OPLEIDING HELPENDE ZORG EN WELZIJN TOETS BEROEPSOPDRACHT Uitvoeren van activiteiten met zorgvragers (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg & thuiszorg) Beroepstaak C Helpen bij (sociale) activiteiten Niveau Gevorderd 1
2
Beroepsopdracht Beroepstaak C Helpende Gevorderd niveau Uitvoeren van activiteiten met individuele zorgvragers (Verpleeg- en verzorgingshuiszorg & thuiszorg) Gedurende een week ga je als Helpende minimaal 4 x een activiteit begeleiden bij een individuele zorgvrager. Je kiest steeds een andere zorgvrager. Voordat je begint, overleg je met je werkbegeleider hoe je het gaat aanpakken. Je bespreekt je planning. De activiteiten moeten aansluiten bij de wensen en behoeften van de zorgvrager. Je houdt rekening met mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. Afhankelijk van waar je werkt of je stage loopt, ga je somatische of psychogeriatrische zorgvragers begeleiden. Je past de vaardigheden toe die je hebt geleerd tijdens de workshops op school. Zoals het begeleiden van zorgvrager(s), het voeren van gesprekken, het reageren op en omgaan met emoties. Je zorgt voor een ontspannen sfeer en stimuleert de zelfredzaamheid van de zorgvrager. Bij het uitvoeren van de beroepsopdracht hoort soms ook het begeleiden of vervoeren van de zorgvrager. Je zorgt er dan wel voor dat je veilig werkt, onveilige situaties herkent en hulp haalt als het nodig is. Je maakt met de zorgvragers een keuze uit de volgende activiteiten: een recreatieve activiteit, een activiteit voor ontspanning en vermaak. een educatieve activiteit, waarin de zorgvrager iets leert. een creatieve activiteit, waarin de zorgvrager iets maakt. Na afloop overleg je met de zorgvrager hoe zij het hebben ervaren. Bij dementerende zorgvragers waarbij overleg moeilijk is,vraag je feedback aan een collega. Tijdens je werk observeer je de zorgvrager en geef je jouw observaties door, zodat dit kan worden gerapporteerd in het zorgplan van de zorgvrager. * Als het uitvoeren van huishoudelijke zorg zoals hier beschreven staat, niet goed mogelijk is, kan de student de opdracht mogelijk elders uitvoeren of in een simulatie op school. 3
Taaltaken Beroepsopdracht C gevorderd Rekentaken Beroepsopdracht C gevorderd Gesprekken: 1. Je kan de zorgvrager motiveren om deel te nemen aan een activiteit. 2. Je kan de wensen, behoeften en de mogelijkheden van de zorgvrager bespreken m.b.t. een activiteit. 3. Je kan oprechte belangstelling tonen voor de problemen van de zorgvrager. 4. Je kan tijdens een overleg vertellen waarom je een bepaalde keuze hebt gemaakt. 5. Je kan de zelfredzaamheid van de zorgvrager stimuleren als de activiteit dit toelaat. 6. Je kan de zorgvrager advies geven over een activiteit. 7. Je kan de tevredenheid bespreken met de zorgvrager over de aangeboden activiteit. Spreken: 8. Je kan je werkplanning kort formuleren. 9. Je kan je leidinggevende en/of collega s duidelijk en nauwkeurig informeren over een onvoorziene situatie. Luisteren: 10. Je begrijpt de zorgen, gevoelens en problemen van de zorgvrager en toont begrip. 11. Je begrijpt de feedback die je krijgt van je collega s. Lezen: 12. Je begrijpt duidelijk geschreven instructies en procedures. 13. Je begrijpt het begeleidings- en activiteitenplan. Schrijven: 14. Je kan een eenvoudige werkplanning voor je werkzaamheden Maken. 15. Je kan een kort bericht rapporteren aan leidinggevende en/of Collega s. 1. Je kan een werkplanning maken. 2. Je kan een tijd inschatten in minuten voor een activiteit. 3. Je kan in je werkplanning de materialen numeriek benoemen. 4. Je kan uitleggen wat horizontaal en verticaal is 4
BEOORDELINGSFORMULIER Beroepsopdracht C Naam student: Datum: Opleiding: Helpende Zorg en Welzijn Niveau: Gevorderd Werkprocessen Beroepstaak C O V 1.1 Maakt een werkplanning op basis van het zorg-, leef-, begeleidings- of activiteitenplan. (J-Q-R-T) 1.4 Handelt in onvoorziene situaties. (J-K) 1.5 Ondersteunt bij (sociale) activiteiten (L-T) 2.1 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager op emotioneel gebied. (D) 2.2 Ondersteunt een cliënt/zorgvrager bij de zelfredzaamheid. (R) 3.2 Stemt de werkzaamheden af. (E-J-T) 3.3 Evalueert de werkzaamheden. (J-R) Totaal Oordeel Beroepsopdracht C Voldoende Onvoldoende Argumentatie beoordeling (verplicht invullen) (maak bij de argumentaties van de beoordeling gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende bladzijde) Afspraak: Naam beoordelaar: Paraaf beoordelaar: Paraaf student: Stempel praktijkorganisatie 5
Overzicht Beroepstaak C Overzicht : beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatieindicatoren Beroepstaak C Beroepsproducten Werkprocessen Helpen bij (sociale) activiteiten C.1 Helpen bij (sociale) activiteiten 1.1, 1.4, 1.5, 2.1, 2.2, 3.2, 3.3 Competenties: D, E, J, K, L, Q, R, T. Competenties in de werkprocessen D Aandacht en begrip tonen. E Samenwerken en overleggen. J Formuleren en rapporteren. K Vakdeskundigheid toepassen L Materialen en middelen inzetten. Q Plannen en organiseren. R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. T Instructies en procedures opvolgen. Prestatie-indicatoren De helpende neemt de tijd om op het juiste moment te luisteren. luistert naar wat de zorgvrager vertelt. stelt vragen om het gesprek te verdiepen. toont interesse in de zorgvrager leeft zich in, in de emoties en problemen van de zorgvrager stemt werkzaamheden af met collega s en zonodig met de leidinggevende. overlegt met de werkbegeleider over de afstemming van de gekozen activiteit(en) met andere verplichtingen/ bezigheden van de zorgvrager draagt haar werkzaamheden mondeling of schriftelijk over. maakt samen met de begeleider een werkplanning op basis van het zorg-, leef-, begeleidings- of activiteitenplan. In duidelijke taal, vlot en bondig evalueert zowel tussentijds, als aan het eind de werkzaamheden met de zorgvrager. gaat tijdens de evaluatie na of de zorgvrager tevreden is met de geboden begeleiding. stelt in overleg met de werkbegeleider haar begeleiding zo nodig bij. bespreekt met haar werkbegeleider de uitgevoerde activiteit na. maakt samen met de begeleider een rapportage waarin zij de uitgevoerde activiteit evenals de beleving van de zorgvrager rapporteert. rapporteert n.a.v. onvoorziene situaties samen met de werkbegeleider het voorval, inclusief oorzaak en ondernomen acties. maakt een rapportage in duidelijke taal, vlot en bondig. is op de hoogte van de mogelijkheden van individuele activiteiten binnen de organisatie en kan hierbij assisteren. overziet in onvoorziene situaties, op basis van haar kennis, snel de actuele stand van zaken. besluit tijdig de leidinggevende te informeren, zodat de ondersteuning op professionele wijze uitgevoerd wordt. gebruikt bij de (sociale) activiteiten de juiste materialen en middelen en werkt hier veilig mee volgens de richtlijnen. zoekt uit welke middelen en materialen ze nodig heeft en laat dit controleren. plant de volgorde van de werkzaamheden. overlegt met collega-zorgverleners. overlegt met de werkbegeleider over afstemming van de (sociale) activiteit met het vastgestelde zorg-, leef-, begeleidings- of activiteitenplan van de zorgvragers. houdt rekening met behoeften, verwachtingen, mogelijkheden en beperkingen van de zorgvragers tijdens de activiteiten. Daartoe overlegt zij met de zorgvrager. evalueert met de werkbegeleider of instructies en aanwijzingen correct zijn opgevolgd en past zo nodig haar werkwijze aan motiveert het belang van de protocollen/richtlijnen en veiligheidsvoorschriften aan de begeleider. reflecteert op eigen handelen in kader van de protocollen/ richtlijnen en veiligheidsvoorschriften 6