 4.2. Regiolectisering type A Er zijn duidelijke aanwijzingen voor kleinschalige regiolectvorming in West- Vlaanderen. Uit een onderzoek naar de meervoudsvorm van persoonlijke voornaamwoorden in vier West-Vlaamse steden, leidt Vandekerckhove (2005) af dat er nivelleringsprocessen aan de gang zijn. Voornaamwoorden met een beperkte geografische distributie maken plaats voor equivalenten met een groter geografisch bereik, met als gevolg een reductie van de interdialectische variatie. Dat zou kunnen leiden tot een soort van West-Vlaamse koiné voor het pronominale paradigma, maar zover is het volgens Vandekerckhove vooralsnog niet. De meeste veranderingen in het paradigma, ook bij jongere mensen, schrijft zij toe aan horizontale convergentie, dat wil zeggen: interdialectische convergentie primeert nog op mogelijke invloed van de standaardtaal (zie ook Vandekerckhove 2009: 89) Regiolectisering type B Zelfs in de dialectvaste West-Vlaamse regio wijzen verschillende onderzoeken uit dat een Brabants gekleurde tussentaal in opmars is in de bovenregionale spreektaal. Zo constateert Van Eeghem (2000) Brabants gekleurde afwijkingen van de standaardtalige uitspraak bij drie kwart van de nieuwslezers en presentatoren van West-Vlaamse herkomst. Dat wordt bevestigd in Van Laere (2003): bij 43% van de West-Vlaamse politici is de realisatie van de vocalen Brabants gekleurd. De West-Vlaamse uitspraak is in Vlaanderen het zwaarst gestigmatiseerd zie Rys & Taeldeman 2007 voor een overzicht van primaire, secundaire en tertiaire kenmerken en dat kan verklaren waarom de onder- De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

9 zochte sprekers de neiging hebben om uit te wijken naar de meer prestigieuze, Brabantse uitspraak. Er is vooralsnog niet onderzocht of ook gewone West- Vlamingen in bovenregionale informele situaties hun uitspraak zouden gaan Brabantiseren. Op morfo-syntactisch gebied zijn wel relevante onderzoeksresultaten voorhanden. Zowel Taeldeman (2008) als Vandekerckhove (2007) constateren dat de pronomina ge/gij voor de tweede persoon enkelvoud in opmars zijn, ook in regio s waar het dialect nochtans een je-systeem hanteert. Taeldeman concludeert: Dit lijkt me een geval te zijn van Brabantse sturing bij de uitbouw van Vlaamse tussentaal, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat ge/gij ook altijd steun gekregen heeft vanuit de archaïsche Belgisch-Nederlandse schrijftaal (Taeldeman 2008: 41). Een zelfde beeld wat de diminutiefvormen betreft: voor bovenregionale communicatie kiezen West-Vlaamse taalgebruikers veeleer voor de vormen op -ke ten koste van de vormen op -je, die nochtans standaardtalig zijn, en ook in een deel van West-Vlaanderen endogeen zijn (cf. ook Vandekerckhove 2007). Alles wijst er dus op dat West-Vlaanderen niet ongevoelig blijft voor de uitstraling van een Brabants gekleurde tussentaal, de bovenregionale omgangstaal die dominant is in Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen. Dat die variëteit alomtegenwoordig is in de media draagt uiteraard bij tot haar prestige. Uit perceptie- en attitude-onderzoek (Geeraert 2009; Pinget 2009) blijkt wel dat West-Vlamingen zich vooralsnog minder dan Oost-Vlamingen identificeren met Brabants gekleurde tussentaal. Een en ander heeft te maken met het feit dat grote delen van Oost-Vlaanderen al van oudsher sterk gebrabantiseerd zijn (zie 5 over de taalsituatie in Oost-Vlaanderen). Opvallende attitudeverschillen tussen West-Vlamingen en sprekers uit andere provincies komen ook naar voren uit het onderzoek naar het taalgebruik van Vlamingen zoals dat geregistreerd is in het Corpus Gesproken Nederlands (o.a. Lemahieu 2008; De Caluwe 2009): wanneer jonge Vlamingen gevraagd wordt informeel maar standaardtalig met elkaar te babbelen, blijken West- Vlamingen duidelijk meer moeite te doen om standaardtaal te spreken (cf. het begrip intendierte Hochsprache, ook bij Willemyns 2008: 61), terwijl de informanten uit de andere provincies veel gemakkelijker tussentaal gaan gebruiken. De natuurlijke informele omgangstaal voor West-Vlamingen is het dialect, en wanneer zij dan de vraag krijgen om standaardtaal te gebruiken, zullen ze dat ook proberen omdat ze weten dat het West-Vlaamse dialect gestigmatiseerd is. De natuurlijke informele omgangstaal voor veel jongeren uit de andere provincies is al een regiolect type A of B (tussentaal), zonder stigma, waardoor zij daar ook gemakkelijk op terugvallen ook al is ze gevraagd om standaardtaal te gebruiken. 69 Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

10 Conclusie In West-Vlaanderen wordt nog veel dialect gebruikt. West-Vlamingen uit verschillende delen van de provincie kunnen onder elkaar overschakelen naar een soort van regiolect type A, een algemeen West-Vlaams zonder Brabantse inslag. Voor bovenregionale informele contacten is een regiolect type B in opmars, een tussentaal met een aantal exogene (Brabantse) kenmerken in o.a. morfo-syntaxis. 5. Oost-Vlaanderen 5.1. Dialect versus standaardtaal In Oost-Vlaanderen is het proces van dialectverlies al veel verder gevorderd dan in West-Vlaanderen. Zoals al bleek in 3.1, beweerde in 1993 nog maar 50% van de Oost-Vlaamse universiteitsstudenten dat ze het lokale dialect beheersten, tegenover 88% van de West-Vlaamse studenten (Van Keymeulen 1993). Die toestand zal er bijna 20 jaar later nog aanzienlijk op achteruit zijn gegaan. Uit een onderzoek naar dialectappreciatie van Van Daele (2000) blijkt bovendien dat Vlamingen het Oost-Vlaamse dialect het minst aantrekkelijk vinden. De Oost-Vlamingen waren overigens ook de enigen in dat onderzoek die hun eigen dialect niet het meest aantrekkelijke vonden. Taeldeman (2005) voert als mogelijke verklaringen aan dat het Oost-Vlaams slecht scoort op verstaanbaarheid, o.a. doordat er nogal wat consonanten worden weggelaten. Maar bovenal is [...] nergens in Vlaanderen het dialectlandschap zo verkaveld/versplinterd als in de provincie Oost-Vlaanderen. Dat draagt bij Oost-Vlamingen meer dan bij anderen bij tot de gedachte dat zij letterlijk en figuurlijk niet ver komen met hun dialect. (2005: 92) Dat betekent niet dat Oost-Vlamingen massaal overschakelen op standaardtaal. Voor informele zowel intra- als interregionale communicatie gebruiken ze wel gemakkelijk tussentaal (regiolectisering type B) Regiolectisering type A In Oost-Vlaanderen zijn weinig tekenen te vinden van een kleinschalige regiolectisering zoals we die wel aantreffen in Brabant ( 3.2) en West-Vlaanderen ( 4.2). Van alle provincies heeft Oost-Vlaanderen het meest versneden dialectlandschap (Taeldeman en Van Keymeulen 2002; Taeldeman 2005), en Ryckeboer (1995) concludeert: De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

11 Van zo gauw de Oost-Vlaming uit zijn plaatselijk isolement treedt, moet hij terwille van de verstaanbaarheid zijn taalgebruik naar een algemener niveau optillen. Als men voorts bedenkt dat het grootste deel van Oost-Vlaanderen een paar historische klankontwikkelingen gemeen heeft met het A.N. ( ) dan hoeft het niet te verwonderen dat taalsociologische en taalsystematische fenomenen hier samenwerken om vlugger op A.N. over te schakelen. (1995: 240) 71 De analyse van Ryckeboer dateert uit een tijd toen het taallandschap in Vlaanderen nog vaak als bipolair werd voorgesteld, met een taalgebruiker die dan moest kiezen tussen dialect of standaardtaal. Vandaag ligt het meer voor de hand om te verwachten dat Oost-Vlamingen voor tussentaal zullen kiezen wanneer het dialect niet in aanmerking komt, zoals bij (boven)regionale informele communicatie Regiolectisering type B In Oost-Vlaanderen wordt voor de informele communicatie vaak tussentaal gebruikt met een Brabantse inslag, zie o.a. de resultaten van Lemahieu (2008) in De Caluwe (2009). We mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat het Brabants al vanaf de zestiende eeuw invloed uitoefent op de Oost-Vlaamse dialecten, door de uitstraling van het hertogdom Brabant als politiek en economisch centrum. Het gebruik van de ge/gij-pronomina of het diminutiefsuffix op -ke in de tussentaal in Oost-Vlaanderen bijvoorbeeld hoeft daarom niet het gevolg te zijn van recente Brabantse expansie (Goossens 1970). Het zijn weliswaar van oorsprong Brabantse kenmerken, maar ondertussen al lang ingeburgerd in de Oost-Vlaamse dialecten, wat hun aanwezigheid in de Oost-Vlaamse tussentaal voor de hand legt. Wat de uitspraak betreft, blijkt uit onderzoek van Van Eeghem (2000) dat nieuwlezers en presentatoren van Oost-Vlaamse herkomst minder dan hun West-Vlaamse collega s geneigd zijn om Brabantse uitspraakkenmerken te adopteren. Dat wordt bevestigd door Van Laere (2003) in zijn onderzoek naar de tussentaal van Vlaamse politici Conclusie De kennis en het gebruik van dialect gaan in Oost-Vlaanderen snel achteruit, en dus is er meer ruimte voor een regiolect of tussentaal (cf. Tussentaal tiert het weligst waar dialectverlies het grootst is Willemyns 2005: 34). Er komt evenwel nauwelijks iets tot stand wat als algemeen Oost-Vlaams zou kunnen worden bestempeld (regiolect type A) omdat het sterk versnipperde dialect- Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

12 72 landschap het moeilijk maakt om tot een koiné te komen. Er is wel regiolectvorming type B in de vorm van tussentaal. Het zogenaamde Brabantse karakter van die tussentaal moet enigszins genuanceerd worden omdat een aantal van de vermeende Brabantismen eigenlijk ook al veel eerder zijn doorgedrongen in de Oost-Vlaamse dialecten, en dus net zo goed als endogene kenmerken van het dialect en de tussentaal kunnen worden beschouwd. 6. Tendenzen in de regiolectisering in Vlaanderen In Schema 1 hebben we onze bevindingen uit de vorige paragrafen samengevat. Schema 1. Regiolectisering in Vlaanderen Afgezien van het Antwerpse stadsdialect, dat een onmiskenbare dynamiek vertoont, gaat in Brabant en Oost-Vlaanderen het dialectgebruik snel achteruit. In West-Vlaanderen daarentegen houdt het dialectgebruik behoorlijk stand. Wat regiolectisering type A betreft zijn Brabant en West-Vlaanderen dan weer vergelijkbaar; het buitenbeentje is hier Oost-Vlaanderen, waar door de grote dialectische versnippering de drempel tot regiolectisering type A veel hoger blijkt te zijn. Wat regiolectisering type B betreft, is het patroon uniformer: overal wordt meer en meer tussentaal gebruikt. De tussentalen in die drie regio s hebben een aantal fonologische en morfo-syntactische kenmerken De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

13 gemeen, zoals de t-apocope bij korte functiewoorden (da, wa, nie i.p.v. dat, wat, niet) of expletief dat (zoals in ik weet niet waarom dat hij dat verzwijgt). Die kenmerken komen voor in (zowat) alle Vlaamse dia/regiolecten, en hebben een homogeniserend effect op de Vlaamse tussentaal (Rys & Taeldeman 2007; Taeldeman 2008). Een extra homogeniserend effect gaat uit van de expansie over heel Vlaanderen van een aantal kenmerken die endogeen zijn in Brabant (en Oost-Vlaanderen), zoals het gebruik van de ge/gij-pronomina en het diminutief op -ke. De regionale kleuring van de tussentaal blijft wel bestaan, vooral door de regio-accenten (tertiaire uitspraakkenmerken), waardoor sprekers herkenbaar blijven als Brabanders, Oost-Vlamingen of West-Vlamingen. Uit deze samenvatting blijkt dat we voorzichtig moeten zijn om in te algemene termen over de dynamiek in de talige stratificatie in Vlaanderen te spreken. De relaties tussen dialect, regiolect, tussentaal en standaardtaal liggen per regio anders. Dat geldt wellicht ook voor Limburg, een regio die we in een vervolgstudie bij deze analyse zouden willen betrekken. Volgens Willemyns, Vandenbussche en Drees (2010) hebben West-Vlaanderen en Limburg weliswaar hun relatief perifere ligging gemeen, maar is de taaltoestand in beide provincies toch wel grondig anders. Uit de onderzoeksresultaten voor het Limburgse stadje Bree blijkt alvast een opvallend snelle en sterke achteruitgang van zowel dialectkennis als dialectgebruik. De vele jongeren met een gebrekkige dialectkennis schakelen in informele situaties over op tussentaal. In een noot voegen de auteurs er een belangwekkende opmerking aan toe over de verhouding tussen een eventueel regiolect en tussentaal: 73 In Limburg kan regiolect (Hoppenbrouwers 1990; Hinskens, Hoppenbrouwers & Taeldeman 1993) als min of meer synoniem met tussentaal worden gebruikt. In West-Vlaanderen daarentegen is dat onmogelijk. (Willemyns, Vandenbussche & Drees 2010: 810) De auteurs gebruiken de termen regiolect en tussentaal met betrekking tot de situatie in Bree dan ook als synoniemen door elkaar heen. In het artikel wordt niet uitgelegd waarin die tussentaal zich onderscheidt van standaardtaal, en in welke mate ze eventueel Brabants gekleurd is. Vandekerckhove (2009: 86) wijst er wel op dat uit een eerste verkennend onderzoek blijkt dat de jongere generatie Limburgers in hun bovenregionale omgangstaal meer Brabantse regionale kenmerken gebruiken dan de oudere generatie. Verder onderzoek moet dus uitwijzen of Limburg vergelijkbaar is met Oost-Vlaanderen - waar geen regiospecifiek regiolect tot ontwikkeling lijkt te komen, en meteen voor tussentaal wordt gekozen - dan wel of de regio een taalsituatie sui generis laat zien. Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

14 74 Welke tendenzen mogen we de volgende decennia verwachten in het proces van regiolectisering in Vlaanderen? De kleinschalige regiolectvorming (type A) is waarschijnlijk geen lang leven beschoren, al mogen we ook hier niet te snel veralgemenen. In Oost-Vlaanderen lijkt de stap van de kleinschalige regiolectvorming überhaupt al te worden overgeslagen, en wordt meteen gekozen voor tussentaal in de bovenlokale communicatie. In Brabant is het verschil tussen regiolect type A en type B (tussentaal) vooral een kwestie van uitspraak. In het kleinschaliger regiolect blijven secundaire uitspraakkenmerken behouden, terwijl in tussentaal de uitspraakbasis in wezen standaardtalig is, weliswaar met een Brabants accent. Het is best denkbaar dat jongere generaties in de toenemende mix van intra- en interregionale communicatie, zeker op de as Antwerpen-Brussel, resoluut kiezen voor de grootschaliger versie van het regiolect, in casu tussentaal. Daarmee zijn ze verstaanbaar voor alle gesprekspartners van waar ook uit Vlaanderen, terwijl door haar sterke Brabantse kleuring in fonologie en morfo-syntaxis de tussentaal nooit als desolidariserend kan worden aangevoeld door gesprekspartners uit de eigen Brabantse regio. Dat ligt waarschijnlijk wel anders in West-Vlaanderen. Door de relatief grote afstand tussen het endogene West-Vlaamse regiolect type A, en het exogene (want sterk Brabants gekleurde) regiolect type B (tussentaal), is er meer ruimte voor een taakverdeling tussen de variëteiten. Voor informeel bovenregionaal contact lijkt ook hier tussentaal in opmars, maar het West- Vlaamse regiolect kan wel dienen om het intraregionale solidariteitsgevoel te onderstrepen, bijvoorbeeld onder de duizenden West-Vlaamse studenten in een universiteitsstad als Gent, of in eigen provincie om zich te profileren tegenover de honderdduizenden inwijkelingen aan de kust. Over de toekomst van de regiolectisering type B, de tussentaal in Vlaanderen, is al veel inkt gevloeid (voor recente overzichten, zie o.a. Plevoets 2008, De Caluwe 2009). Essentiële vraag in alle beschouwingen is, of die tussentaal via een proces van toenemende diaglosssie (cf. Auer 2005) uiteindelijk aansluiting zal vinden bij de standaardtaal, en er de informele gesproken variëteit van zal gaan vormen. Of dat die tussentaal weliswaar uniformer wordt maar zich via een bestendiging/verscherping van haar diglottische verhouding tot de standaardtaal verder ontwikkelt tot dé bovenregionale informele omgangstaal in Vlaanderen, op een behoorlijke afstand van de standaardtaal. O.a. Geeraerts (1999) heeft er terecht op gewezen dat het traditionele taalbeleid weinig greep heeft op ontwikkelingen in de informele spreektaal, en dat het van de attitude van de Vlamingen af zal hangen of de tussentaal het eindstadium dan wel een tijdelijke halte zal blijken te zijn in de dynamiek tussen standaardisering enerzijds en grootschalige regiolectvorming anderzijds. Met o.a. Plevoets (2009) mogen we geredelijk aannemen dat die attitudes op hun De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

15 beurt weer aangestuurd worden door machts- en statusverhoudingen binnen de Nederlandstalige gemeenschap, of tenminste door de perceptie en conceptualisering daarvan. Wat dat betreft botsen we op de grenzen van het tot nu toe verrichte onderzoek. Door het integrationisme waar het Vlaamse taalbeleid in de 20e eeuw van doordrongen was, is de Vlamingen altijd voorgehouden dat de spraakmakende gemeente in Nederland te vinden was, onder de hogeropgeleiden in de Randstad. Nu Vlaanderen zich talig steeds autonomer ontwikkelt, is de vraag naar aard en status van een spraakmakende gemeente in Vlaanderen onontkoombaar. Dat Vlamingen het Nederlands van Vlaamse journalisten op radio en televisie als normgevend beschouwen voor de standaardtaal wisten we al, maar welke maatschappelijke groepen en individuen zien ze als model voor hun bovenregionale informele spreektaal? 75 Johan De Caluwe & Evelien Van Renterghem. Correspondentie-adres: Universiteit Gent, Vakgroep Taalkunde, afd. Nederlands. Blandijnberg 2, 9000 Gent (België) Bibliografie Auer, P. (2005). Europe s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/ standard constellations. In: Delbecque, N., et al. (eds.). Perspectives on variation. Berlin/New York, Mouton de Gruyter. p De Caluwe, J. (2009). Tussentaal wordt omgangstaal in Vlaanderen. In: Nederlandse Taalkunde 14(1). p De Schutter, G. (1991). Stads- en plattelandsdialect. Verschillen in lexicale veranderingspatronen. In: Handelingen van de Koninkl. Zuid-Ned. Maatsch. voor Taalen Letterk. en Geschiedenis 45, De Schutter, G. (1992). Lexicale verandering in het Antwerpse stadsdialect. In: Taal en Tongval Themanummer 5, De Schutter, G. en J. Nuyts (2005). Stadsantwerps. Tielt, Lannoo. Devos, M. en R. Vandekerckhove (2005). Taal in stad en land. West-Vlaams. Tielt, Lannoo. De Vriendt, S. (2004). Brussels. Tielt, Lannoo. Geeraert, A. (2009). De functie-uitbreiding van het Verkavelingsbrabants bij hoog opgeleide Vlamingen. Brussel, niet gepubliceerd rapport Vrije Universiteit Brussel. Geeraerts, D. (1999). De Vlaamse taalkloof. In: Over taal 38, Goossens, J. (1970). Belgisch beschaafd Nederlands en Brabantse expansie. In: De Nieuwe Taalgids 63, Goossens, J. (2000). De toekomst van het Nederlands in Vlaanderen. In: Ons Erfdeel 43(1), Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

16 76 Hinskens, F. (1993). Dialectnivellering en regiolectvorming. Bevindingen en beschouwingen. In: Taal en Tongval Themanummer 6, Hinskens, F. (1996). Dialect levelling in Limburg: structural and sociolinguistic aspects. Tübingen, Niemeyer. Hinskens, F., C. Hoppenbrouwers en J.Taeldeman (red.) (1993). Dialectverlies en regiolectvorming. Taal en Tongval Themanummer 6. Hoppenbrouwers, C. (1990). Het regiolect. Van dialect tot Algemeen Nederlands. Muiderberg, Coutinho. Janssens, R. (2001). Taalgebruik in Brussel. Taalverhoudingen, taalverschuivingen en taalidentiteit in een meertalige stad. Brussel, VUBPress. Lemahieu, G. (2008). Tussentaal in spontane conversaties van Vlaamse jongvolwassenen (18- tot 24-jarigen). Gent, Universiteit Gent - Vakgroep Nederlandse Taalkunde (masterscriptie). Ooms, M. en J. Van Keymeulen (2005). Taal in stad en land. Vlaams-Brabants en Antwerps. Tielt, Lannoo. Pinget, A.-F. (2009). Het gesproken Nederlands in Vlaanderen. Percepties en attitudes tegenover standaardtaal en tussentaal van Oost- en West-Vlaamse studenten. Gent, Universiteit Gent - Vakgroep Nederlandse Taalkunde (masterscriptie). Plevoets, K. (2008). Tussen spreek- en standaardtaal. Een corpusgebaseerd onderzoek naar de situationele, regionale en sociale verspreiding van enkele morfosyntactische verschijnselen uit het gesproken Belgisch-Nederlands. Leuven, Katholieke Universiteit Leuven (doctoraal proefschrift). Plevoets, K. (2009). Verkavelingsvlaams als de voertaal van de verburgerlijking in Vlaanderen. In: Studies van de BKL 4, Reese, J. (2007). Swiss German. The modern Alemannic Vernacular in and around Zürich. München, Lincolm. Ryckeboer, H. (1995). t Viel een neusdoek bachten mijn zatte. Dialectverlies in West- en Oost-Vlaanderen. In: Belemans, R., et al. (red.). Het dialectenboek 3. Dialect in beweging. 100 jaar na de enquêtes van Willems en Aardrijkskundig Genootschap. Groesbeek, Stichting Nederlandse Dialecten. p Rys, K. en J. Taeldeman (2007). Fonologische ingrediënten van Vlaamse tussentaal. In: Sandra, D., et al. (red.), Tussen taal, spelling en onderwijs. Essays bij het emeritaat van Frans Daems. Gent, Academia Press. p Schirmunski, V. M. (1930). Sprachgeschichte und Siedelungsmundarten. In: Germanisch-Romanische Monatsschrift XVIII. p ; Taeldeman, J. (2005). Taal in stad en land. Oost-Vlaams. Tielt, Lannoo. Taeldeman, J. (2008). Zich stabiliserende grammaticale kenmerken in Vlaamse tussentaal. In: Taal en Tongval 60(1), Taeldeman, J. en J. Van Keymeulen (2002). De dialecten in Oost-Vlaanderen. In: Oost-Vlaamse zanten 77 (3-4), Van Daele, P. (2000). Dialectappreciatie en dialectreceptie in Vlaanderen.. Gent, Universiteit Gent -Vakgroep Nederlandse Taalkunde (licentiaatsverhandeling). De Caluwe & Van Renterghem Regiolectisering en de opkomst van tussentaal

17 Vandekerckhove, R. (2005). Interdialectal convergence between West-Flemish urban dialects. In: Delbecque, N., et al. (eds.). Perspectives on variation. Berlin/ New York, Mouton de Gruyter. p Vandekerckhove, R. (2007). Tussentaal as a source of change from below in Belgian Dutch: a case study of substandardization processes in the chat language of Flemish teenagers. In: Elspass, S. (ed.), Germanic language histories from below ( ). Berlin, De Gruyter. p Vandekerckhove, R. (2009). Dialect loss and dialect vitality in Flanders. In: International Journal of the Sociology of Language 196/197, Van Eeghem, B. (2000). Hoe regionaal is mediataal? Een onderzoek naar de invloed van regiolecten op de uitspraak van nieuwslezers, omroepers en presentatoren bij de openbare en de commerciële omroep. Gent, Universiteit Gent - Vakgroep Nederlandse Taalkunde (licentiaatsverhandeling). Van Keymeulen, J. (1993). Een verkennend taalgeografisch onderzoek naar lexicaal dialectverlies in Nederlandstalig België. In: Taal en Tongval Themanummer 6, Van Laere, A. (2003). Tussentaalelementen in de taal van Vlaamse politici. Gent, Universiteit Gent - Vakgroep Nederlandse taalkunde (licentiaatsverhandeling). Willemyns, R. (1979). Bedenkingen bij het taalgedrag van Vlaamse universiteitsstudenten uit Brussel-Halle-Vilvoorde. In: Taal en Sociale Integratie 72, Willemyns, R. (2003). Het verhaal van het Vlaams. De geschiedenis van het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden. Antwerpen: Standaard Uitgeverij; Utrecht: Spectrum. Willemyns, R. (2005). Verkavelingsbrabants. Werkt het integratiemodel ook voor tussentalen? In: Neerlandica extra muros 43(3), Willemyns, R. (2008). Variëteitenkeuze in de Westhoek. In: Taal en Tongval 60 (1), Willemyns, R., W. Vandenbussche en M. Drees (2010). Dialectgebruik en periferie. In: De Caluwe, J. en J. Van Keymeulen (red.). Voor Magda. Artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent. Gent, Academia Press. p Taal & Tongval 63 (2011), nummer 1;

18

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN.

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. OVER HET GEBRUIK VAN KOMEN ALS KOPPELWERKWOORD IN VLAANDEREN Amber Van Overbeke Stamnummer: 01306045 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Copromotor:

Nadere informatie

ENKEL STANDAARDNEDERLANDS IN DE NT2-KLAS? OVER DE KLOOF TUSSEN TAALBELEID EN TAALREALITEIT

ENKEL STANDAARDNEDERLANDS IN DE NT2-KLAS? OVER DE KLOOF TUSSEN TAALBELEID EN TAALREALITEIT VAKGROEP VERTALEN, TOLKEN EN COMMUNICATIE ONDERZOEKSGROEP MULTIPLES ENKEL STANDAARDNEDERLANDS IN DE NT2-KLAS? OVER DE KLOOF TUSSEN TAALBELEID EN TAALREALITEIT Chloé Lybaert 20 april 2017 RADIO GAGA LINKEROEVER

Nadere informatie

Taalattitude in de periferie

Taalattitude in de periferie Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalattitude in de periferie De perceptie en attitude van West- Vlamingen tegenover standaardtaal en dialect. Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Nadere informatie

DIALECTVERLIES IN VLAAMS-BRABANT:

DIALECTVERLIES IN VLAAMS-BRABANT: DIALECTVERLIES IN VLAAMS-BRABANT: ENKELE RECENTE GEGEVENS Natascha Derese & Rik Vosters* 1. Inleiding Het is ironisch: een stuk over dialectverlies opdragen aan een onderzoeker die nagenoeg zijn hele carrière

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging.

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging. Inge Van Lancker Beroepsactiviteiten: In 2011 studeerde ik af als Master in de taal- en letterkunde: Nederlands - Spaans aan Universiteit Gent. Nu volg ik de Specifieke lerarenopleiding: taal- en letterkunde

Nadere informatie

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van 118 Overgangsdialecten op de kaart In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van Variaties vzw plaats, met als thema Overgangsdialecten. Onderstaande tekst is een samenvatting van de

Nadere informatie

Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland?

Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland? Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Katrien Adriaensen Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland? Een exploratief onderzoek naar tussentaal in Noord-Brabant Masterscriptie voorgelegd

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes tegenover standaardtaal en tussentaal van Oost- en West-Vlaamse studenten. Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Academiejaar 2008-2009 Masterproef,

Nadere informatie

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Taalvariatie Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Projectinformatie Gemeenschappelijk project: Examples and new models for learning and

Nadere informatie

6. Vroegere en huidige thuistaal van leerkrachten Nederlands

6. Vroegere en huidige thuistaal van leerkrachten Nederlands 6. Vroegere en huidige thuistaal van leerkrachten Nederlands Hoofdstuk 3 gaf een indicatie van de hoeveelheid aandacht die in de dagelijkse klaspraktijk naar uitspraak gaat. In hoofdstuk 4 en 5 werd beschreven

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Hoofdstuk 1. Dit boek beschrijft een sociolinguïstisch onderzoek op het Friese Waddeneiland Ameland. In meer dan één opzicht kan de taalsituatie hier uniek genoemd worden.

Nadere informatie

ZICH STABILISERENDE GRAMMATICALE KENMERKEN IN VLAAMSE TUSSENTAAL

ZICH STABILISERENDE GRAMMATICALE KENMERKEN IN VLAAMSE TUSSENTAAL AUTEUR JOHAN TAELDEMAN ZICH STABILISERENDE GRAMMATICALE KENMERKEN IN VLAAMSE TUSSENTAAL Abstract According to the perception of most of the Flemish sociolinguists the contours of a more or less stabilizing

Nadere informatie

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Het gaat goed met onze taal. Het aantal sprekers groeit elke dag: steeds meer immigranten voeden hun kinderen in het Nederlands op en ook het

Nadere informatie

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2009-2010 Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren Verhandeling voorgelegd tot het behalen van

Nadere informatie

TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN EEN ONDERZOEK NAAR HET TAALGEBRUIK VAN

TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN EEN ONDERZOEK NAAR HET TAALGEBRUIK VAN HEIDI GABEL TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN EEN ONDERZOEK NAAR HET TAALGEBRUIK VAN JONGEREN BINNEN DE PEER GROUP EN IN CONTACT MET NIET-STREEKGENOTEN Abstract 1 The language situation in Flanders is and

Nadere informatie

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen?

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael* 1. Inleiding In januari 2005 ging aan

Nadere informatie

Verbonden spraak. Vloeiend Nederlands spreken kan je leren.

Verbonden spraak. Vloeiend Nederlands spreken kan je leren. Verbonden spraak Vloeiend Nederlands spreken kan je leren. Als ik een boek was... Trek een nummer (1 tot 28). Als ik een boek was gaat rond. Noteer de zin die bij je pagina hoort. Vloeiend? Hoe kan je

Nadere informatie

TOELICHTING. Voor alle scholen waar het leergebied Frans verplicht is, gelden bijgevolg dezelfde eindtermen Frans.

TOELICHTING. Voor alle scholen waar het leergebied Frans verplicht is, gelden bijgevolg dezelfde eindtermen Frans. stuk ingediend op 608 (2009-2010) Nr. 1 1 juli 2010 (2009-2010) Voorstel van decreet van de dames Marleen Vanderpoorten, Irina De Knop, Fientje Moerman en Ann Brusseel en de heer Sven Gatz houdende wijziging

Nadere informatie

Woord vooraf. In dit woord vooraf zou ik graag enkele mensen bedanken. Mijn oprechte dank gaat uit naar

Woord vooraf. In dit woord vooraf zou ik graag enkele mensen bedanken. Mijn oprechte dank gaat uit naar Woord vooraf In dit woord vooraf zou ik graag enkele mensen bedanken. Mijn oprechte dank gaat uit naar mijn promotor, Prof. Dr. Johan De Caluwe, voor het aanreiken van het onderwerp van deze onderzoekspaper

Nadere informatie

Wat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers

Wat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling Focus op de thuistaal Hilde De Smedt Wat is meertaligheid Individuen worden MEERTALIG genoemd als ze de competentie hebben

Nadere informatie

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV!

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Academiejaar 2011-2012 IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! EEN ONDERZOEK NAAR PERCEPTIE VAN TAALVARIATIE BIJ LEERKRACHTEN NEDERLANDS IN WEST- VLAANDEREN

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen

Taalaccommodatie in Vlaanderen Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Marjon Van den Bussche Taalaccommodatie in Vlaanderen Onderzoek naar het taalgebruik van Oostendse jongeren in verschillende contactsituaties Masterproef, voorgedragen

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Lobke Tyberghien Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Taal-

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari 2002 5,2 92 keer beoordeeld Vak Nederlands dialect (v. Gr. dialektos = spreken, gesprek), regionaal gebonden taalvariant die niet als standaardtaal

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27 De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 27 Kaart 7. Toon wast zich, uit Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 1 (68b). Kaart 8. Eduard kent zichzelf goed,

Nadere informatie

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, Fact sheet nummer 1 maart 2004 Concentraties van allochtone ouderen en jongeren, 1994-2003 Waar in Amsterdam wonen allochtone jongeren en ouderen? Allochtonen wonen vaker dan autochtonen in gezinsverband

Nadere informatie

tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, :23 AM Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen

tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, :23 AM Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, 2013 11:23 AM Tussentaal Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen tussentaal.book Page 2 Tuesday, October 8, 2013 11:23 AM tussentaal.book

Nadere informatie

Im Westen nichts Neues? Over diglossie, diaglossie en tussentaal in West-Vlaanderen.

Im Westen nichts Neues? Over diglossie, diaglossie en tussentaal in West-Vlaanderen. Acta Universitatis Wratislaviensis No 3619 Neerlandica Wratislaviensia XXIV Wrocław 2014 Roland WILLEMYNS, Wim VANDENBUSSCHE (Vrije Universiteit Brussel) Im Westen nichts Neues? Over diglossie, diaglossie

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Chloé Lybaert Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes van een spraakmakende generatie Proefschrift voorgelegd tot het behalen van de graad van Doctor in de Taalkunde Promotor: Prof.

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Taalkunde, afdeling Nederlands Academiejaar 2013-2014 Intralinguale ondertiteling van tussentaal Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

DE TAAL VAN JONGE ZOTTEN

DE TAAL VAN JONGE ZOTTEN Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse taalkunde DE TAAL VAN JONGE ZOTTEN Sociolinguïstisch onderzoek naar het taalgebruik van Zottegemse kinderen uit het eerste en het tweede leerjaar.

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

DIALECTGEBRUIK EN PERIFERIE

DIALECTGEBRUIK EN PERIFERIE ROLAND WILLEMYNS, WIM VANDENBUSSCHE & MARIE DREES DIALECTGEBRUIK EN PERIFERIE As soon as the earliest fi gures on dialect loss in the Dutch language territory were published (some thirty years ago), it

Nadere informatie

Een brede kijk op standaardisering

Een brede kijk op standaardisering van de uniforme normtaal in Nederland, omdat het de eigenschappen mist die het klassieke ABN voor jongeren onacceptabel maakten: het is juist niet stijf, niet bekakt en niet vormelijk (p. 222). Als spreekster

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR DOEL EN INHOUD FF: NI05_24 Taalvariatie (wintersemester 2015) Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com Het Nederlands kan worden

Nadere informatie

Hoe schoon vinden taalgebruikers het Schoon Vlaams?

Hoe schoon vinden taalgebruikers het Schoon Vlaams? Gertie Heymans Masterscriptie Master Taal- en Letterkunde: Nederlands-Engels Hoe schoon vinden taalgebruikers het Schoon Vlaams? Een perceptie- en attitudeonderzoek over tussentaal Promotor: Prof. Dr.

Nadere informatie

TUSSENTAAL IN VLAANDEREN

TUSSENTAAL IN VLAANDEREN Koen Plevoets TUSSENTAAL IN VLAANDEREN De Standaard, 7 november 2013 De Grote Taalpeiling : 80% van de Vlaamse gezinnen gebruikt tussentaal 78% gebruikt gij-vorm tegen partner; 59% op het werk Jongeren

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven

Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven Wilma van der Westen Project Docenten aan zet bij taal in alle vakken Utrecht 7 november 2012 Even voorstellen: Bestuurslid Het Schoolvak Nederlands HSN

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici:

Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici: Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici: een onderzoek naar stijlbeheersing in formele gesproken situaties Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe (Vakgroep Nederlandse taalkunde) Masterproef, voorgelegd

Nadere informatie

De winst- en verliescijfers op 14 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van 2012 en 2018

De winst- en verliescijfers op 14 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van 2012 en 2018 De winst- en verliescijfers op 4 oktober: Een vergelijking tussen de provincieraadsverkiezingen van en 8 BELANGRIJKSTE RESULTATEN Gert-Jan Put en Bart Maddens We berekenen in hoeveel gemeenten elke partij

Nadere informatie

DIALECT EN TAALVERWERVING

DIALECT EN TAALVERWERVING DIALECT EN TAALVERWERVING In diverse regio s in Nederland spreken kinderen, naast het algemeen beschaafd Nederlands, een streektaal of dialect. In de oostelijke mijnstreek is dit ook het geval. Vaak wordt

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN 2015-2030 Doel van de presentatie 1. Voorstellen van de eerste resultaten uit de bevolkingsprojecties voor Vlaamse steden

Nadere informatie

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Een correlationeel sociolinguïstisch onderzoek naar de standaardtaalcompetentie en -productie van Ieperlingen Elyn Louagie Promotor: Prof. dr. Jacques

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Het jonge Nederlands:

Het jonge Nederlands: Het jonge Nederlands: Pluricentrisch en dynamisch Reinhild Vandekerckhove Chattende Antwerpse tiener volges mij is mijn moeder dement aant worde gast die zei da ik nr tornooi mogt ergens dees week en nu

Nadere informatie

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag 19 juni 2014 Reactie van de Taalunie op de standpunten van vzw Vereniging van Vlaamse Leerkrachten, vzw Algemeen-Nederlands Verbond en stichting Nederlands in het artikel Het Nederlandse Taalbeleid in

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling 2002 Taalgebruik in

Nadere informatie

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Cijfers uit de survey Achtergrondvariabelen Geboorteland Gemiddelde tijd in België Opleidingsniveau Taalkennis Taalgebruik Cijfers

Nadere informatie

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Terézia Orviská Wat wilt ge nu eigenlijk zeggen? Aanspreekvormen in Nederlandse

Nadere informatie

Moet er nog dialect zijn?

Moet er nog dialect zijn? FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Studiegebied Taal- en Letterkunde: Nederlands Natascha Derese Rolnummer 0514749 Moet er nog dialect zijn? Onderzoek naar het dialectverlies in Vlaams-Brabant en de

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Kan-beschrijvingen ERK A2

Kan-beschrijvingen ERK A2 Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Uitgegeven: 3 februari 2010. 2010, no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Uitgegeven: 3 februari 2010. 2010, no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN Uitgegeven: 3 februari 2010 2010, no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN BELEIDSREGEL voor het verkrijgen van een partiële ontheffing voor het vak Fries in het primair en voortgezet onderwijs in de provincie

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Tijdens de zomer van 2016 voerde de Liberale Vereniging van Personen met een Handicap (LVPH) in samenwerking met de Liberale Mutualiteiten en de VZW s VIEF en

Nadere informatie

HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015

HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015 HOORZITTING INSCHRIJVINGSDECREET 24 MAART 2015 1 Hoorzittingen Inschrijvingsdecreet Case Vilvoorde 1. Context: stad in superdynamiek 2. Capaciteit en impact op inschrijvingen 3. Ligging/geografie en impact

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Situering Opdracht: minister, bevoegd voor het Stedenbeleid De stadsmonitor is een

Nadere informatie

Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon

Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon 100520-de_tweede_persoon.doc page 1 / 5 Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon "Waarom lukt het Nederlandse dialectsprekers binnen de Nederlandse rijksgrenzen wel

Nadere informatie

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen Gil Keppens & Bram Spruyt SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact

Nadere informatie

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Elien Lefevere Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Nadere informatie

INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM SAMENVATTING & AANBEVELINGEN

INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM SAMENVATTING & AANBEVELINGEN INTERFEDERAAL GELIJKEKANSENCENTRUM SAMENVATTING & AANBEVELINGEN (NAAM)BEKENDHEID De Belgische bevolking heeft algemeen genomen weinig kennis van organisaties die zich bezighouden met de strijd voor gelijke

Nadere informatie

Jaargang 43 nummer 3 oktober Neerlandica. Extra Muros

Jaargang 43 nummer 3 oktober Neerlandica. Extra Muros Jaargang 43 nummer 3 oktober 2005 Neerlandica Extra Muros Inhoud Gerard de Vriend 1 Over literatuuronderwijs Carl De Strycker 15 Een zoon van Boon. Over de poëtica van Dimitri Verhulst Roland Willemyns

Nadere informatie

WAAR ZIJN JE, JIJ EN JOU(W) GEBLEVEN?

WAAR ZIJN JE, JIJ EN JOU(W) GEBLEVEN? REINHILD VANDEKERCKHOVE WAAR ZIJN JE, JIJ EN JOU(W) GEBLEVEN? Pronominale aanspreekvormen in het gesproken Nederlands van Vlamingen 1. Inleiding Aan de problematiek van convergentie of divergentie van

Nadere informatie

De invloed van de residentiële mismatch op het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen

De invloed van de residentiële mismatch op het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen De invloed van de residentiële mismatch op het verplaatsingsgedrag in Vlaanderen De laatste decennia is het autogebruik sterk toegenomen. Het toenemende gebruik van de wagen brengt echter negatieve gevolgen

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Overzicht Welke begrippenkader voor discussie en beleid? Overzicht van meertaligheid in Brussel Communicatie in

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1. De Rand als onderzoeksobject 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands

Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands Jocelyne Daems KU Leuven OG Quantitative Lexicology and Variational Linguistics Overzicht Achtergrond Data Methodologie Resultaten

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Regiolectisering: impulsen voor verder onderzoek

Regiolectisering: impulsen voor verder onderzoek Regiolectisering: impulsen voor verder onderzoek 1 Gunther De Vogelaer & Wilbert Heeringa 1. Regiolecten Het onderzoek naar regiolecten in het Nederlandse taalgebied gaat wellicht terug op Hoppenbrouwers

Nadere informatie

Woord vooraf. Ik hoop dat ik met dit eindwerk mijn bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoek naar tussentaal.

Woord vooraf. Ik hoop dat ik met dit eindwerk mijn bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoek naar tussentaal. Woord vooraf Met deze masterscriptie die handelt over het taalgebruik in Vlaamse films rond ik mijn vier jaar durende opleiding aan de faculteit taal- en letterkunde van de UGent af. Hier zou ik graag

Nadere informatie

KENNIS OF VAARDIGHEDEN, EEN SCHIJNDISCUSSIE

KENNIS OF VAARDIGHEDEN, EEN SCHIJNDISCUSSIE KENNIS OF VAARDIGHEDEN, EEN SCHIJNDISCUSSIE J.M. Praamsma Universiteit Utrecht 2000 In Geografie Educatief eerste kwartaal van dit jaar is een oude discussie nieuw leven ingeblazen: moet de aardrijkskundeles

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen: onderzoek naar het taalgebruik van jongeren binnen de peer group en in contact met niet-streekgenoten

Taalaccommodatie in Vlaanderen: onderzoek naar het taalgebruik van jongeren binnen de peer group en in contact met niet-streekgenoten Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2008-2009 Taalaccommodatie in Vlaanderen: onderzoek naar het taalgebruik van jongeren binnen de peer group en in contact met niet-streekgenoten

Nadere informatie

De verwerving van taalvariatie, een onderzoek bij Roeselaarse kinderen van 3 en 6 jaar.

De verwerving van taalvariatie, een onderzoek bij Roeselaarse kinderen van 3 en 6 jaar. De verwerving van taalvariatie, een onderzoek bij Roeselaarse kinderen van 3 en 6 jaar. Sharon Hoirelbeke Master: Taal- en Letterkunde Nederlands Engels 2009-2010 Promotor: Dr. Gunther De Vogelaer MASTERTHESIS

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 4: FYSIEKE EN SOCIALE OMGEVING Rana Charafeddine, Stefaan Demarest (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance

Nadere informatie