RAADSVOORSTEL Onderwerp : Instellen van gemeenschappelijke regeling 'Veiligheidsregio Brabant-Noord" Inleiding Momenteel kent de hulpverleningsdienst Brabant-Noord twee gemeenschappelijke regelingen, namelijk De gemeenschappelijke regeling voor de Regionale Hulpverleningsdienst Brabant-Noord en de regeling Het Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord (GMC). Zoals bekend heeft het kabinet 9 standpunten geformuleerd om te komen tot de veiligheidsregio (d.d. 7 februari, de notitie Stand van zaken basisniveau Veiligheidsregio Brabant-Noord, die ter kennisname is gebracht aan het B&W en de raad). De notitie beschrijft o.a. het kabinetsstandpunt regionalisering van de beheersaspecten van de rampenbeheersing. Dit betekent o.a. dat een nieuwe gemeenschappelijke regeling dient te worden opgesteld waarin uitvoering wordt gegeven aan het kabinetsstandpunt. De hulpverleningsdienst Brabant-Noord komt daarom met het verzoek om in te stemmen met De gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord. De voorliggende regeling vervangt de huidige gemeenschappelijke regelingen Regionale Hulpverleningsdienst Brabant-Noord en het Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord. Wanneer u instemt met de nieuwe regeling, stemt u ook in met het opheffen van deze twee regelingen. Deze regeling is primair gebaseerd op de Wet Gemeenschappelijke regelingen (WGR) en de Gemeentewet. Voorgeschiedenis In april 2004 heeft het kabinet een standpunt ingenomen over de veiligheidsregio s. Op 1 juli 2006 moeten er 25 veiligheidsregio s zijn. Een veiligheidsregio is een begrensd gebied waarin het regionaal veiligheidsbestuur verantwoordelijk is voor het beleid en beheer van de regionale brandweer, geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen, crisisbeheersing en voor het gemeenschappelijk meldcentrum. In lijn met het kabinetsstandpunt zou de politie deelnemen aan de regeling, maar het regionale college van politie zal daarnaast ook blijven bestaan. De veiligheidsregio is het kloppende hart van waaruit de rampen- en crisisbeheersing wordt georganiseerd. Het kabinet heeft negen standpunten geschetst waaraan een veiligheidsregio minimaal moet voldoen. Deze negen kabinetsstandpunten zijn: 1. Regionalisering van het beheer van de brandweer 2. Integratie van de besturen van de regionale brandweer en de GHOR 3. Regionalisering van de beheersaspecten van de rampenbeheersing 4. Verplichte bestuurlijke samenwerking van de regionale brandweer, GHOR en politie 5. Doorzettingsmacht van het regionaal hulpverleningsbestuur 6. Versterken bevoegdheden van de regionaal commandant 7. Pro-actie en preventie (adviesrol regio) 8. Versterking GHOR 9. Financieringssystematiek. Over deze negen kabinetsstandpunten is de raad al eerder geïnformeerd. Met betrekking tot de punten 1 en 4 hebben enkele aanpassingen plaatsgevonden. De laatste ontwikkelingen zien er als volgt uit.
Punt 1. Verdere regionalisering van het beheer van de brandweerin het kabinetsstandpunt is opgenomen dat alle leidinggevenden vanaf een nader te bepalen schaal en specialisten in regionale dienst dienen komen per 1 juli 2006. De Veiligheidskoepel heeft dit nadien gespecificeerd in: het niet-repressieve personeel en het leidinggevende repressieve personeel in regionale dienst en de basiseenheden + daarbij behorende specialisten in gemeentelijke dienst. De minister heeft het voorstel van de veiligheidskoepel overgenomen, maar spreekt nog met de VNG over de bestuurlijke inbedding van het personeel en de taken en verantwoordelijkheden van gemeente- en regionale veiligheidsbesturen. Dit zal worden verwerkt in het wetsontwerp voor de Veiligheidsregio s dat volgens plan van de minister op 1 juli 2006 voor advies aan de Raad van State zal worden aangeboden. Streven van het kabinet is om het wetsontwerp nog deze kabinetsperiode door de volksvertegenwoordiging te laten vaststellen. De minister heeft in de tussentijd de regio s verzocht om voor eind maart 2006 een plan van aanpak te sturen, indien mocht blijken dat de datum van 1 juli 2006 niet haalbaar zou zijn. In juni 2004 heeft het regionale bestuur besloten vooralsnog geen gemeentelijk brandweerpersoneel in regionale dienst te laten treden. De Hulpverleningsdienst Brabant-Noord kiest er thans voor om eerst een visie op de zorg voor brandweer, rampenbestrijding en crisisbeheersing in Brabant-Noord te ontwikkelen. De discussie over de verdere regionalisering van het beheer van de brandweer kan vervolgens op basis van deze visie worden gevoerd. In mei 2006 zal het algemeen bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord zich aan de hand van een discussienotitie tijdens een studieconferentie beraden of en zo ja in welke vorm verdere regionalisering van het beheer van de brandweer in Brabant-Noord noodzakelijk is. Besluitvorming hierover kan eind juni plaatsvinden waarna terugkoppeling naar colleges van B&W en gemeenteraden zal plaatsvinden alvorens verdere stappen zullen worden gezet. De discussienotitie wordt momenteel door een projectorganisatie van de hulpverleningsdienst opgesteld waarin alle betrokken partijen uit gemeentebesturen, gemeentesecretarissen, commandanten brandweer en brandweermedewerkers worden geraadpleegd en geïnformeerd. De hulpverleningsdienst heeft deze aanpak tijdig kenbaar gemaakt bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Punt 4. Verplichte bestuurlijke samenwerking van de regionale brandweer, GHOR en politie De minister verlangt voor 1 juli 2006 een convenant tussen het veiligheidsbestuur i.o. en het Regionaal College. In de regio Brabant-Noord is niet gekozen voor een constructie waarin het veiligheidsbestuur een convenant aangaat met de politie. Aan de voorliggende gemeenschappelijke regeling nemen brandweer, GHOR en politie (voor wat betreft het beheer van de meldkamer en deelname in het veiligheidsbureau) deel. Hierdoor verkeren alle deelnemende partijen in een gelijkwaardige positie. Gelet op het kabinetsstandpunt evaluatie politieorganisatie koerst het kabinet op een landelijke politie organisatie waarbij het huidige regionale college zal ophouden te bestaan. In plaats daarvan voorziet het kabinet in een landelijke Directieraad waaraan het beheer over de politie wordt opgedragen. Met het oog op de afstemming van lokale en regionale prioriteiten op landelijke prioriteiten op het gebied van de politiezorg stelt het kabinet voor een regionaal politiebestuur in het leven te roepen. Op dit moment is niet duidelijk in hoeverre politiek draagvlak bij de volksvertegenwoordiging bestaat voor dit wetsontwerp. Evenmin is duidelijk welke consequenties dit op termijn voor de deelname van de politie aan het veiligheidsbestuur heeft en in hoeverre aanpassing van de thans voorgelegde regeling hiertoe noodzakelijk wordt. Vooralsnog koerst het regionale college van de Politie Brabant-Noord op deelname aan het veiligheidsbestuur binnen de aan de Veiligheidsregio opgedragen taken. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de politiek-bestuurlijke opdracht om te komen tot de oprichting en inrichting van 25 veiligheidsregio s.
Aanpak Met betrekking tot het realiseren van de beschreven basisniveaus wordt momenteel in multidisciplinair verband een programma implementatie veiligheidsregio Brabant-Noord geformuleerd, inclusief projectplannen voor de verschillende basisniveaus (zoals bedoeld in de brief van BZK, d.d. 21 november 2005). Programma en projectplannen zullen in de loop van het eerste kwartaal van 2006 ter bestuurlijke vaststelling aan het algemeen bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord en het regionaal college van de Politie Brabant-Noord worden aangeboden. Uitgangspunten gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord Uitgangspunten bij de uitwerking van de regeling zijn geweest: - Integreren van de regelingen hulpverleningsdienst en gemeenschappelijk meldcentrum; - Waar nodig reparaties aanbrengen; - Waar nodig en waar mogelijk anticiperen op nieuwe wetgeving (o.a. Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding). Bij de ontwikkeling van de regeling is rekening gehouden met bestaande (vastgestelde) documenten, zoals: a. De hoofdlijnen uit het Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio Brabant-Noord (april 2004); b. Beleidsplan Crisisbeheersing 2004-2007; c. Regionale bestuurlijke besluitvorming betreffende de gemeentelijke en regionale versterking brandweren, d.d. juni 2004; d. Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreffende het regionale veiligheidsbestuur, d.d. 27 april 2005 e. Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreffende de veiligheidsregio s in Nederland, d.d. 12 juli 2005. f. Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreffende de basisniveaus veiligheidsregio, d.d. 21 november 2005. Vervolgstappen Het algemeen bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord en het Regionaal College van de politie Brabant-Noord heeft in haar vergadering van 14 december 2005 de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord geaccordeerd voor verzending aan de gemeenten. Voornemen is de regeling inwerking te laten treden met ingang van 1 juli 2006. Communicatie Om de gemeentelijke besluitvorming met betrekking tot de gemeenschappelijke regeling te ondersteunen zal komend voorjaar een start gemaakt met een communicatiestrategie gericht op verheldering van doel, taken en beoogde aanpak van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Afhankelijk van de doelgroepen zullen hierbij aangepaste activiteiten worden ontplooid. Voor burgemeesters, wethouders en raadsleden is voorzien in een informatiemarkt waarbij op interactieve wijze van gedachten kan worden gewisseld met de medewerkers van brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen die met werkzaamheden ten behoeve van de Veiligheidsregio Brabant-Noord zijn of zullen worden belast. Met het oog op deze en andere activiteiten wordt op dit moment in multidisciplinair verband een communicatieplan opgesteld. Financiële paragraaf De nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord gaat het Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord en de Regionale hulpverleningsdienst Brabant-Noord omvatten. De financiële bijdrage betreft daarom de optelsom van laatstgenoemde op te heffen gemeenschappelijke regelingen. De nieuwe gemeenschappelijke regeling zal
daarom als zodanig geen extra financiële gevolgen hebben. Voorstel Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems BIJLAGEN: TER INZAGE: Conceptbesluit Gemeenschappelijke regeling Toelichting op Gemeenschappelijke regeling De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: Ramon van Hoeyen
CONCEPTBESLUIT Variabelen in het CONCEPTBESLUIT: De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 1 juni 2006; gezien het voorstel van het college van april 2006, doc.nr. ; B200605982 b e s l u i t : - de Gemeenschappelijke regeling Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord op te heffen - de Gemeenschappelijke regeling Regionale hulpverleningsdienst Brabant-Noord op te heffen - de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord aan te gaan Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 1 juni 2006; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A.J. Emmen drs. H.P.T.M. Willems