ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK?"

Transcriptie

1 ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK? ATTITUDES EN PERCEPTIES VAN STUDENTEN TAAL- EN LETTERKUNDE TEGENOVER DE VLAAMSE TAALNORM Lara Timmermans Stamnummer: Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Taal- en Letterkunde Academiejaar:

2

3 Inhoud Voorwoord... Inleiding Vlaamse taallandschap Dialect Standaardnederlands Tussentaal De taalnorm Wat is een taalnorm Standaardtaalnorm Taalnorm in de media Taalnorm in het onderwijs Onderzoeksopzet Attitudes en percepties Attitudes Percepties Methodologie Onderzoekstechniek Fragmenten/stimulusmateriaal Informanten Structuur van het interview Classificatie fragmenten Dialectische tussentaal Tussentaal Tussentalige standaardtaal Standaardtaal Resultaten Resultaten vrouwen Analyse resultaten van de vrouwen Resultaten mannen Analyse resultaten van de mannen Vergelijking resultaten... 79

4 7. Conclusie Bibliografie Bijlagen Bijlage 1: Transcriptie interviews vrouwen Bijlage 2: Transcriptie interviews mannen Bijlage 3: Vragenlijst interview Aantal woorden:

5 Voorwoord Voor u ligt de scriptie Zijn Brabantse BV s de nieuwe rolmodellen voor de Vlaamse standaardspraak?. Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Gent. Vier jaar colleges bijwonen, studeren en ervaring opdoen aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte worden met deze scriptie afgerond. Samen met mijn promotor, Johan De Caluwe, heb ik de onderzoeksvraag voor deze scriptie bedacht. Het onderzoek verliep niet zonder hindernissen. Het vinden van informanten ging niet altijd zo vlot als verwacht en het uitvoeren van een kwalitatieve analyse was voor mij onbekend terrein. In dit voorwoord wil ik daarom een aantal mensen die me tijdens het afgelopen jaar hebben geholpen, bedanken. In de eerste plaats wil ik professor Johan De Caluwe bedanken omdat hij het voorbije jaar altijd klaar stond wanneer ik het nodig had, steeds bereid was om te luisteren naar mijn ideeën en me bijstuurde wanneer ik het bos door de bomen even niet meer zag. Ook wil ik alle respondenten bedanken die hebben meegewerkt aan dit onderzoek. Zonder hen zou deze scriptie nooit tot stand zijn gekomen. Ten derde wil ik ook mijn familie bedanken. Mijn ouders hebben me altijd gesteund doorheen mijn studies en stonden steeds klaar met raad en daad bij het schrijven van deze scriptie. Tot slot wil ik uiteraard mijn vrienden bedanken. Aan mijn medestudenten Isa en Luna: bedankt om steeds klaar te staan met motiverende woorden en structureel advies. Aan mijn Dilbeekse vriendinnen: bedankt voor de ontspannende avondjes uit en om altijd te luisteren naar mijn zorgen en probleempjes. En aan mijn zus, die naast familie ook mijn grootste steun en toeverlaat is: bedankt om me steeds op te vrolijken en er voor me te zijn. Lara Timmermans Dilbeek, mei 2018.

6 Inleiding De Vlaamse taalsituatie onderging de voorbije decennia grote veranderingen door de opkomst van tussentaal. Die tussentaal wordt door Jaspers (2001) omschreven als dat gesproken [taalgebruik] van (sommige) Vlamingen [dat] noch Algemeen Nederlands kan worden genoemd, noch puur dialectisch is, maar ertussen ligt (Lybaert, 2014). Tussentaal wordt steeds meer gebruikt, niet enkel in het dagelijkse leven maar ook in de publieke ruimte en in situaties waar vroeger meer gestreefd werd naar het gebruik van Standaardnederlands. Lybaert (2014) verwijst daarvoor naar onderzoeken die het gebruik van tussentaal bij politici (Auman, 2009), in reclamespotjes, in Vlaamse fictie (Van Hoof, 2010) en bij leerkrachten in het onderwijs (Delarue, 2016) aantoonden. De opmars van de tussentaal in Vlaanderen bleef dus niet onbesproken en menig taalkundige ventileerde zijn mening als voor- of tegenstander van de intermediaire taalvariëteit. Aanvankelijk werd er echter van uitgegaan dat tussentaal een blijkbaar onvermijdelijke tussenfase in de talige emancipatie van elke Vlaming die zich loswrikt uit zijn dialectverleden en de standaardtalige toekomst omarmt was (De Caluwe, Delarue, Ghyselen, & Lybaert, 2013). Linguïsten beschouwden tussentaal als een tijdelijke tussenfase om de uiteindelijke standaardtaalnorm te bereiken. Die standaardtaalnorm is vandaag nog steeds een heikel punt voor menig taalkundige. Zoals Gert De Sutter in het voorwoord van zijn boek De vele gezichten van het Nederlands in Vlaanderen (2017) stelt, ligt taal gevoelig in Vlaanderen, zeker als het over Standaardnederlands gaat. Het eindeloze debat over hoe Standaardnederlands zou moeten klinken, wie het zou moeten spreken en in welke situaties dat taalgebruik vereist zou moeten zijn, leidt voornamelijk tot polarisering. Zowel de voorstanders van de soepelere taalnormen als de voorvechters van het strikte Standaardnederlands maken elkaar verwijten. Ook in het onderwijs is er onduidelijkheid over het vereiste taalgebruik bij docenten en studenten. De toename van tussentaal in Vlaanderen en het ontstaan van alternatieve waardesystemen die die taalvariëteit prestige en vitaliteit geven, leiden tot acute normonzekerheid bij taalleerders en taaldocenten aldus Grondelaers, Delarue en De Sutter (2017). De vraag rijst steeds meer naar wat de taalnorm in het onderwijs nu concreet is, en of de term taalnorm überhaupt nog van toepassing is in het huidige Vlaamse taallandschap. 1

7 De Vlaamse overheid en de Nederlandse Taalunie beiden officiële beleidsinstanties nemen diametraal verschillende posities in als het over de taalnorm in het onderwijs gaat, en dat leidt tot behoorlijk wat verwarring, vaagheid en normchaos (Grondelaers e.a., 2017). Daarom stelt De Sutter (2017) in zijn boek een de-ideologisering van het onderwijs voor: Wij proberen diep verankerde ideeën over de complementaire distributie tussen Nieuwsnederlands (het beste Nederlands voor formele interactie die men niet kent) en alle andere Vlaamse variëteiten (die daar niet geschikt voor zijn, en dus minderwaardig) te ontzenuwen, en een aantal nieuwe conceptuele fundamenten te gieten voor een eigentijdsere en taaltheoretisch relevantere moedertaaldidactiek (Grondelaers e.a., 2017, p. 340). Een eerste nieuw conceptueel fundament dat wordt voorgesteld, is dat er een nieuw referentiepunt voor standaardspraak ingesteld moet worden. Concreet moet het perfecte maar virtuele Nieuwsnederlands 1 met als rolmodel o.a. Martine Tanghe, vervangen worden door taal van sprekers die wél haal- en imiteerbare uitspraakiconen vormen (Grondelaers e.a., 2017, p. 340). In totaal stelt De Sutter (2017) tien sprekers voor, twee voor elke provincie. Voor Vlaams-Brabant zijn dat Adriaan van den Hoof en Jonas van Geel, beide acteurs en mediafiguren. Er worden twee redenen aangehaald om aan te tonen waarom zij goede rolmodellen zouden zijn. Ten eerste beheersen ze als mediafiguren een groot aantal registers van het gesproken Nederlands maar kunnen ze ook in formele(re) contexten spontane, creatieve standaardtaal produceren (weliswaar met een herkenbaar regionaal accent). Ten tweede stralen ze als mediaprofessionals traditioneel én modern prestige uit. Ze genieten namelijk van de statuspercepties van een hoge opleiding en televisiebekendheid (traditioneel prestige), maar ze hebben ook een cool en dynamisch imago dat hen bij jongeren aanzien geeft (modern prestige). Door dat moderne prestige is er een realistischere kans op actieve navolging dan de onhaalbare perfectie van nieuwslezers. Daarnaast toont de keuze voor regionale spraakiconen ook aan dat er geaccepteerd wordt dat het merendeel van de Belgische standaardsprekers een accent heeft (Grondelaers e.a., 2017, p. 341). 1 Met de term Nieuwsnederlands verwijzen de auteurs naar het strikte Standaardnederlands dat voor de modale Vlaming als virtueel wordt beschouwd omdat die variëteit door niemand wordt gesproken in het dagelijkse leven. Enkel nieuwslezers bij de VRT benaderen deze norm, vandaar de benaming Nieuwsnederlands of VRT-Nederlands. 2

8 Hoewel De Sutter zijn voorstel grondt op wetenschappelijke onderzoeken doorheen het laatste decennium, is het idee van nieuwe rolmodellen en de de-ideologisering van het onderwijs nog niet getoetst aan de realiteit. Dat is nu net wat deze scriptie beoogt. Concreet willen we nagaan hoe tweede en derde bachelor studenten taal- en letterkunde perceptueel en attitudineel staan tegenover de standaardtaalnorm en in bredere zin ten opzichte van de taalvariatie (in het onderwijs), dit alles met de focus op de Brabants gekleurde taalvariëteiten. Dat doen we aan de hand van de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat zijn de attitudes en percepties van studenten taal- en letterkunde ten opzichte van de standaardtaalnorm? Bestaat de taalnorm nog volgens hen nog in het taallandschap? 2. Kunnen Brabantse BV s fungeren als rolmodellen voor de Vlaamse standaardspraak bij studenten taal- en letterkunde? In het eerste hoofdstuk geven we een overzicht van de taalsituatie in Vlaanderen en gaan we dieper in op de positie van standaardtaal, tussentaal en dialect in het Vlaamse taallandschap. In het tweede hoofdstuk lichten we de betekenis toe van het concept (standaard)taalnorm en situeren we dit in de context van de media en het onderwijs. In hoofdstuk drie verduidelijken we het onderzoekopzet door de concepten attitude en perceptie te definiëren en de methodologie van het onderzoek te omschrijven. In het vierde hoofdstuk worden de gebruikte stimulusfragmenten opgesomd in de door ons vooropgestelde categorisatie. In hoofdstuk 5 worden de resultaten toegelicht, waarna die resultaten worden vergeleken in hoofdstuk 6. Tot slot proberen we in hoofdstuk 7 tot een antwoord op onze onderzoeksvragen en een algemene conclusie te komen. 3

9 1. Vlaamse taallandschap Tegenwoordig wordt het Nederlands beschouwd als een pluricentrische taal 2. Zowel in Nederland als in België is het Nederlands een nationale taal. Toch is de taalsituatie van het Nederlands in beide landen verschillend. Het Nederlands heeft in beide landen namelijk een verschillende historische context (Lybaert, 2014). In België kwam de Nederlandse standaardtaal veel later tot stand dan in Nederland. In de Noordelijke Nederlanden (huidig Nederland) ontstond de Nederlandse standaardtaal omstreeks de zeventiende en achttiende eeuw. Gedurende die periode werden de Zuidelijke Nederlanden (huidig België) achtereenvolgens overheerst door het Spaanse, Oostenrijkse en Franse rijk, wat niet voordelig was voor de vorming van een standaardtaal (Lybaert, 2015). Toen België in 1830 werd gecreëerd, werd het Frans de voertaal van het land. In de praktijk werd er ook Nederlands geschreven en gesproken, maar Frans was de meest prestigieuze en dominante taal. Lange tijd beschouwden onderzoekers (Willems, 1824; Wils, 1956) het Nederlands in België gedurende de achttiende en negentiende eeuw als een verbrokkelde en verbasterde taal die overwoekerd werd door gewestelijke taalvormen (Lybaert, 2015). Vosters, Rutten & Van der Wal (2010) trekken die beschouwing echter in twijfel en stellen dat er in Vlaanderen niet meer normatieve chaos en verbrokkeling dan bij het Nederlands in Nederland. Vanaf de negentiende eeuw begon in België de strijd voor de wettelijke erkenning van het Nederlands en tegen de dominantie van het Frans. In die context ontstond er een ideologische tweedeling tussen de particularisten en de integrationisten. De eerste groep was voorstander van een autonoom Vlaams standaardiseringsproces op basis van het lokale taalgebruik. De integrationisten waren echter van mening dat de Belgische standaardtaal zo veel mogelijk moest aansluiten bij de standaardtaal uit Nederland. De integrationisten wonnen de taalstrijd en in 1898 werd het Nederlands naast het Frans erkend als officiële taal in België (Jaspers & Van Hoof, 2013). Volgens Jaspers & Van Hoof (2013) kende Vlaanderen van 1950 tot 1980 een periode van hyperstandaardisering : een doorgedreven propagandistische, grootschalige, gemediatiseerde en decennialang in talloze maatschappelijke sectoren volgehouden ideologisering van het taalgebruik, die 2 Met pluricentrisch bedoelen we kort gezegd dat de ontwikkeling van een (standaard)taal wordt aangestuurd vanuit meer dan één centrum. Zoals we pakweg Brits van Amerikaans of Australisch Engels onderscheiden, zo spreken we ondertussen ook van Belgisch (Standaard)Nederlands versus Nederlands (Standaard)Nederlands (De Caluwe, 2013). 4

10 met moeite haar gelijke vindt in andere nationale contexten (Jaspers & Van Hoof, 2013, p. 97). Gedurende die periode werd een volledige assimilatie uitgezonderd de uitspraak met de noordelijke taalnorm nagestreefd. In de media (met name de VRT) en het onderwijs werden presentators en leerkrachten als rolmodel vooropgesteld voor de verspreiding van de standaardtaal (Lybaert, 2014). Of deze standaardiseringsinitiatieven effectief geslaagd zijn in hun opzet, is niet eenduidig te beantwoorden (Lybaert, 2015). Het is in ieder geval zeker dat Vlamingen een passieve kennis hebben van het Standaardnederlands: ze zijn ermee vertrouwd en begrijpen de variëteit ook wanneer ze deze horen of lezen. Op vlak van actieve kennis wordt er een onderscheid gemaakt tussen schrijftaal en spreektaal. Het Standaardnederlands fungeert vrijwel zonder problemen als schrijftaalnorm in Vlaanderen, maar wordt zelden gesproken (Lybaert, 2015). Traditioneel werd er vroeger van uitgegaan dat in Vlaanderen drie (algemene) variëteiten worden gesproken: dialect, tussentaal en standaardtaal. Vandaag de dag is het duidelijk dat enige nuancering noodzakelijk is bij die beschouwing. Het is namelijk niet zo dat de drie variëteiten duidelijk af te bakenen zijn, er wordt eerder gesproken over een taalcontinuüm met heel wat intermediaire taalvariëteiten. In de praktijk wordt in Vlaanderen vaker niet-standaardtalig gesproken en lijkt ook de dialectverscheidenheid ten dode opgeschreven door het almaar stijgende prestige van tussentaal (Lybaert, 2015). In onderstaand deel zullen we de huidige status van de drie eerder vernoemde variëteiten kort bespreken. 1.1 Dialect In Vlaanderen kunnen vier dialectfamilies onderscheiden worden: het West-Vlaams, het Oost-Vlaams, het Brabants en het Limburgs. De vier dialectfamilies worden van elkaar gescheiden door overgangszones. Figuur 1: Dialectlandschap in Vlaanderen 5

11 Uit onderzoek blijkt dat de Vlaamse dialecten al tientallen jaren aan het verdwijnen zijn. Er is zowel sprake van functieverlies als van structuurverlies of dialectnivellering (Ghyselen & Van Keymeulen, 2014). Functioneel dialectverlies houdt in dat steeds minder mensen in steeds minder situaties dialect spreken. Met structuurverlies of dialectnivellering wordt bedoeld dat typisch lokale dialectkenmerken vervangen worden door algemener verspreide standaardtalige kenmerken. De oorzakelijke factoren die aangedragen worden voor de daling van dialectgebruik zijn toenemende sociale en geografische mobiliteit, toegenomen scholing en introductie van massamedia (Ghyselen & Van Keymeulen, 2014). Hoewel het duidelijk is dat het dialectgebruik in Vlaanderen sterk aan het dalen is, moet ook deze stelling genuanceerd worden. Het dialectverlies is niet in alle Vlaamse regio s even sterk. Uit onderzoek blijkt dat het dialectverlies het sterkst is in de Oost-Vlaamse en Brabantse dialectregio s. Daar staat het West- Vlaamse dialectgebied tegenover, waar het dialectverlies het traagst lijkt te verlopen (Gillis, Nuyts, & Taeldeman, 2000; Willemyns, Vandenbussche, & Drees, 2010). Het dialectverlies varieert ook binnen de dialectregio s; de variatie zou onder andere samenhangen met leeftijd en sociale klasse van de taalgebruikers (Lybaert, 2014). 1.2 Standaardnederlands Een tweede variëteit die in Vlaanderen gesproken wordt, is het Standaardnederlands 3. Zoals al vermeld (zie supra), is de positie van de standaardtaal in Vlaanderen vrij complex. Pas in de twintigste eeuw werd de Nederlandse taalnorm in België geïntroduceerd. Hoewel de geschreven standaardtaal zo goed als in heel Vlaanderen de norm is geworden, is dit voor de gesproken standaardtaal niet zo eenvoudig. Uit onderzoek blijkt dat het Standaardnederlands zelden gebruikt wordt door de modale Vlaming. Zo stelt Lybaert (2014): In de praktijk wordt de standaardtaalnorm echter alleen in de formele spreektaal gevolgd en wordt in de dagelijkse omgang zelden of nooit Algemeen Nederlands gesproken. Hoewel iedereen de standaardtaal begrijpt, zijn er maar weinigen die de standaardtaal ook goed actief beheersen en die er zich spontaan in uitdrukken. (zie ook: (De Caluwe, 2009; Grondelaers & Van Hout, 2011). Standaardnederlands wordt in Vlaanderen ook wel VRT-Nederlands genoemd, naar het taalgebruik op de televisiezender VRT (Delarue, 2013). Ook de term zondagse-pakmentaliteit klinkt menig taalkundige bekend in de oren: zoals een zondags pak is de hoogste taalnorm iets waarvan de noodzaak buiten kijf staat, maar je er echt goed in voelen, doe je niet (Grondelaers, Van Aken, Speelman, & Geeraerts, 2001). Standaardnederlands wordt dus beschouwd als en taalnorm die onmisbaar is, maar die door niemand 3 Het Standaardnederlands wordt door sommige taalkundigen ook het Algemeen Nederlands genoemd. 6

12 echt gesproken wordt buiten formele contexten. Om die reden wordt Vlaanderen door sommige onderzoekers beschouwd als een gebied met een standaardiseringsachterstand (Van Hoof & Jaspers, 2012). 1.3 Tussentaal Tussentaal is de overkoepelende benaming voor een hele reeks intermediaire vormen van taalgebruik die noch Standaardnederlands, noch dialectisch zijn. De term werd breed geïntroduceerd door Taeldeman (1992) en is vandaag de meest gebruikte benaming voor deze intermediaire variëteit. Tussentaal werd echter al eerder gebruikt in de context van vreemde-talenverwerving: Wanneer iemand een vreemde taal probeert te spreken, maar zowel in de uitspraak als in het lexicon of de morfosyntaxis veel interferentie laat zien van de moedertaal, wordt van een tussentaal gesproken. Die tussentaal wordt dan beschouwd als een transitieverschijnsel, een bijna onvermijdelijke fase in de doorgroei naar de volwaardige(r) beheersing van een vreemde taal. (De Caluwe e.a., 2013). Toen het Standaardnederlands in de twintigste eeuw in Vlaanderen werd geïntroduceerd, transfereerde de dialectsprekende bevolking dus dialectkenmerken in hun poging om de nieuwe (vreemde) standaardtaal te leren (De Caluwe, 2012). Hoewel tussentaal de meest gesproken taalvariëteit is in Vlaanderen, heerst er grote onzekerheid over wat tussentaal juist is en uit welke kenmerken zij concreet bestaat (Grondelaers & Van Hout, 2011). Typisch is wel dat sprekers de echte dialectklanken en dialectwoorden weglaten, aangezien die blijkbaar gemakkelijk te onderdrukken zijn. Er zijn ook kenmerken die minder gemakkelijk te onderdrukken zijn en die bijgevolg vaak in de tussentaal verschijnen (De Caluwe e.a., 2013). In dit onderzoek zal een onderscheid gemaakt worden tussen lexicale, morfosyntactische en fonologische/fonetische verschijnselen. Op lexicaal vlak gaat het vaak om informele woorden, aangezien echte dialectwoorden worden weggelaten (zie supra). Onder de morfosyntactische tussentaalkenmerken vallen onder andere diminuering op -ke, het gebruik van het gij-systeem (met als objects- en bezitsvorm resp. u en uw), de verbuiging van lidwoorden, etc. Op vlak van fonologie en fonetiek gaat het vooral om klanken die zich in vrij grote gebieden manifesteren zoals bijvoorbeeld de Brabantse scherpe uitspraak van i en u (Lybaert, 2014). Om de verspreiding en de aard van de tussentaal te verklaren, wordt uitgegaan van de Brabantse expansiehypothese. Die hypothese houdt in dat kenmerken uit de Brabantse streektaal worden overgenomen in de taal van andere naburige streken (Lybaert, 2014). Van de veertiende tot de zeventiende eeuw werden Brabantse kenmerken overgenomen in de dialecten over heel de Nederlanden, 7

13 vandaag heeft Brabant nog steeds een grote invloed maar enkel in Vlaanderen en op vlak van supraregionaal taalgebruik. Onder andere Goossens (2000) stelt vast dat het Brabants een sturende rol speelt in de ontwikkeling van een informele bovengewestelijke tussenvariëteit. Tot slot heerst er ook grote onzekerheid over hoe het komt dat tussentaal zo dominant is in Vlaanderen. Lybaert (2014, 2015) maakt een onderscheid tussen verklaringen voor de opmars van tussentaal in de richting van dialect en verklaringen voor de opmars van tussentaal in situaties die traditioneel voorbehouden waren voor de standaardtaal. De uitbreiding in de richting van dialect wordt toegeschreven aan een toename van mobiliteit en bovenregionale contacten (De Caluwe, 2006). Ten eerste is de uitbreiding van de tussentaal in de richting van het Standaardnederlands het resultaat van het taalbeleid in de twintigste eeuw. Tijdens de ABN-acties wilden taalbeleidsmakers en taalactivisten het volk er iets te expliciet van overtuigen dat Algemeen Nederlands mooier is dan dialecten. Het dialect werd verketterd ten voordele van standaardtaal die op een zeer strenge manier van bovenaf werd opgelegd. Een tweede oorzaak voor de uitbreiding in de richting van de standaardtaal was de groeiende economische expansie en een stijging van de welvaart, in combinatie met de verzelfstandiging van Vlaanderen. Vlaanderen verwerft op vele vlakken meer zelfbestuur en dat uit zich onder andere in een afkeer tegenover wat van bovenaf wordt opgelegd, zoals de standaardtaal (De Caluwe, 2009; Lybaert, 2015). 8

14 2. De taalnorm Zoals in de titel van dit proefschrift wordt vermeld, zal in deze scriptie onderzoek gedaan worden naar de Vlaamse taalnorm. Alvorens over te gaan naar de onderzoeksopzet, zal in dit hoofdstuk nagegaan worden wat de term taalnorm inhoudt en hoe die norm wordt toegepast en gemotiveerd in Vlaanderen. Vervolgens zal er toegespitst worden op de standaardtaalnorm, aangezien dit de taalnorm is die in dit onderzoek voornamelijk gehanteerd zal worden. Tot slot zullen we tevens kort ingaan op de huidige taalnorm in de Vlaamse media en in het onderwijs. 2.1 Wat is een taalnorm Volgens Haeseryn (2017) is communicatie een fundamentele vorm van sociaal gedrag. Een gemeenschap is in wezen een taalgemeenschap omdat taal het belangrijkste communicatiemiddel is dat de mensen ter beschikking staat en taal bij uitstek een verschijnsel is waar iedereen als lid van een gemeenschap mee te maken heeft en over wil meepraten. Juiste taalnormen zijn van het grootste belang als houvast voor een bepaalde groep of gemeenschap en kunnen dus beschouwd worden als sociale normen. De term sociale norm wordt door Haeseryn als volgt omschreven: We zouden sociale normen kunnen omschrijven als in principe impliciete gedragsbepalende regels met een dwingende kracht, die zowel met het oog op het praktische effect als wat het symbolische belang betreft, bindend zijn voor een bepaald aantal mensen in een bepaalde situatie en gelden voor een bepaalde tijd (Haeseryn & De Sutter, 2017, p. 38). Taalnormen moeten garanderen dat taaluitingen herkenbaar zijn en geplaatst kunnen worden in een bepaald kader, ze zijn een praktische noodzaak. De taalnormen kunnen globaal in twee categorieën worden onderverdeeld: de normen die het uiterlijk van de taalmiddelen bepalen (het vormelijke aspect) en de normen die het produceren van taaluitingen regelen (de gebruiksaspecten). De normen die het uiterlijk van de taalmiddelen bepalen, worden ook productnormen genoemd (Bartsch, 1985) omdat ze bepalen hoe het talige eindproduct er idealiter uitziet. De taalnormen of productienormen, regelen het produceren van taaluitingen en zorgen ervoor dat taalmiddelen op dezelfde manier gebruikt worden (Bartsch, 1985). Die productienormen kunnen opgesplitst worden in enerzijds semantische normen en anderzijds pragmatische normen. Semantische normen moeten ervoor zorgen dat dezelfde taalelementen verbonden worden met dezelfde betekenisinhouden bij het weergeven van feiten en verbanden uit de 9

15 werkelijkheid 4 (Haeseryn & De Sutter, 2017, p. 39). Pragmatische normen maken dat uitingen adequaat gebruikt worden met betrekking tot de omstandigheden of het beoogde doel. Die laatste normen hebben onder andere betrekking op de keuze tussen mondeling en schriftelijk taalgebruik en de stijl die moet gebruikt worden. Naast de praktische noodzaak van taalnormen hebben taalnormen ook een symbolische waarde. Taal heeft namelijk eveneens een belangrijke functie als symbool van eenheid en van eigenheid van een groep. Een individu identificeert zich met een groep en ontleent er een deel van zijn identiteit aan. Een groep kan zich dankzij taalgebruik afgrenzen van een andere groep, bijvoorbeeld door het gebruik van een jargon. Taal kan in deze context echter ook als onderdrukkingsmiddel gebruikt worden. Zo kan het opleggen van een vreemde taal en het verbieden van de autochtone taal een groep krenken in haar eigenwaarde en haar van haar identiteit beroven (Haeseryn & De Sutter, 2017, p. 41). Het gebruik van taal als symbool kan zich op verschillende niveaus voordoen. Zo kan een plaatselijke gemeenschap zich onderscheiden van andere gemeenschappen door het gebruik van een bepaald dialect of regiolect. Maar ook op nationaal niveau is de symboolfunctie van taal merkbaar in de ontwikkeling van een supra-regionale, voor alle bevolkingsgroepen bruikbare taal. Dat is de standaardtaal, die door Haeseryn (2017) wordt gedefinieerd als die variëteit van een taal die algemeen bruikbaar is in het publieke domein, dat wil zeggen in alle belangrijke sectoren van het openbare leven, zoals het bestuur, de overheid, de rechtspraak, het onderwijs en de media. Dit onderzoek zal voornamelijk toegespitst worden op de normen die het uiterlijk van de taalmiddelen bepalen, met name de vormelijke aspecten van taal (bijvoorbeeld: Wat is de juiste uitspraak van de klanken in het woord ziekenhuis?). Ook pragmatische normen (die ervoor moeten zorgen dat uitingen adequaat gebruikt worden met betrekking tot omstandigheden of het beoogde doel) zullen aan bod komen. Zo zal uit ons onderzoek blijken dat in bepaalde situaties het gebruik van standaardtaal vereist is (volgens onze informanten), terwijl in andere situaties de keuze van de taalvariëteit vrijer is. 4 Haeseryn gebruikt als voorbeeld het woord tafel, dat voor iedereen meubelstuk bestaande uit een horizontaal blad en een of meer poten moet betekenen volgens de semantische normen. 10

16 2.2 Standaardtaalnorm Naast verschillende soorten taalnormen (zie supra) zijn er ook specifieke taalnormen. Zo heeft Haeseryn (2017) het bijvoorbeeld over dialect- en standaardtaalnormen. Hierna zullen we dieper ingaan op beide specifieke soorten. Ons onderzoek zal voornamelijk draaien rond de standaardtaalnorm, aangezien er in de analyse gefocust wordt op het al dan niet standaardtalig zijn van bepaalde beeldfragmenten 5. Er is tevens een verschil in status: standaardtaal is namelijk dominant ten opzichte van nietstandaardvariëteiten, omdat ze meer prestige heeft en de normen van die standaardtaal een ruimer bereik hebben (Haeseryn & De Sutter, 2017, p. 43). Zowel dialect- als standaardtaalnormen zijn taalnormen die in de eerste plaats impliciet zijn. Al is de ene taalnorm dat al wat meer dan de andere. Dialect wordt bepaald door verborgen of endogene normen, terwijl standaardtaal wordt bepaald door publieke of exogene normen. Endogene normen zijn normen die door lange traditie en natuurlijke ontwikkeling van die taal zo vanzelfsprekend zijn, dat ze niet expliciet vastgelegd hoeven te worden. Dialectsprekers kennen die normen en zijn tot correctie van taaluitingen die afwijken van die normen in staat (denk aan: Dat is geen Antwerpse klank ). Exogene normen zijn officiële, vastgelegde normen die van toepassing zijn op talen met een in maatschappelijk opzicht algemener karakter, zoals de standaardtaal (Haeseryn & De Sutter, 2017, p. 43). De standaardtaalnorm staat centraal in dit onderzoek, enerzijds omdat de standaardtaalnorm een hogere status heeft dan de dialectnorm, anderzijds omdat er in de praktijk met betrekking tot een standaardtaal vaak correctheidsoordelen en normen geëxpliciteerd worden terwijl dat met betrekking tot een dialect zelden gebeurt. Het is noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen normen in gesproken taal en normen in geschreven taal. Over het algemeen is geschreven taal strenger genormeerd dan gesproken taal. Het verschil tussen beide is voor een deel te verklaren door de aard van het talige medium zelf, voor een ander deel door een statusverschil (Haeseryn & De Sutter, 2017, p. 47). Geschreven taal heeft een permanenter karakter dan gesproken taal, zij mist een deel van de directheid en de natuurlijkheid die zo kenmerkend zijn bij de gesproken taal. Daardoor vereist geschreven taal meer en duidelijker structurering en explicitering in het aangeven van verwijzingen dan gesproken taal. Gesproken taal wordt wel ondersteund door paralinguistische middelen (zoals intonatie) en niet-talige middelen (zoals 5 In tegenstelling tot de voorgaande taalattitudeonderzoeken maken we in dit onderzoek geen gebruik van geluidsfragmenten als stimuli, maar wel van beeldfragmenten met geluid. De informanten krijgen filmpjes te zien van Bekende Vlamingen (zie hoofdstuk 3.2 Methodologie). 11

17 handgebaren). Ook is er een duidelijk statusverschil tussen geschreven en gesproken taal. De cultuur in het westen van Europa is voornamelijk een schriftelijke cultuur en de geschreven taal neemt dus een dominante positie in ten opzichte van de gesproken taal (Haeseryn & De Sutter, 2017). Toch analyseren we in dit onderzoek de gesproken standaardtaalnorm, omdat er zeer veel variatie waarneembaar is in de fonologie en fonetiek van sprekers. Volgens Haeseryn (2017, p. 48) is de opvatting dat je aan een standaardtaalspreker niet zou mogen horen waar hij of zij vandaan komt, niet langer algemeen gangbaar en willen veel taalgebruikers tot op zekere hoogte hun geografische herkomst wel laten horen in hun uitspraak. Hij nuanceert wel dat het minder duidelijk is of individuele uitspraakvariatie in dezelfde mate geaccepteerd wordt, en dat is nu net wat wij willen onderzoeken. 2.3 Taalnorm in de media Aangezien de gebruikte beeldfragmenten steeds van bekende Vlamingen zijn die op de openbare omroep (VRT) komen, lijkt het ons noodzakelijk om kort in te gaan op de huidige taalnorm en het taalbeleid in de Vlaamse media. Het huidige VRT-taalbeleid gaat terug op een jarenlange standaardtalige traditie en stelt tot vandaag (de Belgische variëteit van) het Standaardnederlands voorop als norm. Substandaardvariëteiten worden officieel slechts in geringe mate getolereerd, maar in de praktijk is er tegenwoordig toch heel wat nietstandaardtalig taalgebruik te horen bij Vlaamse radio- en televisiestemmen. Om de communicatie niet in gevaar te brengen en de verstaanbaarheid van de sprekers te verhogen, voorziet de VRT daarom in ondertitels bij haar tv-programma s. (Prieels, 2017, p. 312). Sinds zijn ontstaan in 1930 wil de openbare omroep een voorbeeld zijn van correct taalgebruik voor zijn publiek in Vlaanderen, en dat is tot vandaag nog steeds het geval. De VRT heeft een taaladviseur in dienst die erop toeziet dat de omroeptaal zich aan de taalconventies, de geldende normen, houdt (Prieels, 2017). De VRT streeft dus naar het gebruik van Standaardnederlands, wat door de Vlamingen wordt aanvaard en zelfs de benaming VRT-Nederlands 6 krijgt. In de praktijk is de spreektaal in Vlaanderen echter niet meer het Standaardnederlands, maar is de tussentaal de gangbare spreektaal (zie supra). Die verandering in het Vlaamse taallandschap heeft ook invloed gehad op het taalbeleid van de VRT. Tegenwoordig is er steeds meer tolerantie ten aanzien van andere variëteiten dan het 6 VRT-Nederlands wordt dan ook frequent gebruikt als synoniem voor Belgisch Standaardnederlands, waarmee verwezen wordt naar het taalgebruik van de Vlaamse publieke omroep, vooral in de journaals en informatieve programma s, dat voor velen als de norm geldt (Prieels, 2017, p. 313). 12

18 Standaardnederlands. Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van dialect en tussentaal de authenticiteit ten goede komt in fictie- en humorprogramma s (Van Hoof, 2010). Er is dus een kloof merkbaar tussen het taalbeleid en de taalpraktijk van de VRT. Daarnaast is uit onderzoek ook gebleken dat vrije televisiezenders zoals VTM veel meer andere taalvariëteiten gebruiken dan het Standaardnederlands. Dat wordt vermoedelijk veroorzaakt door de overheersing van fictiereeksen in het programma aanbod van VTM: zoals makers en acteurs aangaven en zoals ook door beleidsmakers werd erkend, sluipt in een genre dat herkenbaarheid en realisme nastreeft vrijwel onvermijdelijk een substandaardtalig taalgebruik binnen dat ook in de werkelijkheid die men wil afbeelden in de meeste contexten dominant is (Van Hoof, 2010, p. 183). 2.4 Taalnorm in het onderwijs Zoals onder andere Delarue (2016) vermeldt, worden onderwijs en media beschouwd als fundamentele instituties voor normproductie. Er wordt van leerkrachten verwacht dat ze ten allen tijde standaardtaal spreken om zo de variëteit aan de leerlingen te onderwijzen. Grondelaers en Van Hout (2011) benoemen de variëteit die door leerkrachten gehanteerd wordt Lerarennederlands. Dat is de praktische standaard van Vlaamse leraren Nederlands, die van de ideële standaard afwijkt door nagenoeg algemene regionale accentvariatie, en door occasionele non-standaardvarianten zoals t-deletie in functiewoorden (Grondelaers e.a., 2017, p. 333). Het eigenlijke taalgebruik van leerkrachten leunt dus aan bij het vooropgestelde streefdoel (Standaardnederlands), maar wijkt er toch van af. Hoe zit het dan met de taalnorm die aan de leerlingen wordt opgelegd? Uit beleidsdocumenten van ministers van Onderwijs Vandenbroucke (2007) en Smet (2011) kunnen we afleiden dat het beoogde streefdoel Standaardnederlands is, in de meest correcte en ideële vorm. Uit onderzoek (Lybaert, 2017) is echter gebleken dat het VRT-Nederlands geen haalbaar referentiepunt meer is. Echt Standaardnederlands wordt volgens gewone Vlamingen vrijwel nooit gesproken, en is daardoor ook moeilijk te realiseren. Veel hoogopgeleide jonge Vlamingen willen het meest formele VRT-Nederlands ook niet meer spreken (Grondelaers e.a., 2017, p. 334). Daarom vaardigt de Taalunie een beleid uit dat hamert op de grote rol van de media en het onderwijs in het verder verspreiden van een tolerantere visie op taalvariatie, in plaats van het Standaardnederlands steeds voorop te stellen als enige mogelijke onderwijstaal. 13

19 De verschillende posities die ingenomen worden door de Vlaamse overheid (strikte standaardtaalnorm) en de Taalunie (acceptatie van taalvariatie) leidt tot verwarring, vaagheid en normchaos in het onderwijs. Daardoor gaan leerkrachten op erg verschillende manieren om met de standaardtaalnorm, waardoor de behoefte aan een strakke visie op taalnormen er alleen maar groter op wordt (Delarue, 2016; Grondelaers e.a., 2017). Grondelaers, Delarue en De Sutter (2017) pleiten daarom voor de deideologisering van het onderwijs door een nieuw referentiepunt voor standaardspraak voor te stellen, sprekers die als mediafiguren een groot aantal registers van het gesproken Nederlands beheersen en traditioneel en modern prestige uitstralen. 14

20 3. Onderzoeksopzet 3.1 Attitudes en percepties Zoals reeds vermeld, zal dit onderzoek de attitudes en percepties van studenten taal- en letterkunde ten opzichte van standaardtaal en tussentaal nagaan (en de daaruit volgende attitudes ten opzichte van de Vlaamse taalnorm). In dit hoofdstuk worden beide termen gedefinieerd om te verduidelijken wat we in deze scriptie exact onderzoeken Attitudes Volgens Knops (1987, p. 20) kan een attitude als volgt gedefinieerd worden: een houding, een gezindheid of instelling tegenover een sociaal object, die iemands reacties tegenover dat object zo niet rechtstreeks bepaalt, dan toch in ieder geval kleurt of beïnvloedt. In ons geval spreken we van een taalattitude, wat wil zeggen dat taal het object is. De wijdverspreide visie op attitudes is dat deze uit drie componenten bestaan: (1) een cognitieve component, (2) een affectieve of evaluatieve component en (3) een conatieve of gedragscomponent (Grondelaers & Lybaert, 2017). De cognitieve component refereert naar wat we geloven en weten over het attitudeobject, door De Valck (2007) benoemd als beliefs over het object. De affectieve component bevat de evaluatie of de waardering voor het attitudeobject: zelfs zonder dat we veel weten over een attitudeobject, kunnen we er al positief of negatief tegenover staan (Grondelaers & Lybaert, 2017). De gedragscomponent verwijst dan weer naar de neiging om ons door onze beliefs en evaluaties over een object te laten inspireren tot een bepaald gedrag tegenover dat object: dat we West- Vlamingen door hun onkunde om de g/h correct uit te spreken boers vinden, ken ertoe leiden dat we misschien liever geen West-Vlamingen als vrienden willen (Grondelaers & Lybaert, 2017). De status van de drie componenten en hun onderlinge relatie is echter niet zo vanzelfsprekend, er bestaat veel discussie over in de literatuur (Garrett, 2010). Er bestaat grote onenigheid tussen de aanhangers van de mentalistische visie en de aanhangers van de behavioristische visie (Miinstermann & Van Hout, 1988). De mentalisten zijn van mening dat een attitude een hypothetisch construct [is] dat niet direct waarneembaar is maar dat kan worden afgeleid uit waarneembare responsen die worden opgeroepen door stimuli (Van der Pligt & De Vries, 1995) is. Bepaalde stimuli kunnen responsen oproepen bij taalgebruikers, waaruit vervolgens de attitudes van die taalgebruikers ten opzichte van bepaalde taalvariëteiten waargenomen kunnen worden. Het grote verschil met de behavioristische visie is dat attitudes volgens de mentalisten niet direct afleidbaar zijn uit het gedrag van individuen. Volgens de 15

21 behavioristen is het echter voldoende om het menselijke gedrag van individuen te observeren om hun attitudes te achterhalen. Zij zijn dus van mening dat het overbodig is om gebruik te maken van stimuli om attitudes te achterhalen. Zoals Garrett (2010) reeds aantoonde kan de behavioristische visie echter op veel kritiek rekenen, zo is het niet vanzelfsprekend dat attitudes en gedrag met elkaar overeenstemmen. Van Damme (2012) merkt daarnaast terecht op dat er in de behavioristische visie geen mogelijkheid is om attitudes van personen te onderzoeken om voorspellingen te maken over hun gedrag of om meer algemene uitspraken te doen aangezien volgens de behavioristen attitudes enkel kunnen worden afgeleid uit concrete situaties. In dit onderzoek zullen we uitgaan van de mentalistische visie op een attitude, en zal de analyse dus bestaan uit het onderzoeken van de waarneembare responsen van informanten die worden opgeroepen door stimuli. Door middel van directe rapportering willen we de percepties en attitudes van onze informanten in kaart brengen: dit wil zeggen dat we de informanten rechtstreeks vragen zullen stellen over hun mening in verband met een bepaalde taalvariëteit Percepties Naast attitudes komt ook het concept percepties aan bod in deze scriptie. Beide termen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in de taalkundige literatuur over taalvariatie en taalverandering. Preston (2002) merkt op dat het concept perceptie twee betekenissen kan hebben. Enerzijds staat perceptie zeer algemeen voor waarneming waarbij zintuigelijke informatie ontvangen en verwerkt wordt. Anderzijds kan perceptie ook een betekenis hebben op macroniveau: het gaat om de mate waarin een individu verschillende taalvariëteiten herkent en begrijpt, en om de plaats waar een individu de grenzen tussen verschillende taalvariëteiten situeert. Percepties zijn in tegenstelling tot attitudes wel direct waarneembaar, ze hebben namelijk met de bewuste taalkundige kennis van de doorsnee mens te maken (Van Damme, 2012). In deze scriptie staat de tweede betekenis van perceptie centraal. We zijn namelijk geïnteresseerd in de oordelen van studenten over gegeven taalvariëteiten en hoe zij de variëteiten categoriseren, wat zich duidelijk situeert binnen de talige percepties op macroniveau. 16

22 3.2 Methodologie Om na te gaan wat de attitudes en percepties van onze informanten zijn ten opzichte van een taalnorm die meer tussentalige kenmerken heeft, kregen ze elk acht fragmenten van bekende Vlamingen (hierna BV s) te zien. Na het bekijken van ieder fragment stelde de interviewer hun telkens drie vragen (met eventuele bijvragen) over het taalgebruik van de sprekers in de fragmenten (directe bevraging). Na het bekijken van alle acht de fragmenten werd hun nog een drietal algemene vergelijksvragen gesteld. In onderstaand deel zullen we eerst de gebruikte onderzoekstechniek beschrijven en verklaren, vervolgens zal er inhoudelijk en vormelijk dieper ingegaan worden op het stimulusmateriaal, zal de keuze van informanten verantwoord worden en zal het verloop van de afname van de enquêtes verduidelijkt worden Onderzoekstechniek Om taalattitudes en percepties te onderzoeken, worden verschillende methodes toegepast. Concreet wordt er een onderscheid gemaakt tussen directe en indirecte methodes. In onderstaand hoofdstuk zullen beide methodes worden geschetst, waarna zal aangetoond worden waarom in dit onderzoek gekozen werd voor een bepaalde methode en niet de andere Directe methode Bij de directe methode stelt de onderzoeker rechtstreeks taalgerelateerde vragen aan respondenten die er zich actief van bewust zijn dat taal het attitudeobject is. Deze methode wordt doorgaans gebruikt om overt attitudes in kaart te brengen. Dat zijn attitudes die uitgedrukt worden op een hoog niveau van bewustzijn, en daardoor (deels) beredeneerd kunnen worden (Grondelaers & Lybaert, 2017). Die attitudes zijn interessant omdat ze stereotypes over taal weerspiegelen, de hardnekkige beliefs die een taalgemeenschap deelt over de status en de waardering van diverse variëteiten in het taalrepertoire van de gemeenschap (Grondelaers & Lybaert, 2017). Er werd de voorbije decennia echter al heel wat kritiek gegeven op de directe aanpak bij taalonderzoek. Zo stellen Lybaert en Grondelaers (2017) bijvoorbeeld dat mensen niet altijd in staat zijn om hun evaluaties accuraat te beschrijven bij direct onderzoek met open vragen, zeker niet als het te evalueren object een gestigmatiseerde variëteit is (Grondelaers & Lybaert, 2017, p. 171). Daarnaast zijn de uitkomsten van de interviews niet eenvoudig te kwantificeren, waardoor het niet altijd even gemakkelijk is om na te gaan of bepaalde opvattingen terugkomen bij meerdere informanten. 17

23 Indirecte methode De indirecte methode wordt voornamelijk gebruikt om covert attitudes te onderzoeken. Die attitudes zijn meer privaat dan overt attitudes en worden automatisch (zonder bewuste rationele manipulatie) gegenereerd, waarna ze grotendeels onbewust uitgedrukt worden (Grondelaers & Lybaert, 2017). Bij de indirecte methode wordt de respondent bewust misleid, de interviewer legt de focus van zijn onderzoek bewust op een ander aspect dan taal. De evaluaties worden echter wel steeds geïnterpreteerd in het kader van taalattitudes. De bekendste en populairste exponent van de indirecte methode is het speaker evaluation experiment (Anisfeld & Lambert, 1964). Informanten krijgen korte audiofragmenten zonder label te horen die ze moeten evalueren op schalen die op het eerste gezicht niets met taal te maken, maar met de persoonlijkheid van de spreker (Grondelaers & Lybaert, 2017). Binnen dit speaker evaluation paradigma zijn er verschillende varianten, waarvan de matched guise-techniek en de verbal guise-techniek de meest gebruikte exponenten zijn. Bij de eerste techniek krijgen informanten fragmenten te horen die allemaal ingesproken zijn door één en dezelfde spreker in verschillende guises 7. Aan de informanten wordt echter verteld dat ze naar verschillende sprekers luisteren (Grondelaers & Lybaert, 2017). Doordat eenzelfde spreker en dus ook eenzelfde stem wordt gebruikt, kunnen eventuele verschillen in persoonsgebonden variatie geneutraliseerd worden (Impe & Speelman, 2007). In de verbal guise-techniek worden de fragmenten ingesproken door meer dan één spreker. In dat geval is het belangrijk dat de persoonlijke sprekerskenmerken, zoals onder meer leeftijd, geslacht en stemkwaliteit, niet of slechts minimaal verschillen (Impe & Speelman, 2007) Verantwoording keuze Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, kozen we voor een directe benadering: we stelden tijdens een interview aan twintig studenten taal- en letterkunde rechtstreeks taalgerelateerde vragen over het taalgebruik in acht beeldfragmenten. De informanten kregen een reeks gesloten vragen (ja/nee-vragen) maar er werd hun wel steeds gevraagd om hun antwoord te beargumenteren. Zoals eerder werd vermeld (zie supra) is de directe methode niet zonder nadelen. Toch besloten we om deze methode te gebruiken in ons onderzoek. Aangezien ons onderzoek van kwalitatieve aard is en beperkt blijft tot twintig informanten, vormt de problematische kwantificering niet echt een probleem bij de analyse van de onderzoeksresultaten. Daarnaast kozen we bewust voor studenten taal- en letterkunde als respondenten, omdat zij onder andere voldoende taalkundige achtergrond hebben om hun evaluaties accuraat te 7 varianten van een linguïstische variabele, zoals regionaal accent (Grondelaers & Lybaert, 2017, p. 170). 18

24 beschrijven. Zoals uit de resultaten zal blijken, verliep het evalueren van het taalgebruik vlotter bij studenten Nederlands dan bij studenten die geen Nederlands studeren, maar aangezien de meeste vragen eerder gingen over het al dan niet gepast zijn van taalgebruik vormde dit geen struikelblok voor het onderzoek. Daarnaast schept binnen een directe onderzoeksmethode kiezen voor het interview als bevragingsmethode, nog een aantal bijkomende voordelen tegenover indirecte onderzoeksmethodes. Het grootste voordeel is dat de informanten niet gestuurd worden in hun antwoorden door vragenlijsten met meerkeuzeopties, maar dat ze vrijuit kunnen antwoorden op de vragen. Dankzij die methode kan de interviewer de interviewsituatie bovendien observeren en waar nodig bijsturen of zaken verduidelijken (Lybaert, 2014). Tot slot is het ook belangrijk om te vermelden dat, hoewel we opteerden voor een directe bevraging, de informanten niet op de hoogte waren van het eigenlijke doel van het onderzoek. Pas na het afronden van het interview werd hun (indien gewenst) meer duiding gegeven over het onderzoek naar de standaardtaalnorm Fragmenten/stimulusmateriaal Tijdens het interview kregen de informanten acht videofragmenten te zien van BV s. De bedoeling was om ons op basis van hun antwoorden op de vragen een beeld te vormen van hun attitudes ten opzichte van de huidige taalnorm in Vlaanderen. In totaal werden tijdens het onderzoek vijfentwintig fragmenten gebruikt, die initieel werden ingedeeld in vier categorieën: 1) dialectische tussentaal, 2) tussentaal, 3) standaardtalige tussentaal en 4) standaardtaal. De informanten kregen steeds twee fragmenten uit iedere categorie te zien, zonder op de hoogte te zijn van de categorisatie van de fragmenten. In onderstaand deel zal de keuze van de fragmenten gemotiveerd worden Keuze beeldfragmenten BV s Een eerste reden voor de keuze van beeldfragmenten in plaats van geluidsfragmenten is gelinkt aan de keuze van de vragen. De eerste vraag die na het bekijken van elk fragment namelijk gesteld werd, luidde als volgt: Vind je het taalgebruik passen bij deze persoon in deze situatie? (zie infra). Het was dus van groot belang dat zowel de persoon als de situatie waarin het fragment zich afspeelt, zo adequaat mogelijk werd weergegeven. Om die reden kozen wij ervoor om gebruik te maken van beeldfragmenten in plaats van geluidsfragmenten. Het is vanzelfsprekend dat het moeilijker is om je een situatie voor te stellen bij een geluidsfragment dan wanneer de situatie te zien is in een beeldfragment. 19

25 De tweede reden voor de keuze van beeldfragmenten, gaat over de noodzaak van spontaan taalgebruik. In vrijwel al het voorgaand onderzoek naar taalattitudes over het Vlaamse taallandschap maakten onderzoekers gebruik van indirecte onderzoeksmethodes. Daarbij wordt het werkelijke onderzoeksdoel niet vermeld aan de informanten en wordt de focus op een ander aspect dan taal gelegd, maar de resultaten worden wel geïnterpreteerd binnen het kader van attitudes en percepties. In die onderzoeken (Ghyselen, 2010; Impe & Speelman, 2007) werd steeds gebruikgemaakt van geluidsfragmenten die speciaal geconstrueerd waren voor het onderzoek. Op die manier konden variabelen als gespreksonderwerp en persoonlijkheid van de spreker constant gehouden worden, zodat de verkregen resultaten met zekerheid konden toegeschreven worden aan het taalgebruik van de spreker. Zoals Lybaert (2014) echter in haar onderzoek vermeldt, is er ook een nadeel verbonden aan dergelijke onderzoeksmethodes. Geconstrueerde fragmenten wijken namelijk meestal hoorbaar af van reëel taalgebruik, waardoor de percepties en attitudes van de informanten meer gaan over een onbestaande vorm van taalgebruik dan over feitelijke realisaties van natuurlijke taal (Deprez, 1981; Lybaert, 2014). Omdat we in dit onderzoek focussen op de attitudes ten opzichte van reëel taalgebruik, kozen we dus voor spontaan taalgebruik beeldfragmenten. Deze keuze is echter niet zonder gevolgen: factoren als stemkwaliteit, accent, persoonlijkheid en onderwerp kunnen bij spontane fragmenten niet gecontroleerd worden. Volgens Lybaert (2014) hebben echter niet alle interfererende factoren een even grote impact op de attitudes van informanten. Bij indirect onderzoek wordt namelijk gevraagd om de spreker te beoordelen, waardoor het accent en de persoonlijkheid een grotere rol spelen bij de beoordeling dan bij directe bevragingen, waarbij men expliciet vraagt naar het taalgebruik van de spreker. Tot slot rest ons nog de vraag waarom BV s?? De voornaamste reden is uiteraard dat we De Stutters (2017) voorstel om BV s als rolmodellen voor standaardspraak te gebruiken, willen toetsen aan de realiteit. Daarnaast is het internet vandaag de dag dé plaats om fragmenten met spontaan taalgebruik te vinden. Het ligt voor de hand dat fragmenten van bekende mensen (Brabanders in dit geval) gemakkelijker te vinden zijn dan fragmenten van een modale spreker. Ook zijn de meeste Vlamingen, dankzij de Vlaamse media en het internet, wel bekend met een aantal BV s. Vlamingen kunnen zich dus gemakkelijker identificeren met de gegeven persoon in de gegeven situatie en dat vereenvoudigt dan op zijn beurt de vorming van een attitude over het taalgebruik van die persoon. 20

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

DIALECT EN TAALVERWERVING

DIALECT EN TAALVERWERVING DIALECT EN TAALVERWERVING In diverse regio s in Nederland spreken kinderen, naast het algemeen beschaafd Nederlands, een streektaal of dialect. In de oostelijke mijnstreek is dit ook het geval. Vaak wordt

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Sociolinguïstiek en sociale psychologie:

Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Nieuwe methodes voor attitudemeting Laura Rosseel, Dirk Geeraerts, Dirk Speelman OG Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek Inleiding sinds de jaren 1960

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Taalattitude in de periferie

Taalattitude in de periferie Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalattitude in de periferie De perceptie en attitude van West- Vlamingen tegenover standaardtaal en dialect. Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Lobke Tyberghien Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Taal-

Nadere informatie

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Terézia Orviská Wat wilt ge nu eigenlijk zeggen? Aanspreekvormen in Nederlandse

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 3. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de tweede graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN met

Nadere informatie

Vreemd accent op de Vlaamse televisie: hot or not?

Vreemd accent op de Vlaamse televisie: hot or not? Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Lies Devos Vreemd accent op de Vlaamse televisie: hot or not? Een onderzoek naar de attitudes tegenover exogeen getint Nederlands op de Vlaamse televisie Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK)

Niveaus van het Europees Referentiekader (ERK) A Beginnend taalgebruiker B Onafhankelijk taalgebruiker C Vaardig taalgebruiker A1 A2 B1 B2 C1 C2 LUISTEREN Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 10. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (derde leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vrij concreet

Nadere informatie

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen Pre-Academisch Onderwijs Ontwikkelingslijnen en leerdoelen LEERDOELEN PER ONTWIKKELINGSLIJN Ontwikkelingslijn 1: De leerling ontwikkelt een wetenschappelijke houding 1.1 De leerling ontwikkelt een kritische

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, :23 AM Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen

tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, :23 AM Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen tussentaal.book Page 1 Tuesday, October 8, 2013 11:23 AM Tussentaal Over de talige ruimte tussen dialect en standaardtaal in Vlaanderen tussentaal.book Page 2 Tuesday, October 8, 2013 11:23 AM tussentaal.book

Nadere informatie

Niveaus Europees Referentie Kader

Niveaus Europees Referentie Kader Niveaus Europees Referentie Kader Binnen de niveaus van het ERK wordt onderscheid gemaakt tussen begrijpen, spreken en schrijven. Onder begrijpen vallen de vaardigheden luisteren en lezen. Onder spreken

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Chloé Lybaert Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes van een spraakmakende generatie Proefschrift voorgelegd tot het behalen van de graad van Doctor in de Taalkunde Promotor: Prof.

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN.

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. OVER HET GEBRUIK VAN KOMEN ALS KOPPELWERKWOORD IN VLAANDEREN Amber Van Overbeke Stamnummer: 01306045 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Copromotor:

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

1 - Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs

1 - Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs Inhoudsopgave: Het belang van volgens kabinet Balkenende IV Het belang van volgens kabinet Balkenende IV 1 Bramediawijs als onderdeel van het lokaal

Nadere informatie

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën

Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën 1 Bijlage 7. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vertrouwd

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Taalvariatie in het secundair onderwijs

Taalvariatie in het secundair onderwijs Taalvariatie in het secundair onderwijs Een vergelijking van luistertestscores van leerlingen uit de tweede graad ASO op fragmenten in de standaardtaal en fragmenten in de tussentaal Anne Geladé Masterproef

Nadere informatie

Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS)

Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS) Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS) Commissie Onderwijs Vlaams Parlement 2 juni 2016 Promotoren: Prof. Dr. Piet Van Avermaet (UGent) Prof. Dr. Mieke Van Houtte (UGent) Prof. Dr. Stef Slembrouck

Nadere informatie

8 Fragment 2 Groter als/dan derde graad DERDE GRAAD. Fragment 2 Taalnorm

8 Fragment 2 Groter als/dan derde graad DERDE GRAAD. Fragment 2 Taalnorm Fragment 2 Taalnorm DERDE GRAAD Sommige taalfouten maak je altijd opnieuw, hoe vaak je de regel ook herhaalt. Bovendien werd je waarschijnlijk ooit gewezen op een taalfout, terwijl de zin of woordgroep

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:

Cover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten

Bijlage 1: Methode. Respondenten en instrumenten Bijlage 1: Methode In deze bijlage doen wij verslag van het tot stand komen van onze onderzoeksinstrumenten: de enquête en de interviews. Daarnaast beschrijven wij op welke manier wij de enquête hebben

Nadere informatie

Europees Referentiekader

Europees Referentiekader Europees Referentiekader Luisteren Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken. Ik

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

3. De CNaVT-profielen

3. De CNaVT-profielen 3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister;

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister; CONVENANT INZAKE DE NEDERLANDSE ERKENNING VAN DE REGIONALE NEDERSAKSISCHE TAAL Partijen, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO

Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO Vragenlijst deelnemers Vlaams Lerend Netwerk STEM SO 1. Persoonlijke gegevens Naam school:.. Provincie school: o Antwerpen o Limburg o Oost- Vlaanderen o Vlaams- Brabant o West- Vlaanderen Wat is je functie?

Nadere informatie

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL Hoe het drieslagmodel kan worden ingezet ter ondersteuning van het getalbegrip in de realistische rekenles. Het belangrijkste doel van school is niet

Nadere informatie

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen Inleiding De mate van vertrouwen van burgers in de overheid en maatschappelijke instellingen werd al vaker de toetssteen van de democratie genoemd: daalt

Nadere informatie

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Jaarplan GESCHIEDENIS Algemene doelstellingen Eerder gericht op kennis en inzicht 6 A1 A2 A3 A4 A5 Kunnen hanteren van een vakspecifiek begrippenkader en concepten, nodig om zich van het verleden een wetenschappelijk

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Common European Framework of Reference (CEFR)

Common European Framework of Reference (CEFR) Common European Framework of Reference (CEFR) Niveaus van taalvaardigheid volgens de Raad van Europa De doelstellingen van de algemene taaltrainingen omschrijven we volgens het Europese gemeenschappelijke

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 pagina 3 van 12 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Opbouw van de syllabus 6 3 Het examen 8 4 De vraagstelling 9 5 Toepassing van het correctievoorschrift

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands Dhr. prof. dr. F.P. Weerman Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam (020) 525 3278 fsr-fgw@uva.nl studentenraad.nl/fgw Datum 6 december 2016 Ons kenmerk 16fgw043 Contactpersoon

Nadere informatie

Woord vooraf. De promotoren Geert Devos Peter Van Petegem Jan Vanhoof

Woord vooraf. De promotoren Geert Devos Peter Van Petegem Jan Vanhoof Woord vooraf Sinds 2007 zijn de Vlaamse scholen in het secundair onderwijs, alsook de Centra voor Volwassenenonderwijs en de Centra voor Leerlingenbegeleiding, verplicht al hun onderwijzend personeel te

Nadere informatie

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2016

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2016 Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 1. BASISGEGEVENS In werden 19326 begeleidingen pakket 1 en 6415 begeleidingen pakket 2 beëindigd. Uiteindelijk hebben 18901 klanten (pakket 1) en 6287

Nadere informatie

Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld! Ann Van Hooste en Liesbeth Spanjers UC Leuven Groep Lerarenopleiding

Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld! Ann Van Hooste en Liesbeth Spanjers UC Leuven Groep Lerarenopleiding Een lerarenopleiding en studenten in kansarmoede: de krachten gebundeld! Ann Van Hooste en Liesbeth Spanjers UC Leuven Groep Lerarenopleiding Een student in kansarmoede vertelt Het was heel fijn om deel

Nadere informatie

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN Er zijn verschillende beïnvloedingsstijlen te onderscheiden. De stijlen kunnen worden onderverdeeld in: TEGENBEWEGENDE STIJLEN MEEBEWEGENDE STIJLEN = duwen = trekken Tegenbewegende

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren.

Vaksubkernen Inhouden vwo kerndoelen onderbouw. kiezen. De leerling kan referentiële verwijzingen expliciteren. Tussendoelen Latijn ( vwo ) Latijn havo/vwo onderbouw K = gericht op voorbereiding op deze vakken in bovenbouw (Turquoise) KGV= gericht op algemene gymnasiale vorming (Zilver) = K = Kgv Taalbeschouwing

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2016-I Aanwijzing voor de kandidaat Als in een vraag staat dat je een hoofd- of kernconcept moet gebruiken, dan gebruik je in het antwoord die elementen uit de omschrijving van het hoofd- of kernconcept die nodig

Nadere informatie

Betere samenleving vraagt om andere opvoeding

Betere samenleving vraagt om andere opvoeding bezoekadres Marnixkade 109 1015 ZL Amsterdam postadres Postbus 15262 1001 MG Amsterdam E moti@motivaction.nl T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl Betere samenleving vraagt om

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Link met het secundair onderwijs

Link met het secundair onderwijs Link met het secundair onderwijs 1. Instroomprojecten 'Tutoraat' en 'Klimop' De moeizame doorstroom in het secundair onderwijs en de instroom naar het hoger onderwijs van kansarme en allochtone jongeren

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

EEN NIEUWE BELGISCH- NEDERLANDSE UITSPRAAKNORM

EEN NIEUWE BELGISCH- NEDERLANDSE UITSPRAAKNORM EEN NIEUWE BELGISCH- NEDERLANDSE UITSPRAAKNORM LAAGOPGELEIDEN EN HUN PERCEPTIES VAN EN ATTITUDES TEGENOVER HET GESPROKEN NEDERLANDS IN VLAANDEREN Lisa Trogh Studentennummer: 01402545 Promotor: prof. dr.

Nadere informatie

Schoolbeleid en ontwikkeling

Schoolbeleid en ontwikkeling Schoolbeleid en ontwikkeling V. Maakt gedeeld leiderschap een verschil voor de betrokkenheid van leerkrachten? Een studie in het secundair onderwijs 1 Krachtlijnen Een schooldirecteur wordt genoodzaakt

Nadere informatie

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten [Taalwerk] De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten Tom Ruette 1. Afstanden en categorieën De appel valt niet ver van de boom,

Nadere informatie

perspectief voor professionele ontwikkeling

perspectief voor professionele ontwikkeling Actie-onderzoek als perspectief voor professionele ontwikkeling Workshop ALTHUS-Seminar 6 maart 2012 Geert Kelchtermans (KU Leuven) 1. What s in a name? 1. Term: veelgebruikt; uitgehold? In literatuur:

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

STEMmige bedrijvigheid

STEMmige bedrijvigheid STEMmige bedrijvigheid Wat kan een bedrijfsbezoek betekenen voor de attitude van kinderen voor techniek? Stephanie Vervaet - Kristof Van De Keere Maaike Ugille Remko Meys Expertisecentrum Onderwijsinnovatie,

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

Standaardtaal of tussentaal op televisie

Standaardtaal of tussentaal op televisie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Talen en culturen van Latijns Amerika/ Spaans Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister;

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister; CONVENANT INZAKE DE NEDERLANDSE ERKENNING VAN DE REGIONALE NEDERSAKSISCHE TAAL Partijen, De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, handelende in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna

Nadere informatie

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands . Taalbeschouwing Van Ginneken, J. (2000). Verborgen verleiders. Hoe de media je sturen. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Willy Smedts K.U. Leuven Contact: willy.smedts@arts.kuleuven.be Ronde 6 AN, BN, NN en

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker!

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker! Jongeren en chattaal geen probleem, standaardtaal is ook een must in ons systeem! September Aandacht voor Standaardnederlands Taal verbindt en maakt van een groep mensen een samenleving. Een rijke taal

Nadere informatie

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie: BIJGESTELDE VISIE OP HET LEERGEBIED DIGITALE GELETTERDHEID Digitale geletterdheid is van belang voor leerlingen om toegang te krijgen tot informatie en om actief te kunnen deelnemen aan de hedendaagse

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

Samenvatting. Vermijd de naamwoordstijl! Een onderzoek naar de houdbaarheid van een schrijfadvies.

Samenvatting. Vermijd de naamwoordstijl! Een onderzoek naar de houdbaarheid van een schrijfadvies. Vermijd de naamwoordstijl! Een onderzoek naar de houdbaarheid van een schrijfadvies. In dit proefschrift stel ik de vraag hoe adequaat het advies vermijd de naamwoordstijl tegemoet komt aan de behoefte

Nadere informatie