Pieter Schotte Prof. Dr. S. Rex

Vergelijkbare documenten
Heparine geinduceerde trombocytopenie Leendert Porcelijn Sanquin Diagnostiek Amsterdam

HIT. MDO-onderwijs d.d Claire Slegers Fellow Intensive Care

Hypercoagulopathie. Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven

Antistolling in het pijncentrum

Hoe coupeer je anticoagulantia?

Inleiding op de fysiologie en pathologie van de bloedstolling

Mini symposium. VHL 18 juni 2013 An Stroobants

AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA

Laboratoriummonitoring van directe orale anti-coagulantia. Dr Jan Emmerechts 11/03/17

Richtlijnen voor tromboseprofylaxie

Endoscopie en anticoagulantia: een update.

Diagnostiek en behandeling van heparinegeïnduceerde

CVVH & Antistolling Directe trombine remmers. Ashley De Bie Dekker 31 januari 2019

Verworven stollingsinhibitoren. Marc Jacquemin

Heparine-geïnduceerde trombopenie (HIT) Marina Mukovnikova 10/05/2011 O.LV. Aalst

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Antitrombotica tijdens de peri-operatieve fase. Dr. Dirk Verleyen Cardioloog AZ St-Lucas Brugge

Anticoagulatie in veneuze thromboembolie: Dr Mathias Leys Pneumologie AZ Groeninge - Kortrijk

Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason

Preventie van veneuze trombo-embolie bij zwangere vrouwen

Antistolling bij cardiologische interventies

Antitrombotica en locoregionale anesthesie

De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk

Diagnostiek van DVT en LE bij ouderen. Fred Haas

Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn

Problematiek 17/01/2011. Dr. Patrick Schoeters PREVENTIEF ANTISTOLLINGSBELEID BIJ ENDOSCOPISCHE PROCEDURES

Het kind met een stolsel

Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan

Verworven stollingsinhibitoren. Marc Jacquemin

Wat is nieuw in Antistollingswereld?

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Antistolling: stand van zaken. R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen

Laboratoriumtesten voor het meten van DOACs

Casuspresentaties infectieuse serologie: laboratoriumaspecten. Dr. Alex Mewis Klinisch Bioloog Jessa Ziekenhuis - Campus Virga Jesse Hasselt

Protocol Longembolie. Anamnese + lichamelijk onderzoek + YEARS algoritme

Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme

CAT: Diagnostische waarde van laboratoriumtesten in het kader van een Heparin Induced Thrombocytopenia (of HIT)

casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen

STOLLING & ROTEM EEN PRAKTISCHE GIDS DR. STAN OUTTIER DIENST ANESTHESIE UZ LEUVEN CONFUSED?

Medische zorgverlening bij een acute bloeding en hemorragische shock

Infospot. Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) Oktober - November - December 2014

Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman. Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC

Preventie. bij zwangere vrouwen. van veneuze trombo-embolie. Thrombosis Guidelines Group. Update 2009

(Anti)stolling in 2017

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014

Stolling & Leverziekten: is het nu te dik of te dun?

Bloedstolling. Disclaimer. Laboparameters Geneesmiddelen. Ziekenhuisapotheker, geen klinisch bioloog. Hemostase = complex; focus op stolling

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

CAT Critically Appraised Topic. Titel: Heparine-geïnduceerde trombocytopenie

Perioperative management of NOACs

Behandeling Diep Veneuze Trombose

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

Atriumfibrilleren & NOAC s. Dionne van Kessel

Urgente aanpak van bloedingen. Kathelijne Peerlinck Bloedings- en Vaatziekten UZ Gasthuisberg Leuven

Trombo-embolie bij kinderen

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

NEURAXIS-BLOKKADE & ANTI-STOLLING. Ankie Koopman-van Gemert

MDO-praatje (Catastrofaal) antifosfolipen syndroom. Charlotte Schaap AIOS interne geneeskunde

Eén van de meest gevreesde complicaties van een neuraxiaal block is een de ontwikkeling van een spinaal (epiduraal of subarachnoïdaal) hematoom en

Interpretatie labo-resultaten

Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden

Chemotherapie en stolling

Nieuwe behandeltargets en behandelconcepten in stolling

NOAC en coronairlijden. Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016

Het werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven)

Nascholing Antistolling

Atriumfibrilleren, thrombose en nieuwe antistollingsmiddelen

Diagnose en behandeling van oppervlakkige tromboflebitis (OTF) van de onderste ledematen

Post Transfusie Purpura

Casus Siemens Gebruikersdag Antwerpen, 22 september 2016

Pradaxa (dabigatran etexilaat) en het specifieke antidotum, Praxbind (idarucizumab) Educational slide kit for users

Q-koorts, een complexe diagnostiek! (the JBZ experience!)

Intracerebrale bloeding

Dr. Steven Callens Dienst Algemeen Inwendige Geneeskunde, Infectieziekten en Psychosomatiek Universitair Ziekenhuis Gent

Een donatie met een staartje

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Gids voor voorschrijvers

Medicatie geïnduceerde hemolyse

Casusbespreking Sinustrombose of Trombosehoofd

Hereditair angio-oedeem (HAE) en Anesthesie. Nina D hondt Prof. Dr. E. Vandermeulen

Back to lipids lange termijn effecten van sta6nes

Majeure bloeding wat nu?

Anesthesiologisch beleid bij heupfracturen. Vrijdagochtendkrans 26/09/2014 Sarah Cornelis DrP Van Loon

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019

Nascholing Antistolling

PRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten

Bronchoscopie: voorbereiding en nazorg. Ingel Demedts, MD, PhD Longarts, Dienst Longziekten UZ Gent Eindejaarsmeeting BVP La Hulpe, 30 november 2008

Vraag screenend laboratorium hemostase onderzoek. 2. pas maar op dat die bloedneus niet gaat groeien. 3. Griekenland, 32 C en een Hermes schotel

Voorkamerfibrillatie: ontstolling anno Frank Provenier

Non VKA Oral AntiCoagulants. implicaties voor de operatieve ingreep in electieve - en urgente setting. Dr S. Vanden Daelen Prof Dr E.

Monitoring van dabigatran

Plaats van de collageen binding analyse in de VWD diagnostiek?

Cases Stolling. BVMLT 17 november 2015

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Orgaran, 750 anti-xa-eenheden, oplossing voor injectie. danaparoid natrium

Pneumocystis jirovecii pneumonie Behandeling met corticosteroïden. Teske Schoffelen, arts-assistent IC

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)

Transcriptie:

Pieter Schotte Prof. Dr. S. Rex

HIT is een immuun gemedieerde nevenwerking op heparine die paradoxaal het thromboserisico verhoogt

Man 63 j -electief CABG vlot peri-operatief verloop ontslag dyspnee Klinisch onderzoek normaal Bloedplaatjes: *Bij ontslag:225.000/mm³ *9 dagen later: 86.000 /mm³ Rx Thorax:normaal CT Thorax: longembool Gowthami M. Arepally et al. Heparin-Induced Thrombocytopenia. N Engl J Med 2006

Vermoeden HIT ->diagnostiek? ->behandeling?

Frequent gebruik als profylaxe/behandeling Bind aan plasma proteineantithrombineiii complex inhibeert thrombine en/of factor Xa *Niet gefractioneerd: inhibitie IIa, IXa, Xa, XIa *LMWH: inhibitie Xa Sterk negatief geladen molecule (cfr pathofysiologie) HIT meer frequent na gebruik nietgefractioneerde heparines, minder na LMWH

Non-immune HAT (type 1) Immune HIT (type 2) Incidentie 10-30% Milde daling plaatjes <5dagen na initiatie heparine HIT antistoffen afwezig Laag thrombose risico Normalisatie ondanks continueren heparine afwachtende houding Direct effect op plaatjesactivatie aggregatie thrombocytopenie Incidentie 2-3% Matig/ernstige daling >5d na initiatie heparine HIT antistoffen Hoog thrombose risico STOP heparine, alternatief anticoagulans starten AS tegen PF4/heparine complex thrombine generatie (cfr infra)

=Immuunrespons Antigeen: complex heparine/pf 4 PF4: klein + geladen proteine, aanwezig in alphagranulesvan plaatjes, onduidelijke functie Plaatjes activatie: PF4 vrijgezet in circulatie en bind aan platelet surface Heparine bindt met PF 4 (opposite charges)immunogeen met IgG AS productie

Immunocomplex IgGAS met heparine/pf4 (=HIT AS) bindt aan plaatjes oppervlak met activatie+aggregatie van bloedplaatjes: 1)Vrijzetting PF4 in circulatie verder heparine geïnduceerde plaatjes activatie plaatjes kleven samen en vormen platelet clots 2)productie prothrombotischeplaatjes micropartikels die coagulatie bevorderen (thrombine productie) Massimo Franchini: Heparin-Inducedthrombocytopenia: unupdate. Thrombosis Journal 2005

Adam Cuker. HIT: present and future. J Thromb Thrombolysis(2011) 31: 353-366

Thrombocytopenie in HIT door klaring geactiveerde plaatjes en AS gecoate plaatjes door het RES PF4 affiniteit verschilt tussen heparine preparaten (UFH>LMWH)

Reden variabel risico?? Waarom zeldzaam bij bv pediatrischobstetrische populatie/hemodialyse patienten?? door verschil in circulerend PF4/basaal level van plaatjesactivatie?

Start 5-10d na heparine (AS gemaakt 5-8d na exposure) Earlyonset bij recente heparine toediening (< 3 maanden) (HIT AS nog aanwezig) Thrombocytopenie in 95% *absoluut: 50-70.000/mm³ *relatief: 30-50% afname *zelden < 20.000/mm³ (spontane bloeding)

Heparine tijdens HK (dag 0) Detectable antibodies vanaf dag 5 (up to 3 wk after heparin exposure) Antibodies Antibodies Antibodies ~2/3 of pts Recent induction of antibodies ~1/3 of pts Previous induction of antibodies ( 100 d) Rare Heparin absent at onset of HIT Warkentin, Br J Haematol 2003; 121: 535

Ernst thrombocytopenie surrogaat marker voor AS burden grotere kans op thrombose Na stop heparine: na 2-3d terug stijgen bloedplaatjes, normalisatie 4-10 dagen CAVE persisterend hoog risico op thrombose 4-6w CAVE: vroeg stoppen heparine verlaagt thrombose risico niet Antistoffen verdwijnen pas na 2-3 maanden

Hoofdoorzaak morbiditeit & mortaliteit met fatale afloop 5-10% 30-60% thrombose + thrombocytopenie CAVE: 25% thrombose voor thrombocytopenie(d/!) Thvelk vasculair bed: *Veneus(>arterieel): DVT, PE, cerebrale sinusthrombose *Arterieel: CVA, MI, lidmaat gangreen, *frequent thv catheter insertie *vasculaire/cardiale HK: meer frequent arteriele thromboses (beschadigde vaten)

Atypisch: veneus lidmaat gangreen, bilaterale bijnierbloeding, huid necrose thv injectieplaats (niet noodzakelijk geassocieerd met thrombocytopenie) Subklinische thrombosebij isolatedhit! (tot 50%)

Erythematous plaques 1 Deep venous thrombosis 1 Skin necrosis 1 Venous gangrene 2 1 WarkentinTE. Br J Haematol1996 2 WarkentinTE et al. Ann Intern Med 1997

Clinicopathologisch syndroom: D/ obv combinatie kliniek + labo Aan denken bij: absolute/relatieve thrombopenie, nieuwe of progressieve thrombosetijdens heparine therapie, huid necrose thv injectieplaats Variabele presentatie, andere oorzaken thrombopenie ondergediagnosticeerd! pretest clinical score ontwikkeld ( 4Ts )

Gowthami M. Arepally et al.: Heparin-Induced Thrombocytopenia. Annu.Rev.Med 2010

Score 0-3 (laag): HIT zeer onwaarschijnlijk(0-1.6%) Score 4 5 (intermediair): minderheid heeft HIT (7.9 28.6%) Score 6 8 (hoog): 21.4-100% heeft HIT (afhankelijk van klinische setting en ervaring onderzoeker) Lo et al. J ThrombHaemost2006

1) Immunoassays: detectie PF4/heparine AS +: sensitief, hoge negatieve predictive value -: weinig specifiek door detectie niet pathogene AS (IgM, IgA) in patientzonder kliniek van HIT gebruikt als screening test als positief maar kliniek past niet -> 2

2) Functioneel: meten plaatjes activerend effect van HIT AS * Serotonine Release Assay (SRA): +: Hoge specificiteit/sensitiviteit -: niet overal beschikbaar, tijdrovend, radioactief materiaal voor nodig * Platelet aggregation assay +: specificiteit>90% -: lage sensitiviteit (35-81%)

Gezien functionele testen niet routine aanwezig: combinatie pretest + immunoassay bij verdenking op HIT

Gowthami M. Arepally et al.: Heparin-Induced Thrombocytopenia. Annu.Rev.Med 2010

HIT Syndrome: Geen thrombose zonder thrombopenie Thrombosis Thrombocytopenia Positive washed platelet activation assay Positive PF4 antigen assay Numbers of Patients Warkentin TE. Br J Haematol 2003,121:535

Doel= verminderen thrombotischrisico door reductie plaatjesactivatie/thrombine productie Initiële behandeling vaak enkel obvklinisch vermoeden=> high index of suspicion! STOP heparinexposure (ook heparinflushes, heparin coated catheters..) Alternatief anticoagulans met focus op reductie van thrombine generatie *Directe thrombine inhibitie *Indirecte factor Xa inhibitie

Geen RCTs met vergelijking tussen de verschillende anticoagulantia Aanbevelingen gebaseerd op historical controlled studies

Patient met (vermoeden) HITT/isolated HIT Acute ontstolling UZ Leuven: 1) Argatroban (Argatra ): niet beschikbaar in Belgie, import mogelijk 2) Bivalirudine (Angiox ): noodzaak IV toediening (ICU, levensbedreigend) 3) Lepirudin (Refludan ): levering gestopt eind april 2012 4) Danaparoid (Orgaran ): beperkte toelevering 5) Fondaparinux (Arixtra )

Patienten met voorgeschiedenis van HIT: 1) Fondaparinux (Arixtra ) 2) Danaparoid (Orgaran ) 3) Dabigatran= DTI (Pradaxa ) niet onderzocht/geïndiceerd 4) Rivaroxaban= Xa inhibitie (Xarelto ) niet onderzocht/geïndiceerd

HITT + nierfalen: 1) Lepirudine toelevering stopt eind april 2012 *wordt renaal geklaard *klaring door dialyse minimaal en wisselend *beperkte literatuur referenties (zowel chronische dialyse als CVVH) *strikte monitoring steeds noodzakelijk 2) Fondaparinux: *in UZ Leuven is er beperkte ervaring waarbij een dosis van 0.03mg/kg relatief weinig risico voor accumulatie lijkt te geven *strikte monitoring van anti-xater voorkoming van accumulatie is steeds noodzakelijk

Zwangerschap: voorkeur danaparoid Plaatjes transfusie enkel bij spontane bloeding profylaxe voor invasieve procedure met hoog risico op bloeding

=Anticoagulans op langere termijn starten na herstel trombopenieen in lage dosis Niet als initiële behandeling (toename hypercoagulabiliteit door snellere depletie prot C dan prothrombine) Als VKA reeds gestart bij diagnose->vit K

geen RCTs HITT =reversibeleetiologie van een hypercoagulabele status Overlap anticoagulans met VKA ten minste 5 dagen en tot INR therapeutisch Statement (geen guideline) *HITT: 3 maand behandeling *isolated HIT: 4 weken

Alternatief heparine? Uitstel tem HIT AS verdwenen Bij voorgeschiedenis HIT maar negatieve AS, toediening heparine tijdens CPB mogelijk Bij urgentie en positive AS (geen RCTs): *Bivalirudin *heparine + antiplatelet agents (GP IIb/IIIa inhibitors of prostacyclin)

Bivalirudine = Angiox 1) Initiële bivalirudine dosering voor CPB 50 mg Bivalirudine in priming CPB Bolus IV : 1.0 mg/kg Begin continu infuus 2.5 mg/kg/u Target ACT: 2.5 keer baseline ACT Indien subtherapeutische ACT: additionele bolus 0.2 mg/kg 2) Bivalirudine dosage en monitoring op CPB Continu infuus 2.5 mg/kg/u tot 15 min voor verwachte stop CPB ACT monitoring elke 15-30 minuten Indien subtherapeutische ACT: additionele bolus 0.1 0.5 mg/kg Geen hemofiltratie tijdens CPB

3) Eindvan de CPB Stop bivalirudine infuus 15 min voor verwachte eind CPB Controleer ACT elke 5 minuten Leeg de CPB in de cellsaver en vervang door crystalloiden Was het bloed in de cellsaver om de bivalirudine te verwijderen

9th editionof evidence basedclinical practice guidelines for the treatment and prevention of HIT (American College of Chest Physicians, 02/2012) Connie N. Hess et al. Antithrombotic therapy in HIT: guidelinestranslatedforthe clinician. J Thromb Thrombolysis 2012

Vragen?