Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd 5-6

Transcriptie

1 Ann Dauw ISBN DTK_Promo_A4_KO_Spelling.indd :48

2

3 THEMA 2 LES 1 A, b, c, doe je mee? Dit kan ik al! Ik kan klinkers en medeklinkers herkennen. SPELLINGBOEK Deze les gaat over... 1 Het alfabetlied Luister naar het alfabetlied. Noteer de letters die ontbreken. f w z g a,, c, d,, f,, h,,, k, l, m, n,, p, d m c a q,, s,, u,, w, x en ypsilon en Zo leer ik het alfabet! u e h b k x Alfabetisch rangschikken Voorbeeld: beer giraf aap dolfijn leeuw eend Geef de eerste letter van elk woord een andere kleur. Geef de aangeduide letters in het alfabet dezelfde kleur. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Noteer het woord dat met de eerste gekleurde letter begint. aap Noteer dan het woord met de volgende gekleurde letter. aap beer Werk op deze manier de reeks af. aap beer dolfijn eend giraf leeuw 5

4 Aan de slag! 2 Een gekke boom Benoem de prenten in de boom. Schrijf de woorden op. Omkring de eerste letter van elk woord. Omkring dezelfde letter ook in het alfabet in de boomstam. Rangschik de woorden alfabetisch. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Ik zie: Ik zie: Ik rangschik: Ik rangschik: 6

5 3 Broes maakt soep De familie van Broes komt op bezoek. Hij wil lekkere soep voor hen maken. Hij zoekt een lekker recept op in het kookboek. In welke volgorde komt hij de recepten tegen? Rangschik de namen van de soepen alfabetisch uiensoep groentesoep bloemkoolsoep preisoep kervelsoep wortelsoep 4 Ieder krijgt een plaats Broes geeft elk lid van de familie een plaats aan tafel. Aan de ene tafel zitten de volwassenen, aan de andere tafel de kinderen. Hij plaatst iedereen alfabetisch gerangschikt. Er liep iets mis... Wie zit op de foute plaats? Streep de naam door. Schrijf de reeks juist op. broer mama papa oom tante Broes Daan Geike Witse Toon 5 Lekker fout doen Broes speelt samen met Geike een gek letterspel. Ze gooien allemaal letters door elkaar en vormen er goede woorden mee. Daarna rangschikken ze de woorden alfabetisch op een foute manier. Ze kijken telkens naar de laatste letter van het woord. Vorm goede woorden. Begin met de gekleurde letter. Rangschik de woorden alfabetisch volgens de laatste letter van elk woord. t e n a t d s e e l r l t e l u e s s p w r o e t e l o 7

6 Flits! Luister goed. Vul de woorden in de zin in. en zijn mooie kleuren. De van mijn trui zijn te. Een, een, een, een en een zijn dieren. Rangschik de dieren alfabetisch. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde woorden alfabetisch rangschikken op de eerste letter. 8

7 Weeroefeningen Les Kleur de eerste letter van elk woord. Rangschik de woorden daarna alfabetisch. peer kers druif noot Miete Broes Loes Noor Raf rood groen blauw paars zwart 9

8 Meeroefeningen Les In elke rij staat een woord op de verkeerde plaats. Omkring het foute woord. Rangschik de woorden daarna alfabetisch. dinsdag woensdag vrijdag zondag neef broer papa zus arm been hoofd voet rug teen 10

9 THEMA 2 A, b, c, doe je mee? 25 LES 1 LESDOELEN HANDLEIDING MATERIAAL Spelling De leerlingen leren het alfabet. De leerlingen gebruiken de term alfabet. De leerlingen leren alfabetisch rangschikken tot op de eerste letter. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen klinkers en medeklinkers herkennen. 2 Deze les gaat over... Het alfabet en alfabetisch rangschikken. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee over woorden met ei/ij en au/ou. Spellingboek p. 5-8 Het alfabetlied Kopieerblad van het alfabetlied (kopieerblad 2.1.1) Extra materiaal woordenboek, kookboek, atlas VOOR DE LES Je schrijft de letters van het alfabet naast elkaar op het bord. Je zet het alfabetlied klaar. Je kopieert het alfabetlied voor elke leerling. NA DE LES Je verbetert het dictee. 5 Reflectie LEERLIJNEN Dit kwam eerder aan bod. De leerlingen weten wat klinkers en medeklinkers zijn. Dit komt later aan bod. De leerlingen alfabetiseren op de eerste en tweede letter. ZILL-DOELEN - 2 persoonsgebonden cultuurgebonden MUgr4 TOtn2 Overal muzische mogelijkheden zien en benutten Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen gebruiken. Teksten en tekststructuren 11

10 LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen weten wat klinkers en medeklinkers zijn. spellingboek p. 5 oefening 1 kopieerblad Deze les gaat over... Je laat het alfabetlied horen of zingt het zelf. Je wijst de letters aan terwijl je zingt. Je laat het lied een tweede keer horen. De leerlingen proberen het lied mee te zingen. Daarna leg je het kopieerblad aan de kant. Je laat het lied opnieuw horen. De leerlingen proberen het lied mee te zingen. De tekst staat in het spellingboek. Er ontbreken een aantal letters. De muziek wordt nog eens afgespeeld. De leerlingen proberen het lied mee te zingen zonder tekst. Als het nog niet lukt zonder tekst, mogen de leerlingen nog eens oefenen met de tekst. Daarna vullen de leerlingen de ontbrekende letters in. TIP Zet de leerlingen in groepjes van vier bij elkaar. Ze mogen niet afspreken wie wanneer spreekt. De bedoeling is om het alfabet op te zeggen. Wanneer iemand een fout maakt of wanneer twee leerlingen tegelijk spreken, moeten ze opnieuw beginnen. Hoever geraken ze? Nadat de leerlingen het alfabetlied hebben aangevuld, vraag je hen waarom het nuttig is om het alfabet te kennen. (dingen kunnen opzoeken in een woordenboek, een register) Je toont de leerlingen een woordenboek en vertelt hen dat de woorden die in het woordenboek staan, alfabetisch gerangschikt zijn. Leg uit dat dit wil zeggen dat de woorden die beginnen met de letter a vooraan in het woordenboek staan en de woorden die met de letter z beginnen achteraan. Je legt aan de leerlingen uit dat er ook boeken zijn waarin achteraan een alfabetische lijst staat. Je toont een atlas, een kookboek... Zo n alfabetische lijst kun je gebruiken om snel op te zoeken of een bepaald onderwerp aan bod komt in het boek. Je zegt hen dat in die lijst de onderwerpen alfabetisch gerangschikt staan. Schrijf een drietal namen van leerlingen uit de klas op het bord onder de letters van het alfabet die je al opschreef voor de les. Zorg ervoor dat elke naam met een andere letter begint. Vertel aan de leerlingen dat ze die namen nu alfabetisch gaan rangschikken. Vraag hen of ze weten wat ze dan het best eerst kunnen doen. (de eerste letter aanduiden) Omkring elke eerste letter in een andere kleur. Omkring vervolgens in het alfabet dat op het bord staat de overeenkomstige letters in dezelfde kleur. Je wijst de leerlingen erop dat ze nu heel makkelijk kunnen zien welke naam eerst voorkomt in het alfabet en welke namen daarna volgen. Je laat de leerlingen vertellen in welke volgorde de namen komen te staan als je ze alfabetisch gaat rangschikken. 3 Aan de slag! De leerlingen die de leerstof begrijpen, werken zelfstandig aan de kernoefeningen. diff.: aanloop Je werkt samen met de leerlingen die moeite hebben met deze leerstof. Maak samen met hen de aanloopoefening. Laat hen de prenten eerst benoemen en in elk woord de eerste letter in een andere kleur omkringen. De leerlingen omkringen die letters ook in het alfabet in de boomstam. Daarna kunnen ze de woorden alfabetisch rangschikken. Zodra de leerlingen de leerstof begrijpen, werken ze zelfstandig verder aan de kernoefeningen. 12

11 De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos oplosten, maken de uitdagingsoefening. Oefening 2 Een gekke boom De leerlingen benoemen de prenten die ze in de boom zien. Ze schrijven de woorden alfabetisch op. spellingboek p. 6-7 oefening 2-5 Oefening 3 Broes maakt soep De leerlingen rangschikken de namen van een aantal soepen alfabetisch. Oefening 4 Ieder krijgt een plaats In een reeks namen staat er één naam niet correct alfabetisch gerangschikt. De leerlingen strepen de naam door en schrijven de reeks correct op. Oefening 5 Lekker fout doen De leerlingen zoeken woorden en rangschikken ze alfabetisch volgens de laatste letter. 4 Flits! Werkwijze Lees de zin. Herhaal het vetgedrukte woord. Zeg het langzaam, maar verletter het woord niet. De leerlingen schrijven het woord op. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf het woord op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen toe. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. Dictee Goud en blauw zijn mooie kleuren. De mouwen van mijn trui zijn te nauw. Een tijger, een geit, een konijn, een pauw en een dolfijn zijn dieren. De leerlingen rangschikken daarna de namen van de dieren alfabetisch. spellingboek p. 8 5 Reflectie Kijk samen terug op de les. Laat de leerlingen nogmaals verwoorden waarom alfabetisch rangschikken nuttig is. Roep een aantal leerlingen naar voren en zeg hen dat ze in een rij moeten gaan staan, gerangschikt volgens het alfabet. Zorg ervoor dat je andere leerlingen neemt dan die van wie je de namen aan het begin van de les op het bord schreef. De leerlingen die nog moeilijkheden ondervinden met de leerstof duiden de weeroefening aan (groene pijl). De leerlingen die de oefeningen vlot maakten, duiden de meeroefening aan (blauwe pijl). 13

12 THEMA 2 LES 1 1 Dit kan ik al! Ik kan klinkers en medeklinkers herkennen. Deze les gaat over... Het alfabetlied Luister naar het alfabetlied. Noteer de letters die ontbreken. f a A, b, c, doe je mee? w z g a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, o, p, q, r, s, t, u, v, w, x en ypsilon en z Zo leer ik het alfabet! d u SPELLINGBOEK m c e 2 Aan de slag! Een gekke boom Benoem de prenten in de boom. Schrijf de woorden op. Omkring de eerste letter van elk woord. Omkring dezelfde letter ook in het alfabet in de boomstam. Rangschik de woorden alfabetisch. h b k x a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Alfabetisch rangschikken Voorbeeld: beer giraf aap dolfijn leeuw eend Geef de eerste letter van elk woord een andere kleur. Geef de aangeduide letters in het alfabet dezelfde kleur. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Noteer het woord dat met de eerste gekleurde letter begint. aap Noteer dan het woord met de volgende gekleurde letter. aap beer Werk op deze manier de reeks af. aap beer dolfijn eend giraf leeuw Ik zie: sleutel, bal Ik rangschik: bal, sleutel Ik zie: auto, vork, boek Ik rangschik: auto, boek, vork Broes maakt soep De familie van Broes komt op bezoek. Hij wil lekkere soep voor hen maken. Hij zoekt een lekker recept op in het kookboek. In welke volgorde komt hij de recepten tegen? Rangschik de namen van de soepen alfabetisch. uiensoep groentesoep bloemkoolsoep Flits! Luister goed. Vul de woorden in de zin in. Goud en blauw zijn mooie kleuren. De mouwen van mijn trui zijn te nauw. Een tijger, een geit, een konijn, een pauw en een dolfijn zijn dieren. preisoep kervelsoep wortelsoep bloemkoolsoep, groentesoep, kervelsoep, preisoep, uiensoep, wortelsoep Rangschik de dieren alfabetisch. dolfijn, geit, konijn, pauw, tijger Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! 4 Ieder krijgt een plaats Broes geeft elk lid van de familie een plaats aan tafel. Aan de ene tafel zitten de volwassenen, aan de andere tafel de kinderen. Hij plaatst iedereen alfabetisch gerangschikt. Er liep iets mis... Wie zit op de foute plaats? Streep de naam door. Schrijf de reeks juist op. broer mama papa oom tante broer mama oom papa tante Broes Daan Geike Witse Toon Broes Daan Geike Toon Witse 5 Lekker fout doen Broes speelt samen met Geike een gek letterspel. Ze gooien allemaal letters door elkaar en vormen er goede woorden mee. Daarna rangschikken ze de woorden alfabetisch op een foute manier. Ze kijken telkens naar de laatste letter van het woord. Vorm goede woorden. Begin met de gekleurde letter. Rangschik de woorden alfabetisch volgens de laatste letter van elk woord. t e n a t d s e e l r l t e l u e s s p w r o e t e l o tante selder sleutel wortelsoep tante, sleutel, wortelsoep, selder Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde woorden alfabetisch rangschikken op de eerste letter

13 KOPIEERBLAD a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, o, p, q, r, s, t, u, v, w, x en ypsylon en z. Zo leer ik het alfabet. De Taalkanjers 3 Spelling, Plantyn Thema 2 Les 1 Kopieerblad 2.1.1

14 THEMA 2 LES 2 Katten in manden Dit kan ik al! Ik kan woorden die eindigen op t of p schrijven. SPELLINGBOEK Deze les gaat over... 1 Kraak de code! Zing samen met de klas het alfabetlied. Vul de ontbrekende letters in het alfabet aan. a c e f g h i j k l m n o q r s u v w x y z Het alfabet helpt je om de code te kraken. Vervang elk cijfer door de letter op die plaats in het alfabet. Kijk naar het voorbeeld. Schrijf de woorden op. Voorbeeld: : aap : : : : Verlengingsregel Hoor je een -t of -p aan het eind van een woord? Volg dan deze stappen. Is het woord een werkwoord? JA NEE Dan mag je dit stappenplan NIET gebruiken. Wat hoor je aan het eind? t p Maak het woord langer. Hoor je -t? Maak het woord langer. Hoor je -p? JA NEE JA NEE Schrijf -t. Schrijf -d. Schrijf -p. Schrijf -b. kat hond kip krab 17

15 Aan de slag! 2 Eerst langer maken en dan weer korter Benoem de prent. Maak het woord langer. Kleur de letter die je hoort. Schrijf het woord nu juist op. t d t d t d p b p b p b 3 Van twee naar één Kijk goed naar de prenten. Welk woord op t, d, p of b moet je invullen? Schrijf het juiste woord op. meer één meer één 18

16 4 Vergeet niet te verlengen Jij en je buur krijgen een kaart met woorden. Dicteer om beurten een woord aan elkaar. Wie de schrijfbeurt heeft, verlengt het woord hardop. Schrijf het woord op en kijk samen na of het goed is. Verbeter snel als je een foutje hebt gemaakt! 5 Dieren in nesten Schrijf zoveel mogelijk dieren op met -t, -d, -p of -b aan het eind. Flits! Luister goed. Schrijf de zinnen op. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde woorden met aan het eind een hoorbare t of p schrijven. 19

17 Weeroefeningen Les Benoem elke prent. Maak het woord langer. Kleur de klank die je hoort. Schrijf het woord op. t d p b p b t d t d p b 20

18 Meeroefeningen Les In elke zin ontbreekt een woord. De eerste letter is gegeven. Vul het woord aan. Het p staat in de wei. Aan zee zie ik een k op het s. De p van de schuur staat open. Mijn h doet pijn van al dat lawaai. Een bal is niet v, maar r. Mijn opa heeft een lange b. 21

19

20 THEMA 2 Katten in manden 25 LES 2 LESDOELEN HANDLEIDING LEERLIJNEN Spelling De leerlingen schrijven woorden met een hoorbare t achteraan juist. De leerlingen schrijven woorden met een hoorbare p achteraan juist. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen schrijven woorden met t of p op het einde. 2 Deze les gaat over... Ik schrijf woorden met hoorbare t of p op het einde. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee over woorden met hoorbare t of p op het einde. 5 Reflectie Dit kwam eerder aan bod. De leerlingen schrijven woorden die eindigen op een hoorbare t of p. Dit komt later aan bod. De leerlingen schrijven samenstellingen waarvan een woorddeel eindigt op een hoorbare t of p. MATERIAAL Spellingboek p Wandplaat / kopieerblad van het schema van verlengen (kopieerblad 2.2.1) Instructiefilmpje over de verlengingsregel Dicteerkaarten (kopieerblad 2.2.2) Extra materiaal kleurpotloden VOOR DE LES Je hangt de wandplaat / het kopieerblad voor verlengen aan het bord. Je kopieert de dicteerkaarten voor de leerlingen. NA DE LES Je verbetert het dictee. ZILL-DOELEN 1 2 persoonsgebonden cultuurgebonden TOtg1 TOtn2 Plezier beleven aan taal en het spelen met taal Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen gebruiken. Klank en rijm Teksten en tekststructuren Spelling, letters, alfabet, interpunctie IVzv4 Specifieke strategieën inzetten om vragen, opdrachten, uitdagingen en problemen efficiënt aan te pakken 23

21 LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen woorden die eindigen op t of p schrijven. spellingboek p. 17 oefening 1 2 Deze les gaat over... Je grijpt even terug naar de voorgaande les en vraagt aan de leerlingen of ze het alfabet nog kennen. Je zingt samen met hen nog een keer het alfabetlied en laat hen daarna in hun spellingboek de ontbrekende letters van het alfabet invullen. Je vertelt aan de leerlingen dat ze dit alfabet nodig hebben om de cijfercodes te kraken. De leerlingen werken per twee en vervangen elk cijfer door de overeenkomstige letter van het alfabet. Zo verkrijgen ze de woorden kat, mand, web en lamp. Na het maken van de aanzetoefening vraag je wie heeft kunnen ontdekken waarover de les van vandaag zal gaan. De leerlingen stellen vast dat ze woorden gaan schrijven met aan het eind een hoorbare t of p. Bespreek met de leerlingen de gevonden woorden. Zowel bij kat als bij mand hoor je als laatste letter een t. Toch worden niet alle woorden met een t geschreven. Welke regel hebben jullie vorig jaar geleerd om te weten of een woord met een t of een d achteraan wordt geschreven? (verlengen/langer maken) kopieerblad Vraag aan de leerlingen op welke woorden deze verlengingsregel nog van toepassing is. (woorden die eindigen op een hoorbare p) Je overloopt met de leerlingen het kopieerblad / de wandplaat van de verlengingsregel. Maak hen er zeker nog eens attent op dat ze de verlengingsregel niet mogen gebruiken bij werkwoorden (doe-woorden). Doorloop samen met de leerlingen het schema voor het woord mand. Daarna doe je hetzelfde met het woord lamp. 3 Aan de slag! De leerlingen die de leerstof begrijpen, werken zelfstandig aan de kernoefeningen. diff.: aanloop Je werkt samen met de leerlingen die moeite hebben met deze leerstof. Maak samen met hen de aanloopoefening. Je wijst de leerlingen erop dat de woorden in de oefening geen werkwoorden zijn. Je doorloopt het schema van de verlengingsregel bij elke prent. Laat de leerlingen de prenten benoemen en het woord telkens verlengen. Ze kleuren de klank die ze bij het verlengen horen. Zo krijgen ze een visuele ondersteuning wanneer ze het woord daarna opschrijven. Zodra de leerlingen de leerstof begrijpen, werken ze zelfstandig verder aan de kernoefeningen. De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos oplosten, maken de uitdagingsoefening. spellingboek p oefening 2-5 Oefening 2 Eerst langer maken en dan weer korter De leerlingen benoemen de prent en verlengen het woord. Ze kleuren de klank die ze horen en schrijven daarna het woord goed op. Oefening 3 Van twee naar één De leerlingen vullen woorden op t, d, p of b in onder de prenten. 24

22 Oefening 4 Vergeet niet te verlengen Deel per duo leerlingen twee verschillende dicteerkaarten uit. De leerlingen dicteren elkaar om beurten een woord van hun kaart. Ze verlengen daarbij hardop. kopieerblad Oefening 5 Dieren in nesten De leerlingen verzinnen zoveel mogelijk dieren met aan het eind van de naam een -t, -d, -p of -b. 4 Flits! Werkwijze Lees de zin. Herhaal de zin woord voor woord. De leerlingen schrijven de zin op. Ze passen de schrijfstappen toe. Schrijf de zinnen op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen toe. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. Dictee Ze gaan op stap langs het strand. Een eind verder zien ze een schelp. Loes doet haar zaklamp aan. Er zit een krab in. spellingboek p Reflectie Je schrijft een aantal letters op het bord. Je laat de leerlingen per twee met elke letter een woord zoeken dat eindigt op een hoorbare t of p. De leerlingen die nog moeilijkheden ondervinden met de leerstof duiden de weeroefening aan (groene pijl). De leerlingen die de oefeningen vlot maakten, duiden de meeroefening aan (blauwe pijl). 25

23 THEMA 2 LES 2 Katten in manden Dit kan ik al! Ik kan woorden die eindigen op t of p schrijven. Deze les gaat over... SPELLINGBOEK 2 Aan de slag! Eerst langer maken en dan weer korter Benoem de prent. Maak het woord langer. Kleur de letter die je hoort. Schrijf het woord nu juist op. 1 Kraak de code! Zing samen met de klas het alfabetlied. Vul de ontbrekende letters in het alfabet aan. a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z Het alfabet helpt je om de code te kraken. Vervang elk cijfer door de letter op die plaats in het alfabet. Kijk naar het voorbeeld. Schrijf de woorden op. t d t d t d geit hond paard Voorbeeld: : aap : kat : web : mand : lamp Verlengingsregel p b p b p b kip krab schelp Hoor je een -t of -p aan het eind van een woord? Volg dan deze stappen. 3 Van twee naar één JA Is het woord een werkwoord? NEE Kijk goed naar de prenten. Welk woord op t, d, p of b moet je invullen? Schrijf het juiste woord op. meer Dan mag je dit stappenplan NIET gebruiken. Wat hoor je aan het eind? t Maak het woord langer. Hoor je -t? p Maak het woord langer. Hoor je -p? schelp hond kat krab één meer JA NEE JA NEE Schrijf -t. Schrijf -d. Schrijf -p. Schrijf -b. kat hond kip krab één paard geit web kip 4 Vergeet niet te verlengen Jij en je buur krijgen een kaart met woorden. Dicteer om beurten een woord aan elkaar. Wie de schrijfbeurt heeft, verlengt het woord hardop. Schrijf het woord op en kijk samen na of het goed is. Verbeter snel als je een foutje hebt gemaakt! eigen antwoord 5 Dieren in nesten Schrijf zoveel mogelijk dieren op met -t, -d, -p of -b aan het eind. eigen antwoord Flits! Luister goed. Schrijf de zinnen op. Ze gaan op stap langs het strand. Een eind verder zien ze een schelp. Loes doet haar zaklamp aan. Er zit een krab in. Een foutje mag. Schrijf het hier eenmaal goed. Vertel me hoe je het doet! Dit heb ik vandaag geleerd! Ik leerde woorden met aan het eind een hoorbare t of p schrijven

24 KOPIEERBLADEN Verlengingsregel Hoor je een -t of -p aan het eind van een woord? Volg dan deze stappen. Is het woord een werkwoord? JA NEE Dan mag je dit stappenplan NIET gebruiken. Wat hoor je aan het eind? t p Maak het woord langer. Maak het woord langer. Hoor je -t? Hoor je -p? JA NEE JA NEE Schrijf -t. Schrijf -d. Schrijf -p. Schrijf -b. kat hond kip krab De Taalkanjers 3 Spelling, Plantyn Thema 2 Les 2 Kopieerblad 2.2.1

25 bord tand veld koud grot ruit voet fout bad hand woord zand zoet zweet spuit krant bord tand veld koud grot ruit voet fout bad hand woord zand zoet zweet spuit krant bord tand veld koud grot ruit voet fout bad hand woord zand zoet zweet spuit krant De Taalkanjers 3 Spelling, Plantyn Thema 2 Les 2 Kopieerblad 2.2.2