TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN EEN ONDERZOEK NAAR HET TAALGEBRUIK VAN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN EEN ONDERZOEK NAAR HET TAALGEBRUIK VAN"

Transcriptie

1 HEIDI GABEL TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN EEN ONDERZOEK NAAR HET TAALGEBRUIK VAN JONGEREN BINNEN DE PEER GROUP EN IN CONTACT MET NIET-STREEKGENOTEN Abstract 1 The language situation in Flanders is and always has been unique. Varying from many different base dialects to a standard language, the Flemish language continuum makes an interesting topic of linguistic study. However research from the perspective of language accommoproves to open new possibilities to learn more about the use of language dation theories is not widely spread. Nonetheless, this type of research in Flanders. Based on a corpus of conversation recordings, we examined the informal speech of adolescents from two different provinces in Flanders, namely Limburg and West Flanders. We investigated if and how the speech of the informants changed when in conversation with their peer group and when brought into contact with informants from another region in Flanders. To do this, we analyzed the data on three variables, being the diminutives, the personal pronouns and the indefinite article. The results show a difference in the degree of accommodation between the two groups of informants. We noticed much more accommospeech in the peer group is still very close to the traditional dialect. The dation in the speech of the adolescents from Oostende whose informal informants from Limburg, who use a leveled out form of dialect, stick closer to their way of speaking when brought into contact with the informants from the other province. The accommodations (or lack of accomodations) prove of a Brabant background. This may also enforce some of the existing theories about the so called tussentaal. 1 UGent, Vakgroep Nederlandse Taalkunde - heidi.gabel@live.be Taal en Tongval, jaargang 62,

2 HEIDI GABEL 1 Inleiding In het Vlaanderen van de eenentwintigste eeuw is er sprake van een talig continuüm. Dit continuüm loopt vanaf een dialectische pool over allerlei tussenvariëteiten zoals regiolecten en tussentaal, naar de standaardtalige pool van (de Belgische variant van) het Algemeen Nederlands. In Vlaanderen is er met andere woorden sprake van een breed gamma van taalvariëteiten, waarin allerlei invloeden tegelijk aan het werk zijn. Daardoor leent het Nederlandstalige deel van België zich uitstekend voor sociolinguïstisch onderzoek naar dialectcontact en taalaccommodatie. Onderzoek naar situaties waarin taalgebruikers zich aan een bepaalde contactsituatie proberen aan te passen, staat in Vlaanderen echter nog in de kinderschoenen. Een dergelijke aanpassing van taal in contactsituaties moet in de eerste plaats een goede verstaanbaarheid verzekeren, zeker wanneer de taalvariëteiten in contact wezenlijk van elkaar verschillen. Maar daarbovenop kan taalaccommodatie ons iets vertellen over de relatie die beide sprekers tegenover elkaar aannemen, over de attitude die de spreker tegenover zijn eigen taalvariëteit en die van zijn gesprekspartner inneemt en over wat de heersende taalnormen zijn in welke situaties. Kortom: accommodatieonderzoek kan zorgen voor interessante inzichten over wat er vandaag leeft in het Vlaamse taallandschap en wie weet zelfs over hoe dat gevarieerde landschap er in de toekomst zal uitzien. We starten met een korte blik op zowel de Vlaamse taalsituatie als op enkele interessante theorieën over taalaccommodatie. Tegen deze context bespreken we een kleinschalig onderzoek naar het taalgebruik van Vlaamse jongeren en hoe dit taalgebruik verschilt in gesprek met leden van de peer group en in gesprek met niet-streekgenoten. Om af te sluiten zetten we op een rij wat dit onderzoek heeft uitgewezen, wat dit ons leert over de Vlaamse taalsituatie en wat de verdiensten kunnen zijn van (ver- der) onderzoek naar taalaccommodatie in Vlaanderen. 164 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

3 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN 2 Taalsituatie in Vlaanderen 2.1 Diaglossie versus diglossie In zijn artikel Europe s sociolinguistic unity, or: A typology of European dialect/standard constellations uit 25 benoemt Auer (in navolging van Bellman 1997) het soort sociolinguïstisch repertoire zoals we dat vinden in Vlaanderen met de term diaglossie. Hij definieert als volgt: A diaglossic repertoire is characterised by intermediate variants between standard and (base) dialects. [ ] usually, the space between base dialect and standard is characterised by non-discrete structures (standard/dialect continuüm).(auer 25:22) Hiermee maakt Auer een onderscheid met diglossie. In een diglossische situatie is sprake van een soort van tweetaligheid, met als twee talen de standaardvariëteit en een regionaal gekleurde variëteit. Elk van deze variëteiten wordt voor specifieke situaties gereserveerd. Auer (25:16) schrijft dat in een diglossische situatie Standard and dialect have their strictly allocated and seldom overlapping domains of usage, waarbij hij opmerkt dat het niet gaat om slechts een verschil in geschreven versus gesproken taalgebruik. Diaglossie ontstaat in de regel uit diglossie, maar verschilt hiervan doordat er niet slechts twee variëteiten meespelen (of: in het model in rekening worden genomen) maar er sprake is van een repertoire waarin verschillende systemen die variëren van traditionele dialecten tot de standaardtaal, vloeiend in elkaar overgaan. Hierbij is er volgens Auer sprake van processes of step-by-step dialectalisation and standardisation, i.e. speakers can change their way of speaking without a clear and abrupt point of transition between dialect and standard. (Auer 25:23) Over de taalsituatie in Vlaanderen heerst er discussie. Zo wordt de relatie tussen standaardtaal en tussentaal (zie infra, 1.2) in Vlaanderen door vele onderzoekers primair opgevat als één van diglossie (Plevoets 28:13). Plevoets (28) weerlegt deze ideeën van algemene diglossie tussen Taal en Tongval, jaargang 62,

4 HEIDI GABEL standaardtaal en tussentaal in Vlaanderen echter volledig in de bespreking van de resultaten van zijn onderzoek over het gesproken Belgisch- Nederlands. Zo sluit zijn idee over de taalsituatie in Vlaanderen aan bij het begrip diaglossie, zoals we dat bij Auer (25) beschreven vinden. standard (spoken/written) standard (spoken/written) regional standards regiolects dialects (spoken) base dialects Figuur 1: van diglossische naar diaglossische repertoires (Auer 25:22) 2.2 Dialecten, regiolecten, tussentaal en standaardtaal Ondanks het feit dat er in een situatie van diaglossie sprake is van een repertoire waarin de verschillende systemen van de traditionele dialecten tot de standaardtaal vloeiend in elkaar overgaan, kunnen er ruwweg toch enkele (groepen van) taalvariëteiten onderscheiden worden. In de Vlaamse taalsituatie spelen de dialecten en regiolecten, de standaardtaal en (relatief) recentelijk ook de zogenaamde tussentaal een belangrijke rol. Met de term dialect wordt verwezen naar geografisch bepaalde taalvariëteiten met een minimaal bereik en een maximale afstand tot de standaardtaal. In Vlaanderen kunnen over een kleine afstand al grote verschillen tussen de plaatselijke dialecten worden opgemerkt (zie o.a. 166 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

5 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN Devos 26:35, Taeldeman 2:5). Sinds de jaren zestig zijn de traditionele dialecten hier echter sterk op de terugweg. Een eerste grote vermindering van het aantal dialectsprekers is er gekomen door gebrek aan overlevering. Negatieve connotaties zijn vaak de reden waarom ouders vermijden dialect te spreken met hun kinderen. Steeds minder mensen gebruiken dialect in steeds minder situaties. Naast deze functionele reductie (taalextern functieverlies) ondervinden de dialecten ook een formele reductie (taalintern structuurverlies). Taalkundige elementen gaan verloren, de meest dialectische en regionaal gekleurde eerst (Goossens en Van Keymeulen 26:69). Zo komt het dat de prachtige regenboog van dialectvariatie ook in Vlaanderen al enkele decennia aan het verbleken is. Aangezien nauwelijks nog Vlamingen het dialect aan hun kinderen wensen of durven door te geven, zullen die rijke regionale taaltjes over enkele tientallen jaren zelfs definitief plaatsgemaakt hebben voor hooguit nog een streekaccent. (Taeldeman 2:15) Ook Goossens en Van Keymeulen (26:66) spreken van een dergelijke nivellering. In sommige gevallen is er hoe langer hoe meer sprake van een regiolect eerder dan van een dialect. We spreken van een regiolect wanneer de primaire dialectkenmerken verloren zijn gegaan en alleen de grootschalige dialectkenmerken zijn blijven bestaan. Het is een variëteit met een grotere reikwijdte dan het dialect, maar met nog steeds regionaal gekleurde accenten en verschijnselen. De pool aan het andere uiteinde van het talige continuüm is die van de standaardtaal. De standaardtaal representeert de hoogste norm van taalgebruik en is bovendien een taalvariëteit die, in tegenstelling tot de dialecten, bruikbaar is ook buiten de peer group en buiten de eigen woonplaats. Het is de taalvariëteit van de belangrijke sectoren uit het publieke leven, die van bestuur en administratie, onderwijs en media. In verband met de standaardtaal in Vlaanderen wordt door meerdere onderzoekers echter gesproken van een zondagse-pakmentaliteit (zie o.a. Geeraerts 21, Taeldeman 28). De Vlaming heeft een standaardtaal nodig en aanvaardt haar als hoogste norm, maar voelt zich niet echt gemakkelijk Taal en Tongval, jaargang 62,

6 HEIDI GABEL wanneer hij zich op die variëteit moet beroepen. Taeldeman (28:29) weet verder nog: Vlamingen willen in toenemende mate van hun dialect af maar wensen het niet zomaar in te ruilen voor dat stijve ANzondagspak. Zo komt het dat ook de standaardtaal moet inboeten op functioneel gebied. Door behoefte aan een algemene informele spreektaal heeft zich een heel nieuwe Vlaamse variëteit (volgens sommigen zelfs substandaardvariëteit) gevormd, namelijk de zogenaamde tussentaal. Met onder andere De Caluwe (26) kunnen we stellen dat tussentaal de natuurlijke, informele omgangstaal is in Vlaanderen. Deze taalvariëteit ligt op het talige continuüm in Vlaanderen tussen dialecten en regiolecten enerzijds en de standaardtaal anderzijds. Het begrip staat niet voor één duidelijk af te lijnen taalvariëteit. Tussentaal kan variëren naargelang van factoren zoals herkomst, leeftijd, sekse en sociale achtergrond. Toch vertoont tussentaal een aantal specifieke kenmerken. Zowel fonetisch/fonologisch (o.a. t- apocope bij korte functiewoorden zoals dat en niet), morfologisch (o.a. de diminutiefverbuiging met ke), lexicaal (o.a. schoon voor mooi en klaptie) kunnen er typisch tussentalige verschijnselen aangeduid worden (zie pen voor praten) als syntactisch (o.a. dubbele negatie en subjectreduplica- o.a. De Caluwe 26). Veel van deze tussentalige varianten gaan dialectologisch gezien terug op een Brabantse achtergrond (zie o.a. Plevoets 28: ). Deze tussentaal verschilt dus in allerlei structurele opzichten wezenlijk van de standaardtaal, maar neemt veel van haar functies over. Zo bijvoorbeeld in bepaalde media (o.a. soaps, reclamespots), in bepaalde onderwijssituaties (o.a. lager en middelbaar onderwijs, wanneer op een meer informele manier wordt lesgegeven) en vooral als overkoepelende taalvariëteit in (informele) communicatie over regionale grenzen heen. 3 Taalaccommodatie Accommodatieonderzoek gaat over wat er precies gebeurt wanneer verschillende talen (of in dit geval: verschillende taalvariëteiten) in contact komen. Trudgill verstaat onder accommodatietheorie: 168 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

7 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN determining how speakers accomodate, the extent to which they accomor different types of accommodation than others. (Trudgill 1986:3, modate, and why some situations and some individuals produce more mijn cursivering) Over taalvariëteiten in contact schrijft Trudgill (1986:16) dat a number of the processes involved in dialect mixture are of a widespread or universal type. De meeste van de mechanismen, zo stelt hij, keren telkens weer terug wanneer verschillende taalvariëteiten in contact komen. Where mixing takes place, we observe levelling, simplification, reallocation, and the appearance of interdialect forms. Trudgill schrijft bijvoorbeeld over processen van convergentie en divergentie, waarbij de spreker de verschillen tussen zijn taalvariëteit en die van zijn gesprekspartner tracht te verminderen dan wel in stand te houden of zelfs te versterken. Deze processen weerspiegelen respectievelijk goedkeuring en distantiëring van de spreker ten opzichte van zijn gesprekspartner. Belangrijk zijn ook Trudgills ideeën rond salience. Sprekers veranderen eerst die elementen van hun eigen variëteit(en) waarvan ze zich het meest bewust zijn. Een andere interessante bevinding is ook dat in contactsitua- ties elementen van de taalvariëteit van een van de gesprekspartners naar het taalgebruik van een andere gesprekspartner kunnen overgaan. 4 Opzet van het onderzoek Om te onderzoeken of en hoe, in welke mate en waarom taalaccommodatie plaatsvindt is het nodig om dagelijks taalgebruik binnen een peer group te vergelijken met taalgebruik in contactsituaties. Het onderzoek dat in dit artikel wordt beschreven beoogt om accommodatie na te gaan in het taalgebruik van Vlaamse jongeren wanneer ze in contact worden gebracht met niet-streekgenoten (meer bepaald met jongeren die een andere taalvariëteit gebruiken). Met andere woorden beoogt het om accommodatie na te gaan in interregionale contacten en tussen sprekers die op gelijke voet staan. Om dit te doen werd gebruik gemaakt van een zelf samengesteld corpus bestaande uit opnames van gesprekken tussen informanten uit twee verschillende Belgische (Vlaamse) provincies. Taal en Tongval, jaargang 62,

8 HEIDI GABEL Aangezien dit onderzoek zich toespitst op het taalgebruik van jongeren, was een gepaste leeftijd de eerste voorwaarde voor de vrijwilligers. Alle informanten kunnen gevat worden onder de term jongeren of beter nog onder de categorie jong volwassenen. Zoals gezegd, varieert hun leeftijd tussen 19 en 25 jaar. Een cruciale onafhankelijke variabele voor dit onderzoek is de herkomst van de informanten. Per provincie werden informanten uit één stad gekozen, waarbij ook nog eens getracht werd om de informanten zo te kiezen dat er zo weinig mogelijk sprake is van variatie in woonplaatsen gedurende hun leven en in afkomst van de ouders. Dit om regionale variatie in het taalgebruik binnen elk van de provincies zo veel mogelijk te beperken. Zoals al aangehaald in de beschrijving van de Vlaamse taalsituatie (zie supra, 1.2), kunnen er in België over een kleine afstand namelijk al sterke verschillen tussen de varianten bestaan (o.a. Devos 26:35). Een derde parameter is de sekse van de informanten. Evenveel jongens als meisjes namen deel aan het onderzoek en voor elke provincie waren er twee mannelijke en twee vrouwelijke informanten. De gesprekken werden zo georganiseerd dat zowel gesprekken tussen twee jongens of twee meisjes als gesprekken tussen een jongen en een meisje werden opgenomen en dat deze bovendien zo evenwichtig mogelijk verdeeld waren (zie infra). Het corpus van dit onderzoek bestaat uit gesproken taalmateriaal. Het is een verzameling van opnames van conversaties tussen acht jongeren van 19 tot 25 jaar. Een eerste groep informanten (bestaande uit twee jongens en twee meisjes) is afkomstig uit de provincie West-Vlaanderen, meerbepaald uit de kuststad Oostende. De tweede groep (eveneens twee jongens en twee meisjes) is afkomstig uit de Limburgse provinciehoofdstad Hasselt. De fragmenten zijn voorbeelden van spontaan taalgebruik; free speech in face-to-face interactie. Er werden twee soorten van opnames gemaakt. Aan elke opname namen telkens twee informanten deel. Allereerst werden conversaties binnen de peer group van de jongeren opgenomen. Dit wil zeggen gesprekken tussen de informanten van dezelfde provincie, die bovendien allemaal vrienden, partners of familie van elkaar zijn. Concreet vertaalde dat zich in (per provincie) een gesprek tussen beide jongens, tussen beide meisjes en één van de jongens in gesprek met één van de meisjes. Ten tweede werden alle informanten in contact ge- 17 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

9 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN bracht met niet-streekgenoten, dus met de informanten uit de andere provincie. Deze personen kenden elkaar voordien niet (met uitzondering van meisje Oostende 1 en meisje Hasselt 1, die vriendinnen zijn van elkaar). In totaal werden voor deze tweede soort van conversaties opgenomen: een gesprek tussen twee jongens uit de twee verschillende provincies, tussen twee meisjes uit de twee verschillende provincies, tussen het andere meisje uit West-Vlaanderen en de andere jongen uit Limburg en tussen de andere jongen uit West-Vlaanderen en het andere meisje uit Limburg. peer group gesprekken Hasselt peer group gesprekken Oostende Tabel 1: overzicht van de opnames supraregionale gesprekken meisje H1 meisje H2 meisje O1 meisje O2 meisje H1 meisje O1 jongen H1 jongen H2 jongen O1 jongen O2 meisje H2 jongen O1 meisje H1 jongen H1 meisje O1 jongen O1 jongen H1 meisje O2 jongen H2 jongen O2 Gezien deze studie gericht is op het spontane taalgebruik van jongeren in informele situaties, was het belangrijk om het taalmateriaal in een zo natuurlijk mogelijke context tot stand te laten komen. Om deze reden werd de informanten gevraagd de gesprekken zelf op te nemen en was ik als onderzoeker nooit rechtstreeks aanwezig bij enig van de gesprekken. Bovendien vonden de gesprekken telkens plaats in het huis of kot van één van de twee informanten. Verder werden de informanten ervan op de hoogte gebracht dat de inhoud van hun conversaties niet ter zake zou doen. Met andere woorden hadden ze vrijheid in de onderwerpen van hun gesprekken, waardoor de conversaties zich op een natuurlijke manier konden ontwikkelen. Omdat het soms moeilijk is twintig tot dertig minuten lang een spontaan gesprek te voeren (en op gang te houden) met een volstrekt onbekend persoon in een situatie die ondanks alle maatregelen toch artificieel blijft, werden voor de gesprekken tussen niet-streekgenoten fiches voorzien. De fiches zijn echter amper nodig gebleken. De aanwezigheid van opnameapparatuur en de invloed die dit kan hebben op het taalgebruik van de informanten kan door deze gegevens natuurlijk niet teniet gedaan worden. Met de mogelijkheid dat de informanten hun taalgebruik in meer of mindere mate hebben aangepast aan de opnamesituatie Taal en Tongval, jaargang 62,

10 HEIDI GABEL moet rekening worden gehouden. Toch durf ik er door bovengenoemde redenen en door het feit dat de eerste minuten van de gesprekken niet in acht werden genomen voor de analyse te stellen dat het gebruikte corpus grotendeels uit natuurlijk taalgebruik bestaat. In de opgenomen gesprekken werden de verschillende manifestaties van de variabelen opgespoord. In deze studie zijn de onafhankelijke variabelen: situatie (gesprekken binnen de peer group tegenover gesprekken met niet-streekgenoten, beide informeel van aard), herkomst (regio) en sekse. De keuze in afhankelijke (of linguïstische) variabelen werd geïnspireerd door Taeldemans uiteenzetting in zijn artikel Zich stabiliserende grammaticale kenmerken in Vlaamse Tussentaal uit 28. In dit artikel bespreekt, bevestigt en nuanceert Taeldeman de stelling dat de opkomst en groei van een [gesproken, informele en bovengewestelijke, HG] Vlaamse tussenvariëteit sterk gestuurd wordt vanuit Brabant (28:33). Omdat het voor een relatief kleinschalig onderzoek als dit onmogelijk is om alle mogelijke kenmerken te analyseren die typisch zijn voor bepaalde vormen van taalgebruik, beperken we ons hier tot drie variabelen om na te gaan hoe en in welke mate accommodatie optreedt in gesprekken met niet-streekgenoten. We bespreken hier drie afhankelijke variabelen, met name de diminutiefvorming, de persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon enkelvoud en meervoud (in subject- en objectfunctie) en het onbepaald lidwoord mannelijk enkelvoud. 2 Zoals ook blijkt uit het artikel van Taeldeman (28), laten deze drie kenmerken ons toe om vragen te beantwoorden over de aard van de accommodatie die al dan niet optreedt. Zo kunnen ze ons bijvoorbeeld tonen uit welke taalvariëteit de informanten hun nieuwe varianten halen; opteren ze voor standaardtalige elementen, of vooral elementen die (ook) Brabants zijn? En hoe groot is de mate waarin tussentalige elementen met Brabantse origine buiten Brabant gebruikt worden? Voor het verwerken van de data werden dus alle attestaties van deze variabelen in de opnames opgespoord, zodat vervolgens in de vorm van lijstjes kon worden weergeven hoe en waar in de geluidsopnamen de va- 2 De mannelijke lidwoorden verschillen namelijk als enige van de standaardtaal, in de traditionele dialecten van beide steden. 172 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

11 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN riabelen en hun varianten voorkomen. Hierna werden overzichten van de variatie bij elk van deze concrete variabelen opgesteld. Hiervoor werden niet alleen de meer gebruikelijke labels dialect en standaardtaal gebruikt, maar herkenden we bepaalde varianten ook als Brabants of ambigu. Dit laatste label werd gebruikt om varianten die aan meerdere taalvariëteiten kunnen worden toegewezen te classificeren. Door niet alleen de dialect-standaardtaal indeling te gebruiken, gaan we in op Auers (25:32) oproep om nieuwsoortige onderzoeksmodellen op te stellen, die de nieuwe sociolinguïstische situatie recht aan doen. Door onze reeks labels uit te breiden, kunnen we het naast en door elkaar bestaan van taalvariëteiten en de wederzijdse beïnvloeding ertussen beter in rekening brengen. Nadat was vastgesteld hoeveel en welke varianten er voor de drie geselecteerde variabelen te vinden waren, werd het aantal realisaties voor elk van de verschillende varianten geteld. De bevindingen van deze tellingen werden uitgesplitst per regio, sekse van de spreker en situatie. Om eventuele taalaccommodatie bloot te leggen, werden de cijferreeksen en totaalscores voor de eerste situatie (in gesprek met leden van de peer group) vergeleken met de cijferreeksen en totaalscores voor de tweede situatie (in gesprek met niet-streekgenoten). In het kader van de Vlaamse taalsituatie en bestaande accommodatietheorieën zoals deze hierboven werden uiteengezet, hoopten we bij de start van het onderzoek om dankzij de analyse van de linguïstische variabelen een antwoord te vinden op de volgende onderzoeksvragen: Passen de Limburgse en West-Vlaamse jongeren in dit onderzoek hun taalgebruik aan in gesprek met niet-streekgenoten? Hoe staat dit in relatie staat met de taalvariëteit die ze gebruiken in het dagelijkse taalgebruik (taalgebruik binnen de peer group)? Valt er al dan niet een duidelijke scheiding tussen taalgebruik binnen de regio en supraregionaal taalgebruik waar te nemen? Wat is de aard van de aanpassingen die plaatsvinden? Met andere woorden: uit welke taalvariëteit gaan de jongeren hun nieuwe varianten halen; uit de standaardtaal of eerder uit de Brabantse Taal en Tongval, jaargang 62,

12 HEIDI GABEL streektaal (Brabantse expansie, o.a. Plevoets 28)? En wat vertelt ons dit over de heersende normen bij informeel gesproken taalgebruik? 5 Analyse van de linguïstische variabelen 5.1 Diminutiefvorming Peer group gesprekken In het Hasseltse dialect worden voor de diminutiefvorming de suffixen -ke, -eke, -ske en -sje gebruikt (Belemans en Keulen 24:56-58; De Schutter, van den Berg, Goeman en De Jong 25). Suffix -ke vinden we in diminutieven van woorden die eindigen op een klinker, een p, f, s, sj, r of een onbeklemtoonde lettergreep en in woorden die eindigen op l, m of n, wanneer deze worden voorafgegaan door een lange klinker of een tweeklank. Bijvoorbeeld: eike (eitje), aapke (aapje), briefke (briefje), viske (visje), deurke (deurtje), vogelke (vogeltje) en vijlke (vijltje), boomke (boompje) Na l, m of n komt in Hasselt ook het suffix -eke voor. Dit is het ge- val wanneer deze consonanten niet door een lange klinker of tweeklank, maar door een korte vocaal voorafgegaan worden. Bijvoorbeeld: stalleke (stalletje), kommeke (kommetje), zonneke (zonnetje) Suffix -ske vormt in Hasselt, net als in alle andere Belgisch-Limburgse dialecten, de uitgang voor woorden die eindigen op een keelklank, dus op k, gk, ch/g, ng of ngk. Hetzelfde suffix vinden we ook in de diminutieven van woorden die eindigen op de onbeklemtoonde lettergreep -ken. De reden hiervoor is dat overal in Belgisch-Limburg, en dus ook in Hasselt, bij diminutiefvorming van zulke woorden de uitgang -en van het substantief verdwijnt. Wat overblijft is een stam die eindigt op k en dus ook -ske als suffix krijgt (zie supra). Bijvoorbeeld: buikske (buikje), brugske (brug- 174 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

13 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN getje), tangske (tangetje) en varkske (varkentje) en kuikske (kuikentje) Suffix -sje vinden we in diminutieven van woorden die eindigen op t of d. Bijvoorbeeld: potsje (potje), voetsje (voetje) Merken we ook op dat bij de vorming van verkleinwoorden soms umlaut, toonverandering of een combinatie van beide optreedt. Bijvoorbeeld: menneke (mannetje) De resultaten uit de peer group gesprekken voor Hasselt laten een iets of wat ander beeld zien. De genoemde suffixen zijn nog allemaal te horen in het informele taalgebruik van de Hasseltse informanten, maar ze worden aangevuld met enkele andere vormen. Het opvallendst is dat -ke in veel minder gevallen gebruikt wordt dan men aan de hand van de Hasseltse regels zou verwachten. Soms zijn bij de Hasseltse jongeren -je of -tje te horen in gevallen waar men -ke of -eke zou verwachten. Met andere woorden moeten de traditionele uitgangen in sommige gevallen plaats ruimen voor vormen die dichter bij de standaardtalige suffixen aansluiten. Een voorbeeld hiervan is dat de Hasseltse informanten vaker meisje dan meiske zeggen, of dat over Carolientje en niet over Carolienneke wordt gesproken. Toch worden de typisch Hasseltse vormen lang niet helemaal verlaten: -ke is nog steeds een van de meest voorkomende suffixen, alleen de andere regionale vorm -sje heeft nog meer attestaties. Substantieven die eindigen op een t of d krijgen nog steeds het suffix -sje bij de vorming van hun verkleinwoord. En ook de -ske na woorden die eindigen op een keelklank wordt niet zo vlug opgegeven. Zo horen we in de opnames bijvoorbeeld frisdrankske en rekeningske. Taal en Tongval, jaargang 62,

14 HEIDI GABEL dialect standaardtaal -ke -eke -ske -sje -je -tje - meisje H jongen H meisje H meisje H jongen H jongen H meisje H1 meisje H2 jongen H1 jongen H2 totaal totaal % ,1 14,9 Tabel 2: peer group gesprekken Hasselt In Oostende worden de diminutieven in het traditionele dialect gevormd door middel van de suffixen -je, -sje, -tje en -etje (Devos en Vandekerckhove 25:62-67; De Schutter, van den Berg, Goeman en De Jong 25). Suffixen -je, -sje en -tje vinden we in de diminutieven van de meeste woorden die uitgaan op k, r, rd of rt (soms ook p), voorafgegaan door een lange klinker. Na diminutiefvorming worden deze woorden dan verder ook kort uitgesproken. Bijvoorbeeld: boektje (boekje), deurt(s)je (deurtje), tard(s)je (taartje) Wanneer suffix -tje aan een substantief op s wordt toegevoegd, neigt het vaak tot assimilatie, zodat -sje ontstaat. Oude vormen met -stje zijn in het Oostends dan ook zo goed als verdwenen. Bijvoorbeeld: klasje Suffix -etje vinden we in de diminutieven van woorden die uitgaan op l, m, n, r en voorafgegaan zijn door een korte klinker. Net zoals in het Algemeen Nederlands komt hier een verdubbeling van de eindmedeklinker aan te pas. Traditioneel is -etje ook na de medeklinkerverbindingen nt en ld te horen, maar hier treedt vaak 176 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

15 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN assimilatie tot -(t)je op. Bijvoorbeeld: stalletje, kommetje, zonnetje, karretje, wiend(et)je (windje) De suffixen van de diminutieven die tijdens de Oostendse peer group ge- sprekken worden gehoord, stemmen overeen met het lijstje van typische Oostendse suffixen of zijn ambigu. Uit het informele taalgebruik van de Oostendse jongeren blijkt dat deze groep voor de diminutiefvorming de regels van het dialect nog in grote mate toepast. Zo spreekt één van de meisjes (meisje O1) tegen haar vriendin (meisje O2) over kartjes (kaartjes); het substantief dat eindigt op een lange klinker gevolgd door rt krijgt het suffix -je. Door de vorming van het diminutief wordt de uitspraak kort. Hetzelfde geldt voor de andere vormen: jongen O1 spreekt zowel met zijn partner (meisje O1) als met een vriend (jongen O2) over een groeptje; het substantief dat eindigt op een lange klinker en p krijgt het suffix -tje. Ook de vaak voorkomende assimilatie van -tje naar -sje wanneer het substantief eindigt op een s vinden we mooi geïllustreerd in de Oostendse peer group gesprekken. Zo komt vooral de vorm meisje voor (bijvoorbeeld door meisje O1 en meisje O2 in gesprek met elkaar). Op twee momenten vinden we dit woord echter ook zonder dat assimilatie is opgetreden; meisje O1 spreekt dan van meistjes. Het suffix -etje is in de opnames dan weer te horen in woorden als bolletje (meisje O2 in gesprek met meisje O1) en zonnetje (jongen O1 in gesprek met meisje O1). Merk op dat deze vormen overeenkomen met de standaardtalige vormen. Taal en Tongval, jaargang 62,

16 HEIDI GABEL - meisje O1 dialect ambigu -sje -je -tje -etje meisje O1 - jongen O1 3 3 meisje O2 - meisje O meisje O jongen O1 - jongen O2 1 jongen O2 - jongen O totaal totaal % 47,5 52,5 Tabel 3: peer group gesprekken Oostende Supraregionale gesprekken Wanneer de Hasseltse informanten in gesprek gaan met de Oostendse informanten, lijken er weinig grote veranderingen op te treden in hun gebruik en vorming van diminutieven. De vormen zoals die naar voren kwamen in de peer group gesprekken blijven behouden. -ke en -sje, twee suffixen die eerder al bij de Hasselaars gehoord werden, kennen ook in de supraregionale gesprekken het grootste aantal manifestaties. Aangezien deze vormen, zeker het suffix -ke, regionaal getint zijn, is het behoud ervan enigszins opmerkelijk. Deze vormen verschillen zo van het Algemeen Nederlands (en van het Oostends), dat men zou verwachten dat de Hasseltse informanten, wanneer geconfronteerd met personen die een andere variëteit van het Nederlands spreken, hun diminutiefvorming zouden aanpassen. Hier blijkt echter geen sprake van te zijn. Uit het feit dat ze ook in gesprek met niet-streekgenoten regionaal gekleurde vormen als -ke gebruiken, kan men afleiden dat de Hasseltse informanten hun afwijkende diminutiefvorming niet als hinderend voor een goede communicatie ervaren. 178 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

17 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN Er kunnen twee hypotheses ter verklaring naar voren geschoven worden. De eerste hypothese, die tevens het meest waarschijnlijk is, koppelt de resultaten van de supraregionale gesprekken aan Brabantse steun: varianten die zich gesteund weten door het Brabants zullen minder vlug worden aangepast. Interessant hierbij is ook om een verband te leggen met zogenaamde tussentaal (zie supra, 1.2). In beschrijvingen van deze variëteit wordt regelmatig verwezen naar de vele Brabantse varianten die tot haar typische kenmerken behoren. Voor de tussentalige diminutiefvorming wordt het suffix -ke genoemd (o.a. in De Caluwe 26:2). Het feit dat de Hasseltse diminutiefvorming gelijk is aan die van de tussentaal en dat er tijdens de supraregionale gesprekken zo goed als geen accommodatie optreedt voor deze variabele, kan een bewijs zijn voor onze eerste hypothese (zie infra, 5.3). De tweede hypothese legt een link tussen deze resultaten en het feit dat de Hasseltse jongeren nog slechts een genivelleerd dialect spreken. Zonet zagen we dat de Hasseltse jongeren ook in de dagelijkse omgang met elkaar de dialectische diminutiefvormen niet meer even frequent gebruiken als dat in het traditionele Hasseltse dialect het geval is. Regelmatig komt bijvoorbeeld -je of een aanverwante vorm voor, waar men volgens de regel -ke of een variant ervan zou verwachten. Waarom er zo weinig accommodatie optreedt in de gesprekken met de Oostendse informanten kan hiermee in verband worden gebracht. Doordat ze een taalvariëteit gebruiken die al in bepaalde mate van regionale elementen ontdaan is, zullen de Hasseltse jongeren deze in veel meer situaties gebruiken en voelen de sprekers weinig behoefte om zich verder aan te passen. Een mogelijke hypothese zou dus kunnen zijn dat sprekers van een genivelleerd dialect minder accommodatie zullen vertonen (zie infra, 5.3). Taal en Tongval, jaargang 62,

18 HEIDI GABEL dialect standaardtaal -ke -eke -ske -sje -je -tje meisje H1 - meisje O meisje H2 - jongen O1 4 5 jongen H1 - meisje O jongen H2 totaal - jongen O totaal % ,4 21,6 Tabel 4: supraregionale gesprekken Hasselt3 dialect peer group gesprekken -ke -eke -ske -sje -je -tje totaal totaal % supraregionale gesprekken totaal totaal % standaardtaal ,1 14, ,4 21,6 p-waarde:,373 Tabel 5: contingentietabel Hasselt 3 We kunnen de dialectpercentages in plaats van met tokens ook op basis van types berekenen. Voor Hasselt vinden we achter de 29 tokens in de categorie dialect en de 8 tokens in de categorie standaardtaal, 19 types in de categorie dialect en 5 types in de categorie standaardtaal. Het dialectpercentage berekend op basis van types zou voor Hasselt dan 79,16% (19/24) zijn. Voor Oostende vinden we achter de 9 tokens in de categorie dialect en de 1 tokens in de categorie ambigu, 8 types in de categorie dialect en 8 types in de categorie ambigu. Het dialectpercentage berekend op basis van types zou voor Oostende dan 5% (8/16) zijn. Merken we op dat de types-cijfers nauwelijks verschillen van de token-cijfers. 18 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

19 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN Merken we op dat voor de diminutiefvariabele in het taalgebruik van zowel de Oostendse als de Hasseltse informanten weinig accommodatie optreedt. Er is echter een belangrijk verschil tussen deze beide gevallen. Voor eerstgenoemde is de graad van accommodatie beperkt omdat sommige van de vormen uit de eigen, Oostendse taalvariëteit al overeenstemmen met het Algemeen Nederlands. In dat geval is accommodatie dus niet nodig. De vormen uit het traditionele Hasseltse dialect wijken echter wel af van de standaardtaal. Men zou bij de Hasselaars tijdens de supra- Ook de Oostendse informanten behouden tijdens de supraregionale gesprekken voornamelijk dezelfde diminutiefvormen als tijdens de peer group gesprekken. De gebruikte suffixen blijven dezelfde. Veel van de traditionele Oostendse diminutiefvormen komen overeen met de standaardtalige vormen. Met andere woorden liggen de vertrouwde vormen uit de gewone omgangstaal van de Oostendse jongeren (grotendeels) al dicht bij de vormen van het Algemeen Nederlands, waardoor er weinig reden tot aanpassing is. Suffixen zoals -je en -tje komen ook in de standaardtaal voor. De regels die voorschrijven wanneer welke suffixen dienen te worden gebruikt, zijn echter niet altijd gelijk voor het Algemeen Nederlands en het Oostendse dialect. In sommige gevallen kent het Oostends enkele eigen vormingsregels. Zo bijvoorbeeld kunnen -je, -tje en andere suffixen die beide taalvariëteiten gemeenschappelijk hebben in bepaalde omgevingen worden gebruikt in het Oostends, maar in een soortgelijke omgeving niet in de standaardtaal voorkomen. In dergelijke gevallen is er dus sprake van Oostendse vormen. dialect ambigu -sje -je -tje meisje O1 - meisje H1 1 1 meisje O2 - jongen H jongen O1 - meisje H2 3 jongen O2 - jongen H totaal 9 1 totaal % 47,4 52,6 Tabel 6: supraregionale gesprekken Oostende (zie noot 3) Taal en Tongval, jaargang 62,

20 HEIDI GABEL regionale gesprekken bijgevolg een veel hogere graad van accommodatie verwachten. Dat dit niet gebeurt, kan te maken hebben met steun uit Brabantse hoek enerzijds en met het feit dat de Hasseltse jongeren de dialectvormen al in bepaalde mate achterwege laten in hun informele omgangstaal met elkaar anderzijds. dialect ambigu -sje -je -tje -etje peer group gesprekken totaal totaal % 47,5 52,5 supraregionale gesprekken totaal 9 1 totaal % 47,4 52,6 Tabel 7: contingentietabel Oostende p-waarde:, Persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon Peer group gesprekken Hasselt ligt ten Westen van de doe/gij-lijn, waardoor men het in Hasselt heeft over (d)zjee (een vorm die historisch verwant is met gij) als men het heeft over de tweede persoon in subjectvorm. Opvallend is dat de persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon in het Hasselts hetzelfde zijn in het enkelvoud als in het meervoud (Belemans en Keulen 24:6-61). Wel wijzen Belemans en Keulen (24:63) erop dat af en toe een onderscheid gemaakt wordt tussen de tweede persoon in het enkelvoud en in het meervoud en wel door samengestelde vormen zoals djeele. Als objectvorm (lijdend en meewerkend voorwerp) van de tweede persoon enkelvoud treffen we oech aan. Ook voor de objectvorm van de tweede persoon is in Hasselt de meervoudsvorm gelijk aan de enkelvoudsvorm. 182 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

21 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN Voor de Hasseltse informanten in gesprek met leden van hun peer group onthult het corpusmateriaal vier vormen van het persoonlijk voornaamwoord voor de tweede persoon enkelvoud en meervoud: ge, beklemtoonde vorm gij, je en objectvorm u. Hiervan is ge duidelijk de meest courante variant en ook gij en de objectvorm u worden regelmatig gebruikt. Iets anders is er aan de hand met je. Deze vorm is slechts terug te vinden bij één van de vier informanten, tijdens slechts één gesprek en dan nog maar heel beperkt. De drie attestaties door meisje H2 zijn niet tot spontaan taalgebruik te rekenen; je wordt hier slechts gebruikt omdat het gaat om een voorgelezen tekst. We kunnen dus stellen dat je niet wordt gebruikt door de Hasseltse jongeren en dat vooral ge, gij en als objectvorm u de gangbare persoonlijke voornaamwoorden voor de tweede persoon zijn. De vorm (d)zjee van het traditionele Hasseltse dialect is nergens meer te bespeuren in het gewone taalgebruik van de jongeren. De Hasseltse jongeren hebben de traditionele dialectvormen dus vervangen door persoonlijke voornaamwoorden die een bredere sociale, situationele en geografische bruikbaarheid kennen maar toch nog verschillen van de standaardtaal. Opmerkelijk is dat de vormen die we in de plaats daarvan aantreffen, weer overeenkomen met wat men in de literatuur typische kenmerken van tussentaal noemt: het gij-systeem in de tweede persoon, met u als objectsvorm (De Caluwe 26: 2; Geeraerts, Penne en Vanswegenhoven 2:162). Opnieuw zijn deze tussentalige varianten van Brabantse origine. In de vier peer group gesprekken voor Hasselt wordt nergens een persoonlijk voornaamwoord voor tweede persoon meervoud gebruikt. Daarover kunnen we dus moeilijk iets zeggen. Taal en Tongval, jaargang 62,

22 HEIDI GABEL Brabants standaardtaal ge gij u je - meisje H meisje H1 - jongen H meisje H2 - meisje H meisje H jongen H1 - jongen H2 31 jongen H2 - jongen H1 14 totaal 29 3 totaal % 98,6 1,4 Tabel 8: peer group gesprekken Hasselt In het traditionele Oostendse dialect zijn je en gij (in het Oostends uitgevoornaamwoord wordt verdubbeld met de sterke vorm van datzelfde voor- sproken als gi) de persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon enkelvoud in subjectfunctie (Devos en Vandekerckhove 25:77-78). Hierbij is je de zwakke, onbeklemtoonde vorm van het voornaamwoord, terwijl gi de volle, beklemtoonde vorm is. In meervoud is gie(n)der de algemeen variant. Een opvallend verschijnsel is de zogenaamde subjectreduplicatie. Een zwak persoonlijk voornaamwoord met subjectfunctie wordt in het Oostends vaak na het werkwoord herhaald. Het persoonlijk naamwoord (Devos en Vandekerckhove 25:92). Voorbeelden van dit verschijnsel zijn onder andere: je werkt gi en je tèkent giender. Mogelijk zijn ook: werk-je gie en da-je gie. Wanneer het persoonlijk voornaamwoord als voorwerp (meewerkend en lijdend) wordt gebruikt, zeggen de Oostendenaars joen voor enkelvoud en junder voor meervoud (Devos en Vandekerckhove 25:79). Af en toe wordt naast junder ook julder gehoord. Het meest voorkomende persoonlijk voornaamwoord van de tweede pertwijfel je. Ook de gi voor tweede persoon enkelvoud in soon in de peer group gesprekken tussen Oostendse jongeren is zonder subjectfunctie, 184 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

23 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN joen voor tweede persoon enkelvoud in objectfunctie en junder als meervoudige objectvorm van de tweede persoon die net werden genoemd als Oostendse dialectvormen, worden door de Oostendse informanten in gesprek met elkaar gebruikt. Behalve in objectpositie neemt junder in de opnames ook (en vooral) een subjectpositie in. Verder komen we de vorm jou tegen. Deze vorm behoort traditioneel niet tot het Oostendse dialect: jou is een standaardtalige vorm. In de opnames is hij ook maar één keer te horen, in het gesprek tussen jongen O1 en meisje O1. Hij gebruikt het persoonlijk voornaamwoord jou terwijl hij op een eerder expressieve, affectieve manier tegen zijn partner spreekt: Mooi Bellietje, heel mooi gedaan van jou. De genoemde verdubbeling van het persoonlijk voornaamwoord blijft in de opnames nagenoeg achterwege. De informanten herhalen het persoonlijk voornaamwoord in subjectfunctie na het vervoegde werkwoord betrekkelijk weinig. Alleen bij meisje O1 is tweemaal sprake van subjectreduplicatie (in het gesprek met meisje O2 en in gesprek met jongen O1). We horen: je peist gi toch ni [...] en krijg-je gi. Verder is er geen verdubbeling van het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp terug te vinden in het corpusmateriaal. dialect ambigu standaardtaal gi joen junder verdubb. je jou meisje O1 - meisje O jongen O meisje O2 - meisje O jongen O1 - meisje O jongen O jongen O2 - jongen O totaal totaal % 14,9 84,5 1 Tabel 9: peer group gesprekken Oostende Taal en Tongval, jaargang 62,

24 HEIDI GABEL Supraregionale gesprekken Uit de supraregionale gesprekken blijkt dat de Hasseltse informanten veel van de persoonlijke voornaamwoorden uit hun peer group gesprekken behouden. De vormen ge, gij en u, waarvan we eerder zagen dat ze de meest gebruikte vormen zijn in het informele taalgebruik van de Hasseltse informanten onderling, blijven courant in de supraregionale gesprekken. Wanneer geconfronteerd met niet-streekgenoten, zijn de Hasseltse informanten nauwelijks geneigd tot aanpassing. In de gemengde gesprekken duikt ook opnieuw je op. De variant wordt eenmaal door meisje H1 (in gesprek met meisje O1) en driemaal door jongen H2 (in gesprek met jongen O2) gebruikt. Eventjes kan het lijken dat er in de supraregionale gesprekken sprake is van een toename van deze variant. Wanneer we de attestaties van de persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon nader gaan bekijken, blijkt echter dat er geen sprake is van natuurlijk taalgebruik in de strikte zin van het woord. Ook hier gaat het, net zoals bij de attestaties van je tijdens de Hasseltse peer group gesprekken, om voorgelezen tekst. Nieuwe varianten die verschijnen in de tellingen voor de supraregionale gesprekken zijn gij in meervoudsvorm, jullie en enclitisch -de/te. Zo zegt meisje H1 (in gesprek met meisje O1) weette, en ook: snapte? Deze laatste vorm komt noch in het Hasseltse dialect, noch in de standaardtaal voor. Opnieuw kunnen we ons richten tot literatuur over tussentaal om tot een mogelijke verklaring te komen. De clitische vormen -de/-te zijn Brabant- se vormen, die in de literatuur ook als kenmerkend voor tussentaal worden beschreven (zie o.a. De Caluwe 26:2). Bij gij als meervoud en jullie moeten we opnieuw opmerken dat er geen meervoudsvormen te horen zijn in de gesprekken met leden van de peer group voor Hasselt. Daardoor is het moeilijk uit te maken of deze gij en jullie ook als taalaccommodatie mogen worden bestempeld. Vergelijking is immers onmogelijk. 186 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

25 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN Brabants standaardtaal ge gij u gij (mv) -de/-te je jullie meisje H1- meisje O meisje H2- jongen O jongen H1- meisje O jongen H2- jongen O totaal totaal % 96,4 3,6 Tabel 1: supraregionale gesprekken Hasselt Brabants standaardtaal ge gij u gij (mv) -de/-te je jullie peer group gspr totaal 29 3 totaal % 98,6 1,4 suprareg. gspr totaal totaal % 96,4 3,6 p-waarde:,173 Tabel 11: contingentietabel Hasselt In het gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden door de Oostendse informanten treden er meer veranderingen op tijdens de supraregionale contacten. Eén persoonlijk voornaamwoord komt zowel tijdens de peer group gesprekken als tijdens de supraregionale gesprekken voor, namelijk je. Deze vorm, die gelijk is aan de standaardtalige vorm, wordt niet aangepast of weggelaten in gesprek met niet-streekgenoten. Varianten die niet meer voorkomen in de gesprekken met niet-streekgenoten zijn: gi, jou, joen, junder en de verdubbeling van het persoonlijk voornaamwoord in subjectfunctie. Op jou na (waarvan we zonet al zagen dat het in dit geval gaat om een uitzonderlijk gebruik van de standaardtaalvorm, in expressief-affectief taalgebruik) zijn dit allemaal vormen (joen, junder, sub- Taal en Tongval, jaargang 62,

26 HEIDI GABEL jectreduplicatie) en uitspraken die typisch zijn voor het Oostendse dialect. De typisch Oostendse uitspraak [ie] in gi wordt vervangen door het algemenere [ij]. Zo krijgen we in de supraregionale gesprekken de vorm gij, die weliswaar niet tot de standaardtaal behoort, maar in Vlaanderen wel een wijde verspreiding kent. We zagen al dat gij als typisch tussentalig wordt beschouwd (onder andere door De Caluwe 26:2; Geeraerts, Penne en Vanswegenhoven 2:162). Zeker wanneer het persoonlijk voornaamwoord volgt op een werkwoord of een voegwoord, kunnen we gij ondubbelzinnig als tussentaal aanduiden. In de supraregionale gesprekken is dit in vijf van de acht attestaties van gij door Oostendse informanten het geval. Zo horen we bijvoorbeeld: Wie(n) hè gij? En: Ik hè da wel al gezegd tegen Claes da gij euhm, da gij vakken meeneemt. Verder vallen er ook enkele nieuwe varianten te bespeuren wanneer we de gesprekken tussen Oostendenaars en Hasselaars vergelijken met de peer group gesprekken voor Oostende. Zo zijn er: jij, jullie, enclitisch -de/-te, ge en u. Deze jij en jullie zijn, opnieuw, te herkennen uit het Algemeen Nederlands. Een van de informanten (jongen O2) gaat hiernaast ook ge en u gebruiken in contact met niet-streekgenoot jongen H2. Zowel ge als u komen alleen in dit gesprek en alleen bij deze informant voor en worden bovendien elk maar twee keer gebruikt. We zagen al eerder dat het gij/u-systeem (en daarmee ook ge) als tussentalig wordt beschouwd en dat dit elementen zijn met een duidelijke Brabantse achtergrond. De laatste nieuwe variant die te horen is bij de Oostendse informanten in de supraregionale opnames is de enclitische -de/-te. Enclitische persoonlijke voornaamwoorden van dit type komen normaal noch in het Oostendse dialect, noch in het Algemeen Nederlands voor. Toch horen we bij jongen O1 (in gesprek met meisje H2) tot vijf maal toe een enclitische -de/-te als persoonlijk voornaamwoord: wete, moede, zijde, en twee maal hedde. Dit lijkt erop te wijzen dat ook informant jongen O1 elementen overneemt uit Brabants gekleurde tussentaal wanneer hij in contact komt met nietstreekgenoten. 4 4 Van overname van vormen die de gesprekspartner gebruikt, kan hier geen sprake zijn. Enclitische -de/-te komt ook in de Hasseltse analyses van de 188 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

27 TAALACCOMMODATIE IN VLAANDEREN Brabants ambigu stand.-taal gij ge u -de/ je jij jullie -te meisje O1 - meisje H meisje O2 - jongen H jongen O1 - meisje H2 5 8 jongen O2 - jongen H totaal totaal % 18,7 63,7 17,6 Tabel 12: supraregionale gesprekken Oostende Brabants dialect amb. stand.-taal gij u ge -de/ -te gi joen junder verdubb. je jou jij jullie peer group gspr. totaal totaal % 14,9 84,5 1 suprareg gespr. totaal totaal % 18,7 53,7 17,6 p-waarde: <,1 Tabel 13: contingentietabel Oostende 5.3 Onbepaald lidwoord Peer group gesprekken In tegenstelling tot het Algemeen Nederlands (en ook in tegenstelling tot het Oostends), verbuigt het Hasseltse dialect het onbepaald lidwoord. In Hasselt kent men dus verschillende vormen voor de verschillende gesupraregionale gesprekken voor, maar niet door meisje H2 (die hier de gesprekspartner van jongen O1 is). Taal en Tongval, jaargang 62,

28 HEIDI GABEL slachten. Zoals vermeld (zie supra, 3) richten we ons in dit onderzoek op de mannelijke lidwoorden. Voor het mannelijke enkelvoudige substantief is het lidwoord dan ene of in verkorte vorm ne. Wanneer het substantief begint met een klinker, d, t of h, wordt nog een n toegevoegd. Uit het peer group corpusmateriaal blijkt dat de Hasseltse jongeren deze regionale, van het Algemeen Nederlands afwijkende vorm nog steeds zeer vaak gebruiken. Net niet de helft van alle onbepaalde lidwoorden voor mannelijke, enkelvoudige substantieven die te horen zijn in de opnames zijn van deze aard. Een en zijn korte vorm n kennen echter een nog iets grotere gebruiksfrequentie. Dit is de variant van het onbepaald lidwoord die ook in het Algemeen Nederlands voorkomt. Blijkbaar heeft de standaardtalige vorm zijn weg gevonden in het informele taalgebruik van Hasseltse jongeren. Een regelmaat in het gebruik van dialectische vormen enerzijds en standaardtalige vormen anderzijds lijkt echter niet te bestaan. Zo bijvoorbeeld spreekt meisje H1 (in gesprek met meisje H2) de ene keer over n kerel en een kerel, terwijl ze even later twee maal ne kerel zegt. Ook meisje H2 wisselt in dit gesprek tussen de twee varianten. De ene keer spreekt ze over ne mail en daarna weer over een mail. Wel is het opvallend dat de meisjes vaker de standaardtalige variant gaan gebruiken, terwijl de jongens vooral ne(n) zeggen. Aangezien we tussentaal al enkele keren als verklaring bij onze analyse hebben betrokken, is het nuttig om hier op te merken dat de Hasseltse vorm ne(n) tevens overeenkomt met wat in het algemeen als het typisch tussentalige onbepaald lidwoord wordt genoemd. In Geeraerts, Penne en Vanswegenhoven (2:162) en De Caluwe (26:2) vinden we de volgende voorbeelden: nen bakker, ne mens. Dit kan het toch nog grote behoud van ne(n) door de Hasseltse jongeren verklaren. 19 Taal en Tongval, jaargang 62, 21-2

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË

KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS LEUVEN, BELGIË KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË do s Waarom hebben we de standaardtaal verstaan? e. (Vandekerckhove, 2014: 104) regiolect en Ook zij gebruiken de term

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen: onderzoek naar het taalgebruik van jongeren binnen de peer group en in contact met niet-streekgenoten

Taalaccommodatie in Vlaanderen: onderzoek naar het taalgebruik van jongeren binnen de peer group en in contact met niet-streekgenoten Universiteit Gent Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2008-2009 Taalaccommodatie in Vlaanderen: onderzoek naar het taalgebruik van jongeren binnen de peer group en in contact met niet-streekgenoten

Nadere informatie

Classification of triangles

Classification of triangles Classification of triangles A triangle is a geometrical shape that is formed when 3 non-collinear points are joined. The joining line segments are the sides of the triangle. The angles in between the sides

Nadere informatie

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Understanding and being understood begins with speaking Dutch Understanding and being understood begins with speaking Dutch Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal The Dutch language links us all Wat leest u in deze folder? 1.

Nadere informatie

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van

In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van 118 Overgangsdialecten op de kaart In maart 2012 vond in Aalter de vierde Vlaamse Dialectendag van Variaties vzw plaats, met als thema Overgangsdialecten. Onderstaande tekst is een samenvatting van de

Nadere informatie

Taalaccommodatie in Vlaanderen

Taalaccommodatie in Vlaanderen Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Marjon Van den Bussche Taalaccommodatie in Vlaanderen Onderzoek naar het taalgebruik van Oostendse jongeren in verschillende contactsituaties Masterproef, voorgedragen

Nadere informatie

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. 0 Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie. Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve

Nadere informatie

Mense va mijne leeftijd

Mense va mijne leeftijd Aanpak Design Resultaten Mense va mijne leeftijd Generatiegebonden tussentaalgebruik in Expeditie Robinson Eline Zenner en Dirk Geeraerts Conclusie Onderzoeksvraag Is er een verschil in de manier waarop

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats

De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants

Nadere informatie

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het modererend effect van coping Cyberbullying: the implications

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en Effecten van een op MBSR gebaseerde training van hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en compassionele tevredenheid. Een pilot Effects of a MBSR based training program of hospice caregivers

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Woordkennis 1 Bestuderen Hoe leer je 2000 woorden? Als je een nieuwe taal wilt spreken en schrijven, heb je vooral veel nieuwe woorden nodig. Je

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Kan-beschrijvingen ERK A2

Kan-beschrijvingen ERK A2 Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen

Nadere informatie

Verbonden spraak. Vloeiend Nederlands spreken kan je leren.

Verbonden spraak. Vloeiend Nederlands spreken kan je leren. Verbonden spraak Vloeiend Nederlands spreken kan je leren. Als ik een boek was... Trek een nummer (1 tot 28). Als ik een boek was gaat rond. Noteer de zin die bij je pagina hoort. Vloeiend? Hoe kan je

Nadere informatie

Op de volgende pagina's wordt overal waar 'Contra-expertise staat ook 'Taalanalyse' bedoeld.

Op de volgende pagina's wordt overal waar 'Contra-expertise staat ook 'Taalanalyse' bedoeld. Vragenlijst Contra-expertise / Taalanalyse Beperkt Vooraf: Op de volgende pagina's wordt overal waar 'Contra-expertise staat ook 'Taalanalyse' bedoeld. Voor het aanvragen van een Contra-expertise Beperkt

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde

A1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking

Nadere informatie

Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg. Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent

Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg. Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent Meertaligheid als institutionele uitdaging in het veld van de eerstelijnsgezondheidszorg Stef SLEMBROUCK Vakgroep Taalkunde, UGent Kwalitatief sociolinguïstisch en etnografisch onderzoek. Onderzoek naar

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum

Ontpopping. ORGACOM Thuis in het Museum Ontpopping Veel deelnemende bezoekers zijn dit jaar nog maar één keer in het Van Abbemuseum geweest. De vragenlijst van deze mensen hangt Orgacom in een honingraatpatroon. Bezoekers die vaker komen worden

Nadere informatie

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5)

Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometrische Eigenschappen van de Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Psychometric Properties of the Youth Anxiety Measure for DSM-5 (YAM-5) Hester A. Lijphart Eerste begeleider: Dr. E. Simon Tweede

Nadere informatie

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right.

My Inspiration I got my inspiration from a lamp that I already had made 2 years ago. The lamp is the you can see on the right. Mijn Inspiratie Ik kreeg het idee om een variant te maken van een lamp die ik al eerder had gemaakt. Bij de lamp die in de onderstaande foto s is afgebeeld kun je het licht dimmen door de lamellen open

Nadere informatie

Evaluatieverslag / Evaluation Report Human Library Bergen

Evaluatieverslag / Evaluation Report Human Library Bergen Evaluatieverslag / Evaluation Report Human Library Bergen 16-06-2018 Enorm leuk om op deze manier ervaring met een bijzonder mens op te doen en de begeleiding is ook enorm goed. Ik heb een heel nieuw inzicht

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

datavisualisatie & infographics -

datavisualisatie & infographics - visualisatie van taal, tekst, woord, en klank. 1. individuele teksten datavisualisatie & infographics - Lien Van Leemput zelfde manier visualiseren. 1. relatie tussen teksten de relatie tussen mijn verschillende

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. LEIDRAAD VOOR BEGELEIDERS Niet Normaal Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer. Het project Niet Normaal wil seksuele diversiteit bespreekbaar maken bij (Gentse) jongeren van 14 tot 18 jaar.

Nadere informatie

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf! Martijn Hooning COLLEGE ANALYSE OPDRACHT 1 9 september 2009 Hierbij een paar vragen over twee stukken die we deze week en vorige week hebben besproken: Mondnacht van Schumann, en het eerste deel van het

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel:

Een hele eenvoudige benadering van de oplossing van dit probleem die men wel voorgesteld heeft, is de volgende regel: Accent op voorzetsels en partikels Het tweede probleem dat ik wil gebruiken ter illustratie is een probleem dat meer van belang is voor de spraaktechnologie. Een van de technologieën die spraaktechnologen

Nadere informatie

BLOK 2: les 1 en 2. groep 4) en leren de woorden correct te schrijven (cat. 14) REGEL: 14: Lange klanken aan het eind van een klankgroep:

BLOK 2: les 1 en 2. groep 4) en leren de woorden correct te schrijven (cat. 14) REGEL: 14: Lange klanken aan het eind van een klankgroep: BLOK 1: les 1 en 2 Het voorvoegsel be-, ge-, ver-, me-, te- in een woord hetkennen en het woord correct teschrijven (cat. 11c) 11c: Wooden met een stomme e vooraan: In woorden die beginnen met be-, ge-,

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

1. Van taal naar taalwetenschap

1. Van taal naar taalwetenschap 1. Van taal naar taalwetenschap Opdracht 1.1 Vraag: Ga voor jezelf na hoe de verkleinwoorden van Nederlandse zelfstandige naamwoorden worden gevormd (dus: huis huisje, enzovoorts) en probeer zo de onbewuste,

Nadere informatie

Disclosure belangen spreker

Disclosure belangen spreker Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding Aandeelhouder

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Partnerkeuze bij allochtone jongeren Partnerkeuze bij allochtone jongeren Inleiding In april 2005 lanceerde de Koning Boudewijnstichting een projectoproep tot voorstellen om de thematiek huwelijk en migratie te onderzoeken. Het projectvoorstel

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Wat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers

Wat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers Kinderen en hun ouders ondersteunen in het proces van meertalige taalontwikkeling Focus op de thuistaal Hilde De Smedt Wat is meertaligheid Individuen worden MEERTALIG genoemd als ze de competentie hebben

Nadere informatie

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

1.2.3 Trappen van vergelijking 20 INHOUD DEEL I Woord voor woord 13 1.1 Zelfstandig naamwoord (substantief) 16 1.1.1 Definitie 16 1.1.2 Soorten 16 1.1.2.1 Soortnaam of eigennaam 16 1.1.2.2 Concrete of abstracte zelfstandige naamwoorden

Nadere informatie

Academisch schrijven Inleiding

Academisch schrijven Inleiding - In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze Algemene inleiding van het werkstuk In this essay/paper/thesis I shall examine/investigate/evaluate/analyze To answer this question,

Nadere informatie

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit

Tellen met Taal. Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten. Marco René Spruit Tellen met Taal Het meten van variatie in zinsbouw in Nederlandse dialecten Marco René Spruit Taalkundige afstand Iedereen weet dat de afstand tussen Amsterdam en Utrecht kleiner is dan de afstand tussen

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Sociale Gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997 5.8.1. Inleiding De WHO heeft in haar omschrijving het begrip gezondheid uitgebreid met de dimensie sociale gezondheid en deze op één lijn gesteld met de lichamelijke en psychische gezondheid. Zowel de

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Examination 2DL04 Friday 16 november 2007, hours.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Examination 2DL04 Friday 16 november 2007, hours. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Examination 2DL04 Friday 16 november 2007, 14.00-17.00 hours. De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd en overzichtelijk

Nadere informatie

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other Dutch survival kit This Dutch survival kit contains phrases that can be helpful when living and working in the Netherlands. There is an overview of useful sentences and phrases in Dutch with an English

Nadere informatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie

Ronde 1. Jongeren warm maken voor taalvariatie. 1. Inleiding. 2. Didactische tools taalvariatie Ronde 1 Matthias Lefebvre Universiteit Gent Contact: matthias.lefebvre@ugent.be Jongeren warm maken voor taalvariatie 1. Inleiding Vlaamse middelbare scholen contacteren de redactie van het Woordenboek

Nadere informatie

DE TAAL VAN JONGE ZOTTEN

DE TAAL VAN JONGE ZOTTEN Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse taalkunde DE TAAL VAN JONGE ZOTTEN Sociolinguïstisch onderzoek naar het taalgebruik van Zottegemse kinderen uit het eerste en het tweede leerjaar.

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5 Taal actief 4 taal verkennen groep 5-8 taal verkennen groep 5 In dit document een overzicht opgenomen van de benodigde voor de lessen Taal verkennen groep 5. Deze kenn maakt onderdeel uit van de leerlijn

Nadere informatie

Speakers Corners : book history-science-talents

Speakers Corners : book history-science-talents Speakers Corners : book history-science-talents type of feedback - pupil/pupil - pupil /teacher - teacher /pupil - class/pupil X X X X TASK level PROCESS level Self regulation Self level introduction-

Nadere informatie

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn Chapter 4 Understanding Families In this chapter, you will learn Topic 4-1 What Is a Family? In this topic, you will learn about the factors that make the family such an important unit, as well as Roles

Nadere informatie

Vrienden kun je leren

Vrienden kun je leren Vrienden kun je leren Hallo! Wij zijn Reinder en Berber, en wij hebben de afgelopen maanden hard gewerkt om dit boekje te maken, speciaal voor jongeren met het syndroom van Asperger. Hieronder vind je

Nadere informatie

Taalverzorging voor 1F Spelling

Taalverzorging voor 1F Spelling Nederlands Taalverzorging voor 1F Spelling Deel 2 van 3 Colofon Auteur: Ruud Schinkel Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Redactie: Edu Actief b.v. Vormgeving: Crius Group Illustraties: Edu Actief b.v. Nederlands

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen Gil Keppens & Bram Spruyt SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Betekenis manipuleren via framing

Betekenis manipuleren via framing Wegwijzer: Betekenis manipuleren via framing Maakt het een verschil als je zegt: Dit glas is halfvol of Dit glas is halfleeg? Strikt genomen zeg je hetzelfde, maar reageren mensen ook hetzelfde op beide

Nadere informatie

HET WERKWOORD : DE TIJDEN

HET WERKWOORD : DE TIJDEN HET WERKWOORD : DE TIJDEN 1. De vervoeging of conjugatie Er bestaan fundamenteel 8 tijden in het Nederlands. En het is zeker de moeite waard om de gangbare termen in het Nederlands te kennen, gewoon omdat

Nadere informatie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie

Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze. in Relatie tot Depressie 1 Keuzetwijfels in de Keuzetwijfels in de Emerging Adulthood rondom Studie- en Partnerkeuze in Relatie tot Depressie Open Universiteit Nederland Masterscriptie (S58337) Naam: Ilse Meijer Datum: juli 2011

Nadere informatie

Security Les 1 Leerling: Marno Brink Klas: 41B Docent: Meneer Vagevuur

Security Les 1 Leerling: Marno Brink Klas: 41B Docent: Meneer Vagevuur Security Les 1 Leerling: Klas: Docent: Marno Brink 41B Meneer Vagevuur Voorwoord: In dit document gaan we beginnen met de eerste security les we moeten via http://www.politiebronnen.nl moeten we de IP

Nadere informatie

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata

De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik. makend van GPS- en Versnellingsmeterdata De Relatie tussen de Fysieke Omgeving en het Beweeggedrag van Kinderen gebruik makend van GPS- en Versnellingsmeterdata The relationship Between the Physical Environment and Physical Activity in Children

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen 1 Doelstellingen unit 1 Het thema van deze unit is describing people (mensen beschrijven). De leerlingen leren mensen te beschrijven aan de hand van hun kleding en uiterlijk. vragen en vertellen hoe iemand

Nadere informatie

VOORWOORD. René van Royen

VOORWOORD. René van Royen VOORWOORD Priscianus was een knappe man. Toen Rome lang geleden nog een rijk was, leerde hij de kinderen in zijn klas Latijn. Hij gaf dus les, maar wat hij in de klas vertelde schreef hij ook op. Zo ontstond

Nadere informatie

possessive determiners

possessive determiners personal pronouns possessive determiners SirPalsrok @meestergijs Ik = I (altijd met een hoofdletter schrijven) I am William. I have no brothers or sisters. I play tennis and love to play videogames. I

Nadere informatie

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt.

OPEN TRAINING. Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers. Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. OPEN TRAINING Onderhandelingen met leveranciers voor aankopers Zeker stellen dat je goed voorbereid aan de onderhandelingstafel komt. Philip Meyers Making sure to come well prepared at the negotiation

Nadere informatie

Taalaccommodatie in West- en Oost-Vlaanderen

Taalaccommodatie in West- en Oost-Vlaanderen Taalaccommodatie in West- en Oost-Vlaanderen Onderzoek naar de impact van herkomst en bekendheid van de gesprekspartner Helena Gheeraert Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master

Nadere informatie

Inhoud. Mijn leven. de liefde en ik

Inhoud. Mijn leven. de liefde en ik Inhoud Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Gevoelens... 4 Hoofdstuk 2 Ontmoeten... 6 Hoofdstuk 3 Verliefd... 8 Hoofdstuk 4 Date... 10 Hoofdstuk 5 Verkering... 12 Hoofdstuk 6 Intimiteit... 14 Hoofdstuk 7 Seks...

Nadere informatie

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality De Relatie tussen Dagelijkse Stress en Emotioneel Eten: de Rol van Persoonlijkheid The Relationship between Daily Stress and Emotional Eating: the Role of Personality Arlette Nierich Open Universiteit

Nadere informatie

General info on using shopping carts with Ingenico epayments

General info on using shopping carts with Ingenico epayments Inhoudsopgave 1. Disclaimer 2. What is a PSPID? 3. What is an API user? How is it different from other users? 4. What is an operation code? And should I choose "Authorisation" or "Sale"? 5. What is an

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

LDA Topic Modeling. Informa5ekunde als hulpwetenschap. 9 maart 2015

LDA Topic Modeling. Informa5ekunde als hulpwetenschap. 9 maart 2015 LDA Topic Modeling Informa5ekunde als hulpwetenschap 9 maart 2015 LDA Voor de pauze: Wat is LDA? Wat kan je er mee? Hoe werkt het (Gibbs sampling)? Na de pauze Achterliggende concepten à Dirichlet distribu5e

Nadere informatie

Meetkunde en Lineaire Algebra

Meetkunde en Lineaire Algebra Hoofdstuk 1 Meetkunde en Lineaire Algebra Vraag 1.1 Het trapoppervlak is een afwikkelbaar oppervlak met oneindig veel singuliere punten. vals Vraag 1.2 Het schroefoppervlak is een afwikkelbaar oppervlak

Nadere informatie

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders,

Lesbrief groep 5/6. Beste ouders, Lesbrief groep 5/6 Beste ouders, Het is al weer een tijdje geleden dat we een lesbrief aan jullie hebben gestuurd. Maar met de start op onze prachtige nieuwe school, ook gelijk maar een doorstart met de

Nadere informatie

Zindelijkheidstraining

Zindelijkheidstraining Zindelijkheidstraining Wanneer starten met het zindelijkheidsproces? Nore Kaerts Wanneer is het het juiste moment om te starten met het zindelijkheidsproces bij jonge, gezonde kinderen? Wanneer is het

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven

Impact en disseminatie. Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Impact en disseminatie Saskia Verhagen Franka vd Wijdeven Wie is wie? Voorstel rondje Wat hoop je te leren? Heb je iets te delen? Wat zegt de Programma Gids? WHAT DO IMPACT AND SUSTAINABILITY MEAN? Impact

Nadere informatie

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten

Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Verschil in Perceptie over Opvoeding tussen Ouders en Adolescenten en Alcoholgebruik van Adolescenten Difference in Perception about Parenting between Parents and Adolescents and Alcohol Use of Adolescents

Nadere informatie

Designing climate proof urban districts

Designing climate proof urban districts Designing climate proof urban districts Presentation for Deltas in Times of Climate Change 2010 Jaap Kortman Laura van der Noort IVAM Maarten van Dongen Witteveen + Bos The Netherlands Presentation What

Nadere informatie