Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen?"

Transcriptie

1 Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael* 1. Inleiding In januari 2005 ging aan de Universiteit Antwerpen en de Hogeschool Antwerpen- Departement Vertaalkunde een project van start dat tot doel had een veelbesproken media-fenomeen in kaart te brengen: de intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie. Anders dan interlinguale ondertiteling biedt intralinguale ondertiteling geen vertaling van een vreemde taal naar de moedertaal van de kijker, maar een (vrije) transcriptie van een moedertaalvariëteit. In dit geval gaat het dus om Nederlandse taalvariëteiten die in het Nederlands ondertiteld worden. Het onderzoek heeft twee delen: In een eerste fase werd de ondertitelingspraktijk in kaart gebracht. In paragraaf 2 geven we een summiere samenvatting van de opzet van het onderzoek en van de voornaamste bevindingen m.b.t. de linguïstische determinanten van de ondertitelingspraktijk. De extra-linguïstische determinanten laten we hier buiten beschouwing. In een tweede fase werd een onderzoek opgezet naar de noden en de wensen van de kijker: wat begrijpt de Vlaamse kijker en wanneer of in welke mate acht hij ondertiteling wenselijk? Paragraaf 3 presenteert de bevindingen van dat kijkeronderzoek. In paragraaf 4 benaderen we de bevindingen vanuit hun (mogelijke) relevantie voor de taalverhoudingen in Vlaanderen en de dynamiek die zich daarbinnen aftekent. 2. De intralinguale ondertitelingspraktijk Het corpus dat in het kader van het onderzoeksproject werd samengesteld, bevat 793 Nederlandstalige televisieprogramma s uitgezonden door de publieke omroep VRT en de commerciële zender VTM in de eerste drie maanden van 2005, samen goed voor 380 uur zendtijd. De 384 kinderprogramma s die het corpus rijk is, worden in deze bijdrage buiten beschouwing gelaten. De bevindingen die hieronder gepresenteerd worden, zijn bijgevolg enkel van toepassing op de overige 409 programma s, die vrij evenwichtig verdeeld zijn over de genres nieuws (nieuws en nieuwsduiding), docu (documentaire programma s), fictie (soaps, series, films) en entertainment (populaire talkshows, spel- en quizpro-

2 gramma s ) (cf. Creeber, 2003). Voor die programma s komen we tot de volgende algemene vaststellingen betreffende de ondertitelingsgraad: ongeveer een derde van de programma s wordt ondertiteld. Slechts 1.71 % krijgt echter volledige ondertiteling, bij % van de programma s is er sprake van gedeeltelijke ondertiteling. Het corpus bestaat niet enkel uit een inventaris van de programma s met datering en coderingen voor genre, productiehuis, zender en ondertitelingsgraad. Daarnaast hebben we namelijk voor een gedeelte van de programma s ook zogenaamde sprekersprofielen opgesteld: alle sprekers van bepaalde programma s kregen een code voor taalgebruik, leeftijd, geslacht, rol en context. Voor taalgebruik werden de volgende variëteiten onderscheiden: noordelijk Nederlands, Belgisch Standaardnederlands, westelijk regiolect, Brabants regiolect en Limburgs regiolect. Bij de drie regiolectische variëteiten gaat het om regionaal gekleurd taalgebruik (tussentaal, een enkele keer ook dialect) van sprekers uit respectievelijk West- en Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Antwerpen (met ook oostrand van Oost-Vlaanderen) en Limburg. We stelden sprekersprofielen op voor alle programma s met volledige ondertiteling (slechts 7), een deel van de programma s met gedeeltelijke ondertiteling, en een deel van de programma s zonder ondertiteling. Zo verkregen we een totaal van 1204 sprekersprofielen (voor 66 programma s). Voor een uitvoerige bespreking van de opzet van het onderzoek, de bevindingen en het cijfermateriaal dat die bevindingen onderbouwt, verwijzen we naar Vandekerckhove, De Houwer, Remael en van der Niepen (2006). We geven hier alleen de voornaamste vaststellingen weer. De centrale vraag die we aan de orde willen stellen, is of er een correlatie is tussen de keuze voor ondertiteling en het soort Nederlands dat gesproken wordt. Het antwoord op die vraag is positief: die correlatie is er zeker. De analyse van het corpusmateriaal reveleert echter andere tendensen binnen fictie dan binnen non-fictie, en dat is op zijn minst een opvallende vaststelling. De analyse van de intralinguale ondertitelingspraktijk op de zenders VRT en VTM wijst uit dat er sprake is van een tweesporenbeleid. Op zijn scherpst gesteld zijn dit de voornaamste vaststellingen. De Vlaamse fictiekijker krijgt geen ondersteuning (geen ondertiteling) voor Brabantse tussentaal en ander regiolectisch taalgebruik, maar wel voor noordelijk Nederlands. Voor de Vlaamse non-fictiekijker geldt precies het tegenovergestelde: hij krijgt wel ondersteuning voor Brabantse tussentaal en ander regiolectisch taalgebruik, zij het dan niet systematisch, maar niet voor noordelijk Nederlands. Een zinvolle interpretatie van deze vaststellingen kan alleen als daar meteen ook de bevindingen m.b.t. de relatieve vertegenwoordiging van de verschillende taalvariëteiten aan gekoppeld worden. In de Vlaamse soaps en series (fictie) blijkt Brabants tussentaalgebruik aanzienlijk sterker vertegenwoordigd te zijn dan het Belgische Standaardnederlands. De sprekersprofielen van 5 verschillende Vlaamse soaps (telkens 1 uitzending, 83 sprekers) geven de volgende verhouding: % van de sprekers hanteert het Standaardnederlands, % een Brabants-Antwerps regiolect. Andere regiolecten komen weinig aan bod. Er is aanzienlijk meer Standaardnederlands te horen binnen non-fictie en Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael

3 bovendien wordt de non-fictiekijker geconfronteerd met een grotere diversiteit aan regiolecten. Tussentalige variëteiten worden frequent ondertiteld in nonfictieprogramma s, veel frequenter dan bv. het (zelden ondertitelde) Belgische Nederlands (χ 2 = 78.95, p 0.01). Dat betekent echter niet dat regiolectisch of van het AN afwijkend taalgebruik in non-fictie systematisch tot ondertiteling leidt: 120 van de 293 tussentaalsprekers (40.96 %) uit de geanalyseerde non-fictieprogramma s met gedeeltelijke ondertiteling krijgen geen ondertiteling. Dat impliceert dat er ook binnen non-fictie een zekere tolerantie bestaat t.o.v. het van AN afwijkend taalgebruik, maar dat is duidelijk veel minder het geval dan in het fictiegenre. Verder blijkt uit onze data dat niet alle regiolecten in dezelfde mate ondertiteld worden. Limburgse regiolectische variëteiten zijn te zwak vertegenwoordigd om er duidelijke conclusies aan te verbinden. Uit de vergelijking van de ondertitelingspraktijk bij de twee regiolecten die veel prominenter aanwezig zijn, blijkt echter dat westelijke tussentaal aanzienlijk meer kans heeft om ondertiteld te worden dan Brabantse tussentaal (χ 2 = 6.86, p 0.01). Noord-Nederlands krijgt de non-fictiekijker amper te horen, maar als dat wel gebeurt, moet hij het zonder ondertiteling stellen. De fictiekijker wordt veel meer met noordelijk Nederlands geconfronteerd, omdat de zenders een aantal soaps en series van Nederlandse productiehuizen uitzenden, maar die fictiekijker krijgt bij Noord-Nederlands taalgebruik dan wel systematisch ondertiteling aangeboden. Het corpus bevat 6 Noord-Nederlandse soaps (of series) en die worden zonder uitzondering volledig ondertiteld. Het gehele corpus bevat overigens maar 7 programma s met volledige ondertiteling. Zes ervan zijn dus fictieprogramma s met Noord-Nederlands taalgebruik. Dat is des te opmerkelijker omdat er voor de rest nauwelijks ondertiteling te vinden is in fictieprogramma s. Slechts 9 van de 101 fictieprogramma s in het corpus krijgen ondertiteling en alleen bij de 6 soaps/series met exclusief tot overwegend Noord-Nederlands taalgebruik gaat het om volledige ondertiteling. Blijkbaar veronderstellen de programmamakers dat de Vlaamse tv-kijker, die vroeger gretig over de grens ging kijken (cf. infra), vervreemd is geraakt van het noordelijke Nederlands. Helemaal anders is het met de behandeling van de Brabantse omgangstaal gesteld. Aangezien de programmamakers en andere betrokkenen voor de Vlaamse soaps en series ongetwijfeld niet alleen een Brabants en Antwerps publiek voor ogen hebben, moet de conclusie wel zijn dat men aanneemt dat m.n. de Brabantse tussentaal in Vlaanderen zoniet de status van algemeen gebruikte omgangstaal, dan toch die van algemeen verstaanbare omgangstaal verworven heeft. Maar is dat ook zo? 3. De noden en de wensen van de kijker 3.1. De opzet van het onderzoek In 2006 werd een grootschalig onderzoek opgezet naar de noden en de appreciatie van de kijker: 454 volwassen Vlamingen beoordeelden ondertitelde en

4 niet-ondertitelde fragmenten van Nederlandse tv-programma s in termen van verstaanbaarheid en wenselijkheid van ondertiteling. De informanten werden geënquêteerd in vier provinciehoofdsteden (zie Tabel 1). Ze zijn afkomstig uit de stad zelf of uit de regio. Voor elke plaats is gestreefd naar een evenwichtige verdeling over beide seksen en over drie leeftijdscategorieën. De jongste informanten waren anno 2006 tussen 18 en 25 jaar oud, de oudste tussen 60 en 70 jaar, de middengroep ten slotte bestond uit veertigers. Elke regionale groep en elke leeftijdsgroep is ook sociaal gedifferentieerd: de informanten hebben een laag tot middelhoog opleidingsniveau. De universitair geschoolden vormen voor elke regio een kleine minderheid. Tabel 1 De informanten Brugge Gent Antwerpen Hasselt TOTAAL Alle informanten kregen 7 fragmenten uit ons corpus te zien: twee fragmenten waarin de sprekers een Brabants-Antwerps regiolect hanteren, meerbepaald één met ondertiteling en één zonder ondertiteling, idem voor twee fragmenten waarin een westelijk regiolect (West-Vlaams en westelijk Oost-Vlaams) gebruikt wordt en vervolgens ook twee fragmenten, waarvan opnieuw één ondertiteld en één niet ondertiteld, waarin Belgisch Standaardnederlands gesproken wordt. Tot slot kregen de informanten ook een fragment uit de bekende Noord-Nederlandse serie Baantjer te zien, waarin informeel noordelijk Nederlands gehanteerd werd. Baantjer wordt op de Vlaamse televisie systematisch ondertiteld, maar wij presenteerden de informanten een fragment zonder ondertiteling. Bij de geselecteerde fragmenten is geen sprake van storend achtergrondlawaai, onduidelijke articulatie of andere extra-linguïstische factoren die de verstaanbaarheid in de weg zouden kunnen staan. Bij elk fragment werden de informanten bevraagd over enerzijds verstaanbaarheid en anderzijds hun attitude t.o.v. ondertiteling. Naar de verstaanbaarheid werd gepeild a.d.h.v. een vijfpuntenschaal, met als uiterste polen de labels prima verstaanbaar en helemaal niet verstaanbaar. Het gaat hier dus om gerapporteerd begrip : de informanten geven zelf aan in welke mate ze de gepresenteerde fragmenten verstaan. We konden binnen het bestek van dit onderzoek niet testen of en in welke mate die verstaanbaarheidsevaluatie een realistische inschatting vormt van het effectieve passieve begrip van de gepresenteerde variëteit. Bij de ondertitelde fragmenten konden de informanten hun appreciatie van de aangeboden ondertiteling weergeven a.d.h.v. de labels noodzakelijk, behulpzaam, overbodig en storend (waarvan ze er één of meerdere konden aankruisen). Bij de niet ondertitelde fragmenten kon aangegeven worden of ondertiteling wenselijk geacht werd. Hier kreeg de informant drie opties: ja, nee, kan me niet schelen. Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael

5 3.2. Wat begrijpt de kijker? De eerste en meest algemene vaststelling is dat ondertiteling, ongeacht de gehanteerde taalvariëteit, de verstaanbaarheid bevordert. Ondertitelde fragmenten worden significant beter verstaan dan niet-ondertitelde. Dat geldt voor alle regio s en alle subgroepen. Uit de globale verstaanbaarheidsscores blijkt verder dat de senioren systematisch significant lager scoren voor verstaanbaarheid dan de andere twee leeftijdsgroepen. Dat geldt zowel voor de niet ondertitelde als voor de ondertitelde fragmenten 1. De data vertonen één opmerkelijke uitzondering op die tendens: voor het verstaan van het Noord-Nederlandse fragment scoren de senioren niet lager dan de overige twee groepen. Hun score voor prima begrip (39.45 % van de responsen) ligt ongeveer net zo hoog als bij de middengroep (39.39 %) en zelfs hoger dan bij de jonge groep (29.37 %). Dat laatste verschil blijkt echter niet significant te zijn. Opmerkelijk is verder het grote verschil tussen het gerapporteerde begrip van het niet ondertitelde Belgisch-Nederlandse fragment en dat van het Noord-Nederlandse fragment: niet ondertiteld Belgisch Standaardnederlands wordt algemeen véél beter verstaan dan niet ondertiteld noordelijk Nederlands. Slechts % van de respondenten rapporteert prima begrip voor het Noord-Nederlandse fragment terwijl % van de respondenten aangeeft het Zuid-Nederlandse fragment prima te verstaan. Dat verschil is zeer significant (χ 2 = , p < 0.01). Figuur 1 toont de scores (in %) voor prima verstaanbaarheid van beide fragmenten voor de oudste en de jongste groep. Op die manier wordt niet alleen het grote verschil voor beide taalvariëteiten geïllustreerd, maar ook de wisselende verhouding tussen jong en oud. Figuur 1 Optimaal begrip van Belgisch AN en noordelijk Nederlands bij jong en oud

6 Dat de oudere generatie significant lager scoort voor verstaanbaarheid voor 6 van de 7 fragmenten (= de regiolectische en Belgisch Standaardnederlandse fragmenten) is op zich misschien niet zo bijzonder, maar vanuit dat perspectief is het net wel verrassend dat de verhoudingen anders liggen bij het Noord-Nederlandse fragment: waarom begrijpt oud dan wel beter of op zijn minst net zo goed Noord-Nederlands, en in dit geval informeel Noord-Nederlands het taalgebruik in Baantjer laat zich bv. niet vergelijken met dat in de Nederlandse journaals als jong? Een sluitende interpretatie kunnen we hiervoor niet bieden, alleen enkele tentatieve verklaringen: Misschien zijn de senioren effectief beter vertrouwd met het noordelijke Nederlands omdat ze er intensiever mee in contact gekomen zijn, o.m. via de televisie. Het is bekend dat het kijkgedrag van de Vlaming sinds de komst van de commerciële televisie sterk gewijzigd is: in de jaren keken vele Vlamingen naar de Nederlandse televisie en dat is nu niet meer het geval (cf. Goossens, 2000 en cijfers CIM in N., 1994). Misschien is er ook een attitudinele factor in het geding en percipieert de jonge generatie het noordelijke Nederlands in sterkere mate als een andere taal(variëteit) dan de oudere generaties, iets wat dan op zijn beurt een impact kan hebben op evaluatie van de verstaanbaarheid van die variëteit. Wat er ook van zij, de verstaanbaarheidscores voor het noordelijke Nederlands liggen relatief laag bij alle generaties. Slechts ( jong) tot % (oud) van de informanten rapporteert het noordelijke Nederlands prima te begrijpen en maar liefst (oud) tot % (jong) rapporteert het helemaal niet te begrijpen. Daarmee vormen deze scores een sterke ondersteuning voor de ondertitelingspraktijk binnen fictie: Noord-Nederlands wordt er ondertiteld en die ondertiteling lijkt absoluut te beantwoorden aan een behoefte. Een andere taalvariëteit die, gezien haar prominente aanwezigheid op de Vlaamse televisie, bijzondere aandacht vraagt, is het Brabants-Antwerpse regiolect. De informanten kregen twee fragmenten gepresenteerd waarin een Brabants-Antwerps gekleurde variëteit van het Nederlands gebruikt werd, één met ondertiteling en één zonder ondertiteling. Zoals in de andere zogenaamde regiolectische fragmenten is de gehanteerde variëteit niet het lokale dialect, wel een variëteit van het Nederlands die een aantal interferenties vertoont van secundaire (= ruime verspreide) fonologische en morfologische Brabants-Antwerpse dialectkenmerken. Voor het niet ondertitelde Antwerpse fragment (aan het woord is een dierenverzorgster uit de Antwerpse zoo) komen we tot opmerkelijke vaststellingen. De informanten uit de regio s Antwerpen, Hasselt en Brugge scoren vergelijkbaar voor verstaanbaarheid. Er zijn geen significante verschillen voor prima verstaanbaar, helemaal niet verstaanbaar en de evaluaties die zich ertussenin bevinden. De informanten uit de regio Gent scoren echter wel significant lager dan de Antwerpenaren en de collega s uit de andere provincies. De Gentse scores beantwoorden op het eerste gezicht meer aan de verwachtingen: het lijkt voor de hand te liggen dat de Oost-Vlamingen, die een exogene variant gepresenteerd Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael

7 krijgen, lager scoren dan de Antwerpenaren, die met een endogene variant geconfronteerd worden. Maar dat patroon vinden we dus niet terug bij de vergelijking van de Antwerpse informanten met enerzijds de West-Vlaamse en anderzijds de Limburgse informanten. Dit verrassende beeld wordt bijgesteld als we de scores voor het begrijpen van Brabants-Antwerps regiolect vergelijken met de scores voor het begrijpen van Belgisch Standaardnederlands. Dan blijkt namelijk dat de Antwerpenaren weliswaar wat hoger scoren voor verstaanbaarheid bij het Standaardnederlandse fragment dan bij het Antwerpse fragment maar dat verschil blijkt niet significant, zodat we eigenlijk kunnen stellen dat ze even goed Antwerps regiolect als Standaardnederlands verstaan. De West-Vlamingen, Oost-Vlamingen en Limburgers scoren echter significant hoger voor het verstaan van het Standaardnederlandse fragment dan van het Antwerpse fragment. Hier zit dus wel degelijk een verschil: Vlamingen die niet uit het Brabants-Antwerpse gebied afkomstig zijn, verstaan nog altijd gemakkelijker Standaardaardnederlands dan Antwerps regiolect. Figuur 2 is gebaseerd op de percentages voor prima verstaan voor het niet ondertitelde Belgisch Standaardnederlandse fragment en het niet ondertitelde Antwerpse fragment. Het visualiseert de verschillen in de verstaanbaarheid van de genoemde variëteiten voor de verschillende regio s. Alleen het verschil bij de Antwerpse informanten blijkt dus niet significant (χ 2 = 2.06, p 0.20). Het verschil is bij de West-Vlamingen opmerkelijk kleiner dan bij de Oost-Vlamingen en de Limburgers, maar significant is het wel (χ 2 = 6.87, p 0.01). Figuur 2 Optimaal begrip van Belgisch AN en Antwerps regiolect bij respondenten uit vier regio s

8 De verstaanbaarheidscores voor het Brabants-Antwerpse regiolect laten geen eenduidige conclusies toe. De meerderheid van de informanten rapporteert prima verstaanbaarheid, maar in Gent is dat een heel nipte meerderheid (51 %). Voor Hasselt, Brugge en Antwerpen stelt resp %, % en % het fragment prima te verstaan. De vertrouwdheid met het Brabants-Antwerpse regiolect is dus bij een meerderheid van de Vlamingen zo groot dat er nauwelijks of geen sprake is van verstaanbaarheidsproblemen. Maar er is een niet te verwaarlozen minderheid voor wie dat toch anders ligt: naargelang van de regio van herkomst signaleert een vierde tot een derde van de respondenten (met bij de Oost-Vlamingen een uitschieter tot bijna de helft) matige tot grote verstaanbaarheidsproblemen. Wanneer dit gespiegeld wordt aan het begrip van het Belgisch AN wordt duidelijk dat het verstaan van Brabants-Antwerpse tussentaal misschien wel problematischer is voor de Vlaamse kijker dan vele programmamakers binnen het fictiegenre schijnen aan te nemen. Voor de informanten uit de regio s Brugge en Gent kunnen we ook nagaan welke positie de eigen variëteit (westelijk regiolect) inneemt t.o.v. enerzijds de Brabants-Antwerpse tussentaal en anderzijds het Belgisch AN. Voor de Hasseltse informanten kan dat niet omdat we geen fragment met Limburgs regiolect als stimulus gebruikt hebben. We weten intussen dat zowel de West-Vlamingen als de Oost-Vlamingen beter Belgisch AN verstaan dan Antwerps regiolect, maar hoe zit het met hun westelijke regiolect? De verstaanbaarheidsscores laten er geen twijfel over bestaan: zowel de Bruggelingen als de Gentenaren rapporteren een significant hogere verstaanbaarheid voor het westelijke regiolect dan voor het Antwerpse regiolect (bij de Bruggelingen χ 2 = 9.95, p 0.01 en extreem hoge significantie bij de Gentenaren met χ 2 = 22.74, p 0.001), maar ze verstaan dat westelijke regiolect niet significant beter dan het Belgische Standaardnederlands (resp. χ 2 = 0.35, p 1 en χ 2 = 1.85, p 0.20). Kort samengevat, het eigen regiolect én het Standaardnederlands worden door West- en Oost-Vlamingen beter verstaan dan het Antwerpse regiolect Wat wenst de kijker? De beschikbare gegevens over de gerapporteerde wenselijkheid van ondertiteling stellen programmamakers en ondertitelaars voor een moeilijke keuze. De data m.b.t. de attitudes van de Vlamingen t.o.v. ondertiteling tonen namelijk een enorme verdeeldheid. Bij de fragmenten met ondertiteling reageert 59 % van de geënquêteerden positief op de aangeboden ondersteuning: 10 % evalueert de ondertiteling als noodzakelijk, 49 % als behulpzaam. 41 % van de informanten kan de ondertiteling echter niet appreciëren: 31% vindt de on- Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael

9 dertiteling overbodig en 10 % vindt ze zelfs storend. Bij de fragmenten zonder ondertiteling kon aangegeven worden of ondertiteling wenselijk geacht werd. Ook hier is absoluut geen sprake van eensgezindheid: 47 % geeft aan ondertiteling te wensen, maar 38 % wil er geen en 15 % is onverschillig tegenover de kwestie ( kan me niet schelen ). Regionale verschillen zijn er in dat opzicht nauwelijks en ze zijn nergens significant: in alle regio s is er een overwicht van de positieve responsen, maar dat overwicht is overal bijzonder klein. De vastgestelde verdeeldheid bij de appreciatie van intralinguale ondertiteling geldt niet alleen voor alle regionale groepen en leeftijdscategorieën, ze manifesteert zich ook voor de meeste fragmenten. Er is één opmerkelijke uitzondering. Die uitzondering heeft betrekking op het gepresenteerde Noord-Nederlandse fragment dat, zoals aangegeven, niet ondertiteld was. Hier tonen de Vlamingen zich opvallend eensgezind: maar liefst % (381/449 responsen) wil ondertiteling bij het informele noordelijke Nederlands. De vraag naar ondertiteling ligt significant hoger voor het noordelijke Nederlands dan voor het Belgisch Standaardnederlands (100/446 responsen of %, χ 2 = , p 0.001). Ook bij het Belgische Standaardnederlands is er op het eerste gezicht dus een sterke eensgezindheid (de meeste mensen willen géén ondertiteling), maar de onverschilligheidsscores tonen een ander beeld: slechts 6 % van de informanten toont zich onverschillig bij het noordelijke Nederlands (meteen ook de laagste score voor deze optie) terwijl bij het Belgische Standaardnederlands maar liefst % van de informanten aangeeft dat het hen niks uitmaakt. Alleen bij het noordelijke Nederlands sluiten de Vlamingen dus de rangen: de overgrote meerderheid wil ondertiteling en de kwestie laat haast niemand koud. Bij de regiolectische variëteiten ligt de vraag om ondertiteling hoger dan bij het Belgische Standaardnederlands, maar aanzienlijk lager dan bij het noordelijke Nederlands (cf. figuur 3, waar we noordelijk Nederlands gemakkelijkheidshalve als Hollands gelabeld hebben). Opmerkelijk is wel dat de vraag om ondertiteling hoger ligt bij het Antwerpse regiolect dan bij het westelijke regiolect. De helft van de geënquêteerde Vlamingen (50.44 %) wil ondertiteling bij het Antwerpse fragment, bij het westelijke fragment signaleert amper een derde (31.85 %) nood aan ondertiteling. Uiteraard moeten we omwille van het beperkte aantal stimuli (slechts één niet-ondertiteld fragment voor elk regiolect) uiterst voorzichtig zijn met dergelijke gegevens, maar het blijft toch een opmerkelijke vaststelling. Zonder verder in detail te treden, willen we alleen nog signaleren dat de West- Vlamingen, Oost-Vlamingen en Antwerpenaren, in de lijn van de verwachtingen, een lagere behoefte aan ondertiteling uiten voor de eigen variëteit dan voor de exogene variëteit.

10 Figuur 3 De wenselijkheid van ondertiteling bij vier variëteiten van het Nederlands Tot slot merken we nog op dat de vergelijking van de verstaanbaarheidsscores met de scores voor nood aan ondertiteling een duidelijke consistentie in de responsen blootlegt: bij variëteiten waarbij men de grootste verstaanbaarheidsproblemen signaleert, krijgen we meteen ook de grootste vraag om ondertiteling. Bij de groepen waarvoor de grootste verstaanbaarheidsproblemen genoteerd werden (leeftijd: ouderen / regio: Oost-Vlamingen) ligt ook de vraag om ondertiteling hoger. De informanten hebben dus vanuit dat perspectief consequent geantwoord. 4. Discussie De jongste decennia is heel wat gepubliceerd over convergentie versus divergentie van noordelijk en zuidelijk Nederlands en de expansie van tussentaal in Vlaanderen. Onderzoek heeft aangetoond dat het formele Nederlands in Vlaanderen, m.n. op lexicaal vlak, naar het noordelijke Nederlands is toe geëvolueerd (cf. Grondelaers, van Aken, Speelman & Geeraerts, 2001). Voor het informele Nederlands wordt echter het tegenovergestelde waargenomen: Vlaanderen richt zich steeds meer op zijn eigen taalcentrum, meer bepaald op het Brabantse dialectgebied dat voor Vlaanderen de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen omvat (cf. Goossens, 2000 en voor een literatuuroverzicht ook Jaspers, 2001). Het Brabantse regiolect (de zogenaamde Brabantse tussentaal ) lijkt in die mate aan visibiliteit en acceptabiliteit te winnen dat De Caluwe (2002, p. 58) meent te kunnen stellen dat zich met de ontwikkeling en verspreiding van de tussentaal in Vlaanderen een proces voltrekt van autonome Vlaamse informele standaar- 10 Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael

11 disering, dat zich niets aantrekt van het convergentiediscours tussen Noord en Zuid dat decennialang via onderwijs en media in stand is gehouden. Met het onderzoek naar de praktijk en de evaluatie van intralinguale ondertiteling op de Vlaamse zenders hopen we een nieuwe invalshoek op dat proces te kunnen bieden en op die manier bij te dragen tot een beter inzicht in de dynamiek van het Nederlands in Vlaanderen. Het geanalyseerde corpus van Nederlandstalige tv-programma s uitgezonden door de Vlaamse zenders VRT en VTM toont dat met name het ondertitelingsbeleid binnen fictie in dat opzicht hoogst relevant is: de ondertitelingspraktijk bij fictieprogramma s lijkt een perfecte afspiegeling te vormen van de wijzigende taalverhoudingen in Vlaanderen. Programmamakers en andere betrokkenen veronderstellen blijkbaar dat de Vlaamse tv-kijker vervreemd geraakt is van het noordelijke Nederlands en dat hij bijgevolg systematisch ondertiteling nodig heeft bij programma s met Noord-Nederlandse omgangstaal. Die veronderstelling wordt zonder meer ondersteund door ons kijkeronderzoek: de kijker rapporteert grote verstaanbaarheidsproblemen voor het informele noordelijke Nederlands en signaleert conform daarmee een grote behoefte aan ondertiteling. Opmerkelijk is dat de oudste generatie alleen voor het verstaan van noordelijk Nederlands minstens even goed scoort als de jongste generatie, terwijl diezelfde senioren voor alle andere taalvariëteiten significant meer begripsproblemen signaleren. Dat zou er kunnen op wijzen dat er wel degelijk sprake is van een evolutie en dat de vertrouwdheid met het noordelijke Nederlands dus daadwerkelijk afneemt. De tweede taalvariëteit die bijzondere aandacht vraagt, is de alomtegenwoordige Brabants-Antwerpse tussentaal. We blijven nog even binnen het fictiegenre: het is ongetwijfeld zo dat het grote aandeel van regiolectisch taalgebruik binnen fictie zich voor een stuk laat verklaren door de vereisten van het genre realistische soaps veronderstellen realistisch taalgebruik (cf. Geeraerts, Penne, & Vanswegenoven, 2000) maar daarmee is niet verklaard waarom dan precies de Brabants-Antwerpse tussentaal zo dominant aanwezig is en evenmin waarom die taalvariëteit niet ondertiteld wordt. Die laatste gegevens kunnen alleen geïnterpreteerd worden als symptomen van het genoemde proces van autonome Vlaamse informele standaardisering (cf. supra: De Caluwe, 2000). Maar hoe ver staat het in de praktijk met die evolutie? Ligt die Brabants gekleurde omgangstaal binnen het bereik van elke Vlaming? Onze data geven enig zicht op de passieve kennis ervan en het is meteen duidelijk dat men er twee kanten mee op kan: een ruime meerderheid van de Vlamingen verstaat de Brabants-Antwerpse tussentaal uitstekend. Voor hen is dit klaarblijkelijk een variëteit waarmee ze goed vertrouwd zijn. Daar staat tegenover dat, naargelang van de regio van herkomst, een vierde tot (voor Oost-Vlaanderen) zelfs bijna de helft van de respondenten matige tot grote begripsproblemen ervaart bij het bekijken van het fragment waarin Antwerpse tussentaal gehanteerd wordt. Voor deze groep is ook de passieve kennis van de nieuwe Vlaamse omgangstaal nog beperkt, en meerbepaald te beperkt voor een goed begrip van het aangeboden taalmateriaal. Bovendien maakt het alleen voor de vertegenwoordigers 11

12 uit de centrale regio zelf, in dit geval de Antwerpse respondenten, niets uit of ze Belgisch Standaardnederlands dan wel Antwerpse tussentaal aangeboden krijgen. Voor de Vlamingen uit West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg daarentegen stelt het Algemeen Nederlands nog altijd significant minder verstaanbaarheidsproblemen dan Antwerpse tussentaal. Voor de Vlamingen van buiten het Brabants-Antwerpse gebied komt de ondertitelingspraktijk voor regiolectisch taalgebruik binnen non-fictie wellicht beter tegemoet aan bepaalde noden. Opvallend is wel dat in non-fictieprogramma s de Brabants-Antwerpse taalvariëteiten minder frequent ondertiteld worden dan de westelijke regiolecten, wat niet onbelangrijk weer op bepaalde premissen bij de programmamakers zou kunnen wijzen en op die manier indirect de dominantie of gepercipieerde evidentie van de Brabantse tussentaal in Vlaanderen bevestigt en wellicht zelfs versterkt. Nochtans lag de vraag om ondertiteling bij onze respondenten hoger voor het niet ondertitelde Antwerpse regiolect dan voor het niet ondertitelde westelijke regiolect. Een belangrijke vraag hierbij heeft betrekking op de impact van de positie die dat regiolectische taalgebruik inneemt op het continuüm tussen dialect en standaardtaal: worden de letterlijk tussentalige variëteiten meer ondertiteld naargelang ze dichter bij de pool dialect te situeren zijn en vice versa? Voorlopig kunnen we hierop geen antwoord bieden. De structurele afstand tot de standaardtaal lijkt een voor de hand liggend criterium bij de keuze voor ondertiteling, maar de operationalisering ervan is dat ongetwijfeld veel minder. In elk geval sluit de ondertitelingspraktijk binnen non-fictie veel sterker aan bij het officiële taalbeleid, dat zich tot voor kort (en nog steeds) in de media en het onderwijs vertaalde in de promotie van het Standaardnederlands (op Noord- Nederlandse leest): regiolectische variëteiten worden ondertiteld (zij het niet systematisch), noordelijk Nederlands wordt doorgaans niet ondertiteld. Binnen fictie krijgen we, zoals gezegd, precies het tegenovergestelde. Het mag duidelijk zijn dat zowel de vertegenwoordiging van de verschillende taalvariëteiten binnen fictie als de ondertitelingspraktijk symptomatisch zijn voor de hedendaagse taalverhoudingen in Vlaanderen en de dynamiek die zich daarbinnen aftekent. Alleen loopt men misschien wat te zeer vooruit op de feiten: de Brabants-Antwerps gekleurde tussentaal behoort (nog?) niet tot het (passieve) talige repertoire van alle Vlamingen. * Met oprechte dank aan Nele Jaeken, David Schelfthout en Isabelle van der Niepen voor hun bijdrage aan de materiaalverzameling en gegevensverwerking. 12 Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael

13 Voetnoten 1 Alle verschillen zijn significant: als we de scores voor prima verstaanbaarheid voor elke groep tegenover de andere scores (matig verstaanbaar tot niet verstaanbaar) stellen, dan levert de chikwadraattest de volgende resultaten: OT-fragmenten, oud versus jong: χ 2 = 15.23, p < 0.01, oud versus midden: χ 2 = 14.57, p < 0.01 / NOT-fragmenten, oud versus jong: χ 2 = 18.65, p < 0.01, oud versus midden: χ 2 = 29.32, p < Referenties Creeber, G. (2003). The Television Genre Book. London: British Film Institute. (in tekst: Creeber & Miller) De Caluwe, J. (2002). Tien stellingen over functie en status van tussentaal in Vlaanderen. In J. De Caluwe, D. Geeraerts, & S. Kroon (Eds.), Taalvariatie en taalbeleid. Bijdragen aan het taalbeleid in Nederland en Vlaanderen (pp ). Antwerpen: Garant. Geeraerts, D., Penne, A., & Vanswegenoven, V. (2000). Thuistaal en Familie-taal: taalgebruik in Vlaamse soaps. In S. Gillis, J. Nuyts, & J. Taeldeman (Eds.), Met taal om de tuin geleid: opstellen voor Georges De Schutter (pp ). Antwerpen: UIA. Goossens, J. (2000). De toekomst van het Nederlands in Vlaanderen. Ons Erfdeel, 43, Grondelaers, S., van Aken, H., Speelman, D., & Geeraerts, D. (2001). Inhoudswoorden en preposities als standaardiseringsindicatoren. De diachrone en synchrone status van het Belgische Nederlands. Nederlandse Taalkunde, 6, Jaspers, J. (2001). Het Vlaamse stigma. Over tussentaal en normativiteit. Taal en Tongval. Tijdschrift voor Taalvariatie, 53, N. (1994). Bereik van Belgische en buitenlandse zenders/audience des chaines belges et étrangères. In Kluwer Mediagids, Radio en Televisie, Afl. 2 Supl. 2 (p. 3). Mechelen: Kluwer. Vandekerckhove, R., De Houwer, A., Remael, A., & van der Niepen, I. (2006). Intralinguale ondertiteling van Nederlandstalige televisieprogramma s in Vlaanderen: linguïstische en extra-linguïstische determinanten. In T. Koole, J. Nortier, & B. Tahitu (Eds.), Artikelen van de vijfde sociolinguïstische conferentie (Anéla Nederlandse vereniging voor toegepaste taalwetenschap) (pp ). Delft: Eburon. 13

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Taalkunde, afdeling Nederlands Academiejaar 2013-2014 Intralinguale ondertiteling van tussentaal Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van 118 Overgangsdialecten op de kaart In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van Variaties vzw plaats, met als thema Overgangsdialecten. Onderstaande tekst is een samenvatting van de

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Leerplichtige leerlingen

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

1 Resultaten en bespreking

1 Resultaten en bespreking 1 Resultaten en bespreking In dit hoofdstuk komen eerst de resultaten van het onderzoek aan bod die weergegeven zijn in tabellen. Vervolgens zal ik de 78 testitems apart bespreken en ten slotte zal ik

Nadere informatie

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR DOEL EN INHOUD FF: NI05_24 Taalvariatie (wintersemester 2015) Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com Het Nederlands kan worden

Nadere informatie

Monitor Diversiteit 2017

Monitor Diversiteit 2017 Monitor Diversiteit 2017 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen Knut De Swert (UvA) Ine Kuypers (UA) Julie De Smedt (UA) Stefaan Walgrave (UA) Overzicht

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Nieuwsmonitor 6 in de media

Nieuwsmonitor 6 in de media Nieuwsmonitor 6 in de media Juni 2011 Nieuws - Europa kent geen watchdog ANTWERPEN/BRUSSEL - Het Europese beleidsniveau krijgt in de Vlaamse TV-journaals gemiddeld een half uur aandacht per maand. Dat

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

1 Televisiezenders die men wel eens bekijkt en de mate waarin men deze zou missen. (Basis: n=319)

1 Televisiezenders die men wel eens bekijkt en de mate waarin men deze zou missen. (Basis: n=319) Samenvatting Om een indruk te krijgen van de prestaties van Talpa is de respondenten gevraagd aan te geven naar welke zenders zij wel eens kijken. Van alle zenders die men kijkt is vervolgens vastgesteld

Nadere informatie

Beleving windmolens A1. Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse

Beleving windmolens A1. Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse Onderzoek Deventer Digipanel en inwoners Epse Aanleiding en methodiek Aanleiding onderzoek In augustus 2015 zijn er twee windmolens gebouwd langs de A1. De voorbereiding daarvan heeft tot veel discussies

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Monitor Diversiteit 2015 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen

Monitor Diversiteit 2015 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen Monitor Diversiteit 2015 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen Knut De Swert (UvA) Julie De Smedt (UA) Anne Hardy (UA) Ine Kuypers (UA) Debby Vos (UA)

Nadere informatie

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 in West-Vlaanderen dr. Marie Van Looveren sociaaleconomisch beleid, WES Jongeren uit het gewone secundair onderwijs kunnen na de eerste graad kiezen voor één van de volgende

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

Stem van de jeugd: bulletrapport

Stem van de jeugd: bulletrapport Stem van de jeugd: bulletrapport 20190044 Mei 2019 Simon Desmet Lore Verhoogen Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Wat Wat en Medialaan tussen 25 april

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001 Bijlage bij het persbericht dd. 08/06/15: 1 Vrouwen krijgen hun kinderen in toenemende mate na hun dertigste verjaardag 1. Het geboortecijfer volgens Kind en Gezin 67 875 geboorten in 2014, daling van

Nadere informatie

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Sinds de opkomst van breedband internet en mobiele devices als de smartphone en tablet hebben Nederlanders meer mogelijkheden om naar audiovisuele

Nadere informatie

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN / Rapport cijfers BMI BIJ SCHOOLKINDEREN Vlaams Gewest 2012-2013 / 1.02.2016 1.02.2016 BMI bij schoolkinderen 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015 door: Lien Braeckevelt,

Nadere informatie

Monitor Diversiteit 2016 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen

Monitor Diversiteit 2016 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen Monitor Diversiteit 2016 Een kwantitatieve studie naar de zichtbaarheid van diversiteit op het scherm in Vlaanderen Knut De Swert (UvA) Ine Kuypers (UA) Julie De Smedt (UA) Anne Hardy (UA) Stefaan Walgrave(UA)

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Loopbanen De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Penne, K., & Bourdeaudhui, R. (2015). De competentieportfolio van de Vlaamse

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997 5.4.1. Inleiding De meerwaarde van een gezondheidsenquête in vergelijking met de traditioneel verzamelde gezondheidsinformatie bestaat er o.a. uit dat ook gepeild wordt naar klachten waarvoor niet persé

Nadere informatie

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Tijdens de zomer van 2016 voerde de Liberale Vereniging van Personen met een Handicap (LVPH) in samenwerking met de Liberale Mutualiteiten en de VZW s VIEF en

Nadere informatie

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Cijfers uit de survey Achtergrondvariabelen Geboorteland Gemiddelde tijd in België Opleidingsniveau Taalkennis Taalgebruik Cijfers

Nadere informatie

Burn-out: een uitslaande brand?

Burn-out: een uitslaande brand? Burn-out: een uitslaande brand? Maar liefst 84 % van de Limburgers kent iemand die een burn-out had. Dit blijkt uit een grootschalige bevraging die ACV Limburg in november en december van het voorbije

Nadere informatie

1 2 3 4 5 Deze grafiek kan op twee manieren gelezen worden. Ten eerste toont hoe het belang van een bepaald soort reisagentgezelschap evolueert over de tijd. Ten tweede kan je per leeftijdsgroep aflezen

Nadere informatie

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs Ronde 5 Hilde Hacquebord Rijksuniversiteit Groningen Contact: H.I.Hacquebord@rug.nl Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs 1. Inleiding De onderwijsinspectie stelt in haar verslag van

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Het gaat goed met onze taal. Het aantal sprekers groeit elke dag: steeds meer immigranten voeden hun kinderen in het Nederlands op en ook het

Nadere informatie

Duurzame ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling Duurzame ontwikkeling Rapportage duurzaamheid en groene energie 2010 Onderzoek & Statistiek Groningen is ondergebracht bij de dienst SOZAWE van de Gemeente Groningen Duurzame ontwikkeling Rapportage duurzaamheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT In dit hoofdstuk schetsen we de diversiteit aan gezinskenmerken in Vlaanderen op het niveau van de kinderen (met kinderen als teleenheid).

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere Inleiding In deze fiche zal het museum- en tentoonstellingsbezoek van de Vlamingen in kaart gebracht worden op basis van de participatiesurveygegevens van 2004 (n=2849), 2009 (n=3144) en 2014 (n=3965).

Nadere informatie

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING Studiedienst en Prospectief Beleid 1 Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Vlaamse Overheid Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus THEMA IV.3. Diabetes Mellitus Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a) en bovendien als hoofddiagnose

Nadere informatie

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

ADHD-kinderen op de basisschool

ADHD-kinderen op de basisschool Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport ADHD-kinderen op de basisschool Henk Foekema B8133 december

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

Marktpenetratie DVB-t

Marktpenetratie DVB-t Marktpenetratie DVB-t OPGEMAAKT VOOR: VRT studiedienst, Jo Martens 1 1 01 Onderzoeksmethodologie 2 Onderzoeksmethodologie STEEKPROEF BESCHRIJVING STEEKPROEF GROOTTE QUOTA GEM. DUURTIJD INTERVIEW DATACOLLECTIE

Nadere informatie

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011

Bijlage nr 10 aan ZVP 2014-2017 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 BIJLAGE 10 LOKALE VEILIGHEIDS- BEVRAGING 2011 Lokale veiligheidsbevraging 2011 Synthese van het tabellenrapport Pz Blankenberge - Zuienkerke Inleiding De lokale veiligheidsbevraging 2011 is een bevolkingsenquête

Nadere informatie

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Een retrospectieve zelfrapportering van ervaringen met psychisch, fysiek en seksueel in de sport voor de leeftijd

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

3.6 Informatie en communicatie

3.6 Informatie en communicatie 3.6 Informatie en communicatie Binnen dit hoofdstuk gaan we dieper in op de informatiekanalen via dewelke de Belgen zich informeren over de klimaatverandering. Daarnaast staan we stil bij de informatiekanalen

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Mediagroepen: op zoek naar

Mediagroepen: op zoek naar Mediagroepen: op zoek naar publiekcommunities (vervolg) Zoals aangekondigd vervolgen we onze studie naar de (eventuele) gelijkenissen in het publiek van de Belgische mediagroepen. Ter herinnering, de basisvraag

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2016

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2016 Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 1. BASISGEGEVENS In werden 19326 begeleidingen pakket 1 en 6415 begeleidingen pakket 2 beëindigd. Uiteindelijk hebben 18901 klanten (pakket 1) en 6287

Nadere informatie

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Georges Van Landeghem KU Leuven, Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie De gewone

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk 1 Arbeidsparticipatie en gezondheidsproblemen of handicap De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden in Genk

Niet-werkende werkzoekenden in Genk Niet-werkende werkzoekenden in Genk Genk telde eind december 2016 3.367 niet-werkende werkzoekenden (NWWZ). De niet-werkende werkzoekenden omvatten volgende categorieën: werkzoekenden met werkloosheidsuitkeringsaanvraag

Nadere informatie

Standaardtaal of tussentaal op televisie

Standaardtaal of tussentaal op televisie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

Resultaten bevraging StapAf 2015 Gebruik Routeboekje Zomer 2015

Resultaten bevraging StapAf 2015 Gebruik Routeboekje Zomer 2015 Resultaten bevraging StapAf 2015 Gebruik Routeboekje Zomer 2015 1 Schets van het onderzoek: Doel, werkwijze, inhoud (2-4) Gebruik routeboekje: algemeen (5-9) Gebruik routeboekje: naar leeftijd (10-15)

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 5.4.1. Inleiding De meerwaarde van een gezondheidsenquête in vergelijking met de traditioneel verzamelde gezondheidsinformatie bestaat er o.a. uit dat ook gepeild wordt naar klachten waarvoor niet persé

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen?

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Geert Verbeke Biostatistisch Centrum, K.U.Leuven International Institute for Biostatistics and statistical Bioinformatics geert.verbeke@med.kuleuven.be http://perswww.kuleuven.be/geert

Nadere informatie

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar

Nadere informatie

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen Vervolgevaluatie Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen drs. Lonneke van Oirschot drs. Jeroen Slot dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon

Nadere informatie

6. Vroegere en huidige thuistaal van leerkrachten Nederlands

6. Vroegere en huidige thuistaal van leerkrachten Nederlands 6. Vroegere en huidige thuistaal van leerkrachten Nederlands Hoofdstuk 3 gaf een indicatie van de hoeveelheid aandacht die in de dagelijkse klaspraktijk naar uitspraak gaat. In hoofdstuk 4 en 5 werd beschreven

Nadere informatie

Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work

Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work Beleving Facilitair Dienstverlening 2009/2010 Facility services at work kwantitatief onderzoek Onderdeel beveiliging 1 Onderzoekskader Ondanks de crisis is het in Nederland voor het overgrote deel van

Nadere informatie

RAPPORT ENQUETE Verantwoord hout en papiergebruik bij Vlaamse lokale besturen

RAPPORT ENQUETE Verantwoord hout en papiergebruik bij Vlaamse lokale besturen RAPPORT ENQUETE Verantwoord hout en papiergebruik bij Vlaamse lokale besturen Over de enquête Deze enquête werd verstuurd naar de milieudiensten van alle Vlaamse Steden en Gemeenten, alsook naar de duurzaamheidsambtenaren

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018

ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 ENABEL: Eerlijke handel Barometer 2018 Augustus 2018 ivox Over het onderzoek Online onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau ivox in opdracht van Enabel tussen 8 en 29 augustus 2018 bij 1.000 Belgen

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Van Dongen, W. 2010. Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen

Nadere informatie

Special advertising: SBS Billboards DVJ Insights

Special advertising: SBS Billboards DVJ Insights Special advertising: SBS s DVJ Insights Ronald Jansen & Robin Koenen Maart 2016 onderzoeksopzet 2 Inleiding SBS biedt adverteerders de mogelijkheid om via special advertising nog betere effecten voor het

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Beperkingen Gezondheidsenquête, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Tendensen in bedrijfsopleidingen. 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel

Tendensen in bedrijfsopleidingen. 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel Tendensen in bedrijfsopleidingen 19 Maart 2009 Business Faculty Brussel Inhoud Inleiding: wie zijn wij? Onderzoeksmethodologie & Definities Top 4 Vaststellingen in bedrijfsopleidingen Top 4 Tendensen in

Nadere informatie

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013

Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Wie doet aan sport? Een korte analyse van sportparticipatie uit het Vlaams Tijdsbestedingsonderzoek 2013 Situering Onze maatschappij houdt ons graag een ideaalbeeld voor van een gezonde levensstijl, waarbij

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, december 2011

Technische nota. Brussel, december 2011 Technische nota Werkbaar werk en de inschatting van zelfstandige ondernemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Resultaten uit de werkbaarheidsmetingen 2007 en 2010

Nadere informatie

Resultaten voor België Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Gezondheidsklachten Gezondheidsenquête, België, 1997 5.4.1. Inleiding De meerwaarde van een gezondheidsenquête in vergelijking met de traditioneel verzamelde gezondheidsinformatie bestaat er o.a. uit dat ook gepeild wordt naar klachten waarvoor niet persé

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie