AARSCHOTSESTEENWEG DEEL 3

Transcriptie

1 STAD LEUVEN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG W10 AARSCHOTSESTEENWEG DEEL 3 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/2004 DEEL 2: VOORSCHRIFTEN

2 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/2004 DIGITAAL BESTEMMINGSPLAN GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 28/04/ INHOUDSTAFEL 1 ALGEMENE BEPALINGEN VOORAFGAANDE BEPALINGEN GEBRUIKTE TERMINOLOGIE BESTAANDE FUNCTIES AFWIJKEND VAN DE PLANVOORSCHRIFTEN VERBOUWINGSWERKEN AFWIJKEND VAN DE PLANVOORSCHRIFTEN BEPALINGEN PER ZONE ZONE VOOR GEMENGDE FUNCTIES ZONE B (GF-B) Voorafgaande bepalingen Bestemming Bijkomende voorschriften voor sector Bebouwing Toegangen en doorgangen Parkeervoorzieningen Fasering en verdeling Veiligheidsvoorschriften BUFFERZONE (BU) Voorafgaande bepalingen Bestemming Bebouwing Toegangen en doorgangen Inrichting van de onbebouwde ruimte Parkeervoorzieningen Fasering en verdeling OPENBARE WEGENIS (OW) WATER (WTR)...17

3 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Algemene bepalingen 1.1 VOORAFGAANDE BEPALINGEN Het BPA Aarschotsesteenweg deel 3 herneemt een deel van het BPA Wilsele Oud- Centrum, goedgekeurd bij K.B , dat vervallen is bij M.B. van Het voorliggend BPA behelst de zone die wordt begrensd door het BPA Aarschotsesteenweg deel 2 in het noorden, samenvallend met de noordelijke perceelgrens van het kadastraal perceel 145d3, de aslijn van de Dijle in het oosten, het BPA Aarschotsesteenweg deel 4 in het zuiden, samenvallend met de zuidelijke perceelsgrens van het kadastraal perceel 151c6, en de aslijn van het kanaal Leuven-Dijle in het westen zoals aangeduid op de bijbehorende plannen. Het bestemmingsplan en het deel 2 Voorschriften maken deel uit van het bindend en verordenend gedeelte van dit BPA. Deel 1 van deze nota en het plan bestaande toestand geven bijkomende toelichting bij het plan. Onderhavige voorschriften vullen de grafische gegevens van het bestemmingsplan aan. Bij tegenstrijdigheid primeren de grafisch aangeduide bepalingen. Gequoteerde maten en definities van afbakeningen, zoals geformuleerd in de bepalingen per zone, hebben echter voorrang op de grafische gegevens van het bestemmingsplan. Binnen de grenzen van dit BPA blijven de gemeentelijke bouwverordeningen en klasseringbesluiten en de speciale wettelijke bepalingen, zoals erfdienstbaarheden, van toepassing, tenzij anders bepaald in dit BPA. Specifiek wordt hierbij vermeld dat de Aarschotsesteenweg een toeristische verkeersweg is. Dit impliceert dat voor elke vorm van publiciteit het KB d.d. 14/12/1959 van toepassing is waarbij regels worden gesteld op het aanplakken en reclame maken. Het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Leuven behoudt zich het recht voor alle ontwerpen en bouwaanvragen te onderwerpen aan het advies van de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening, die voorstellen of bezwaren kan uitbrengen.

4 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ GEBRUIKTE TERMINOLOGIE Bouwhoogte Daktuin Ééngezinswoning De bouwhoogte is de gevelhoogte (bij plat dak) of de hoogte van de noklijn of punt (bij een andere dakvorm). Een daktuin of tuindak is een dak dat de kenmerken heeft van een tuin. Het is dus een dak waarop bijvoorbeeld gewandeld kan worden of waarop vijvertjes en struiken te vinden zijn. Het kan een volwaardige vervanging van een tuin op de begane grond zijn. Een ééngezinswoning is een woongelegenheid voor één gezin Groendak Een groendak is een dak waarvan de dakbedekking hoofdzakelijk bestaat uit levende planten. Groenterreinindex G/T Hoofdbestemming De groenterreinindex G/T geeft de verhouding van de oppervlakte aan groen ten opzichte van de oppervlakte van het volledige terrein. De hoofdbestemming is de verplichte invulling van de bestaande en op te richten gebouwen. De hoofdbestemming neemt minimaal 50% van de totale vloeroppervlakte in. Hoofdgebouw Voornaamste gebouw van een complex of van een bedrijfsvoering Hoogstam Kantoor Onder hoogstam wordt een hoogstammige boom verstaan, met inbegrip van hoogstammige fruitbomen. Onder hoogstammige boom wordt verstaan een boom die tenminste 5 m hoog is en op 1 m een omtrek van tenminste 30 cm heeft. Knotwilgen vormen een uitzondering op deze maten en zijn altijd hoogstam. Een kantoor is een functioneel geheel van ruimtes die worden gebruikt voor activiteiten met een groot aantal arbeidsplaatsen per oppervlakte-eenheid en dus met een dicht ruimtegebruik: administratieve, dienstverlenende en creatieve taken, vrije beroepen, en bijbehorende ondersteunende taken. Lokaal belastende productie Onder lokaal belastende productie wordt een infrastructuurgeheel voor bedrijfsactiviteiten verstaan die door de aard van hun productieproces een beperkt effect hebben op de omgeving. Hinder, verontreiniging en parkeerdruk blijven beperkt tot het eigen perceel.

5 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Nevenbestemming Een nevenbestemming is een mogelijke en toegelaten bestemming binnen de betreffende zone. De nevenbestemming neemt maximaal 50% van de totale vloeroppervlakte in. Opslag Parkeerplaats Parkeerplaats aanleggen Het opslagen van grondstoffen en/of goederen. Onder parkeerplaats wordt verstaan hetzij een gesloten garage, hetzij een standplaats in een gesloten ruimte of in de open lucht, daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en door het College van Burgemeester en Schepenen geschikt bevonden. Onder het aanleggen van een parkeerplaats wordt verstaan: - het bouwen van een nieuwe parkeerplaats; - het in volle eigendom, in erfpacht of met recht van opstal, bezitten of verwerven van een bestaande parkeerplaats, die nog niet in aanmerking werd genomen voor het bekomen van een andere bouwvergunning. Plaatsgebonden bedrijf Een plaatsgebonden bedrijf is een bedrijf dat op één van volgende wijzen met Leuven verbonden is: - het bedrijf haalt een groot deel van haar grondstoffen en/of tewerkstelling uit de onmiddellijke omgeving (Leuven en buurgemeenten); - het bedrijft genereert het grootste deel van haar omzet in Leuven door producten of diensten te leveren aan de stad, haar bevolking of hier gevestigde bedrijven; - het bedrijf heeft in Leuven een patrimonium opgebouwd waarop de bedrijfsvoering gebaseerd is; - de geschiedenis van het bedrijf is met Leuven verbonden. Productieruimte Schone productie Een productieruimte is een functioneel geheel van ruimtes die worden benut voor allerhande be- en verwerkende bedrijfsactiviteiten en waar een minimum aantal personen wordt tewerkgesteld, waaraan gekoppeld ruimtes voor bijbehorende activiteiten zoals kantoren, opslag, verkoop en personeelsaccommodatie. Met schone productie wordt een infrastructuurgeheel voor bedrijfsactiviteiten bedoeld die door de aard van hun productieprocessen geen noemenswaardig effect hebben op de omgeving. De hinder en de verontreiniging blijven beperkt tot de eigen ruimtes en de parkeerdruk blijft beperkt tot het eigen perceel.

6 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Straatbeeld Streekeigen beplanting Toonzaal Het straatbeeld is het uitzicht op het geheel van de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt van een publieke open ruimte, hetzij een straat of een plein. Soorten beplanting die van nature in de ruime regio (kunnen) groeien en bijgevolg algemeen ervaren worden als eigen aan de streek Een toonzaal is een ruimte waarin een prototype van de koopwaren wordt tentoongesteld, maar niet rechtstreeks verhandeld. Bijvoorbeeld: toonzaal van auto s, keukens, badkamers, Werkplaats Vertrek of ruimte ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines. Woongelegenheid Zone voor gemengde functies Een woongelegenheid is een functioneel geheel van ruimtes met een gezamenlijke vloeroppervlakte groter dan 40m², enkel bestemd voor permanente en duurzame bewoning. Elke woongelegenheid beschikt naast een leefruimte over één aparte sanitaire cel In een zone voor gemengde functies mogen diverse functies onderling gemengd of naast elkaar voorkomen. Hierbij zijn alle functies toegelaten zoals aangegeven in de betreffende bestemmingsvoorschriften 1.3 BESTAANDE FUNCTIES AFWIJKEND VAN DE PLANVOORSCHRIFTEN Verbouwingswerken binnen het bestaande volume waarbij een bestaande activiteit behouden blijft, die niet overeenstemt (-stemmen) met de voorschriften van de betreffende zone kunnen worden toegestaan mits de plaatselijke bouw- en andere voorschriften in acht worden genomen en voor zover deze activiteiten geen rook-, reuk-, lawaai- en/of andere hinder veroorzaken die schadelijk is voor de voorgeschreven of feitelijke hoofd- en nevenactiviteiten van de omliggende gebieden. Bij herbouwings- of nieuwbouwwerken, met inbegrip van uitbreidingswerken, dient de nieuwe functie overeen te komen met de voorgeschreven bestemming.

7 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ VERBOUWINGSWERKEN AFWIJKEND VAN DE PLANVOORSCHRIFTEN Aan de bestaande gebouwen die qua volume en/of qua plaatsing niet voldoen aan de voorschriften van het bestemmingsplan, zijn alle veranderings- en verbeteringswerken slechts toegelaten indien: - ofwel het gebouw of gedeelte van het gebouw na de verbouwing wel beantwoordt aan de voorschriften; - ofwel het gebouw of gedeelte van het gebouw na de verbouwing nog niet volledig beantwoordt aan de voorschriften, maar het er door de verbouwing in één of meerdere opzichten beter aan beantwoordt dan voorheen; terwijl er geen nieuwe elementen zijn ontstaan, die strijdig zijn met deze voorschriften; - ofwel de werken van geringe omvang zijn zoals beschreven in art.3 van het koninklijk besluit van 16 december 1971 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn ofwel van de bemoeiing van de architect, ofwel van de bouwvergunning, ofwel van het eensluidend advies van de gemachtigd ambtenaar, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 april 1973, bij koninklijk besluit van 16 december 1981, bij besluit van de Vlaamse regering van 16 maart 1983, en bij besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 1996 en wijzigingen. Het college van burgemeester en schepenen oordeelt of de aanvraag inderdaad aan bovenstaande criteria voldoet. Dit artikel kan dus niet als recht worden ingeroepen om verbouwingswerken uit te voeren die het uitzicht en voorkomen bestendigen van bestaande bebouwing die niet aan de voorschriften qua volume en plaatsing beantwoordt.

8 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Bepalingen per zone 2.1 ZONE VOOR GEMENGDE FUNCTIES ZONE B (GF-B) Voorafgaande bepalingen De zone voor gemengde functies GF-B wordt begrensd volgens de maatvoeringen, zoals aangeduid op het bestemmingsplan. In het noorden en het zuiden vallen de bestemmingsgrenzen samen met de grenzen van het BPA. In het westen wordt de zone begrensd door de Aarschotsesteenweg en in het oosten door de Dijle. Bij elke bouwaanvraag moeten op een inplantingplan de begrenzing van deze bestemmingszone, de scheidingslijnen tussen elke zone en de eventuele afwijking die hierop wordt genomen, worden aangegeven. In de bouwaanvraag moet bovendien in een nota en/of grafisch plan worden aangetoond dat aan de onderstaande bepalingen per zone wordt voldaan Bestemming De zone voor gemengde functies GF-B wordt voorbestemd voor gemengde functies. Uitsluitend volgende bestemmingen worden toegelaten: In hoofdbestemming: schone of lokaal belastende productie: deze zone is in hoofdbestemming gericht op diverse kmo s en op ambachten, nijverheid en industrie; openbare of semi-openbare diensten waarvan de aard en/of de omvang aansluit bij de overige activiteiten in de Vaartzone; diensten grootschalige kleinhandel; transport en distributie; In nevenbestemming: kantoren, opslagruimtes, werkplaatsen, sociale voorzieningen en toonzalen als essentiële aanvulling van de hoofdbestemming binnen dezelfde bedrijfsvoering en op dezelfde bedrijfssite;

9 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ woongelegenheden: bedrijfsgebonden woongelegenheden zijn toegelaten. Dit zijn constructies met een woonfunctie ten behoeve van het besturend en/of bewakend personeel en van het personeel waarvan de aanwezigheid ter plaatse strikt noodzakelijk is. In elk geval dienen dergelijke constructies beperkt te worden tot één per bedrijf; opslag in open lucht is toegelaten, doch beperkt tot één vijfde van de totale oppervlakte. De bedrijven mogen voor de omgeving geen abnormale hinder noch bodem- of luchtvervuiling, geluidshinder, stank en trillingshinder veroorzaken. Milieubelastende activiteiten zijn niet toegelaten. Hieronder wordt verstaan alle activiteiten van die omvang, aard of met gevaarrisico dat het niet mogelijk is, door het nemen van maatregelen, alle milieuhinder of gevaar in de ruime zin van het woord, binnen de grenzen van het eigen bedrijfsterrein te houden. Andere kleinhandel dan grootschalige kleinhandel is niet toegelaten. Inrichtingen met opslagruimte voor gebruikte voertuigen, voertuigwrakken en/of schroot worden niet toegelaten. Locatie van de functies De gelijkvloerse verdieping wordt bij voorkeur maximaal ingenomen door ruimtes met intensief personengebruik (onthaalfunctie, kantoren, toonzalen, verkoopsruimtes, ). Deze functies zijn ook toegelaten op de verdiepingen. Opslag en stapelfuncties worden toegelaten op de achterliggende gronden en niet aan de straatkant. Afvalstoffen, grondstoffen, niet-afgewerkte en afgewerkte producten mogen in de open lucht gestort of gestapeld worden indien zij niet zichtbaar zijn vanaf het openbaar domein en de aangrenzende percelen. Daarbij is opslag onder hoogstammige beplanting toegelaten. De woonfunctie dient gevestigd te worden aan de straatkant en geïntegreerd te worden in het bedrijfsgebouw Bijkomende voorschriften voor sector 1 - Sector 1 is grafisch aangeduid op het bestemmingsplan. - Kantoren in hoofdbestemming worden toegelaten in functie van functies van algemeen nut of universele dienstverlening. - Indien in sector 1 een andere functie, dan een functie van algemeen nut of universele dienstverlening, wordt ingeplant, worden kantoren enkel toegelaten in nevenbestemming en zijn de voorschriften van artikel van toepassing.

10 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Bebouwing Integrale bouwkwaliteit Omwille van de representatieve ligging van de gebouwen die binnen deze zone werden/worden gerealiseerd (in de buurt van het kanaal Leuven-Dijle en de autosnelweg), wordt geëist dat het ontwerp van de nieuwbouw van de gebouwen van een integrale bouwkwaliteit getuigt. Hiermee wordt minstens bedoeld: 1. Een heldere functionele opbouw logische interne en onderlinge organisatie van de gebouwen in functie van een optimale bedrijfsvoering en goede werkomstandigheden voor wie in en rond de gebouwen werkt; logisch gestructureerde en voor de gebruiker leesbare circulatieroutes en zones; herbruikbaarheid en aanpasbaarheid van de gebouwen; uitbreidbaarheid; optimaal ruimtegebruik door gestructureerde inplanting bedrijfsgebouwen. 2. Relatie met de ruimtelijke context volumetrie die de ligging aan de landschappelijke overgang benadrukt; volumetrie die de geometrische opbouw van de Vaartzone respecteert. 3. Consistentie in volumes harmonie en samenhang, hetzij door gelijkvormigheid, hetzij door contrast; volume van elk gebouw in functie van de plaats op het terrein en de functie; 4. Architecturale kwaliteit architectuur die een expressie is van de constructieve opbouw van het gebouw; architectuur die een relatie aangaat met de bestaande meerlagige architectuur van de gebouwen in de Vaartzone; coherente architecturale uitwerking van de verschillende gebouwen, hetzij door harmonie, hetzij door contrast; als er verschillen in hoogte tussen de verschillende bouwvolumes bestaan, dan moeten deze voldoende uitgesproken zijn ten opzichte van de hoogte van het gebouw. 5. Erkenning van de verschillende functies heldere relatie tussen volume en functie;

11 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ onderscheid tussen persoonsgebonden en niet-persoonsgebonden functies; een gevelopbouw die in relatie staat tot de functie van het gebouw en tot de bouwtypologie. 6. Geïntegreerde open ruimte open ruimte die geen restruimte is tussen de bebouwde oppervlakte; een wijze van verharding die in relatie staat met de schaal van de bedrijfssite en van de gebouwen, met de aangrenzende gebouwen en met de eigen functie van de open ruimte; de aanleg van onverharde ruimte in functie van haar belevingswaarde, landschappelijke waarde en ecologische waarde; de wijze van verlichting en de aanduiding op plan van de geplande lichtpunten die niet alleen aan de functionele eisen voldoet, maar ook rekening houdt met de omgeving (beeldwaarde bij nacht, sociale veiligheid, lichtpollutie, ). De indiener van een stedenbouwkundige aanvraag moet zelf in zijn aanvraag motiveren in welke mate de notie integrale kwaliteit in het ontwerp terug te vinden is. Bovenstaande opsomming is daarbij richtinggevend, maar geen exhaustieve lijst van elementen die moeten worden aangetoond of behandeld. Deze motivering gebeurt grafisch en met een nota. Bij de beoordeling van de stedenbouwkundige aanvraag zal worden nagegaan of de notie integrale kwaliteit voldoende aanwezig is in het ontwerp, en of de motivering voldoende onderbouwd is. Beide kunnen een criterium zijn om een stedenbouwkundige vergunning te weigeren. Bebouwbare oppervlakte De bebouwbare oppervlakte omvat de terreininname door gebouwen en opslag in open lucht. De bebouwbare oppervlakte bedraagt minimaal 50% en maximaal 70% van het perceel. Inplanting van de gebouwen Alle gebouwen zijn loodrecht georiënteerd op de as van het kanaal Leuven-Dijle. Bestaande gebouwen kunnen in hun huidige oriëntatie behouden blijven. Bouwlijnen De bestemmingsgrenzen gelden als uiterste bouwlijn tenzij grafisch anders aangeduid op het bestemmingsplan en mits het respecteren van de vereiste toegangen en circulatieruimten voor de interventiediensten. De bestemmingsgrens aan de straatzijde geldt voor minstens 30% als verplichte bouwlijn. Over de overige 70% van deze breedte mag worden achteruit gebouwd in functie van het realiseren van toegangen of het creëren van een groengebied in aansluiting op de groenaanleg langsheen de Aarschotsesteenweg.

12 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ De verplichting van de bouwlijn dient ten laatste gerealiseerd te worden bij nieuwbouw. Bouwvolume De bouwvolumes moeten als dusdanig geconcipieerd worden dat zij één markant geheel vormen. Overbouwde toegangen worden toegelaten. Gekoppelde bebouwing is toegelaten. Bouwhoogten Voor de nieuwbouw worden de bouwhoogten vastgelegd op minimaal 6 meter en maximaal 12 meter, met maximaal 4 bouwlagen. Bij renovatie kan de bestaande bouwhoogte behouden blijven. Voor specifieke constructies (silo s e.d.) kan hiervan worden afgeweken op basis van een motiverende nota te voegen bij de bouwaanvraag. Specifieke randvoorwaarden kunnen dan bij de bouwvergunning gevoegd worden. Vloerpeil Bij herbouw of nieuwbouw aan de rooilijn of op de verplichte bouwlijn mag het afgewerkte vloerpeil van de gelijkvloerse ruimtes nergens meer dan 0,30 meter onder of 0,70 meter boven afwijken van het niveau van de afgewerkte, aangrenzende (private of publieke) open ruimte. Dakvorm De dakvorm is vrij. Aan de dakvorm wordt dezelfde aandacht en ontwerpzorg als aan de gevels besteed, voor zoverre zij zichtbaar zijn vanuit de omgeving. Daktuinen en groendaken zijn toegelaten. Bovenop de daken kunnen slechts technische installaties worden geplaatst, in zoverre deze niet waarneembaar zijn vanaf de Aarschotsesteenweg en de Kolonel Begaultlaan. Aan de hand van karakteristieke doorsneden wordt in de bouwaanvraag aangetoond dat aan deze verplichting wordt voldaan. Gevelbehandeling De gevels van de gebouwen moeten een architectuurkwaliteit hebben die past bij de omgeving en bij de ontwikkelingsvisie op de Vaartzone. De gevelbehandeling van de verschillende gebouwen binnen deze zone moet onderling coherent zijn. Het gevelconcept moet corresponderen met de functionele en constructieve opbouw van het gebouw en de gebouwen in de omgeving. In het bijzonder moet aan de bebouwing aan de straatzijde speciale aandacht worden besteed, aangezien deze markant aanwezig is in het beeld van de Vaartzone. De gevelzichten vanaf de Aarschotsesteenweg moeten een karakteristieke waarde hebben die aansluit bij de omgeving. Uiterlijke afwerking van de gebouwen: alle definitief vrijstaande gevels en geveldelen, kortom alle definitief zichtbaar blijvende delen van gebouwen, bijgebouwen, aanhorigheden of gelijk

13 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ welke andere constructie moeten als voorgevel worden behandeld voor wat de keuze van materialen en de afwerking betreft. Materialen: alle materialen zijn toegelaten, conform de gemeentelijke bouwverordeningen, voor zover zij het algemeen karakter en uitzicht van de omgeving niet schaden. Bij aanbouw tegen bestaande gevels moeten de materialen zowel functioneel als esthetisch met elkaar in overeenstemming zijn. Logo s en merknamen mogen in het gevelvlak worden aangebracht, op voorwaarde dat zij deel uitmaken van het architecturale gevelconcept. Reclamepanelen voor wisselende aanplakking of reclame loodrecht op de gevelvlakken zijn niet toegelaten. Onbebouwde ruimte De onbebouwde zone kan aangewend worden voor parking, groenvoorziening en circulatieruimten. Er wordt gestreefd naar een groenterreinindex (G/T) van 0,2. De groenaanleg wordt ingevuld met: voor hoogstammig groen: zomereik, tamme kastanje, es, els, iep, beuk, haagbeuk, linde; voor laagstammig groen: hazelaar, kornoelje, eglantierroos, sleedoorn, wilg, taxus (maximaal 5% van het aantal planten) en hulst in aanmerking. Afwijken hiervan kan slechts met toestemming van de groendienst of milieudienst van de stad Leuven. Materialen: voor de aan te leggen verhardingen dienen zoveel mogelijk kleinschalige bestratingsmaterialen zoals klinkers, betonstraatstenen en steenslag gebruikt te worden, evenals natuurlijke, zachte of halfverharde materialen. Indien de aard van het bedrijf zwaar verkeer inhoudt, zijn beton- en asfaltverhardingen toegelaten in deze zones die ook door het zwaar verkeer gebruikt worden. Parkings dienen in waterdoordringbare materialen te worden aangelegd waarbij tevens maatregelen genomen worden om bodem- en grondwatervervuiling te voorkomen. Vergunningen Bedrijven die momenteel over een exploitatie- en/of milieuvergunning beschikken dewelke in strijd zou zijn met de schikkingen van huidig BPA dienen zich in overeenstemming te brengen met dit BPA ten laatste op de vervaldag van de voornoemde exploitatie- en of milieuvergunning. Uitbreidingen en/of aanpassingen van de milieuvergunningen kunnen niet worden toegestaan indien er geen overeenstemming is met de schikkingen en voorschriften van huidig BPA. Binnen de looptijd van de huidig geldende milieuvergunningen kunnen aanpassingen aan deze milieuvergunningen wel worden toegestaan indien deze aanpassingen uitsluitend betrekking hebben op het zich in regel stellen met een nieuwe en strengere milieuwetgeving. In onderhavig geval dienen de aanpassingen de hinder voor de omwonenden bijkomend te milderen.

14 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Inrichtingen met opslagruimte voor gebruikte voertuigen, voertuigwrakken en/of schroot worden niet toegelaten Toegangen en doorgangen Vanaf de Aarschotsesteenweg dienen voor de zone GF-B op termijn vier toegangen voor gemotoriseerd verkeer toegelaten, zoals grafisch aangeduid op het bestemmingsplan. Elke toegang vanaf de openbare weg moet voldoende sprekend zijn. De circulatieruimten dienen, in zoverre dit verenigbaar is met de voertuigen die van deze ruimten gebruik maken, maximaal te worden ingegroend met hoogstammige bomen waarbij minimaal 8 hoogstammen per 100 lopende meter circulatieruimte dienen aangeplant. De overige bestaande toegangen bij neerlegging van onderhavig BPA mogen niet behouden blijven en dienen op termijn herschikt te worden in functie van de uitvoering van het BPA Parkeervoorzieningen Parkeerplaatsen voor personenauto s, nodig voor de functies in zone GF-B, worden enkel in de zone GF-B zelf aangelegd en worden ontsloten via de aangeduide toegangen. Parkings in en onder de gebouwen zijn toegelaten. De parkeervoorzieningen in open lucht voor personenwagens en lichte bestelwagens moeten gecombineerd worden met groenvoorzieningen. Deze parkings dienen verplicht gebundeld in één geheel en onder streekeigen hoogstammige bomen te worden aangelegd waarbij in een aaneengesloten 2-dimensioneel geheel minimaal 4 hoogstammen per 100 m² parking dienen aangeplant te worden. Volgende parkeernormen gelden op deze zone en dienen te worden toegepast: 1 plaats per 200 m² werkvloer (kantines, kleedruimte, sanitair, inbegrepen) 1 plaats per 100 m² toonzaalfunctie of verkoopsruimte; 1 plaats per 50 m² kantooroppervlakte (vergaderruimtes, onthaal, inbegrepen) Parkeerplaatsen voor vrachtwagens, opleggers en containers mogen slechts voorzien worden in zoverre zij noodzakelijk zijn voor het functioneren van het bedrijf zoals voor laden en lossen, bufferruimte en wachtruimte. Plaatsen voor stalling van vrachtwagens, opleggers en containers gedurende langere periode zijn niet toegelaten Fasering en verdeling De bebouwing en inrichting van een bedrijfssite binnen zone GF-B die door eigendom, vruchtgebruik, pacht of functionele relatie als één geheel kan worden beschouwd, mag in fases gebeuren. Bij nieuwbouw moet per fase integraal aan de bestemmings- en bebouwingsvoorschriften beantwoord worden. Alle huidige inrichtingen en bestemmingen binnen een bedrijfssite die als één geheel kan worden beschouwd, moeten vanaf de eerste

15 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ bouwfase met de voorschriften van deze zone in overeenstemming worden gebracht. Bij renovatie zijn de artikels 1.3 en 1.4 van toepassing Veiligheidsvoorschriften. Onverminderd de toepassing van de Belgische wetgeving en het Algemeen Reglement van de Arbeidsbescherming, gelden de onderhavige bepalingen. Elke inplanting moet voorzien zijn van een verlichting van de ingang zodanig dat de lichtbundels de aanpalende percelen en het aanpalende openbaar domein niet hinderen. Maatregelen ter brandvoorkoming en brandbestrijding: de plaatselijke brandweerautoriteiten dienen geraadpleegd en de door hen voorgeschreven maatregelen moeten geëerbiedigd worden. De bedrijven dienen te allen tijde te voldoen aan de voorwaarden bepaald in de vigerende wetgeving in zake de bescherming van het leefmilieu. Zij dienen derhalve over alle nodige vergunningen te beschikken. 2.2 BUFFERZONE (BU) Voorafgaande bepalingen De bufferzone BU ligt tussen de zone GF-B en de zone voor water van de Dijle. De buffer heeft over de volledige lengte een minimale breedte van 6 meter. Bij elke bouwaanvraag moeten op een inplantingsplan de begrenzing van deze bestemmingszone worden aangegeven Bestemming De bufferzone is bestemd voor een groenaanleg met bufferfunctie tussen de zone GF-B en de Dijle Bebouwing Binnen de bufferzone is geen bebouwing toegelaten Toegangen en doorgangen Toegangen noch doorgangen mogen in de bufferzone voorzien worden tenzij in functie van het onderhoud van de waterloop.

16 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Inrichting van de onbebouwde ruimte De onverharde ruimte moet worden ingericht met hoogwaardige groenaanplantingen. Deze moet bestaan uit streekeigen hoogstammig en laagstammig groen. Voor deze groenaanleg komen in aanmerking: voor hoogstammig groen: knotwilg, zomereik, tamme kastanje, es, els, iep, beuk, haagbeuk, linde; voor laagstammig groen: hazelaar, kornoelje, eglantierroos, sleedoorn, wilg, taxus (maximaal 5% van het aantal planten) en hulst in aanmerking. Afwijken hiervan kan slechts met toestemming van de groendienst of milieudienst van de stad Leuven. De groenaanleg dient bij de bouwaanvraag grafisch aangeduid te worden en ten laatste tijdens het plantseizoen volgend op de beëindiging van de ruwbouw gerealiseerd te worden. De bufferzone mag worden afgesloten met een haag, een draad of hekken. Op deze afsluiting mag geen publiciteit worden aangebracht Parkeervoorzieningen Binnen de bufferzone zijn geen parkeervoorzieningen toegelaten Fasering en verdeling De aanleg van de bufferzone grenzend aan de zone voor water van de Dijle moet in uitvoering van onderhavig BPA worden uitgevoerd ten laatste in het plantseizoen volgende op de goedkeuring van de eerste bouwaanvraag voor dat deel van de zone dat binnen de eigendom of het gebruik van de aanvrager valt. Uitzonderingen Bestaande vergunde constructies die bij de goedkeuring van het onderhavig BPA in de bufferzone gelegen zijn, mogen behouden blijven. Bij renovatie, herbouw of nieuwbouw dienen de voorschriften van de bufferzone te worden toegepast. 2.3 OPENBARE WEGENIS (OW) Alle volgende maatregelen en bepalingen moeten bij de heraanleg op middellange tot lange termijn van de Aarschotsesteenweg worden ingepast: deze zone is bestemd voor het verkeer en de hieraan noodzakelijke infrastructuur, en parkeerfaciliteiten, voetpaden, nutsvoorzieningen, groenaanleg en straatmeubilair. De aanleg of werken van heraanleg in deze zone zullen de totstandkoming van een kwalitatief hoogwaardige publieke ruimte beogen. de handelingen en werken voor de aanleg of wijziging van de verkeerswegen ten gunste van het gemotoriseerd verkeer mogen de normale eisen inzake de veiligheid en comfort

17 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ van de andere weggebruikers, noch de leefbaarheid van de aanpalende functies in het gedrang brengen. Daarom mogen deze handelingen slechts worden toegestaan indien zij gepaard gaan met de nodige ordenings- en uitvoeringsmaatregelen ten gunste van: a. de voetgangers en de minder validen door o.a. de voorziening van afdoend brede voetpaden, oversteekplaatsen en het garanderen van de toegang tot de aanpalende functies; b. de bromfietsers en fietsers door o.a. de voorziening van een veilige plaats op de rijbaan en op de kruispunten en de voorziening van de nodige stallingsfaciliteiten; c. het openbaar vervoer door o.a. de nodige kunstwerken, voorbehouden stroken, haltes en de nodige maatregelen ten gunste van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer; d. de nodige integratie in de stedelijke omgeving en in het leefmilieu ondermeer door een aangepaste vorm, materialen en beplantingen en het voorzien van het nodige straatmeubilair; e. de nodige parkeervoorzieningen; f. de nodige verticale en horizontale verkeerstekens voor alle categorieën van weggebruikers; g. de constructie nodig voor de verlichting; h. de gecoördineerde aanleg van kabels en leidingen, voor o.a. de water-, gas- en elektriciteitsvoorziening, telefonie en voor het opvangen van afvalwater; i. binnen de afbakening van het BPA moet over de gehele lengte van de Aarschotsesteenweg een hoogstammige bomenrij worden ingeplant, in relatie met het kanaal. Gezien de technische beperkingen op de oevers van het kanaal wordt ervoor gekozen de bomen in te planten binnen de afmetingen van de wegbedding. Alle overige constructies zijn verboden, met uitzondering van schuilhuisjes, informatieborden, straatmeubilair, speelplekken en toegangen tot ondergrondse garages. De openbare wegenis zal de peilen aannemen zoals op het bestemmingsplan aangeduid, tenzij dit een aansluiting op de bestaande bebouwing verhindert. Een marge van 0,20 meter op de voorgeschreven peilen is toegelaten. 2.4 WATER (WTR) Waterlopen kunnen altijd aangepast worden volgens de noodwendigheden. Overbruggingen, overwelvingen of verbouwingen, andere dan op het plan aangeduid, kunnen in aanmerking genomen worden, mits voorafgaande machtiging van de bevoegde overheid en onder voorwaarde van een duidelijke motivatie en op voorwaarde dat kan aangetoond worden dat ze de waterloop zelf, de goede aanleg, de hygiëne en het uitzicht van de omgeving niet schaden en dat ze het goed beheer van de waterweg niet onmogelijk maken.

18 GOEDGEKEURD BIJ MB VAN 23/06/ Voor het kanaal Leuven-Dijle geldt dat laad- en loskaaien in functie van watergebonden nijverheid of recreatief medegebruik mogen ingericht worden na voorafgaand advies van de beheerder van het kanaal en de stad Leuven. Voor de waterloop van categorie 1, de Dijle, dienen alle handelingen binnen de afstand van 5 meter van een waterloop vooraf voor bindend technisch advies voorgelegd te worden aan de beheerders van de waterloop.