Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries"

Transcriptie

1 Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Taalkunde, afdeling Nederlands Academiejaar Intralinguale ondertiteling van tussentaal Een analyse van de ondertitelingswijze van tussentaal in Vlaamse realityseries Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de taal- en letterkunde - afstudeerrichting Nederlands - Engels Greet Derudder Promotor: prof. dr. Johan De Caluwe

2

3 Dankwoord Eerst en vooral wil ik mijn promotor, prof. De Caluwe, bedanken voor zijn geduldige en enthousiaste begeleiding. Bedankt ook aan Katrien Ost van BTI Studios voor het interessante interview. En bedankt aan alle proffen en lesgevers die de afgelopen jaren in mij de liefde voor taalkunde en de Nederlandse taal nog meer aangewakkerd hebben. Ik heb aan de Blandijn de tijd van mijn leven gehad, zowel tijdens de lessen als erbuiten, en ik ga het absoluut missen. Daarnaast bedank ik ook graag mijn klasgenootjes Ans, Elke, Goedele, Jennifer, Joy en Julie voor de leuke tijden. Ook hartelijk bedankt aan al mijn study buddies van de afgelopen jaren: Ils, Kim, Lieven, Marie-Aline, Timo, en Toby. Gedeelde smart is halve smart! Bedankt ook aan Elke en Ans voor het nalezen van mijn thesis. En dankje, Karel, voor alles. Ten slotte wil ik zeker mijn ouders bedanken. Het heeft wat tijd gekost, maar ik heb mijn weg gevonden, en dat is mede dankzij jullie geduld en steun. Dus dankjewel, papa en mama. Masterproef Greet Derudder 1 Dankwoord

4

5 Inhoudsopgave Deel 1 Dankwoord... 1 Inhoudsopgave... 3 Lijst met figuren en tabellen Inleiding Tussentaal in het Vlaamse taallandschap Een continuüm van taalvariëteiten Tussentaal Attitudes tegenover tussentaal Ondertiteling en taalbeleid Open intralinguale ondertiteling Het ondertitelingsproces Taal- en ondertitelingsbeleid op televisie De openbare omroep (VRT) De commerciële omroepen (VTM en VIER) Methodologie Materiaal Tv-programma s Sprekersprofielen Spreeksituaties Transcriptie Transcriptiemethode Kenmerken van tussentaal Fonologische kenmerken van tussentaal Morfo-syntactische kenmerken van tussentaal Lexicale kenmerken van tussentaal Analyse: werkwijze Masterproef Greet Derudder 3 Inhoudsopgave

6 5 Data en analyse Niet ondertiteld Aangetroffen ingrepen Invoeging Weglating Vervanging Behouden Cursivering Spreektalige elementen Euh en eum Volle en doffe vormen Vloekwoorden Valse start Bijwoordelijke bepalingen, hedges, stopwoorden en partikels Tussentalige elementen Fonologisch: t-deletie Fonologisch: h-deletie Morfo-syntactisch: het gij-systeem Morfo-syntactisch: clitische vormen van persoonlijke voornaamwoorden Morfo-syntactisch: pronominale subjectver(drie)dubbeling Morfo-syntactisch: diminuering op -ke Morfo-syntactisch: redundant dat Morfo-syntactisch: adnominale flexie Morfo-syntactisch: voor te of van te in plaats van om te Morfo-syntactisch: dubbele negatie Morfo-syntactisch: overbodige of verkeerde lidwoorden Morfo-syntactisch: partitieve genitief zonder buigings-s Morfo-syntactisch: reflexivumconstructie met eigen Morfo-syntactisch: afwijkende werkwoordsvormen Morfo-syntactisch: gaan in plaats van zullen Lexicaal: tussenwerpsels Lexicaal: tussentalige woord(groep)en en uitdrukkingen Overzicht Overige interessante elementen Inhoudsopgave 4 Masterproef Greet Derudder

7 6 Discussie: mogelijke redenen voor ingrepen Comprimeren Leestijd beperken Fouten verbeteren of verstandaardtaligen Couleur locale Onduidelijke reden Conclusie Bibliografie Deel 2 Bijlage 1: Interview met een ondertitelaar... 3 Bijlage 2: Sprekersprofielen... 9 Bijlage 3: Transcripties Transcriptie Boer zkt Vrouw Transcriptie Komen Eten Transcriptie Let s Get Fit Transcriptie Uit de Kast Bijlage 4: Lexicale kenmerken Tussenwerpsels Tussentalige woord(groep)en en uitdrukkingen Bijlage 5: Frequentietabellen Fonologisch Morfo-syntactisch Lexicaal Bijlage 6: Cd-rom met afleveringen Aantal woorden: Masterproef Greet Derudder 5 Inhoudsopgave

8

9 Lijst met figuren en tabellen Figuur 1 Diaglossie als kegel (Auer, 2005, p. 27) in Ghyselen (2011, p. 3) Figuur 2 Diaglossie als kegel (Auer, 2005), aangepast door Ghyselen (2011, p. 3) Figuur 3 Het taallandschap in Nederland en Vlaanderen volgens Geeraerts (2001, p. 340) Figuur 4 Het Vlaamse taalcontinuüm door De Ridder (2007, p. 13) Figuur 5 Schuifknoppenmodel van De Caluwe (2009, p. 17) Figuur 6 Schuifknoppenmodel van De Caluwe (2009, p. 19): voorbeeld Figuur 7 Labels in de Dikke Van Dale Online (Dikke Van Dale - artikelvenster, 2014) Figuur 8 Labels in Van Dale Online hedendaags Nederlands (Nederlands - artikelvenster, 2014) Tabel 1 De vier spreeksituaties met codering Tabel 2 Voorbeeld transcriptie Tabel 3 Legende van de tussentaalkenmerken en hun aanduidingen in de transcriptie Masterproef Greet Derudder 7 Lijst met figuren en tabellen

10

11 1 Inleiding Over tussentaal in de media is al veel geschreven, bijvoorbeeld over hoe vaak en in welke mate het op tv te horen is, wat een weerspiegeling kan zijn van de realiteit. Zo vonden Van Hoof & Vandekerckhove (2013) dat tussentaal in de afgelopen dertig jaar merkbaar aan terrein gewonnen heeft in Vlaamse fictieprogramma s, en dit ten koste van zowel dialecten als standaardtaal. Zenner, Geeraerts en Speelman (2009) verkregen dan weer een dieper inzicht in tussentaalgebruik in correlatie met verschillende sprekerskenmerken en communicatieve situaties, door de analyse van de realityserie Expeditie Robinson. Wat ook veel kan zeggen over de houding tegenover of status van tussentaal, is de ondertiteling ervan; hierover is echter nog niet zoveel geschreven. Zo onderzochten Vandekerckhove, De Houwer en Remael (2007) de ondertitelingspraktijk van 793 programma s (op openbare en commerciële omroepen, van verschillende genres, en met betrekking tot verschillende regionale variëteiten, inclusief Noord-Nederlands), gekoppeld aan een onderzoek naar noden en wensen van de kijker. Ze onderzochten hierbij echter alleen de ondertitelingsfrequentie, of wat wel en wat niet ondertiteld werd. Waar we nog niet veel over weten, is de ondertitelingswijze van tussentaal, of de manier waarop tussentaal intralinguaal ondertiteld wordt. Schoenaerts (1996) maakte reeds enkele interessante vaststellingen rond het ondertitelen van een Vlaams tv-programma voor uitzending in Nederland. Remael, De Houwer en Vandekerckhove (2008) gaven een aanzet tot onderzoek van intralinguale ondertiteling binnen Vlaanderen. De onderzoeksvraag die we in deze scriptie zullen proberen te beantwoorden, is drieledig. Ten eerste onderzoeken we wat het ondertitelingsbeleid is met betrekking tot tussentaal. Ten tweede proberen we de hoofdvraag te beantwoorden: hoe wordt tussentaal ondertiteld, met andere woorden, hoe ziet de ondertitelingspraktijk eruit? En ten derde bekijken we ook het waarom van deze praktijk. Geeraerts (2001) noemt drie componenten van taal waarmee we een taalsituatie kunnen bestuderen. Ten eerste is er de component taalgedrag, waarin op descriptieve wijze bekeken wordt wat het reële taalgedrag van taalgebruikers is. Ten tweede noemt Geeraerts het taalbeleid, waarmee al dan niet gepoogd wordt het taalgebruik op normatieve wijze te sturen. En ten derde is er de taalattitude of de houding tegenover het taalgebruik, een component die gelinkt kan worden aan het taalbeleid. In deze scriptie onderzoeken we het taalbeleid met betrekking tot ondertiteling, en hoe dat taalbeleid in de praktijk omgezet wordt. Daarbij bekijken we ook wat dit ons kan vertellen over de taalattitude tegenover tussentaal. Masterproef Greet Derudder 9 1 Inleiding

12 In hoofdstukken 2 en 3 worden de kernbegrippen van deze thesis bekeken: tussentaal enerzijds, en intralinguale ondertiteling anderzijds. In hoofdstuk 3 krijgen we ook wat meer inzicht in het concrete ondertitelingsproces, onder andere aan de hand van een interview met een ondertitelaar, en vervolgens beantwoorden we ook de eerste onderzoeksvraag rond het ondertitelingsbeleid. Wat ons daarnaast dus interesseert is de eigenlijke ondertitelingspraktijk. In het onderzoeksgedeelte van de thesis proberen we antwoorden te vinden op de tweede en derde onderzoeksvraag, rond de ondertitelingspraktijk en het waarom ervan. In hoofdstuk 4 lichten we de methodologie van het onderzoek toe, en in hoofdstuk 5 wordt duidelijk hoe de geselecteerde afleveringen ondertiteld werden aan de hand van een deels kwantitatief maar voornamelijk kwalitatief diepte-onderzoek. In hoofdstuk 6 reflecteren we over mogelijke redenen of motivaties voor de besproken ondertitelingspraktijk. We leggen ook de link met attitudes tegenover tussentaal, die eventueel in het ondertitelingsbeleid en de ondertitelingspraktijk naar voren kunnen komen. 1 Inleiding 10 Masterproef Greet Derudder

13 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap Om te onderzoeken hoe tussentaal ondertiteld wordt, moeten we eerst weten wat tussentaal is. Daartoe situeren we tussentaal eerst in het continuüm aan taalvariëteiten in Vlaanderen (2.1). Vervolgens proberen we een omschrijving te geven van het begrip tussentaal (2.2), en ten slotte volgt een overzicht van de bestaande attitudes tegenover tussentaal (2.3). 2.1 Een continuüm van taalvariëteiten In 2005 ontwierp Auer een typologie van de talige repertoria van de Europese taalgebieden. In die typologie kunnen we, zoals Taeldeman het samenvat (2008, pp ), drie grote types onderscheiden. Bij een eerste soort diglossie vinden we twee soorten variëteiten terug: een standaardtaal enerzijds, en een verzameling dialecten anderzijds. Bij diaglossie bevindt zich tussen die twee variëteiten ook nog een continuüm aan tussenvariëteiten, zoals regiolecten en substandaardtalige variëteiten. In deze tussenruimte kan zich een continuüm aan in elkaar overlopende variëteiten vormen, maar soms tekenen zich hier ook duidelijker te onderscheiden variëteiten in af. Deze vorm komt volgens Auer (2005, p. 22) wellicht het vaakste voor in Europa. Ten derde is er een tweede soort diglossie, waarbij door dialectverlies een tweedeling is ontstaan tussen standaardtaal en substandaardtaal; die laatste variëteit neemt de functies en status van de verdwenen dialecten over. In Vlaanderen kunnen we spreken van een diaglossie, waarbij zich tussen de standaardtaal en de dialecten een aantal tussenvariëteiten bevinden. Auer (2005, p. 27) geeft dit schematisch weer als een kegel, waarbij de dialecten zich op het bodemvlak situeren en de standaardvariëteit in de punt van de kegel (figuur 1). Ghyselen (2011, p. 3) voegt hier een tweede kegel aan toe om ook rekening te houden met migrantentalen, en een tijdsas om diachrone variatie weer te geven (figuur 2). Figuur 1 Diaglossie als kegel (Auer, 2005, p. 27) in Ghyselen (2011, p. 3) Figuur 2 Diaglossie als kegel (Auer, 2005), aangepast door Ghyselen (2011, p. 3) Masterproef Greet Derudder 11 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap

14 Figuur 3 Het taallandschap in Nederland en Vlaanderen volgens Geeraerts (2001, p. 340) Het kegelvormige schema van Auer, met de uitbreiding van Ghyselen, biedt een overzichtelijke doch vereenvoudigde visuele weergave van de structuur van het Vlaamse taallandschap. Binnen dat schema vinden we echter nog geen onderverdeling of tussenvariëteiten terug. Geeraerts (2001, p. 340) stelt een schema op dat de belangrijkste variëteiten van het Nederlands in Vlaanderen en Nederland weergeeft (figuur 3). In dat schema zien we hoe de Noord-Nederlandse en Belgisch-Nederlandse variëteiten zich verhouden, zowel onderling als tot elkaar. Ook dit schema is echter nog ontoereikend, aangezien het voor de Vlaamse variëteiten enkel het Belgisch Standaardnederlands, de Vlaamse tussentaal en de dialecten vermeldt. Figuur 4 Het Vlaamse taalcontinuüm door De Ridder (2007, p. 13) In het onderzoek van De Ridder (2007, p. 13) vinden we een interessante uitbreiding op die weergave terug (figuur 4). De Ridder onderscheidt naast de dialecten, tussentalen en standaardtaal ook nog de regiolecten, en de informele standaardtaal. Naast een meer volledige weergave van de variëteiten, wijst De Ridder er bovendien ook op dat de variëteiten in elkaar overvloeien, en dus niet duidelijk afgetekend zijn. Op het schema is goed zichtbaar hoe bijvoorbeeld de genoemde variëteit tussentalen eigenlijk een vrij groot onderdeel van het continuüm beslaat, met variatie van de dialectische naar de standaardtalige kant van het continuüm toe. Ook Ghyselen wijst bijvoorbeeld op clustering tendencies binnen een taalcontinuüm (Downes 1984, in Ghyselen, 2011, pp. 8-9), waarbij variëteiten een cluster aan subvariëteiten vormen. In het schema van De Ridder worden vijf verschillende soorten variëteiten onderscheiden. De dialecten zijn het talrijkst, en hebben een minimaal bereik en een maximale afstand tot de standaardtaal (Gabel, 2010, p. 166). De dialecten in Vlaanderen zijn echter stelselmatig aan het verzwakken, zowel op functioneel vlak (dialectverlies) als op formeel vlak (dialectnivellering) (Gabel, 2010, p. 167). 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap 12 Masterproef Greet Derudder

15 Het proces van dialectnivellering gaat hand in hand met het ontstaan van regiolecten, waarin de primaire of meest gemarkeerde dialectkenmerken verloren gegaan zijn, en de reikwijdte groter is dan die van de dialecten (Gabel, 2010, p. 167). De Caluwe en Van Renterghem (2011) onderzochten voor de Brabantse, Oost-Vlaamse en West-Vlaamse dialecten in hoeverre we daar kunnen spreken van regiolectvorming. In West-Vlaanderen en Brabant blijkt deze evolutie inderdaad aan de gang te zijn, terwijl dit proces in Oost-Vlaanderen wordt tegengehouden door de grotere variatie aan dialecten. Aan de andere kant van het Vlaamse taalcontinuüm bevindt zich de standaardtaal, die Hendrickx beschrijft als de cultuurtaal [...], de taal die de leden van die cultuurgemeenschap in hun contacten met de overheid, in het onderwijs, in de kunst en de literatuur gebruiken (Taalcharter, 1998). Hendrickx kiest hiermee voor een functionele beschrijving, maar wijst daarnaast ook op de normativiteit en codificatie van de Nederlandse standaardtaal. Janssens en Marynissen voegen daar nog aan toe dat het de variëteit met de hoogste maatschappelijke status [is], die als officiële taal fungeert (2005, p. 177). De Belgische standaardtaal vertoont enkele kleine verschillen met de Nederlandse standaardtaal, vooral op lexicaal en fonologisch maar ook morfo-syntactisch vlak, maar niet voldoende om van twee talen te spreken. Vlakbij de standaardtaal bevindt zich de informele standaardtaal, die in ietwat informelere situaties gebruikt wordt dan de standaardtaal, zoals bijvoorbeeld door presentatoren in talkshows (De Ridder, 2007, p. 13). De informele standaardtaal vertoont enkele kleine verschillen met de standaardtaal, zoals het sporadisch voorkomen van de h-deletie en t-deletie (De Caluwe, Delarue, Ghyselen, & Lybaert, 2013, p. 4). In het midden van het continuüm, tussen de regiolecten en de informele standaardtaal, bevindt zich wat men noemt tussentaal, waarvan we in wat volgt een omschrijving trachten te geven. Zoals Ghyselen (2011, pp. 3-4) aangeeft is het Vlaamse taalcontinuüm geen statisch gegeven, maar blijft het voortdurend evolueren, door bijvoorbeeld dialectverlies en dialectnivellering (cfr. supra). Bovendien wijst Ghyselen er in haar artikel op dat er al heel wat geschreven is over de aparte Vlaamse variëteiten, maar dat er een gebrek is aan onderzoek naar het Vlaamse taalcontinuüm in zijn geheel. Daardoor is het vooralsnog niet eenvoudig om hier een waarheidsgetrouw overzicht van te geven. Masterproef Greet Derudder 13 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap

16 2.2 Tussentaal Een deel van het besproken taalcontinuüm wordt tegenwoordig tussentaal genoemd. Tussentaal is dus geen duidelijk begrensde variëteit, maar eerder een cluster (cfr. supra) aan subvariëteiten. Bovendien is tussentaal zelfs niet enkel een verzameling variëteiten op een enkele as; de variëteit kenmerkt zich door een brede variatie naargelang onder andere register, regio, leeftijd, gender en sociale klasse (Plevoets, 2008). Wat de regionale variëteit betreft, is bijvoorbeeld de Brabants gekleurde tussentaal de meest verspreide vorm (De Caluwe, 2009, p. 8). Voor het gemak bundelen we deze verzameling variëteiten toch onder de naam tussentaal. Zoals de term doet vermoeden, neemt de variëteit een tussenpositie in tussen dialecten en standaardtaal, zowel op taalkundig, functioneel als geografisch vlak (Jaspers, 2001, p. 129). In een aanzienlijk deel van de literatuur over tussentaal wordt het beschreven als iets dat noch standaardtaal, noch dialect is (zo ook bijvoorbeeld Goossens, 2000, p. 9), maar aan een positieve omschrijving van wat tussentaal dan wel is, waagden zich nog niet veel taalkundigen. Zo n omschrijving laat zich niet makkelijk vormen, aangezien tussentaal nog volop in ontwikkeling is. Taeldeman (2008, pp ) somt drie soorten ingrediënten van tussentaal op. Ten eerste zijn er de standaardtalige ingrediënten, waarbij Taeldeman toevoegt dat het hier om varianten uit het Belgische Standaardnederlands gaat, die niet noodzakelijk als standaardtalig ervaren worden in het Noord-Nederlandse taalgebied. Taeldeman heeft het in zijn bijdrage voornamelijk over grammaticale ingrediënten; Goossens stelt dan weer dat de uitspraakbasis van de tussentaal standaardtalig is (Goossens 2000, geparafraseerd in De Caluwe, 2009, pp ). De tweede soort ingrediënten die de tussentaal kenmerken, zijn dia- en regiolectische ingrediënten. Het gaat hier voornamelijk om tertiaire dialectkenmerken, die geografisch wijd verspreid zijn, nauwelijks opvallen als zijnde dialectisch, en moeilijk te onderdrukken zijn (Taeldeman, 2008, p. 40). Naast tertiaire dialectkenmerken spreekt Taeldeman ook over primaire dialectkenmerken (die een kleine geografische verspreiding kennen, erg opvallend zijn, en het snelst onderdrukt worden) en daartussen ook secundaire dialectkenmerken (2008, p. 40), maar deze vinden dus veel minder vaak hun weg naar de tussentaal dan tertiaire dialectkenmerken. Ten slotte wordt de Vlaamse tussentaal ook gekenmerkt door typisch tussentalige elementen (Taeldeman, 2008, p. 27). De drie categorieën vormen samen een verzameling kenmerken die noch exhaustief, noch absoluut voorwaardelijk is voor het herkennen van tussentaal; op diachroon vlak is de tussentaal zich nog aan het stabiliseren (Taeldeman, 2008), en ook op synchroon vlak is er variatie, zoals eerder vermeld bijvoorbeeld wat betreft register, regio, leeftijd, gender en sociale klasse (Plevoets, 2008). Een oplijsting van tussentaalkenmerken die zullen gebruikt worden voor dit onderzoek volgt in hoofdstuk 4. 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap 14 Masterproef Greet Derudder

17 In een onderzoek naar gesproken taalgebruik bij Vlaamse jongeren ontwikkelde De Caluwe (2009, p. 17) een schuifknoppenmodel, dat de overgang van tussentaal (of omgangstaal, zoals De Caluwe het in deze context noemt) naar standaardtaal (figuur 5) illustreert. Dit model geeft duidelijk weer hoe taalgebruikers niet noodzakelijk voor een bepaalde variëteit kiezen, inclusief al haar kenmerken, maar dat ze de schuifknoppen aanpassen aan verschillende omstandigheden. Dit schuifknoppenmodel zorgt voor een adequate visualisatie van het feit dat tussentaal niet één duidelijk begrensde variëteit is, maar een onderdeel van het taalcontinuüm beslaat waarbinnen nog heel wat variatie bestaat. Elke variabele staat op zich, en bovendien kan elke variabele op een stand tussen 0 (volledig tussentalig) en 100 (volledig standaardtalig) staan (zie figuur 6 voor een voorbeeldweergave). Figuur 5 Schuifknoppenmodel van De Caluwe (2009, p. 17) Figuur 6 Schuifknoppenmodel van De Caluwe (2009, p. 19): voorbeeld Ook Plevoets komt in zijn doctoraatsverhandeling onder andere tot de vaststelling dat het Standaardnederlands en tussentaal een naadloze overgang van en naar elkaar vertonen (2008, p. 175). De verhouding tussen tussentaal en standaardtaal kan dus allesbehalve diglossisch genoemd worden. Masterproef Greet Derudder 15 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap

18 Op functioneel gebied is de tussentaal een steeds sterkere positie aan het veroveren. In informele bovenregionale communicatie voert tussentaal reeds de bovenhand, en voor heel wat jongeren is tussentaal tegenwoordig de moedertaal en dagelijkse omgangstaal geworden (De Caluwe, 2009, p. 17). Maar ook in formele situaties horen we steeds vaker tussentaal, hoewel taalbeleidsmakers hier liever (informele) standaardtaal zouden willen horen (De Caluwe, 2009, p. 9). Zo horen we tegenwoordig steeds vaker tussentaal in de media (soaps en reclamespots, maar ook praatprogramma s en realityseries) en in het onderwijs (Gabel, 2010, p. 168). Verschillende taalkundigen hebben zich al aan voorspellingen gewaagd over de toekomst van tussentaal en van het Vlaamse taallandschap in het algemeen (De Caluwe, 2009; Goossens, 2000;...). Velen onder hen zijn het erover eens dat de tussentaal zijn positie wellicht nog zal versterken. Het blijft echter afwachten waar de taalsituatie in Vlaanderen naartoe gaat; hoe taalkundigen het taallandschap in Vlaanderen percipiëren, komt immers niet noodzakelijk overeen met hoe de Vlaamse taalgebruikers dat doen en hoe het dus werkelijk in elkaar zit (De Caluwe, 2009, p. 9). 2.3 Attitudes tegenover tussentaal Nu we een beeld hebben van wat doorgaans begrepen wordt onder de term tussentaal, kunnen we een overzicht opstellen van de bestaande attitudes tegenover die variëteit. Daartoe bespreken we voornamelijk attitudes die leven bij taalkundigen, maar ook de taalgebruiker zelf komt aan bod, en daarbij wordt de link gelegd met attitudes tegenover tussentaal in de media. Toen enkele decennia geleden het onderzoek naar tussentaal op gang kwam, beschouwden een aantal taalkundigen het nog als een overgangsvorm, gebruikt door sprekers die in plaats van dialect Standaardnederlands probeerden te spreken en daar nog niet helemaal in slaagden (De Caluwe, 2003). De nadruk lag hier dus op onkunde. Toen echter duidelijk werd dat tussentaal geen tijdelijke overgangsvorm was, maar wel een variëteit die langzaam aan functioneel bereik won, reageerden een aantal taalkundigen en taalbeleidsmakers op negatieve wijze. Van Istendael (1989) gaf de variëteit de naam Verkavelingsvlaams, en noemde het iets nieuws, iets vuils [...], een manke usurpator in kale kleren, maar hij heeft de verwaandheid en de lompheid van de parvenu (Van Istendael, 1989, p. 116). Hij meende dat het Verkavelingsvlaams ontstaan was uit angst voor dialect en uit angst voor het Nederlands (Van Istendael, 1989, pp ), een visie waar later ook De Schutter naar verwijst (1998, p. 243). Hij voegt daar nog aan toe dat volgens veel taalbeschouwers en taalbewakers tussentaal zowel de rijkdom van de standaardtaal als de spontaneïteit van het dialect mist (De Schutter, 1998, p. 243). Die angst voor het Standaardnederlands kan ook omschreven worden als taalonzekerheid, wat volgens Plevoets (2011) door een aantal taalkundigen aangegrepen wordt als reden voor het ontstaan van tussentaal. 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap 16 Masterproef Greet Derudder

19 Volgens sommige taalkundigen is de reden voor het spreken van tussentaal niet per se onkunde, maar wel onwil, en dit met name bij een hogeropgeleide en economisch welvarende bevolkingsgroep. In onder andere het onderzoek van Plevoets (2009, 2013) werd inderdaad aangetoond dat er een verband bestaat tussen het gebruik van tussentaal en het beroeps- en opleidingsniveau van de taalgebruiker. Dit gegeven wordt vaak verbonden met een negatieve connotatie, namelijk het gebruik van tussentaal als uiting van status in het nieuwe rijke Vlaanderen (Plevoets, 2012b). Zo vergelijkt Plevoets het gebruik van tussentaal met de opzichtige ontspanning die in de huidige laatmoderne samenleving typisch is voor wie verzekerd is van socio-economische status (2012a, p. 62). Ook Goossens (2000, pp. 6-7) wijst op de zogenaamde Vlaamse zelfgenoegzaamheid, die volgens hem tot een Vlaams taal-autocentrisme heeft geleid. Daarbij zetten Vlamingen zich af tegen de Noord- Nederlandse standaardtaal, en is er een bovendialectische omgangstaal ontstaan met het Brabants als toonaangevend centrum. Deze taal noemt Goossens (2000, p. 7) het Schoon Vlaams, waarmee hij de intentie van de spreker wil uitdrukken; volgens Goossens is het Schoon Vlaams namelijk de variëteit die de Vlaming gebruikt wanneer hij de bedoeling heeft om een Algemene Vlaamse taal te spreken. Goossens (2000, pp ) besluit zijn betoog met de opinie dat Vlaanderen geen behoefte heeft aan het Schoon Vlaams. Ten eerste verwart deze tweede algemene taal buitenlanders die Nederlands geleerd hebben wanneer zij naar Vlaanderen komen. Ten tweede vindt hij dat het Schoon Vlaams geen cultuurtaal is, omdat het geen vastgelegde normen heeft en omdat het geen cultuurproducten voortbrengt. Taeldeman stelt net als Goossens dat Vlamingen zich afzetten tegen de Noord-Nederlandse standaardtaal (1992, pp ), en meent daarnaast ook dat tussentaal mede ontstaan is door een negatieve houding tegenover zowel de dialecten als het Belgische Standaardnederlands (2008, p. 29). Die negatieve houding zou in beide gevallen in de hand zijn gewerkt door de formalistische en schoolmeesterachtige manier waarop het taalonderwijs in Vlaanderen georganiseerd werd (Plevoets 2008 in Taeldeman, 2008, p. 29). Geeraerts (2001, p. 339) verwijst ten slotte met zijn benaming soap-vlaams vooral naar de associatie met soapseries, en dat in contrast met de standaardtaal zoals we die in het journaal horen. Een nieuwe generatie taalkundigen heeft een meer neutrale of soms zelfs positieve houding tegenover tussentaal. Zij gebruiken de term tussentaal op een neutrale manier. Oorspronkelijk werd deze term door onder andere Taeldeman (1992) bedoeld als negatieve benaming, passende bij een variëteit die tussen twee waardevolle variëteiten in viel maar zelf geen positieve kwaliteiten bezat. Tegenwoordig wordt de term echter door veel taalkundigen gebruikt zonder connotaties. Deze nieuwe generatie bekijkt het taalfenomeen vanuit een meer objectieve positie, en verdedigt het bestaansrecht van tussentaal als variëteit (zie bijvoorbeeld Cajot, 2000 en De Caluwe, 2002). De Masterproef Greet Derudder 17 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap

20 Caluwe beschrijft tussentaal als een volkomen natuurlijke variëteit van het Nederlands (2002, pp ), die op logische wijze ontstaan is in situaties waar men noch dialect of regiolect, noch standaardtaal wou of kon spreken, en waar dus een leemte opgevuld werd met een mengvorm van beide. Japsers (2001, pp ) wijst de bedenkers van termen als Verkavelingsvlaams en soap- Vlaams enigzins terecht, en haalt aan dat deze termen geen nuttige beschrijving van tussentaal opleveren, maar dat ze eerder een onnodig waardeoordeel uitdrukken, verbonden aan associaties met tussentaal zoals de wat protserige fermettes op Vlaamse verkavelingen of de televisievoorkeur van een (theoretische) sociale klasse die het economisch gezien steeds beter voor de wind gaat (Jaspers, 2001). Hij vindt een mogelijke verklaring voor de negatieve houdingen in de ideologie van de standaardisatie (een term van Milroy & Milroy 1985), die stelt dat gestandaardiseerde taal als beter gezien wordt dan niet gestandaardiseerde taal (Jaspers, 2001, p. 144). Het gebruik van tussentaal gebeurt niet altijd uit onkunde, en kan ook een bewuste keuze zijn, zelfs al beheerst de spreker ook de standaardtaal (De Caluwe, 2002, p. 57). Tussentaal wordt ingezet in situaties die informeel van aard zijn, en dient zodoende een functioneel doel. Ook het idee dat het gebruik van tussentaal voortkomt uit taalonzekerheid wordt niet langer door alle taalkundigen ondersteund. Zo stelt Plevoets dat tussentaal tegenwoordig net een symptoom van bestaans- en taalzekerheid is (2011). Tussentaal is in volle ontwikkeling, en is volop zijn plaats in het Vlaamse taallandschap aan het veroveren. Alles wijst erop dat het geen tijdelijke overgangsvorm is, maar dat het integendeel een zelfstandige grootheid (aan het worden) [is], d.w.z. moedertaal van veel dialectlozen en doeltaal van veel dialectsprekenden: het tastbare maar wankele resultaat van een autonome informele taalstandaardisering (Cajot, 2000, p. 6). Wat taalkundigen over tussentaal denken, is één zaak. Een andere zaak is wat de gemiddelde Vlaamse taalgebruiker over tussentaal denkt. Mede aangezien tussentaal een recenter fenomeen is dan de standaardtaal en de dialecten, is naar attitude tegenover tussentaal nog niet zoveel onderzoek gedaan als naar attitude tegenover standaardtaal en dialecten, zoals De Caluwe vaststelde in 2009 (p. 22). Sindsdien heeft onder meer Lybaert al de attitudes tegenover tussentaal bestudeerd (2011), maar ook zij doet een oproep naar meer onderzoek hierrond. Het weinige dat we weten over attitudes tegenover tussentaal, vinden we onder andere in het werk van De Caluwe (2002, 2003) terug. Uit een aantal bevragingen is gebleken dat Vlamingen wel degelijk het gebruik van standaardtaal appreciëren in de gepaste formele situaties, zoals in het nieuws, zakelijke teksten en officiële documenten, maar dat ze in meer informele situaties het gebruik van een 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap 18 Masterproef Greet Derudder

21 informelere taal verkiezen, zoals in persoonlijke communicatie en tv-programma s van een meer informele aard (De Caluwe, 2002, pp ). Waar veel taalkundigen niet altijd bij stilstaan, is dat de gemiddelde Vlaming zich misschien niet eens bewust is van het bestaan van de variëteit tussentaal. Volgens De Caluwe (2009, pp ) gebruiken veel Vlamingen in informele situaties een omgangstaal waarmee ze vertrouwd zijn, maar die ze niet per se herkennen als tussentaal. In het onderzoek van Lybaert (2011) was slechts een kwart van de informanten vertrouwd met de term tussentaal, hoewel bijna alle informanten zich bewust waren van taalgebruik dat zich tussen dialecten en standaardtaal bevindt. Hoe Vlamingen tegenover tussentaal en andere taalvariëteiten staan, kan beïnvloed worden door de media. De representatie en behandeling van bepaalde taalvariëteiten in de media kan een effect hebben op het beeld van die taalvariëteiten dat leeft bij de bevolking, of het kan er net een weerspiegeling van zijn. Denken we bijvoorbeeld aan de ons allen bekende sketch uit het fictieve reportageprogamma In de gloria, waarin het West-Vlaamse personage Gerrit Callewaert, gespeeld door Wim Opbrouck, opgevoerd wordt (In de gloria, 2004). Gerrit Callewaert komt er zijn beklag doen over het ondertitelen van dialecten, wat hij als beledigend en stigmatiserend ervaart. De humor van de sketch zit hem natuurlijk in het feit dat het geweeklaag van de West-Vlaming ondertiteld wordt. Deze sketch beroept zich op de perceptie dat West-Vlamingen in non-fictie vaker ondertiteld worden dan andere regionale variëteiten, wat in Vandekerckhove et al. (2007, p. 8) bevestigd wordt. Hoe taalbeleidsmakers in de media tegenover tussentaal en andere variëteiten staan, wordt vaak duidelijk uit het taalbeleid van de omroepen. Zeker wat betreft de VRT beschikken we over documenten waarin wordt toegelicht welk taalgebruik wenselijk is in bepaalde situaties. In het volgende hoofdstuk gaan we verder in op het taalbeleid van de openbare en commerciële omroepen van Vlaanderen. Masterproef Greet Derudder 19 2 Tussentaal in het Vlaamse taallandschap

22 3 Ondertiteling en taalbeleid Naast een uiteenzetting van het begrip tussentaal, is ook een basisbegrip van het fenomeen ondertiteling, en hoe dit in verhouding staat met het taal- en ondertitelingsbeleid van de Vlaamse omroepen, essentieel voor dit onderzoek. In 3.1 overlopen we wat open intralinguale ondertiteling is, en in 3.2 bekijken we hoe het ondertitelingsproces er concreet ziet, onder andere door middel van een interview met een ondertitelaar van één van de geselecteerde tv-programma s. Ten slotte volgt in 3.3 een overzicht van het taalbeleid, en meer specifiek het ondertitelingsbeleid, van de Vlaamse openbare en commerciële omroepen. 3.1 Open intralinguale ondertiteling Wat ondertiteling betreft, gaat de meeste literatuur over interlinguale ondertiteling (zie bijvoorbeeld Díaz Cintas & Remael, 2007), of het ondertitelen van één taal in een andere taal. In die literatuur wordt vaak ook het contrast gemaakt met nasynchroniseren of dubbing, zoals bijvoorbeeld in het standaardwerk Dubbing and Subtitling: Guidelines for Production & Distribution (Dries, 1995), of het artikel Argumenten voor en tegen ondertitelen en nasynchroniseren van televisieprogramma s (Koolstra, Peeters, & Spinhof, 2001). In dit onderzoek gaat het echter om intralinguale ondertiteling, of een (vrije) transcriptie van een moedertaalvariëteit (Vandekerckhove, De Houwer, & Remael, 2007, p. 71). Inter- en intralinguale ondertiteling hebben heel wat gemeenschappelijk, maar intralinguale ondertiteling blijft toch een bijzonder fenomeen. Er bestaat tot nog toe niet zoveel literatuur over, en zeker niet buiten het Nederlandse taalgebied, ook al omdat intralinguale ondertiteling een vrij uniek fenomeen in Europa is (Hendrickx, 2011a). Dit kan te maken hebben met het specifieke taallandschap in Vlaanderen, maar ook met het feit dat België één van de typische ondertitel-landen is, waar ondertiteling het wint op nasynchroniseren (Koolstra, Peeters, & Spinhof, 2001, p. 83). De Vlaming is het gewoon om bij anderstalige fragmenten de ondertiteling te lezen, dus is de stap naar intralinguale ondertiteling kleiner dan bij typische nasynchronisatie-landen, waar de kijker meestal geen ondertitels moet lezen. Een verschil met interlinguale ondertiteling is bijvoorbeeld dat bij intralinguale ondertiteling de leessnelheid hoger ligt (tot vier karakters meer per seconde), waardoor bij intralinguale ondertiteling in principe de ondertitels langer kunnen zijn (Remael, De Houwer, & Vandekerckhove, 2008, p. 88). Een ander, voor de hand liggend verschil is natuurlijk dat bij intralinguale ondertiteling de kans groter is dat de kijker de ondertitels kan vergelijken met de oorspronkelijke, gesproken tekst. Bij interlinguale ondertiteling wordt ervan uitgegaan dat er nood is aan een vertaling, en kan de ondertitelaar de Nederlandse tekst zelf opstellen. Daarbij moet hij of zij erop letten dat deze tekst 3 Ondertiteling en taalbeleid 20 Masterproef Greet Derudder

23 correct, beknopt genoeg en een zo getrouw mogelijke vertaling van de anderstalige brontekst is. Bij intralinguale ondertiteling komt daar nog bij dat de ondertitels zo dicht mogelijk bij de brontekst moeten blijven, wat voor beperkingen op onder andere grammaticaal en lexicaal vlak zorgt. Bij intralinguale ondertiteling die mee uitgezonden wordt met het programma kan de kijker meestal ook de gesproken tekst verstaan, en wordt de ondertiteling veelal als ondersteuning gebruikt voor het beter verstaan van verschillende variëteiten van dezelfde taal (Vermeulen, 2013). Bij dit soort ondertiteling wordt spreektaal omgezet in een vorm van geschreven spreektaal (Remael, 2004, p. 1). Kortom, bij intralinguale ondertiteling heeft de ondertitelaar dus minder vrijheid in het formuleren van ondertitels dan bij interlinguale ondertiteling. De ondertitelaar moet beslissen hoe dicht hij of zij bij de brontekst blijft, en waar hij of zij ervan afwijkt. Deze beslissingen vormen een interessant studieobject; de ondertitelingswijze kan ons misschien iets meer vertellen over de status van en houding tegenover tussentaal. Naast het onderscheid tussen inter- en intralinguale ondertiteling bestaat er ook een onderscheid tussen gesloten en open ondertiteling. Gesloten ondertiteling, in Vlaanderen vaak teletekstondertiteling genoemd, kan weergegeven worden als de kijker dat wenst. Open ondertiteling wordt mee uitgezonden en staat altijd in beeld. Voor interlinguale ondertiteling wordt vaak open ondertiteling gebruikt, omdat het voor zich spreekt dat het overgrote deel van de Vlaamse kijkers ondertitels nodig heeft bij anderstalige uitzendingen. Bij intralinguale ondertiteling bestaat er een functionele splitsing tussen open en gesloten ondertiteling. Gesloten intralinguale ondertiteling heeft als doelpubliek voornamelijk dove en slechthorende personen; de meeste literatuur over intralinguale ondertiteling focust zich daar dan ook op (zie bijvoorbeeld Matamala & Orero, 2010). Remael noemt bij functies van intralinguale ondertiteling teletekstondertiteling voor doven, ondertitels bestemd voor taalstudenten en karaoke-ondertitels (2004, p. 7); ondertitels ter ondersteuning of om de verstaanbaarheid voor horende mensen te verbeteren komen hier zelfs niet ter sprake. Behalve de functie (en deels in correlatie daarmee) bestaan er nog een aantal verschillen tussen gesloten en open ondertiteling. Gesloten ondertiteling bevat vaak meer informatie, waaronder bijvoorbeeld regie-aanwijzingen over geluiden. Daardoor kunnen gesloten ondertitels soms drie regels beslaan, terwijl open ondertiteling altijd tot twee regels beperkt wordt (Remael, 2004, p. 10). Dit is voor de kijker meestal geen probleem, omdat de leessnelheid bij gesloten ondertiteling hoger ligt dan bij open ondertiteling (Hendrickx, 2003b). In sommige gevallen, zoals journaals van de VRT, wordt in gesloten ondertiteling zelfs letterlijk ondertiteld, wat voor veel tekst zorgt maar waar veel kijkers expliciet naar vragen (Wordt er letterlijk ondertiteld?, z.d.). In gesloten ondertitels worden verschillende sprekers in verschillende kleuren ondertiteld, terwijl alle open ondertiteling er hetzelfde Masterproef Greet Derudder 21 3 Ondertiteling en taalbeleid

24 uitziet (Remael, 2004, p. 10). Gesloten ondertiteling blijft ook aanzienlijk dichter bij de gesproken tekst dan open ondertiteling; gesloten ondertiteling kan bijvoorbeeld meer dialectisch taalgebruik bevatten dan open ondertiteling, zoals aangegeven wordt in het Stijlboek T888 (cfr. infra) en zoals ook verkozen wordt door veel kijkers (Remael, De Houwer, & Vandekerckhove, 2008, p. 100). In deze verhandeling analyseren we open intralinguale ondertiteling. Intralinguaal omdat het over de ondertiteling van tussentaal gaat, een variëteit van het Nederlands; open omdat dit ons meer kan vertellen over het taal- en ondertitelingsbeleid met betrekking tot tussentaal. Bij gesloten ondertiteling wordt namelijk het volledige programma ondertiteld, blijft men dicht bij de brontaal, en richt men zich op een specifiek publiek (voornamelijk dove en slechthorende personen). Bij gesloten ondertiteling worden echter beslissingen gemaakt met betrekking tot het wel of niet ondertitelen van fragmenten (de ondertitelingsfrequentie), en met betrekking tot de manier waarop (de ondertitelingswijze), en bovendien is open ondertiteling zichtbaar voor alle kijkers. Hieruit zullen we dus mogelijk iets kunnen afleiden over de status van en houding tegenover tussentaal zoals weerspiegeld op televisie. 3.2 Het ondertitelingsproces Het ondertitelen van een aflevering van bijvoorbeeld Komen Eten (intralinguaal, 40 minuten) duurt volgens Katrien Ost, ondertitelaar en client manager voor VIER en VIJF bij het ondertitelingsbedrijf BTI Studios, gemiddeld acht tot tien uur (K. Ost, persoonlijke communicatie, 5 augustus 2013). De opdracht komt bij de client manager terecht, die het werk toewijst aan een ondertitelaar. Aan één aflevering werkt normaal gezien één ondertitelaar, tenzij het materiaal pas de dag van uitzending beschikbaar is; in dat geval wordt het werk verdeeld over verschillende ondertitelaars. Afhankelijk van het soort uitzending (bioscoopfilm, televisiefilm, actualiteitsprogramma, soapserie, realityserie,...) krijgt de ondertitelaar bepaalde materialen aangeleverd. Bij films wordt bijvoorbeeld soms ook het script of scenario opgestuurd, dat vaak niet helemaal overeenkomt met de uiteindelijke gesproken tekst; soms wordt een postproductiescript, een achteraf uitgeschreven tekst, meegestuurd, dat ook fouten kan bevatten (Ockers, 2010). Ondertitelen gebeurt meestal volgens de zogenaamde zessecondenregel. Die stelt dat de gemiddelde kijker zes seconden doet over het lezen van een volledige ondertitel van twee regels (Remael, 2004, p. 7). Het precieze aantal karakters (inclusief spaties en leestekens) dat een regel kan bevatten, varieert onder andere naargelang de software, en naargelang het publiek (zo lezen bioscoopgangers gemiddeld sneller dan tv-kijkers) (Remael, 2004, p. 7). Koolstra et al. (2001, p. 85) hebben het over 64 tekens (dus twee maal 32), ondertitelaar Tonino (2012b) maakt melding van twee maal 39 tekens (dus in totaal 78), Michielsen en Van de Velde (1998, in Remael, 2004, p. 7) vermelden twee regels van 33 tekens (samen 66). De gemiddelde leestijd komt dus ongeveer neer op elf tekens per seconde, en hoe 3 Ondertiteling en taalbeleid 22 Masterproef Greet Derudder

25 korter de ondertitel in beeld kan blijven, hoe korter de tekst moet zijn. Een ondertitel blijft minstens anderhalve seconde op het scherm (Michielsen en Van de Velde 1998 in Remael, 2004, p. 7). Bij het ondertitelen moet de brontekst dus vaak gecomprimeerd worden, wat volgens Tonino inhoudt dat je de kern weergeeft van wat er gezegd wordt, zonder dat je belangrijke informatie weglaat (Tonino, 2012b). Ondertitels worden gesegmenteerd (ingehaakt of ingedeeld), volgens criteria van praktische en inhoudelijke aard. Zo kunnen scènewissels en camerastandpunten het indelen van ondertitels beïnvloeden, maar ook het samen houden van grammaticale of semantische eenheden, en het volgen van bijvoorbeeld pauzes in het spreektempo (Remael, 2004, p. 8). Daarna worden ondertitels gespot of ingesleuteld, wat inhoudt dat de ondertitelaar bepaalt op welk moment de ondertitel in beeld komt en verdwijnt. Dit gebeurt in het ideale geval in gespecialiseerde software zoals Spot of Swift. Als ondertitels voorgespot zijn, moet de ondertitelaar enkel nog de vertalingen ingeven, waardoor hij of zij niet kan controleren of de ondertitels wel kort genoeg zijn (Tonino, 2012c). Bij niet voorgespot werk kan de ondertitelaar het spotten wel zelf doen. Ook spotten verloopt volgens een aantal regels; zo moeten er bijvoorbeeld 5 frames (1/5 seconde) tussen twee ondertitels zitten, en mogen ondertitels pas in beeld komen wanneer de spreker begint te praten, maar mogen ze wel langer op het scherm blijven staan (Ockers, 2010). Na het segmenteren en spotten kan het schrijven beginnen. Normaal gezien gebeurt dit in software zoals Spot of Swift, tenzij het om voorgespot werk gaat, wat in Microsoft Word uitgevoerd wordt (Tonino, 2012c). Een ondertitelaar werkt meestal alleen aan een opdracht, maar wanneer de ondertitelaar iets niet verstaat, kan hij of zij altijd overleggen met andere ondertitelaars en de eindredacteur. Wanneer ook zij het woord of de zin niet verstaan, wordt dit als opmerking meegegeven aan de klant (K. Ost, persoonlijke communicatie, 5 augustus 2013). Ondertitelaars moeten ervoor zorgen dat persoonsnamen, plaatsnamen, vaktaalwoorden en andere termen correct gespeld worden. Soms moeten ze ergens ook meer informatie over opzoeken om een inhoudelijk juiste ondertitel te kunnen schrijven. Daarvoor gebruiken ze allerlei informatiebronnen, zoals het internet, encyclopedieën, naslagwerken, (vak)woordenboeken en gegevensbanken. Soms moeten ze ook instanties zoals vakexperten, toeristische diensten of ambassades contacteren om meer informatie in te winnen over een bepaald onderwerp. Vreemde maatsoorten worden doorgaans omgerekend naar de inheemse tegenhangers; miles en gallons worden kilometers en liters (Ockers, 2010). Het ondertitelen van quizprogramma s neemt meer tijd in beslag dan gemiddeld, omdat de ondertitelaar veel opzoekwerk moet doen. Specifieke richtlijnen over wie wanneer ondertiteld moet worden en op welke manier, krijgen de ondertitelaars van de klant (de zender, in samenspraak met de programmamakers). Individuele Masterproef Greet Derudder 23 3 Ondertiteling en taalbeleid

26 ondertitelaars maken daarover dus zelf geen beslissingen, maar als ze van mening zijn dat een niet te ondertitelen fragment toch ondertiteling behoeft, kunnen ze dit altijd signaleren aan de klant, die dan vaak akkoord gaat dat het fragment toch ondertiteld moet worden (K. Ost, persoonlijke communicatie, 5 augustus 2013). Na het ondertitelen bekijkt de ondertitelaar de aflevering en controleert hij of zij de ondertitels, segmentering en spotting. Sommige ondertitelaars gebruiken daarbij de spellingscontrole van Microsoft Word, gevolgd door een technische check in Spot en een extra controle op namen en cijfers (K. Ost, persoonlijke communicatie, 5 augustus 2013). Dit alles kan nog aangepast worden voor de ondertitels doorgestuurd worden naar de eindredacteur. In het ideale geval controleert die de volledige ondertiteling, maar in werkelijkheid is daar niet altijd genoeg tijd voor. Zo beklaagt de Nederlandse ondertitelaar Kooijman (2006) zich over de toenemende druk op ondertitelaars wegens de aanhoudende commercialisering van het beroep. Na de eindredactie levert de client manager de ondertitels aan de klant. Bij fouten in de ondertiteling krijgen de zenders soms klachten van kijkers, maar wanneer een ondertiteling bijzonder goed geschreven is merkt vaak niemand dat op. Het belangrijkste doel van een ondertitelaar is dan ook om de ondertitels zo onopvallend mogelijk te maken; een goede ondertiteling is er één waarvan de kijker niet beseft dat hij ze aan het lezen is (Kooijman, 2006). 3.3 Taal- en ondertitelingsbeleid op televisie Richtlijnen met betrekking tot ondertiteling zijn vaak afkomstig van de zender, in samenspraak met de programmamakers. Die richtlijnen kunnen ook verschillen volgens doelpubliek, genre (zoals onderzocht werd door Vandekerckhove, De Houwer, Remael, & Van der Niepen, 2006), en inhoud van het programma. Zoals ook zal blijken uit ons overzicht van het taal- en ondertitelingsbeleid van de openbare en commerciële omroepen, zijn er dus veel uiteenlopende richtlijnen waar een ondertitelaar mee geconfronteerd kan worden. Enkele centrale standaarden zijn er wel, vooral wanneer die te maken hebben met praktische eigenschappen van het medium ondertiteling. Maar met betrekking tot het formuleren van de eigenlijke ondertitels kunnen we dus niet spreken van één ondertitelingsbeleid. Bovendien verschillen individuele ondertitelaars ook vaak van mening over hoe Belgisch-Nederlands, tussentaal en dialecten ondertiteld moeten worden (Remael, De Houwer, & Vandekerckhove, 2008, p. 89). In overlopen we het taal- en ondertitelingsbeleid van de openbare omroep in Vlaanderen, dat zich de laatste decennia steeds duidelijker afgetekend heeft. Vervolgens bekijken we in wat we weten over het taal- en ondertitelingsbeleid van de commerciële omroepen, dat minder duidelijk bepaald is dan dat van de openbare omroep. 3 Ondertiteling en taalbeleid 24 Masterproef Greet Derudder

27 3.3.1 De openbare omroep (VRT) De openbare omroep in Vlaanderen, de VRT (Vlaamse Radio- en Televisieomroeporganisatie), heeft in Vlaanderen vier zenders op drie kanalen: Eén, Canvas, en Ketnet & OP12. Bij de VRT is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw een taaladviseur in dienst, die praktisch taaladvies geeft en over de aantrekkelijkheid, duidelijkheid en correctheid van het taalgebruik waakt (Hendrickx, 2010). Tot 1996, toen we nog van de BRTN (Belgische Radio- en Televisieomroep Nederlandstalige Uitzendingen) spraken, was dit Eugène Berode. Sindsdien neemt Ruud Hendrickx de taak van taaladviseur op zich, in samenwerking met een team van een dertigtal mensen die samen de stuurgroep Taaladvies vormen (Roosens, 2011). Vlaanderen is hiermee nagenoeg uniek in Europa; alleen Zweden heeft een functie vergelijkbaar met die van de VRT-taaladviseur (Hendrickx, 2010). Roosens (2011) ziet een verband met de geschiedenis van het Nederlands in Vlaanderen; in de vorige eeuw ontstond met name de nood aan een Nederlandse standaardtaal in Vlaanderen, een probleem dat niet bevredigend opgelost kon worden door de geïmporteerde Noord-Nederlandse standaardtaal. In de beginjaren van het taaladvies op de BRT en BRTN was de positie van taaladviseur Berode vrij conservatief. Voor Berode moest de omroeptaal esthetisch, conventioneel en efficiënt zijn, in die volgorde (Hendrickx, 2010). Naar aanleiding van de eerste Beheersovereenkomst ( ) van de Vlaamse overheid werd niet lang na het vertrek van Berode een Taalcharter opgesteld, dat voor een deel voortbouwde op het beleid van Berode. Hendrickx vatte het nieuwe taalbeleid samen in twee kernachtige zinnen: De VRT wil de norm voor de Belgische variant van de Nederlandse standaardtaal zijn en blijven. Hij hanteert daarom een aantrekkelijke, duidelijke en correcte standaardtaal die rekening houdt met en afgestemd is op de kijkers en de luisteraars. (Hendrickx, 1998, eigen cursivering) Daarmee werden de eisen voor een verzorgde omroeptaal dus licht aangepast van esthetisch, conventioneel en efficiënt naar aantrekkelijk, duidelijk en correct. Bovendien werd in het Taalcharter duidelijk dat de VRT zich meer en meer los begon te maken van de Noord-Nederlandse taalnorm, aangezien uitdrukkelijk gespecifieerd werd dat er een Belgische standaardtaal bestaat, die licht verschilt van de Noord-Nederlandse standaardtaal, en die door de VRT als aanvaardbaar werd gezien. Daarover ontstond in de pers wat onrust, waarna Hendrickx dit onderdeel van het Taalcharter nader toelichtte. Hij specifieerde dat woorden die Van Dale als Belgische standaardtaal beschouwt, aanvaardbaar zijn, terwijl woorden die als niet algemeen en spreektaal gelabeld worden dat niet zijn (Hendrickx, 2000). Tussentaal beschouwden de auteurs van het Taalcharter niet als een register van de standaardtaal, maar als een slechte benadering ervan (Hendrickx, 1998). Tussentaal werd niet alleen afgekeurd als Masterproef Greet Derudder 25 3 Ondertiteling en taalbeleid

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen?

Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Intralinguale ondertiteling op de Vlaamse televisie: een spiegel voor de taalverhoudingen in Vlaanderen? Reinhild Vandekerckhove, Annick De Houwer en Aline Remael* 1. Inleiding In januari 2005 ging aan

Nadere informatie

Standaardtaal of tussentaal op televisie

Standaardtaal of tussentaal op televisie Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling

Nadere informatie

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots

TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011-2012 TAALGEBRUIK IN RECLAME Over tussentaal, standaardtaal en code-switching in Vlaamse radiospots Verhandeling voorgelegd

Nadere informatie

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes

Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Geeraerts, Dirk. 2001. "Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes". Ons Erfdeel 44: 337-344. Een zondagspak? Het Nederlands in Vlaanderen: gedrag, beleid, attitudes Dirk Geeraerts

Nadere informatie

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren

Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2009-2010 Taalgebruik op de radio Tussentaal en code-switching bij presentatoren Verhandeling voorgelegd tot het behalen van

Nadere informatie

Wat als de VRT jeugdfictieseries uitzendt?

Wat als de VRT jeugdfictieseries uitzendt? Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Wat als de VRT jeugdfictieseries uitzendt? Een diachrone studie naar het taalgebruik in jeugdseries Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in

Nadere informatie

Intralinguale ondertiteling

Intralinguale ondertiteling Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2009-2010 Intralinguale ondertiteling Talige ingrepen bij de ondertiteling van standaardtaal, dialect, tussentaal en Noord-Nederlands

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR

DOEL EN INHOUD VEREISTEN VERPLICHTE LITERATUUR DOEL EN INHOUD FF: NI05_24 Taalvariatie (wintersemester 2015) Sofie Royeaerd Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Arna Nováka 1 602 00 Brno CZ sofie.royeaerd@gmail.com Het Nederlands kan worden

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN.

DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. DAT ANNABEL ALTIJD TE LAAT KOMT, DAAR KOM IK ECHT ZOT VAN. OVER HET GEBRUIK VAN KOMEN ALS KOPPELWERKWOORD IN VLAANDEREN Amber Van Overbeke Stamnummer: 01306045 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Copromotor:

Nadere informatie

TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET

TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET TAALGEBRUIK EN TAALPERCEPTIE OP KETNET EEN ONDERZOEK NAAR DE TAALNORM, HET TAALGEVOEL EN DE TAALWERKELIJKHEID Marte Van Rijckeghem Stamnummer: 01203224 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen Data verzameld in de derde graad van de basisschool en verslag opgesteld door Amber Van Geit Opleiding:

Nadere informatie

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker!

Spoor je leerlingen dus aan om een verzorgde taal te hanteren tijdens en buiten de lessen. Je maakt hen enkel sterker! Jongeren en chattaal geen probleem, standaardtaal is ook een must in ons systeem! September Aandacht voor Standaardnederlands Taal verbindt en maakt van een groep mensen een samenleving. Een rijke taal

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden Afdeling ICT&O, Cleveringa Instituut,

Nadere informatie

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura

Masarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky. Nizozemský jazyk a literatura Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatura Bc. Terézia Orviská Wat wilt ge nu eigenlijk zeggen? Aanspreekvormen in Nederlandse

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen

Taalaccommodatie in Vlaanderen Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Marjon Van den Bussche Taalaccommodatie in Vlaanderen Onderzoek naar het taalgebruik van Oostendse jongeren in verschillende contactsituaties Masterproef, voorgedragen

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

Taalattitude in de periferie

Taalattitude in de periferie Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalattitude in de periferie De perceptie en attitude van West- Vlamingen tegenover standaardtaal en dialect. Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Nadere informatie

Welke meningen over reclame staan tegenover elkaar? Teken een verbindingslijn tussen de 2 zinnen die bij elkaar horen:

Welke meningen over reclame staan tegenover elkaar? Teken een verbindingslijn tussen de 2 zinnen die bij elkaar horen: Welke meningen over reclame staan tegenover elkaar? Teken een verbindingslijn tussen de 2 zinnen die bij elkaar horen: Reclame is cool en gaaf! Reclame geeft nuttige informatie Reclame laat zien hoe het

Nadere informatie

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde DE EVOLUTIE VAN TUSSENTAAL OP TELEVISIE: Een vergelijking van het taalgebruik in Schipper naast Mathilde met de taal gesproken in F.C.

Nadere informatie

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN

Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Poldernederlands en Verkavelingsvlaams: afscheid van het AN Het gaat goed met onze taal. Het aantal sprekers groeit elke dag: steeds meer immigranten voeden hun kinderen in het Nederlands op en ook het

Nadere informatie

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over.

Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over. Naam: Klas: Nr: Datum: Vak: Nederlands Leerkracht: Taalverwerving Opdracht 1 Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een

Nadere informatie

Taalvariatie in het secundair onderwijs

Taalvariatie in het secundair onderwijs Taalvariatie in het secundair onderwijs Een vergelijking van luistertestscores van leerlingen uit de tweede graad ASO op fragmenten in de standaardtaal en fragmenten in de tussentaal Anne Geladé Masterproef

Nadere informatie

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER Jongeren krijgen op school, op de werkplek, in de klas met allerlei regels en afspraken te maken. Zijn de afspraken en regels duidelijk genoeg voor hen? Wat vinden

Nadere informatie

Deze vragenlijst bestaat uit 17 vragen. Het invullen daarvan duurt ongeveer twintig minuten.

Deze vragenlijst bestaat uit 17 vragen. Het invullen daarvan duurt ongeveer twintig minuten. Bedankt dat je mee wilt doen aan dit onderzoek! Deze vragenlijst bestaat uit 17 vragen. Het invullen daarvan duurt ongeveer twintig minuten. Het zou mij erg helpen als je zo veel mogelijk van de open vragen

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO

TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO TUSSENTAAL OP DE VLAAMSE RADIO EEN ONDERZOEK NAAR CODE-SWITCHING EN TAALATTITUDES BIJ VLAAMSE RADIOPRESENTATOREN Robbe Schepens Stamnummer: 01302724 Promotor: Prof. dr. Johan De Caluwe Masterproef voorgelegd

Nadere informatie

Bijlage interview meisje

Bijlage interview meisje Bijlage interview meisje Wat moet er aan de leerlingen gezegd worden voor het interview begint: Ik ben een student van de Universiteit van Gent. Ik wil met jou praten over schrijven en taken waarbij je

Nadere informatie

VERZOEKSCHRIFT. over correct Nederlands op de VRT VERSLAG

VERZOEKSCHRIFT. over correct Nederlands op de VRT VERSLAG Zitting 2005-2006 3 juli 2006 VERZOEKSCHRIFT over correct Nederlands op de VRT VERSLAG namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media uitgebracht door de heer Johan Verstreken 2197 CUL 2 Samenstelling

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons:

Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: Lesbrief 54: januari 2019 Wilt u laten weten wat u van deze TLPST vond? Hebt u tips voor de volgende aflevering? Mail ons: redactie@onzetaal.nl. Alarm! 3660 talen worden bedreigd! Uit een recent onderzoek

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren

Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Taalvariatie in Vlaanderen: attitudes en percepties van West-Vlaamse jongeren Lobke Tyberghien Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de Taal-

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD

TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD TUSSENTAAL IN DE SLIMSTE MENS TER WERELD EEN ANALYSE VAN HET TAALGEBRUIK VAN PRESENTATOR ERIK VAN LOOY VAN VROEGER TOT NU Aantal woorden: 26.201 Merel Vanoverbeke Studentennummer: 01402079 Promotor(en):

Nadere informatie

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN

5.3 SAMENVATTEND SCHEMA SOORTEN VERBANDEN 10.2.9 Andere verbanden Soms worden ook nog de volgende verbanden onderscheiden: 1 toelichtend verband (komt sterk overeen met het uitleggend verband) 2 argumenterend verband 3 verklarend verband Deze

Nadere informatie

Airmax. De verpakking:

Airmax. De verpakking: Airmax Eerder heb ik een review geschreven over The Turbine, een soort van neusplug die er voor zorgt dat je neus (meer) open blijft staan tijdens het sporten waardoor je meer zuurstof krijgt. Nu is er

Nadere informatie

Kan-beschrijvingen ERK A2

Kan-beschrijvingen ERK A2 Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek

Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Basisbegrippen van de taalwetenschap: Variatielinguïstiek Marc van Oostendorp M.van.Oostendorp@umail.LeidenUniv.NL 29 november 2004 Variatielinguïstiek Wat is variatielinguïstiek? De studie van taalvariatie

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

8 Fragment 2 Groter als/dan derde graad DERDE GRAAD. Fragment 2 Taalnorm

8 Fragment 2 Groter als/dan derde graad DERDE GRAAD. Fragment 2 Taalnorm Fragment 2 Taalnorm DERDE GRAAD Sommige taalfouten maak je altijd opnieuw, hoe vaak je de regel ook herhaalt. Bovendien werd je waarschijnlijk ooit gewezen op een taalfout, terwijl de zin of woordgroep

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht [Gepubliceerd in Erik Heijerman & Paul Wouters (red.) Praktische Filosofie. Utrecht: TELEAC/NOT, 1997, pp. 117-119.] Van mij Een gezicht is geen muur Jan Bransen, Universiteit Utrecht Wij hechten veel

Nadere informatie

Woord vooraf. Ik hoop dat ik met dit eindwerk mijn bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoek naar tussentaal.

Woord vooraf. Ik hoop dat ik met dit eindwerk mijn bijdrage heb kunnen leveren aan het onderzoek naar tussentaal. Woord vooraf Met deze masterscriptie die handelt over het taalgebruik in Vlaamse films rond ik mijn vier jaar durende opleiding aan de faculteit taal- en letterkunde van de UGent af. Hier zou ik graag

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2

Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2 Samenvatting Nederlands Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 1002 woorden 2 april 2014 6 3 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Topniveau 3 Soorten publiek We kunnen 4 soorten publiek onderscheiden:

Nadere informatie

De Grote (kleine) voicemail-poll

De Grote (kleine) voicemail-poll De Grote (kleine) voicemail-poll De Grote (kleine) voicemail-poll Maken mensen tegenwoordig nog gebruik van voicemail? En hoe staat men tegenover het gebruik van voicemails in het zakelijk verkeer? Mensen

Nadere informatie

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren

Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Elien Lefevere Tussentaal in de Vlaamse media Een onderzoek naar het taalgebruik van televisiepresentatoren Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Nadere informatie

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol?

wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? Is de Vlaams-Belgische Gebarentaal wel rijp voor een ruimere maatschappelijke rol? April 1998 Auteurs: Myriam Vermeerbergen Mieke Van Herreweghe Voorafgaande opmerking Deze tekst werd geschreven in de

Nadere informatie

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Ontdek de Bibliotheek Welkom in de bibliotheek. Je gaat op ontdekking in de bibliotheek. Hierbij doe je een onderzoek naar verschillende soorten media; zoals

Nadere informatie

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 1 Voorbeeld van een brief: Eigen naam Adres Postcode en plaats Naam geadresseerde Adres Postcode en plaats Geachte heer De Vries, Plaats, Datum Mijn naam is Mike Louwman,

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT? Wim Biemans Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 4 juni, 2014 2 Het doen van wetenschappelijk onderzoek Verschillende

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Betekenis manipuleren via framing

Betekenis manipuleren via framing Wegwijzer: Betekenis manipuleren via framing Maakt het een verschil als je zegt: Dit glas is halfvol of Dit glas is halfleeg? Strikt genomen zeg je hetzelfde, maar reageren mensen ook hetzelfde op beide

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen

Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Het gesproken Nederlands in Vlaanderen Percepties en attitudes tegenover standaardtaal en tussentaal van Oost- en West-Vlaamse studenten. Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe Academiejaar 2008-2009 Masterproef,

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV!

IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE Academiejaar 2011-2012 IK DENK ZO ALTIJD EEN BEETJE AAN DA TUSSENTAALTJE OP TV! EEN ONDERZOEK NAAR PERCEPTIE VAN TAALVARIATIE BIJ LEERKRACHTEN NEDERLANDS IN WEST- VLAANDEREN

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag. Onderzoek Naam leerling:. Onderzoeksplan Er is een onderzoeksplan, maar de hoofdvraag is onduidelijk. Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

Nadere informatie

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben Ik ben wie ik ben Naam: Johan Vosbergen Inhoudsopgave Inleiding... 3 De uitslag van Johan Vosbergen... 7 Toelichting aandachtspunten en leerdoelen... 8 Tot slot... 9 Pagina 2 van 9 Inleiding Hallo Johan,

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland?

Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland? Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Katrien Adriaensen Reikt de Vlaamse tussentaal verder dan de grens met Nederland? Een exploratief onderzoek naar tussentaal in Noord-Brabant Masterscriptie voorgelegd

Nadere informatie

"Pardon, ma, uw accent? Da s eel grappig!" Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar Vlaamse tussentaal in Disneyfilms

Pardon, ma, uw accent? Da s eel grappig! Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar Vlaamse tussentaal in Disneyfilms "Pardon, ma, uw accent? Da s eel grappig!" Een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar Vlaamse tussentaal in Disneyfilms Goedele Opsomer Masterproef, voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

Nadere informatie

Een glijdende overgang tussen informele standaardtaal en tussentaal?

Een glijdende overgang tussen informele standaardtaal en tussentaal? Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2012-2013 Een glijdende overgang tussen informele standaardtaal en tussentaal? Een onderzoek naar het taalgebruik van acht

Nadere informatie

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS ZET DE BOXEN AAN! Jongeren verkennen verschillende manieren om radio te maken (podcasting, internetradio), beluisteren voorbeelden en zetten de grote lijnen uit voor een eigen radio-uitzending: voor wie?

Nadere informatie

Common European Framework of Reference (CEFR)

Common European Framework of Reference (CEFR) Common European Framework of Reference (CEFR) Niveaus van taalvaardigheid volgens de Raad van Europa De doelstellingen van de algemene taaltrainingen omschrijven we volgens het Europese gemeenschappelijke

Nadere informatie

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam. Formeel en informeel Tijdens je stage praat je veel met mensen. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent

Nadere informatie

Ik heb al dikwijls gedacht, ik wou dat ik niet meer wakker werd. Elke avond bid ik dat ik bij mijn overleden man mag zijn.

Ik heb al dikwijls gedacht, ik wou dat ik niet meer wakker werd. Elke avond bid ik dat ik bij mijn overleden man mag zijn. Ouderen in nood: wat zie je, wat kan je doen? Anke Bonnewyn Ik zie het niet meer zitten. Voor wie ben ik hier eigenlijk nog? Ik hoop dat ze mij snel komen halen? Ik heb al dikwijls gedacht, ik wou dat

Nadere informatie

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman Compassie leven 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman Inhoudsopgave Voorwoord Wekelijkse inspiraties 01 Geweld in de taal? Wie, ik?

Nadere informatie

Nieuwsmonitor 6 in de media

Nieuwsmonitor 6 in de media Nieuwsmonitor 6 in de media Juni 2011 Nieuws - Europa kent geen watchdog ANTWERPEN/BRUSSEL - Het Europese beleidsniveau krijgt in de Vlaamse TV-journaals gemiddeld een half uur aandacht per maand. Dat

Nadere informatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Rapportage Wmo onderzoek Communicatie Cliënten zijn tevreden over hoe het proces nu verloopt, voornamelijk door de inzet van traditionele communicatiekanalen 23 juli 2014 Versie 1,0 Inhoudsopgave Doelstelling

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING Inleiding De door leidinggevenden gehanteerde stijlen van beïnvloeding kunnen grofweg in twee categorieën worden ingedeeld, te weten profileren en respecteren. Er zijn twee profilerende

Nadere informatie

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5 Lexicografie Tom Ruette 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek.................. 3 2.2 Redactie.............................. 5 3 Descriptieve aanpak 6 4 Case-study:

Nadere informatie

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag De probleemstelling is eigenlijk het centrum waar het werkstuk om draait. Het is een precieze formulering van het onderwerp dat je onderzoekt. Omdat de probleemstelling

Nadere informatie

Promotieplanning Darren Arendse

Promotieplanning Darren Arendse Promotieplanning Darren Arendse 1 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Hoofdstuk 1 Onderzoek Blz. 4,5,6 Hoofdstuk 2 Strokenplanning ZIE EXCEL BESTAND Hoofdstuk 3 Uitvoering ZIE EXCEL BESTAND, 7,8,9 Hoofdstuk

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)

Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) inzake de klacht van xxx, wonende te xxx, hierna te noemen: klager tegen xxx, gevestigd

Nadere informatie

Doelstelling van deze enquete

Doelstelling van deze enquete Doelstelling van deze enquete Het inzichtelijk maken van de bestaande interne communicatiestructuur, de tevredenheid daarover en de mogelijkheden tot verbeteringen. Algemene vragen: - Welke afdeling werkt

Nadere informatie

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule

1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule Werkboek Inhoudsopgave: 1.Inleiding: De Plug & Play Business Formule 2. Het H.A.R.T. model 2.1. H.A.R.T. staat voor: 2.1.1. Mijn verhaal over oprechte communicatie 2.1.1: Hoofd Gebruik de rest van deze

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL 2005

Examen VMBO-GL en TL 2005 Examen VMBO-GL en TL 2005 tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13.30-15.30 uur NEDERLANDS LEESVAARDIGHEID-SCHRIJFVAARDIGHEID CSE GL EN TL Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en een tekstboekje. Beantwoord alle

Nadere informatie

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 2

VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 2 VMBO-T / Nederlands / 2011 / tijdvak 2 Voorbeeld van een zakelijke brief: Eigen naam Adres Postcode en plaats Zoektocht T.a.v. de heer Victor Brent Adres Postcode en plaats Geachte heer Brent, Plaats,

Nadere informatie

Enquête over onderhoud

Enquête over onderhoud Enquête over onderhoud In november 2014 legden we het Bo-Ex Panel een enquête voor met als onderwerp Onderhoud. Het thema onderhoud is erg breed. Daarom kozen we vooral te vragen naar ervaringen bij de

Nadere informatie

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15

Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15 Het huis van de angst en het huis van de liefde Preek van Jos Douma over Romeinen 8:15 U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen

Nadere informatie

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands

AN, BN, NN en een snuifje SN. Regionale variatie in het Nederlands . Taalbeschouwing Van Ginneken, J. (2000). Verborgen verleiders. Hoe de media je sturen. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Willy Smedts K.U. Leuven Contact: willy.smedts@arts.kuleuven.be Ronde 6 AN, BN, NN en

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

Duur van de les Introductie (klasgesprek) 10 minuten Kern (video, gesprek) 10 minuten Afsluiting (werkblad) 30 minuten

Duur van de les Introductie (klasgesprek) 10 minuten Kern (video, gesprek) 10 minuten Afsluiting (werkblad) 30 minuten Les 2 Journalistieke regels Organisatie Dit heeft u nodig: Digibord (hyperlink Nieuwsmediaportal) Pennen Nieuwsmakers Toolkit Werkblad Journalistieke regels Eventueel: computers en/of tablets waar leerlingen

Nadere informatie

Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS)

Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS) Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS) Commissie Onderwijs Vlaams Parlement 2 juni 2016 Promotoren: Prof. Dr. Piet Van Avermaet (UGent) Prof. Dr. Mieke Van Houtte (UGent) Prof. Dr. Stef Slembrouck

Nadere informatie

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtone Nederlanders Samenvatting 2-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder autochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

Tussentaal in tekenfilms

Tussentaal in tekenfilms FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP NEDERLANDSE TAALKUNDE ACADEMIEJAAR 2010-2011 Tussentaal in tekenfilms Een onderzoek naar tussentaalkenmerken, codewisseling en sociolinguïstische parameters

Nadere informatie

GEDRAGSMANAGEMENT. Inleiding. Het model. Poppe Persoonlijk Bas Poppe: 06 250 30 221 www.baspoppe.nl info@baspoppe.nl

GEDRAGSMANAGEMENT. Inleiding. Het model. Poppe Persoonlijk Bas Poppe: 06 250 30 221 www.baspoppe.nl info@baspoppe.nl GEDRAGSMANAGEMENT Dit kennisitem gaat over gedrag en wat er komt kijken bij gedragsverandering. Bronnen: Gedragsmanagement, Prof.dr. Theo B. C. Poiesz, 1999; Samenvatting boek en college, A.H.S. Poppe,

Nadere informatie