Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura"

Transcriptie

1 Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Terézia Orviská Wat wilt ge nu eigenlijk zeggen? Aanspreekvormen in Nederlandse en Vlaamse speelfilms Magisterská diplomová práce Vedoucí práce: Mgr. Sofie Rose-Anne W. Royeaerd, M.A. 2016

2 Prohlašuji, že jsem diplomovou práci vypracoval/a samostatně s využitím uvedených pramenů a literatury. Ik verklaar hiermee dat ik deze Masterscriptie zelfstandig heb geschreven met het gebruik van literatuur en bronnen die in de literatuurlijst zijn opgenomen. Bc. Terézia Orviská... Podpis autora práce 2

3 Dankbetuiging Graag wil ik de begeleidster van mijn scriptie, Mgr. Sofie Rose-Anne W. Royeaerd, M.A., voor haar waardevolle raadgeving, correcties, hulp en vooral geduld bedanken. Verder wil ik de docenten van de hele vakgroep Neerlandistiek bedanken voor hun uitstekende en inspirerende colleges tijdens de vijf jaren van mijn studie. 3

4 Inhoudsopgave Inleiding De taalsituatie in Nederland en Vlaanderen Een kort overzicht van de historische ontwikkeling Standaardiseringsproces in Nederland Standaardiseringsproces in Vlaanderen De huidige taalsituatie in Nederland en Vlaanderen Nederland De linguïstische positie van en taalattitude tegenover de standaard- en omgangstaal in Nederland De linguïstische positie van en taalattitude tegenover het dialect in Nederland Vlaanderen De linguïstische positie van en taalattitude tegenover de standaardtaal in Vlaanderen De linguïstische positie van en taalattitude tegenover de omgangstaal in Vlaanderen De linguïstische positie van en taalattitude tegenover het dialect in Vlaanderen Vergelijking van de huidige taalsituatie in Nederland en Vlaanderen Kenmerken van de Nederlandse en Vlaamse omgangstaal Kenmerken van de Nederlandse omgangstaal Kenmerken van de Belgische omgangstaal Nederlandse aanspreekvormen Nederlandse aanspreekvormen vanuit diachroon oogpunt Aanspreekvormen tot en met de zestiende eeuw Aanspreekvormen in de zeventiende en achttiende eeuw Aanspreekvormen in de negentiende eeuw Nederlandse aanspreekvormen vanuit synchroon oogpunt De huidige situatie van aanspreekvormen in Nederland De huidige situatie van aanspreekvormen in Vlaanderen Vergelijking van het gebruik van aanspreekvormen in Nederland en Vlaanderen De verhouding tussen aanspreekvormen en de begrippen relatie en situatie Corpus Taalgebruik in speelfilms Selectiecriteria Selectie Nederlandse en Vlaamse films

5 4 Methodologie Afbakening van spreeksituaties Variabelen Afhankelijke variabele (linguïstische variabele) Onafhankelijke variabelen De aanpak van het onderzoek Dataverzameling Onderzoeksvragen Resultaten Gebruikte aanspreekvormen in de drie Nederlandse en drie Vlaamse films Het gebruik van aanspreekvormen in verband met de relatie Het gebruik van aanspreekvormen in verband met de situatie Het gebruik van aanspreekvormen in verband met het geslacht Het gebruik van aanspreekvormen in verband met de leeftijd Gemeng gebruik gebruik van aanspreekvormen in de Nederlandse en Vlaamse films. 78 Conclusie Bibliografie

6 Inleiding Deze masterscriptie is gewijd aan het taalgebruik in fictie, meer bepaald aan het gebruik van aanspreekvormen in Nederlandse en Vlaamse speelfilms. Voor het onderzoek naar dit taalfenomeen werden zes films geselecteerd, namelijk drie Nederlandse films (Alles is Liefde (2007), Loft (2010) en Smoorverliefd (2013)) en drie Vlaamse films (Zot van A. (2010), Loft (2008) en Smoorverliefd (2010)). Het corpus bevat drie oorspronkelijke versies en drie remakes ervan. In voorliggend onderzoek naar aanspreekvormen in de genoemde Nederlandse en Vlaamse films concentreer ik me op het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon enkelvoud in subjectsvorm. Mijn centrale vraagstelling luidt als volgt: in hoeverre bestaat er een verschil in het gebruik van aanspreekvormen tussen de drie Nederlandse en drie Vlaamse films? Het gebruik van aanspreekvormen in de zes films wordt geanalyseerd in samenhang met relationele, situationele en sociale variabelen. In de analyse ga ik na of en op welke manier verschillende soorten relaties, informele en formele situaties, geslacht en leeftijd het gebruik van aanspreekvormen in de zes films bepalen. Deze scriptie bestaat uit een theoretisch kader en een onderzoeksgedeelte. In het theoretisch kader behandel ik de historische ontwikkeling van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen en de huidige taalsituatie van het Nederlands in de twee bovengenoemde landen. Hierbij concentreer ik me op de linguïstische positie van de drie lagen van het Nederlands (de standaardtaal, de omgangstaal en het dialect) en de taalattitude daartegenover. In dit gedeelte bespreek ik vervolgens kenmerken van de Nederlandse en Vlaamse omgangstaal. Het tweede hoofdstuk van deze scriptie gaat in op de term aanspreekvorm. Ik behandel hier ook de historische ontwikkeling van aanspreekvormen in Nederland en Vlaanderen en daarna neem ik het huidige gebruik van dit taalfenomeen in de twee landen onder de loep. Aan het einde van dit hoofdstuk worden ook de termen relatie en situatie nader toegelicht. Het onderzoeksgedeelte bevat drie hoofdstukken. In het eerste ervan behandel ik het corpus van het onderzoek en vertel ik iets meer over het taalgebruik in speelfilms, over de drie criteria die 6

7 voor de selectie van de zes films van belang waren en geef ik een aantal relevante gegevens in verband met de afzonderlijke films. Het vierde hoofdstuk van deze scriptie focust op de methodologie van het onderzoek. Hier behandel ik de kleinste eenheden, die ik spreeksituaties noem. Deze worden in de zes films afgebakend en vervolgens geanalyseerd. Daarna ga ik in op de afhankelijke en onafhankelijke variabelen die voor het onderzoek werden geselecteerd en vervolgens volgt de aanpak van het onderzoek. Hier bespreek ik op welke manier de data werden verzameld en welke onderzoeksvragen ik heb opgesteld. In het laatste hoofdstuk bespreek ik de eigenlijke resultaten waarmee ik een antwoord geef op mijn onderzoeksvragen. 7

8 1 De taalsituatie in Nederland en Vlaanderen Het eerste hoofdstuk van deze scriptie wordt gewijd aan de taalsituatie in Nederland en Vlaanderen. In dit hoofdstuk wordt ten eerste een kort overzicht van de historische ontwikkeling van het Nederlands in de twee bovengenoemde landen gegeven. Daarna behandel ik de huidige taalsituatie in Nederland en Vlaanderen. Ik bespreek de linguïstische positie van de drie variëteiten van het Nederlands in de twee landen en ook hoe taalgebruikers daartegenover staan. Tot slot concentreer ik me in dit hoofdstuk op kenmerken die voor de Nederlandse en Belgische omgangstaal typerend zijn. 1.1 Een kort overzicht van de historische ontwikkeling Hoewel de officiële taal in zowel Nederland als Vlaanderen het Nederlands is, kan er worden gezegd dat de huidige taalsituatie in Nederland in vrij hoge mate verschilt van die in Vlaanderen. Eén van de redenen hiervoor is dat deze twee gebieden een redelijk verschillende historische taalontwikkeling hebben ondergaan. Om de huidige taalsituatie in Nederland en Vlaanderen later in deze scriptie zo goed mogelijk te kunnen schetsen, is het noodzakelijk om een kort overzicht van de historische ontwikkeling van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen te geven. In dit onderdeel beperk ik me meer bepaald tot de periode van het zogenaamde standaardiseringsproces van het Nederlands in de twee bovengenoemde gebieden Standaardiseringsproces in Nederland Hoewel we het ontstaan van het Nederlands in de periode tussen de achtste en twaalfde eeuw kunnen dateren (Janssens 2005: 25), was er toen nog geen sprake van een gestandaardiseerde eenheidstaal. Het is wel bekend dat de oudste Nederlandse teksten in de tiende eeuw kunnen worden gedateerd (De Vries 1993: 12) maar voor de periode van het Oudnederlands (ca. de achtste tot de twaalfde eeuw) en het Middelnederlands (ca. de twaalfde tot de zestiende eeuw) is eerder typerend dat er meerdere streektalen werden gesproken die per regio of stad verschilden. (Janssens 2005: 25, 47, 69) In de middeleeuwen waren vooral het Latijn en Frans de talen die in de Lage Landen in alle officiële domeinen een sterke positie hadden; het Nederlands diende oorspronkelijk vooral als een thuistaal. Maar deze positie is al vanaf de dertiende eeuw geleidelijk veranderd en in de 8

9 latere eeuwen werd het Nederlands steeds in grotere mate op allerlei nieuwe terreinen gebruikt. (Van der Sijs 2004: 37) Voor de periode rond de dertiende eeuw waren er een aantal maatschappelijke, kerkelijke en politieke veranderingen te bespeuren. Van der Sijs (2004: 37) geeft aan dat ook de mobiliteit van het volk een invloedrijke factor was. Juist de mobiliteit van de mensen van verschillende regio s in de Lage Landen heeft volgens haar veroorzaakt dat er een uniforme standaardtaal noodzakelijk werd. (Van der Sijs 2004: 29) Later, aan het begin van de zestiende eeuw, zien we een steeds grotere behoefte aan een eenheidstaal. Janssens (2005: 114) en Van der Sijs (2004: 37) geven aan dat deze situatie het gevolg was van een aantal belangrijke politieke, economische en culturele veranderingen die de behoefte aan eenheid enigszins hebben gestimuleerd. Dit betekende, zoals eerder vermeld, dat er een taal nodig was die voor iedereen verstaanbaar zou zijn. Aan het einde van de zestiende eeuw kunnen we dus de voortekens van het ontstaan van een eenheidstaal in de geschreven vorm zien. De Vries (1993: 98) merkt op dat in deze periode steeds minder in het dialect werd geschreven en beschouwt de periode van het Nieuwnederlands als de periode van de geschiedenis van de geschreven taal waardoor ook de eenheid van de Nederlandse natie werd gestimuleerd. De geschreven taal krijgt dus juist in deze periode een meer uniforme vorm. (Janssens 2005: 113) Als we het over de gesproken taal hebben, verschilt deze in de loop van de zestiende eeuw nog steeds per regio en bevat een groot aantal dialectische elementen. (Janssens 2005: 114) Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw kunnen we dus een aantal belangrijke veranderingen zien. Het streven naar de standaardisatie van de geschreven eenheidstaal aan het einde van de zestiende eeuw heeft later aan het begin van de zeventiende eeuw een meer concrete vorm gekregen toen het eigenlijke proces van de standaardisatie is begonnen. (Janssens 2005: 117) Dit kan, aldus Janssens, als een zeer complexe ontwikkeling worden beschouwd omdat de standaardisatie van zowel de geschreven als gesproken taal meer dan drie eeuwen heeft geduurd. (Janssens 2005: 118) Verder in de zeventiende en achttiende eeuw zien we een groot aantal veranderingen op het gebied van de uniforme schrijftaal. Terwijl in de zeventiende eeuw het Latijn voor taalwetenschappers als model functioneerde waarmee ze het Nederlands probeerden te verbeteren, zijn voor de achttiende eeuw een groot aantal nieuwe regels kenmerkend. Dat 9

10 betekende dat er een schrijftaal is ontstaan die als zeer artificieel kan worden beschouwd en die een groot aantal verschillen met de spreektaal vertoonde. (Janssens 2005: 127) De geschreven taal werd dan aan het einde van de achttiende eeuw in steeds meer gebieden geaccepteerd en aan het begin van de negentiende eeuw kunnen we spreken van een uniforme vorm van de geschreven taal. (Janssens 2005: 127) In de situatie van de gesproken taal kwam pas in de negentiende eeuw verandering. Volgens Janssens is dit de periode van twee verschillende taalvariëteiten die in Nederland functioneerden; aan de ene kant de al gestandaardiseerde schrijftaal die redelijk onnatuurlijk klonk en als enigszins archaïsch kon worden beschouwd en aan de andere kant de spreektaal waarvoor niet alleen regionale maar ook sociale verschillen typerend waren. (Janssens 2005: 130) Dit resulteerde in de negentiende eeuw in een discussie over de grote afstand tussen de twee taalvariëteiten die hand in hand met kritiek op de schrijftaal ging. (Janssens 2005: 132) Aan het einde van de negentiende eeuw zien we dus aan de ene kant een vernieuwing op het gebied van de schrijftaal (Janssens 2005: 133) maar ook een bepaalde ontwikkeling in verband met de gesproken taal. Een overeenstemming over de standaardisering van de gesproken taal werd namelijk bereikt en vanaf het einde van de negentiende eeuw kunnen we spreken over het onstaan van het zogenaamde ABN, oftewel de gesproken standaardtaal. (Janssens 2005: 135) In deze periode is er meer bepaald een streven naar een uniforme norm van de spreektaal zichtbaar. Vervolgens werd het ABN snel verbreid en in de tweede helft van de twintigste eeuw algemeen geaccepteerd. Na de jaren zestig, toen de Nederlandse maatschappij een aantal veranderingen heeft ondergaan, zien we ook een bepaalde wijziging in de geschreven en gesproken standaardtaal. In deze periode speelt namelijk democratisering van de samenleving een belangrijke rol wat onder andere in een zekere informalisering van de omgangsvormen resulteerde. (Janssens 2005: 137) Meer informatie hierover wordt in de volgende paragraaf voorzien. 10

11 1.1.2 Standaardiseringsproces in Vlaanderen Terwijl in Nederland in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw een grootscheeps standaardisatieproces te bespeuren valt, kwam dit in Vlaanderen pas in de twintigste eeuw op gang. (Plevoets 2008: 182) De reden hiervoor was duidelijk: Vlaanderen stond aan het einde van de achttiende eeuw en aan het begin van de negentiende eeuw onder de hegemonie van Frankrijk 1 en de dominante taal in Vlaanderen was dan ook het Frans. (De Caluwe 2012: ) Dat hield in dat hoewel op het lokale of regionale niveau het dialect of een soort formeler Nederlands werd gesproken, men in officiële contexten uitsluitend het Frans gebruikte. (De Caluwe 2012: 263) Later, tussen de jaren 1815 en 1830, dus in de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, werden er maatregelen genomen om de positie van het Nederlands in het zuiden van het land (het huidige België) te versterken. De bedoeling was om samen met het noorden van het land (het huidige Nederland) het bouwen van een gemeenschappelijke natie te stimuleren. Maar deze maatregelen vervielen aan het einde van deze periode, toen België in het jaar 1830 onafhankelijk werd. Deze situatie heeft zelfs een averechts effect gehad: het Nederlands werd namelijk niet erkend als de officiële taal naast het Frans. (De Caluwe 2012: 261) Na het jaar 1830, toen het nieuwe land was gevormd, is het idee ontstaan om twee taalgemeenschappen te vormen, een Franse en een Nederlandse. (De Caluwe 2012: 261) Daarvoor was de situatie enigszins anders: het Frans was namelijk de taal die in alle socioculturele domeinen centraal stond. Deze situatie is pas later aan het einde van de negentiende eeuw dankzij de Vlaamse Beweging veranderd, toen de zogenaamde Gelijkheidswet in het jaar 1898 werd aangenomen. Die hield in dat het Nederlands als een officiële taal naast het Frans werd erkend. (De Caluwe 2012: 262) De Vlaamse Beweging kwam al in de loop van de negentiende eeuw met twee strategieën om het overwicht van het Frans te beëindigen. In het kader van de eerste strategie wilde de Beweging de eigen Vlaamse taalvariëteit van het Nederlands als de nieuwe standaardtaal kiezen of de eigen Vlaamse taal op een artificiële manier creëren. De groep mensen die deze strategie 1 Daarvoor was Vlaanderen onder de hegemonie van Spanje en Oostenrijk; het was dus onmogelijk om een eigen endogene variëteit van het Nederlands te kunnen standaardiseren in die tijd, aldus De Caluwe (2012: 263). 11

12 ondersteunde, wordt met de benaming Particularisten aangeduid. De tweede groep, de zogeheten Integrationisten, wilde aan de andere kant de Nederlandse standaardtaal die in Nederland werd gebruikt, overnemen. (De Caluwe 2012: 264) Aangezien de Nederlandse standaard in deze periode al op alle gebieden als een officiële taalnorm in Nederland functioneerde, viel de keuze op deze taalvariëteit die in Vlaanderen vervolgens werd gecodificeerd. (De Caluwe 2012: 264) Geeraerts zegt hierover dat de poging om de Nederlandse standaardtaal over te nemen succesvol was. Voor de tweede helft van de twintigste eeuw is volgens hem namelijk kenmerkend dat het verzorgde bovengewestelijke woordgebruik in Nederland en hetzelfde in Vlaanderen in deze periode naar elkaar zijn toegegroeid doordat Vlaanderen in de richting van Nederland is opgeschoven. (Geeraerts 2001: 2) Het overnemen van de Nederlandse standaardtaal resulteerde later, in de twintigste eeuw en vooral na de Tweede Wereldoorlog, in de toepassing van een strikt taalbeleid waarvan het gevolg, aldus Plevoets (2008: 182), een diglossische situatie was. Dat betekent dat de standaardtaal voor de geschreven taal en meer formele registers gereserveerd werd, terwijl voor de gesproken taal het gebruik van het dialect typerend was. Van Hoof en Jaspers (2012: 121) noemen de jaren 1950 tot 1980 een periode van hyperstandaardisering. Deze fase is volgens hen zeer belangrijk in de Vlaamse taalgeschiedenis en kan worden bestempeld als een fase van een geforceerd standaardiseringsproject waarvoor het streven naar volledige assimilatie aan de Nederlandse taalnorm kenmerkend is. (Van Hoof 2012: 121) Dit betekent volgens hen dat, om een uniform standaardtalig taalgebruik in Vlaanderen te bereiken, al te drastische maatregelen werden genomen. (Van Hoof 2012: 121) En hoewel ze van mening zijn dat deze campagne niet zeer succesvol was, beweren ze dat dit het taalgebruik in Vlaanderen tot op zekere hoogte heeft beïnvloed. Als neveneffecten hiervan beschouwen ze bijv. het verdwijnen van het dialect, het zogenaamde dialectverlies, en het verschijnsel hypercorrectie, dus het maken van een taalfout door een andere fout te proberen te voorkomen. Van Hoof en Jaspers (2012: 121) voegen hieraantoe dat het ijveren voor het ABN zoiets als een standaardiseringsideologie heeft gecreeërd. Deze situatie beschouwen ze als voedingsbodem van het ontstaan van de zogenaamde tussentaal. (Van Hoof 2012: ) 12

13 Er kan dus worden gezegd dat vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw de Nederlandse standaardtaal als de taalnorm in Vlaanderen functioneerde, hoewel deze variëteit in de werkelijkheid door weinigen werd gebruikt. (De Caluwe 2012: 259) In de jaren tachtig is deze situatie echter veranderd: zoals eerder vermeld daalde het dialectgebruik en werd het geleidelijk vervangen door het gebruik van een soort standaardtaal met dialectische elementen. (Plevoets 2008: 128) Dat betekent dat hoewel Vlamingen in de tweede helft van de twintigste eeuw wel de Nederlandse standaardtaal probeerden te gebruiken, vooral wegens de massale taalpropaganda, deze norm bijna door niemand goed werd beheerst. (De Caluwe 2012: 260) Er heeft zich een nieuwe supraregionale taalvariëteit ontwikkeld, tussentaal genoemd, die zich tussen de standaardtaal en dialecten bevindt. Deze werd eerst als een tussentijdse fase van het standaardisatieproces in Vlaanderen gezien maar tussentaal heeft zich in de jaren negentig en later aan het begin van de eenentwintigste eeuw zeer snel verspreid, vooral onder jonge mensen, maar ook bijvoorbeeld in de media. (De Caluwe 2012: 260) De Caluwe (2012: 259) zegt verder dat terwijl in de twintigste eeuw uitsluitend het Nederlands-Nederlands als de taalnorm in Vlaanderen functioneerde, we de laatste jaren een verschuiving zien naar een taalvariëteit die in de Vlaamse media wordt gebruikt. Deze variëteit, het Belgisch-Nederlands dus, wordt tegenwoordig als een nieuwe taalnorm naast de oorspronkelijke in Vlaanderen gezien en ook om die reden kan het Nederlands als een pluricentrische taal wordt beschouwd, aldus De Caluwe. (2012: ) 1.2 De huidige taalsituatie in Nederland en Vlaanderen De verschillende historische taalontwikkeling van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen, die in het vorige subhoofdstuk werd beschreven, heeft niet alleen het standaardiseringsproces in de vorige eeuwen maar ook de huidige taalsituatie van het Nederlands in de twee bovengenoemde taalgebieden tot op zekere hoogte beïnvloed. De taalsituatie in Nederland en Vlaanderen verschilt dus niet alleen vanuit diachroon maar ook vanuit synchroon oogpunt. Voor beide taalgebieden zijn er vandaag drie lagen van het taalcontinuüm kenmerkend, met name de standaardtaal, de omgangstaal en het dialect. Maar als we de afstand tussen deze drie lagen van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen bekijken, kunnen we zien dat deze in Nederland in vrij grote mate verschilt van die in Vlaanderen. (Geeraerts 1999: 233) Grondelaers en Van Houten geven aan dat we aan de ene kant het Nederlands-Nederlands hebben dat als een volledig gestandaardiseerde variëteit kan worden beschouwd en aan de andere kant het 13

14 Belgisch-Nederlands waarvan het standaardiseringsproces tot op heden als niet volledig voltooid kan worden gezien. (Grondelaers 2011: 199) In dit subhoofdstuk wordt ingegaan op de linguïstische positie van de standaardtaal, de omgangstaal en het dialect in Nederland en Vlaanderen en op het verschil hierin tussen de twee taalgebieden. Daarnaast komt ook de taalattitude tegenover de bovengenoemde drie lagen van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen aan bod Nederland In de volgende paragrafen bespreek ik de taalsituatie in Nederland synchroon gezien. Ik concentreer me hier meer bepaald op de linguïstische afstand tussen drie verschillende taalvariëteiten van het Nederlands, namelijk de standaardtaal, de omgangstaal en het dialect, en ik besteed ook aandacht aan de taalattitude tegenover deze taalvariëteiten in Nederland De linguïstische positie van en taalattitude tegenover de standaard- en omgangstaal in Nederland De standaard en omgangstaal in Nederland liggen heel dicht bij elkaar en aangezien deze twee taalvariëteiten relatief weinig verschillen vertonen, bespreek ik deze samen in de volgende paragraaf. De bedoeling is om een beeld van de standaardtaal en omgangstaal in Nederland te schetsen. Als we het over de Nederlandse standaardtaal in Nederland hebben moeten we een onderscheid maken tussen de geschreven en gesproken variëteit hiervan. Grondelaers en Van Hout (2011: 209) merken op dat de geschreven standaardtaal vandaag in de gesproken standaardtaal wordt weerspiegeld. In verband met de gesproken standaardtaal observeren ze een verandering, meer bepaald de zogenaamde destandaardisatie oftewel substandaardisatie. (Grondelaers 2011: 2010) Ze zeggen dat regionale accenten ook in het verleden als een onvervreemdbaar onderdeel van de gesproken standaardtaal in Nederland werden getolereerd, ondergaat deze variëteit vandaag een soort ontspanning van de norm naar beneden waarvoor vaker gebruik van regionale en sociale accenten daarbinnen typerend is. Deze situatie beïnvloedt vandaag zowel de geschreven als de gesproken standaardtaal. (Grondelaers 2011: 210) 14

15 Als één van de redenen voor deze situatie noemen Grondelaers en Van Hout het dialectverlies. Het gebruik van dialecten in Nederland daalt steeds meer en dat resulteert in een bepaalde druk op de standaardtaal. (Grondelaers 2011: 217) Deze breidt dus haar normen uit en laat regionale en sociale variatie toe. Hier gaat het dus niet om het ontstaan van nieuwe substandaardvariëteiten die zich buiten de norm zouden bevinden maar om nieuwe lagen van de standaardtaal die de regionale oorsprong en het sociale profiel van taalgebruikers uitdrukken. Voor de huidige standaardtaal in Nederland is dus een bepaalde ontspanning 2 van de taalnormen, zoals Grondelaers en Van Hout het noemen, kenmerkend. (Grondelaers 2011: 217) Grondelaers en Van Hout (2011: 236) voegen eraan toe dat het Randstadaccent niet alleen als het meest geschikt voor formele situaties wordt beschouwd maar ook als het mooist. En hoewel bijvoorbeeld het Limburgse accent als minder mooi wordt gezien, wordt dit volgens hun onderzoek als even geschikt beschouwd voor formele situaties in vergelijking met andere nietprestigieuze accenten die wat lager scoren. (Grondelaers 2011: 236) De meer prestigieuze accenten zoals het Randstadaccent of het Limburgs worden weliswaar tegenwoordig in grotere mate gebruikt, maar men ervaart het niet negatief als deze variëteiten regionale of sociale accenten bevatten. Grondelaers en Van Hout (2011: 236) geven aan dat de ontwikkeling van het Nederlands- Nederlands het geloof dat er een beste taal is en zou moeten zijn, maar wat eigenlijk deze beste taal is of hoe zij klinkt, steeds verandert. 3 Dat wil zeggen dat de standaardtaal in Nederland nog steeds als het ideaal functioneert hoewel zij tegenwoordig meerdere accenten bevat, met name regionale en sociale accenten, die wel tot dit ideaal behoren. (Grondelaers 2011: 236) Deze situatie betekent volgens hen niet het verdwijnen maar, juist omgekeerd, een soort verrijking van de Nederlandse standaardtaal. Aan de ene kant is de standaardtaal minder algemeen geworden maar aan de andere kant ook minder steriel en meer geschikt in een bredere context. (Grondelaers 2011: 237) Met de observaties van Grondelaers en Van Hout over de ontspanning van de taalnormen van de standaardtaal komt enigszins overeen ook wat Stroop (1997: 11) hierover zegt. Hij schetst de situatie van de standaardtaal in Nederland samen met de situatie van de omgangstaal. Voor de omgangstaal is namelijk een zogenaamde divergerende beweging kenmerkend. Dat betekent 2 Grondelaers en Van Houten gebruiken in hun Engelstalige artikel de term relaxation. (Grondelaers 2011) 3 Mijn vertaling. 15

16 echter niet dat de standaardtaal op een bepaalde manier verandert maar wel dat er binnen de standaardtaal steeds meer soorten Nederlands zowel geaccepteerd als gesproken worden. (Stroop 1997: 11) De reden hiervoor is volgens Stroop een steeds verdergaande maatschappelijke tolerantie. (Stroop 1997: 11) We kunnen zien dat de standaardtaal en de omgangstaal elkaar op een bepaalde manier beïnvloeden en het resultaat hiervan juist een kleinere afstand tussen deze twee variëteiten is. Uit onderzoek uitgevoerd door Geeraerts in 1999 blijkt iets vergelijkbaars. De afstand tussen deze twee taalvariëteiten is in Nederland veel kleiner dan in Vlaanderen en als één van de redenen hiervoor noemt Geeraerts de informalisering van het gebruik van de standaardtaal. (Geeraerts 1999: 234) Daarmee bedoelt hij dat de varianten die een paar decennia geleden als informeel werden beschouwd, en die dus tot het informele taalgebruik behoorden, nu steeds meer in de standaardtaal binnendringen. (Geeraerts 1999: 235) Deze observaties van Geeraerts komen dus overeen met wat we in de vorige alinea s hebben gezien in verband met de situatie van de Nederlandse standaardtaal. Aangezien de Nederlandse standaardtaal en omgangstaal zich zeer dicht bij elkaar bevinden, is de taalattitude tegenover de omgangstaal dan ook zeer vergelijkbaar met die tegenover de standaardtaal. Grondelaers en Van Hout (2011: 236) zeggen dat aan de ene kant weliswaar de accentloze variëteit van de gesproken standaardtaal als de mooiste wordt beschouwd maar aan de andere kant vinden bijvoorbeeld jonge mensen ook andere variëteiten van de Nederlandse omgangstaal, zoals het Poldernederlands 4, geschikt in formele situaties. (Grondelaers 2011: 236) Deze verschillende variëteiten worden dus door taalgebruikers geaccepteerd en als de reden hiervoor noemen Grondelaers en Van Hout (2011: 237) het belang van regionale en sociale identiteit De linguïstische positie van en taalattitude tegenover het dialect in Nederland De derde laag die we in het kader van het taalcontinuüm van het Nederlands onderscheiden, is het dialect. Deze variëteit bevindt zich buiten de standaardtaal en kan worden beschouwd als een lokaal taalverschijnsel dat, aldus Bennis (2003: 31), vandaag onder de druk is komen te 4 De term Poldernederlands, gemunt door taalkundige Jan Stroop, refereert aan de verlaagde uitspraakvariëteit van het Nederlands-Nederlands vooral kenmerkend voor hoogopgeleide jonge vrouwen. (Grondelaers 2011: 214) 16

17 staan van de moderne tijd. Als de reden hiervoor noemt hij bijvoorbeeld mobiliteit, massacommunicatie en migratie. Stroop (1997: 11) geeft aan dat voor de dialectsituatie in Nederland vandaag een soort convergerende beweging kenmerkend is. Hiermee bedoelt hij dat de dialecten steeds meer naar elkaar opschuiven. Stroop voegt hier ook aan toe dat er niet alleen minder dialect wordt gesproken maar ook dat er verschillende dialecten verdwijnen. (Stroop 1997: 11) Aan de andere kant zegt Bennis hierover dat hoewel het dialect nu een enigszins marginale rol speelt, we op het gebied van het Nederlands nog steeds redelijk veel variatie kunnen zien. (Bennis 2003: 31) Hij wijst erop dat ondanks dat er door een aantal historische en sociale ontwikkelingen oude variëteiten verdwijnen, wat men dialectverlies noemt, deze wel door nieuwe variëteiten worden vervangen. Hij heeft het vooral over het verschijnen van regiolecten. (Bennis 2003: 31) Er kan dus worden gezegd dat het dialectgebruik in Nederland vandaag daalt en dat deze taalvariëteit steeds minder wordt gebruikt. Ondanks dat is er uit onderzoek van Kraaykamp (2005: 400) gebleken dat dialecten nog steeds in het noorden en zuiden van Nederland vrij populair zijn. Maar als we het dialectgebruik in het hele land bekijken, kunnen we zien dat deze variëteit vooral onder jongeren afneemt. Volgens Kraaykamp (2005: 400) wordt het dialect naar de zijlijn gedrongen. Als één van de redenen hiervoor noemt hij de modernisering, oftewel, zoals eerder vermeld, democratisering, van de Nederlandse samenleving. (Kraaykamp 2005: 400) Kraaykamp houdt zich in zijn onderzoek ook bezig met de maatschappelijke gevolgen van het dialectgebruik. Resultaten van zijn onderzoek laten zien dat het bereikte opleidingsniveau en de beroepspositie door het dialectgebruik beïnvloed kunnen worden. (Kraaykamp 2005: 400) Dit betekent dat de ondervraagden die met een dialect zijn opgegroeid, minder snel een hogere opleiding bereiken en minder vaak een beroep met hoger status hebben. (Kraaykamp 2005: 400) Dit impliceert dat aangezien het dialect in Nederland vandaag minder populair is, de attitudes ertegenover ook enigszins negatief zijn. Als één van de gevolgen hiervan noemt Kraaykamp (2005: 401) stereotypering die op een negatieve manier objectieve beoordeling van de kwaliteiten van een persoon kan beïnvloeden. 17

18 1.2.2 Vlaanderen Net als in de vorige paragrafen behandel ik hier de taalsituatie in Vlaanderen synchroon gezien. Ik bespreek eveneens de positie, oftewel de linguïstische afstand tussen drie verschillende taalvariëteiten van het Nederlands in Vlaanderen - de standaardtaal, de omgangstaal en het dialect - en tot slot heb ik het over de taalattitude tegenover deze taalvariëteiten in Vlaanderen De linguïstische positie van en taalattitude tegenover de standaardtaal in Vlaanderen Zoals eerder vermeld, verschilt de huidige taalsituatie in Vlaanderen in vrij hoge mate van die in Nederland. Dit feit kunnen we ook op het gebied van de standaardtaal, het zogenaamde Belgisch-Nederlands, zien. Grondelaers en Van Hout (2011: 217) maken ook hier het onderscheid tussen de geschreven en gesproken standaardtaal en geven aan dat de gesproken standaardtaal vandaag vooral in het zogenaamde VRT-Nederlands wordt gereflecteerd. De VRT (Vlaamse Radio en Televisie) waar de Belgische gesproken standaardtaal wordt gebruikt, speelde een aantal decennia geleden een belangrijke rol in het propageren en verspreiden van de standaardtaal. (Grondelaers 2011: 217) Het feit dat de gesproken standaardtaal vandaag vooral op televisie en op de radio wordt gebruikt is het gevolg van de massale propaganda van de Nederlandse standaardtaal in Vlaanderen in de twintigste eeuw. De VRT behoorde namelijk in de vorige eeuw tot één van de grootste instituties die de integrationistische ideologie in Vlaanderen op een zeer actieve manier hebben gepromoot. (Grondelaers 2011: 217) Dit hield een strikt taalbeleid en normen in waaraan iedereen die op televisie of de radio optrad moest voldoen; ook de kleinste regionale accenten waren verboden. (Grondelaers 2011: 218) De VRT-taalvariëteit, dus de Belgische gesproken standaardtaal, wordt hier gezien als een redelijk formele variëteit die als meer uniform kan worden beschouwd in vergelijking met de Nederlands-Nederlandse gesproken standaardtaal waarin vandaag ook regionale accenten worden toegestaan. Dit betekent in de praktijk dat de VRT-variëteit wordt gezien als een onbereikbare norm die alleen door een bepaalde minderheid en alleen in bepaalde contexten wordt gebruikt. (Grondelaers 2011: 218) Geeraerts (199: 234) noemt dit de zondagsepakmentaliteit en bedoelt hiermee dat hoewel de taalgebruikers wel de standaardtaal accepteren maar omdat ze zich in deze rol niet comfortabel voelen, ze liever afstand van deze norm nemen en dus de voorkeur aan tussentaal geven. (Geeraerts 1999: 234) 18

19 Er kan worden gezegd dat de linguïstische positie van de Belgische standaardtaal tot op zekere hoogte ook de taalattitude tegenover deze variëteit weerspiegelt. Deze taalattitude kan worden beschouwd als het gevolg van de historische ontwikkeling van de standaardtaal in Vlaanderen in de vorige eeuwen. In het vorige subhoofdstuk hebben we gezien dat deze variëteit van Nederland werd overgenomen. De standaardtaal, dus de exoglossische norm die in de twintigste eeuw in Vlaanderen hevig gepropageerd werd, wordt door de taalgebruikers als vreemd beschouwd. (Grondelaers 2011: 227) Deze gesproken standaardtaal werd en wordt nog steeds als geen eigen Belgische variëteit gezien en om die reden benaderen Vlamingen de Belgische standaardtaal als een variëteit die uitsluitend voor formele registers geschikt is en die men dus niet gebruikt tenzij het in een bepaalde situatie nodig is. (Grondelaers 2011: 27) Grondelaers en Van Hout (2011: 232) voegen eraan toe dat hoewel de zogenaamde VRTvariëteit van de gesproken Belgische standaardtaal wel een bepaald prestige heeft, deze variëteit nauwelijks over spontaniteit en vitaliteit beschikt. Deze gesproken standaard klinkt dus zeer artificieel en om die reden wordt hij ook vandaag alleen door een minderheid sprekers beheerst en gebruikt. (Grondelaers 2011: 232) Daarom is ook de attitude eerder negatief tegenover deze variëteit en Grondelaers en Van Hout (2011: 236) zeggen dat er dan ook geen sprake van een vitale standaardtalige variëteit in Vlaanderen is. Grondelaers en Van Hout (2011: ) wijzen tot slot erop dat hoewel de geschreven standaardtaal als een succesvol overgenomen variëteit kan worden beschouwd, de gesproken standaardtaal nog altijd als een onbereikbare norm werd gezien De linguïstische positie van en taalattitude tegenover de omgangstaal in Vlaanderen De informele omgangstaal in Vlaanderen wordt gerepresenteerd door de zogenaamde tussentaal. Deze variëteit, die zich ergens tussen de standaardtaal en het dialect bevindt, verschilt van de standaard en toont in tegenstelling tot de standaard een groot aantal afwijkingen ten opzichte van de Nederlandse standaardtaal. (Grondelaers 2011: 221) Er is dan ook sprake van een soort afstand oftewel kloof tussen deze twee variëteiten in België. Om tussentaal te karakteriseren citeren Grondelaers en Van Hout (2011: 222) het werk van Taeldeman. Ze zeggen dat voor tussentaal dialectische elementen typerend zijn die niet uitsluitend in één regio worden gebruikt. Deze elementen zijn dus niet kenmerkend voor één specifieke regio maar wel voor meerdere regio s en kunnen dus naar een supraregionale 19

20 variëteit verwijzen. (Grondelaers 2011: 222) Dat houdt in dat hoewel tussentaal nog niet als een uniforme variëteit kan worden beschouwd, deze variëteit de grenzen van een regio overschrijdt. (Grondelaers 2011: 222) Tussentaal bevat ook een aantal kenmerken die per regio verschillen. Zoals eerder vermeld is deze variëteit nog niet uniform en wordt dan ook door verschillende regionale accenten beïnvloed. Tussentaal verschilt dus tot op zekere hoogte per regio maar volgens Grondelaers en Van Hout (2011: 222) is het de Brabantse variant die op deze variëteit de grootse invloed heeft. Hiermee bedoelen ze dat de zogenaamde Brabantse tussentaal die als de dominante variëteit kan worden gezien, volgens hen de hoogste status heeft en het meest verspreid wordt. Vandekerckhove zegt over tussentaal het volgende: [ ] steeds meer Vlamingen blijken een min of meer algemeen Vlaamse omgangstaal met sterk Brabantse kleuring te gebruiken in omstandigheden waarin vroeger, naargelang de formaliteit van de situatie, hetzij het (zuidelijke) Standaardnederlands, hetzij een dialect gehanteerd werd. (Vandekerckhove 2004: 981) Wat hier opvalt is het feit dat, net als in Nederland, de huidige taalsituatie in Vlaanderen tot op zekere hoogte met dialectverlies kan samenhangen. Het gebruik van dialecten daalt steeds meer, ook in Vlaanderen, maar hier gaat het niet om een ontspanning van de taalnormen van de standaardtaal zoals in Nederland maar wel over een steeds groter gebruik van tussentaal in plaats van het dialect en de standaardtaal in steeds meer contexten. (Grondelaers 2011: 227) Tussentaal dient dus als een supraregionale variëteit en Grondelaers en Van Hout (2011: 222) voegen hier aan toe dat hier sprake kan zijn van een autonoom standaardiseringsproces van de informele omgangstaal. Als een reden voor het succes en de massale verspreiding van tussentaal noemen Grondelaers en Van Hout (2011: 227) ook het feit dat de Nederlandse norm van de standaardtaal die in de twintigste eeuw in Vlaanderen werd overgenomen nooit een variëteit is geworden die voor de taalgebruikers en in het alledaags taalgebruik als een natuurlijke of vertrouwde variëteit werd gezien. De standaardtaal beschouwen ze eerder als een vreemde taal of variëteit die vooral voor een zeer formeel register wordt gereserveerd. In informele contexten wordt dus veeleer tussentaal gebruikt wat overeenkomt met wat er in de vorige paragraaf werd gezegd. (Grondelaers 2011: 227) 20

21 Deze attitudes tegenover tussentaal en standaardtaal kunnen worden gezien als het gevolg van het integrationistische taalbeleid en de standaardtaalideologie van de vorige eeuw. Grondelaers en Van Hout (2011: 228) vermelden dat na deze taalontwikkeling de taalgebruikers in Vlaanderen juist om hun eigen Vlaamse standaard vragen De linguïstische positie van en taalattitude tegenover het dialect in Vlaanderen Een vergelijkbare situatie die we in verband met het gebruik van dialecten in Nederland hebben gezien, is er ook in Vlaanderen te bespeuren. In het algemeen kan er worden gezegd dat het gebruik van dialecten daalt en dat er dan ook sprake van een soort dialectverlies is. Om deze situatie met het verleden te vergelijken vermeldt Vanderkerckhove (2009: 77) een onderzoek naar het dialectgebruik in Vlaanderen van Baudewijn Meeus uit de jaren zeventig. In dit onderzoek concludeert de onderzoeker, aldus Vanderkerckhove, dat het dialect in die jaren een zeer dominante positie had zowel op het platteland als in grotere steden. Laagopgeleiden gebruikten deze variëteit niet alleen in informele maar ook in formele situaties en onder mensen met een hogere opleiding was er een duidelijke code-switching tussen de standaard en het dialect te zien, afhankelijk van de situatie. (Vandekerckhove 2009: 77) Deze situatie is in de loop van de jaren veranderd en de diglossie standaardtaal-dialect werd volgens Vandekerckhove (2009: 88) enigszins gewijzigd wat in de afname van het dialectgebruik resulteerde. Dit dialectverlies kunnen we vanuit twee verschillende oogpunten bekijken. Aan de ene kant is er sprake van het zogenaamde functionele dialectverlies. Dit soort dialectverlies houdt in dat er steeds minder sprekers zijn die zich in het dialect uitdrukken en dat deze ook het dialect in steeds minder situaties gebruiken. Aan de andere kant is er het zogenaamde structurele dialectverlies. Dit betekent dat er in plaats van typisch lokale dialectkenmerken steeds vaker algemener verspreide of standaardtalige kenmerken worden gebruikt. (Ghyselen 2014: 118) Vandekerckhove en De Decker zien de laatste jaren een aantal veranderingen op het gebied van dialecten. Uit hun onderzoek (2012) is weliswaar gebleken dat er in Vlaanderen geen sprake van een heropleving van het dialect oftewel dialectrevival is maar waarin ze wel een soort verandering kunnen zien, is het culturele gebied. (Vandekerckhove 2012: 14-15) Vandekerckhove en De Decker (2012: 5) geven toe dat er vooral sinds de jaren negentig op dit 21

22 gebied meer aandacht aan dialecten wordt besteed en zeggen dat het dialect vandaag in Vlaanderen meer zichtbaar is dan een paar jaar geleden. Dat wil zeggen dat het dialect in het culturele domein wel een sterkere positie heeft gekregen; het wordt in films, tv-series, reclame of zelfs in Vlaamse popmuziek gebruikt. (Vandekerckhove 2012: 1-3) Er kan dus worden geconcludeerd dat we wel een soort culturele heropleving van het dialect kunnen zien. (Vandekerckhove 2012: 17) In verband met het werkelijke dialectgebruik hebben Vandekerckhove en De Decker het eerder over een mythe van dialectrevival. Hiermee bedoelen ze dat er geen significante toename aan dialectgebruik te zien is aangezien het dialect in de praktijk in de meeste Vlaamse provincies nauwelijks wordt gebruikt en onder jongeren bijna nooit. De enige uitzondering hier is de provincie West-Vlaanderen waar het dialect naast de standaard wel nog steeds wordt gesproken, ook onder adolescenten en jonge volwassenen. (Vandekerckhove 2012: 16) Vandekerckhove (2009: 86) noemt dit dialectvitaliteit die juist voor deze regio kennmerkend is. Het onderzoek van Ghyselen en Van Keymeulen (2014: 131) laat vergelijkbare resultaten als dat van Vandekerckhove en De Decker zien wat het dialectverlies en dialectvitaliteit in West- Vlaanderen betreft. Wat de auteurs hieraan toevoegen is het feit dat van deze situatie, dus van de afname van het dialectgebruik, niet de standaardtaal maar wel de tussentaal profiteert. (Ghyselen 2014: 131) Het gebruik van dialecten in informele situaties wordt namelijk niet door de standaardtaal maar wel door tussentaal vervangen. Volgens Ghyselen en Van Keymeulen (2014: 131) is dit fenomeen voor alle regio s waar dialectverlies te bespeuren is kenmerkend. Ze concluderen hun werk met de vaststelling dat de oorspronkelijke diglossie standaardtaaldialect door een nieuwe soort diglossie standaardtaal-tussentaal werd vervangen en voegen eraan toe dat de standaardtaal dus voor de formele en tussentaal voor de informele taalregisters wordt gereserveerd. (Ghyselen 2014: 134) Als we het over de attitude tegenover het dialect hebben kan er worden gezegd dat deze enigszins varieert. Uit het onderzoek van Vanderkerckhove en De Decker (2012: 15-16) blijkt dat bij jonge mensen het dialect als grappig of als plat wordt beschouwd. De jongeren zijn ook van mening dat het dialect vandaag niet aan populariteit wint en er is ook een groep jonge mensen die van mening is dat het dialect belangrijk erfgoed is. (Vandekerckhove 2012: 16) 22

23 Maar deze attitudes verschillen per regio: Ghyselen en Van Keymeulen (2014: 131) merken op dat in regio s waar het dialect nog steeds wordt gebruik juist het gebruik van tussentaal als enigszins negatief wordt gezien; de attitude tegenover het dialect kan hier als positief worden beschouwd Vergelijking van de huidige taalsituatie in Nederland en Vlaanderen Als we de taalsituatie in Nederland en Vlaanderen synchroon bekijken en met elkaar vergelijken kunnen we hieruit aflleiden dat het Nederlands in beide taalgebieden in de twintigste eeuw een aantal kenmerken gemeen hebben. Grondelaers en Van Hout gebruiken voor deze vergelijking een soort diagram waarin zij de schaal standaard-dialect afbeelden. Zij geven aan dat één van de kenmerken die voor beide taalgebieden gelijk zijn de diaglossische situatie is. (Grondelaers 2011: 233) Hoewel de twee taalgebieden een vrij verschillende historische taalontwikkeling hebben ondergaan, zijn er een aantal tussenliggende variëteiten ontstaan. Verder geven zij ook aan dat in beide taalgebieden het gebruik van het dialect daalt. (Grondelaers 2011: 233) Maar als we het ontstaan van deze diaglossische taalsituatie in beide taalgebieden vergelijken, kunnen we zien dat er een aantal verschillen zijn. Grondelaers en Van Hout (2011: 233) wijzen erop dat er verschillende factoren zijn die deze situatie in Nederland en Vlaanderen hebben veroorzaakt. Wat Nederland betreft wijzen ze erop zij dat de ontwikkeling van het Nederlands in de twintigste eeuw het gevolg is van een zogenaamde endoglossische top-down standaardisatie. Deze situatie verbeelden ze in de volgende grafiek: Overgenomen van Grondelaers (2011: 234) De grafiek laat de diglossische verhouding tussen de standaard en het dialect zien. (Grondelaers 2011: 233) Het dialectverlies, afgebeeld met behulp van de stippellijn, creëert een bepaalde druk op de standaardtaal, afgebeeld door het zwarte bolletje. Deze breidt dus haar normen op 23

24 het gebied van de gesproken standaardtaal uit en laat andere, niet standaardtalige elementen toe. Dit proces wordt in de grafiek met behulp van een naar beneden gerichte pijl geschetst. Om die reden benoemen Grondelaers en Van Hout dit een top-down taalsituatie, oftewel substandaardisatie. (Grondelaers 2011: 234) Als we aan de andere kant de taalontwikkeling van het Nederlands in Vlaanderen bekijken, zien we dat de situatie hier meer complex lijkt te zijn. De diglossie wordt hier ook door de relatie tussen de standaardtaal en het dialect vertegenwoordigd, die als de oorspronkelijke basis dienden, maar de standaardtaal is hier eigenlijk een exoglossische standaardvariëteit (overgenomen van Nederland) en geen eigen Vlaamse variëteit. Het gevolg hiervan is het gebruik van tussental, die Vlamingen als hun eigen variëteit beschouwen, in steeds meer contexten. Deze variëteit ondergaat dus een soort standaardisering. Grondelaers en Van Hout (2011: 234) benoemen dit de bottom-up standaardisatie en geven deze situatie als volgt weer: Overgenomen van Grondelaers (2011: 34) Deze grafiek laat dus iets anders zien dan in het vorige geval. Het dialectverlies, opnieuw afgebeeld door de stippellijn, heeft ook hier een significante invloed op de hele taalsituatie in Vlaanderen maar met heel andere gevolgen. We zien in plaats van de uitbreiding van de standaardtaalnormen het ontstaan van een tussenliggende taalvariëteit. Binnen deze tussentaal onderscheiden Grondelaers en Van Hout een aantal lagen, zoals lagere en hogere tussentaal of het zogenaamde leraren-nederlands dat zich boven tussentaal maar beneden de standaardtaal bevindt. Tussen deze variëteiten en het verdwijnende dialect zien we verder regiolecten. Grondelaers en Van Hout (2011: 234) benoemen deze situatie het endoglossisch standaardiseringsproces, oftewel bottom-up standaardisatie, dat door een naar boven gerichte pijl wordt afgebeeld. Deze verwijst naar het feit dat al de bovengenoemde 24

25 tussenliggende variëteiten in een steeds bredere context worden gebruikt en dus een soort standaardisatie ondergaan. Als reden hiervoor noemen Grondelaers en Van Hout het verlangen van Vlamingen niet alleen naar hun eigen standaardtalige variëteit maar ook naar hun eigen regionale identiteit. (Grondelaers 2011: ) Ze voegen er vervolgens aan toe dat deze ontwikkeling de kloof tussen het dialect en de gesproken standaard kan dichtmaken. (Grondelaers 2011: 235) Een aantal verschillen kunnen we ook in het proces van dialectverlies tussen Nederland en Vlaanderen zien. Ghyselen en Van Keymeulen (2014: 131) zeggen dat dit proces in Nederland vroeger is begonnen dan in Vlaanderen en daarin resulteerde dat van de afname van het dialectgebruik eerst de standaardtaal profiteerde. Het dialect werd eerst door de standaardtaal vervangen. Pas later, toen de taalnormen van de Nederlandse standaardtaal een soort ontspanning hebben ondergaan, zien we dat er naast de standaardtaal ook een aantal tussenvariëteiten zoals Poldernederlands worden gebruikt. (Ghyselen 2014: 131) In Vlaanderen, aan de andere kant, zien we dat het dialect niet door de standaardtaal maar onmiddelijk door tussentaal werd vervangen. Ghyselen en Van Keymeulen (2014: 131) stellen dus vast dat hoewel het resultaat van deze taalontwikkeling vergelijkbaar is en dat we in beide gebieden een diaglossische taalsituatie zien, het proces ervan als enigszins verschillend kan worden beschouwd. 25

26 1.3 Kenmerken van de Nederlandse en Vlaamse omgangstaal In deze paragraaf staan kenmerken van de Nederlandse en Vlaamse omgangstaal centraal. Aangezien de omgangstaal in beide taalgemeenschappen een aantal afwijkingen in vergelijking met de geschreven of gesproken standaardtaal vertoont, is het van belang om hierover iets meer te zeggen. In de drie Nederlandse en drie Vlaamse films die in dit onderzoek worden geanalyseerd, lijkt bovendien juist deze taalvariëteit te overheersen. De variëteit die in de zes films de boventoon voert is dus de omgangstaal. In verband met de drie Nederlandse films kunnen we spreken van het gebruik van de omgangstaal die veel raakvlakken met de standaardtaal heeft aangezien de afstand tussen deze twee variëteiten in Nederland klein is. Voor de drie Vlaamse films geldt dat er in vrij hoge mate de Belgische omgangstaal, tussentaal, wordt gesproken. De standaardtaal komt in de drie Vlaamse films minder voor, bijna uitsluitend in zeer formele situaties. Aangezien in de drie Nederlandse en drie Vlaamse films het gebruik van de omgangstaal in vrij hoge mate aanwezig is, is het van belang om een aantal kenmerken hiervan in de volgende paragrafen te bespreken. Vervolgens in het hoofdstuk, dat aan het corpus van dit onderzoek wordt gewijd, worden de concrete kenmerken behandeld in verband met de afzonderlijke Nederlandse en Vlaamse films Kenmerken van de Nederlandse omgangstaal Zoals eerder vermeld vertoont de Nederlandse omgangstaal alleen maar een klein aantal afwijkingen van de gesproken standaardtaal. Er kunnen geen concrete kenmerken worden opgesteld die de Nederlandse omgangstaal zouden karakteriseren. Stroop (2010: 9) heeft het in dit verband niet over kenmerken, maar wel afwijkingen van de standaardtaal die in het Nederlands-Nederlands het vaakst worden gemaakt. Deze afwijkingen kunnen we niet alleen in de grammatica maar ook in de woordenschat of uitspraak zien. Hier gaat het dus eerder om een aantal tendensen die vandaag in de Nederlandse omgangstaal domineren. In de volgende paragrafen stel ik twee van deze tendensen voor. Ten eerste heb ik het over het zogenaamde Poldernederlands. Deze tendens is kenmerkend vooral voor grote Nederlandse steden, zoals Amsterdam of Den Haag, waarin de drie Nederlandse films zich afspelen. Deze 26

Masarykova Univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Masarykova Univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura Masarykova Univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Lýdia Kleknerová Allee, da meende nu toch nie Substandaardtaalgebruik in de

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie Geschiedenis van het Nederlands Standaardisatie A.Inleiding standaardisatie & deelprocessen (theorie) STANDAARDISATIE = Guy Janssens en Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu. Leuven/Voorburg (2005)²,

Nadere informatie

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons:

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: Lesbrief 54: januari 2019 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@onzetaal.nl. Alarm! 3660 talen worden bedreigd! Uit een recent onderzoek

Nadere informatie

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Marijke van der Wal en Eep Francken, reds Standaardtalen in beweging

Marijke van der Wal en Eep Francken, reds Standaardtalen in beweging Review 107 Marijke van der Wal en Eep Francken, reds Standaardtalen in beweging Amsterdam: Stichting Neerlandistiek VU. 2010. 217 pp. ISBN 978-3-89323-763-0 De titel van het boek Standaardtalen in beweging,

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes tegenover standaardtaal en tussentaal van Oost- en West-Vlaamse studenten. Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Academiejaar 2008-2009 Masterproef,

Nadere informatie

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Het gaat goed met onze taal. Het aantal sprekers groeit elke dag: steeds meer immigranten voeden hun kinderen in het Nederlands op en ook het

Nadere informatie

NEDERLANDSE DIALECTEN EN HET GEBRUIK VAN HET LIMBURGS

NEDERLANDSE DIALECTEN EN HET GEBRUIK VAN HET LIMBURGS UNIVERZITA KARLOVA FILOZOFICKÁ FAKULTA Ústav germánských studií Oddělení nederlandistiky Obor nizozemština NEDERLANDSE DIALECTEN EN HET GEBRUIK VAN HET LIMBURGS DUTCH DIALECTS AND THE USE OF THE LIMBURGIAN

Nadere informatie

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

Nadere informatie

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27

De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie / 15:06 Pag. 27 De kaartenbank.indd Sander Pinkse Boekproductie 07-11-13 / 15:06 Pag. 27 Kaart 7. Toon wast zich, uit Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten, deel 1 (68b). Kaart 8. Eduard kent zichzelf goed,

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Nederlands havo 2019-II

Nederlands havo 2019-II Tekst 3 De onderstaande tekst is een column op Neerlandistiek, een online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek. WhatsAppachtig taalgebruik (1) Onlangs kreeg ik een mailtje doorgestuurd waarin

Nadere informatie

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2009-2010 Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren Verhandeling voorgelegd tot het behalen van

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2015-2016-2017

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2015-2016-2017 Exameneenheden geschiedenis GS/K/1 Oriëntatie op leren en werken GT GS/K/2 Basisvaardigheden GT GS/K/3 Leervaardigheden in het vak geschiedenis en staatsinrichting GT GT GS/K/4 De koloniale relatie Indonesië

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR DOEL EN INHOUD FF: NI05_24 Taalvariatie (wintersemester 2015) Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com Het Nederlands kan worden

Nadere informatie

Voorwoord 9. Inleiding 11

Voorwoord 9. Inleiding 11 inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 deel 1 theorie en geschiedenis 15 1. Een omstreden begrip 1.1 Inleiding 17 1.2 Het probleem van de definitie 18 1.3 Kenmerken van de representatieve democratie 20 1.4 Dilemma

Nadere informatie

Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven

Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven Woordenschatverwerving & taalontwikkelend lesgeven Wilma van der Westen Project Docenten aan zet bij taal in alle vakken Utrecht 7 november 2012 Even voorstellen: Bestuurslid Het Schoolvak Nederlands HSN

Nadere informatie

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018 In november en december 2017 ontvingen 12.000 inwoners van Maastricht van zes jaar en ouder een lijst met vragen over cultuurbeoefening,

Nadere informatie

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN.

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. OVER HET GEBRUIK VAN KOMEN ALS KOPPELWERKWOORD IN VLAANDEREN Amber Van Overbeke Stamnummer: 01306045 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Copromotor:

Nadere informatie

ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK?

ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK? ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK? ATTITUDES EN PERCEPTIES VAN STUDENTEN TAAL- EN LETTERKUNDE TEGENOVER DE VLAAMSE TAALNORM Lara Timmermans Stamnummer: 01300186

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VWO 2012 tijdvak 1 maandag 14 mei 13.30-16.30 uur Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 20 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor dit examen zijn maximaal 49 punten

Nadere informatie

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Lobke Tyberghien Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Taal-

Nadere informatie

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Een correlationeel sociolinguïstisch onderzoek naar de standaardtaalcompetentie en -productie van Ieperlingen Elyn Louagie Promotor: Prof. dr. Jacques

Nadere informatie

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands

5,2. Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari keer beoordeeld. Nederlands Spreekbeurt door een scholier 1862 woorden 26 februari 2002 5,2 92 keer beoordeeld Vak Nederlands dialect (v. Gr. dialektos = spreken, gesprek), regionaal gebonden taalvariant die niet als standaardtaal

Nadere informatie

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2014-2015-2016

Geschiedenis en Staatsinrichting TL Bohemen, Houtrust, Kijkduin 2014-2015-2016 Schoolexamen derde leerjaar mavo (2014 2015) 1 SE1 De industriële samenleving in Nederland Het proces van industrialisatie heeft de Nederlandse samenleving ingrijpend veranderd vanaf het midden van de

Nadere informatie

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Taalkunde, afdeling Nederlands Academiejaar 2013-2014 Intralinguale ondertiteling van tussentaal Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse

Nadere informatie

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van 118 Overgangsdialecten op de kaart In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van Variaties vzw plaats, met als thema Overgangsdialecten. Onderstaande tekst is een samenvatting van de

Nadere informatie

DIALECT EN TAALVERWERVING

DIALECT EN TAALVERWERVING DIALECT EN TAALVERWERVING In diverse regio s in Nederland spreken kinderen, naast het algemeen beschaafd Nederlands, een streektaal of dialect. In de oostelijke mijnstreek is dit ook het geval. Vaak wordt

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen

Taalaccommodatie in Vlaanderen Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Marjon Van den Bussche Taalaccommodatie in Vlaanderen Onderzoek naar het taalgebruik van Oostendse jongeren in verschillende contactsituaties Masterproef, voorgedragen

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

PERCEPTIE VAN BELGISCH-NEDERLANDSE SYNTAXIS

PERCEPTIE VAN BELGISCH-NEDERLANDSE SYNTAXIS PERCEPTIE VAN BELGISCH-NEDERLANDSE SYNTAXIS Lisanne De Gendt Stamnummer: 01304996 Promotor: Prof. dr. Timothy Colleman Copromotor: Dr. Anne-Sophie Ghyselen Masterproef voorgelegd voor het behalen van de

Nadere informatie

Taalvariatie in het secundair onderwijs

Taalvariatie in het secundair onderwijs Taalvariatie in het secundair onderwijs Een vergelijking van luistertestscores van leerlingen uit de tweede graad ASO op fragmenten in de standaardtaal en fragmenten in de tussentaal Anne Geladé Masterproef

Nadere informatie

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen?

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael* 1. Inleiding In januari 2005 ging aan

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Standaardtaal of tussentaal op televisie

Standaardtaal of tussentaal op televisie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling

Nadere informatie

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Overzicht Welke begrippenkader voor discussie en beleid? Overzicht van meertaligheid in Brussel Communicatie in

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-GL en TL

Examenopgaven VMBO-GL en TL Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003 tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30 15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID CSE GL EN TL NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID VBO-MAVO-D Bij dit examen hoort een tekstboekje. Dit examen

Nadere informatie

Inhoud. Woord vooraf 15

Inhoud. Woord vooraf 15 Inhoud Woord vooraf 15 1 Taalverandering en de geschiedenis van het Nederlands 1.1 Talen veranderen 17 1.2 Verandering op verschillende taalniveaus 18 1.3 Illustratie 19 1.4 Taalverandering en taalwetenschap

Nadere informatie

Examen VBO-MAVO-D. Nederlands leesvaardigheid

Examen VBO-MAVO-D. Nederlands leesvaardigheid Nederlands leesvaardigheid Examen VBO-MAVO-D Voorbereidend Beroeps Onderwijs Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 29 mei 9.00 11.00 uur 20 00 Vragenboekje Dit examen bestaat uit 35

Nadere informatie

BROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen.

BROEIKASEFFECT HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen. BROEIKASEFFECT Lees de teksten en beantwoord de daarop volgende vragen. HET BROEIKASEFFECT: FEIT OF FICTIE? Levende wezens hebben energie nodig om te overleven. De energie die het leven op aarde in stand

Nadere informatie

TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO

TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO EEN ONDERZOEK NAAR CODE-SWITCHING EN TAALATTITUDES BIJ VLAAMSE RADIOPRESENTATOREN Robbe Schepens Stamnummer: 01302724 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD EEN ANALYSE VAN HET TAALGEBRUIK VAN PRESENTATOR ERIK VAN LOOY VAN VROEGER TOT NU Aantal woorden: 26.201 Merel Vanoverbeke Studentennummer: 01402079 Promotor(en):

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling 2002 Taalgebruik in

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 6 FEBRUARI 2014 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Tattas be like De afgelopen maand was de Facebook-pagina Tattas be like erg populair, een pagina waarop de draak wordt gestoken

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT?

PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? PIAAC IN FOCUS 1: IS ONDERWIJS WEL EEN HEFBOOM VOOR HET WEGWERKEN VAN HET GELETTERDHEIDSDEFICIT? Samenvatting Volwassenen met een lage sociaal-economische status behalen gemiddeld een lager geletterdheidsniveau

Nadere informatie

10. Een geval apart? De Vlaamse taalsituatie vanuit Europees perspectief. Anne-Sophie Ghyselen (Universiteit Gent)

10. Een geval apart? De Vlaamse taalsituatie vanuit Europees perspectief. Anne-Sophie Ghyselen (Universiteit Gent) 10. Een geval apart? De Vlaamse taalsituatie vanuit Europees perspectief Anne-Sophie Ghyselen (Universiteit Gent) Wat je in dit hoofdstuk te weten zult komen: Hoewel de Vlaamse situatie een uniek variationeel-linguïstisch

Nadere informatie

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde.

In dit document worden de resultaten voor België bij elke vraag afzonderlijk weergegeven en vergeleken met het Europees gemiddelde. Directoraat-generaal communicatie Directoraat C - Betrekkingen met de burgers EENHEID OPVOLGING PUBLIEKE OPINIE 30/09/2009 EB71.3 EUROPESE VERKIEZINGEN 2009 Postelectoraal onderzoek Landprofiel: Europees

Nadere informatie

Een brede kijk op standaardisering

Een brede kijk op standaardisering van de uniforme normtaal in Nederland, omdat het de eigenschappen mist die het klassieke ABN voor jongeren onacceptabel maakten: het is juist niet stijf, niet bekakt en niet vormelijk (p. 222). Als spreekster

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag

19 juni 2014. I. Het Taalunieverdrag 19 juni 2014 Reactie van de Taalunie op de standpunten van vzw Vereniging van Vlaamse Leerkrachten, vzw Algemeen-Nederlands Verbond en stichting Nederlands in het artikel Het Nederlandse Taalbeleid in

Nadere informatie

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1

Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1 Maatschappelijk Formeel (FORM)- B1 Voor wie? Voor jongeren (16+) of volwassenen (18+) die zelfstandig willen functioneren in meer formele contexten in de Nederlandse of Vlaamse samenleving. Hoe wordt er

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie

ALGEMEEN. Doel & inhoud. Evaluatie NI04_02 Komunikace v obchodním styku a v zaměstnání Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com ALGEMEEN Doel & inhoud In deze

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Verwarrende werkwoorden Schrijfster Joke van Leeuwen heeft met haar boek Feest van het begin de AKO Literatuurprijs gewonnen.

Nadere informatie

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 21 October 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82637 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

Masterexamen Nederlands

Masterexamen Nederlands Masterexamen Nederlands 1. Richtlijnen masterexamen Nederlands 1.1. Inleiding 1.2. Scriptie 1.2.1. Vertaalscriptie 1.3. Letterkundig/taalkundig essay 1.4. Mondelinge toets 1.5. Vertaling 2. Inleveren scripties

Nadere informatie

LES 3. Taalvariatie voor de brugklas Jongerentaal

LES 3. Taalvariatie voor de brugklas Jongerentaal LES 3 Taalvariatie voor de brugklas Jongerentaal JONGERENTAAL ALS GROEPSTAAL Vandaag - Inleiding jongerentaal - Brainstorm - Jongerentaal in de praktijk Jongerentaal online Jongerentaal in reclames - Denkvragen

Nadere informatie

Digitale cultuur als continuüm

Digitale cultuur als continuüm Digitale cultuur als continuüm Samenvatting Activiteitenplan 2017-2020 Stichting Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) Den Haag, 31 januari 2016 1/5 1. Vooraf Deze samenvatting is gebaseerd op de subsidieaanvraag

Nadere informatie

Organisatie Meesterschapsteams Nederlands, LOVN, VSNU

Organisatie Meesterschapsteams Nederlands, LOVN, VSNU Ontwikkelteam Nederlands Ronde Tweede ronde () REFERENTIE NL00034 Naam Erwin Mantingh Organisatie Meesterschapsteams Nederlands, LOVN, VSNU E-mailadres e.mantingh@uu.nl Namens wie geeft u reactie? Namens

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II

Eindexamen geschiedenis vwo 2007-II Van kind tot burger: Volksopvoeding via het onderwijs in Nederland (1780-1920) Gebruik bron 1. Op grond van deze bron kan Hermanus Johannes Krom gezien worden als een voorbeeld van een Nederlandse patriot.

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen

Nadere informatie

Dr. Geert Driessen Radboud Universiteit Nijmegen

Dr. Geert Driessen Radboud Universiteit Nijmegen Dr. Radboud Universiteit Nijmegen g.driessen@its.ru.nl www.geertdriessen.nl Grote verschillen in uitkomsten qua vitaliteit Fries, streektalen en dialecten Uiteenlopende oorzaken: peiljaar demografische

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

Spiegelingen in woordkeus tussen Vlamingen en Nederlanders

Spiegelingen in woordkeus tussen Vlamingen en Nederlanders Spiegelingen in woordkeus tussen Vlamingen en Nederlanders Masterscriptie door Anouk van Heteren Studie: Communicatie-en Informatiewetenschappen Faculteit: Geesteswetenschappen Instelling: Tilburg University

Nadere informatie

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Cijfers uit de survey Achtergrondvariabelen Geboorteland Gemiddelde tijd in België Opleidingsniveau Taalkennis Taalgebruik Cijfers

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands . Taalbeschouwing Van Ginneken, J. (2000). Verborgen verleiders. Hoe de media je sturen. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Willy Smedts K.U. Leuven Contact: willy.smedts@arts.kuleuven.be Ronde 6 AN, BN, NN en

Nadere informatie

Meertaligheid in Nederland met focus op het Fries

Meertaligheid in Nederland met focus op het Fries Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Jakub Jun Meertaligheid in Nederland met focus op het Fries Magisterská diplomová

Nadere informatie

Tradities en gebruiken in de Groningse cultuur

Tradities en gebruiken in de Groningse cultuur Tradities en gebruiken in de Groningse cultuur Groningen kent verschillende tradities en gebruiken. Denk hierbij aan de Groningse streektaal, de vlag en het Groningse volkslied. Maar het gaat ook om het

Nadere informatie

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5 Lexicografie Tom Ruette 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek.................. 3 2.2 Redactie.............................. 5 3 Descriptieve aanpak 6 4 Case-study:

Nadere informatie

Hier leer je verschillende academische teksten lezen, schrijven en voordragen. Deze cursus dient ook als een soort voorbereiding op je scriptie.

Hier leer je verschillende academische teksten lezen, schrijven en voordragen. Deze cursus dient ook als een soort voorbereiding op je scriptie. 1 e Jaar Master (MA) Academisch schrijven Code: MHL 1011 hoorcollege Hier leer je verschillende academische teksten lezen, schrijven en voordragen. Deze cursus dient ook als een soort voorbereiding op

Nadere informatie

ontspanning en iets presteren

ontspanning en iets presteren ontspanning en iets presteren motieven en ambities van amateurkunstbeoefenaars Henk Vinken en Teunis IJdens Ontspanning, doelgericht leren, gezellig tijdverdrijf met anderen en de ambitie om een kunstzinnige

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Moet er nog dialect zijn?

Moet er nog dialect zijn? FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Studiegebied Taal- en Letterkunde: Nederlands Natascha Derese Rolnummer 0514749 Moet er nog dialect zijn? Onderzoek naar het dialectverlies in Vlaams-Brabant en de

Nadere informatie

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 Een internationaal onderzoek dat om de drie jaar jongeren aan het einde van hun verplichte schoolloopbaan

Nadere informatie

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS VAK: GESCHIEDENIS Dit is een vakfiche voor alle studierichtingen 3 de graad bso. Let op: de inhoud van een vakfiche wordt jaarlijks aangepast. Deze vakfiche

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands

Examen HAVO. Nederlands Nederlands Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 20 juni 13.30 16.30 uur 20 06 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 47 punten te behalen; het examen bestaat uit 22 vragen

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Hoofdstuk 1. Dit boek beschrijft een sociolinguïstisch onderzoek op het Friese Waddeneiland Ameland. In meer dan één opzicht kan de taalsituatie hier uniek genoemd worden.

Nadere informatie

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen

Taalvariatie. Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Taalvariatie Dr. Janneke Diepeveen m.m.v. Johanna Ridderbeekx, Agnes Dilliën, Rita Van Elsen en Gabri van Sleeuwen Projectinformatie Gemeenschappelijk project: Examples and new models for learning and

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands

Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands Verkenning van semasiologische variatie in verkeerstermen in het Nederlands Jocelyne Daems KU Leuven OG Quantitative Lexicology and Variational Linguistics Overzicht Achtergrond Data Methodologie Resultaten

Nadere informatie

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging.

Ma leidster, oe moe k ik da doen? Een onderzoek naar het (tussen)taalgebruik van kinderen in de jeugdbeweging. Inge Van Lancker Beroepsactiviteiten: In 2011 studeerde ik af als Master in de taal- en letterkunde: Nederlands - Spaans aan Universiteit Gent. Nu volg ik de Specifieke lerarenopleiding: taal- en letterkunde

Nadere informatie

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand Rudi Janssens Inhoud Identiteit: een actueel debat Taal en identiteit: een referentiekader De groei van een meertalige

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Fair play: onderlinge omgang

Hoofdstuk 4 Fair play: onderlinge omgang Hoofdstuk 4 Fair play: onderlinge omgang Dit hoofdstuk gaat over onderlinge omgang, het derde aandachtsgebied van fair play. In de eerste twee paragrafen (4.1 en 4.2) wordt aan de hand van de begrippen

Nadere informatie