Werktijden, lesuren, werktijdfactoren en de normjaartaak in het Primair Onderwijs 1. Inleiding Vanuit de stichting ontvangen we nog regelmatig signalen dat er bij de medewerkers en bij de leidinggevenden veel onduidelijkheden zijn over hoe om te gaan met de begrippen normjaartaak en de werktijden van onderwijzend personeel. Dit zorgt voor verschillende interpretaties en daarmee voor verschillende hantering van de regels. Om de huidige regelgeving te begrijpen is kennis van de historie nodig. Dit beleidsstuk geeft allereerst de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling weer met betrekking tot de werktijden, lesuren en de normjaartaak en aanverwante begrippen als ADV (arbeidsduur verkorting) en compensatieverlof. Daarna worden de kaders gegeven die Stichting Lek en IJssel per 1 augustus 2015 hanteert met betrekking tot de wtf (werktijdfactor), de werktijden en de lesuren in relatie tot de normjaartaak. De uiteindelijke doelstellingen van deze kaders zijn: Het bevorderen van een doelmatige inzet van leerkrachten wat de kwaliteit van het onderwijs ten goede komt; Het blijven binnen de regels uit de CAO; Het verschaffen van duidelijkheid binnen alle geledingen van onze stichting. Daarmee worden veel vragen afgevangen en discussies vermeden waarmee kostbare tijd en energie wordt gewonnen. Publicatie in het personeelshandboek zal zorgen voor een goede toegankelijkheid voor al het personeel m.b.t. de informatie en de afspraken; Een betere uitwisselbaarheid van personeel tussen de verschillende scholen (wegens eenduidige werkwijzen en interpretatie); Het aansluiten op een aantal ontwikkelingen en trends zoals het 5 gelijke dagen model; Het zo veel mogelijk gelijk behandelen van alle medewerkers binnen de stichting. 2. Historie Per 01 augustus 1998 werd in het onderwijs de normjaartaak ingevoerd. De omvang (norm) daarvan is vastgesteld op 1659 uur per jaar voor een volledige baan (wtf 1.0). De omvang was afgeleid van de normjaartaak van ambtenaren die 1.800 uur per jaar bedroeg (45 weken van 40 uur). Omdat leerkrachten gebonden zijn aan de schoolvakanties, werd als compensatie hun jaartaak met 10 uur verlaagd tot 1790 uur. Vervolgens werden hiervan 131 uren arbeidsduurverkorting (adv) afgetrokken, zodat een jaartaak resteerde van 1659 uur. Belangrijk om te weten is dus dat in de huidige normjaartaak van 1659 uur de adv (soms ten onrechte compensatieverlof genoemd) reeds is verrekend / verwerkt. De algemene arbeidsduur van de werknemer die is benoemd of aangesteld in een voltijd normbetrekking bedraagt dus 1659 uur op jaarbasis, uitgedrukt in een werktijdfactor 1,0. Compensatieverlof kan alleen worden opgebouwd boven de normjaartaak van 1659 uur. De werknemer zal dus eerst meer dan1659 uur op jaarbasis ingeroosterd moeten worden (lesgevende-, lesgebonden en schooltaken + professionalisering), alvorens er een recht tot opbouw van compensatieverlof ontstaat. Het maximale aantal uren compensatieverlof is 131 klokuren. In de praktijk worden de lesgevende uren boven 930 uur vaak direct aangemerkt als uren die in aanmerking komen voor compensatieverlof in de vorm van vrije uren / dagen. Dit is onjuist. Het recht op vrije uren / dagen is alleen aanwezig als de normjaartaak van 1659 uur wordt overschreden. Overschrijdingen van de 930 lesgebonden uren waarbij de normjaartaak van 1659 uur niet wordt overschreden worden verrekend door een vermindering in de overige (school)taken. Pagina 1 van 7
3. Werktijden in het basisonderwijs In het onderwijs is het lastig om de normjaartaak in vaste werktijden per week uit te drukken. Dit komt onder meer door activiteiten als avondgesprekken met ouders en vergaderingen. Daarom wordt er gewerkt met een normjaartaak opgedeeld in een aantal onderdelen, namelijk: Lesuren, les gerelateerde taken, professionalisering en overige (school)taken. De niet lesuren zijn dus niet altijd in vaste werktijden (kantooruren) in te vullen. Een bepaalde mate van flexibiliteit m.b.t. de invulling van de werkuren is in dit kader noodzakelijk. 4. Aantal les- en werkweken in het basisonderwijs Een verschil met het bedrijfsleven en overheidsinstellingen is het aantal weken waarin de 1659 uren kunnen worden gemaakt. In het onderwijs kennen we normaal gesproken ongeveer 12 a 13 weken vakantie voor de leerlingen. Het aantal lesweken in het onderwijs bedraagt hierdoor tussen de 39 en 40 weken. Dit heeft gevolgen voor de werkweek en werkdruk van leerkrachten. De normjaartaak van 1659 uur wordt hoofdzakelijk gemaakt in de lesweken. Om de normjaartaak te behalen in alleen de lesweken dient er ruim 8,5 uur per dag / 42,5 uur per week te worden gewerkt. Dit zorgt voor een hoge werkdruk. Met name een deel van de leerkrachten geven al vele jaren aan dat de werkdruk erg hoog is. Hier hebben de cao partners naar geluisterd. De cao-po vanaf 1 augustus 2015 geeft aan dat er een werkweek van 40 uur gaat gelden. Hierdoor ontstaat een meer gelijkmatige spreiding over het jaar waardoor de werkdruk af zal nemen. Om lange werkdagen zo veel als mogelijk te voorkomen is een zo evenwichtige als mogelijke spreiding van de weekuren over de week nastrevenswaardig. Dit betekent dat er doorgewerkt moet worden in weken dat er geen les wordt gegeven. Bij een werktijdfactor van 1,0 werkt een medewerker dus gemiddeld 40 uur per week en op jaarbasis 1659 uur. Dit betekent niet dat iedere week altijd precies 40 uur werk bevat. Er is een zekere ruimte om hierin te fluctueren. Een week met bijvoorbeeld rapportgesprekken kan bestaan uit 50 uur. Opvolgende weken kan er in dat geval worden gecompenseerd door bijvoorbeeld 2 weken van 35 uur te werken. Het is de bedoeling dat fluctuatie / compensatie plaatsvindt in de periode tussen twee schoolvakanties en nooit de lesgevende werkzaamheden raakt. Te veel gewerkte uren kunnen zo niet worden opgespaard en er kunnen geen organisatorische problemen ontstaan in het lesrooster. Het is natuurlijk belangrijk om voorafgaand aan een schooljaar als team en met iedere individuele medewerker te bekijken hoe de voorgenomen werkzaamheden passen binnen de beschikbare uren. Door de normjaartaak van 1659 uren te delen door de gemiddelde werkweek van 40 uur zien we dat er in ieder geval 41,5 weken per jaar moet worden gewerkt. Indien er in de werkweken feestdagen vallen en er daardoor niet gewerkt kan worden / wordt, zullen deze (gemiste) uren in andere weken moeten worden gewerkt. Feestdagen zijn dus geen extra verlofdagen. De normjaartaak is altijd het uitgangspunt. De vakantieperiode zal daardoor, afhankelijk van het aantal feestdagen dat zich in schoolweken bevindt, maximaal 10,5 week bedragen in plaats van de 12 weken die voor de kinderen worden gehanteerd. Er is afgesproken dat de planningen voor de te werken dagen en weken buiten de schooltijden op schoolniveau worden afgestemd en bepaald. De verschillende scholen kunnen dus afwijkende werkweken en openingstijden hanteren. Pagina 2 van 7
Samenvattend kan dus worden gesteld dat de regel- en spreidingsmogelijkheden om het werk te verdelen toenemen, wat zal leiden tot minder volle werkweken en daardoor tot een lagere werkdruk. Het aantal vakantieweken neemt daarentegen af. Voor parttimers geldt de 40-urige werkweek naar rato. Dat betekent dat ook parttimers maximaal 10,5 week (afhankelijk van het aantal feestdagen dat zich in schoolweken bevindt) vakantie kunnen genieten. Bij een 40-urige werkweek hoort 428 uur verlof, inclusief feestdagen. 5. Vakantieverlof In de cao-po staat dat een fulltimer recht heeft op een vakantieverlof van 428 klokuren (parttimers naar rato). Het vakantieverlof wordt ingezet voor de feestdagen die tijdens een werkdag vallen en voor het opnemen van vakantie. Het verlof dat wordt opgenomen voor vakantie wordt opgenomen tijdens de schoolvakanties. Voor ondersteunende functies kan een afwijkend vakantierooster, dat niet per definitie de schoolvakanties volgt, worden afgesproken mits dit het werk niet negatief beïnvloedt. Voor sommige medewerkers gelden volgens de cao nog aanvullende verlofregelingen zoals leeftijdsverlof, verlof in het kader van de regeling duurzame inzetbaarheid, verlof i.h.k.v. de overgangsregeling bapo, etc. In deze gevallen wordt het vakantieverlof berekend volgens de cao bepalingen. 6. Lesuren De CAO stelt dat de lesuren of lesgebonden behandeltaken in het basismodel maximaal 930 uur op jaarbasis bedragen bij een voltijdsbetrekking. De CAO biedt de mogelijkheid om in onderling overleg en met schriftelijke instemming van de werknemer, telkens per schooljaar binnen de algemene arbeidsduur van 1659 uur meer lesuren of lesgebonden uren dan 930 uur overeen te komen. In het eerste jaar van een dienstverband is dit niet mogelijk. De stichting als werkgever kan een leerkracht niet dwingen om meer dan 930 uur les te geven maar in bepaalde gevallen kan de werkgever de werknemer dus wel vragen om vrijwillig meer dan 930 lesuren te draaien. Indien er is gekozen voor het overlegmodel geldt er geen maximale lessentaak. 6. Kaders / afspraken binnen Stichting Lek en IJssel m.b.t. tot de normjaartaak, werktijden, werktijdfactoren en aanwezigheid Iedere fulltime medewerker werkt per schooljaar 1659 uur (parttimers naar rato). Deze 1659 uur worden gevuld met de volgende elementen: 1. Lesuren. 2. Lesgebonden uren (voor- en nawerk). 3. Professionalisering. 4. (School)taken (restant). Er zijn diverse verhoudingen mogelijk in de toedeling van bovenstaande 4 elementen. Elke verdeling zal de 1659 uren niet overstijgen. Zodoende komt er geen compensatieverlof (meer) voor bij Stichting NN. Er vindt jaarlijks naar iedere medewerker een heldere communicatie plaats over de afspraken m.b.t. de invulling (de toedeling van de 4 elementen) van de normjaartaak. De medewerkers zijn er zich zodoende van bewust dat ze 1659 uur per jaar aan vooraf vastgestelde werkzaamheden (de toedeling van de 4 elementen) verrichten. Pagina 3 van 7
Indien het basismodel wordt gehanteerd streeft de stichting er iedere formatieronde opnieuw naar om met zo veel mogelijk medewerkers, die aan een groep lesgeven die meer dan 930 lesuren op jaarbasis ontvangt, een overeenkomst te sluiten. Deze overeenkomst houdt in dat de betrokken leerkracht vrijwillig akkoord gaat met lesgebonden uren die boven 930 uur per jaar uitkomen, zonder dat het totaal aantal te werken uren boven de normjaartaak uitkomen. Leerkrachten die meer dan 930 uur voor de groep staan hebben zodoende vanzelfsprekend minder taakuren ter beschikking. Leerkrachten die gebruik maken van het CAO-recht om niet boven 930 uur te worden ingezet voor de klas zullen daardoor meer schooltaken vervullen. Bij Lek en IJssel wordt nu nog altijd veel gewerkt met het bepalen van een werktijdfactor tot 4 cijfers achter de komma. Deze werkwijze past in een aantal gevallen niet meer bij de huidige wetgeving, de huidige cao en de huidige ontwikkelingen / omgevingsfactoren. Een aantal ontwikkelingen op een rij: De nieuwe cao po geeft aan dat elke nieuwe aanstelling minimaal een werktijdfactor van 0,2 heeft. Een aantal scholen is al naar het 5 gelijke dagen model of zal de komende jaren overgaan. De verwachting is dat het 5 gelijke dagen model (of vergelijkbare varianten zoals een continue-rooster) op de lange termijn in veel of zelfs nagenoeg alle basisscholen zal zijn ingevoerd. Interne mobiliteit binnen de stichting neemt toe. Een werktijdfactor met 4 cijfers achter de komma zorgt voor onduidelijkheid onder medewerkers en leidinggevenden. De inzet is lastiger te berekenen. De planning over een schooljaar wat betreft de te werken uren kan verwarring opleveren. Er zijn onderlinge verschillen tussen medewerkers ontstaan bij dezelfde werkdagen. Dit wordt ondervangen door de taakverdeling aan te passen aan de werktijdfactor maar leidt vaak toch tot onbegrip / onduidelijkheid. In de nieuwe cao wordt de 40-urige werkweek ingevoerd. Bovenstaande feiten en ontwikkelingen zorgen er voor dat Stichting Lek en IJssel de werktijdfactor systematiek zal moeten moderniseren. Dit geeft gelijk een goede aanleiding om de werktijdfactor-systematiek waar mogelijk te versimpelen. Vanaf 1 augustus 2015 neemt Stichting Lek en IJssel andere standaard werktijdfactoren als uitgangspunt. Stichting Lek en IJssel streeft er naar om zo snel als mogelijk te komen tot een uniforme situatie. De huidige werktijdfactoren van zittend personeel kunnen natuurlijk niet eenzijdig worden veranderd. Daardoor zal het bereiken van een situatie waarin er uniforme werktijdfactoren zullen zijn enige jaren duren. Algemeen geldende werktijdfactoren voor onderwijzend personeel: Binnen onze stichting zijn tot 1 augustus 2014 over het algemeen de volgende werktijdfactoren bepaald voor leerkrachten in het PO*: Dag Fulltimer Parttimer Ma 0,2136 0,2306 Di 0,2136 0,2306 Wo 0,1456 0,1572 Do 0,2136 0,2306 Vr 0,2136 0,2306 * het is mogelijk dat er op schoolniveau andere factoren worden gehanteerd o.b.v. afspraken of afwijkende lestijdmodellen (zoals bijvoorbeeld het Hoorns model) die voor een specifieke school gelden. Pagina 4 van 7
Vanaf 1 augustus 2014 zijn er reeds diverse scholen overgestapt op een standaardwerktijdfactor van 0,2 per werkdag. Dit is het geval doordat er steeds meer scholen hebben gekozen voor het 5 gelijke dagen model. Ook diverse andere (continue)roosters kunnen prima uit de voeten met een werktijdfactor van 0,2 per werkdag. In de praktijk is er momenteel sprake van zeer grote verschillen in de werktijdfactoren van onze medewerkers. In het kader van de uniformiteit en formatie- en mobiliteitsmogelijkheden is het van belang om meer eenduidigheid af te spreken in de te hanteren werktijdfactoren. In dat kader is er gekozen voor het hanteren van een werktijdfactor-model op schoolniveau. De scholen kunnen, afhankelijk van hun specifieke situatie en lesrooster, kiezen uit twee modellen. Vanaf 1 augustus 2015 is er een keuze tussen twee modellen wat betreft de werktijdfactoren: Model A Dag Fulltimer Parttimer Ma 0,2 0,2 Di 0,2 0,2 Wo 0,2 0,2 Do 0,2 0,2 Vr 0,2 0,2 Model B Dag Fulltimer Parttimer Ma 0,21 0,21 Di 0,21 0,21 Wo* 0,16 0,16 Do 0,21 0,21 Vr 0,21 0,21 *Kan ook voor de vrijdag gelden in sommige gevallen. Het makkelijkste is 5 dagen van 8 uur met elke dag een wtf van 0,2. Zeker op scholen waar het 5-gelijke dagenmodel is ingevoerd, zal deze verdeling gaan gelden. Aan aantal scholen hebben echter nog een rooster met een vrije woensdagmiddag en blijven dit vooralsnog hanteren. Deze scholen kunnen ook rooster A als uitgangspunt nemen waarbij in de verdeling lesgeven en taken rekening wordt gehouden met de korte woensdagen. Indien gewenst kan een dergelijke school echter ook kiezen voor Model B waarbij de verhouding lesgeven en taken meer gelijkelijk over de leerkrachten kan worden verdeeld. In het geval dat er sprake is van zeer bijzondere roosters of lestijden kan er in overleg met personeelszaken een maatwerkrooster worden afgesproken. Bovenstaande werktijdfactoren worden per direct toegepast bij nieuwe aanstellingen en bij verzoeken voor werktijdverandering van zittend personeel. Voor zittende medewerkers is het niet mogelijk om eenzijdig de werktijdfactoren aan te passen. Hierna wordt uiteengezet hoe een en ander precies vorm gegeven wordt. De werktijdfactor voor op 1 augustus 2015 zittend personeel: De op 1 augustus 2015 geldende werktijdfactoren van zittend personeel worden op verzoek van de zittende medewerker vanzelfsprekend gerespecteerd. Indien de werktijdfactor hoger is dan 0,2 per werkdag dan worden er afspraken gemaakt over een aantal extra te werken dagen of over invulling van de extra werktijdfactor in de vorm van taken. Indien de werktijdfactor lager is dan 0,2 per dag dan wordt het verschil opgevangen door het verstrekken van minder taken. Pagina 5 van 7
Vaststelling werktijdfactor voor nieuwe structurele aanstellingen (zijnde niet vervanging): Alle nieuw af te sluiten arbeidsovereenkomsten hebben indien mogelijk een werktijdfactor met 1 cijfer achter de komma. Alle nieuw te sluiten arbeidsovereenkomsten voor leraren, zijnde niet vervanging, hebben een werktijdfactor van 0,4 of hoger. Het is niet mogelijk om leerkrachten aan te nemen die minder dan 2 dagen aan je school verbonden zijn (betrokkenheid, efficiency, etc.). Bij het minimum van twee werkdagen voor leraren (voor alle duidelijkheid onderwijsassistenten, ib ers, etc. vallen hier niet onder) dient ook te worden opgemerkt dat tewerkstelling voor een werktijdfactor van minimaal 0,4 op één school plaatsheeft. Alle nieuw te sluiten arbeidsovereenkomsten voor ondersteunend personeel hebben indien mogelijk een werktijdfactor van minimaal 0,2. In bijzondere gevallen kan met steekhoudende argumenten worden afgeweken van deze uitgangspunten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het aannemen van nieuwe medewerkers wegens een rugzak, het opvullen ouderschapsverlof, de inzet van vakleerkrachten, etc. Uitzonderingen lopen altijd via de afdeling personeelszaken. Vaststelling werktijdfactor voor vervangingsaanstellingen: Alle nieuw te sluiten arbeidsovereenkomsten voor onderwijzend personeel zijnde vervangingen hebben een werktijdfactor van 0,2 per werkdag, ongeacht de werktijdfactor van de te vervangen medewerker. Halve dagen laten vervangen door een externe vervanger kan dus niet meer. Halve dagen laten vervangen door een medewerker die structureel (zijnde niet vervanger) werkzaam is bij de stichting (b.v. een leraar die middels een tijdelijke uitbreiding de vervanging oplost of een vaste pooler) kan in noodzakelijke, onvermijdelijke gevallen nog wel voorkomen. Vaststelling werktijdfactor voor tijdelijke uitbreidingen en projectaanstellingen: Tijdelijke uitbreidingen van bestaand personeel zijn vrij te verstrekken waarbij er gewerkt wordt met maximaal 2 cijfers achter de komma. Tijdelijke uitbreidingen worden immers vaak gebruikt als er sprake is van ouderschapsverlof, werktijdvermindering in het kader van duurzame inzetbaarheid of bapo of studieverlof. Berekeningen in dit kader komen niet uit op een werktijdfactor met een equivalent van 0,2. Voorstel is om hier de werkelijke factor afwezigheid te kunnen opvullen. Projectcontracten zijn vrij te verstrekken met een minimum van 0,2 waarbij er gewerkt wordt met maximaal 2 cijfers achter de komma. Meestal liggen hier subsidiebedragen of rugzaktoekenning aan ten grondslag. Berekeningen in dit kader komen niet uit op een werktijdfactor met een equivalent van 0,2. Voorstel is om hier de werkelijke factor afwezigheid te kunnen opvullen. Pagina 6 van 7
Algemeen: Bovenstaande afspraken worden tevens toegepast indien een bestaande medewerker (zelf) verzoekt om meer of minder te gaan werken (b.v. na een zwangerschap). Periodiek wordt aan de bestaande medewerkers met een afwijkende werktijdfactor gevraagd om vrijwillig de wtf te veranderen volgens bovenstaand beleid, zodat de harmonisatie sneller zijn beslag krijgt en de schoolformatie gemakkelijker te organiseren is. Gevolgen: Meer eenduidigheid onder de medewerkers, iedereen heeft dezelfde werktijdfactor voor zijn of haar werkdagen. Bij het 5-gelijke-dagen model is teamleren makkelijker te organiseren. Iedere medewerker heeft immers een gelijke werktijdfactor per dag en daardoor een gelijke aanwezigheid. Simpeler uitleggen en berekenen van invulling normjaartaak. Er ontstaan geen restanten waarbij op niet-werkdagen moet worden teruggekomen. De lessen zijn makkelijker te vullen / plannen doordat iedereen op de vaste werkdagen beschikbaar is voor het geven van lessen. Interne mobiliteit is simpeler te organiseren. Wegens eenduidige werktijdfactoren kan er gemakkelijk worden geschoven tussen de verschillende scholen / vacatures. Het formatieplan op schoolniveau is eenvoudiger te maken. Er zal minder sprake zijn van passen en meten en terugkomdagen. De (bovenschoolse) formatiecaroussel is simpeler te organiseren (wegens eenduidige werktijdfactoren). Overige afspraken rondom werktijden, werktijdfactor en taakuren: Iedere medewerker is minimaal 30 minuten voorafgaand aan en minimaal 60 minuten na afloop van te geven lesuren op school aanwezig. Op schoolniveau kunnen andere afspraken worden vastgesteld. Deze andere afspraken houden in ieder geval in, dat wordt voldaan aan de minimale aanwezigheidsafspraak (30 min. voorafgaand en 60 min. na afloop van te geven lesuren). Indien er sprake is van taakuren of dagen, dan kan de afspraak worden gemaakt om een deel van taakuren of dagen niet op schoollocatie in te vullen, mits er geen sprake is van clustering van meerdere dagen achter elkaar. Taakuren of -dagen die niet op schoollocatie worden ingevuld worden nooit aangemerkt als vrije uren of dagen. Er wordt niet (meer) gesproken over ADV of compensatieverlof, alleen nog over taakuren. Taakuren zijn alle uren die een leerkracht niet voor de klas staat. Taakuren worden ingevuld met lesgebonden uren (voor- en nawerk), professionalisering en schooltaken. Pagina 7 van 7