LES. les 1 rap rat, rap! THEMA 5. dit kan ik al! deze les gaat over... de a van rat. aan de slag! man, man, man SPELLINGBOEK

Transcriptie

1

2

3 THEMA 5 LES 1 les 1 rap rat, rap! dit kan ik al! ik kan de letter a schrijven. ik kan woorden met de korte a lezen. SPELLINGBOEK deze les gaat over... 1 de a van rat schrijf a driemaal over. a schrijf de woorden met a over. hup, hup rat ren rap net niet nat rat al in hol aan de slag! 2 man, man, man schrijf de woorden over. man ram hap lat 5

4 3 rat en al verbind de letters met elkaar. schrijf de woorden op l a m m a t h a l 4 mmm pap! schrijf het juiste woord op. = pap = mam = pap at at 6

5 5 a, a, a en a schrijf het juiste woord bij elke prent. flits! luister goed. schrijf de woorden met a op. een foutje mag. schrijf het hier eenmaal goed. vertel me hoe je het doet! dit heb ik vandaag geleerd! ik leerde woorden met a schrijven. 7

6 weeroefeningen les verbind de letters met elkaar. schrijf de woorden op. p a n l a t r a m 8

7 meeroefeningen les schrijf het juiste woord bij elke prent. 9

8

9 THEMA 5 rap rat, rap! 25 LES 1 LESDOELEN HANDLEIDING LEERLIJNEN Spelling De leerlingen schrijven klankzuivere KM- en MKM-woorden met een korte a. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen de letter a schrijven. Ze lezen ook woorden met een korte a. 2 Deze les gaat over... De leerlingen schrijven klankzuivere KM- en MKM-woorden met een korte a. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee over KM- en MKM-woorden met een korte a. 5 Reflectie Dit kwam eerder aan bod. De leerlingen leren de letter a schrijven. Dit komt later aan bod. De leerlingen schrijven KM- en MKM-woorden met een lange aa. MATERIAAL Spellingboek p. 5-7 Kopieerblad met de a van rat (kopieerblad 5.1.1) Wandplaat / kopieerblad van de rat-kaart (kopieerblad 5.1.2) Wandplaat / kopieerblad voor het schrijven van hoorwoorden (kopieerblad 5.1.3) Instructiefilmpje over hoorwoorden VOOR DE LES Je hangt de wandplaat / het kopieerblad van de rat-kaart aan het bord. Je hangt de wandplaat / het kopieerblad van de hoorwoorden aan het bord. NA DE LES Je verbetert het dictee. Je duidt de weer- en de meeroefeningen aan. ZILL-DOELEN 1 1 persoonsgebonden cultuurgebonden MZkm4 TOtn2 Vloeiend schrijven Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen gebruiken. Klank en rijm 11

10 LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen de letter a schrijven. Ze kunnen ook woorden met de korte a lezen. kopieerblad spellingboek p. 5 oefening 1 2 Deze les gaat over... Som een aantal woorden op met de korte a (rat, zak, jas, van, dag) en laat de leerlingen de woorden auditief analyseren. Duid daarbij op de rat-kaart telkens de kop-buik-staart aan. Laat de leerlingen ontdekken wat er in alle woorden hetzelfde is (op de plaats van de buik komt telkens de korte a). Vertel dat ze vandaag woorden gaan schrijven met de a van rat. Je hangt de wandplaat / het kopieerblad met de a van rat aan het bord. De leerlingen nemen hun spellingboek en je maakt klassikaal de aanzetoefening. Je verwoordt het schrijven van de letter a terwijl je ze op het bord schrijft. Ik stijg en maak een half bolletje tot aan de bovenste lijn. Ik stop, ik ga terug over hetzelfde wegje. Ik maak het bolletje dicht aan de bovenste lijn. Ik maak een stokje naar onderen tot op de onderste lijn. Ik ga opzij. wandplaat hoorwoorden kopieerblad De leerlingen schrijven de letter a drie keer op. Laat daarna iemand het rijmpje lezen. De leerlingen schrijven de woorden met a over. Je schrijft de woorden op het bord en bespreekt de stappen voor het schrijven van hoorwoorden. Wijs de leerlingen erop dat ze die stappen altijd moeten toepassen bij het schrijven van woorden. Luister goed. Zeg het woord in stukjes. Schrijf het woord op. Kijk het woord na. 3 Aan de slag! De leerlingen die de leerstof begrijpen, werken zelfstandig aan de kernoefeningen. diff.: aanloop Je werkt samen met de leerlingen die moeite hebben met deze leerstof. Zij maken de aanloopoefening. Laat hen elk woord hardop lezen en verklanken. Daarna schrijven ze het woord op. Zodra de leerlingen de leerstof begrijpen, werken ze zelfstandig verder aan de kernoefeningen. De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos oplosten, maken de uitdagingsoefening. spellingboek p. 5-7 oefeningen 2-5 Oefening 2 man, man, man De leerlingen schrijven de woorden over. 12

11 Oefening 3 rat en al De leerlingen verbinden de letters met elkaar en schrijven de woorden goed op. Oefening 4 mmm pap! De leerlingen vervangen de prenten, volgens de gegeven code, door het juiste woord met a. Oefening 5 a, a, a en a De leerlingen noteren bij elke prent het juiste woord met a. 4 Flits! Werkwijze Lees de zin. Herhaal het vetgedrukte woord. Zeg het langzaam, maar verletter het woord niet. De leerlingen schrijven het woord op. Ze passen de schrijfstappen voor hoorwoorden toe. Schrijf het woord op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen voor hoorwoorden toe. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. spellingboek p. 7 Dictee de kat wil graag een rat. mama braadt het vlees in de pan. ik kies kaas en ham. de man zit in de bus. we zijn al klaar. 5 Reflectie Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Vraag aan enkele leerlingen om een woord met de korte a te noemen. Vraag aan de leerlingen om je te helpen die woorden goed op het bord te schrijven. Laat de leerlingen de stappen voor het schrijven van hoorwoorden verwoorden. Schrijf de woorden op het bord en duid de a aan. Bij de leerlingen die nog moeilijkheden ondervinden met de leerstof duid je de weeroefening aan (groene pijl). Bij de leerlingen die de oefeningen vlot maakten, duid je de meeroefening aan (blauwe pijl). 13

12 THEMA 5 LES 1 les 1 rap rat, rap! dit kan ik al! ik kan de letter a schrijven. ik kan woorden met de korte a lezen. SPELLINGBOEK 3 rat en al verbind de letters met elkaar. schrijf de woorden op deze les gaat over... de a van rat l a m lam a schrijf a driemaal over. a a a m a t mat schrijf de woorden met a over. hup, hup rat ren rap rat rap 4 h a l mmm pap! hal schrijf het juiste woord op. net niet nat nat = pap = mam = pap rat al in hol rat al mam at pap 2 aan de slag! man, man, man pap at pap schrijf de woorden over. man man ram ram hap hap lat lat a, a, a en a schrijf het juiste woord bij elke prent. map pan lat ham flits! luister goed. schrijf de woorden met a op. kat rat pan ham man al een foutje mag. schrijf het hier eenmaal goed. vertel me hoe je het doet! dit heb ik vandaag geleerd! ik leerde woorden met a schrijven. 7 14

13 KOPIEERBLADEN de a van rat De Taalkanjers 1 Spelling, Plantyn Thema 5 Les 1 Kopieerblad 5.1.1

14 De Taalkanjers 1 Spelling, Plantyn Thema 5 Les 1 Kopieerblad 5.1.2

15 Hoorwoorden 1 Luister goed. 2 Zeg het woord in stukjes: kop buik staart. 3 Schrijf het woord op. 4 Kijk het woord na. De Taalkanjers 1 Spelling, Plantyn Thema 5 Les 1 Kopieerblad 5.1.3

16 THEMA 5 LES 2 les 2 et met pet dit kan ik al! ik kan de letter e schrijven. ik kan woorden met de korte e lezen. SPELLINGBOEK deze les gaat over... 1 de e van et schrijf e driemaal over. e schrijf de woorden met e over. nel! tel tot tien ren weg et hier niet et hier wel pet aan de slag! 2 net hoor! schrijf de woorden over. rem pet tel hek 19

17 3 e-t en n-e-l verbind de letters met elkaar. schrijf de woorden op h e m k e n p e l 4 e, e en e schrijf bij elke prent het juiste woord. 20

18 5 niet et, wel pet vul aan met een rijmwoord. kijk naar de eerste letter. niet hem, wel r.. niet nel, wel p.. niet et, wel m.. niet lek, wel n.. flits! luister goed. schrijf de woorden met e op. een foutje mag. schrijf het hier eenmaal goed. vertel me hoe je het doet! dit heb ik vandaag geleerd! ik leerde woorden met e schrijven. 21

19 weeroefeningen les schrijf bij elke prent het juiste woord. 22

20 meeroefeningen les schrijf de rijmwoorden bij elkaar. met les hek pen zes lek pet ren net bes nek den 23

21

22 THEMA 5 et met pet 25 LES 2 LESDOELEN HANDLEIDING LEERLIJNEN Spelling De leerlingen schrijven klankzuivere KM- en MKM-woorden met een korte e. LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen de letter e schrijven. Ze lezen ook woorden met een korte e. 2 Deze les gaat over... De leerlingen schrijven klankzuivere KM- en MKM-woorden met een korte e. 3 Aan de slag! Oefenen 4 Flits! Dictee over KM- en MKM-woorden met een korte e. 5 Reflectie Dit kwam eerder aan bod. De leerlingen leren de letter e schrijven. Dit komt later aan bod. De leerlingen schrijven KM- en MKM-woorden met een lange ee. MATERIAAL Spellingboek p Kopieerblad met de e van et (kopieerblad 5.2.1) Wandplaat / kopieerblad van de rat-kaart (kopieerblad 5.1.2) Wandplaat / kopieerblad voor het schrijven van hoorwoorden (kopieerblad 5.1.3) Instructiefilmpje over hoorwoorden VOOR DE LES Je hangt de wandplaat / het kopieerblad van de rat-kaart aan het bord. Je hangt de wandplaat / het kopieerblad van de hoorwoorden aan het bord. NA DE LES Je verbetert het dictee. ZILL-DOELEN 1 1 persoonsgebonden cultuurgebonden MZkm4 TOtn2 Vloeiend schrijven Nadenken over de belangrijkste aspecten van het taalsysteem. Daarbij taalbeschouwelijke termen gebruiken. Klank en rijm 25

23 LESVERLOOP 1 Dit kan ik al! De leerlingen kunnen de letter e schrijven. Ze kunnen ook woorden met de korte e lezen. kopieerblad spellingboek p. 19 oefening 1 2 Deze les gaat over... Som een aantal woorden op met de korte e (pen, zes, les, pet, rem) en laat de leerlingen de woorden auditief analyseren. Duid daarbij op de rat-kaart telkens de kop-buik-staart aan. Laat de leerlingen ontdekken wat er in alle woorden hetzelfde is (op de plaats van de buik komt telkens de korte e). Vertel dat ze vandaag woorden gaan schrijven met de e van et. Je hangt het kopieerblad met de e van et aan het bord. De leerlingen nemen hun spellingboek en je maakt klassikaal de aanzetoefening. Je verwoordt het schrijven van de letter e terwijl je ze op het bord schrijft. Ik maak een kleine lus naar boven tot aan de bovenste lijn. Ik daal tot op de onderste lijn. Ik ga opzij. wandplaat hoorwoorden kopieerblad De leerlingen schrijven de letter e drie keer op. Laat daarna iemand het rijmpje lezen. De leerlingen schrijven de woorden met e over. Je schrijft de woorden op het bord en bespreekt de stappen voor het schrijven van hoorwoorden. Wijs de leerlingen erop dat ze die stappen altijd moeten toepassen bij het schrijven van woorden. Luister goed. Zeg het woord in stukjes. Schrijf het woord op. Kijk het woord na. 3 Aan de slag! De leerlingen die de leerstof begrijpen, werken zelfstandig aan de kernoefeningen. diff.: aanloop Je werkt samen met de leerlingen die moeite hebben met deze leerstof. Zij maken de aanloopoefening. Laat hen elk woord hardop lezen en verklanken. Daarna schrijven ze het woord op. Zodra de leerlingen de leerstof begrijpen, werken ze zelfstandig verder aan de kernoefeningen. De leerlingen die de kernoefeningen probleemloos oplosten, maken de uitdagingsoefening. spellingboek p oefeningen 2-5 Oefening 2 net hoor! De leerlingen schrijven de woorden over. Oefening 3 e-t en n-e-l De leerlingen verbinden de letters met elkaar en schrijven de woorden goed op. 26

24 Oefening 4 e, e en e De leerlingen schrijven bij elke prent het juiste woord. Oefening 5 niet et, wel pet De leerlingen vullen de zinnen aan met een rijmwoord. De eerste letter van het rijmwoord is al gegeven. 4 Flits! Werkwijze Lees de zin. Herhaal het vetgedrukte woord. Zeg het langzaam, maar verletter het woord niet. De leerlingen schrijven het woord op. Ze passen de schrijfstappen voor hoorwoorden toe. Schrijf het woord op het bord. Pas daarbij hardop de schrijfstappen voor hoorwoorden toe. De leerlingen controleren en verbeteren indien nodig. spellingboek p. 21 Dictee et heeft een toffe pet. duw snel op je rem! ik tel al tot tien. rond de tuin staat een hek. vis vang je met een net. 5 Reflectie Kijk samen terug op de les. Zijn er leerlingen die willen vertellen wat ze ervan vonden? Vraag aan enkele leerlingen om een woord met de korte e te noemen. Vraag aan de leerlingen om je te helpen die woorden goed op het bord te schrijven. Laat de leerlingen de stappen voor het schrijven van hoorwoorden verwoorden. Schrijf de woorden op het bord en duid de e aan. Bij de leerlingen die nog moeilijkheden ondervinden met de leerstof duid je de weeroefening aan (groene pijl). Bij de leerlingen die de oefeningen vlot maakten, duid je de meeroefening aan (blauwe pijl). 27

25 THEMA 5 LES 2 les 2 et met pet dit kan ik al! ik kan de letter e schrijven. ik kan woorden met de korte e lezen. SPELLINGBOEK 3 e-t en n-e-l verbind de letters met elkaar. schrijf de woorden op deze les gaat over... de e van et h e m hem e schrijf e driemaal over. e e e k e n ken schrijf de woorden met e over. nel! tel tot tien ren weg et nel tel ren weg et 4 p e l e, e en e pel schrijf bij elke prent het juiste woord. hier niet et et hier wel pet wel pet aan de slag! pen net et 2 net hoor! schrijf de woorden over. rem rem pet pet tel tel hek hek niet et, wel pet vul aan met een rijmwoord. kijk naar de eerste letter. niet hem, wel r.. rem niet nel, wel p.. pel niet et, wel m.. met niet lek, wel n.. nek flits! luister goed. schrijf de woorden met e op. et pet rem tel hek met net een foutje mag. schrijf het hier eenmaal goed. vertel me hoe je het doet! dit heb ik vandaag geleerd! ik leerde woorden met e schrijven

26 KOPIEERBLAD e van et De Taalkanjers 1 Spelling, Plantyn Thema 5 Les 2 Kopieerblad 5.2.1