EEN NIEUWE BELGISCH- NEDERLANDSE UITSPRAAKNORM

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EEN NIEUWE BELGISCH- NEDERLANDSE UITSPRAAKNORM"

Transcriptie

1 EEN NIEUWE BELGISCH- NEDERLANDSE UITSPRAAKNORM LAAGOPGELEIDEN EN HUN PERCEPTIES VAN EN ATTITUDES TEGENOVER HET GESPROKEN NEDERLANDS IN VLAANDEREN Lisa Trogh Studentennummer: Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Taal- en Letterkunde Nederlands-Engels Academiejaar:

2 VOORWOORD Het afgeven van een masterproef voelt een beetje als het voorlezen van een nieuwjaarsbrief. Vroeger stond je als klein kind met knikkende knieën voor de kerstboom met je mooiste kleren aan, een grote kleurrijke prent voor je neus. Die decembermaand had je in de klas urenlang vlijtig gedichtjes overgeschreven. Je had daarvoor je favoriete vulpen uitgekozen en zorgvuldig met een potlood een zachte kantlijn getekend. Zelfs als je geen enkele fout schreef ( Maar juf, ik vergeet altijd dat het 2006 moet zijn in plaats van 2005! ), liep je als linkshandige nog het risico vieze blauwe inktvlekken te maken als voetsporen in verse sneeuw. Opnieuw! Omdat je zo flink je best had gedaan, was je er apetrots op. Zelfs van je juf had je een coole sticker gekregen voor al je harde werk. Toch moest de belangrijkste beoordeling nog komen, en die moest je nu nog bang trotseren. Bij een masterproef gebeurt het net zo. Alleen vindt de dag des oordeels nu plaats op 29 mei in plaats van 1 januari. Vanaf dan kan je er niets meer aan veranderen. Je hebt een jaar lang gelezen, gekrabbeld en geschreven en plots weet je meer over Microsoft Word en Excel dan drie jaar informatica je in het middelbaar hebben geleerd. Je weet hoe je onstuimige tabellen de baas moet en via welke achterpoortjes je een onvindbare bron toch te pakken kan krijgen. Je vult een referentielijst aan op automatische piloot en bent beste vrienden met de zoekfunctie. En ook al ben je apetrots omdat het je potverdekke toch wel is gelukt om die deadline te halen, werd ook deze thesis met knikkende knieën in Blandijn uit handen gegeven. Hoewel deze thesis een product van mezelf is, voelde de totstandkoming toch ook een beetje aan als een groot groepswerk. Vandaar heb ik voor een paar mensen een warm woord van dank. Mijn promotor, Johan De Caluwe, voor de leerijke gesprekken en de broodnodige duwtjes in de rug. Anne-Sophie Ghyselen, om me vorig jaar dit onderwerp aan te reiken en ervoor te zorgen dat ik zin genoeg had in een sequel. Mijn informanten, die ik met zelfgemaakte zandkoekjes heb omgekocht om drie kwartier van hun kostbare tijd met mij te spenderen: dankjewel aan C, pepe Dirk, meme Erna, Florian, Hermi, Jens, Johan, Johan, Julie, meme Linda, Nicole, Paul, R, Roland, Sabrina, Sanne, Sofie, Tijs, Vera, Wilfried en Yoni. Ook voor Elke, Florien, Lara, Lorien, mama en Shauni, om me te helpen in mijn zoektocht naar die informanten. Mijn lieve ouders, die met veel tegenzin moesten aanvaarden dat ik me een hele maand op mijn kamer zou opsluiten. Ik beloof dat ik deze week de strijk doe! Dan nog mijn vele andere vrienden, familie en buren (je weet wie je bent), die misschien niet echt een aandeel hebben gehad in deze thesis, maar altijd klaarstonden met schouderklopjes en motiverende woorden. En tot slot Sebas, om mijn huilbuien te sussen en mee te juichen met al mijn kleine overwinningen terwijl hij zelf in het werk verdronk. 2

3 Op een mooi onderzoek! Nieuwerkerken, 26 mei

4 INHOUDSOPGAVE Voorwoord... 2 Inhoudsopgave... 4 Lijst van afkortingen... 6 Lijst van tabellen... 7 Lijst van figuren Inleiding Het standaardiseringsproces Het Nederlands in Vlaanderen vandaag Onderzoeksfocus Methodologie Stimulusmateriaal Onderzoeksopzet Informanten Constante onafhankelijke variabelen: moedertaal, opleidingsniveau, regio Onstabiele onafhankelijke variabelen: sekse, leeftijd Analyse stimulusmateriaal John Crombez Maaike Cafmeyer Hilde Crevits Willem Vermandere Gella Vandecaveye Lieve Blancquaert Marc Coucke Marijn De Valck Eva Mouton Lauren De Ruyck Mathias De Clercq Bart De Wever

5 Tom Waes Veerle Baetens Nathalie Meskens Maggie De Block Jeroen Meus Hanne Decoutere Jan Peumans Pat Krimson Kim Clijsters Ingrid Lieten Regi Penxten Analyse Attitudes tegenover en percepties van horizontale taalvariatie Attitudes tegenover en percepties van verticale taalvariatie Niet-uitgelokte percepties van en attitudes tegenover de Belgisch-Nederlandse macrostrucuur Uitgelokte percepties van en attitudes tegenover de Belgisch-Nederlandse macrostructuur Vergelijking met hoogopgeleiden Conclusie Referentielijst Bijlagen Bijlage 1: Overzicht van de laagopgeleide informanten Bijlage 2: Transcriptie van het stimulusmateriaal Bijlage 3: Transcriptie van De interviews ( woorden) 5

6 LIJST VAN AFKORTINGEN STA... standaardtaal DIA... dialect OMG... omgangstaal TT... tussentaal 6

7 LIJST VAN TABELLEN Tabel 1: Voorbeeld preselectie stimulusmateriaal Tabel 2: Selectie stimulusmateriaal: mannen Tabel 3: Selectie stimulusmateriaal: vrouwen Tabel 4: Basisvragen bij videofragmenten Tabel 5: Afsluitende vragenlijst Tabel 6: Prototypisch beeld van Algemeen Nederlands en dialect (Lybaert 2014:241)

8 LIJST VAN FIGUREN Figuur 1: De huidige standaardtaalsituatie in Nederland (Grondelaers & Van Hout 2011:234) Figuur 2: De huidige standaardtaalsituatie in Vlaanderen (Grondelaers & Van Hout 2011:234) Figuur 3: Het dialectlandschap in Nederlandstalig België (Taeldeman 2001) Figuur 4: Horizontale taalvariatie: perceptie van West-Vlaamse fragmenten Figuur 5: Horizontale taalvariatie: perceptie van Oost-Vlaamse fragmenten Figuur 6: Horizontale taalvariatie: perceptie van Brabantse fragmenten Figuur 7: Horizontale taalvariatie: perceptie van de Limburgse fragmenten Figuur 8: Algemene impact van sekse en leeftijd op de percepties van horizontale taalvariatie Figuur 9: Verhouding van tewerkgestelde mannen en vrouwen (Cotter, England & Hermsen 2007) Figuur 10: Verticale taalvariatie: niet-uitgelokte percepties van de Belgisch-Nederlandse macrostructuur Figuur 11: Taalsituatie in Vlaanderen in 1960 (Grondelaers & Van Hout 2011:205) Figuur 12: Verticale taalvariatie: taalkundige perceptie van stimulusmateriaal per fragment Figuur 13: Verticale taalvariatie: stimulusmateriaal tussen standaardtaal en lichte tussentaal Figuur 14: Verticale taalvariatie: stimulusmateriaal tussen lichte tussentaal en zware tussentaal Figuur 15: Verticale taalvariatie: stimulusmateriaal tussen zware tussentaal en dialect Figuur 16: Verticale taalvariatie: vergelijking van perceptie en realiteit per dialectgebied Figuur 17: Verticale taalvariatie: percepties van taalvariatie volgens drieledig model Figuur 18: Verticale taalvariatie: percepties van taalvariatie volgens tweeledig model Figuur 19: Lekenperceptie van stimulusmateriaal per fragment volgens vernieuwd model. 83 Figuur 20: Geschiktheid van taalgebruik van highbrow BV s binnen context van fragment. 86 Figuur 21: Geschiktheid van taalgebruik van lowbrow BV s binnen context van fragment

9 1. INLEIDING In de wereld van vandaag is het migratiedebat prominent aanwezig. Het gaat over toestaan en afwijzen, openstellen en afweren. Tijdens het bouwen van die nieuwe samenleving is het integratieproces vaak een heikel punt. Verplichten we nieuwkomers om zich volledig aan te passen aan een onbekende omgeving of geven we ze de ruimte om hun eigen gewoontes in een Vlaamse leefwereld te incorporeren? Een stokpaardje in die discussie is het Nederlands. Uit de vele reacties op sociale media kan je afleiden dat de gemiddelde Vlaming wil dat nieuwkomers die taal onmiddellijk vlekkeloos beheersen, alsof je die als software met een vingerklik kan installeren in je brein. Het probleem ligt echter al bij de concrete inhoud van een concept als het Nederlands. Het Belgische Nederlands heeft zoveel verschillende facetten dat het voor volwassen beginnelingen niet gemakkelijk kan zijn om een juiste basiskennis op te bouwen. Niet alleen is voor hen de kritische periode voor het aanleren van een nieuwe taal al lang verstreken, ook is het moeilijk om aan te voelen wat die juiste basiskennis precies inhoudt en wat de gemiddelde Vlaming bedoelt met het Nederlands. In deze inleiding wil ik het onderzoek van deze masterproef contextualiseren door de huidige Nederlandse taal in Vlaanderen in al zijn hoedanigheden te beschrijven. Daarvoor zal ik echter eerst uitleggen hoe het Belgisch Nederlands in de loop der jaren precies gegroeid is tot de taal die we vandaag kennen. Op het einde van deze inleiding zal dankzij die uiteenzetting duidelijk worden waarom het niet evident is om de Vlaamse inhoud van een concept als het Nederlands te definiëren HET STANDAARDISERINGSPROCES In Vlaanderen spreken we Nederlands, net zoals ze dat in Nederland doen. Het valt echter op dat er duidelijk hoorbare verschillen zijn in het Nederlands van beide gebieden. Dat is onder meer het geval omdat België en Nederland niet op hetzelfde moment begonnen zijn met de uitbouw van hun standaardtaal. Nederland kon daar namelijk al veel vroeger mee van start gaan, waardoor Vlaanderen een achterstand opliep. Al in de zestiende eeuw worden de eerste aanzetten tot standaardisering (Marynissen 2017:67) in Nederland gegeven. Het is pas bij de onafhankelijkheid van België in 1830 dat dat voor de zuidelijke gewesten een bewust agendapunt kan worden. Het is nochtans pas in de tweede helft van de twintigste eeuw dat de standaardiseringsijver zijn hoogtepunt bereikt. Er is sprake van rabiaat integrationisme (Jaspers & Van Hoof 2012:102). De Vlaming moest en zou aansluiting zoeken bij de Noord-Nederlandse taalnorm. Alleen zo zou de taal van de Lage Landen overeind kunnen blijven tussen grote cultuurtalen 9

10 als het Engels en het Frans (Marynissen 2017:76). Dit wil echter niet zeggen dat het Nederlands uit Nederland volledig werd overgenomen (Marynissen 2017:76). Zo werd er voor één component van het taalsysteem [een uitzondering gemaakt]: de uitspraak (Jaspers & Van Hoof 2012:104). Daarin drong de Hollandisering niet door. De zuidelijke uitspraak werd meer gebaseerd op de schrijftaal, met als gevolg dat Vlamingen meer op de letter spreken dan Nederlanders (Marynissen 2017:76). Daarnaast werd de Belgisch Nederlandse uitspraaknorm vooral mee gevormd vanuit het accent van hun eigen taalcentrum, Brabant (Goossens 1970). Het is dus vooral op lexicaal en grammaticaal gebied dat de twee landelijke varianten van het Nederlands convergeren (Marynissen 2017:77). In die tweede helft van de twintigste eeuw ontstaan er zogenaamde ABN-kernen in Vlaamse middelbare scholen (Geeraerts 2017:102), waarin groepjes leerlingen onder leiding van een promotor zich engageren om voortaan Beschaafd te praten en hun dialect af te zweren (Jaspers & Van Hoof 2012:100) in een poging om het ABN op de speelplaats te stimuleren. De overkoepelende organisatie, die ABN-taalkampen organiseert en naast tijdschriften ook ABN-speldjes ronddeelt, lijkt veel weg te hebben van een hedendaagse jeugdbeweging (Jaspers & Van Hoof 2012:100). Verder wordt niet alleen op straat, maar ook op radio en televisie het belang van het Algemeen Beschaafd Nederlands verdedigd. De openbare omroep verbindt zich ertoe het goede voorbeeld te geven en het ABN te propageren in educatieve taalprogramma s (Geeraerts 2017:102) als Hier spreekt men Nederlands en Voor wie haar soms geweld aandoet. Jaren later zou de openbare omroep dat engagement bekrachtigen in een Taalcharter (Hendrickx 1998) dat de lijnen van zijn strikte taalbeleid uiteenzet. Goossens was in 1970 (54) alvast lovend over de resultaten die de ABN-campagne toentertijd boekte: Het werk van de taaltuiniers in de dagbladpers, in radio en televisie werpt zienderogen vruchten af. De kwaliteit van het Nederlands in het onderwijs wordt beter. De invloed van de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal wordt steeds groter. Werken over taalzuivering zijn bestsellers op de Vlaamse boekenmarkt. De onvoorstelbare rommel van schoolboekjes in het lager onderwijs, waarlangs de kinderen honderden afwijkingen van de cultuurtaal als beschaafd Nederlands leerden te waarderen, is op een paar jaar tijd grotendeels opgeruimd en vervangen door boeken die in een aanvaardbare taal zijn geschreven. Zeker, de algemene omgangstaal in België moet nog op een opzettelijke, weinig organische wijze...gepropageerd worden, maar de gevolgen van die actie worden met de dag duidelijker zichtbaar. Het lijkt onbetwistbaar dat het standaardiseringsproces dankzij de onmiskenbare populariteit (Geeraerts 2017:102) van al deze initiatieven stevig voet aan de grond zou krijgen. Hoewel 10

11 dat in zekere zin ook gebeurde, moet die bewering sterk genuanceerd worden. Geeraerts (2017:103) geeft toe dat als de inzet (...) de verspreiding van het Nederlands in Vlaanderen was, dan is die inzet in ieder geval vanuit een bepaald perspectief behaald: in Vlaanderen wordt er een bovengewestelijke Nederlandse standaardtaal gebruikt. Zoals echter uit paragraaf 1.2. zal blijken, constateren Jaspers & Van Hoof (2012:112) terecht dat als we het huidige standaard- en tussentaalgebruik van Vlamingen in rekening brengen, [we] op een slechts mager resultaat (...) kunnen bogen vanuit het perspectief van de ABN-activisten HET NEDERLANDS IN VLAANDEREN VANDAAG Ten gevolge van dit vertraagde standaardiseringsproces, ziet de Nederlandse taalsituatie in Vlaanderen er vandaag anders uit dan in Nederland. De typologie van Auer (2005) biedt een gepaste structuur om die verschillen weer te geven. Figuur 1 - de huidige standaardtaalsituatie in Nederland (Grondelaers & Van Hout 2011:234) Figuur 2 - de huidige standaardtaalsituatie in Vlaanderen (Grondelaers & Van Hout 2011:234) Terwijl de huidige standaardtaalsituatie in Nederland eruit ziet als Figuur 1, toont Figuur 2 die in Vlaanderen. Die eerste ziet er eenvoudiger uit dan de tweede. We beginnen met de gelijkenissen: de ellips aan de basis staat voor de dialecten. Die is in stippellijn getekend om het geleidelijke dialectverlies weer te geven. Vervolgens staat de zwart ingekleurde cirkel voor 11

12 de geschreven taalnorm. De kegel daaronder toont de standaardtalige variatie die in de gesproken taal aanwezig is (Grondelaers & Van Hout 2011: ). Er zijn ook verschillen tussen beide figuren. De kegel in Figuur 1 bevat een neerwaartse pijl vanuit de standaardtaalnorm. Die wijst op de versoepeling van de norm ten gevolge van het dialectverlies. Door dat geleidelijke dialectverlies zijn de middelen om regionale en sociale identiteit uit te drukken stilaan aan het verdwijnen. Het lijkt alsof de standaardtaal dat verlies aan de hand van die versoepeling heeft proberen op te vangen. Bijgevolg krijgen we in Nederland een standaardtaal waarin variatie is toegestaan (Grondelaers & Van Hout 2011:233). De kegel in Figuur 2 zit anders in elkaar. De zwarte cirkel wordt daar overlapt door een nietingekleurde cirkel in stippellijn. Die staat voor de virtuele VRT-norm die een taalkundige leek amper kan bereiken. De cirkels zijn op elkaar getekend omdat de variëteiten die ze representeren verwantschap vertonen en geen variatie tolereren. Opnieuw toont de kegel de gesproken variatie. De ellips in volle lijn staat voor de regiolecten, die het dialectverlies moeten opvangen. Vanuit die ellips groeit een pijl naar de norm, en met die pijl een continuüm aan tussentalige variëteiten. Die pijl maakt duidelijk dat de regionale variëteiten naar de standaardtaal toe aan het groeien zijn en de norm zich endoglossically (Grondelaers & Van Hout 2011:235) aan het ontwikkelen is. Tot slot kruist die pijl een volgende ellips, nu in stippellijn. Die ellips staat voor het gesproken Nederlands van leerkrachten. Die variëteit zou als meer haalbare, gesproken norm zou kunnen dienen voor wie niet bewust op het VRT- Nederlands getraind is (Grondelaers & Van Hout 2011:235). Rond 1960 was er, in tegenstelling tot nu, nog sprake van diglossie. Dat betekent dat de taalsituatie in Vlaanderen omschreven kon worden aan de hand van twee van elkaar verschillende taalvariëteiten, met name standaardtaal en dialect (Auer 2011:494). Vandaag is die situatie veranderd naar een van diaglossie. Van Lancker (2013:163) definieert dat als volgt: Een diaglossisch taallandschap wordt gekenmerkt door een continuüm aan tussentalige variëteiten die de ruimte tussen de standaardtaal en de dialecten opvullen. Het gesproken Nederlands in Vlaanderen kent dus drie grote componenten: standaardtaal, tussentaal en dialect. Maar hoe definiëren we elk van die componenten precies? De gesproken standaardtaal wordt in België ook wel VRT-Nederlands (Geeraerts 2001:339) genoemd, omdat de taal van de journaals op radio en tv als de norm hiervoor beschouwd worden (Geeraerts 2001:339). De openbare omroep hecht veel belang aan zijn positie als normbepaler en engageert zich dan ook om taalbewust te zijn in zijn beleid. In het Taalcharter (Hendrickx 2012) lijst VRT haar eisen op. Zo wordt er van VRT-journalisten en -nieuwsankers een onberispelijk en voorbeeldig gebruik van de standaardtaal (Hendrickx 2012) verwacht. 12

13 Volgens het Taalcharter (Hendrickx) van 1998 is dat ook wat de Vlaming verwacht: Onze kijkers en luisteraars - en de Vlamingen in het algemeen - hechten aan het Nederlands van de openbare omroep traditioneel een grote normatieve waarde. Voor hen geeft de VRT het voorbeeld: ze beschouwen onze taal als bron voor correct Nederlands en passen dat voorbeeld zelf toe. De latere Taalcharters bouwen daarop verder. Jaspers & Van Hoof (2012:112) beamen dat Vlamingen het discours van de standaardiseringscampagne geïnternaliseerd hebben. Volgens Impe & Speelman (2007:124) scoort de standaardtaal het hoogst op de statusdimensie. Gebruikers van de standaardtaal worden verwacht intelligent te zijn en een succesvolle carrière te hebben (Impe & Speelman 2007:115). Hoewel die norm als belangrijk wordt gevonden en verdedigd wordt in formele situaties en publieke domeinen (Lybaert 2014:155), is het opvallend dat we ons die norm niet eigen maken; dat voelt namelijk niet comfortabel aan. Geeraerts (2001:341) spreekt van een zondagse-pakmentaliteit (...): zoals een zondags pak is de hoogste taalnorm iets waarvan de noodzaak buiten kijf staat, maar je er echt goed in voelen doe je niet. Om die reden omschrijft Ghyselen (2015:72) het Algemeen Nederlands als een virtuele standaardtaalnorm, die met de media wordt geassocieerd en die de sprekers in de praktijk nooit volledig realiseren. In de praktijk horen we eerder variaties van tussentaal en dialecten, zoals Figuur 2 eerder al aantoonde. Die tussentaal is iets moeilijker te definiëren door haar variërende verschijningsvormen. Tussentaal bevat namelijk naast haar eigen, nieuwe elementen ook kenmerken uit de standaardtaal en de dia- en regiolecten (Taeldeman 2008:27). Daarom wordt die mengvorm ook wel eens op een denigrerende manier Verkavelingsvlaams (Van Istendael 1989:123) genoemd. Taeldeman (2008:27) concludeert intussen dat we geleidelijk aan kunnen spreken van een zich min of meer stabiliserende tussentaal. Aan de hand van de resultaten van een corpusonderzoek leert hij ons dat er verschijnselen zijn die een stabiele aanwezigheid (2008:31) kennen. Een van die prominente tussentaalelementen blijkt het diminutief suffix - [kɘ] te zijn, dat zelfs in West-Vlaanderen al opgemerkt is (2008:32). Nog recenter concludeerde ook Ghyselen (2016) in haar doctoraat dat er per regio verschillende clusters van afbakenbare taalkenmerken onderscheiden kunnen worden die een sterke linguïstische cohesie vertonen (Lybaert & Delarue 2017:147). Er zijn met andere woorden concrete bewijzen die de homogenisering van tussentaal (2017:147) aantonen. Toch moeten we opletten met het spreken over één gemeenschappelijke Vlaamse tussentaalvariëteit (2017:148); meer onderzoek zal moeten uitwijzen of de situatie al zo vergevorderd is. Verder kunnen we over de tussentaal stellen dat het min of meer de moedertaal van de jeugd van vandaag is (De Caluwe 2009:17). Zij werden er mee opgevoed, zowel via het taalgebruik van ouders en leerkrachten (Delarue 2016) als via het taalgebruik op televisie (Van Hoof 2015). Toch onderscheiden we tegengestelde meningen in het publieke (en ook wetenschappelijke) 13

14 discours. Wanneer Ruud Hendrickx, taaladviseur van VRT, in 2012 een vernieuwd en toleranter Taalcharter voorstelde ten opzichte van dat van 1998, was niet iedereen tevreden (Delarue 2012:20), met een mediarel tot gevolg (Lybaert & Delarue 2017:154). Onder andere Jaspers (2001) kaart de kortzichtigheid van het hele debat aan en pleit voor een open blik die tussentaal een plaats geeft in de huidige samenleving. Deze masterproef poogt daarbij aan te sluiten en te ontdekken in welke mate gesproken intermediaire variëteiten in de praktijk omarmd worden. Tot slot zijn er ook nog de dialecten, die vandaag aan sterk verlies onderhevig zijn omwille van een uitgebreide lijst van oorzaken: de verhoogde scholingsgraad van de bevolking, de toenemende geografische en sociale mobiliteit, de introductie van massamedia als radio en tv... (Van Keymeulen 2017:183). Alleen in het perifere West-Vlaanderen blijkt het dialect nog resistent te zijn, terwijl dat elders aan de kant geschoven wordt voor een democratischer taalgebruik (Willemyns, Vandenbussche & Drees 2010:815). In een onderzoek van Lybaert (2011:137) vonden de informanten dialecten veeleer in informele situaties [passen], als een manier van spreken die je alleen hanteert in het bijzijn van vrienden en familie (...) uit je eigen regio. Dialectologen definiëren dialecten als natuurlijke, orale talen (Van Keymeulen 2017:183) die uit zichzelf gegroeid zijn. Ze zijn dus niet gebaseerd op het Algemeen Nederlands; het is het AN dat zich vanuit de dialecten ontwikkeld heeft (2017:184). Taeldeman (2001) onderscheidt vier dialectgebieden in Vlaanderen: het West-Vlaamse, het Oost- Vlaamse, het Brabantse en het Limburgse (zie Figuur 3). Het is volgens die indeling dat de fragmenten in dit onderzoek uitgekozen zijn (zie paragraaf 2.1.). Figuur 3 - het dialectlandschap in Nederlandstalig België (Taeldeman 2001) 1.3. ONDERZOEKSFOCUS Zoals uit deze inleiding blijkt, is er een grote hoeveelheid onderzoek gewijd aan taalgedrag en de structuur van het taallandschap. Er zijn echter takken van de taalkunde die zich niet uitsluitend op productiedata focussen (Preston 1999:xvii). Zo focust de perceptual 14

15 dialectology, met Preston (1989) als een van de grootste vertegenwoordigers ervan, zich op wat niet-taalkundigen denken over taal. Ons taalgebruik wordt namelijk niet alleen gestuurd door heimat en opvoeding, maar ook door onze eigen attitudes tegenover het taalgebruik van iemand anders. Preston (1999:xvii) besluit daaruit dat als we taalproductie en taalverandering beter willen begrijpen, we ook zullen moeten onderzoeken wat taalgebruikers precies van gesproken taal vinden en waarom bepaalde taalgebruikers op sommige vlakken van mening verschillen. In de context van deze thesis is dat idee van groot belang. Dit onderzoek neemt namelijk de veranderende taalsituatie in het huidige Vlaanderen onder de loep en bestudeert de al dan niet verschuivende taalnorm die daarmee gepaard gaat. Daarom zullen in de komende bladzijden attitudes en percepties tegenover taalgebruik een centrale rol spelen. Eerder vonden er al Vlaamse, kwantitatieve studies plaats die naar antwoorden op gelijksoortige vragen polsten. Zowel Rosseel et al. (2017) als Pinget (2009) lieten informanten geluidsfragmenten beoordelen op Likertschalen. Ook mijn bachelorproef (Trogh 2017) gebruikte deels dergelijke enquêtering. Uit de resultaten van kwantitatieve onderzoeken blijken steeds interessante correlaties tevoorschijn te komen, waarvan statistisch de significantie aangetoond kan worden. Ze leren ons echter niets over de achterliggende redeneringen waarop bepaalde beoordelingen gebaseerd zijn. In het buitenland gaat o.a. Preston (Preston, 1999: xxxiv) aan de slag met een kwalitatieve methode door zijn informanten het taalgebruik in bepaalde gebieden zelf te laten labelen met overkoepelende termen of eigenschappen die ze met het accent in die gebieden associëren. Bij ons koos Lybaert (2014) recent voor kwalitatief attitude- en perceptieonderzoek door er in interviews met informanten direct en expliciet naar te vragen. Haar methodologie ligt aan de basis van dit onderzoek. De focus zal liggen op gerapporteerde attitudes en percepties. Die twee begrippen hebben elk een eigen invulling. Zo vormen attitudes de houding die je inneemt ten opzichte van een object of entiteit (Borkowski 2011:41-70). Toegepast op taal, is dat de manier waarop je verschillende taalvariëteiten evalueert. In de interviews horen we expliciete meningen over het gesproken Nederlands in Vlaanderen en over de geschiktheid ervan in bepaalde situaties. Percepties daarentegen gaan over hoe je de dingen ziet en definieert (Borkowski 2011:41-70). Hier zullen de interviews uitwijzen op welke manier de informanten het taallandschap en de taalsituatie van het Nederlands in Vlaanderen structureren en hoe ze taalvariëteiten classificeren. Dit onderzoek wil de mental maps (Preston 1989:ix) van de informanten geëxpliciteerd zien, zowel op macro- als microniveau (Lybaert 2014). Zijn ze zich bewust van de drie grote componenten van het Nederlands en/of hoe vullen zij die in? Hoe onderscheiden ze die van streek tot streek? 15

16 Via die verworven informatie wil deze thesis uitzoeken hoe de taalnorm tegenwoordig wordt ingevuld, en dit specifiek bij laagopgeleiden. In welke mate is er nog een strikte standaardtaalnorm aanwezig? Er is duidelijk verandering op til. In de recente literatuur zijn twee mogelijke scenario s uitgestippeld (Grondelaers & Van Hout 2011): enerzijds zou er een proces van destandaardisering aan de gang kunnen zijn, anderzijds een van demotisering. In het eerste geval zou het achterlaten van de VRT-norm en de vrije toegang tot regionale variëteiten het einde betekenen van de standaardtaalideologie (2011:235). Bij een proces van demotisering blijft daarentegen de standaardtaalideologie intact, maar zou de invulling van het standaardtaalbegrip veranderen (Trogh 2017:5). De norm zou bijvoorbeeld ook regionale en sociale taalvariatie toestaan in specifieke situaties (Grondelaers & Van Hout 2011:217), zoals in Nederland het geval is (zie Figuur 1). Het volgende hoofdstuk schetst de onderzoeksopzet en legt uit welke methodologie werd gebruikt om een antwoord te vinden op de onderzoeksvragen. De analyse van de resultaten van dat onderzoek komt in hoofdstuk 3 aan bod. Tot slot volgt in hoofdstuk 4 de conclusie. 16

17 2. METHODOLOGIE Met deze thesis wil ik ontdekken in welke richting de standaardtaalnorm van het Nederlands aan het veranderen is. Om dat te weten te komen, moeten de attitudes en percepties van taalgebruikers blootgelegd worden. Het zijn namelijk de taalgebruikers die bepalen wat goed of slecht is en op die manier de norm mee vormgeven. In wat volgt, leg ik uit welke methode ik gebruikt heb om inzicht te krijgen in die taalattitudes en -percepties. Ik koos ervoor om in een interviewsetting expliciet naar taalattitudes en -percepties te vragen. Een interview laat de onderzoeker namelijk toe om bijvragen te stellen en geeft die ook de vrijheid om dieper in te gaan op interessante statements van wie geïnterviewd wordt. Op die manier kom je niet alleen te weten wat iemand van een bepaald taalgebruik vindt en hoe die dat categoriseert, maar leer je ook iets meer over de achterliggende redenering. Bovendien sluit deze methode uit dat de geïnterviewde de resultaten kan beïnvloeden door opzoekingswerk of overleg met derden. Het is van groot belang voor het onderzoek dat een dergelijke filter afwezig is en de antwoorden niet te beredeneerd zijn. De bedoeling is namelijk om te achterhalen welke ideeën het meest prominent aanwezig zijn in de taalideologie van informanten. De eerste, automatische reactie is daarin vaak doorslaggevend. Ook voor de informanten levert een directe aanpak voordelen op, wat het onderzoek alleen maar ten goede komt. Zo is er altijd de mogelijkheid om vragen te stellen en verduidelijking of bijsturing te krijgen. Het helpt ook dat de informanten echt op de hoogte zijn van wat er van hen verwacht wordt. Daardoor kunnen ze zich makkelijker focussen op de essentie en dieper reflecteren over het taalgebruik zelf STIMULUSMATERIAAL Om de bestaande attitudes en percepties rond het gesproken Nederlands in Vlaanderen uit te lokken, werden videofragmenten gebruikt als stimulusmateriaal. Pure audiofragmenten waren uitgesloten. Die extra dimensie was van belang om de informanten een goed beeld te geven van de context waarin de sprekers zich bevinden. Veiligheidshalve benadrukte ik vooraf dat het taalgebruik van de sprekers de primaire focus was. Bovendien waren het steeds bekende Vlamingen die in die fragmenten aan het woord waren. Dit gebeurde om te kunnen onderzoeken in welke mate een bepaald oordeel over taalgebruik afhankelijk is van de persoon die dat taalgebruik hanteert. Ook in het dagelijkse leven is het namelijk op die manier dat dergelijke attitudes gevormd worden. Taal leeft niet in een vacuüm, maar is voortdurend verwikkeld met andere socio-culturele factoren. Persoonlijkheid en beeldvorming zijn er daar twee van. In de analyse van dit onderzoek ben ik me er van bewust dat de keuze voor 17

18 beeldfragmenten enerzijds en bekende Vlamingen anderzijds een aandeel zullen hebben in de resultaten ervan. Toch bleek het voor de doeleinden van deze thesis aangewezen om zo te werk te gaan. Er werd resoluut gekozen voor natuurlijk taalgebruik, in die zin dat er gekozen werd voor fragmenten die volledig onafhankelijk van dit onderzoek ontstaan zijn. In de gesprekken werd tenslotte ook gepolst of het taalgebruik bij de sprekers geforceerd overkwam. Dat was niet mogelijk geweest, had het onderzoek zelf zijn fragmenten gecreëerd in een gecontroleerde omgeving. Het is namelijk heel moeilijk om in zo n setting een voldoende hoge graad van spontaniteit te genereren. De natuurlijkheid van het taalgebruik in de fragmenten moet wel genuanceerd worden. De te beoordelen spreker bevindt zich in elk fragment namelijk in een interviewcontext, meer bepaald in de positie van geïnterviewde. Binnen het kader van een televisie-interview kunnen er per slot van rekening verwachtingen van een bepaald taalgebruik gecreëerd worden en kan de geïnterviewde zich genoodzaakt voelen om zijn taalgebruik aan te passen aan de situatie, wat weer geforceerd kan overkomen. Dit vormt echter geen probleem binnen het onderzoek, aangezien die waarneming kan benut worden om attitudes uit te lokken. Zo kan de ene informant bijvoorbeeld laten blijken dat hij het op prijs stelt dat een spreker zijn best aan het doen is, terwijl een andere de authenticiteit van een persoon vooropstelt en eerder een losser taalgebruik verlangt. Wat betreft de selectie van de fragmenten, werd er gekozen voor beeldfragmenten van bekende Vlamingen die geïnterviewd worden. Zo hielden we de setting constant, en konden we met een aantal andere variabelen vrijer aan de slag gaan. Die constante interviewcontext was van belang om de gedachten van de informanten te structureren. Hierdoor werd het makkelijker om hen sprekers onderling te laten vergelijken en de gestelde vragen gelijkaardig te houden. De informanten konden zo geen aandacht verliezen door voortdurend van het ene denkparadigma naar het andere te switchen. Verder moest er wel variatie zijn in het soort bekende Vlamingen en de soorten taalgebruik die aan bod kwamen. Dat laatste is vanzelfsprekend in een attitude- en perceptieonderzoek naar het gesproken Nederlands in Vlaanderen. Er moest zowel horizontale als verticale taalvariatie aanwezig zijn om alle soorten Nederlands taalgebruik gestalte te geven. Aan de eis naar horizontale taalvariatie werd tegemoet gekomen door een collectie aan fragmenten te kiezen waarin alle vier de grote dialectgebieden aan bod komen. Taeldeman (2001) onderscheidt daarin het West-Vlaamse, Oost-Vlaamse, Brabantse en Limburgse dialectgebied. Met de overgangsgebieden werd in dit onderzoek geen rekening gehouden. Vervolgens was het de bedoeling ook het verticale continuüm tussen standaardtaal en dialecten aan bod te laten komen. Dat is enkel gelukt in de mate van het mogelijke. De algemene keuze voor interviews van bekende Vlamingen 18

19 zorgde ervoor dat pure dialectopnames in dit onderzoek afwezig zijn. In een televisie- of radiointerview is het taalgebruik immers al enigszins gefilterd en wordt dialect vermeden om redenen van toegankelijkheid. Daarnaast moesten er ook verschillende types van bekende Vlamingen aan bod komen. Een van de doelen van deze thesis is namelijk om te onderzoeken in welke instanties een bepaald taalgebruik wel of niet wordt geaccepteerd. Persoonlijkheid, positie, functie en autoriteit spelen daarin een rol. Om die reden werd er een tweedeling ingelast tussen sprekers geassocieerd met highbrow en die geassocieerd met lowbrow cultuur (Bourdieu 1984). Uiteraard kan er over de uiteindelijke categorisatie gediscussieerd worden; die is subjectief gebeurd. Dit speelt echter geen grote rol zolang er een ruw evenwicht tussen highbrow en lowbrow aanwezig is. Verder was het ook van belang dat alle informanten zich in zekere mate met de sprekers konden identificeren om zich in de positie van de sprekers te verplaatsen en statements te maken vanuit die accomodatie. Omdat er in dit onderzoek beroep gedaan werd op een bonte groep van informanten (zie paragraaf 2.3.), was het evident dat die weerspiegeld zou worden in de sprekers die ze moesten beoordelen. Daarom vertoont de selectie sprekers een evenwichtige verscheidenheid in sekse en leeftijd. Om de grens tussen jong en oud vast te leggen, werd beroep gedaan op een enquête van Frank Jansen (2017) in Onze Taal. Hij stelde vast dat wie jonger is dan 30 jong genoemd wordt en wie ouder is dan 60 het tegenovergestelde is. In deze thesis wordt de grens tussen oud en jong daarom vastgelegd op 45 jaar, pal in het midden van beide vaststellingen. Een eerste selectie leidde tot een verzameling van 32 beeldfragmenten. In die verzameling was elke te onderscheiden categorie even vaak aanwezig en was er een spreker voor elke mogelijke combinatie van variabelen. Voor elk dialectgebied waren er mannen en vrouwen die ouder en jonger dan 45 zijn en geassocieerd worden met hoge en lage cultuur. Tabel 1 toont hoe zo n schema eruit kan zien voor het Limburgse dialectgebied. LIM Man -45 L(owbrow) Regi Penxten LIM Man -45 H(ighbrow) Michael R Roskam LIM Man +45 L Pat Krimson LIM Man +45 H Jan Peumans LIM Vrouw -45 L Kim Clijsters LIM Vrouw -45 H Hanne Decoutere LIM Vrouw +45 L Dana Winner 19

20 LIM Vrouw +45 H Ingrid Lieten Tabel 1 - voorbeeld preselectie stimulusmateriaal Omdat we elk van de 20 informanten 7 fragmenten wilden voorleggen, zouden er in totaal 140 beoordelingen 1 zijn. Om een representatief gemiddelde te kunnen nemen van de beoordelingen van elk fragment, zou elk fragment in totaal toch 6 keer becommentarieerd moeten worden. Een simpele rekensom stelt dan vast dat er in totaal 23 fragmenten in omloop kunnen zijn. Daarom moesten er 9 fragmenten uit de preselectie geschrapt worden, rekening houdende met een evenwicht in de overgebleven fragmenten wat betreft sekse, leeftijd, dialectgebied, cultuurassociatie en verticale taalvariatie bij de sprekers. Aangezien we niet bij alle informanten een standaardtalig controlefragment wilden inschakelen om beïnvloeding van de beoordeling van de andere fragmenten te vermijden, werd als eerste beslist om wel een volledig standaardtalig fragment van een nieuwsanker in de uiteindelijke selectie te stoppen (cf. de blauwe arcering in tabel 5), maar het evenveel luistertijd te geven als alle andere fragmenten. Vervolgens moesten er nog 22 plekken opgevuld worden. Tabellen 2 en 3 tonen de definitieve selectie. Omdat het niet mogelijk is om een exact evenwicht te bewaren in élk van de hiervoor genoemde categorieën, moesten er enkele keuzes en overwegingen gemaakt worden. Aangezien categorieën als dialectgebied en cultuurassociatie hier bijvoorbeeld meer van belang zijn, wordt er minder rekening gehouden met een evenwicht binnen de leeftijdscategorie. Leeftijd is in dit onderzoek van ondergeschikt belang omdat deze thesis zich vooral focust op taalvariatie in verschillende contexten en vanuit verschillende posities. Vervolgens werd ervoor gekozen om bij de mannen de balans wat betreft hoge en lage cultuur naar dat laatste te doen overhellen, terwijl bij de vrouwen het omgekeerde het geval is. We zien namelijk dat (oudere) vrouwen in het algemeen minder vaak op beeld worden toegelaten dan mannen, vooral als het om een professionele functie gaat. Er wordt in dat geval veel vaker schermtijd aan gerenommeerde mannen aangeboden (Krijnen & Van Bauwel 2015:93-105). Als reactie daarop zal ik in deze thesis net het omgekeerde doen en meer vrouwen toelaten. Ook taalkundig is het interessant om extra data te voorzien voor oudere vrouwen geassocieerd met highbrow cultuur. Vrouwen proberen hun taalgebruik doorgaans namelijk veel meer te spiegelen aan de standaardtaal dan mannen (Janssens & Marynissen 2003:221). Wordt er ook in het dagelijkse leven meer standaardtalig taalgebruik verwacht bij vrouwen? 1 Ik heb per ongeluk 1 informant naar 8 fragmenten laten luisteren. Dat was niet het plan. Er zijn dus in totaal 141 beoordelingen. Het fragment van Marijn De Valck werd 7 keer door informanten geanalyseerd. 20

21 Verder was het onmogelijk om alle vier de dialectgebieden gelijk te vertegenwoordigen aangezien er per sekse maar 11 vrije plaatsen zijn. Bij de mannen koos ik ervoor om een derde West-Vlaamse fragment aan de kant te schuiven om twee redenen. Enerzijds vulde een extra Limburgse spreker een van de leegtes op omdat de vrouwen er ook één extra hadden met Hanne Decoutere. Anderzijds koos ik voor Oost-Vlaanderen en Brabant om het rijtje af te sluiten omdat de meeste informanten die meewerkten aan dit onderzoek uit die regio s komen. Voor de vrouwen is ook dat laatste argument van toepassing, maar wordt de laatste vrije plek ingevuld door een West-Vlaams fragment. Bij de vrouwen is er namelijk wel een evenwicht mogelijk dankzij het extra fragment van Hanne Decoutere. Tabel 2 - selectie stimulusmateriaal: mannen 2.2. ONDERZOEKSOPZET Tabel 3 - selectie stimulusmateriaal: vrouwen Aan de informanten werden in het interview elk zeven videofragmenten voorgelegd. Het was de bedoeling dat ze de sprekers erin zouden beoordelen op hun gebruik van het Nederlands. Daarbij moesten ze proberen om de inhoud van het gesprek, de video- en geluidskwaliteit van het fragment, de stemkwaliteit en affectie voor de spreker buiten beschouwing te laten. Er werden op voorhand al enkele richtlijnen gegeven om het denkproces te sturen. Zo werden de informanten aangewezen om te luisteren naar de mate van standaardaligheid van de sprekers. Daarnaast werd er ook gevraagd te onthouden welke elementen in het taalgebruik opvielen. 21

22 Daarbij mochten ze ook al een oordeel proberen te vellen over de geschiktheid van een dergelijk taalgebruik in de context en/of positie waarin de sprekers zich bevinden. Als onderzoeker verzekerde ik hen ervan dat elk antwoord waardevol was en ze niet afgerekend zouden worden op foute antwoorden. Het onderzoek draait namelijk rond wat de informanten zelf vinden en niet rond wat ze elders aangeleerd hebben gekregen om te denken. Na hun eerste reactie op een fragment, stelde ik extra vragen die hun antwoorden verduidelijkten en contextualiseerden. Op die manier kon ik onder andere te weten komen in welke regio ze het taalgebruik van een bepaalde spreker zouden plaatsen en welke kenmerken hen tot die conclusie leiden. Ik gebruikte een vooraf opgestelde vragenlijst als houvast. Tabel 4 toont welke vragen ik als vertrekpunt heb gebruikt om de attitudes en percepties van mijn informanten uit te lokken. ATTITUDES Wat vind je van dit taalgebruik? Komt de spreker door een dergelijk taalgebruik professioneel over? Vind je een dergelijk taalgebruik gepast in de positie/context waarin de spreker zich bevindt? Klinkt de spreker geforceerd? Zou jij je taalgebruik aanpassen? PERCEPTIES Hoe zou je dit taalgebruik benoemen? Waaruit leid je dat af? Weet je vanwaar deze persoon komt? Kan je dat ook uit zijn manier van spreken afleiden? Specificeer. Tabel 4 basivragen bij videofragmenten Het beluisteren en bekijken van de fragmenten werd voorafgegaan door een inleidende vraag. Er werd gevraagd hoe de informant de Vlaamse taalsituatie zou beschrijven aan iemand die nog nooit in België is geweest en die niets weet over het gesproken Nederlands hier (Lybaert 2014:43). Met die vraag probeerde ik informanten hun perceptie van het gesproken Nederlands in Vlaanderen op macroniveau te ontdekken. Ik wilde met andere weten hoe zij een constellatie als die van Auer (2005, zie paragraaf 1.2.), toegepast op de taalsituatie vandaag, zouden tekenen: welke vormen van het Nederlands onderscheiden ze en wat is de gebruiksvriendelijkheid ervan? Hun antwoorden op die vraag bleken bovendien van groot belang voor het verdere verloop van het interview. Als een informant in zijn perceptie namelijk alleen Algemeen Nederlands en dialecten zou onderscheiden, was het voor mij als onderzoeker uitgesloten om tijdens het beluisteren van de fragmenten over tussentaal te 22

23 beginnen, tenzij ze dat zelf alsnog zouden doen. Hier geen rekening mee houden, zou nefast zijn voor het onderzoek. De informanten mogen immers niet beïnvloed worden door de aanwezigheid van de onderzoeker. De gevolgen van de onderzoekersparadox probeerde ik te vermijden door de sfeer informeel te houden. Zo koos ik er bewust voor om tussentaal te spreken. Ik hoopte daarmee een comfortabele omgeving te creëren waarin de informanten niet het gevoel hadden sociaal gewenste antwoorden te moeten geven, maar waarin ze wisten dat ze mochten zeggen wat ze zelf vinden. Na het overlopen van alle videofragmenten werd het interview afgesloten met enkele concluderende vragen (Lybaert 2014:45) om meer te weten te komen over de positie van waaruit de informant dit interview aflegde. Op die manier leerde ik meer over hun overte, instinctieve attitudes tegenover de verschillende vormen van het Nederlands en welke rol taal precies speelt in hun dagelijkse leven. Hier zinspeelde ik af en toe wel op een vorm als tussentaal, ook als ze zich daar tijdens het verloop van het interview niet bewust van bleken. In deze fase van het interview zou die sturing toch geen invloed meer hebben op de resultaten. Daarnaast wou ik ook weten hoe de informant zijn eigen Nederlands inschatte. Tabel 5 geeft een overzicht van die laatste vragenronde. Tabel 5 - afsluitende vragenlijst GEZINSSITUATIE Hoe spreken/spraken je ouders tegen elkaar? Hoe spreken/spraken je ouders tegen jou? Is hun taalgebruik tegenover jou veranderd naarmate je ouder werd? In welke vorm van het Nederlands wil je je kinderen opvoeden of heb je je kinderen opgevoed? REFLECTIE OVER EIGEN TAALGEBRUIK Spreek je soms dialect? Spreek je soms Algemeen Nederlands? Spreek je soms iets tussen Algemeen Nederlands en dialect in? In welke situaties doe je dat? Met welke mensen? Hoe zou je jouw gesproken Nederlands doorgaans benoemen? Welk taalgebruik heb je tijdens dit interview gehanteerd? Welk taalgebruik heb ik gehanteerd? 23

24 2.3. INFORMANTEN Dit onderzoek kwam tot stand met de hulp van 20 informanten (cf. bijlage 1). Zij werden zorgvuldig uitgekozen op basis van een aantal noodzakelijke variabelen. In deze paragraaf wordt uitgelegd welke dat zijn en waarom ze zo noodzakelijk zijn. Het is evident dat de resultaten van zo n kleinschalig onderzoek niet zomaar gegeneraliseerd kunnen worden. Het is dan ook niet de bedoeling om op het einde van deze thesis algemene waarheden te verkondigen. Ik hoop echter wel op het einde patronen en tendenzen te kunnen onderscheiden die mogelijk meer licht werpen op de algemene stand van zaken wat betreft de Belgisch- Nederlandse uitspraaknorm CONSTANTE ONAFHANKELIJKE VARIABELEN: MOEDERTAAL, OPLEIDINGSNIVEAU, REGIO Ten eerste is het belangrijk dat de moedertaal van alle informanten het Nederlands is, en dat dat ook het geval is voor hun ouders. In een thesis die onderzoekt in welke mate de standaardtaalnorm van het Belgische Nederlands aan het veranderen is, is er geen ruimte voor anderstalige invloeden. We willen weten hoe een geboren Nederlandstalige Vlaming reflecteert over zijn eigen taal en de Nederlandse taal die rondom hem gesproken wordt. We vertrekken hier daarom vanuit een zuiver Belgisch Nederlands perspectief. Ten tweede wordt in dit onderzoek ook het opleidingsniveau constant gehouden. Waar in oudere, vergelijkbare onderzoeken (Lybaert 2014) meer aandacht werd besteed aan de attitudes en percepties van hoogopgeleiden, is hier het omgekeerde het geval. In deze thesis krijgen laagopgeleiden de centrale focus. Binnen de omvang van deze paper wordt de term laagopgeleide gedefinieerd als iemand die hoogstens een middelbaar diploma behaald heeft. Een college premium (de Beer 2006:218) is dus volledig uitgesloten. Daarmee wordt bedoeld dat lagergeschoolden een heel stuk salaris ontlopen, net omdat ze geen extra diploma s kunnen voorleggen. Om een volledig zicht te krijgen op de toekomst van de Belgisch Nederlandse uitspraaknorm, is het van belang dat de meningen van de volledige bevolking in acht genomen worden. Door resoluut voor laagopgeleiden te kiezen, vult deze thesis een leemte in het algemene onderzoek naar de taalattitudes en -percepties van taalkundige leken. In 2010 bestond de groep hoogopgeleiden namelijk maar uit iets meer dan 27% van de groep 15-plussers (Ringoot 2012) in ons land. In een eerder gelijkaardig Nederlands taalkundig onderzoek van Grondelaers, Van Hout en Steegs (2010) bleek dat het effect van demografische variatie bij de informanten verwaarloosbaar was: er waren onderling geen significante attitudeverschillen. Ze verwoorden het zelf als volgt: accent attitudes, therefore, 24

25 appear to be nationwide experiential constructs (2010:110). Hun steekproef bestond uit zowel laag- als hoogopgeleiden. Deze thesis zal nagaan of hetzelfde geldt voor de Vlaamse casus (cf. paragraaf 3.3.). Tot slot werd ook geprobeerd de regio min of meer te beperken in omvang, met de omgeving rond Aalst als meetpunt. Het is in deze thesis namelijk niet de bedoeling de attitudes en percepties van informanten uit verschillende streken met elkaar te vergelijken. Het is echter mogelijk dat er enkele uitschieters zijn door de verzamelingsmethode die werd gebruikt. Het verzamelen van informanten gebeurde namelijk ongecontroleerd, aangezien er gemakshalve vooral beroep gedaan werd op (kennissen van) mijn naaste omgeving. Dit vormt echter geen groot probleem wegens de louter verkennende opzet van dit kleinschalige onderzoek ONSTABIELE ONAFHANKELIJKE VARIABELEN: SEKSE, LEEFTIJD Vervolgens zijn er ook twee variabelen die niet constant blijven binnen de verzameling informanten. Dat is het geval om binnen de selectie informanten ook sociale verschillen in taalattitudes en -percepties op te sporen. Het gaat hier met name om sekse en leeftijd, die mogelijk een cruciale rol spelen in de vorming van die taalattitudes en -percepties. Eerder sociolinguïstisch onderzoek heeft al regelmatig de waarde aangetoond van sociale diversiteit binnen een steekproef. In zijn experiment naar de sociale stratificatie van de uitspraak van de finale en postvocalische <r> in het Engels in New York, ontdekte William Labov (2006:40-57) o.a. correlaties tussen leeftijd en die uitspraak. Uit de resultaten bleek dat een rhotisch uitgesproken <r> als prestigevariant meer voorkwam bij jongere generaties dan bij oudere. Die laatste groep verkoos eerder de niet-rhotische uitspraak. In deze thesis is leeftijd de belangrijkste variabele. We onderscheiden twee grote leeftijdsgroepen binnen de selectie van informanten. De jongste groep is geboren tussen 1990 en 2000, de oudste tussen 1953 en Dit was geen willekeurige beslissing. Het is immers belangrijk dat de oudste groep de periode van hyperstandaardisering (Jaspers & Van Hoof 2012), die in paragraaf 1.1. al geschetst werd, actief meegemaakt heeft. Het is daarom interessant om de attitudes en percepties van die leeftijdsgroep te plaatsen tegenover die van een veel jongere generatie die de standaardiseringsijver van toen niet heeft meegemaakt. Integendeel, we zien dat er zich in de tijd van vandaag een versoepeling van het taalbeleid voordoet (cf. paragraaf 1.2.). 25

26 Wat betreft sekse lieten Trudgill & Trudgill al in 1974 zien dat ook gender sociolinguïstisch van betekenis is. Hij bestudeerde de sociale differentiatie van de variërende uitspraak in Norwich Engels voor werkwoordsvormen die eindigen op < ing>, zoals bijvoorbeeld walking. De standaardtaliger uitspraak op < ing> kon daar afgewisseld worden met een substandaardtalige uitspraak op < in>. Uit de resultaten van het perceptieonderzoek bleek dat vrouwen meenden meer de standaardtalige uitspraak te hanteren, en mannen de substandaardtalige. Het productieonderzoek bevestigde die bevindingen. Trudgill concludeerde daaruit dat vrouwen prestigegevoeliger zijn dan mannen. Hij verbond die conclusie met een grotere sociale onzekerheid. Een standaardtaliger taalgebruik zou dan als buffer fungeren voor de sociale minderheidspositie die vrouwen innemen. In Vlaanderen bevestigt o.a. Plevoets het belang van seksevariatie. In zijn productieonderzoek naar tussentaal analyseert hij de informalisering als uiting van een dominante socioeconomische status (Plevoets 2013:224): niet iedereen heeft namelijk het ontspannen privilege van de elite (2013:224). Daarin concludeert hij dat vrouwen een veel spreektaliger taalgebruik hanteren dan mannen dat doen. Het blijkt zo dat, net zoals het Poldernederlands in Nederland dat is, de tussentaal in Vlaanderen de nieuwe prestigevariant zou kunnen zijn. Plevoets (2013:223) verwijst daarvoor naar Wouters (2005) die de informaliseringsthese (...) expliciet met de vrouwenemancipatie in de twintigste eeuw [verbindt]. Vandaar is het interessant om ook in deze studie naar taalattitudes en -percepties zowel mannen als vrouwen aan het woord te laten om achteraf hun inzichten met elkaar te kunnen vergelijken. In de analyse zal dan onderzocht worden hoe de moderne prestigevariant hier in Vlaanderen precies moet worden ingevuld en of vrouwen daar ook echt grotere supporters van zijn dan mannen ANALYSE STIMULUSMATERIAAL In de volgende paragraaf analyseer ik het stimulusmateriaal op drie niveaus: woordenschat, morfosyntaxis en uitspraak (Lybaert 2014:46-59). Een dergelijke analyse is nodig om later de verzamelde percepties aan te kunnen toetsen. Zie bijlage 2 voor transcripties van de fragmenten JOHN CROMBEZ John Crombez is geboren in Oostende en opgegroeid in Eernegem, West-Vlaanderen (John Crombez). Hij wordt als jonge voorzitter van sp.a tot de highbrow cultuur gerekend. 26

27 Woordenschat John Crombez gebruikt in zijn fragment geen niet-standaardtalige woordenschat. Morfosyntaxis John Crombez gebruikt in zijn fragment geen niet-standaardtalige verbuigingen of vervoegingen. Grammaticaal zijn er heel wat meer onjuiste verbindingen. Lybaert (2014:48) bevestigt echter dat dat vanzelfsprekend is, aangezien we met gesproken taalgebruik te maken hebben. Dergelijke fouten tegen de standaardtaal zullen daarom niet vermeld worden. Uitspraak John Crombez komt uit Oostende en dat is licht te horen in zijn uitspraak. Voor de analyse doe ik beroep op Devos en Vandekerckhove (2005:37-51), die in hun boek een aantal prominente West-Vlaamse klankkenmerken oplijsten. Laryngalisering van [ɣ]: de g [is] dieper in de keelholte (...) weggezakt en [wordt] daardoor als h (...) uitgesproken (Devos & Vandekerckhove, 2005:41) Een voorbeeld: [vo:rɘɦ ja:r] Open uitspraak van [ɛ] en [ɪ] Een voorbeeld: [het ɛs] Regressieve assimilatie Een voorbeeld: [dat ɪz ny] Hij gebruikt ook enkele doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57). Een voorbeeld: [dɘr]. Verder worden er hier en daar ook een aantal klanken weggelaten en diftongeert hij zijn tweeklanken niet: [r]-apocope Een voorbeeld: [ma] voor [ma:r] [t]-apocope Een voorbeeld: [ni] voor [nit] 27

28 MAAIKE CAFMEYER Maaike Cafmeyer is een jonge actrice uit Torhout (Wie is Maaike Cafmeyer?, 2018). Zij wordt onder andere omwille van de soort rollen die ze vertolkt en omwille van haar recente deelname aan het komische jurypanel van het spelprogramma De Slimste Mens Ter Wereld tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat Maaike Cafmeyer gebruikt 1 woord dat niet tot de standaardtaal behoort: Stief Betekenis: zeer erg, in hoge mate (dsa 2009) Morfosyntaxis Maaike Cafmeyer gebruikt in haar fragment 1 niet-standaardtalie verbuiging of vervoeging: Masculiene adnominale flectie bij lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden (Lybaert 2014:48) Een voorbeeld: [dinɘ sɔŋ] Uitspraak Maaike Cafmeyer is een West-Vlaamse en dat is te horen in haar uitspraak. Vooral wanneer ze in het fragment de stem van Flip Kowlier wil nadoen komt haar accent naar boven. Behoud van oude ie en wegvallen van [ɦ]: aan de Standaardnederlandse tweeklanken ij en ui beantwoordt in het West-Vlaams telkens een eenklank, respectievelijk korte ie en uu (Devos & Vandekerckhove 2005:44) Een voorbeeld: [i] voor hij Spontane palatalisatie van [o:] tot [øː]: een oud Kustwestgermaans kenmerk (Devos & Vandekerckhove 2005:39) Een voorbeeld: [zɘ wøːnt] Open uitspraak van [ɪ] Een voorbeeld: [ek] voor ik 28

29 Wegval van [ɘ] uit de verbinding -[ɘn]: in het West-Vlaams is de doffe e uit de verbinding -en aan het woordeinde in de regel verdwenen, en draagt de -n op zijn eentje het gewicht van de lettergreep (Devos & Vandekerckhove 2005:42) Een voorbeeld: [mutn] Dialectische uitspraak van [a:] (Lybaert 2014:51) Een voorbeeld: [ɑləmɔ:l] Klinkerverkorting (Devos & Vandekerckhove 2005:49) Een voorbeeld: [zɘ wɛt] Gesloten [ɔ.u]-diftong Een voorbeeld: [vruw] Gesloten diftongering van [e] Een voorbeeld: [ʒie] Laryngalisering van [ɣ] (Devos & Vandekerckhove 2005:41) Een voorbeeld: [ɣɘzɛht] Verder laat ze ook regelmatig haar eind-[t] s wegvallen. Een voorbeeld: [dɑ] voor dat HILDE CREVITS Hilde Crevits is als politica voor CD&V sinds 2014 Vlaams viceminister-president en minister van Onderwijs. Daarom wordt ze tot de highbrow cultuur gerekend. Ze is geboren en opgegroeid in het West-Vlaamse Torhout van de jaren 60 en 70 (Hilde Crevits, 2018). Woordenschat De politica gebruikt één woord dat in deze betekenis niet tot de algemene standaardtaal behoort: Terug: volgens Taaltelefoon (terug/weer/opnieuw) is het onduidelijk of het gebruik van terug met deze betekenis tot de Belgische standaardtaal behoort. Het wordt echter door een grote groep sprekers op deze manier gebruikt. Betekenis: opnieuw (terug/weer/opnieuw, Taaltelefoon) Morfosyntaxis Op vlak van morfosyntaxis vallen de volgende elementen op: 29

30 Expletief dat Een voorbeeld: [wi dɑk ɪk bɛn] Subjectsverdubbeling Een voorbeeld: [wi dɑk ɪk bɛn] Uitspraak Ook haar uitspraak is niet helemaal volgens de norm: Hypercorrecte [ɪ]: meestal worden de korte klinkers in het West-Vlaamse dialectgebied veel opener uitgesproken dan dat in de standaardtaal gebeurt (Devos & Vandekerckhove 2005:41). Hilde probeert dat te corrigeren met een te scherpe, gesloten klinker als resultaat. Een voorbeeld: [ministɘr] Gesloten diftongering van [ɛ.i] Een voorbeeld: [jɛi] [t]-apocope Een voorbeeld: [ɔmdɑ] Gesloten [o:] Een voorbeeld: [ɦʊɣst] WILLEM VERMANDERE Willem Vermandere is een kleinkunstzanger uit Menen die in dit onderzoek tot de lowbrow cultuur wordt gerekend. Hij is bijna 80 jaar oud (Willem Vermandere, 2018). Woordenschat Willem Vermandere gebruikt in zijn fragment één woord dat niet tot de standaardtaal behoort: Voortleren Betekenis: verder studeren na het middelbaar (Georges Grootjans 2011) 30

31 Morfosyntaxis Willem Vermandere gebruikt in zijn fragment enkele niet-standaardtalige verbindingen of vervoegingen: Diminutief op -[kɘ] Een voorbeeld: [mɑnɘkɘ] Masculiene adnominale flectie bij lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden (Lybaert 2014:48) Een voorbeeld: [dɘn dɑɣ] Ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud Een voorbeeld: [ɣɘ we:t] Expletief dat Een voorbeeld: [wɑ tɑ tɑ kɔst] Clitische pronomina Een voorbeeld: [zɛ.dɘ] voor zijt ge Subjectsverdubbeling Een voorbeeld: [ɣɘ we:t ɣɛ. ze:kɘr ni wɑ tɑ tɑ kɔst] Uitspraak Willem Vermandere is een West-Vlaming en dat hoor je ook in zijn uitspraak: Laryngalisering van [ɣ] (Devos & Vandekerckhove 2005:41) Een voorbeeld: [ɦɘwɔrdn] Wegval van doffe ɘ uit verbinding -[ɘn] Een voorbeeld: [kʏn vo:rtlern] Dialectische uitspraak van [a:] (Lybaert 2014:51) Een voorbeeld: [wɔ:rn] Gesloten [œ.y]-diftong Een voorbeeld: [ɘrœːt] Monoftongering [ɛ.i] Een voorbeeld: [ɣɛ.] Verder gebruikt hij ook enkele doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57). Een voorbeeld: [dɘr] 31

32 GELLA VANDECAVEYE Gella Vandecaveye is een jonge ex-judoka die zich heeft heroriënteerd tot zelfstandig ondernemer. Vandaar dat ze in dit onderzoek binnen de highbrow cultuur wordt geplaatst. Gella is een echte West-Vlaamse. Ze werd geboren in Kortrijk en ging naar de judoclub in Zwevegem en Hooglede (Over Gella). Woordenschat Gella Vandecaveye gebruikt in haar fragment geen niet-standaardtalige woordenschat. Morfosyntaxis In het fragment van Gella Vandeveye komt 1 [t]-apocope voor. Een voorbeeld: [dɑ] Uitspraak Gella Vandecaveye komt uit West-Vlaanderen en dat is licht hoorbaar in haar uitspraak. Hypercorrecte [ɣ]: als ze Standaardnederlands willen spreken, articuleren West- Vlamingen soms een g waar de standaardtaal geen g verlangt (Devos & Vandekerckhove 2005:41) Een voorbeeld: [ɣɔrmɔ:nalɘ] Verder diftongeert ze haar tweeklanken niet LIEVE BLANCQUAERT Lieve Blancquaert, geboren in 1963, is een gerenommeerde fotografe en wordt daarom tot de highbrow cultuur gerekend. Ze groeide op in Wetteren (Lieve Blancquaert, 2017). Woordenschat Lieve Blancquaert gebruikt in haar fragment geen niet-standaardtalige woordenschat. Morfosyntaxis Lieve Blancquaert gebruikt in haar fragment een paar niet-standaardtalige verbuigingen of verbindingen: 32

33 Expletief dat Een voorbeeld: [ɑlɘs wɑ dɑ ir sta:t] Subjectsverdubbeling Een voorbeeld: [wa:r dɑk ik] Uitspraak Ook de uitspraak van Lieve Blancquaert is niet volledig standaardtalig: [ɦ]-procope Een voorbeeld: [ɘt ɪs] [t]-apocope Een voorbeeld: [dɑ] Gesloten monoftongering [ɛ.i] en [œ.y] Een voorbeeld: [kekt] Wegval van [t] aan het woordeinde na een medeklinker Een voorbeeld: [vɔn] MARC COUCKE Marc Coucke, geboren in 1965, is een Gentse ondernemer die miljardair werd dankzij het succes van zijn farmaciebedrijf Omega Pharma (Marc Coucke, 2018). Hij wordt gerekend tot de highbrow cultuur. Woordenschat In het fragment van Marc Coucke komen er twee niet-standaardtalige woorden of uitdrukkingen voor: Vree Betekenis: nogal, vrij, heel, erg (fansy 2014) Voor t moment Betekenis: op dit moment (jiet 2009) Morfosyntaxis Marc Coucke maakt in zijn fragment 2 niet-standaardtalige vervoegingen of verbuigingen: 33

34 Foute werkwoordsvervoeging: algemene inversieregel voor werkwoorden toegepast op een modaal werkwoord Een voorbeeld: [wɑ kɑnt ɘʀ] Ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud Een voorbeeld: [ɣɘ kʏnt] Uitspraak Marc Coucke komt uit Gent en dat is hoorbaar in zijn uitspraak: Huig-r: de Franse geschraapte r is uitgegroeid tol het meest verspreide Gentse kenmerk dat blijkbaar aan een expansie begonnen is (Taeldeman & Van Keymeulen 2002:214) Een voorbeeld: [dʀo:mn] Laryngalisering van [ɣ] (Devos & Vandekerckhove 2005:41) Een voorbeeld: [ɦɘstɑpt] Open [ɛ] Een voorbeeld: [bæste] Hij gebruikt ook enkele doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57). Een voorbeeld: [dɘrin]. Verder merken we nog andere tussentalige kenmerken op: Monoftongering van [ɛ.i] Een voorbeeld: [ɑltɛ.t] Wegval van doffe ɘ uit verbinding -[ɘn] Een voorbeeld: [dænkn] [t]-apocope Een voorbeeld: [mu jɘ] MARIJN DE VALCK Marijn De Valck wordt omwille van zijn jarenlange rol als Balthasar Boma in de televisiereeks F.C. De Kampioenen tot de lowbrow cultuur gerekend. Hij groeide op in Vollezele maar zetelt tegenwoordig in het schepencollege van Brakel (Marijn De Valck, 2018). 34

35 Woordenschat De acteur gebruikt 2 woorden die niet tot de standaardtaal behoren: Papoe Betekenis: grootvader die op het platteland woont Boerenbuiten Betekenis: het platteland (leander ) Morfosyntaxis De acteur maakt geen onjuiste vervoegingen of verbindingen. Uitspraak De uitspraak van Marijn De Valck komt niet overeen met de Belgische uitspraaknorm: Rekking tot diftongering van klinkers Een voorbeeld: [spe:jlɘ] Gooise r: de Gooise <r> heeft nog het meest weg van de Amerikaanse r, maar er is een opmerkelijk verschil. De Amerikaanse <r> kan overal in een woord voorkomen, zowel voor een klinker (zoals in right) als erna (zoals in floor). In het Standaardnederlands duikt de approximantische <r> alleen op na een klinker. Je hoort hem dus alleen in woorden als hoor [hooj] en bord [bojd], en nooit in een woord als raam. (van Bezooijen 2007) Een voorbeeld: [ɣita:jtʃɘ] EVA MOUTON Eva Mouton is een jonge cartooniste geboren in Waasmunster (Eva Mouton, 2018). Vandaag woont ze in Gent en is ze zeer actief op sociale media. In haar rol van influencer wordt ze tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat De woordenschat die Eva Mouton in haar fragment gebruikt en de verbindingen die ze maakt zijn niet volledig standaardtalig: 35

36 Gelijk zot verkopen Betekenis: heel goed verkopen Frigo (Belgisch Nederlands) Betekenis: koelkast (Van Dale 2018) Dubbel gebruik van gaan als hulpwerkwoord (gaan gaan*, Taaltelefoon) Een voorbeeld: [dɑn ɣa:k ɪn dɘ friɣo: ɣa:n kɛ.kɘn] Morfosyntaxis Eva Mouton maakt in haar fragment 1 niet-standaardtalige verbuiging of vervoeging: Ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud Een voorbeeld: [ɣɘ dut] Verder valt ook nog het volgende op: Expletief dat Een voorbeeld: [ɪs dɑ ni its wɑ dɑ ɣɘ dut] Uitspraak Ook de uitspraak van Eva Mouton is niet volledig standaardtalig: [ɦ]-procope Een voorbeeld: [ɔm tɑlf ja:r] Monoftongering van tweeklanken [ɛ.i], [ɔ.u], [œ.y] Een voorbeeld: [kɛ.k] Gereduceerde of doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57) Een voorbeeld: [dɑs] [t]-apocope Een voorbeeld: [dɑ] 36

37 LAUREN DE RUYCK Lauren de Ruyck is een jonge (musical)-actrice en zangeres (Lauren De Ruyck, 2018) die geboren is in Gent. Ze speelde onder andere de hoofdrol in de Ketnet-serie Galaxy Park en schopte het tot in de finale van K3 Zoekt K3. Om die redenen wordt ze tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat Lauren De Ruyck gebruikt in haar fragment één woord op een manier die niet tot de standaardtaal wordt gerekend. Terug Betekenis: weer, opnieuw, alweer (terug/weer/opnieuw, Taaltelefoon) Morfosyntaxis Op vlak van morfosyntaxis merken we een aantal tussentalige kenmerken op: Expletief dat Een voorbeeld: [wa:r dɑk ɪk] Subjectsverdubbeling Een voorbeeld: [wa:r dɑk ɪk ny bɘn] Uitspraak De uitspraak van Lauren De Ruyck is behoorlijk standaardtalig. Toch zijn er nog een paar dingen op te merken: [t]-apocope Een voorbeeld: [ni] Monoftongering van [ɛ.i] Een voorbeeld: [vo:rbɛ.] Verder gebruikt zij ook enkele doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57). 37

38 MATHIAS DE CLERCQ Mathias De Clercq is een jonge politicus voor Open Vld en een echte Gentenaar. Hij wil graag burgemeester van Gent worden en heeft zich kandidaat gesteld voor de gemeenteraadsverkiezingen van dit najaar (Jonge vader, Gentenaar 2018). Hij wordt gerekend net zoals alle andere politici tot de highbrow cultuur gerekend. Woordenschat De politicus gebruikt geen woordenschat die niet tot de standaardtaal behoort. Hij gebruikt wel enkele leenwoorden uit het Frans en het Engels. Vibe Betekenis: door een groep personen gedeeld gevoel, m.n. goed gevoel (vibe, Van Dale Online 2012) Tout court Betekenis: zonder meer (tout court, Van Dale Online) Morfosyntaxis Matthias De Clercq maakt wel een aantal ongrammaticale vervoegingen of verbindingen: Masculiene adnominale flectie bij lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden (Lybaert 2014:48) Een voorbeeld: [nɘn ɑlɣɘme:nɘ ɣujɘ va:jb] Clitische pronomina Een voorbeeld: [kʏndɘ] Verkeerd betrekkelijk voornaamwoord Een voorbeeld: [ɘ ɣɑns bɘlɛ.t (...) di] Uitspraak Mathias De Clercq komt uit Gent en dat hoor je: [ɦ]-procope Een voorbeeld: [o:vɛʀɛ.t] [ʀ]-apocope Een voorbeeld: [mɑ] 38

39 Huig-[ʀ] Een voorbeeld: [vo:ʀe:ʀst] Monoftongering [ɛ.i] en [œ.y] Een voorbeeld: [vɑnœ.t] BART DE WEVER Bart De Wever kennen we sinds 2004 als partijvoorzitter van N-VA. Sinds 2013 is hij ook burgemeester van Antwerpen. Om die redenen wordt hij tot de highbrow cultuur gerekend. De politicus werd geboren in Mortsel in 1970, maar woont vandaag in Deurne (Bart De Wever, 2018). Woordenschat Bart De Wever gebruikt in zijn fragment geen woorden of uitdrukkingen die niet tot de standaardtaal behoren. Morfosyntaxis Ook op vlak van morfosyntaxis is er vrij weinig te zeggen. Afgezien daarvan maakt hij toch één fout tegen de standaardtaal: Expletief dat Een voorbeeld: [ɪk we:t nit ɔf dɑt ɪk] Uitspraak Bart De Wever komt uit Antwerpen en dat hoor je ook aan zijn uitspraak: Monoftongering [ɛ.i]: heel open eenklank (Ooms & Van Keymeulen 2005:33) Een voorbeeld: [wɛ.ɣrɘ] Scherpe [i] en [ʏ] (Ooms & Van Keymeulen 2005:29-31) Een voorbeeld: [wil] Verdonkering van [a:] (Ooms & Van Keymeulen 2005:31) Een voorbeeld: [ɑ.nvrɑ.ɣɘ] Dialectische uitspraak [e:] afhankelijk van de historische oorsprong van de klinker (Ooms & Van Keymeulen 2005:32) Een voorbeeld: [miəstɘ] 39

40 [n]-loze uitspraak: het wegvallen van de eind-e heeft gemaakt dat in het Brabants naderhand ook de eind-n in infinitieven en meervouden kon wegvallen (Ooms & Van Keymeulen 2005:36) Een voorbeeld: [wɛ.ɣrɘ] Open [ɛ] Een voorbeeld: [dæŋk] Verder vallen ook de volgende elementen op: Doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57) Een voorbeeld: [dɘr] [t]-apocope Een voorbeeld: [ni] TOM WAES Tom Waes is een 49-jarige televisiepersoonlijkheid uit het Antwerpse (Tom Waes, 2017). Hij maakte onder andere amusementsprogramma s zoals Wauters vs. Waes. Om die reden wordt hij tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat Een keer maakt Tom Waes een verbinding die niet standaardtalig is. Passieve vorm van voltooide tijd + geweest: aan de passieve vorm van een voltooide tijd wordt in België ten onrechte vaak geweest toegevoegd, waarschijnlijk onder invloed van het Frans (elles ont été libérées) (Taalmail 176, 2004) Een voorbeeld: [mɛ.nɘ nøːs ɪs ɣɘbro:kɘ ɣɘwe:st] Morfosyntaxis Ook op vlak van morfosyntaxis komen er een aantal tussentalige vervoegingen, verbuigingen en verbindingen in het fragment voor: Expletief dat Een voorbeeld: [wa:r dɑk] 40

41 Afwezigheid eind-e bij verbogen adjectieven: bij bijvoeglijke naamwoorden die uitgaan op een klinker of op een d, l, m, n, r of w valt bij een voorafgaande lange klinker of een toonloze e de uitgangs-e weg (Ooms & Van Keymeulen 2005:60) Een voorbeeld: [ɘn ɣuj prɔɣrɑma] Verbuiging van bezittelijke voornaamwoorden Een voorbeeld: [mɛ.nɘ nøːs] Ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud Een voorbeeld: [ɣɘ zit] Uitspraak Tom Waes komt uit Antwerpen en dat hoor je: Monoftongering van [ɛ.i] en [ɔ.u]: open eenklanken (Ooms & Van Keymeulen 2005:33) Een voorbeeld: [blɛ.vɘnt] Open [ɛ] (Lybaert 2014:55) Een voorbeeld: [dæŋk] Scherpe [ɪ] (Ooms & Van Keymeulen 2005:29-31) Een voorbeeld: [inɣɘzɑkt] Licht dialectische uitspraak van [e] (Ooms & Van Keymeulen 2005:32) Een voorbeeld: [ɣɘwɛ.st] Verder heeft hij een lichte huig-[ʀ] en laat hij regelmatig zijn [t] wegvallen op het einde van een woord. Een voorbeeld: [dɑ] VEERLE BAETENS Veerle Baetens is een jonge actrice die onder andere dankzij haar acteerprestaties in Broken Circle Breakdown al enkele prestigieuze filmprijzen in de wacht kon slepen. Om die reden rekenen we haar tot de highbrow cultuur. Veerle is geboren in Brasschaat maar woont tegenwoordig in Overijse (Veerle Baetens, 2017). Woordenschat Veerle gebruikt in haar fragment een aantal Franse woorden: 41

42 Madam (Belgische spreektaal) Betekenis: vrouw (madam, Van Dale Online) Page blanche Betekenis: onbeschreven blad (page, Van Dale Online) Verder maakt ze één niet-standaardtalige verbinding: Voor hun: Genootschap Onze Taal (2011) geeft op hun website het volgende taaladvies: gebruik het persoonlijk voornaamwoord hun als het een meewerkend voorwerp is (ook wel een indirect object genoemd) en er geen voorzetsel voor staat Betekenis: voor hen Morfosyntaxis Ook op vlak van morfosyntaxis is het fragment van Veerle Baetens niet helemaal zuiver: Subjectsverdubbeling Een voorbeeld: [dɑn zɑl kɪk] Clitische pronomina Een voorbeeld: [kyndɘ] Uitspraak Aan de uitspraak van Veerle Baetens zijn in dit fragment duidelijk Brabantse klanken af te leiden: [n]-loze uitspraak (Ooms & Van Keymeulen 2005:36) Een voorbeeld: [binɘ] Monoftongering van [ɛ.i]: open tweeklank (Ooms & Van Keymeulen 2005:33) Een voorbeeld: [fɛ.nɘ] Scherpe [ɪ] en [ʏ] (Ooms & Van Keymeulen 2005:29-31) Een voorbeeld: [kyndɘ] Verdonkering van [a:] (Ooms & Van Keymeulen 2005:31) Een voorbeeld: [ɣɑ.t] Klinkerverkorting Een voorbeeld: [ɘ ɣætʃɘ] Open [ɑ] en [ɛ] (Lybaert 2014:55) 42

43 Een voorbeeld: [ɘ ɣætʃɘ] Verder komen er nog enkele andere tussentalige kenmerken voor: [t]-apocope Een voorbeeld: [dɑ] [r]-apocope Een voorbeeld: [mɑ] [ɦ]-procope Een voorbeeld: [ɪn yn] Doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57) Een voorbeeld: [dɘrœ.t] NATHALIE MESKENS Nathalie Meskens is een jonge Antwerpse televisiepersoonlijkheid die we onder andere kennen van haar typetjes in Tegen De Sterren Op (Nathalie Meskens, 2018). Zij wordt tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat De woordenschat van Nathalie Meskens is in dit fragment niet de hele tijd standaardtalig: In den tijd Betekenis: toentertijd Morfosyntaxis De actrice maakt in haar fragment een aantal niet-standaardtalige verbuigingen of vervoegingen: Masculiene adnominale flectie bij lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden (Lybaert 2014:48) Een voorbeeld: [dijɘn] Ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud Afwijkende vorm van verkleinwoorden 43

44 Een voorbeeld: [stɪlɘkɛs] Clitische pronomina Een voorbeeld: [wɪldɘ] Verder merken we een vorm van negatieve congruentie op. Dat is het geval wanneer twee negatieve elementen één semantsche negatie (Aelbrecht 2008) uitdrukken. Een voorbeeld: [tis no:jt ni ɣu] Uitspraak Ook de uitspraak van Nathalie Meskens wijkt af van de norm: Monoftongering van [ɛ.i] en [œ.] Een voorbeeld: [tɛ.t] Scherpe [ɪ] en [ʏ] (Ooms & Van Keymeulen 2005:29-31) Een voorbeeld: [sykɘlɘ] [t]-apocope Een voorbeeld: [ɣu] [r]-apocope Een voorbeeld: [mɑ] Verdonkering van [a:] (Ooms & Van Keymeulen 2005:31) Een voorbeeld: [vrɑ.ɣɘ] Doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57) Een voorbeeld: [dɘrœ.t] Dialectische uitspraak [e:] (Ooms & Van Keymeulen 2005:32) Een voorbeeld: [hiəl] MAGGIE DE BLOCK Maggie De Block is als politica bij OpenVLD Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Zij wordt tot de highbrow cultuur gerekend. Ze werd geboren in 1962 in Merchtem en zal haar daar dit jaar ook verkiesbaar stellen (Maggie De Block, 2018). Woordenschat Maggie De Block gebruikt in haar fragment geen woordenschat die niet tot de standaardtaal behoort. 44

45 Morfosyntaxis Ook op vlak van morfosyntaxis is het fragment van Maggie De Block nagenoeg standaardtalig. Een keer vergeet ze een bepaald lidwoord: Zelfstandig gebruik van overtreffende trap Een voorbeeld: [lifst] Uitspraak Wat betreft haar uitspraak wijkt de politica op enkele punten af van de norm: Monoftongering van tweeklanken [ɛ.i], [ɔ.u], [œ.y] Een voorbeeld: [kwɑlitɛ.t] [t]-apocope Een voorbeeld: [ni] Scherpe [ɪ] en [ʏ] (Ooms & Van Keymeulen 2005:29-31) Een voorbeeld: [dys] Ontdofte [ɘ] Een voorbeeld: [nemœː] JEROEN MEUS Jeroen Meus is een jonge kok uit Leuven (Jeroen Meus, 2017). Hij heeft al een heleboel kookboeken uitgebracht en is ook op tv te zien in zijn eigen televisieprogramma. Hij wordt tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat Jeroen Meus gebruikt in zijn fragment geen woordenschat die niet tot de standaardtaal behoort. Morfosyntaxis In dit fragment komen twee niet-standaardtalige verbuigingen of vervoegingen voor: Afwijkende vorm van verkleinwoorden 45

46 Een voorbeeld: [ɑpɘlkɘ] Masculiene adnominale flectie bij lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden (Lybaert, 2014:48) Een voorbeeld: [nɘ ja:ɣɘr] Uitspraak In de uitspraak van Jeroen Meus vallen volgende elementen op: Monoftongering van [ɛ.i] en [œ.y] Een voorbeeld: [vɘrlœ.t] [t]-apocope Een voorbeeld: [ɣu] Rekking van lange klinkers [i] en [u] (Ooms & Van Keymeulen 2005:30) Een voorbeeld: [klɑsi:k] Scherpe [ʏ] (Ooms & Van Keymeulen 2005:29-31) Een voorbeeld: [styk] Klinkerverkorting: lange klinkers en tweeklanken worden in de Brabantse dialecten dikwijls verkort wanneer ze gevolgd worden door bepaalde combinaties van medeklinkers meestal over de woordgrens heen (...) in werkwoordvervoegingen (ik speel maar hij spilt) (Ooms & Van Keymeulen 2005:32) Een voorbeeld: [wɛt] Franse huig-[ʀ] (Ooms & Van Keymeulen 2005:32) Een voorbeeld: [pyre:kɘ] HANNE DECOUTERE Hanne Decoutere is een jonge vrouw geboren in Hasselt (Hanne Decoutere, 2016). Ze werkt als nieuwsanker voor VRT en heeft een eigen televisieprogramma, Hanne Danst. Het is in haar gedaante van nieuwsanker dat we haar tot de highbrow cultuur rekenen. Woordenschat Hanne Decoutere gebruikt geen woordenschat die niet tot de standaardtaal behoort. 46

47 Morfosyntaxis Ook op vlak van morfosyntaxis is het taalgebruik van Hanne nagenoeg perfect. Een keer laat ze wel een expletief dat vallen. Een voorbeeld: [u dɑt ɦɘt kwɑm] Uitspraak Als nieuwslezer bij VRT is Hanne opgeleid om de uitspraaknorm te hanteren. Ze wijkt er amper van af. Hier en daar is er echter wel een klein foutje te horen: [ɦ]-procope Een voorbeeld: [u dɑt ɘt kwɑm] [t]-apocope Een voorbeeld: [dɑ kwɑm ɦɑrt a:n] Hypercorrecte [ɣ] Een voorbeeld: [xɘzɔnt] JAN PEUMANS Jan Peumans, geboren in 1951, is een politicus voor N-VA uit Limburg (Jan Peumans, 2018). Hij is op dit moment aangesteld als voorzitter van het Vlaams Parlement. Om die reden wordt hij tot de highbrow cultuur gerekend. Woordenschat Er komt in het fragment van Jan Peumans geen niet-standaardtalige woordenschat voor. Morfosyntaxis Ook op vlak van morfosyntaxis is er weinig afwijkend. Wel gebruikt hij de vormen ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud. Uitspraak Jan Peumans komt uit Limburg en dat hoor je aan zijn uitspraak: Toonaccent: ook wanneer Limburgers Algemeen Nederlands spreken, spreken zij de klinkers die in hun dialect sleeptoon hebben iets langer uit (Belemans & Keulen 2004:31) 47

48 Een voorbeeld: [dʀi:] Huig-[ʀ] (Belemans & Keulen 2004) Een voorbeeld: [dʀi:] Gesloten [ɛ.i] Een voorbeeld: [ɛiɣɘn] Open [ɛ] Een voorbeeld: [dæŋk] Hij gebruikt ook enkele doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57). Een voorbeeld: [dɘʀ] PAT KRIMSON Pat Krimson is een dj en muziekproducer die in de jaren 90 heel wat hits scoorde. Hij is geboren in Hasselt en woont nu in Zonhoven (Pat Krimson, 2016). Hij wordt tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat Op twee ogenblikken is het woordgebruik van Pat Krimson niet standaardtalig: Terug Betekenis: opnieuw (terug/weer/opnieuw, Taaltelefoon) Anders als de rest Betekenis: anders dan de rest (als/dan, 2011) Verder gebruikt hij twee Engelse leenwoorden: Energy Betekenis: kracht, energie (energy, Van Dale Online) Electropop Betekenis: elektronische pop(muziek) (electropop, Van Dale Online) Morfosyntaxis Pat Krimson maakt geen onjuiste vervoegingen of verbuigingen. 48

49 Uitspraak Pat Krimson komt uit Limburg en dat hoor je aan zijn uitspraak: Huig-[ʀ] (Belemans & Keulen 2004) Een voorbeeld: [ʀæst] Toonaccent (Belemans & Keulen 2004:31) Een voorbeeld: [ɣa:stɘ] Open [ɛ] Een voorbeeld: [æxt] Gesloten [ɛ.i] Een voorbeeld: [mɛi] Svarabakhtivocaal: uh-klank die in de uitspraak tussen twee medeklinkers wordt ingevoegd (Svarabakhtivocaal, 2011) Een voorbeeld: [ɪkzælɘf] Hij gebruikt ook enkele doffe varianten van pronomina en bijwoorden (Lybaert 2014:57). Een voorbeeld: [dɘʀ] KIM CLIJSTERS Kim Clijsters is een voormalige toptennisster. Ze is geboren in Bilzen in 1983 en woont nu in het Limburgse Bree (Kim Clijsters, 2018). Zij wordt als sportster tot de lowbrow cultuur gerekend. Woordenschat Kim gebruikt in haar fragment geen niet-standaardtalige woordenschat. Morfosyntaxis Op vlak van morfosyntaxis merken we enkele tussentalige elementen op: Expletief dat Een voorbeeld: [dɪŋɘ di: dɑ mɛ.] Niet-standaardtalige vervoeging van gebiedende wijs Een voorbeeld: [dut dɑ ny tɔx ɘns] 49

50 Masculiene adnominale flectie bij lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden (Lybaert 2014:48) Een voorbeeld: [nɘ lɑŋɘn trɪp] Ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud Uitspraak Kim Clijsters heeft een Limburgs accent: Huig-[ʀ] (Belemans & Keulen 2004) Een voorbeeld: [pe:tɘʀ] Open [ɛ] Een voorbeeld: [tænɪstɘʀ] Monoftongering van [ɛ.i] afgewisseld met gesloten diftongering Een voorbeeld: [mɛ.n], [krɛiɣɘ] Toonaccent (Belemans & Keulen 2004:31) INGRID LIETEN Ingrid Lieten werd geboren in 1964 in Hasselt. Vandaag is ze politica voor sp.a en woont ze in Zonhoven (Ingrid Lieten, 2018). Zij wordt tot de highbrow cultuur gerekend. Woordenschat De politica gebruikt geen woorden of verbindingen die niet tot de standaardtaal behoren. Ze heeft het wel eens over Madam Fortuna, maar dat doet ze om reclame te maken voor de Antwerpse theaterorganisatie die die naam draagt. Morfosyntaxis Ingrid Lieten maakt geen onjuiste vervoegingen of verbuigingen. In het begin van het fragment valt wel een subjectsverdubbeling op. Een voorbeeld: [dɑ kɑn ɘk ɪk ni] Uitspraak Ook haar uitspraak is min of meer standaardtalig. Hier en daar laat ze alleen haar eind-[t] s wegvallen. Het is ook duidelijk dat ze uit Limburg afkomstig is: 50

51 Huig-[ʀ] (Belemans & Keulen 2004) Een voorbeeld: [bɘwʏstɘʀ] Toonaccent (Belemans & Keulen 2004:31) REGI PENXTEN Regi Penxten is een jonge dj en producer van dancemuziek. Als tv-persoonlijkheid liet hij zelfs zijn huwelijk met Elke Vanelderen live uitzenden op JIM, de in 2015 opgedoekte jongerenzender (JIM, 2018). Daarom wordt hij tot de lowbrow cultuur gerekend. Hij werd geboren in Hasselt maar woont vandaag in Heusden-Zolder (Regi Penxten, 2018). Woordenschat Regi gebruikt in zijn fragment twee woorden die in die context en betekenis niet tot de standaardtaal behoren: Weggaan Betekenis: uitgaan (Georges Grootjans 2013) Voor te feesten Betekenis: om te feesten (Taeldeman 2008:37) Verder gebruikt hij ook een aantal Engelse leenwoorden: Nineties Betekenis: de jaren negentig (ninety, Van Dale Online) Grunge Betekenis: soort muziek, mode (grunge, Van Dale Online) House Betekenis: house(muziek) (house, Van Dale Online) Rock Betekenis: rock(muziek) (rock, Van Dale Online) Morfosyntaxis Hij maakt ook een aantal ongrammaticale verbuigingen of vervoegingen: 51

52 Verbuiging van bezittelijke voornaamwoorden Een voorbeeld: [mɛinɘ sɛt] Masculiene adnominale flectie bij lidwoorden, adjectieven en voornaamwoorden (Lybaert 2014:48) Een voorbeeld: [nɘn dʏbɛlɘ sfe:ʀ] Afwezigheid eind-e bij verbogen adjectieven (Ooms & Van Keymeulen 2005:60) Een voorbeeld: [ɘn ɦe:l niw ɣe:ne:ra:si] Afwijkende vorm van verkleinwoorden Een voorbeeld: [sxo:lʀa:dio:mɑnɘkɘ] Clitische pronomina Een voorbeeld: [wa:rdɘ] Ge en gij als informeel persoonlijk voornaamwoord van de 2 de persoon enkelvoud Uitspraak Regi komt uit Limburg. De volgende elementen vallen op in zijn uitspraak: Huig-[ʀ] (Belemans & Keulen 2004) Een voorbeeld: [sfe:ʀ] Toonaccent (Belemans & Keulen 2004:31) Gesloten diftongen [ɛ.i] en [œ.y] Een voorbeeld: [tœys] Behoud van Middelnederlandse oude [y] (Devos & Vandekerckhove 2005:44) Een voorbeeld: [ʒyst] Verfransing Een voorbeeld: [ʒyst] 52

53 3. ANALYSE In dit hoofdstuk probeer ik de taalattitudes en -percepties van laagopgeleiden uit de verworven interviews af te leiden. Eerst zal ik een algemeen overzicht geven van de attitudes en percepties die in de interviews aanwezig zijn. Daarin onderscheid ik attitudes en percepties van horizontale taalvariatie (cf. paragraaf 3.1.) en van verticale taalvariatie (cf. paragraaf 3.2.). Tussendoor ga ik in die paragrafen zelf ook op zoek naar de verschillen in attitudes en percepties tussen de diverse informantengroepen (oud, jong, man en vrouw) en vergelijk ik die onderling. Tot slot vergelijk ik in paragraaf 3.3. de resultaten van dit onderzoek met eerder onderzoek naar de attitudes en percepties van hoogopgeleiden. Al die resultaten wil ik bundelen en gebruiken om te ontdekken hoe de Belgisch Nederlandse uitspraaknorm er vandaag uitziet. Voor een transcriptie van de interviews, zie bijlage ATTITUDES TEGENOVER EN PERCEPTIES VAN HORIZONTALE TAALVARIATIE In een eerste fase analyseer ik de taalattitudes- en percepties van horizontale taalvariatie. Met horizontale taalvariatie worden de talige verschillen tussen verschillende regio s of dialectgebieden bedoeld. In deze paragraaf overloop ik per dialectgebied (Taeldeman 2001) de resultaten van alle fragmenten. Die dialectgebieden worden overlopen van west naar oost. Daarna analyseer ik op het einde ook nog de algemene impact van de variabelen leeftijd en sekse op de percepties van horizontale taalvariatie. Het is belangrijk om bij deze analyse in acht te nemen dat er in de fragmenten bekende Vlamingen aan het woord zijn. Er is dus de mogelijkheid dat de informanten weten vanwaar de BV s komen, zonder het aan hun taalgebruik te moeten afleiden. Daarom worden er altijd controlevragen gesteld om te ontdekken op basis waarvan ze dat antwoord geven. Het helpt ook dat de informanten dikwijls zelf aangeven dat hun perceptie beïnvloed kan zijn: <bij Bart De Wever> INT: ja? euhm hoort ge een accent alé hoort ge vanwaar dat hij is? J: k denk een beetje Ant- t Antwerps? INT: ma weet ge dat hij vandaar is of kunt ge het ook horen? J: ik kan t een beetje horen INT: en zou ge kunnen zeggen waarom da het Antwerps klinkt welke klanken dat er zo of is da wa nie zo gemakkelijk? J: nee nie echt alé ja ik hoor wel dat het precies toch wa Antwerps is maar waarom da nie direct nee nie direct INT: vindt ge da zou hij beter? J: en misschien ook omda k wel weet dat hij burgemeester is van Antwerpen hé da zal ook wel een rol spelen 53

54 <bij Maggie De Block> INT: dus ge kunt nie horen vanwaar da ze is dan? VERA: nee maar k weet het wel INT: ah da s goe da s goe da ge het onderscheid maakt <bij Marijn De Valck> DIRK: hij is van de kanten van Brakel zeker hé wel ja ma da s INT: kon ge da horen hadt ge het nie geweten? DIRK: nee ik denk het nie nee Bovendien moeten we ons er ook van bewust zijn dat de informanten geen kennis hebben van de taalkundige categorisatie in dialectgebieden. Wanneer ze begrippen als Oost-Vlaams gebruiken, zullen ze de provincie Oost-Vlaanderen bedoelen. Voor linguïsten heeft dat begrip een andere invulling. Zo wordt taalkundig de stad Aalst bijvoorbeeld niet meer tot het Oost- Vlaams gerekend (Taeldeman 2001). In deze analyse van horizontale taalvariatie zal de categorisatie daarom volgens provincieverdeling gebeuren, tenzij anders vermeld. Brabant wordt dan gebruikt als overkoepelende term voor de provincies Antwerpen en Vlaams- Brabant. PERCEPTIE VAN WEST-VLAAMSE FRAGMENTEN West-Vlaanderen andere regio hoort geen regionale klank weet het niet J O H N C R O M B E Z W I L L E M V E R M A N D E R E G E L L A V A N D E C A V E Y E H I L D E C R E V I T S M A A I K E C A F M E Y E R Figuur 4 - horizontale taalvariatie: perceptie van West-Vlaamse fragmenten Figuur 4 toont een overzicht van de percepties van de West-Vlaamse fragmenten. Die worden in 48% van de gevallen als West-Vlaams gecategoriseerd. Dat de fragmenten van Maaike Cafmeyer en Willem Vermandere het makkelijkst als West-Vlaams benoemd worden, was te verwachten. Er zitten heel wat West-Vlaamse kenmerken in hun taalgebruik (cf. paragraaf en ), zowel op vlak van uitspraak als woordenschat en morfosyntaxis. John 54

55 Crombez en Hilde Crevits scoren dan weer laag wat betreft juiste antwoorden. Bij Crombez is het inderdaad zo dat het aantal saillante kenmerken beperkt is (cf. paragraaf ). Zijn woordenschat vertoont geen afwijkingen en we treffen maar één illustratie van laryngalisering aan. Vervolgens is het opvallend dat Hilde Crevits twee keer als Brusselse wordt gecategoriseerd. Dat heeft vermoedelijk te maken met haar toepassing van een hypercorrecte [ɪ] (cf. paragraaf ) die een scherpe, gesloten klank teweegbrengt. Dat kan de informanten op een verkeerd spoor gezet hebben. De informanten nemen ook een specifieke houding aan ten opzichte van het West-Vlaams. Zo maken ze vaak de associatie met het platteland en het boerenleven. Dat is de default waaraan ze de volgens hen West-Vlaamse fragmenten toetsen. Wanneer ze het over het West-Vlaams hebben, associëren ze die met een platte, onverzorgde taal van dommeriken. Hoewel dat niet volledig terecht is, is die associatie niet abnormaal. West-Vlaanderen heeft een lange traditie van dialectgebruik, en die is ook vandaag nog existent (De Caluwe 2009:14). Terwijl in andere gebieden de dialecten aan verlies onderhevig zijn, neemt het West-Vlaams een uitzonderingspositie (Vandekerckhove 2004:990) in in het Vlaamse taallandschap. Zelfs bij jonge taalgebruikers is het dialect nog levendig aanwezig (De Caluwe 2009:14). <bij Willem Vermandere> TIJS: ma ook nie specifiek voor West-Vlaanderen denk ik alé ge merkt ook in zijn alé dat hij naar school geweest is niet dat zo echt INT: tis nie superplat TIJS: een een plat boerke van ja <bij Marijn de Valck> INT: ja kunt ge horen vanwaar dat hij is zit er een accent in? SOFIE: er zit een accent in ja ma vanwaar dat hij echt is da weet ik nie k zou eigenlijk ook geen idee hebben van hij zegt van de boerenbuiten dus misschien de kanten van West-Vlaanderen ergens denk ik euhm <bij Marc Coucke> VERA: ja ik vind een accent vind ik eigenlijk nie mis van t moment da ze vers- natuurlijk geen plat West-Vlaams of zo in dit geval ja <bij Mathias De Clercq> TIJS: euh nee nie echt eigenlijk alé k vind voor mij op zich euhm vind dat dialect nie echt een oordeel van euhm slim of dom oproepen euhm ja ik bedoel de inhoud is voor mij euhm alé de combinatie van de inhoud en dialect kan wel euhm versterkend zijn INT: ja TIJS: zoals ie- als iemand plat West-Vlaams praat en er komt euh ja zo van die komt zeveren dat versterkt elkaar natuurlijk wel 55

56 Verder zijn de informanten verbaasd wanneer ze beseffen dat het taalgebruik in die West- Vlaamse fragmenten eigenlijk best oké is. Ze menen namelijk dat een West-Vlaamse tongval zeer moeilijk te verbergen is. We treffen een gelijkaardige waarneming aan in eerder onderzoek naar de percepties van laagopgeleiden (Trogh 2017): het taalgebruik in West- Vlaanderen zou moeilijk verstaanbaar (2017:48) zijn. Daar zijn West-Vlaamse jongeren zelf trouwens ook van overtuigd: De Caluwe (2009:14) bevestigt dat er een sterk bewustzijn [is] van de grote afstand tussen de lokale/regionale (West-Vlaamse) spreektaal en de Nederlandse standaardtaal. <bij Maaike Cafmeyer> JULIE: ik denk moest die echt willen AN spreken da ge da nie hoort denk ik omdat die dictie of zo zou moeten alé omda West-Vlaams echt iets is da ge één van de van de moeilijkste dialecten voor uit uw tong te krijgen denk ik voor zo te zeggen <bij Willem Vermandere> INT: euhm als hij euhm interview zou geven tijdens t VRTjournaal TIJS: euhm ja dan zal hij waarschijnlijk meer op zijn taal letten t zal nog altijd hoorbaar zijn vermoed ik dat hij van West-Vlaanderen is PERCEPTIE VAN DE OOST-VLAAMSE FRAGMENTEN Oost-Vlaanderen andere regio hoort geen regionale klank weet het niet M A R C C O U C K E M A T H I A S D E C L E R C Q M A R I J N D E V A L C K E V A M O U T O N L A U R E N D E R U Y C K L I E V E B L A N C Q U A E R T Figuur 5 - horizontale taalvariatie: perceptie van de Oost-Vlaamse fragmenten Figuur 5 toont de algemene perceptie van de Oost-Vlaamse fragmenten. Daarin vallen de cijfers van het fragment van Mathias De Clercq op als grote uitschieter. Volgens de resultaten in de Figuur is het overduidelijk dat het taalgebruik van Mathias als Gents klinkt. Het is echter de vraag of de categorisatieresultaten van dat fragment betrouwbaar zijn. Mathias proclameert 56

57 daarin namelijk zijn visie op Gent vanuit zijn positie als Gentse schepen. Dat is een slordige fout in de voorbereiding van het onderzoek die voorkomen had kunnen worden. Niettegenstaande bevat ook zijn taalgebruik heel wat kenmerken die de informanten de juiste richting kan ingestuurd hebben (cf. paragraaf ). Zo onderscheidt het Gents zich vooral van andere regionale variëteiten door het gebruik van de uvulaire [ʀ], die er systematisch aanwezig is (Taeldeman 1999:278). Ook bij Mathias vinden we die terug. Wat betreft de andere Oost-Vlaamse fragmenten, hebben de informanten het o.a. moeilijk met het categoriseren van het taalgebruik van Marijn De Valck. Zijn hypercorrigerende Hollandse uitspraak (cf. paragraaf ) kan daar een oorzaak van zijn. Verder worden zowel het taalgebruik van Marc Coucke (cf. paragraaf ) als dat van Lieve Blancquaert (cf. paragraaf ) meermaals tot de West-Vlaamse regio gerekend. Dat is niet zo vreemd; beide fragmenten vertonen een hoge graad van laryngalisering van de [ɣ], een opvallend kenmerk binnen het West-Vlaams (Devos & Vandekerckhove 2005:41). In het geval van Marc Coucke kan zijn rol als voormalig voorzitter van voetbalclub KV Oostende ook een rol gespeeld hebben. Tot slot vertoont zijn behandeling van meervoudsuitgangen op -[ɘn] een typisch West- Vlaamse eigenschap (Devos & Vandekerckhove 2005:42). Waar een Gentenaar doorgaans de -[n] laat vallen, behoudt een West-Vlaming die eindmedeklinker en slikt hij de [ɘ] in (Taeldeman 1999:278). Ook dat kan de informanten op het verkeerde spoor gezet hebben. Voorts stemmen de resultaten van het fragment van Lauren De Ruyck overeen met de analyse die in paragraaf al werd gemaakt. Over haar uitspraak kan amper iets gezegd worden. Ten slotte valt ook de verwarring over het taalgebruik van Eva Mouton te begrijpen. Hoewel er heel wat tussentalige elementen in voorkomen, is er geen enkel dat de informant overduidelijk naar Oost-Vlaanderen zou leiden. De informanten menen dat dat het geval is omdat het Oost- Vlaams geen opvallende klankkenmerken zou hebben. <bij inleiding> SANNE: anderzijds vind ik ook persoonlijk da als ge het beste in aanraking wil komen met het Algemeen Nederlands da je in regio Oost en Vlaams- Brabant moe komen omdat dat accent het minst pas op ge hebt ook wel ge hebt ook wel steden en dorpen waar dat wel extreem is als ge het echt het zware dialect maar als ge dan een beetje gaat luisteren naar de tussentaal dan denk ik da je in ons regio het meeste dichtbij het Algemeen Nederlands zit <bij inleiding> HERMI: in Oost-Vlaanderen praten wij redelijk algemeen denk ik toch 57

58 Het is inderdaad niet vreemd dat het Oost-Vlaams zo moeilijk te categoriseren is. Het Oost- Vlaamse dialectgebied is namelijk het meest verbrokkelde (Lybaert 2014:103) van allemaal. Taalgebruikers hebben daardoor een minder sterk prototypisch idee van hoe Oost-Vlaams klinkt (Lybaert 2014:103). Dat kan de reden zijn waarom de Oost-Vlaamse fragmenten het minst juist gecategoriseerd worden. Dat gebeurt immers maar in 32% van de gevallen, en dat getal moet nog genuanceerd worden door de problemen bij het fragment van Mathias De Clercq. Wat betreft de attitudes tegenover het Oost-Vlaamse taalgebruik, blijkt dat het Gents doorgaans als charmant bestempeld wordt. Dat resultaat komt overeen met de conclusie uit een vorig onderzoek naar de attitudes van laagopgeleiden (Trogh 2017:48). Over hun houding tegenover andere Oost-Vlaamse regio s is er geen informatie. Het is niet eigenaardig dat het Gents zo n uitgesproken positie inneemt binnen de perceptie van Oost-Vlaamse dialecten. Taeldeman (1999) bevestigt namelijk dat het Gentse stadsdialect een markant eilandkarakter [heeft] (...) tegenover [de dialecten op] het omringende platteland (273). <bij Marc Coucke> INT: ja euhm en vindt ge dat hij beter zijn best zou moeten doen? JENS: euhm ja misschien wel ja ja ja ja zeker als ge ja ja ja ja dat misschien wel ja maja het heeft ook wel zijn eigen charme voor t volk natuurlijk hé <bij Marc Coucke> JULIE: nee gewoon normaal hij spreekt gewoon AN hij zegt duidelijk waa- waar dat t op staat maar die Gentse ondertoon da kunde da kunde daar nie uithalen denk ik INT: en vindt ge da erg da da daarin zit? JULIE: nee ik vind da da iemand sympathiek maakt <bij Mathias De Clercq> J: ja t stoort mij zeker nie en Gents is ook zo een sappige taal da ze zeggen Figuur 6 toont de algemene perceptie van de Brabantse fragmenten. Die worden in 38% van de gevallen juist gecategoriseerd. De fragmenten van Bart De Wever en Nathalie Meskens scoren daarin het hoogst. We mogen echter niet vergeten dat we met bekende Vlamingen te maken hebben en veel mensen weten vanwaar die afkomstig zijn. Bij grote persoonlijkheden als Meskens en De Wever kan dit zeker het geval zijn. Toch mogen we daarom niet uitsluiten dat hun herkomst makkelijk kan af te leiden zijn uit hun taalgebruik. De interviews tonen namelijk aan dat de informanten zich wel bewust zijn van de kenmerken van het Antwerpse stadsdialect. In de interviews wordt er bijvoorbeeld meermaals verwezen naar de dialectische 58

59 klank van de [a:]. Het is niet toevallig dat die klank ook bij Meskens (cf. paragraaf ) en De Wever (cf. paragraaf ) te horen is. <bij Bart De Wever> INT: ja en waaraan hoort ge dat het Antwerps is? TIJS: bepaalde klanken ja INT: kunt ge daar specif- kunde daar specifieker in zijn? TIJS: euh die goh die rare a s zo en die i s <bij Nathalie Meskens> INT: zijn er zo specifieke klanken allee specifieke klinkers of woorden dat dat u ROLAND: euhm INT: opvielen ROLAND: hoe dat ze welk woord was het nu weer dat ik euhm dat ze daar zei ik kan daar direct niet meer opkomen maar het ze niet euhm ja zo dat zoals wij Aantwerpen INT: die a-klank ROLAND: die a-klank en die ja de de echte a-klanken dat zij zo aanhoudt PERCEPTIE VAN DE BRABANTSE FRAGMENTEN Brabant andere regio hoort geen regionale klank weet het niet B A R T D E W E V E R T O M W A E S J E R O E N M E U S V E E R L E B A E T E N S M A G G I E D E B L O C K N A T H A L I E M E S K E N S Figuur 6 - horizontale taalvariatie: perceptie van de Brabantse fragmenten Vervolgens hebben de informanten moeite met het categoriseren van het taalgebruik van Jeroen Meus. Een van hen geeft aan waarom dat het geval zou kunnen zijn: hoe vaker je iemand hoort, hoe minder je je bewust wordt van hoe die persoon spreekt. Dat is onder meer ook de reden waarom sommigen niet beseffen dat de man überhaupt een accent heeft. Ze zien de kok zo vaak op tv verschijnen en spreken, dat ze het niet meer horen. <bij Jeroen Meus> ERNA: want iemand zien praten op tv als ge die regelmatig ziet doe je daar totaal geen aandacht op hoe dat hij het voorbrengt ge zit gewoon te luisteren 59

60 naar de informatie dat hij u geeft hoe da je t moet doen en sta je totaal nie stil hoe dat hij spreekt <bij Jeroen Meus> JULIE: die spreekt gewoon die heeft geen ondertoon van dialect of zo ik denk da dat ook is die spreekt ook zo in het dagelijkse leven denk ik denk ook nie dat die ooit dialect alé ik weet da nie denk dat die gewoon spreekt Ook de categorisatie van het taalgebruik van Tom Waes is interessant. Hoewel dat twee keer tot Brabant wordt gerekend, wordt in de interviews de verkeerde kant van Brabant genoemd. Volgens de informanten heeft de man meer weg van een Brusselaar dan van een Antwerpenaar, terwijl Tom bij die laatste groep hoort. Het blijkt zijn lichte huig-[ʀ] te zijn die hen op het verkeerde spoor zet. Die klank fungeert dus als sjibbolet voor het Brusselse dialect, waarin de uvulaire [ʀ] net als in het Gentse veralgemeend (Taeldeman 1999:278) is. <bij Tom Waes> INT: ja en vanwaar? R: euh Hasselt of zo rond de regio Hasselt of Brussel kweet nie INT: ja waarom zou ge da zeggen? R: omdat hij zo neig met de r praat zo INT: aja R: de Brusselse r zo <bij Tom Waes> NICOLE: ja ABN met een accent van [ʀ] alé vind ek ik INT: en wa wilt da zeggen vanwaar is da dan? NICOLE: meer het Brusselse ma nie echt het Brusselse INT: ja en t is wel ABN t is nie zoals NICOLE: t nie echt nen Brusse- ma ge hoort wel de [ʀ] Tot slot blijkt het taalgebruik van Maggie De Block het moeilijkst te categoriseren. Zij wordt geen enkele keer tot een bepaalde regio gerekend, hoewel haar taalgebruik wel enkele Brabantse klinkereigenaardigheden vertoont (cf. paragraaf ). Het zou een kwestie van saillantie kunnen zijn. Chloë Lybaert (2014:166) legt dat met de hulp van Kerswill en Williams (2002:63) uit als volgt: saillante kenmerken van een taal zijn dus kenmerken die opvallend zijn, terwijl niet-saillante kenmerken die kenmerken zijn die niet opvallen en waarvan sprekers zich niet bewust lijken te zijn. Nochtans zijn de informanten zich in het algemeen wel bewust van de manier waarop de klinkers in de Brabantse fragmenten uitgesproken worden. <bij Veerle Baetens> R: zij praat dialect ma ik vanwaar tis zo die die waar ze zo die klinkers zo benadrukken ik weet nie welk dialect da da is vree ook 60

61 <bij Nathalie Meskens> JENS: ja maar ge hoort ook da ze van Antwerpen is INT: ja en waaraan hoorde da? JENS: euhm ja aan da accent zo van da euhm euhm ja /a:ntwɛ:rps/ hé ge hoort da zo ge hoort da ook ja Met betrekking tot de attitudes tegenover de Brabantse fragmenten, zijn de meningen verdeeld. Terwijl de ene een Brabants accent wel kan appreciëren, vindt de andere het afzichtelijk en arrogant klinken. Ook die gemengde resultaten stemmen overeen met de conclusie uit een vorig onderzoek naar de attitudes van laagopgeleiden (Trogh 2017:48). <bij Nathalie Meskens> INT: kunt ge afleiden vanwaar da ze is? WILFRIED: ik denk da ze van dees kanten is hé kanten van Affligem of zo Opwijk? INT: en waaraan hoort ge da? WILFRIED: ja de manier waarop ze spreekt de gezellige manier waarop da ze spreekt moe ze waarschijnlijk uit mijn dichte buurt zijn <bij Nathalie Meskens> R: jawel k vind da wel nog een tof dialect ja INT: da heeft zoiets iets vrolijks of zo? of hoe zou ge het omschrijven? R: misschien ja gelijk als da je zegt zo heel sympathiek zo en zo n beetje volks en ook niet te ja geen groot ego of zo zo normaal zo <bij Veerle Baetens> INT: zijn er zo klanken of klinkers of woorden da ze zegt? DIRK: nee ja hou zou k zeggen hé als ge INT: als ge ze zelf zou moeten nadoen? DIRK: ja ja [a:ntwɛ:rps] en ook euh de [ʀ] zo van kom gij zijt hier INT: zo wa vettig INT: een plat dingske van Nieuwerkerken zoiets INT: vindt ge da da sympathiek overkomt door zo te praten? DIRK: nee ik vind da meer een beetje hautain <bij Bart De Wever> SANNE: ja en neen euh ik denk heel veel van uw taal heeft alé da s al een paar keer naar boven gekomen ondertussen te maken met het figuur da je zijt da ja hij is ook gewoon wie dat hij is en iedereen kent hem wel een beetje als nen boer INT: ja ja ma toch zou ge het ergens anders verwachten? SANNE: ja de verwachting wel ma ge weet eigenlijk op voorhand da da nie zo gaat zijn alhoewel dat het nie t is Wat betreft die vraag naar attitudes maakt één van de informanten de terechte opmerking dat het moeilijk is om te zeggen wat je van het taalgebruik of accent van iemand vindt. Het moet namelijk niet makkelijk zijn om dat taalgebruik onafhankelijk van de persoon die het hanteert te beoordelen. Bovendien bevestigen Beukenboom, Tanis & Vermeulen (2013) dat taalgebruik 61

62 je persoonlijkheid weerspiegelt. Taal leeft met andere woorden niet in een vacuüm. De sociale context van taal speelt een grote rol. <bij Marc Coucke> INT: en wa vindt ge ervan als ge hem hoort spreken vindt ge da hij sympatiek overkomt door op die manier te spreken of euhm? JOHAN 2: euh wel da is zo een beetje een het moeilijke als ge zo iemand hoort praten en ge ziet daar een bepaald gezicht bij dan linkt ge dat er altijd aan dus als ge de stem op zich hoort is t pakt nu da ge moest horen enkel kennen als radiostem ja da s nie voor te zeggen da ge da een spec- alé interessante stem vindt da s ja da s iemand zijn stem da s zijn eigen kenmerk en nie specifiek een radiostem of een televisiestem ma PERCEPTIE VAN DE LIMBURGSE FRAGMENTEN Limburg andere regio hoort geen regionale klank weet het niet J A N P E U M A N S P A T K R I M S O N R E G I P E N X T E N I N G R I D L I E T E N K I M C L I J S T E R S H A N N E D E C O U T E R E Figuur 7 - horizontale taalvariatie: perceptie van de Limburgse fragmenten Figuur 7 toont de categorisatie van de fragmenten uit het laatste dialectgebied, het Limburgse. Die fragmenten worden in 56% van de gevallen juist gesitueerd, een opmerkelijk verschil met de fragmenten uit andere dialectgebieden. De Figuur toont aan dat het taalgebruik van Jan Peumans (cf. paragraaf ) en Pat Krimson (cf. paragraaf ) het duidelijkst Limburgse kenmerken vertonen. Het taalgebruik van Kim Clijsters (cf. paragraaf ) vult dat lijstje aan. We zien dat vooral het toonaccent de informanten op het juiste spoor zet. <bij Pat Krimson> INT: ja ja ma ge wist het ook en waaraan waaraan kunt ge da horen dat het euh een Limburger is? JOHAN 2: de bepaalde uitspraken ook hé moesten is moesten en ja er zijn andere toonaarden euh ja klinkers ja ze zingen ja ma t valt nog 62

63 mee zijn zingen da valt euh ze zijn ja bepaalde tonen dus ja aan die tonen hoorde het wel ja <bij Regi Penxten> DIRK: ik versta hem maar er gaan veel mensen hem nie verstaan omdat hij te rap zingt <bij Kim Clijsters> TIJS: ma wel een zwaar accent natuurlijk INT: ja TIJS: en heel ja zo zangerig praten en euh een bepaalde r die ze gebruikt INT: ja dus ze komt van? TIJS: van Limburg natuurlijk Belemans en Keulen (2004:31) bevestigen dat die indruk van zangerigheid een belangrijk klankkenmerk van het Limburgs in België is. Het kan misschien zelfs als sjibbolet gezien worden. Dat heeft alles te maken met de twee toonaccenten die het Limburgs zo typeren: de stoottoon en de sleeptoon. Vooral die laatste zorgt ervoor dat het accent zo makkelijk herkenbaar is. In het Algemeen Nederlands kennen we die toon namelijk niet. Daardoor lijkt het alsof de Limburgse BV s veel trager spreken dan de anderen. <bij Pat Krimson> INT: ja kunt ge zo een specifiek kenmerk geven? R: van? INT: van da Limburgs? R: de [ʀ] zo INT: ja ja inderdaad R: en zo een beetje trager praten <bij Regi Penxten> SOFIE: euhm goh ja ge hoort duidelijk dat hij een accent heeft hij is ook een beetje trager <bij Ingrid Lieten> INT: ja en weet ge vanwaar? YONI: denk de Limburg ja INT: ook dezelfde reden als bij Regi of? YONI: t was nie zo neig ma ja ge hoort da al wa neiger aan die klank ja da duurt wa langer precies bij die mensen hé De informanten vinden dat toonaccent niet altijd aangenaam overkomen. Het geeft hen de indruk dat de sprekers aan het zagen zijn. Hetzelfde werd vastgesteld in eerder onderzoek naar de taalattitudes van laagopgeleiden (Trogh 2017:48). <bij Ingrid Lieten> TIJS: euhm ze spreekt euh vrij verzorgd vind ik ze heeft een een licht euhm Limburgs accent door die door haar klinkers die wa ja zageriger zijn <bij Jan Peumans> INT: en ge zegt van Limburg waarom zegde da? ERNA: zo da zaagding zo 63

64 <bij Jan Peumans> INT: zou gij dan beter proberen praten dan hem of hoe zou ge da aanpakken? NICOLE: ik zou da toch proberen ja ja da s zagen da Limburgs Wanneer we naar de fragmenten apart kijken, zien we dat het taalgebruik van Ingrid Lieten twee keer als Gents wordt gecategoriseerd. Dat heeft vooral te maken met de aanwezigheid van de huig-[ʀ], die blijkbaar sneller als een Gents dan een Limburgs fenomeen wordt gezien. Nochtans bevestigt Evie Tops (2005) dat ook (het Oosten van) Limburg een traditioneel bolwerk [is] van de Franse [ʀ] (Hendrickx 2006). De oorzaak van dit opvallende resultaat kan te maken hebben met de regionale roots van de informanten. De groep laagopgeleiden die meewerkten aan dit onderzoek kwam vooral uit de omgeving van Aalst, een stad die pal in het midden van de as Gent-Brussel ligt. Zoals we eerder in deze thesis al hebben gezien, is de huig-[ʀ] ook in die regio s geen onbekend fenomeen. Het is dus vooral een kwestie van mobiliteit en familiariteit die een Limburgse categorisatie moeilijk maakt. <bij Ingrid Lieten> INT: vanwaar komt ze kunt ge da afleiden? JULIE: da wee ik nie was t ook nie Gent of zo? INT: nee waarom zou ge da zeggen Gent? JULIE: die [ʀ] weer <bij Ingrid Lieten> INT: kunt ge bij haar horen vanwaar da ze is? VERA: moeilijker INT: moeilijker VERA: en ze heeft toch wel een [ʀ] INT: ja vanwaar zou ze komen? VERA: Gent of Antwerpen Overigens is niet iedereen zo n grote fan van de huig-[ʀ]. Er is zelfs één iemand die de allofoon als niet-standaardtalig bestempelt. <bij Kim Clijsters> SANNE: ja da s ook wel echt tussentaal daar hoorde duidelijk k denk omda da ze haar euh woorden samenvoegt of euh afkort ze spreekt met de Franse r da stoort mij nie denk da heel veel mensen binnen een bepaalde categorie daar opleiding voor krijgen om die daar uit te krijgen ma k vind persoonlijk dat da wel iets heeft k vind da wel charmant en ja ze is van de Limburg hé da hoort ge ook <bij Jeroen Meus> INT: dus leerkrachten mogen zo spreken gelijk als dat hij praat? ERNA: ja ma niet te neig op de [ʀ] voor mij stoort dat INT: dus als ge die [ʀ] gebruikt wilt da dan zeggen dat het toch niet zo ERNA: niet zo ABN is voor mij wel ja We sluiten af met het fragment van Hanne Decoutere. Volgens vier van de zes informanten die haar fragment beluisterd hebben, is er bij haar geen regionale klank te horen. De overige 64

65 twee denken heel licht iets te kunnen onderscheiden. Die resultaten bevestigen de neutraliteit van het fragment (cf. paragraaf ); dat was ook de reden waarom dit fragment de selectie haalde (cf. paragraaf 2.1.). <bij Hanne Decoutere> INT: kunt ge horen vanwaar ze is? ROLAND: ik denk dat het een Brabantse is maar ge kunt het moeilijk horen INT: mhm ja het is inderdaad een moeilijk euhm ROLAND: ze ze laat het alé ja moest ze van Antwerpen zijn moest het een Limburger zijn ze kan het heel goed wegsteken want het is het is echt 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% ALGEMENE IMPACT VAN SEKSE EN LEEFTIJD OP DE PERCEPTIES VAN HORIZONTALE TAALVARIATIE 0% man vrouw jong oud juist fout weet het niet hoort geen regionale klank Figuur 8 - algemene impact van sekse en leeftijd op de percepties van horizontale taalvariatie Uit een algemene analyse naar de impact van de variabelen sekse en leeftijd op de percepties van horizontale taalvariatie (cf. Figuur 8), blijkt dat mannen 20% vaker dan vrouwen het juiste antwoord geven. De vraag is waarom mannen accurater dan vrouwen een taalgebruik kunnen situeren. Een van de meest voor de hand liggende redenen is een hogere graad van mobiliteit. Zelfs vandaag nog blijven vrouwen vaker thuis dan mannen om o.a. voor de kinderen en het huishouden te zorgen (Cotter, England & Hermsen 2007). Figuur 9 laat die professionele verhoudingen duidelijk zien. Het is bovendien ook zo dat vrouwen door hun rol als primary caretakers of children (Krijnen & Van Bauwel 2015:103) vaker beperkt zijn in de soort job die ze kunnen uitoefenen. Dat wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door de geringe aanwezigheid van vrouwen in de mediasector. Jobs in de media worden namelijk niet als 9-65

66 to-5 jobs (Krijnen & Van Bauwel 2015:102) gedefinieerd, en dat blijkt te botsen met women s [traditonal] life cycles (Krijnen & Van Bauwel 2015:103). Een van de mannelijke informanten illustreert mooi die hoge graad van mobiliteit: <bij conclusie> ROLAND: op mijn werk sowieso wij zaten ook met van alle streken mensen van alle streken mijn werk ik kon evengoed een Limburger bij ons INT: ja ROLAND: of enen van Tienen of ene van Gent of van Zulte ook wij kwamen maandelijks samen met een groep van langs alle kanten euhm ik heb in elke ik heb bij het Antwerpse gehoord ik heb bij Brussel gehoord ik heb bij de Walen gehoord op mijn werk dus je past u aan eh dat je verstaanbaar zijt eh ge zijt daar met collega s onder elkaar bij het begin van het moment dat dat wat spreekt ge zo iets midden het dialect en euhm (...) euhm ROLAND: ja dat zijn zo van die ja ja ik heb dat laatste plaatske op mijn werk was Dilbeek INT: dat kruipt daarin eh ROLAND: ik heb in Brakel in Geraardsbergen in Ronse in Ninove in alle ja ja Het verschil tussen de percepties van jong en oud is minder duidelijk (<10%); daardoor is het niet af te leiden of die resultaten toevallig of terecht zijn. Om die reden zullen we er niet dieper op ingaan. Figuur 9 - verhouding van tewerkgestelde mannen en vrouwen (Cotter, England & Hermsen, 2007) 66

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

Versterking in de zoektocht?

Versterking in de zoektocht? Contact: bram@co-searching.be In oktober 2016 rondden we onze online bevraging bij (ex-)deelnemers af. In deze bevraging gingen we na hoe zij de workshops van Co-Searching hebben ervaren. 37 deelnemers

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Lemniscaat Kompas. 1 Vijf aspecten van communicatie geïntegreerd

Lemniscaat Kompas. 1 Vijf aspecten van communicatie geïntegreerd http://lemniscaatacademie.com francis@lemniscaatacademie.be Lemniscaat Kompas 1 Vijf aspecten van communicatie geïntegreerd RELATIE Verhouding INHOUD FOCUS Het thema waar het echt om gaat CONTEXT Cultuur

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen?

Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Bediende in de logistieke sector: kansen voor vrouwen? Welke percepties leven er bij werknemers en studenten omtrent de logistieke sector? Lynn De Bock en Valerie Smid trachten in hun gezamenlijke masterproef

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

Relaties op school ontcijfert

Relaties op school ontcijfert Relaties op school ontcijfert Promotoren: Prof. Dr. Stevens en Prof. Dr. Van Houtte Contactpersoon: Drs. Fanny D hondt Adres: Korte Meer 5, 9000 Gent Telefoonnummer: 09/2646729 E-mailadres: fannyl.dhondt@ugent.be

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan.

Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Vragenlijst carrièrefactoren Doelstelling: Het zich bewust worden van factoren, die van invloed zijn op de loopbaan. Als er beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van de loopbaan speelt wat u uiteindelijk

Nadere informatie

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers bijlage 6 2 Theorie Aidan Chambers wil met de Vertel eens-aanpak kinderen helpen goed te praten over wat zij hebben gelezen en goed naar elkaar te leren luisteren.

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding

Ronde 3. Voer je eigen taalonderzoek! 2. Onderzoek is hot. 1. Inleiding Ronde 3 Matthias Lefebvre Katholieke Hogeschool VIVES, campus Tielt Contact: matthias.lefebvre@vives.be Voer je eigen taalonderzoek! 1. Inleiding In 2010 heb ik voor het programmaboek van deze conferentie

Nadere informatie

Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas)

Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas) Gaan stemmen of niet gaan stemmen? (Uit: Kompas) Bij deze activiteit wordt een enquête gehouden bij mensen in de omgeving in verband met: het gaan stemmen bij verkiezingen, de deelname van burgers aan

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS

DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS DURVEN, ZIEN, ERVAREN & DELEN HET CREATIEF PROCES IN HET BASISONDERWIJS PROCESGERICHTE DIDACTIEK leerkracht wie bepaalt het eindresultaat? leerling AMBACHTELIJKE DIDACTIEK PROCESGERICHTE DIDACTIEK VRIJE

Nadere informatie

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS

DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS DOELSTELLINGEN EN VOET BUURTAMBASSADEURS 3 DE GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS - BSO - De volgende doelstellingen en VOET kunnen aan bod komen. Dat is steeds afhankelijk van de onderzochte (school)omgeving. Die

Nadere informatie

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Terézia Orviská Wat wilt ge nu eigenlijk zeggen? Aanspreekvormen in Nederlandse

Nadere informatie

Succesvol zijn wie je bent. Monique Dekker, mei 2018

Succesvol zijn wie je bent. Monique Dekker, mei 2018 E-BOOK Succesvol zijn wie je bent. Monique Dekker, mei 2018 0 Inhoudsopgave 1. Voorwoord... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 2. Inleiding... 3 Wie is Monique Dekker?... 3 3. Bewustzijn... 4 Zijn wie

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal 360 GRADEN FEEDBACK Jouw competenties centraal Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Over gedrag en de... 4 3. Totaalresultaten... 5 4. Overzicht scores per competentie... 7 5. Overschatting-/onderschattinganalyse...

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

ontspanning en iets presteren

ontspanning en iets presteren ontspanning en iets presteren motieven en ambities van amateurkunstbeoefenaars Henk Vinken en Teunis IJdens Ontspanning, doelgericht leren, gezellig tijdverdrijf met anderen en de ambitie om een kunstzinnige

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Is jouw eurocent al gevallen

Is jouw eurocent al gevallen Crisis graad 3 Is jouw eurocent al gevallen Lesvoorbereiding Projecteer de krantenkoppen of verzamel zelf krantenkoppen over de economische crisis. Knip het verhaal van de crisis in 6 stukken (1 deel voor

Nadere informatie

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten

De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten [Taalwerk] De appel valt niet ver van de boom: afstanden berekenen tussen taalvariëteiten Tom Ruette 1. Afstanden en categorieën De appel valt niet ver van de boom,

Nadere informatie

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig De tijd vliegt voorbij en voor je weet zijn we al weer een jaar verder. Ik zeg wel eens: mensen overschatten wat je in een jaar kunt doen, maar onderschatten wat je in 3 jaar kan realiseren. Laten we naar

Nadere informatie

Communicatie- en informatiewetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen 4 juli 2011

Communicatie- en informatiewetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen 4 juli 2011 Communicatie- en informatiewetenschappen Faculteit der Letteren Rijksuniversiteit Groningen 4 juli 2011 1615793 Scriptiebegeleider: dr. H. Mazeland Tweede lezer: prof. dr. C.M. de Glopper Voorwoord Soms

Nadere informatie

Wie ben jij? HANDLEIDING

Wie ben jij? HANDLEIDING HANDLEIDING Wie ben jij? Korte omschrijving lesactiviteit Iedereen legt vijf vingers op tafel. Om de beurt vertel je iets over jezelf, waarvan je denkt dat het uniek is. Als het inderdaad uniek is, dan

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Sportpar'cipa'e in Vlaanderen: sociale uitslui'ng van kansengroepen

Sportpar'cipa'e in Vlaanderen: sociale uitslui'ng van kansengroepen Sportpar'cipa'e in Vlaanderen: sociale uitslui'ng van kansengroepen onderzoekers VUB: Marc Theeboom, Zeno Nols, Inge Derom, Veerle De Bosscher, Kris;ne De Martelaer UGent: Annick Willem KUL: Jeroen Scheerder

Nadere informatie

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan

Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Algemeen Nederlands? k Weet kik nie of dak da wel kan Een correlationeel sociolinguïstisch onderzoek naar de standaardtaalcompetentie en -productie van Ieperlingen Elyn Louagie Promotor: Prof. dr. Jacques

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK?

ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK? ZIJN BRABANTSE BV S DE NIEUWE ROLMODELLEN VOOR DE VLAAMSE STANDAARDSPRAAK? ATTITUDES EN PERCEPTIES VAN STUDENTEN TAAL- EN LETTERKUNDE TEGENOVER DE VLAAMSE TAALNORM Lara Timmermans Stamnummer: 01300186

Nadere informatie

INHOUD. 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN

INHOUD. 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN INHOUD 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN 7 Verdriet uit je hart en verdriet om je zorgen 11 De belangrijkste relatie is die met jezelf 14 In dankbaarheid ligt geluk

Nadere informatie

HOE TOEKOMSTPROOF BEN JIJ?

HOE TOEKOMSTPROOF BEN JIJ? HOE TOEKOMSTPROOF BEN JIJ? Hoe zie jij jezelf in 2020? Hoe zi et jouw leven er uit i n 2020? Ben j e da n vaardi g gen oeg om a ll e ver an d er i ngen bij te benen? Je ei gen keuzes d aar in te m aken

Nadere informatie

Mediagroepen: op zoek naar

Mediagroepen: op zoek naar Mediagroepen: op zoek naar publiekcommunities (vervolg) Zoals aangekondigd vervolgen we onze studie naar de (eventuele) gelijkenissen in het publiek van de Belgische mediagroepen. Ter herinnering, de basisvraag

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Talenposters. Doel. Tijd. Hoe. Stap 1 MAAK JE SILHOUET

Talenposters. Doel. Tijd. Hoe. Stap 1 MAAK JE SILHOUET Talenposters Leerlingen staan doorgaans niet zo bewust stil bij de talige bagage waarover ze beschikken of dat ze betekenissen geven aan diverse talen. Met deze activiteit zetten we hen aan het denken

Nadere informatie

Over lege winkelrekken en andere weerberichten

Over lege winkelrekken en andere weerberichten Weer graad 2 Over lege winkelrekken en andere weerberichten Lesvoorbereiding Bij lesmateriaal op de site vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print de foto's winkelrekken 1 keer uit of toon ze

Nadere informatie

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - - Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills 21st Century Skill Jouw talent Vaardigheden Gedragsindicatoren J L Ik weet wat ik wil Ik weet wat ik kan Ik ga na waarom iets mij interesseert

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

DOCENTENSCAN TEST MARIEL 24 APRIL :58

DOCENTENSCAN TEST MARIEL 24 APRIL :58 DOCENTENSCAN TEST MARIEL 24 APRIL 2015 16:58 INHOUD VOORWOORD 3 JOUW CULTUURPROFIEL 4 ONDERZOEKEND VERMOGEN 6 PRESENTEREN 8 SAMENWERKEN 10 ZELFSTANDIG WERKEN 12 REFLECTEREND VERMOGEN 14 CREËREND VERMOGEN

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman Compassie leven 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman Inhoudsopgave Voorwoord Wekelijkse inspiraties 01 Geweld in de taal? Wie, ik?

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Participatie aan erfgoedactiviteiten Mathijs De Baere Inleiding Erfgoed is een brede en overkoepelende term waarbinnen roerend, onroerend en immaterieel erfgoed wordt onderscheiden. Deze drie categorieën zijn in de praktijk sterk verweven met elkaar, maar

Nadere informatie

Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken.

Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken. The Orange Code Wij zijn ING. En wij hebben samen een doel: mensen in staat stellen een stap voor te blijven, in het leven en in zaken. De Orange Code is ons manifest waarin we hebben vastgelegd hoe we

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

3. De CNaVT-profielen

3. De CNaVT-profielen 3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad De leerling heeft in de 1ste en de 2de graad, de gelegenheid gehad zijn/haar interesses te ontdekken en heeft misschien al enig idee ontwikkeld over toekomstige werk- of studieplannen. Vaardigheden, inzet,

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries

Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Taalkunde, afdeling Nederlands Academiejaar 2013-2014 Intralinguale ondertiteling van tussentaal Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met

Klanttevredenheidsonderzoek. Columbustraining. januari tot en met Algemeen Doc. 1 van 9 Paginanummer: 1 Klanttevredenheidsonderzoek Columbustraining januari 2017 tot en met december 2017 Algemeen Doc. 2 van 9 Paginanummer: 2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Introductie...

Nadere informatie

WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN

WISKUNDIGE TAALVAARDIGHEDEN WISKUNDIGE TLVRDIGHEDEN Derde graad 1 Het begrijpen van wiskundige uitdrukkingen in eenvoudige situaties (zowel mondeling als 1V4 2V3 3V3 (a-b-c) schriftelijk) 2 het begrijpen van figuren, tekeningen,

Nadere informatie

DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES

DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES DURVEN ZIEN ERVAREN DELEN HET CREATIEF PROCES IN 5 DISCIPLINES WENSEN / VERWACHTINGEN Deel met je buurman/buurvrouw Wie ben je? Waar kom je vandaan? Wat kom je halen? Wat wil je delen? WENSEN / VERWACHTINGEN

Nadere informatie

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo

APQ-vragenlijst 30 januari Daan Demo APQ-vragenlijst 30 januari 2019 Daan Demo Inleiding In dit rapport bespreken we jouw inzetbaarheid en wat je kunt doen om jouw positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Om dit te bepalen hebben we de volgende

Nadere informatie

Krachtvelden 30 januari Daan Demo

Krachtvelden 30 januari Daan Demo Krachtvelden 30 januari 2019 Waar ligt jouw kracht? Weet jij waar je echt goed in bent? Heb jij verborgen kwaliteiten? Hoe zien anderen jou? Als je je kwaliteiten kent, weet je wat je te bieden hebt en

Nadere informatie

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader).

Lokaliseren situeren van plaatsen op een landkaart (in een beperkt of ruim kader). De volgende vakken komen aan bod Aardrijkskunde Maatschappelijke vorming (MAVO) Nederlands Godsdienst Niet-conventionele zedenleer LEERDOELSTELLINGEN LESFICHE C Door aan de slag te gaan met lesfiche C

Nadere informatie

Normen en waarden: wat is het verschil?

Normen en waarden: wat is het verschil? Normen en waarden: wat is het verschil? Normen en waarden zijn niet hetzelfde Ze worden vaak achter elkaar in één adem genoemd: normen en waarden. In het verleden is deze discussie, met name onder het

Nadere informatie

Pascal Smet reageert op gebrek aan kennis in onderwijs - Belg...

Pascal Smet reageert op gebrek aan kennis in onderwijs - Belg... Pascal Smet reageert op gebrek aan kennis in onderwijs (http://www.knack.be/auteurs/simon-demeulemeester/author- Simon Demeulemeester demeulemeester/author-4000174167085.htm) woensdag 23 januari 2013 om

Nadere informatie

Hoe haal je talent naar boven? Drie werkvormen

Hoe haal je talent naar boven? Drie werkvormen Hoe haal je talent naar boven? Drie werkvormen De ervaring leert dat we onze sterke punten niet zo heel goed kennen. We vinden het zo gewoon dat we zo kijken of denken, dat het ons niet opvalt. Sterke

Nadere informatie

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker!

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker! Jongeren en chattaal geen probleem, standaardtaal is ook een must in ons systeem! September Aandacht voor Standaardnederlands Taal verbindt en maakt van een groep mensen een samenleving. Een rijke taal

Nadere informatie

Dag 1 Reflectie op je huidige situatie

Dag 1 Reflectie op je huidige situatie Bureau voor Ontwikkeling & Groei Sebastiaan van der Valk & Mathijs van Schijndel Dag 1 Reflectie op je huidige situatie Dag 1 Reflectie op je huidige situatie Oefening 1: Jouw huidige situatie onder de

Nadere informatie

Actie toolbox. van idee naar actie. Auteur: Bas Bakker. Meer tools nodig? Kijk op

Actie toolbox. van idee naar actie. Auteur: Bas Bakker.  Meer tools nodig? Kijk op Actie toolbox van idee naar actie Auteur: Bas Bakker www.basblogt.com 1. Inhoudsopgave 2. Van idee naar actie... 3 3. Het idee...6 4. Drie grote stappen bepalen...8 5. Experiment: Je eerste klant... 9

Nadere informatie

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons:

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: Lesbrief 54: januari 2019 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@onzetaal.nl. Alarm! 3660 talen worden bedreigd! Uit een recent onderzoek

Nadere informatie

checklist aanvraag buitenlands verblijf.docx ERASMUS PLACEMENT Schooljaar: Naam Voornaam Klas huidig schooljaar Adresgegevens:

checklist aanvraag buitenlands verblijf.docx ERASMUS PLACEMENT Schooljaar: Naam Voornaam Klas huidig schooljaar Adresgegevens: checklist aanvraag buitenlands verblijf.docx 2016-08-18 ERASMUS PLACEMENT Schooljaar: Naam Voornaam Klas huidig schooljaar Adresgegevens: Aanvraag schooljaar 2015-2016 voor vertrek in schooljaar 2016-2017

Nadere informatie

Slachten in Vlaanderen, rapportenboek

Slachten in Vlaanderen, rapportenboek Slachten in Vlaanderen, rapportenboek 1 INLEIDING Er is de laatste jaren een maatschappelijke discussie op gang gekomen rond de slachtindustrie. Tijdens het islamitisch offerfeest bereikt deze discussie

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

STEMmige bedrijvigheid

STEMmige bedrijvigheid STEMmige bedrijvigheid Wat kan een bedrijfsbezoek betekenen voor de attitude van kinderen voor techniek? Stephanie Vervaet - Kristof Van De Keere Maaike Ugille Remko Meys Expertisecentrum Onderwijsinnovatie,

Nadere informatie

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid Cijfers uit de survey Achtergrondvariabelen Geboorteland Gemiddelde tijd in België Opleidingsniveau Taalkennis Taalgebruik Cijfers

Nadere informatie

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies

Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Enquête Baas over eigen lijf : conclusies Tijdens de zomer van 2016 voerde de Liberale Vereniging van Personen met een Handicap (LVPH) in samenwerking met de Liberale Mutualiteiten en de VZW s VIEF en

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner

55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner PERSBERICHT Lancering 20.11.2018 1 op 4 heeft last van problematische stress Dat blijkt uit enquête bij 5000 personen 55% ervaart druk om perfect te zijn als werknemer, 37 % als ouder en 32 % als partner

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig

Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig Grijp je Ambities Sprankelend Spraakmakend Verrassend Inspirerend Waanzinnig Je dromen verwezenlijken in 7 stappen. Grijp je ambities Brengt je dichterbij je ideaal Geeft je inzicht in jouw persoonlijke

Nadere informatie

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst

In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst In gesprek over de inhoud van het onderwijs van de toekomst Leraar Schoolleider Bestuurder Doe mee en praat mee! Antwoord of reactie op deze vraag? Dé landelijke dialoog over ons onderwijs en de toekomst.

Nadere informatie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Interactieve werkvormen in de klaspraktijk. Onderzoeksresultaten en tips voor de praktijk

Nieuwsbrief. Interactieve werkvormen in de klaspraktijk. Onderzoeksresultaten en tips voor de praktijk Interactieve werkvormen in de klaspraktijk Onderzoeksresultaten en tips voor de praktijk Lia Blaton, medewerker Onderzoek naar onderwijspraktijk In het kader van de opdracht van het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Lobke Tyberghien Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Taal-

Nadere informatie

Daarom krijg je feedback bij iedere taak over je eigen werk. Het kan echter nuttig zijn om ook uit de fouten van je klasgenoten te leren.

Daarom krijg je feedback bij iedere taak over je eigen werk. Het kan echter nuttig zijn om ook uit de fouten van je klasgenoten te leren. Tijdens het schooljaar werken we in de les Nederlands voortdurend aan nieuwe onderwerpen. Deze onderwerpen lijken soms los van elkaar te staan, maar het is natuurlijk de bedoeling dat we alles wat we leren

Nadere informatie

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen

Latijn-wiskunde Latijn-moderne talen wetenschappen economie-wiskunde economie-moderne talen humane wetenschappen Tweede graad aso In de tweede graad aso kies je voor een bepaalde richting. Ongeacht je keuze, blijft er een groot gemeenschappelijk basispakket van 26 lesuren algemene vakken. Het niveau van deze vakken,

Nadere informatie

1 People Do Change/IVA Onderwijs

1 People Do Change/IVA Onderwijs 1 People Do Change/IVA Onderwijs 2 People Do Change/IVA Onderwijs 3 People Do Change/IVA Onderwijs 1 Dit vergt minimaal 1 dagdeel van 4 klokuren. De werkwijze kan tot 10 teamleden door 1 facilitator worden

Nadere informatie

DEEL TWEE: OPDRACHTEN

DEEL TWEE: OPDRACHTEN DEEL TWEE: OPDRACHTEN WAARDEN- VERKENNING DUUR: 20 MINUTEN 2.1 WAARDENVERKENNING Om een beeld te krijgen van de ideeën van WAT? de deelnemers over belangrijke thema s rond arbeidsparticipatie begin je

Nadere informatie

Vervolgwebinar resultaatgericht coachen

Vervolgwebinar resultaatgericht coachen Vervolgwebinar resultaatgericht coachen Liesbeth Vanhelmont Herhaling van het Heron Interventiemodel De moeilijkere interventies onder de loep Confronterende interventie Deblokkerende interventie Katalyserende

Nadere informatie