Het Bijzonder Plan van Aanleg, genaamd Sectoraal BPA 'Zonevreemde bedrijven' te Zulte is samengesteld uit:

Transcriptie

1 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Sectoraal BPA Stanssens 1. Algemene bepalingen voor het sectoraal BPA Art 1.1. Omschrijving Het Bijzonder Plan van Aanleg, genaamd Sectoraal BPA 'Zonevreemde bedrijven' te Zulte is samengesteld uit: - Algemeen situeringsplan met de aanduiding van de zonevreemde bedrijven opgenomen in het BPA. - Plannen Bestaande juridische toestand, Bestaande Feitelijke toestand, bestemmingsplan per zonevreemd bedrijf - Toelichtingnota + Verantwoordingsnota - Onderhavige Stedenbouwkundige Voorschriften De begrenzing van het Bijzonder Plan van Aanleg is aangeduid op het plan van de bestaande feitelijke en juridische toestand en op het bestemmingsplan. 2. Bijzondere voorschriften Art Zone voor opslag De zone is bestemd voor de vestiging van opslagactiviteiten die voor de omgeving geen abnormale hinder noch abnormaal brand- en ontploffingsgevaar, met inbegrip van water-, bodem-, of luchtvervuiling, veroorzaken of geluidshinder, stank en trillingshinder. Inplanting der gebouwen: De inplanting van,de gebouwen dient te gebeuren binnen de afgebakende bebouwbare zone en mag maximaal 70% innemen. Het niet door bebouwing ingenomen deel van de 70% kan worden verhard ten behoeve van parking en opslag. De opslaghoogte bedraagt maximaal 4m. De gebouwen moeten minstens 8 m afstand houden van de rooilijn. Indien geen buffer of bebouwing aanwezig is waarbij wordt aangesloten, moeten nieuwe gebouwen minstens 4m afstand houden van de perceelsgrenzen. Afrnetingen van de gebouwen:

2 Dakvorm: Maximale kroonlijsthoogte: 8 m vanaf voorliggend straatniveau. Dakhelling gelegen tussen de 0 en 30. De maximale nokhoogte bedraagt 10m. Inrichting van de niet-bebouwde delen: Materialen: - De aanleg van deze zone moet bijdragen tot een kwalitatief waardevol straatbeeld - Maximaal 10% van de afgebakende zone kan worden ingericht als verharding voor parkeergelegenheid en opslag; minimaal 20% als groenvoorziening. Bouwwerken zijn niet toegelaten in de delen buiten de toegelaten bebouwing. - De opslaghoogte bedraagt maximaal 4 m. - Alle levende materialen moeten het landschapsbeeld zodanig beheersen dat zij samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare eenheid vormen. De plantenkeuze moet zodanig gebeuren dat een landelijk landschapsbeeld wordt nagestreefd. De heesters, struiken en bomen moeten voor 50 % behoren tot de ecologie van het gewest. Slechts de groenblijvende beplantingsschermen mogen voor 25 % bestaan uit uitheems plantgoed. - Afsluitingen: * In de niet-bebouwde delen zijn levende hagen of een combinatie van levende hagen en materialen waarvan de architectuur in harmonie moet zijn met deze van het hoofdgebouw zijn, als afsluiting toegelaten. * Betonplaten zijn niet toegelaten, tenzij over een hoogte van 0,40 m gemeten vanaf het maaiveld, gecombineerd met palen van max. 2 m. * Maximumhoogte van 2,00 m voor levende hagen en struiken en lichte draadafsluiting. In de buffers primeren de voorschriften van de bufferzone. - Bij elke bouwaanvraag wordt een gedetailleerd groenaanlegplan bijgevoegd met aanduiding van de parkeergelegenheden, wegenis (in- en uitritten), ruimte voor opslag en de groenaanplantingen volgens de beschreven toegelaten percentages en met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn. De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente. a) Levende materialen voor de niet bebouwde delen van het artikel: * Alle levende materialen moeten het landschapsbeeld zodanig beheersen dat zij samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare eenheid vormen. * De plantenkeuze moet zodanig gebeuren dat een landelijk landschapsbeeld wordt nagestreefd. De heesters, struiken en bomen moeten voor 50 % behoren

3 tot de ecologie van het gewest, en gebruikt worden op plantensociologische grondslag. * Slechts de groenblijvende beplantingsschermen mogen voor 25 % bestaan uit uitheems plantgoed. b) Bouwmaterialen voor de bebouwde delen van het artikel: * De bouwmaterialen moeten voldoen aan het streekeigen karakter. * Glimmende metalen zijn 'uitgesloten. Zichtbare asfaltproducten en geglazuurde gevelstenen worden niet toegelaten. Imitatiematerialen zijn toegelaten. * Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten zoals de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft. Publiciteit: Bij elke bouwaanvraag moet melding gemaakt worden van de aan te brengen publiciteit met omschrijving van vorm en materialen. Het College van Burgemeester en Schepenen doet uitspraak over de harmonieuze inpassing van de publiciteit in de bebouwde omgeving. Art Zone voor handel De zone is bestemd voor dienstverlening: kleinhandel, en de eraan gekoppelde parkeervoorzieningen voor motorvoertuigen en fietsen. Bij stopzetting van de handelsactiviteiten worden de voorschriften van art. 4.1 gevolgd. Inplanting der gebouwen: De inplanting van de gebouwen dient te gebeuren binnen de afgebakende bebouwbare zone en mag maximaal 50% innemen. Het niet door bebouwing ingenomen deel van de 50% kan worden verhard ten behoeve van parking. De gebouwen moeten minstens 8 m afstand houden van de rooilijn. Indien geen bebouwing aanwezig is waarbij wordt aangesloten, moeten nieuwe gebouwen minstens 4 m afstand houden van de perceelsgrenzen. Ondergrondse parkeerruimte is niet toegelaten Afmetingen van de gebouwen: Maximale kroonlijsthoogte: 6 m vanaf voorliggend straatniveau

4 Dakvorm: Dakhelling gelegen tussen de 0 en 30. De maximale nokhoogte bedraagt 9 m Inrichting van de niet-bebouwde delen: Materialen: - De aanleg van deze zone moet bijdragen tot een kwalitatief waardevol straatbeeld. Het algemeen uitzicht en de keuze van de materialen van de parking moet in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht van de omgeving. Het terrein moet worden beplant met een combinatie van gevarieerd laag- en hoogstarmmig groen. Vooral de randen van het parkeerterrein worden van een groenscherm voorzien. Minimum 1 hoogstammige boom per 5 parkeerplaatsen zal voorzien worden. - Minimaal 20% van de aangeduide zone moet worden ingericht als groenvoorziening. Bouwwerken zijn niet toegelaten in de delen buiten de toegelaten bebouwing. - De opslag is niet toegestaan. - Afsluitingen: * In de niet-bebouwde delen zijn levende hagen of een combinatie van levende hagen en materialen waarvan de architectuur in harmonie moet zijn met deze van het hoofdgebouw zijn, als afsluiting toegelaten. * Betonplaten zijn niet toegelaten, tenzij over een hoogte van 0,40 m gemeten vanaf het maaiveld, gecombineerd met palen van max. 2m. * Maximumhoogte van 2,00 meter voor levende hagen en struiken en lichte draadafsluiting. In de buffers primeren de voorschriften van de bufferzone. - Bij elke bouwaanvraag wordt een gedetailleerd groenaanlegplan bijgevoegd met aanduiding van de parkeergelegenheden en wegenis (in- en uitritten) en de groenaanplantingen volgens de beschreven toegelaten percentages en met een verklaring dat de groenaanleg binnen de twaalf maanden na de ingebruikname van de bouwwerken zal uitgevoerd zijn. De controle op de uitvoering van de groenaanleg wordt geregeld door de gemeente a) levende materialen voor de niet bebouwde delen van het artikel: * Alle levende materialen moeten het landschapsbeeld zodanig beheersen dat zij samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare eenheid vormen. * De plantenkeuze moet zodanig gebeuren dat een landelijk landschapsbeeld wordt nagestreefd. De heesters, struiken en bomen moeten voor 50 % behoren tot de ecologie van het gewest, en gebruikt worden op plantensociologische grondslag. * Slechts de groenblijvende beplantingsschermen mogen voor 25 % bestaan uit uitheems plantgoed. b) Bouwmaterialen voor de bebouwde delen van het artikel:

5 * De bouwmaterialen moeten voldoen aan het streekeigen karakter. * Glimmende metalen zijn uitgesloten. Zichtbare asfaltproducten en geglazuurde gevelstenen worden niet toegelaten. Imitatiematerialen zijn toegelaten. * Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten zoals de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft. * Voor daken zijn golfplaten niet toegestaan. Publiciteit: Bij elke bouwaanvraag moet melding gemaakt worden van de aan te brengen publiciteit met omschrijving van vorm en materialen. Het College van Burgemeester en Schepenen doet uitspraak over de harmonieuze inpassing van de publiciteit in de bebouwde omgeving. Art. 4.3 Zone voor tuinen met bedrijfswoning Hoofdbestemming: wonen, in zoverre er een duidelijke functionele band is met de exploitatie van het achtergelegen terrein. Nevenbestemming: kleinschalige complementaire activiteiten op het gelijkvloers is toegelaten in zoverre zij duidelijk verbonden is met een woon- en/of de bedrijfsfunctie. De bebouwde oppervlakte, ingenomen door de activiteit, mag maximaal 50% van het gelijkvloers bedragen. Bebouwingswijze: Vrijstaande woning. Het volume van de woning bedraagt maximaal 1000m³ voor het totale aaneengesloten volume, rekening houdend met onderstaande inplantingvoorwaarden. Inplanting van de gebouwen: a) De voorgevel van de bebouwing wordt ingeplant tussen de 6 m á 10 m vanaf de rooilijn. b) Het volume laat een bouwvrije zijtuinstrook van minimaal 4rn breedte, gemeten vanaf de zijgrens van het perceel. c) Vrijstaande achtergevel: * Gelijkvloers maximaal 15 m achter de voorgevel * De achtergevel moet op minimum 10 m van de achterste perceelsgrens gelegen zijn

6 Afmetingen van de gebouwen: a) Aantal bouwlagen: 1 bouwlaag. In geval van een hellend dak kan de ruimte in het dak als bouwlaag worden ingericht. b) Kroonlijsthoogte: * Hoogte tussen 2,50 m en 3,00 m van het oorspronkelijke maaiveld tot de bovenzijde van de kroonlijst voor één bouwlaag. Dakvorm: De dakvorm is vrij voor alleenstaande woningen. Dakhelling tussen 0 en 50. De maximale nokhoogte ligt op 10,00 m. Inrichting van de niet-bebouwde delen: a) Voortuinen: * De zone, gelegen tussen de rooilijn en de voorgevel van de woning, is uitsluitend bestemd voor de aanleg van tuinen en de aanplanting van hoog- en laagstammig groen. * Bouwwerken zijn niet toegelaten in deze zone. Van deze bepaling mag uitsluitend afgeweken worden ter realisatie van de verharding van opritten, voetpaden. Bergplaatsen en hokken zijn uitdrukkelijk verboden. * De aanleg van deze zone moet bijdragen tot een kwalitatief waardevol straatbeeld. Een beplanting is verplichtend op minimaal 70% van de oppervlakte van de zone op het perceel. De verharding bedraagt maximaal 30% van de oppervlakte van de achteruitbouwstrook op het perceel. * Er mag op de aangeduide zone geen doorgang zijn naar de achtergelegen zone voor ambachten en/of handel. * Perceelscheidingen in de voortuinstrook mogen enkel bestaan uit doorlevende hagen van maximum 0,90 m hoogte, al dan niet gecombineerd met een gemetste muur van 0,40 m hoogte.

7 b) Tuinen: * De zone vanaf de voorgevel van de woning is, buiten de bebouwing, uitsluitend bestemd voor de aanleg van tuinen en aanplantingen van laag en hoogstammig groen. Het niet-bebouwde gedeelte van de strook moet als tuin worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. * Er mag op de aangeduide zone geen doorgang zijn naar de achtergelegen zone voor ambachten en/of handel. * Het natuurlijk peil van de grond mag niet worden gewijzigd op minder dan 0,50 m afstand van de eigendomsgrenzen, tenzij gemeen akkoord met de eigenaar van het buurperceel. De taluds, de steunmuren en de terrassen mogen niet hoger zijn dan 0,50 m ten overstaan van het natuurlijk of genormaliseerd grondpeil. * In deze zone zijn bijgebouwen toegelaten in zoverre het gaat om bergplaatsen, garages, serres en tuinhuisjes opgericht achter en gescheiden van het hoofdgebouw, onder volgende voorwaarden: Gevels staan op minimum 2 m afstand van alle perceelsgrenzen en op minimum 5 m achter de achterste gevelbouwlijn. Plaatsing op de perceelsgrens kan alleen mits gemeen akkoord van de beide eigenaars. * Afmeting van de toegelaten bebouwing in de tuinzone: Maximaal aantal bouwlagen: 1 bouwlaag. Kroonlijsthoogte voor bergplaatsen en tuinhuisjes: gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de kroonlijst of deksteen: maximum 2,50 m. * Dakvorrn van de toegelaten bebouwing in de tuinzone: Vrij. In geval van plaatsing van twee gekoppelde bergingen op de perceelsgrens moet de nok van beide bergingen dezelfde zijn en dient er een akkoord te zijn van de beide eigenaars. * Materialen van de toegelaten bebouwing in de tuinzone Gevels: zelfde als hoofdgebouw en/of hout, glas. Dakbedekking van de schuine daken: ofwel pannen, ofwel rechthoekige leien in horizontale rijen, ofwel, voor flauw hellende daken, dakvilt. Materialen: a) Levende materialen voor de niet-bebouwde delen onder dit artikel: * Alle levende materialen moeten het landschapsbeeld zodanig beheersen dat zij samen met de bouwmaterialen een aanvaardbare eenheid vormen. * De plantenkeuze moet zodanig gebeuren dat een landelijk landschapsbeeld wordt nagestreefd. De heesters, struiken en bomen moeten voor 50 % behoren tot de ecologie van het gewest, en gebruikt worden op plantensociologische grondslag. * Slechts de groenblijvende beplantingsscherrnen mogen voor 25 % bestaan uit uitheems plantgoed. b) Bouwmaterialen voor de bebouwde delen onder dit artikel

8 * De bouwmaterialen moeten voldoen aan het streekeigen karakter. * De gebouwen worden opgetrokken in degelijke gevelmaterialen. * Glimmende metalen zijn uitgesloten. Geprofileerde metalen bekledingen, zichtbare asfaltproducten en geglazuurde gevelstenen worden niet toegelaten. Imitatiematerialen zijn toegelaten. * Definitief zichtbaar blijvende vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten zoals de voorgevels worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft. * Voor daken zijn golfplaten, bardageplaten niet toegestaan. Art. 4.4 Zone voor buffer Dit zijn zones bestemd als overgangsgebied tussen gebieden die door hun bestemming niet te verenigen zijn. Aanleg van de strook: Deze zones zijn "Non Aedificandi"-gebieden. Zij moeten volledig bebost worden met inheems bladhoudend groen. Het overwicht van de beplanting moet duidelijk in hoogstamming groen worden uitgevoerd. Art 4.5 Zone voor parking Inrichting: De zone voor parkeerterrein is bestemd voor het gebruik als parkeergelegenheid voor motorvoertuigen en fietsen. Ondergrondse parkeerruimte is niet toegelaten. Op het grondplan dat bij een bouwaanvraag is gevoegd moet de aanvrager rechthoeken tekenen waar de toekomstige parkeerplaatsen zullen aangelegd worden. Op dat grondplan moeten ook de toegangen en opritten met hun afmetingen duidelijk worden getekend. Het algemeen uitzicht en de keuze van de materialen moet in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht van de omgeving. Het terrein moet worden beplant met een combinatie van gevarieerd laag- en hoogstammmig groen.