Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici:"

Transcriptie

1 Parlementaire tussenkomsten van Vlaamse politici: een onderzoek naar stijlbeheersing in formele gesproken situaties Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe (Vakgroep Nederlandse taalkunde) Masterproef, voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad Master in de Taal- en Letterkunde Nederlands Engels door Chloé Lybaert Academiejaar

2 DANKWOORD Het eerste wat je leest als je een proefschrift openslaat, is het dankwoord. Daarin krijg je te lezen hoeveel bloed, zweet en tranen het proefschrift gekost heeft aan de schrijver en hoeveel hij of zij te danken heeft aan promotor, medestudenten en vrienden. In de ogen van sommigen is het een cliché, in mijn ogen een mooie traditie die ik jullie zeker niet wil onthouden. Al was het maar omdat dit werk mij inderdaad bloed, zweet en tranen heeft gekost en dat ik daarvoor kon rekenen op de steun van een aantal personen. Dit werk zou nooit tot stand gekomen zijn zonder de hulp van mijn promotor, Prof. dr. Johan De Caluwe. Ik wil hem dan ook bedanken voor zijn steun en voor de tijd die hij aan dit onderzoek heeft gespendeerd. Geen vraag was ooit te veel en ik kon altijd op zijn hulp rekenen. Hij heeft me vaak gemotiveerd op momenten dat ik het bos door de bomen niet zag en maakte deze masterproef voor mij een bijzonder leerrijke en fijne ervaring. Natuurlijk verdienen ook de vele professoren en assistenten van de vakgroep Nederlandse Taalkunde een woordje van dank. Zij hebben mijn interesse voor taalkunde aangewakkerd en me ertoe aangezet om dit proefschrift te schrijven. Vooral Dr. Gunther De Vogelaer wil ik bedanken omdat hij me geholpen heeft bij het doorworstelen van een aantal taalverschijnselen die in dit proefschrift aan bod zullen komen. Ook Frederik Boterdaele, Stijn Lemey en Tom Bral verdienen een dankwoordje voor hun medewerking: Frederik voor zijn zoektocht naar verborgen taalfoutjes, Stijn en Tom voor hun helpende hand bij de technische moeilijkheden die ik zelf niet kon oplossen. Ik zou ook mijn dank willen betuigen aan mijn medestudenten, waartoe ik me geregeld gewend heb met vraagjes. Hun steun en suggesties hebben me vaak vooruit geholpen. Tot slot mijn vrienden en familie: velen hebben wel eens gevraagd Hoe gaat het met je thesis? Vordert het een beetje?. Zelfs door de kleinste blijk van interesse staken ze me vaak een hart onder de riem.

3 INHOUDSOPGAVE DANKWOORD INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1: INLEIDING P. 1 HOOFDSTUK 2: DE TAALSITUATIE IN VLAANDEREN P Korte geschiedenis van de Nederlandse taal p Sociaal-politieke en linguïstische situatie in Vlaanderen vanaf 1814 tot vandaag p Verenigd Koninkrijk der Nederlanden p België van 1830 tot vandaag p Welk Nederlands in Vlaanderen? p De huidige taalsituatie in Vlaanderen p Terminologie p Standaardtaal in Vlaanderen vanaf 1950 p Standaardtaalverwerving p Standaardtaalbeheersing en de bedreiging van tussentaal p De heterogeniteit van de Vlaamse taalgemeenschap p Bipolair versus continuüm p Register en stijl p Code switching p Bewustzijn van taalkenmerken p Onderzoeksvraag p. 16 HOOFDSTUK 3: METHODOLOGIE P Het Corpus Gesproken Nederlands (CGN) p Discussie, debatten, vergaderingen (m.n. politieke) p De fragmenten p De sprekers p Gegevens sprekers p Bespreking sprekers p Analyse van het corpus p Voorbereidend werk p Opsporen van de taalverschijnselen p Opzoeken in naslagwerken p Interpretatie van de gegevens p. 28

4 HOOFDSTUK 4: TAALVERSCHIJNSELEN P Lexicale taalverschijnselen p Formele woordenschat p De zwarte lijst met stoffige termen p Voorzetseluitdrukkingen p Formeel (Belgisch) Nederlands p Ongewone woordkeuze p Woorden uit een vreemde taal p Informeel (Belgisch) Nederlands p Niet algemeen (Belgisch) Nederlands p Vreemd gebruik van bestaande woorden p Morfofonologie p Restanten oude naamvalssysteem p De aanvoegende wijs p Jij-systeem versus gij-systeem p Diminutiefvorming p Verbuiging van de determinator p Vervoeging van het werkwoord p Dialectinterferentie p H-procope p Klinkerreductie in mijn en zijn p Klinkerreductie in daar p Wegval eind-sjwa in de, we en ze p Vocaalreductie en deletie [r] p Gereduceerde vormen van persoonlijke voornaamwoorden ik, hem, het p Fonologische alternaties in kleine (functie)woordjes die op een /t/ eindigen p Reductie van het functiewoordje eens p Grammaticaal tekstueel p Werkwoorden p Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep p Interne volgorde van de werkwoordelijke eindgroep p Redundant gebruik van geworden/geweest p Combinaties van werkwoordsfouten p Expletief dat p Dubbele negatie p Naamwoordstijl p Beknopte bijzin p Congruentie p Congruentie tussen determinator en zelfstandig naamwoord p Werkwoordscongruentie p Congruentie tussen kern en adjectief p Congruentie tussen betrekkelijk voornaamwoord en antecedent p Andere vormen van terugverwijzing p Kenmerken van spontaan taalgebruik p. 76

5 Onvolkomen spreektalige zinnen p Herhaling p Zelfcorrectie p Vooruitblik P. 77 HOOFDSTUK 5: INTERPRETATIE VAN DE RESULTATEN P Distributie en frequentie taalverschijnselen p Methodologie p Distributie en frequentie p Gemiddelde van de sprekers p Formeel taalgebruik p Informeel taalgebruik p Gegevens samengevoegd p Casestudie: het taalgebruik van een aantal sprekers p Methodologie p Analyse taalgebruik p Samenvattend besluit p. 100 HOOFDSTUK 6: BESLUIT P. 102 BIBLIOGRAFIE P. 104 OVERZICHT VAN DE BIJLAGEN P. 109

6 HOOFDSTUK 1: INLEIDING De voorbije decennia werden verschillende onderzoeken gevoerd naar het taalgebruik en de taalbeheersing in Vlaanderen. Zo werd al onderzoek verricht naar het informeel taalgebruik en tussentaal in soaps als Familie of Thuis (Geeraerts et al. 2000), naar het tussentaalgebruik in de klas (Lemahieu 2008), naar taalgebruik in reclame (Saman 2003), enz. Vaak werd voor onderzoek gebruik gemaakt van het Corpus Gesproken Nederlands en ging de aandacht uit naar informeel taalgebruik. In dit onderzoek willen we breken met de grote stroom van onderzoeken naar informeel taalgebruik en tussentaal en leggen we ons toe op het formele taalgebruik, dat in het taaldebat voorlopig onderbelicht is gebleven. We leggen de klemtoon op die situaties waarin standaardtaal zou moeten worden gesproken. We zullen onderzoeken hoe het gesteld is met de stijlbeheersing van Vlamingen in formele gesproken situaties. Spreken Vlamingen in formele situaties standaardtaal? Of is het taalgebruik van Vlamingen een mislukte poging daartoe? Is er überhaupt sprake van een poging? Gebruiken Vlamingen in formele situaties een formele spreektaal en passen ze die consequent toe? Die vragen zullen we proberen te beantwoorden aan de hand van een corpusonderzoek. Er werd gekozen voor een onderzoek naar taalgebruik van politici in het Vlaams Parlement en in de Belgische Senaat. Waarom? Volgens Taeldeman (1992: 51) doen politici als ze in het publiek optreden bewust vanuit een kortzichtig populisme aan taalnormverlaging. Wat echter nog niet werd onderzocht, is het taalgebruik van politici als zij in het Vlaams Parlement en de Belgische Senaat met elkaar overleggen of discussiëren. Hoewel er geen officieel document bestaat dat aangeeft dat in het Vlaams Parlement en in de Belgische Senaat Standaardnederlands moet worden gesproken, kunnen we er van uitgaan dat Standaardnederlands de taalvariëteit is die thuishoort in die communicatieve situatie. Meer specifiek onderzoeken we in deze bijdrage het taalgebruik van een aantal politici die deelgenomen hebben aan debatten in het Vlaams Parlement of de Belgische Senaat in de jaren We voeren een kwalitatief onderzoek naar de stijlbeheersing van die politici in gesproken situaties en willen weten hoe de individuele spreker zich talig gedraagt. De discussies die worden onderzocht, zijn ten dele voorbereid en ten dele spontaan: de sprekers hebben hun gesprekken voorbereid maar lezen niet krampachtig een tekst voor. In wat volgt, starten we met een theoretisch hoofdstuk. Daarin bespreken we eerst de taalsituatie in Vlaanderen in het algemeen. Verschillende aspecten komen aan bod. We bespreken het standaardiseringsproces van Vlaanderen, dat het uitgangspunt vormt voor dit onderzoek. De standaardtaalbeheersing in Vlaanderen is immers het onmiddellijke resultaat van dat standaardiseringsproces. In datzelfde hoofdstuk worden ook een aantal concepten toegelicht die van belang zullen zijn voor dit onderzoek: register, stijl, code switching en taalbewustzijn. We ronden dit hoofdstuk af met een duidelijke omschrijving van de onderzoeksvraag die centraal zal staan in dit onderzoek. In HOOFDSTUK 3 wordt de onderzoeksmethode toegelicht. In dit hoofdstuk bespreken we het corpus en de geselecteerde component uit dat corpus. De fragmenten en de sprekers die erin aan bod

7 komen, worden voorgesteld. Het hoofdstuk wordt afgerond met een korte bespreking van de methodologie die werd toegepast om het corpus te analyseren. In HOOFDSTUK 4 worden de resultaten van dit corpusonderzoek weergegeven: alle taalverschijnselen die werden opgespoord en geanalyseerd, worden gepresenteerd en onderverdeeld in verschillende categorieën. HOOFDSTUK 5 bevat een analyse van de taalverschijnselen die in HOOFDSTUK 4 werden voorgesteld. Die worden hier opnieuw in categorieën ingedeeld op basis van de graad van formaliteit en informaliteit. Op basis van die categorieën wordt het profiel opgesteld van de gemiddelde spreker en wordt het taalgebruik van een aantal sprekers afzonderlijk geanalyseerd. Dit hoofdstuk moet een antwoord bieden op de vraag hoe een aantal individuele sprekers zich gedragen in het Vlaams Parlement en de Belgische Senaat. HOOFDSTUK 6 vormt het uiteindelijke besluit van deze masterproef.

8 HOOFDSTUK 2: DE TAALSITUATIE IN VLAANDEREN In dit hoofdstuk vatten we nogmaals het standaardiseringsproces en de taalsituatie in Vlaanderen samen. Deze uiteenzetting is de noodzakelijke status questionis voor dit onderzoek. We starten met een overzicht van de geschiedenis van het Nederlands vanaf , het moment waarop de grondgebieden van het huidige Nederland en België verenigd werden in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de huidige taaltoestand in Vlaanderen en bespreken we de taalbeheersing van Vlamingen. Dit hoofdstuk wordt afgerond met een toelichting van enkele begrippen die belangrijk zijn in het kader van dit kwalitatief onderzoek: register en stijl, code switching en bewustzijn. 1. Korte geschiedenis van de Nederlandse taal We beginnen met een bespreking van de geschiedenis van het Nederlands. Dit overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse taal wordt opgedeeld in verschillende onderdelen. Eerst komt de sociaal-politieke en linguïstische situatie van Vlaanderen van 1814 tot nu aan bod. De focus ligt daarbij vooral op Vlaanderen, maar het is onmogelijk om Vlaanderen te beschrijven zonder te kijken naar het grotere geheel waarvan Vlaanderen deel uitmaakt of deel heeft uitgemaakt. Zo wordt vaak uitgeweken naar Nederland omdat Nederland een rol heeft gespeeld in de totstandkoming van de Nederlandse standaardtaal in België. Bovendien komt België in zijn geheel vaak aan bod omdat Vlaanderen nu eenmaal geen volledig onafhankelijke politieke eenheid is. Het overzicht dat hier wordt gegeven, is niet exhaustief. Enkel die feiten worden besproken die belangrijk zijn om de huidige taalsituatie in Vlaanderen te begrijpen. We baseren ons voor deze korte geschiedenis op het boek Het Nederlands vroeger en nu van Janssens en Marynissen (2008: 18-20; ; ) Sociaal-politieke en linguïstische situatie in Vlaanderen vanaf 1814 tot vandaag Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Na een lange periode van scheiding, kwam in 1814 een unificatie tussen Zuid- en Noord-Nederland tot stand die in 1815 bekrachtigd werd door het Congres van Wenen. Het Zuiden en Noorden werden herenigd in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, met Willem I als staatshoofd. Dat koninkrijk had een grondwet waarbij de koning veel ruimte had voor eigen initiatief. Willem I maakte daar gretig gebruik van. Hij voerde een economische politiek die vooral het Zuiden, het deel dat een economische achterstand had op het Noorden, ten goede kwam. Hij bouwde een economisch systeem uit waarbij de handel van het Noorden en de industrie van het Zuiden elkaar goed aanvulden. Willem I wou de economische welvaart bevorderen en hechtte daarvoor veel belang aan het onderwijs. Hij stichtte scholen, richtte de universiteiten van Gent en Luik op en heropende de universiteit van Leuven. Willem I wou het onderwijs toegankelijk maken voor een breed publiek en besloot dat het onderwijs in de volkstaal moest worden gegeven. Die volkstaal was voor de grote meerderheid van de bevolking het Nederlands. Willem I voerde daarom een politiek van vernederlandsing en paste die ook toe in het Franstalige Wallonië. Hij wilde immers door zijn taalpolitiek ook de nationale eenheid bevorderen. Hij kondigde in 1814 aan dat het Nederlands de officiële taal van het rijk werd. Het Nederlands werd toen echter nog niet verplicht en kwam naast het Frans te staan. In 1819 vaardigde

9 Willem I een taalbesluit uit waarin het Nederlands in de Vlaamse provincies de verplichte taal werd in administratie en rechtspraak, in de Waalse provincies bleef het Frans de officiële taal. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden onder Willem I is geen succes geworden. Dat was toe te schrijven aan verschillende oorzaken. Één van de belangrijkste daarvan was het taalverschil tussen Noord en Zuid. De Zuidelijke Nederlanden waren voor 1814 twintig jaar lang bij Frankrijk ingelijfd. De daarmee gepaard gaande verfransing had diepe sporen nagelaten. Vanuit het Zuiden kwam er een voortdurend groter wordende oppositie tegen Willem I tot op 25 augustus 1830 de Belgische Revolutie uitbrak. Op 4 oktober 1830 werd de Belgische onafhankelijkheid uitgeroepen. Vanaf 21 juli 1831 kreeg België een eigen koning: Leopold van Saksen-Coburg België van 1830 tot vandaag Als reactie tegen de vernederlandsing in de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, werd in 1830 België gesticht als een unitaire staat met het Frans als officiële taal. De Franse taal werd de belangrijkste taal in België. Niet alleen lag het economische zwaartepunt in het Franstalige Wallonië, ook het sociale zwaartepunt was Franstalig: de burgerij en adel in zowel Wallonië als Vlaanderen spraken Frans. Het zag er dus niet naar uit dat aan die Franstalige status van België snel een einde zou komen. De enorme verfransing en de uitsluiting van het Nederlands stootten echter op verzet. Tussen 1834 en 1840 is uit dat verzet tegen de verfransing de Vlaamse Beweging ontstaan. Dit was een beweging die zich onder meer richtte op de wettelijke erkenning van de taal van de Vlamingen in België. De beweging heeft door allerlei acties en initiatieven een essentiële rol gespeeld in de vernederlandsing van Vlaanderen. In 1840 werd een petitionnement ingediend bij het parlement dat in Vlaanderen Vlaams eiste. De Vlamingen wilden de erkenning van de taal van de Vlamingen als de officiële taal in Vlaanderen. Door het cijnskiesrecht, waarbij men een bepaalde som moest betalen om te mogen stemmen, kregen enkel de rijken de kans om te stemmen. Aangezien het land werd bestuurd door een Franstalige burgerij en adel, maakte het petitionnement geen schijn van kans. Toch werden geleidelijk aan enkele successen behaald in het streven naar taalgelijkheid voor de Vlamingen. Tegen het einde van de 19 de eeuw had Vlaanderen een tweetalig statuut, Wallonië bleef eentalig Frans. Ondanks het tweetalig statuut van Vlaanderen bleef het Frans een groot prestige hebben. Er bleef een sociale taalgrens van kracht: er was een kloof tussen de maatschappelijke bovenlaag die Frans sprak en het gewone volk. Om die kloof te doorbreken, streefde de Vlaamse beweging er vanaf de eeuwwisseling naar dat het Nederlands de enige officiële taal in Vlaanderen werd. Het grondgebied zou de belangrijkste factor moeten worden voor het bepalen van de voertaal: het zogenaamde territorialiteitsbeginsel werd het streefdoel. Vanaf de jaren 1930 ging dit beginsel officieel van kracht maar het werd slechts gebrekkig nageleefd. Pas in werd het Nederlands de enige toegelaten taal in Vlaanderen. De federale staat België was toen eindelijk geboren Welk Nederlands in Vlaanderen? Streven naar vernederlandsing is één ding, maar even belangrijk was de vraag: hoe moest die taal waar de Vlaamse Beweging in de 19 de eeuw voor streed, er juist uitzien? Moesten de Vlamingen

10 zoveel mogelijk aansluiten bij de noordelijke standaardtaal (de integrationistische houding) of moesten de Vlamingen een eigen Vlaamse standaardtaal vormen (een particularistische houding)? De Vlamingen stonden in de taalstrijd zwak tegenover Franstalige landgenoten omdat die de grote dialectische versnippering van het Vlaams gebruikten als argument om het Frans te erkennen als officiële taal. Als spreektaal gebruikten de meeste Vlamingen immers het lokale dialect. Daarnaast was er nog een vrij ouderwetse schrijftaal (die bij formele gelegenheden ook gesproken werd), maar die kunnen we moeilijk een volwaardige cultuurtaal noemen. Vlaanderen had nood aan een volwaardige cultuurtaal die de concurrentie kon aangaan met het prestigieuze Frans. Zowel het particularisme als het integrationisme had zijn voorstanders. Na lange discussie kregen de integrationisten de bovenhand. Daarvan kregen ze later officieel bevestiging in het Cultureel Verdrag tussen Nederland en België in Vanaf 1973 werd de standaardtaal in Vlaanderen Nederlands genoemd. Dit betekent echter niet dat er sprake was van een volledige overname van het Noordelijk Nederlands. In Vlaanderen kwam een standaardtaal tot stand die zowel op fonologisch, lexicaal en (in mindere mate) grammaticaal vlak afweek van de standaardtaal in Nederland. Zo verschilde de standaarduitspraak in Vlaanderen op een aantal punten van de standaarduitspraak in Nederland. Vandaag is het uitspraakverschil zelfs nog groter dan enkele decennia geleden omdat de noordelijke uitspraak intussen sterk is geëvolueerd terwijl de zuidelijke uitspraak min of meer constant bleef. Ook in de woordenschat zijn er verschillen tussen Vlaanderen en Nederland. Naast frequentie- en stijlverschillen zijn er ook woorden die enkel in Vlaanderen in de standaardtaal voorkomen. Een aantal daarvan zijn onder andere referentiële Belgicismen (woorden die instellingen of zaken benoemen die typisch zijn voor België, zoals bijv. assisenhof of rijkswacht) en standaardtalig Belgisch Nederlandse woorden (woorden voor zaken die ook in Nederland voorkomen maar daar een andere naam krijgen, bijv. fruitsap dat in Nederland vruchtensap wordt genoemd). De overeenkomst tussen de standaardtaal in Vlaanderen en Nederland is het grootst op het gebied van de grammatica. We kunnen de strijd voor de standaardtaal in Vlaanderen beschrijven als een langdurig en moeilijk proces waarbij het Nederlands voortdurend moest opboksen tegen het Frans. Uiteindelijk werd het Nederlands de officiële standaardtaal van Vlaanderen: de standaardtaal uit Nederland werd overgenomen in Vlaanderen maar kreeg een Vlaamse toets. 2. De huidige taalsituatie in Vlaanderen Na een bespreking van de linguïstische toestand van Vlaanderen in de voorbije twee eeuwen, komt de huidige taalsituatie in Vlaanderen aan bod. Hoe is het gesteld met het Nederlands waar onze voorouders zo hard voor hebben gestreden? Voor we deze vraag proberen te beantwoorden, lichten we eerst enkele termen toe Terminologie In Vlaanderen worden verschillende variëteiten van het Nederlands gesproken. Het is verhelderend om een aantal taalvariëteiten te definiëren en de termen die we ervoor zullen gebruiken te verduidelijken.

11 De (Vlaamse) dialecten zijn die variëteiten van het Nederlands die het verst van de standaardtaal af staan en nog allerlei plaatsgebonden kenmerken vertonen. Ze hebben zich spontaan ontwikkeld en zijn niet door van boven- of buitenaf opgelegde regels aangetast. Men spreekt vaak van autochtone of traditionele dialecten (Devos 2000: 1-2). Hier gebruiken we de term (Vlaamse) dialecten voor alle dialecten die in de provincies Oost- en West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, Limburg en Antwerpen worden gesproken. De meest formele variant van het Nederlands is de Nederlandse standaardtaal. In Vlaanderen manifesteert de Nederlandse standaardtaal zich in een Belgische variant: het Belgisch Standaardnederlands. Deze variant wijkt op enkele punten af van het Nederlands Standaardnederlands (cf. 1.2.) maar verschilt er niet zoveel van. In wat volgt wordt de term Belgisch Standaardnederlands gebruikt als verwezen wordt naar het Standaardnederlands in Vlaanderen en Nederlands Standaardnederlands voor Standaardnederlands in Nederland. De term Standaardnederlands zonder nadere verduidelijking wordt gebruikt wanneer de nationaliteit van geen belang is. In die context wordt ook het begrip Nederlandse standaardtaal gehanteerd. Tussen de twee uitersten, bevindt zich nog een waaier aan variëteiten, waarvan de ene nauwer aansluit bij het dialect en de andere nauwer bij het Algemeen Nederlands. Een variëteit die voor dit onderzoek van belang is, is wat men tussentaal noemt. Tussentaal is die gesproken taalvariëteit van (sommige) Vlamingen die noch Algemeen Nederlands kan worden genoemd, noch puur dialectisch is, maar ertussenin ligt (Jaspers 2001: 129). Het fenomeen tussentaal wordt met verschillende termen benoemd, die telkens een andere connotatie hebben. De discussie over tussentaal begon met Van Istendael. Van Istendael doopte deze taalvariëteit in Het Belgisch labyrint tot Verkavelingsvlaams en gaf de volgende omschrijving: Het is de taal van een nieuwsoortig door en door vals Vlaams zelfvertrouwen, het is de taal die uit angst voor het dialect en uit angst voor het Nederlands is geboren, een wangedrocht is het, de taal van de Vlaamse intellectuele luiheid (Van Istendael 1989: ). In de jaren 90 en het begin van de eenentwintigste eeuw kwamen andere benamingen tot stand voor dit talig fenomeen: Geeraerts heeft het over soap-vlaams omdat deze taalvariant wordt gesproken in soaps als Familie of Thuis. Anderen verkiezen koetervlaams of sloddertaal (Jaspers 2001: 133). Goossens gebruikt de term Schoon Vlaams (Goossens 2000: 7-8), een term die door Willemyns (2005: 31) werd beschreven als benaming waarmee het Vlaamse volk naar de standaardtaal verwees, naar een variëteit die voornamer en eleganter was dan het dialect. Het is een soort Nederlands waarmee de bevolking dacht Standaardnederlands te spreken, een variëteit die beschaafder was dan het dialect. Hier gebruiken we de term tussentaal omdat dat een term is die intussen vrij algemeen wordt gebruikt. De term tussentaal wordt hier gehanteerd in zijn meest neutrale betekenis, zonder connotaties of stigma s. Bovendien suggereren we door de term tussentaal te gebruiken niet dat er slechts één tussentaal bestaat. Het is perfect mogelijk dat er verschillende variëteiten of gradaties van tussentaal bestaan. Dat discussiepunt maakt echter geen deel uit van dit onderzoek.

12 2.2. Standaardtaal in Vlaanderen vanaf Standaardtaalverwerving De verbreiding van een verzorgd Algemeen Nederlands in Vlaanderen kwam traag op gang. Vanaf de jaren 1950 en 1960 heeft het Standaardnederlands een ruimere verspreiding gekregen. De geleidelijke verdwijning van het Frans, de voorbeeldfunctie van radio en televisie, het verbeterde Nederlands van onderwijzers, de verlenging van de leerplicht en democratisering van het onderwijs hebben daartoe bijgedragen (Janssens et al. 2008: 158). Ondanks de enorme vooruitgang, blijft Vlaanderen achter op Nederland. Het Standaardnederlands is voor de meeste Vlamingen een zondagspak gebleven (Janssens et al. 2008: 158). De Vlamingen accepteren het bestaan van een formele norm en willen dat die norm bewaakt wordt, maar zelf houden ze zich op een afstand van die norm (met uitzondering van in de meest formele omstandigheden) (Geeraerts 2001: 343). Hoewel Vlamingen vinden dat de standaardtaal moet blijven bestaan, voelen ze zich, net als ze zich onwennig voelen in een zondagspak, onwennig tegenover de standaardtaal. Het Standaardnederlands is voor de meeste Vlamingen een vreemde taal die ze op latere leeftijd hebben geleerd (Janssens et al. 2008: 158), wat tot taalonzekerheid leidt (Taeldeman 1992: 34) Standaardtaalbeheersing en de bedreiging van tussentaal In welke mate beheersen Vlamingen nu die Nederlandse standaardtaal waarin ze zich zo onwennig voelen? Het is uiteraard niet eenvoudig om op die vraag te antwoorden. We kunnen de taalbeheersing niet zomaar afleiden uit de taalpraktijk: het is niet zo dat personen die geen standaardtaal spreken ze daarom ook niet kunnen spreken. Om over deze kwestie wat meer duidelijkheid te verwerven, kijken we naar een aantal opinies van taalkundigen over de standaardtaalbeheersing in Vlaanderen. Één van de oudere taalkundigen die over de taalsituatie in Vlaanderen heeft geschreven, is Frans Debrabandere. Hij stelt dat het er slecht aan toe gaat met het Nederlands en komt tot die vaststelling door observatie van een aantal leerkrachten: Er is een groot verschil tussen mijn generatie en de huidige generatie leerkrachten. Wij waren nog bezield met het ideaal intussen bijna een vies woord geworden om de standaardtaal te verspreiden en te bevorderen. De jongste generatie taalleraren heeft nagenoeg geen Nederlandse cultuurreflex meer, voelt zich klein-vlaams, heeft weinig behoefte aan een standaardtaal * +. Bij de onkunde heeft zich ook onwil gevoegd en dat is funest (Debrabandere 2005: 29). Volgens Debrabandere hebben Vlamingen geen behoefte meer aan een standaardtaal. Het is niet alleen zo dat ze geen standaardtaal kunnen spreken, ze willen het ook helemaal niet spreken en willen het zelfs niet leren (Debrabandere 2005: 29-30). Taeldeman deelt die mening. Volgens hem is één van de belangrijkste symptomen van de Vlaamse taalonzekerheid de massale vlucht van Vlamingen naar tussentaal. Tussentaal wordt niet alleen gesproken door vele Vlamingen die niet beter kunnen, maar ook door Vlamingen die wel beter kunnen maar niet willen (Taeldeman 1992: 37). Taeldeman noemt het goedkoop arrivisme/opportunisme op de rug van maatschappelijke kansloosheid. Een groot deel van de Vlaamse elite bezondigt zich bewust aan normverlaging en

13 vervalsing: het gebruik van tussentaal, een vrij informele taalvariëteit, wordt omni-situationeel (Taeldeman 1992: 37): de Vlaamse tussentaal kent een elaboration of function (Plevoets 2008: 9). Men gaat tussentaal gebruiken in situaties waarin standaardtaal zou moeten worden gesproken. Taeldeman en Debrabandere zien tussentaal door die functie-uitbreiding als een bedreigende taalvariant die moet worden bestreden. We zijn nu uitgeweken van de gebrekkige standaardtaalbeheersing van Vlamingen naar het gebruik van tussentaal en de functie-uitbreiding van tussentaal. Die elementen worden door taalkundigen vaak met elkaar in verband gebracht. Taeldeman en Debrabandere beschouwen het toenemend gebruik van tussentaal als een indicatie van de gebrekkige standaardtaalbeheersing. De omgekeerde visie bestaat ook: doordat steeds meer mensen in tussentaal worden opgevoed of tussentaal spreken, beheersen ze de standaardtaal niet. Tussentaal wordt dan beschouwd als het hoogste bereikbare niveau voor Vlamingen (Van De Velde 1996: 31). Niet iedereen ziet tussentaal echter als een bedreiging voor het Standaardnederlands in Vlaanderen. De Caluwe stelt dat tussentaal een natuurlijk gegroeide variëteit van het Nederlands is en dat er tussen standaardtaal en tussentaal een mooie taakverdeling is (De Caluwe 2006: 26). Deze taakverdeling is onder andere zichtbaar op de openbare omroep: dialect en tussentaal zijn geenszins uitgesloten, maar ze kunnen alleen worden gebruikt in programma s waar ze functioneel zijn, met name in fictie en in uitzendingen over streekcultuur (Taalcharter van de VRT, Hendrickx 1998, geciteerd door De Caluwe 2006: 26). Toch stelt De Caluwe dat Vlamingen door de band een degelijke beheersing van gesproken en geschreven standaardtaal missen (De Caluwe 2006: 30). We hebben hier slechts enkele namen genoemd van taalkundigen die het er (altijd vanuit eigen perspectief) over eens zijn dat Vlamingen een gebrekkige standaardtaalbeheersing hebben. Zij zijn niet de enige met die mening: ook bijvoorbeeld Geeraerts heeft het over het onvolmaakt gestandaardiseerde karakter van Vlaanderen (1990; 2002). Over de standaardtaalbeheersing van Vlamingen werd heel wat geschreven, meestal met hetzelfde pleidooi: de Vlaming beheerst zijn standaardtaal niet. 3. Heterogeniteit van de Vlaamse taalgemeenschap Uit paragraaf 2 werd duidelijk dat de huidige taalsituatie in Vlaanderen allesbehalve homogeen is. De gebrekkige standaardtaalbeheersing van de Vlaming en het gebruik van tussentaal kwamen al kort aan bod. In deze paragraaf gaan we in op de verschillende taalvariëteiten die we in Vlaanderen aantreffen en proberen we een model te vormen dat als kader zal dienen voor deze studie Bipolair versus continuüm Traditioneel werd taalvariatie voorgesteld als een bipolair model met enerzijds de dialecten en anderzijds de standaardtaal. Volgens diegenen die dit model hanteerden, moeten mensen standaardtaal spreken of dialect: tussentaal hoort niet thuis in het model. Het gebruik van Standaardnederlands heeft voor de aanhangers van dit model een hoge symbolische waarde: de Nederlandse standaardtaal is het symbool van de emancipatie van de Nederlandse taalgemeenschap in België (De Caluwe 2004).

14 VLAAMSE DIALECTEN BELGISCH STANDAARDNEDERLANDS Één blik op de taalpraktijk in Vlaanderen is voldoende om te weten dat dit model onhoudbaar is. We hadden het al over Vlaamse tussentaal, dat gedefinieerd wordt als die gesproken taalvariëteit van (sommige) Vlamingen die noch Algemeen Nederlands kan worden genoemd, noch puur dialectisch is, maar ertussenin ligt (Jaspers 2001: 129). Tussentaal is een variëteit die alomtegenwoordig is in Vlaanderen. Het is zelfs de moedertaal van de jongste generatie Vlamingen geworden. Ouders willen hun kinderen niet meer opvoeden in een dialect en aangezien die ouders zelf meestal geen competente AN-sprekers waren, is in veel Vlaamse gezinnen een tussentaal als thuistaal gebruikt (De Caluwe 2006: 54). In het bipolaire model is geen plaats voor tussentaal. Om die reden stappen we over naar het beeld van een continuüm, met aan de ene zijde de echte, authentieke Vlaamse dialecten en aan de andere zijde de standaardtaal zoals die in de nieuwsprogramma s van de nationale omroep wordt gebruikt: het Belgisch Standaardnederlands (Devos 2000: 1). Net als in heel wat andere talen, is de afstand tussen die twee polen op het continuüm groot en komt die afstand tot uiting in verschillen op fonologisch, morfologisch, lexicaal en semantisch vlak (Taeldeman 1989: 179). Het beeld van het continuüm biedt een betere representatie van de Nederlandse taalgemeenschap: tussen de twee uitersten of polen van het continuüm kunnen we allerlei andere taalvariëteiten plaatsen, waarvan de ene dichter aansluit bij het dialect en de andere dichter bij de standaardtaal. Het is moeilijk om tussentaal een exacte plaats te geven op dit continuüm. We kunnen wel de positie van tussentaal op het continuüm in Vlaanderen vergelijken met de positie van de informele spreektaal in Nederland: de afstand tussen de informele spreektaal in Vlaanderen en het verzorgde Belgische Nederlands is groter dan de vergelijkbare verhouding in Nederland (Geeraerts 2001: ). Dit wordt weergegeven in FIGUUR 1: FIGUUR 1: De Vlaamse taalkloof (uit Geeraerts 2001: 339) Terwijl de Nederlandse informele spreektaal dichter aanleunt bij het Nederlandse Standaardnederlands, sluit de Vlaamse tussentaal meer bij de dialecten aan. De relatief grote afstand

15 tussen tussentaal en het Belgisch Standaardnederlands wordt ook de Vlaamse taalkloof genoemd (Geeraerts 1999). We zijn nu afgestapt van het bipolaire model en zijn overgegaan naar een continuüm waarop ook tussentaal een plaats krijgt. Door dat te doen gaan we er in principe van uit dat er slechts één tussentaal bestaat en dat die zich op een bepaalde afstand van enerzijds de standaardtaal en anderzijds het dialect bevindt. We zouden echter ook het volledige continuüm tussen de Vlaamse dialecten en het Belgisch Standaardnederlands kunnen beschouwen als tussentaal. Dat is wat Auer (2005) doet. Auer (2005) bespreekt in Europe s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/standard constellations vier macrotypes van dialect/standaardtaal-constellatie (Rys et al. 2007: 1-2). Hij vergelijkt de evolutie van de Europese talen met elkaar. Auer stelt dat de Vlaamse taalsituatie er één is van diaglossie. Er is sprake van een dialect/standaardtaal-continuüm waartussen geen herkenbare tussentalige variëteit aanwezig is. (Rys et al. 2007: 2). De discussie of we enerzijds te maken hebben met één tussentaal tussen dialect en standaardtaal, een soort intermediaire koiné met meer constante dan variabele kenmerken (Rys et al. 2007: 1-2) of anderzijds met een zelfgemixte tussentaal past niet in het bestek van dit werk. We hanteren van nu af aan het beeld van de Vlaamse taalsituatie als een continuüm waarop zowel dialect, tussentaal als standaardtaal een plaats krijgen. We doen dit om praktische redenen zonder te impliceren dat dit de enige correcte visie is Register en stijl Naast variatie die te maken heeft met de graad van standaardtaligheid, is er ook variatie met betrekking tot het register en de stijl van een taaluiting. Elk gesprek en elke tekst heeft namelijk een bepaald register en een bepaalde stijl. Register en stijl zijn van toepassing op alle facetten van taal: woordkeuze, zinsbouw, uitspraak (Hendrickx 1998). De concepten Register en stijl confronteren ons met conceptuele en terminologische problemen. De definities zijn vaak vaag en moeilijk van elkaar te onderscheiden. Dit wordt meteen duidelijk als we de definities van Van Dale (2005: register & stijl) vergelijken: Register: (taalkunde) niveau of stijl van taalgebruik, passend voor een bep. aantal situaties. het formele, informele, vertrouwelijke register Stijl: wijze van zich in geschrifte uit te drukken. Synoniem: schrijfwijze iemands stijl de hem eigene en hem kenmerkende schrijftrant verheven, gezwollen, alledaagse stijl de oosterse stijl is beeld- en woordenrijk, de Laconische stijl is bondig en pittig bevallige, bloemrijke, hartstochtelijke stijl historische, verhalende, dichterlijke, ambtelijke stijl Ook in het taalcharter van de openbare omroep VRT (Hendrickx 1998) worden begrippen als register en stijl met elkaar verbonden. Een register wordt er beschreven als een stilistische variant van een taal. De taalgebruiker heeft verschillende stijlniveaus of registers ter beschikking. Die vormen een continuüm gaande van een zeer informeel, vertrouwelijk register tot een zeer formeel, afstandelijk register. In de gezaghebbende woordenboeken worden registers aangeduid met labels als literaire taal, spreektaal, volkstaal, vulgair, gemeenzaam (Hendrickx 1998).

16 Een volledig overzicht van de literatuur over register en stijl past niet in het bestek van dit werk. Enkel de belangrijkste kenmerken worden aangekaart als referentiekader voor dit onderzoek. We proberen de termen register en stijl zo adequaat mogelijk te omschrijven en van elkaar te onderscheiden. Zo komen we tot duidelijke definities van beide begrippen die in dit onderzoek zullen worden gehanteerd. Stijl Stijl werd door Trudgill (1999) als volgt gedefinieerd: We characterise styles (see Trudgill, 1992) as varieties of language viewed from the point of view of formality. Styles are varieties of language which can be ranged on a continuum ranging from very formal to very informal. Formal styles are employed in social situations which are formal, and informal styles are employed in social situations which are informal - which is not to say, however, that speakers are "sociolinguistic automata" (Giles, 1973) who respond blindly to the particular degree of formality of a particular social situation. On the contrary, speakers are able to influence and change the degree of formality of a social situation by manipulation of stylistic choice (Trudgill 1999). Voor Trudgill is de stijl van een taaluiting dus ongeveer gelijk aan de graad van formaliteit van die taaluiting. Verschillende stijlen worden beschouwd als variëteiten van een taal die we kunnen rangschikken op een continuüm van zeer formeel naar zeer informeel. Volgens Trudgill (1999) zijn sprekers zich in zekere mate bewust van de verschillende stijlen die bestaan en maken ze er ook gebruik van: in meer formele situaties gebruiken ze een formele stijl, in informele situaties een informele stijl. Het is niet alleen zo dat de graad van formaliteit van een situatie de graad van formaliteit van het taalgebruik bepaalt. Het omgekeerde geldt ook: door hun taalgebruik (ver)vormen sprekers de situatie. Durell (2004: 203) sluit aan bij de definitie van Trudgill: voor hem is stijl the degree of relative formality which can reflect between dialogue participants, the communicative situation and the purpose or subject matter. Zowel Trudgill (1999) als Durell (2004) hebben het over een continuüm van formeel naar informeel: het beeld van een continuüm dat we hebben gehanteerd om een aantal taalvariëteiten in Vlaanderen te categoriseren, kunnen we ook hier toepassen. Er is echter weinig eensgezindheid over hoe we het continuüm moeten indelen. Quirk et al. (1985) gebruiken bijvoorbeeld de volgende vijfdeling: Very formal, Frozen, Rigid Formal Neutral Informal Very informal, Casual, Familiar Labov (1972) hanteert een bipolair model.. Hij maakt een onderscheid tussen formele stijl en informele stijl op basis van de aandacht die sprekers schenken aan het spreken: styles can be ranged along a single dimension, measured by the amount of attention paid to speech (Labov 1972: 208). Hoe meer aandacht iemand besteedt aan zijn of haar taalgebruik, hoe formeler, hoe minder aandacht men daaraan besteedt, hoe informeler.

17 Voor dit onderzoek zullen we de stijl van een tekst of gesprek definiëren als de positie ervan op het continuüm van informeel naar formeel. Daarbij hanteren we niet de vijfdeling van Quirk et al. (1985), noch het bipolair model van Labov (1972). Er werd gekozen voor een driedeling informeel/neutraal/formeel. Die driedeling wordt weergegeven in dit continuüm: INFORMEEL NEUTRAAL FORMEEL Register Register is voor Trudgill (1992) a variety of language determined by topic, subject matter or activity. Biber et al. (2009: 6) definiëren register als a variety associated with a particular situation of use (including particular communicative purposes). Trudgill en Biber beschouwen register dus als een taalvariëteit die gekoppeld wordt aan een bepaald onderwerp. Voorbeelden zijn het register van geneeskunde, wiskunde, rechtspraak of politiek. Volgens Trudgill is register in het Engels bijna uitsluitend lexicaal bepaald, hoewel het soms ook een kwestie van grammatica is. Hendrickx (1998) erkent dat grammaticale aspect voor het Nederlands: in informele spreektaal tref je veel meer korte en halve zinnen aan. Zulke onafgewerkte taal hoort uiteraard niet thuis in een journaal of een actualiteitenmagazine. Biber et al. (2009) poneren dat we registers kunnen identificeren op verschillende niveaus (Biber et al. 2009: 10). Biber geeft het volgende voorbeeld: we kunnen op een abstract niveau spreken over het register van academic prose. Dit register kan echter gespecificeerd worden: research articles, medical experimental articles, enz. Hoe specifieker een register wordt, hoe nauwkeuriger situationele en taalkundige kenmerken gedefinieerd kunnen worden. Register zullen we voortaan omschrijven als een taalvariëteit die gekoppeld wordt aan een bepaald onderwerp of aan een bepaalde activiteit. Kenmerken stijl en register Biber et al. (2009: 16) maken een onderscheid tussen register, genre en stijl op vier manieren: op basis van (1) de tekst die wordt onderzocht, (2) de taalkundige kenmerken, (3) de distributie van de taalkundige kenmerken, (4) de interpretatie van de taalkundige verschillen. In FIGUUR 2 worden die verschillen weergegeven 1. 1 Biber et al. (2009) maken een onderscheid tussen genre, register en stijl. We concentreren ons hier echter uitsluitend op register en stijl.

18 FIGUUR 2: Register, genre en stijl (uit: Biber et al. 2009: 16) Volgens Biber en Conrad zijn Register en stijl twee manieren of benaderingen om tekstvariëteiten te analyseren (Biber et al. 2009: 14). Ze verschillen echter in hun interpretatie. De systematische taalkundige patronen geassocieerd met register bestaan omdat taalkundige variatie functioneel is: taalkundige kenmerken worden vaak gebruikt in een register wanneer ze vereist zijn voor de situationele kenmerken van het register. Daarentegen zijn de taalkundige patronen geassocieerd met stijl niet functioneel. Dit zijn kenmerken geassocieerd met esthetische voorkeuren, beïnvloed door de attitudes van de spreker of schrijver over taal. Een spreker heeft vaak attitudes over goede stijl en die resulteren in de manipulatie van taal voor esthetische redenen (Biber et al. 2009: 18). De concepten register en stijl zijn twee noties die van belang zullen zijn voor het gevoerde onderzoek. Verwante concepten zijn Code switching en style shifting, die in de volgende paragraaf aan bod komen Code switching In deze paragraaf gaan we over tot de heterogeniteit in het taalgebruik op het niveau van de spreker zelf en bespreken we Code switching. Dit wordt beschreven als het door eenzelfde persoon afwisselend gebruiken van twee of meer talen en/of taalvariëteiten binnen één communicatieve situatie en/of uiting, maar ook als het wisselen van stijl, bijvoorbeeld zoals bij het spreken van volwassenen tot heel jonge kinderen (Giesbers 1986: 113). In het licht van dit onderzoek zal vooral het afwisselend gebruik van twee taalvariëteiten en het wisselen van stijl, een fenomeen dat ook style shifting wordt genoemd, van belang zijn (Giesbers 1989). Ramat (1995: 46-47) benadrukt het verschil tussen Code switching en style shifting: van code switching is sprake als we te maken hebben met twee onafhankelijke systemen die in andere communicatieve situaties worden gebruikt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het switchen tussen dialect en standaardtaal, twee gescheiden taalvariëteiten die niet in dezelfde situatie worden gebruikt. Het monolinguale style shifting daarentegen betreft veranderingen in de graad van formaliteit. Zo kunnen sprekers bijvoorbeeld overschakelen van een formele variant van de

19 standaardtaal naar een meer informele variant. Het onderscheid tussen code switching en style shifting zal relevant zijn in het kader van dit onderzoek. In dit onderdeel gebruiken we echter de term Code switching nog als overkoepelende term voor beide fenomenen omdat er in de literatuur meestal geen onderscheid wordt gemaakt tussen de twee beschreven fenomenen. Later herstellen we het onderscheid. Code switching is een fenomeen dat niet altijd de aandacht gekregen heeft die het verdient. Taalgebruikers die verschillende taalvariëteiten gebruiken, maakten zelden deel uit van analyses omdat het gebruik van verschillende codes binnen een formele of informele situatie onzuiver is wanneer men die formele en informele situaties al heeft bedacht met één bepaalde taalvariant die zuiver moet blijven (Jaspers 2001: ). Er bestond dus het idee dat in formele situaties standaardtaal wordt gesproken en in informele situaties dialect (of een andere informele taalvariëteit). Als mensen in hun taalgebruik verschillende variëteiten mengen, dan hoort hun taalgebruik niet thuis in dit model. Dit alles brengt het gevaar mee van de veronderstelling van een homogene taalgemeenschap, waarbij praktijken van talige variatie en code-wisselen naar het niveau van de performantie worden weggeabstraheerd (Jaspers et al. 2006: 44). De taalgemeenschap is echter niet homogeen en code switching is een reëel fenomeen dat de nodige aandacht verdient. Ramat (1995) onderscheidt twee verklaringen voor code switching. We kunnen code switching verklaren in het licht van de speech accommodation theory van Giles (Ramat 1995: 49-50). Als sprekers elkaars instemming of goedkeuring willen, gaan ze zich aanpassen aan elkaars taalgebruik om de sociale afstand te verkleinen. Dit is mogelijk door allerlei verschillende aanpassingen, waaronder code switching. Code switching kunnen we ook beschouwen als discourse related: bepaalde wisselingen komen voor op momenten van conversationele relevantie en markeren de organisatie van gesprekken, een verandering van onderwerp, het begin of einde van een onderwerp, enz. Het algemene patroon van code switching is relevant, maar het is niet zo dat elke switch een bepaalde functie heeft (Ramat 1995: 53). De keuze voor een bepaalde code heeft vaak te maken met het onderscheid gemarkeerdongemarkeerd dat afhankelijk is van de normen van de gemeenschap die van belang zijn voor gelijk welke communicatieve situatie (Ramat 1995: 52). Zo zal in formele situaties standaardtaal gesproken worden en in informele situaties dialect of tussentaal. Daarnaast is de stelling dat sprekers een preferred code hebben ook van belang voor de keuze van een code en voor code switching (Ramat 1995: 51-52): sprekers lijken een voorkeur te hebben voor een bepaalde code, en als ze geen regels van gepastheid (die gelinkt worden aan bepaalde domeinen of onderwerpen) volgen of als ze zich niet aanpassen aan de andere spreker(s), dan hebben sprekers de neiging om die preferred code te gebruiken of ernaar terug te schakelen. Deze voorkeur voor een bepaalde code is afhankelijk van de eigen levensgeschiedenis en overlapt gedeeltelijk met het gemarkeerd-ongemarkeerd onderscheid. De hierboven genoemde fenomenen die verband houden met code switching speech accommodation theory, discourse related code switching, de keuze voor een gemarkeerde of ongemarkeerde code en the preferred code zijn niet noodzakelijk bewuste processen: taalwisseling lijkt zich min of meer automatisch af te spelen (Giesbers 1986: 114). Het grootste gedeelte van de taalwisselingen wordt vloeiend en zonder aarzelingen gerealiseerd en sprekers zijn zich niet of nauwelijks bewust van hun code switching gedrag. Het bewustzijn van taalkenmerken in het algemeen komt in de volgende paragraaf uitvoeriger aan bod.

20 4. Bewustzijn van taalkenmerken Vlamingen mogen nog zo hun best doen om standaardtaal te spreken, meestal kunnen ze hun afkomst niet verbergen. Bepaalde regionale kenmerken verdwijnen bij het spreken van een hogere taalvariëteit, andere kenmerken blijven behouden (Rys et al. 2007: 2). Schirmunski (1930) deed onderzoek naar contact tussen verschillende variëteiten van het Duits en kwam tot de vaststelling dat dialectkenmerken verschillen in hun resistentie ten opzichte van concurrerende equivalenten uit andere dialecten of de Duitse standaardtaal (Hinskens 1986: 136). Schirmunski merkte op dat de opvallendste kenmerken, met de grootste structurele afstand tot de standaardtaal, het snelst verdwijnen, terwijl die kenmerken die eigen zijn aan verschillende dialecten het overleefden. Hij doopte deze twee groepen respectievelijk tot primaire en secundaire dialectkenmerken en voerde het verschil terug op de mate van opvallendheid van de dialectkenmerken (Hinskens 1986: ). Dialectkenmerken vertonen een scalariteit met betrekking tot de graad van bewustzijn. Van Bree (2000: 24) poneert bijvoorbeeld dat taalgebruikers zich veel meer bewust zijn van semantiek dan van syntaxis. Uit dialectonderzoek is gebleken dat informanten gemakkelijk dialectwoordenschat herkennen, maar dat syntactische verschillen tussen dialect en standaardtaal de informanten ontgaan blijken te zijn. De graad van bewustzijn speelt een rol bij standaardiseringprocessen. Standaardisering is een bewust proces, daarom worden eerst die domeinen gestandaardiseerd waar men zich meer van bewust is. Dit zagen we ook in de standaardisering van het Nederlands: de syntaxis werd pas laat gereguleerd (in Nederland in de 18 de eeuw) (Van Bree 2000: 43). Dit is in overeenstemming met de gedachte dat syntaxis een aspect van taal is waar we ons minder bewust van zijn. We kunnen het verband tussen bewustzijn en standaardisering ook betrekken op het spreken van standaardtaal: Wanneer iemand tot wiens verbaal repertorium ook (een) dialect behoort, op een hogere, zij het daarom niet noodzakelijk standaardtalige variëteit mikt, zal hij/zij geen taalkenmerken inschakelen die in zijn/haar ogen een hoge dialecticiteit hebben (Rys et al. 2007: 2). Taalgebruikers zullen dus eerst die kenmerken onderdrukken waarvan ze zich het meest bewust zijn dat het dialectkenmerken zijn. Aangezien het bewustzijn bijvoorbeeld hoger is met betrekking tot semantiek dan met betrekking tot syntaxis, kunnen we veronderstellen dat taalgebruikers hoofdzakelijk dialectische woordenschat zullen onderdrukken. Dit voorbeeld is echter een vereenvoudiging, want het is niet zo dat sprekers zich van alle aspecten van semantiek, uitspraak en syntaxis even bewust zijn. Taeldeman heeft op basis van voorstudies van Schirmunski (1930) en Hinskens (1986) een drieledige typologie van dialectkenmerken met betrekking tot de factoren (graad van) bewustzijn en onderdrukbaarheid uitgewerkt (Rys et al. 2007: 2-3): 1. Primaire dialectkenmerken: geografisch kleinschalige dialectkenmerken die heel sterk opvallen. Bij nivelleringsprocessen zijn ze doorgaans de eerste slachtoffers. 2. Secundaire dialectkenmerken: dialectkenmerken die grotere gebieden bestrijken. Ze vallen niet echt op, maar behoren meestal toch tot de bewuste dialectkenmerken van de regiobewoners. Ze zijn vrij stabiel, maar sneuvelen doorgaans wanneer gekozen wordt voor een hogere niet-diavariëteit.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 October 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82637 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Tussentaal in Expeditie Robinson. contextgerichte of sprekergerichte variatie?

Tussentaal in Expeditie Robinson. contextgerichte of sprekergerichte variatie? Theoretische achtergrond Design Resultaten Tussentaal in Expeditie Robinson contextgerichte of sprekergerichte variatie? Conclusie Onderzoeksvraag Hoe interageren sprekergerichte features en contextgerichte

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand Rudi Janssens Inhoud Identiteit: een actueel debat Taal en identiteit: een referentiekader De groei van een meertalige

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991.

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 47. Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 47 47 Kaart 17. Ik heb de band lek, getekend door C. van Bree in 1991. De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. A. LEER EN TOETSPLAN DUITS Onderwerp: Leesvaardigheid De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven

Nadere informatie

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2009-2010 Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren Verhandeling voorgelegd tot het behalen van

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Kan-beschrijvingen ERK A2

Kan-beschrijvingen ERK A2 Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29022 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Lin, Chin-hui Title: Utterance-final particles in Taiwan Mandarin: contact, context

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat

Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van woordenschat Heeft een zeer elementaire woordenschat die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Inleiding Een zuivere splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde De splitsing van de kieskring BHV is ruim 50 jaar de eis van de

Nadere informatie

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren. Tussendoelen Latijn ( vwo ) Latijn havo/vwo onderbouw K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalbeschouwing

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Standaardtaal of tussentaal op televisie

Standaardtaal of tussentaal op televisie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen

Taalaccommodatie in Vlaanderen Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Marjon Van den Bussche Taalaccommodatie in Vlaanderen Onderzoek naar het taalgebruik van Oostendse jongeren in verschillende contactsituaties Masterproef, voorgedragen

Nadere informatie

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten [Taalwerk] De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten Tom Ruette 1. Afstanden en categorieën De appel valt niet ver van de boom,

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Moderne Talen (3de graad ASO) Leerlingprofiel Wat krijg je als je in Frankrijk un pistolet vraagt? Wist je dat het Franse woord mannequin van het Nederlandse manneken

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een

Nadere informatie

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van 118 Overgangsdialecten op de kaart In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van Variaties vzw plaats, met als thema Overgangsdialecten. Onderstaande tekst is een samenvatting van de

Nadere informatie

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5 Lexicografie Tom Ruette 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek.................. 3 2.2 Redactie.............................. 5 3 Descriptieve aanpak 6 4 Case-study:

Nadere informatie

Samenvatting. Vermijd de naamwoordstijl! Een onderzoek naar de houdbaarheid van een schrijfadvies.

Samenvatting. Vermijd de naamwoordstijl! Een onderzoek naar de houdbaarheid van een schrijfadvies. Vermijd de naamwoordstijl! Een onderzoek naar de houdbaarheid van een schrijfadvies. In dit proefschrift stel ik de vraag hoe adequaat het advies vermijd de naamwoordstijl tegemoet komt aan de behoefte

Nadere informatie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie Geschiedenis van het Nederlands Standaardisatie A.Inleiding standaardisatie & deelprocessen (theorie) STANDAARDISATIE = Guy Janssens en Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu. Leuven/Voorburg (2005)²,

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes tegenover standaardtaal en tussentaal van Oost- en West-Vlaamse studenten. Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Academiejaar 2008-2009 Masterproef,

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Het gaat goed met onze taal. Het aantal sprekers groeit elke dag: steeds meer immigranten voeden hun kinderen in het Nederlands op en ook het

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau het Nederlands te functioneren en is de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel

Nadere informatie

TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots

TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011-2012 TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots Verhandeling voorgelegd

Nadere informatie

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol?

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? Is de Vlaams-Belgische Gebarentaal wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? April 1998 Auteurs: Myriam Vermeerbergen Mieke Van Herreweghe Voorafgaande opmerking Deze tekst werd geschreven in de

Nadere informatie

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari 2002 5,2 92 keer beoordeeld Vak Nederlands dialect (v. Gr. dialektos = spreken, gesprek), regionaal gebonden taalvariant die niet als standaardtaal

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN.

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. OVER HET GEBRUIK VAN KOMEN ALS KOPPELWERKWOORD IN VLAANDEREN Amber Van Overbeke Stamnummer: 01306045 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Copromotor:

Nadere informatie

Engels als Aanvullende Taal

Engels als Aanvullende Taal International School of Amsterdam Engels als Aanvullende Taal Richtlijnen voor Ouders English as an Additional Language (EAL) Dutch Het doel van het EAL programma is om kinderen zelfstandig en zelfverzekerd

Nadere informatie

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands . Taalbeschouwing Van Ginneken, J. (2000). Verborgen verleiders. Hoe de media je sturen. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Willy Smedts K.U. Leuven Contact: willy.smedts@arts.kuleuven.be Ronde 6 AN, BN, NN en

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat

Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van de Heeft een zeer die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en bepaalde concrete situaties

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag 19 juni 2014 Reactie van de Taalunie op de standpunten van vzw Vereniging van Vlaamse Leerkrachten, vzw Algemeen-Nederlands Verbond en stichting Nederlands in het artikel Het Nederlandse Taalbeleid in

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Grieks ( vwo ) K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv

Grieks ( vwo ) K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Tussendoelen Grieks ( vwo ) Grieks havo/vwo K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalsysteem Alfabet Het Grieks

Nadere informatie

DIALECT EN TAALVERWERVING

DIALECT EN TAALVERWERVING DIALECT EN TAALVERWERVING In diverse regio s in Nederland spreken kinderen, naast het algemeen beschaafd Nederlands, een streektaal of dialect. In de oostelijke mijnstreek is dit ook het geval. Vaak wordt

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 --------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 7, 3

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

TRIAS LEGITIMATIE- CHECK DENKRAAM

TRIAS LEGITIMATIE- CHECK DENKRAAM TRIAS LEGITIMATIE- CHECK DENKRAAM THEORIE: HET DENKRAAM VAN DE TRIAS LEGITIMATIECHECK Wat is en hoe krijgt u er grip op binnen uw corporatie? Lees hier meer over het concept en de -uitingen, aspecten,

Nadere informatie

Meertaligheid: misverstanden en vooroordelen

Meertaligheid: misverstanden en vooroordelen MEERTALIGHEID: DEFINITIES MEERTALIGHEID: MISVERSTANDEN EN VOOROORDELEN WEERLEGD Team Taal en meertaligheid Perfecte beheersing van de verschillende talen Het afwisselend kunnen gebruiken van meer dan één

Nadere informatie

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Jaarplan GESCHIEDENIS Algemene doelstellingen Eerder gericht op kennis en inzicht 6 A1 A2 A3 A4 A5 Kunnen hanteren van een vakspecifiek begrippenkader en concepten, nodig om zich van het verleden een wetenschappelijk

Nadere informatie

Toespraken van koning Boudewijn en premier Lumumba op de onafhankelijkheidsdag van Congo op 30 juni 1960.

Toespraken van koning Boudewijn en premier Lumumba op de onafhankelijkheidsdag van Congo op 30 juni 1960. Toespraken van koning Boudewijn en premier Lumumba op de onafhankelijkheidsdag van Congo op 30 juni 1960. Vergelijk deze punten en geef er uitleg bij: a. Hoe is de dekolonisatie er gekomen? b. Was er sprake

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET

TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET EEN ONDERZOEK NAAR DE TAALNORM, HET TAALGEVOEL EN DE TAALWERKELIJKHEID Marte Van Rijckeghem Stamnummer: 01203224 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD EEN ANALYSE VAN HET TAALGEBRUIK VAN PRESENTATOR ERIK VAN LOOY VAN VROEGER TOT NU Aantal woorden: 26.201 Merel Vanoverbeke Studentennummer: 01402079 Promotor(en):

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden:

Wat stelt de doorlichting vast? Enkele voorbeelden: Werken aan leerlijnen De nieuwe leerplannen zijn nu van kracht in het basisonderwijs, in de eerste en de tweede graad. Dit is een geschikt moment om leerlijnen opnieuw te bekijken of uit te werken. Wat

Nadere informatie

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens Bierings, H., Schmitt, J., van der Valk, J., Vanderbiesen, W., & Goutsmet, D. (2017).

Nadere informatie

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Profiel Professionele Taalvaardigheid Profiel Professionele Taalvaardigheid PPT Het Profiel Professionele Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om professioneel in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht

Nadere informatie

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Elien Lefevere Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

Akkoord BHV. De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde + Leuven).

Akkoord BHV. De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde + Leuven). Akkoord BHV Wat staat er in het akkoord? In grote lijnen: 1) BHV wordt zuiver gesplitst De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde

Nadere informatie

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo

Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Engels onderbouw vo havo/vwo Preambule Voor alle domeinen van Engels geldt dat het gaat om toepassingen van kennis en vaardigheden op thema s die alledaags en vertrouwd zijn. Hieronder worden

Nadere informatie

- Nieuwe Tijd provinciën onder Karel V. - Habsburgse of Spaanse Nederlanden : noorden scheurt zich af Republiek in noorden

- Nieuwe Tijd provinciën onder Karel V. - Habsburgse of Spaanse Nederlanden : noorden scheurt zich af Republiek in noorden Vlaams geduld over Schelde-uitdieping is op Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de Belgische Revolutie p. 44-56 De Vlaamse minister-president Kris Peeters heeft de Nederlandse ambassadeur in België

Nadere informatie

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht [Gepubliceerd in Erik Heijerman & Paul Wouters (red.) Praktische Filosofie. Utrecht: TELEAC/NOT, 1997, pp. 117-119.] Van mij Een gezicht is geen muur Jan Bransen, Universiteit Utrecht Wij hechten veel

Nadere informatie

Taalvariatie in het secundair onderwijs

Taalvariatie in het secundair onderwijs Taalvariatie in het secundair onderwijs Een vergelijking van luistertestscores van leerlingen uit de tweede graad ASO op fragmenten in de standaardtaal en fragmenten in de tussentaal Anne Geladé Masterproef

Nadere informatie

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk)

Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Standaardrapportage (strikt vertrouwelijk) Naam: Mevrouw Bea Voorbeeld Adviseur: De heer Administrator de Beheerder Datum: 19 juni 2015 Inleiding In dit rapport wordt ingegaan op alle afgeronde onderdelen.

Nadere informatie

Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon

Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon 100520-de_tweede_persoon.doc page 1 / 5 Journaalnederlands en Verkavelingsvlaams, de hypothese van de tweede persoon "Waarom lukt het Nederlandse dialectsprekers binnen de Nederlandse rijksgrenzen wel

Nadere informatie

Tussentaal in tekenfilms

Tussentaal in tekenfilms FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2010-2011 Tussentaal in tekenfilms Een onderzoek naar tussentaalkenmerken, codewisseling en sociolinguïstische parameters

Nadere informatie

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum: 2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) Die Arbeit mit dem Sprachtagebuch dient in den Seminaren Literatur- und Sprachwissenschaft zur Vertiefung und Erweiterung der erworbenen

Nadere informatie

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV!

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Academiejaar 2011-2012 IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! EEN ONDERZOEK NAAR PERCEPTIE VAN TAALVARIATIE BIJ LEERKRACHTEN NEDERLANDS IN WEST- VLAANDEREN

Nadere informatie