Gemeentelijk Rioleringsplan Planperiode CONCEPT RAPPORT

Vergelijkbare documenten
Gemeentelijk Rioleringsplan Planperiode DEFINITIEF RAPPORT

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

De Veranderende Zorgplicht

TOETSING VERBREED GRP

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Basisopleiding Riolering Module 1

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150;

Voorstel aan : Gemeenteraad van 14 december 2009 Door tussenkomst

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

Van rioleringszaak naar gemeentelijke watertaak. De Wet gemeentelijke watertaken toegelicht

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel

Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)(

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL-W en verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater in gemeente Delfzijl

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Managementsamenvatting. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Bladel

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

F. Buijserd burgemeester

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 2 februari 2010 KNDK/2009/

GRP Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

Rioleringsbeheerplan Terschelling

BERGBEZINKBASSIN (BBB) WEERSELO

Gemeentelijk rioleringsplan Leusden

Gemeente Doetinchem. Gemeentelijk Rioleringsplan Doetinchem Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. postbus 233.

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

Bijlage 1: Toelichting achtergronden en gebruik modelverordening voor de afvoer van hemelwater en grondwater

Bijlage 3. Doelen functionele eisen en maatstaven

17 mei Thema avond Gemeentelijk Rioolplan

Verordening Eenmalig Rioolaansluitrecht 2015

datum dossiercode Geachte heer / mevrouw R.G. Zuidema,

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting

De 'Verordening Rioolaansluiting Gemeente Mook en Middelaar 2017' vast te stellen.

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK

Gezien het voorstel van het college, nr d.d.1 december 2015;

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Notitie. 1. Beleidskader Water

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma

Nieuwe riolering in uw straat

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Ontwerp GRP

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan vast te stellen.

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 4. Gemeentelijk rioleringsplan Den Helder

Gemeentelijk Riolerings Plan. Toelichting op GRP Kaag en Braassem periode 2014 t/m 2018

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Hulst

Memo. Figuur 1 Overzicht plangebied en omgeving (bron: googlemaps) blad 1 van 7

De uitkomsten van het onderzoek van TAUW en de toetsing aan het huidige beleid, zijn in deze memo samengevat.

Bijlage 1: Afkortingen en begrippen

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

GEMEENTEBLAD. Nr Gemeentelijk Rioleringsplan Schagen

Aansluitverordening riolering gemeente Overbetuwe Onderwerp: Aansluitverordening riolering gemeente Overbetuwe 2012

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/58

Verbreed GRP Coevorden Planperiode

BIJLAGE 5: WATER- EN RIOLERINGSPLAN

Programma van de avond: vgrp Inwonersbijeenkomst. Positie vgrp5 gemeentebeleid. Even voorstellen. Relaties met beleid / plannen

Rioleringsplan. Plan Mölnbekke te Ootmarsum. Projectnummer: Opdrachtgever: Lintmolenbeek B.V. In opdracht van: Lintmolenbeek B.V.

Paraaf secretaris. Paraaf direct leidinggev snde, ADVIES VAN. Datum. 150 ktobe L. Heeren R.van der Schaaf. Opsteller. Telefoon 440 BW12.

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Registratienummer: RVO Portefeuillehouder: O.R. Wagner

: gemeente Heerde : Evert de Lange : Rob Boshouwers (DHV), Jasper Timmer (Waterschap Veluwe)

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid

SONENBREUGEL GEMEENTE

Managementsamenvatting. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Valkenswaard

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Gemeentelijk Rioleringsplan Oostzaan

Stedelijke wateropgave. (van traditionele rioolvervanging

Herinrichting Zuiderham (Neptunuslaan en omgeving)

Gemeente Bergen Noord-Holland. Gemeentelijke Rioleringsplan Samenvatting. Bergingskelder onder het Pompplein, Egmond aan Zee (2011)

Concept Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Papendrecht

Anne Mollema IGWR. Grondwater in de Stadhouderslaan en omgeving

Van Waterplan naar Watervisie

Bijlage 7. Wetgeving en Beleid

Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (GroenLinks) over riooloverstorten.

Gemeentelijk Rioleringsplan Leidschendam-Voorburg

Notitie. Visiedocument GRP/BRP Brummen. 1 Inleiding

Onderwerp Afvalwaterplan Limburgse Peelen en Gemeentelijk Rioleringsplan Peel en Maas

Gemeente Nijkerk - Verordening afvoer regenwater en grondwater

Feiten over de riolering

Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Gemeentelijk rioleringsplan Leerdam

dat het met name in het buitengebied, wijken met een apart vuilwaterriool en op bedrijventerreinen wenselijk is om dit verbod te laten gelden;

Code: Datum: Samenvatting van de watertoets

Transcriptie:

Gemeentelijk Rioleringsplan Planperiode 2012-2018 CONCEPT RAPPORT 1

Colofon Opdracht: Project: GRP 2012-2018 Opsteller: G. van Tent Datum: oktober 2011 Status: Concept Rapport 2

Inhoud Samenvatting 1 Inleiding 1.1 Riolering en stedelijk water 1.2 Aanleiding 1.3 Geldigheidsduur 1.4 Doel 1.5 Nieuwe zorgplichten voor grondwater en afstromend hemelwater 1.6 Totstandkoming 1.7 Begrippen 1.8 leeswijzer 2 Beleidskader en ontwikkelingen 2.1 Beleid 2.2 Wet gemeentelijke watertaken 2.2.1 Gemeentewet 2.2.2 Wet op de waterhuishouding 2.2.3 Wet Milieubeheer 2.3 Zorgplicht afvalwater 2.4 Zorgplicht hemelwater 2.5 Gemeentelijke afweging en voorkeursvolgorde 2.5.1 Afvalwater en hemelwater 2.5.2 Redelijkheid en doelmatigheid 2.6 Zorgplicht grondwater 3 Evaluatie vorige planperiode 3.1 Inleiding 3.2 Beheersbegroting 3.2.1 Reinigen en inspecties 3.2.2 Regulier onderhoud 3.2.3 Overstortgemaal Middenveer 3.2.4 Optimalisatie Afvalwater Systeem 3.2.5 Plantsoenen bestemmen voor hoogwatercalamiteiten 3.2.6 Benchmark 3.2.7 Hydraulische afvoercapaciteit 3.2.8 Basisinspanning 3.2.9 Onderhoud rioolgemalen 3.3 Toelichting vervangingsinvesteringen 2005-2011 3.3.1 Rijshoutstraat en omgeving 3.3.2 Persleiding Tiendweg vervangen 3.3.3 Thorbeckelaan-midden 3.3.4 Jacob Catsstraat 3.3.5 Schilderswijk (Jan Steenstraat en omgeving) 3.3.5.1 Ruijsdaelstraat 3.3.5.2 Rembrandtlaan 3.3.5.3 Rubensstraat/Vermeerstraat 3.3.5.4 Relinen riolering tussen Stationsweg en Jan Steenstraat 3.3.5.5 Grondwaterstand Schilderswijk 3

3.3.6 Stationspark I 3.3.7 Thorbeckelaan-west 3.3.8 Gemalen drukriolering 3.3.9 Gemaal 5C 3.3.10 Talmastraat en omgeving 3.4 Verbeteringsinvesteringen 3.4.1 Afkoppelen 3.4.2 Baanhoek-west en ongezuiverde lozingen 3.4.3 Stationsweg-zuid 3.5 Overzicht kosten vervangings- en verbeteringsinvesteringen 4 Gewenste situatie 4.1 Algemene doelen 4.2 Zorgplicht afvalwater 4.2.1 Verbrede zorgplicht 4.2.2 Benutten van verbetermogelijkheden 4.2.3 Samenwerken in de afvalwaterketen 4.3 Zorgplicht hemelwater 4.3.1 Bestaande situatie 4.3.2 Afkoppelkansenkaart 4.3.3 Afweging maatregelen 4.3.4 Nieuwbouw 4.3.5 Bestaande bouw 4.4 Zorgplicht grondwater 4.5 Beperken wateroverlast 4.6 Doelmatig beheer 4.7 Kostendekkende rioolheffing 4.8 Communicatie met burger en bedrijf 5 Huidige situatie en toetsing 5.1 Inleiding 5.2 (stedelijk) Afvalwater 5.2.1 Nog niet aangesloten bebouwing 5.2.2 Afvoer en behandeling van afvalwater 5.2.3 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.2.3.1 Vrijvervalriolering 5.2.3.2 Gemalen 5.2.3.3 Randvoorzieningen 5.2.3.3 Persleidingen 5.2.4 Toestand van objecten 5.2.5 Klachten en overlast 5.3 Regenwater 5.3.1 Verwerken van regenwater 5.3.2 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.3.2.1 Vrijvervalriolering 5.3.2.2 Overstorten 5.3.2.3 Infiltratievoorzieningen 5.3.2.4 Filters 5.3.3 Toestand van objecten 5.3.4 Functioneren van de voorzieningen 5.3.5 Klachten 5.3.6 Overlast 4

5.4 Grondwater 5.4.1 Inzicht grondwaterregime 5.4.2 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.4.3 Klachten en overlast 6 De opgave 6.1 Inleiding 6.2 Aanleg riolering Nieuwbouw 6.3 Beheer bestaande voorzieningen 6.3.1 Planvorming en onderzoek 6.3.1.1 Inventarisatie gegevensbeheer Hoogtemetingen Grondroerdersregeling/WION Jaarlijks overleg met Waterschap Rivierenland 6.3.1.2 Inspectie 6.3.1.3 Vervangen oude riolering Joost van de Vondelstraat en omgeving Prof. Lorentzlaan en omgeving Talmastraat en omgeving 6.3.1.4 Meten 6.3.1.5 Berekeningen Beheersbestand Hydraulische berekeningen Gemeentelijk Afkoppel Plan 6.3.1.6 Uitwerking hemelwaterzorgplicht 6.3.1.7 Uitwerking grondwaterzorgplicht Voorkomen grondwateroverlast in de toekomst 6.3.2 Beheer en onderhoud 6.3.2.1 Reinigen vrijverval riolering 6.3.2.2 Reinigen kolken 6.3.2.3 Overstorten, schuiven en spindels 6.3.2.4 Bergbezinkriolen 6.3.2.5 Inspectie, onderhoud en reinigen gemalen 6.3.2.6 Drukriolering 6.3.2.7 Lamellenfilters 6.3.2.8 Riolering 6.3.2.9 Straatreiniging 7 Organisatie en financiën 7.1 Inleiding 7.2 Personele middelen 7.3 Financiële middelen 7.3.1 Algemeen 7.3.2 Investeringskosten 7.3.3 Exploitatiekosten 7.3.4 Vervangings- en verbeteringsinvesteringen periode 2012-2018 7.3.5 Voorziening onderhoud en egalisatie product riolering 7.4 Kostendekking 5

Bijlagen 7.4.1 Kostenverhaal middels de rioolheffing 7.4.2 Kostendekkingscenario s en onzekerheden 1. Afkortingen, termen en definities 2. Kostenraming voor vervangen riool Frans Halsstraat (gedeeltelijk), P.A. de Genestetstraat (gedeeltelijk), Joost van den Vondelstraat, Nic. Beetsstraat, Douwes Dekkerstraat en Adema van Scheltemastraat. 3. Kostenraming voor vervangen riool Simon Stevinstraat, Chr. Huygenstraat, Ant. Van Leeuwenhoekstraat, prof. Van t Hoffstraat, prof. Lorentzlaan-west, prof. Kamerlingh Onneslaan (gedeeltelijk), Paulus Potterstraat en burgemeester Winklerplein. 4. Aanbod op de zuivering 5. Plansituatie 2012-2018 6. Adviesnota: Overeenkomst Afvalwaterakkoord tussen Waterschap Rivierenland en gemeente Sliedrecht, 2 juni 2009 7. Adviesnota: Benchmark rioleringszorg gemeente Sliedrecht, 16 september 2008 8. Financieel overzicht 9. Kostenraming voor vervangen riool Talmastraat, De Savornin Lohmanlaan, Troelstralaan, Dr. Schaepmanstraat, Dr de Visserstraat, Schaperstraat, Cort van der Lindenlaan, Dr Kuijperstraat., Goeman Borgesiusweg, Februariplantsoen. 6

Samenvatting De gemeente heeft als taak het aanleggen van een rioleringsstelsel en het beheren/exploiteren daarvan. In de Wet op het Milieubeheer is hierover aan de gemeenten een zorgplicht opgelegd op het gebied van het afvalwater. Om hier invulling aan te geven zijn de gemeenten op grond van deze wet verplicht om een gemeentelijke rioleringsplan (GRP) op te stellen. Voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) voorziet in de invulling van deze wettelijke verplichting. Naast deze wettelijke verplichting geeft het GRP ook invulling aan de behoefte van de gemeente om te kunnen beschikken over een actueel beleidsmatig plan op rioleringsgebied. In het GRP is de visie van de gemeente ten aanzien van de uitwerking van het rioolbeheer voor de komende periode verwoord, met een doorkijk naar de toekomst. Voorliggend GRP is opgesteld in een periode waarin zich op het gebied van wet- en regelgeving een aantal wijzigingen heeft voorgedaan die een impact hebben op het takenpakket van de gemeente. Tot eind 2007 werd het juridische kader voor het GRP gevormd door de Wet Milieubeheer. Per 1 januari 2008 is daarbij gekomen de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Deze wet, kortweg de Wet gemeentelijke watertaken genoemd, regelt de bevoegdheid van de gemeente om een rioolheffing in te stellen en bepaalt dat in een GRP naast riolering ook expliciet aandacht moet worden besteed aan de zorgplichten voor afstromend hemelwater en grondwater. In dit GRP wordt hierop ingegaan. In het GRP zijn het beleidskader en de ontwikkelingen beschreven, tevens worden voorstellen gedaan voor de nodige investeringen. Vervolgens is de voorgaande planperiode (2005-2011) geëvalueerd en is de gewenste situatie beschreven. Aansluitend is de bestaande situatie vergeleken met de doelen die de gemeente zich de komende planperiode stelt op het gebied van de riolering en de invulling van de Wet gemeentelijke watertaken. Op basis daarvan is een strategie en plan opgesteld om te komen tot de gewenste doelen. Om te toetsen in hoeverre de strategie financieel haalbaar is, is een kostendekkingsplan opgesteld. Een belangrijk onderdeel van dit kostendekkingsplan vormt de hoogte en de ontwikkeling van de rioolheffing. Uit de evaluatie van de voorgaande GRP s volgt dat de gemeente Sliedrecht de nodige inspanningen heeft verricht op het gebied van de riolering. Ook is in het verleden in bijvoorbeeld het Stedelijk WaterPlan (SWP), het Gemeentelijk AfkoppelPlan (GAP), Optimalisatie AfvalwaterSysteem (OAS) en verschillende onderzoeken al aandacht geweest voor de overige zorgplichten. Nu is het echter tijd voor een verankering van deze zorgplichten in nieuw gemeentelijk beleid. Er zijn ook enkele zaken blijven liggen door voortschrijdend inzicht. Zo zijn in het GRP 2005-2011 de nodige financiële middelen gereserveerd om tegelijkertijd met het renoveren van de Talmastraat en omgeving het rioolstelsel geheel te vernieuwen. Door de woningbouwvereniging werd de prioriteit echter bij andere wijken gelegd, waardoor de geplande vervanging naar een later moment moet worden doorgeschoven. Voor de komende periode zijn doelen geformuleerd. Buiten het onderhoud van de bestaande riolering en installaties, wordt in wijken, waarin de riolen technisch zijn versleten, de riolering geheel vernieuwd. Om alle taken, ontwikkelingen en maatregelen te kunnen uitvoeren, zijn financiële middelen en voldoende personele capaciteit benodigd. De noodzakelijke inkomsten moeten worden opgebracht door de inwoners en bedrijven door middel van de rioolheffing. In Sliedrecht bestaat de rioolheffing uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel. De heffing moet aansluiten op de gemeentelijke begroting en is maximaal kostendekkend. De opbrengsten van de rioolheffing moeten worden uitgegeven aan de zorgplicht van de gemeente voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Met de in het GRP voorgestelde financiële maatregelen, blijft de rioolheffing op het zelfde niveau. 7

HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 RIOLERING EN STEDELIJK WATER In onze gezondheidszorg hebben wij in Nederland al meer dan 100 jaar veel geïnvesteerd. Eén van de belangrijkste investeringen ligt onder de grond. Met deze bijna onzichtbare rioolnetten zijn ziektes als cholera en dysenterie vrijwel geheel uit onze samenleving verdwenen. Samen met de drinkwatervoorziening voorkomen we dat geïnfecteerde drinkwaterputten en vervuilde waterlopen onze gezondheid gaan bepalen. De riolering biedt de zekerheid van een hygiënische afvoer van menselijke fecaliën. De rioleringssystemen en afvalwaterzuiveringsinstallaties zijn geëvolueerd tot doelmatige systemen. Deze systemen zijn later ingezet voor verbetering van de algemene biologisch chemische en ecologische toestand van het oppervlaktewater en grondwater. Een slecht functionerend rioolstelsel zorgt voor stank, wateroverlast, verspreiding van besmettelijke ziekten en water- of bodemverontreiniging. Een goed functionerend rioolstelsel is daarom van vitaal belang. De riolering is in toenemende mate verbonden met de andere waterelementen in het stedelijk gebied. De samenhang met zowel de opvang van hemelwater, het oppervlaktewatersysteem als het grondwater is groot. Recentelijk is dit in de wetgeving verankerd, waardoor gemeenten nu ook verantwoordelijk zijn voor de zorg voor hemelwater en grondwater. De gemeente Sliedrecht erkent de waarde van een goed functionerend rioolstelsel en een goed functionerend stedelijk watersysteem. Met oog voor het milieu en maatschappelijke verantwoorde kosten ontwikkelt de gemeente Sliedrecht beleid zodat, voor nu en in de toekomst, een goed systeem wordt gegarandeerd. Het verbrede gemeentelijk rioleringsplan dat nu voor u ligt, geeft aan hoe zij dat in de komende jaren gaat doen, passend binnen een langere termijn visie. 1.2 AANLEIDING Het juridische kader voor het gemeentelijk rioleringplan wordt gevormd door de Waterwet. Hierin is geregeld dat de gemeenteraad verplicht is een rioleringsplan vast te stellen voor een periode die door de raad wordt bepaald. Het vorige GRP had een looptijd van 2005 tot en met 2011 en dient geactualiseerd te worden. Het GRP is de invulling van een wettelijke verplichting. In 2012 moeten gemeenten beschikken over een vastgesteld verbreed GRP, waarin haar beleid ten aanzien van de nieuwe zorgtaken is uitgewerkt. 1.3 GELDIGHEIDSDUUR De Waterwet schrijft voor een GRP geen geldigheidsduur voor. Het vorige GRP (2005-2011) had een geldigheidsduur van zeven jaar. Voor de komende periode wordt wederom uitgegaan van een geldigheidsduur van zeven jaar. In het GRP is een doorkijk opgenomen van 60 jaar in verband met de technische levensduur van de verschillende onderdelen en de hieraan verbonden financiële consequenties. 8

1.4 DOEL Het GRP is een beleidsmatig planinstrument. In het GRP wordt een integrale visie gegeven op het gebied van afvalwater, afstromend hemelwater en grondwater, die leidend is voor de strategie van de gemeente. Tevens wordt in het GRP omschreven welke maatregelen gedurende de looptijd worden genomen en welke kosten hieraan zijn verbonden. In het GRP wordt de huidige situatie van de riolering beschreven, zoals die is ontstaan na de uitvoering van de in het GRP 2005-2011 aangegeven maatregelen. Na een evaluatie formuleert het GRP doelen. De totale strategie voor de komende planperiode wordt uitgewerkt in concrete maatregelen. Daarvan komen de personele en financiële consequenties in beeld. De reikwijdte, het doel en de uitvoering van deze maatregelen is in het GRP aangegeven. De gemeente Sliedrecht heeft ervoor gekozen om alle maatregelen in dit GRP op te nemen en geen apart BRP te schrijven. 1.5 NIEUWE ZORGPLICHTEN VOOR GRONDWATER EN AFSTROMEND HEMELWATER De nieuwe wetgeving bepaalt dat in een GRP naast riolering ook expliciet aandacht moet worden besteed aan grondwaterproblemen en aan de doelmatige inzameling van overtollig hemelwater. In het plan moet blijken wat van de gemeente wordt verwacht over de concrete invulling van deze zorgplichten. Aangegeven moet worden welk afwegingskader geldt bij de uitvoering van de diverse zorgplichten. Een gemeente heeft daarin een zekere mate van beleidsvrijheid. Inzicht geven in wat de gemeente zelf moet doen en wat van de particulier verwacht mag worden ten aanzien van de verwerking van hemelwater is een onderdeel van de invulling. Hetzelfde geldt voor het geven van inzicht bij aanwezige grondwaterproblemen in de voorgenomen aanpak en maatregelen en wat er van de particuliere perceelseigenaar en van de gemeente verwacht mag worden. Dit gemeentelijke rioleringsplan bevat een overzicht van in de gemeente aanwezige voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en overtollig grondwater en de functies van de verschillende gemeentelijke systemen. Hiermee wordt duidelijk welke voorzieningen zijn bedoeld voor: stedelijk afvalwater, huishuidelijk afvalwater al dan niet gemengd met bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of ander afvalwater (DWA/gemengd stelsel); hemelwater (openbaar hemelwaterstelsel); overtollig grondwater (openbaar ontwateringsstelsel). 1.6 TOTSTANDKOMING De bestuurlijke, financiële en juridische verantwoordelijkheid voor het beheer van de voorzieningen voor afvalwater inclusief riooloverstorten ligt op grond van de Waterwet bij de gemeente. De wettelijke verplichtingen zijn daarop van toepassing. Dat geldt ook voor de toepassing van het gemeentelijk beleid voor hemelwaterinzameling en de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is bij het opstellen van het GRP vanuit de wettelijke procedures verplicht om het waterschap, de provincie en Rijkswaterstaat te betrekken. De betrokkenheid van deze partijen bij de gemeentelijke watertaken wordt daarmee gegarandeerd. Het overleg is mede bedoeld om de voorgenomen maatregelen af te stemmen met de plannen van Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. 9

Daarbij is geen sprake van een bindend advies of goedkeuringsrecht en doorzettingsmacht. De intentie van de partijen bij het tot stand komen van het GRP is gericht op samenwerking binnen de waterketen. Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat zijn vanaf het begin van het project betrokken bij het opstellen van het GRP. De provincie adviseert de gemeente over de financieringsconstructies voor de kostendekking. De provincie heeft daarnaast een aanwijzingsbevoegdheid bij het opstellen van het GRP. Tegenstrijdigheden tussen het GRP en de provinciale plannen kunnen aanleiding voor een aanwijzing zijn. 1.7 BEGRIPPEN Met de wetswijziging van de Waterwet is het onderscheid in verschillende soorten afvalwater als volgt: Huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden; Afvloeiend hemelwater: neerslag die tot afstroming komt; Grondwater: spreekt voor zich, geen wettelijke definitie; Bedrijfsafvalwater: afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is; Stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. In dit GRP is in de bijlage een lijst opgenomen met daarin een verklaring woorden, termen en definities. 1.8 LEESWIJZER In dit GRP zijn in hoofdstuk 2 het beleidskader en de ontwikkelingen uiteengezet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de voorgaande planperiode geëvalueerd. Hoofdstuk 4 geeft de gewenste situatie weer. Aansluitend is in hoofdstuk 5 per zorgplicht de bestaande situatie vergeleken met de doelen die de gemeente zich de komende planperiode stelt op het gebied van de riolering en de invulling van de Waterwet. Op basis daarvan is in hoofdstuk 6 een strategie opgesteld om te komen tot de gewenste doelen en zijn de maatregelen voor de periode van dit GRP omschreven. Om te toetsen in hoeverre de strategie financieel haalbaar is, wordt in hoofdstuk 7 nader ingegaan op de benodigde personele en financiele middelen. Een belangrijk onderdeel van de kostendekking vormt de hoogte en de ontwikkeling van de rioolheffing. HOOFDSTUK 10

2 Beleidskader en ontwikkelingen 2.1 BELEID Het beleidsvoornemen in dit GRP is afgestemd op aanpalend beleid van andere gemeentelijke beleidsterreinen en plannen van andere (hogere) overheden. In dit verband zijn met name de volgende beleidsstukken van belang: Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) Vierde nota waterhuishouding Nationaal Bestuursakkoord Waterbeheer (NBW) en de stedelijke wateropgave Nationaal Bestuursakkoord Waterketen (NB2007) en Rijksvisie op de Waterketen Ruimtelijke Ordening (5e Rijksnota, Streekplan West, bestemmingsplan) Provinciaal Beleidskader Stedelijk Waterbeheer (2006) Milieubeleidsprogramma gemeente Grondroerdersregeling / WION Wet modernisering waterschapsbestel Waterwet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Besluit Lozingen afvalwater buiten Inrichtingen In de bijlagen is van een aantal relevante bovenvermelde beleidsstukken een korte inhoudelijke samenvatting gegeven. Op de meest direct van invloed zijnde wet voor het stedelijke water en riolering wordt in de navolgende paragraaf meer specifiek ingegaan. 2.2 WET GEMEENTELIJKE WATERTAKEN Voor het GRP van de gemeente Sliedrecht is vooral de wet- en regelgeving van de Waterwet van belang. De Waterwet legt de wettelijke basis vast voor uitbreiding van de taken van de gemeente. De wet onderscheidt de zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater, de zorgplicht voor het afvloeiend hemelwater en de zorgplicht voor het grondwater. Met deze verbreding is de invulling van de gemeentelijke werkzaamheden en tevens de financiële dekking van deze werkzaamheden mogelijk. Dit GRP geeft aanzetten tot en invulling van deze uitbreiding van taken en dekkingsmogelijkheden. Met het van kracht worden van de nieuwe Waterwet, zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer aangepast. Het regenwater- en grondwaterbeleid wordt met deze wet verankerd in de regelgeving. De aanpassingen in de drie wetten is als volgt: 2.2.1 GEMEENTEWET De gemeente krijgt betere mogelijkheden de kosten te verhalen die gepaard gaan met de gemeentelijke wateropgave. 2.2.2 WET OP DE WATERHUISHOUDING Er worden twee zorgplichten opgenomen, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. Met de hemelwaterzorgplicht wordt de gemeente in staat gesteld een duidelijk beleid te voeren in het licht van de door het Rijk beoogde fysieke scheiding van waterstromen tussen watersysteem en waterketen. De grondwaterzorgplicht heeft alleen betrekking op structurele problemen ten aanzien van de gebruiksfuncties van de percelen. 11

De Wet op de waterhuishouding is opgenomen in de (integrale) Waterwet. 2.2.3 WET MILIEUBEHEER (Wm) Er wordt een aantal begripsbepalingen en de gemeentelijke zorgplicht uit de Wm (artikel 10.30) verduidelijkt en de gemeente wordt de mogelijkheid geboden om bij verordening regels te stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater. Daarnaast wordt het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) verbreed met grond- en hemelwater en wordt een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater geïntroduceerd. Voor alle zorgplichten geldt het principe dat de perceelseigenaar in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor de wijze waarop hij/zij zich van het afval, hemel- en grondwater ontdoet. Pas als hij daartoe redelijkerwijs niet in staat is, moet de gemeente in actie komen en maatregelen treffen. Conform de Wet milieubeheer kan de gemeente bij verordening het lozen van hemelwater op het vuilwaterriool (gemengd riool) beëindigen. Vanwege de doelmatigheid van dat vuilwaterriool kan van de particulier worden geëist het hemel- en afvalwater gescheiden aan te bieden. De overgang van het retributieve rioolrecht (individueel profijtbeginsel) naar de verbrede rioolheffing (collectief belang) is per 1 januari 2010 ingevoerd. Het bekostigingsinstrument moet voldoen aan de gebruikelijke randvoorwaarden en regels die de Commissie Besluit begroting en Verantwoording provincie en gemeenten (BBV) hieraan stelt (Notitie Riolering, juli 2007). Met dit beoogde doel heeft de BBV-commissie een aantal aanbevelingen gedaan en richtlijnen gegeven. De gemeenten zijn (voorlopig) vrij in hun keuze om één dan wel twee heffingen te innen. Eén heffing voor de totale kosten van de zorgplichten of twee aparte heffingen: een heffing voor de kosten van de afvalwaterzorgplicht en een heffing voor hemel- en grondwaterzorgplichten. Ook de mogelijkheid om de kosten aan eigenaren en/of gebruikers op te leggen of een andere maatstaf voor de heffing te kiezen blijft bestaan. 2.3 ZORGPLICHT AFVALWATER De zorgplicht voor het afvalwater is wettelijk in de kern niet gewijzigd. De zorgplicht afvalwater conform de nieuwe wetgeving houdt een zorgplicht voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater in bestaande uit huishoudelijk afvalwater en al het andere water wat daarmee eventueel gemengd wordt. Er is een voorkeursvolgorde aangegeven voor het omgaan met het afvalwater. Deze volgorde komt overeen met de voorkeursvolgorde voor het omgaan met afvloeiend hemelwater. De gemeente kan er formeel voor kiezen voor alle panden in het buitengebied de zorg voor de afvalwatervoorziening op zich te nemen (verbrede rioolzorg) of de verantwoordelijkheid bij de burger te houden. In het laatste geval is ontheffing van de zorgplicht van de provincie noodzakelijk. De keuze voor een smalle/traditionele óf een verbrede zorgplicht wordt in het GRP door de gemeente vastgelegd. Voorzieningen voor individuele behandeling van afvalwater (IBA s) die de gemeente beheert of wil beheren kunnen uit de rioolheffing worden bekostigd. 2.4 ZORGPLICHT HEMELWATER 12

De zorgplicht hemelwater houdt een zorgplicht in voor doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, dat de perceelseigenaar niet redelijkerwijs zelf kan verwerken. De primaire verantwoordelijkheid voor het zoveel mogelijk verwerken van het hemelwater ligt bij de perceelseigenaar. De gemeente moet beoordelen in welke situaties zij redelijkerwijs van de particulier kan vragen om zelf het hemelwater op het perceel waarop het valt, te verwerken. Na deze beoordeling zal de gemeente de verdere afvoer van hemelwater moeten verwerken via een gemeentelijk systeem binnen de gestelde grenzen. Per verordening kan de gemeente de perceelseigenaren regels en/of een termijn stellen aan de aanbieding van hemelwater. Het afvloeiende hemelwater kan in de bodem of het oppervlaktewater gebracht worden. Uitgangspunt is dat hemelwater schoon genoeg is om zonder behandeling in het milieu terug te vloeien. Doelmatigheid is het centrale criterium voor de keuze van de aangeboden voorziening. Dat kan zowel een gemengd als een gescheiden rioolsysteem zijn. Er is geen verplichting tot een scheiding. 2.5 GEMEENTELIJKE AFWEGING EN VOORKEURSVOLGORDE 2.5.1 AFVALWATER EN HEMELWATER In bebouwd gebied zijn huishoudens, bedrijven en openbare ruimte (gemeente) aanbieders van afvalwater en hemelwater. Voor elk van deze categorieën worden door de rijksoverheid nieuwe AMvB s opgesteld. Inmiddels zijn in dit verband de volgende AMvB s van kracht te weten het Besluit huishoudelijk afvalwater, het Activiteitenbesluit bedrijven en het Besluit lozing afvalwater buiteninrichtingen. De regelgeving gaat ervan uit dat afstromend hemelwater in de meeste gevallen schoon genoeg is om zonder verdere behandeling in het milieu te worden teruggebracht tenzij dit hemelwater afkomstig is van bodembeschermende voorzieningen. De gemeente moet zelf bepalen wanneer de perceelseigenaar zelf het hemelwater moet verwerken. De gemeente moet een algemene afweging in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) maken. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente in welke gebieden of situaties eventueel aanvullende regels nodig zijn voor het brengen van hemelwater op of in de bodem, of lozing op een gemeentelijk stelsel. De gemeente heeft de bevoegdheid om eventueel aanvullende eisen te stellen. Dat kan individueel via een maatwerkvoorschrift en via een verordening (meer collectief op bijvoorbeeld wijkniveau). Van deze bevoegdheid is gebruik te maken: als het afstromend hemelwater te verontreinigd is om vrij in het milieu te lozen; om verontreiniging van afstromend hemelwater te voorkomen. Bij de toepassing van deze bevoegdheden moet de gemeente rekening houden met een wettelijke voorkeursvolgorde. De voorkeursvolgorde beschrijft een algemene voorkeur voor omgaan met hemelwater en ander afvalwater aan de bron. Bij hemelwater geldt dat lokale lozing van hemelwater in het milieu (al dan niet via een gemeentelijk hemelwatersysteem) de voorkeur geniet boven lozing op een gemengd stelsel. Daarmee wordt aangesloten op al eerdere geformuleerde voorkeursvolgorde vasthouden bergen - afvoeren. Recente onderzoeken tonen aan dat lozing op de bodem om milieutechnisch reden de voorkeur verdient boven lozing op oppervlaktewater. 13

De voorkeursvolgorde is: 1. Het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt. 2. Verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt. 3. Afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater. 4. Huishoudelijk afvalwater en daarmee vergelijkbaar afvalwater wordt ingezameld en naar een RWZI getransporteerd. 5. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 wordt hergebruikt (zo nodig na zuivering bij de bron). 6. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 (in de praktijk dus met name hemelwater) wordt lokaal in het milieu teruggebracht (zo nodig na zuivering bij de bron). 7. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 wordt als stedelijk afvalwater ingezameld en naar een AWZI getransporteerd. De voorkeursvolgorde heeft betrekking op gemeentelijke bevoegdheden en geeft richting aan de gemeentelijke afwegingen, maar is niet verplicht. Uitgangspunt is dat afstromend hemelwater meestal schoon genoeg is om zonder zuivering in het milieu te worden teruggebracht. De gemeenten kunnen regels stellen aan het hemelwater en maatregelen voorschrijven, die de perceelseigenaar moet nemen vóór het lozen van hemelwater ten einde bovenmatige verontreiniging te voorkomen; dit ter bescherming van de bodem of bevordering van de doelmatige werking van het gemeentelijke stelsel. Twee juridische instrumenten staan ter beschikking om regels en/of een termijn te stellen aan de aanbieding van hemelwater door perceelseigenaren. Die instrumenten zijn een maatwerkvoorschrift en het opstellen van een gebiedsgerichte verordening. In individuele gevallen is een maatwerkvoorschrift vanuit de nieuwe AMvB s in te zetten; voor grotere gebiedsgerichte groepen is dat een verordening. Via een verordening kan de gemeente ook regels stellen aan de aanbieding van overtollig grondwater. 2.5.2 REDELIJKHEID EN DOELMATIGHEID Redelijkheid staat centraal bij het stellen van eisen aan perceelseigenaren. Afkoppelen kan tot hoge kosten leiden of de baten ervan zijn beperkt of twijfelachtig. Als het verharde oppervlak niet schoon is of als het niet schoon gehouden kan worden, is dwang tot afkoppelingsmaatregelen niet redelijk. Baten kunnen ook vermindering van vuillozingen of risicoverkleining van wateroverlast zijn. Doelmatigheid en vergelijking van kosten en baten zijn ook voor de gemeente de centrale uitgangspunten voor een keuze van aanvullende voorzieningen, bijvoorbeeld een gemengd of gescheiden afvoersysteem voor het hemelwater. 2.6 ZORGPLICHT GRONDWATER De gemeente heeft een zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Deze zorgplicht beoogt nieuwe grondwater overlastproblemen te voorkomen en patstellingen bij bestaande problemen te doorbreken. Overbodige en ondoelmatige maatregelen dienen wel voorkomen te worden. Particuliere eigenaren, gemeente, waterschap en provincie hebben ieder eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden in het treffen van maatregelen. De particulier is verantwoordelijk voor de goede staat van zijn eigendom en dus voor het treffen van bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op het eigen terrein en aan de eigen woning. 14

De gemeente wordt aanspreekbaar op grondwateroverlast, maar geen enkele overheidsinstantie wordt verantwoordelijk en aansprakelijk voor de grondwaterstand. De gemeente vormt het loket voor klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak. Maatregelen in het openbare gebied komen voor rekening van de gemeente. Daarbij gaat het om waterhuishoudkundige maatregelen. Als particuliere ontwateringsvoorzieningen niet voldoende zijn dan moet de gemeente het overtollige grondwater verder afvoeren, bijvoorbeeld via een openbaar regenwaterstelsel. De gemeente zorgt er dan voor dat de perceelseigenaar het overtollige grondwater kwijt kan. De gemeentelijke zorgplicht geldt alleen voor maatregelen die niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie behoren. De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting, omdat de grondwaterstand (zeker in bebouwd gebied) niet volledig te sturen is. Bij aanwezige grondwaterproblemen moet, voorafgaand aan haar beslissing om eventueel waterhuishoudkundige maatregelen in het openbare gebied te treffen, de gemeente een doelmatigheidsafweging maken. Als de oplossing van problemen doelmatiger is via maatregelen van andere overheden, zijn gemeentelijke maatregelen in het kader van de nieuwe zorgplicht niet nodig. Samenwerking tussen overheden in de aanpak van grondwaterproblemen is dus belangrijk; zeker wanneer de oplossing van grondwaterproblemen in bebouwt gebied ligt in de taken of bevoegdheden van andere overheden. De gemeente heeft hierbij wel de regierol. Doel van eventuele gemeentelijke maatregelen in het openbaar gebied is het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming. De gemeente heeft de mogelijkheid een verordening in te zetten voor regulering van deze lozingen; daarmee kan bijvoorbeeld ook een grens gesteld worden aan de hoeveelheid grondwater die door de perceelseigenaar onttrokken mag worden. Vanwege het gebrek aan een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen burger, gemeente, waterschap en provincie zijn de grondwaterproblemen vaak bij de burger als knelpunten blijven hangen. De gemeente is nu in principe aanspreekbaar op aanwezige grondwaterproblemen in bebouwd gebied; dus niet in principe aansprakelijk. Aanspreekbaar zijn, betekent dat de burger bij de gemeente terecht kan en serieus wordt genomen. De gemeente is niet verplicht een apart en fysiek (grond)waterloket hiervoor te realiseren. Klachtenregistratie en actuele metingen van het grondwaterpeil is wel aan te bevelen. 15

HOOFDSTUK 3Evaluatie vorige planperiode 3.1 INLEIDING Het vorige GRP van de gemeente Sliedrecht is vastgesteld voor de periode 2005 tot en met 2011. In dit hoofdstuk volgt een nadere beschrijving van de evaluatie van de voorgenomen maatregelen uit het GRP 2005-2011. De evaluatie vormt de basis voor het bepalen van de doelen en de strategie om de gewenste situatie te bereiken in de komende planperiode 2012-2018. In het GRP 2005-2011 is de volgende indeling gemaakt: beheersbegroting, vervangingsinvesteringen en verbeteringsinvesteringen. Deze indeling is in dit hoofdstuk aangehouden. 3.2 BEHEERSBEGROTING 3.2.1 REINIGEN EN INSPECTIES In het GRP 2005-2011 is opgenomen dat elk jaar een kwart van het rioolstelsel wordt gereinigd. Aan deze eis is voldaan. Inspecties met een videocamera vinden alleen plaats wanneer een nieuw riool aangelegd moet worden. In dat geval worden met een videocamera de inlaten van panden op het oude riool precies vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat, bij het leggen van het nieuwe riool, aansluitingen worden overgeslagen. Daarnaast wordt ook een video-inspectie uitgevoerd indien er vraagtekens zijn bij het functioneren van een gedeelte van de bestaande riolering. 3.2.2 REGULIER ONDERHOUD Naast de in het GRP 2005-2011 opgenomen maatregelen zijn met het regulier onderhoud tal van verbeteringen c.q. werkzaamheden uitgevoerd. Een aantal feiten: - Van gemaal S4B (Craijensteijn) is de persleiding afgekoppeld van S04 en direct op de persleiding van de Tiendweg geplaatst; - Gemaal S8A (zwembad) is vernieuwd. - Van 6 gemalen zijn de buitenkasten vernieuwd; - Gemalen S2A, S04, S3B, S5B en S8A zijn voorzien van frequentieregelingen; - Jaarlijks onderhoud aan de drukrioleringsgemaaltjes; - Maandelijkse inspectie van alle grote rioolgemalen; - Jaarlijks reinigen van 25% van het vrijvervalstelsel; - Vervangen van pompen en klein onderhoud; - De rioolstelsels van het Noord-Oostkwadrant zijn omgebouwd van verbeterd gescheiden naar gescheiden; 16

3.2.3 OVERSTORTGEMAAL MIDDENVEER Het overstortgemaal aan het Middenveer heeft in 2009 slechts 2 uur gewerkt. Aangezien het in stand houden van het gemaal jaarlijks nog een fors bedrag kost, o.a. als gevolg van de benodigde aansluiting voor elektra en verontreinigingsheffing oppervlaktewateren, is besloten om het gemaal te ontmantelen. In 2011 is het gebouwtje in overleg met direct omwonenden afgebroken. 3.2.4 OPTIMALISATIE AFVALWATER SYSTEEM In 2007 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de uitbreiding van woningen in de gemeente Hardinxveld-Giessendam en de zuiveringen gelegen in de gemeente Sliedrecht en Hardinxveld- Giessendam. Voor het verwerken van het afvalwater van de te bouwen woningen in Hardinxveld-Giessendam-west is de capaciteit van de zuivering in Hardinxveld-Giessendam te laag. Deze zuivering heeft inmiddels zijn maximale capaciteit bereikt. Het doel van het onderzoek was om na te gaan of het mogelijk is de zuivering van Hardinxveld-Giessendam geheel te vernieuwen of de zuiveringen van beide gemeenten af te breken en te vervangen door één nieuwe zuivering op de plaats van de huidige zuivering in Sliedrecht. Dit zijn uiteraard zeer kostbare oplossingen. Een andere oplossing is de pompcapaciteit van de rioolgemalen in de gemeente Sliedrecht terugbrengen om zo ruimte te maken voor het zuiveren van het rioolwater van de nieuwbouw in Hardinxveld- Giessendam. Echter, het terugbrengen van de pompcapaciteit leidt tot meer overstortingen. Dit is voor de gemeente Sliedrecht onaanvaardbaar aangezien de laatste jaren heel veel financiële middelen zijn gestoken in het terugdringen van overstortingen. Uiteindelijk is besloten de gemeente Sliedrecht te subsidiëren voor het extra afkoppelen van verhard oppervlak. Het Waterschap Rivierenland heeft hiervoor een bedrag van 288.900,- gereserveerd. Het door de gemeente te ontvangen subsidiebedrag is afhankelijk van het aantal nog uit te voeren afkoppelprojecten. Voor diverse projecten heeft de gemeente Sliedrecht inmiddels bijdragen uit deze reservering mogen ontvangen. Een en ander is reeds middels een nota aan het college en raad ter kennis gebracht. De nota is als bijlage bij dit GRP gevoegd. 3.2.5 PLANTSOENEN BESTEMMEN VOOR HOOGWATERCALAMITEITEN In 2005 is de nota Plantsoenen bestemmen voor hoogwater calamiteiten geschreven. Als bijlage van deze nota is een overzichtstekening gevoegd van geheel Sliedrecht met daarop plantsoenen aangegeven die direct grenzen aan oppervlaktewater. De strekking van de nota is om geen ophogingen te laten plaatsvinden in deze plantsoenen zodat bij extreme neerslag deze stroken groen eventueel gebruikt kunnen worden voor het bergen van water. 3.2.6 BENCHMARK In 2008 heeft de gemeente Sliedrecht vrijwillig deelgenomen aan een benchmark onderzoek. De uitkomst van dit onderzoek was heel positief. Na het verschijnen van het rapport is het college en raad via een nota op de hoogte gebracht van de uitkomsten van het onderzoek. De nota is als bijlage bij dit GRP gevoegd. In 2010 waren alle gemeente verplicht om aan een benchmark onderzoek deel te nemen. Dit onderzoek was niet zo uitgebreid als het onderzoek in 2008. Uit dit onderzoek zijn verder geen bijzonderheden naar voren gekomen. 3.2.7 HYDRAULISCHE AFVOERCAPACITEIT Net voor het opstellen van het GRP 2005-2011 zijn hydraulische berekeningen uitgevoerd voor de secties I, II en IV. Deze gaven aan dat de hydraulische capaciteit van deze riolen voldoende is om buien T=8 aan te kunnen. Inmiddels is het afkoppelen doorgegaan waardoor de hydraulische capaciteit van de 17

riolen alleen maar is vergroot. Momenteel wordt geen aanleiding gezien om een nieuw hydraulisch onderzoek uit te voeren. Om alle risico s uit te sluiten wordt er op aangedrongen bij nieuwbouw van panden tussen het straatpeil en vloerpeil minimaal 20 centimeter aan te houden zodat wordt voorkomen dat, indien er een situatie ontstaat dat er water op straat blijft staan, het niet de woningen c.q. de bedrijven in kan. 3.2.8 BASISINSPANNING De gemeente Sliedrecht voldoet aan de basisinspanning sinds oktober 2003. Na de ontmanteling van het overstortgemaal in de Middenveer, het leggen van nieuwe riolen met grote diameters en het afkoppelen is de vuiluitworp vanuit de riolering naar het oppervlaktewater verder afgenomen. 3.2.9 ONDERHOUD RIOOLGEMALEN Gedurende de looptijd van GRP 2005-2011 is constant zorg en aandacht besteed aan het onderhoudspeil van de gemalen. Zo zijn onder andere 6 oude stalen buitenkasten vervangen door RVS kasten. Diverse pompen, die aan het eind van hun technische levensduur waren, zijn vervangen. De elektronica van het gemaal in de P.A. de Genestetstraat is vervangen en er zijn frequentieregelaars (FO s) geplaatst. Het gemaal van het zwembad (alleen het zwembad maakt hier gebruik van) was gesitueerd tussen de voetbalvelden en de rijksweg. Dit gemaal is volledig vervangen en geplaatst op de parkeerplaats aan de oostzijde van het zwembad. Het gemaal is hierdoor met een bedrijfswagen te benaderen zodat de pompen met een kraan kunnen worden gelicht. De elektronica van gemaal S04 in de Prickwaert is vervangen en voorzien van FO s. Gemaal S3B stond te laag en is omhoog gebracht, de buitenkast vernieuwd en FO s geplaatst. Van gemaal S5B is het ijzerwerk in de put vervangen. De elektronica zal worden vernieuwd gelijktijdig met het plaatsen van nieuwe FO s. De algehele onderhoudsstaat van de gemalen is goed. 3.3 TOELICHTING VERVANGINGSINVESTERINGEN 2005-2011 3.3.1 RIJSHOUTSTRAAT EN OMGEVING Onderdeel van het GRP 2005-2011 was het vernieuwen van het riool in de Rijshoutstraat en omgeving. Gepland was om de HWA aan te sluiten op de HWA-riolering van de buitenuitbreiding. Het niveau van de A.W. de Landgraafstraat bleek echter te laag te zijn om op het HWA-riool van de buitenuitbreiding aan te kunnen sluiten. (Hydraulisch was dit niet mogelijk.) Het hemelwater van deze straten wordt nu naar de vijver bij Verpleeghuis Waerthove geleid. De woningen van de Rijshoutstraat en omgeving zijn wel onderheid, maar slechts op kleef (palen niet lang genoeg). Als gevolg hiervan staan niet alle panden meer horizontaal. Met het leggen van de riolering in de buitenuitbreiding is nog een drainageleiding aangelegd, echter in de Rijshoutstraat en omgeving is dat bewust niet gedaan. Onttrekken van grondwater in deze wijk is zeer dubieus. Indien in de toekomst meer problemen met de fundatie van de woningen ontstaan, kan een door de gemeente aangelegde drainageleiding aanleiding zijn om naar de gemeente te wijzen. Het werk is door De Jager Sliedrecht bv uitgevoerd en is naar tevredenheid verlopen. 3.3.2 PERSLEIDING TIENDWEG VERVANGEN Langs de Tiendweg tussen de eerste put van het stamriool in de Goeman Borgesiusweg en de Tolsteeg lag een persleiding met een diameter van 315 mm voor de afvoer van het rioolwater van de gemalen Prickwaert (S04) en Nijverwaard-oost (S06). De technische levensduur van de persleiding van PVC was zo goed als verstreken en tevens werd in de leiding een breuk geconstateerd waardoor vervanging noodzakelijk was. Omdat zowel de nieuwbouw woningen van Baanhoek-west als de bestaande bebouwing in de toekomst gebruik moesten maken van deze persleiding bleek uit berekeningen dat een diameter van 315 mm te klein was. Er is gekozen voor een leiding met een diameter van 400 mm uitwendig. Het materiaal van de nieuwe persleiding: PE100. 18

Ten behoeve van de bouw van een nieuw viaduct werd door Rijkswaterstaat de Stationsweg een paar dagen afgesloten. Van dit moment is gebruik gemaakt om de persleiding door middel van een open ontgraving door de Stationsweg aan te leggen. Hierdoor was het mogelijk de prijs laag te houden. Het werk is door De Groot & Schagen uit Sliedrecht naar tevredenheid uitgevoerd. 3.3.3 THORBECKELAAN-MIDDEN In het Verkeerscirculatieplan 2001 (VCP 2001) was de reconstructie van de Thorbeckelaan-midden (het gedeelte tussen Lijsterweg en Nachtegaallaan) opgenomen. Door de extreme omstandigheden in de ondergrond bleek het riool enorm gezakt en geheel onder water te staan. Hierdoor bleef veel vuil in het riool achter wat bij overstortingen in het oppervlaktewater terechtkwam. Voordat het wegdek van de Thorbeckelaan geasfalteerd werd is het aanwezige verzakte riool opgehaald. 3.3.4 JACOB CATSSTRAAT Tijdens de looptijd van het GRP werd de elementen bestrating van de Jacob Catsstraat vervangen door asfalt. Aangezien een asfaltverharding in principe voor jaren ligt is het dan ook een vorm van kapitaalvernietiging als al na enige jaren het wegdek weer opengebroken wordt om het riool te vernieuwen. Om deze reden is besloten met het vernieuwen van het wegdek tevens de riolering te vervangen. Na het leggen van de twee nieuwe riolen (DWA en RWA) kwamen er klachten van bewoners over hoge grondwaterstanden. Na het plaatsen van peilbuizen bleek dit inderdaad het geval. De conclusie kon worden getrokken dat de oude rioolbuizen ook functioneerden als drainageleiding. Hierdoor bleef de grondwaterstand relatief laag. Deze situatie heeft twee grote nadelen: 1. er stroomt betrekkelijk schoon water het vuilwaterriool in. Dit is een onwenselijke situatie omdat de zuivering te veel belast wordt met water wat niet gezuiverd had moeten worden; 2. het grondwaterpeil kan dusdanig laag worden met als gevolg dat de houten paalkoppen van de fundering boven het grondwater uit komen en gaan rotten. Dit zal ernstige verzakkingen van de huizen tot gevolg hebben. De klachten zijn verholpen door in een gedeelte van de parkeerstrook alsnog drainage aan te leggen. Met deze wetenschap is bij de rioolrenovatie van de Schilderswijk tegelijkertijd met het leggen van de nieuwe riolering een drainageleiding aangelegd. 3.3.5 SCHILDERSWIJK (JAN STEENSTRAAT EN OMGEVING) 3.3.5.1 Ruijsdaelstraat Volgens plan zou de gehele schilderswijk in een keer worden voorzien van een nieuw rioolstelsel. Aangezien reeds eerder met de nieuwbouw van de woningen aan de Ruijsdaelstraat werd gestart was het echter logisch om in deze straat het riool gelijktijdig te vervangen. Hierdoor wordt overlast voor de toekomstige bewoners voorkomen. Bovendien is het kostenbesparend om de nieuwe woningen direct op het nieuwe riool aan te sluiten i.p.v. eerst aan te sluiten op het oude stelsel en daarna overzetten op het nieuwe stelsel. In de Ruijsdaelstraat is een DWA-riool, HWA-riool en drainage-leiding gelegd. Klijn Infra uit Hardinxveld-Giessendam heeft het werk naar tevredenheid uitgevoerd. 3.3.5.2 Rembrandtlaan Alhoewel voortvarend te werk werd gegaan zijn er bij dit gedeelte van het project enige tegenslagen opgetreden. Er was gekozen voor het leggen van de riolering in de parkeerstroken van de Rembrandtlaan waarmee werd voorkomen dat de gehele Rembrandtlaan van nieuw asfalt moest worden voorzien. Echter, in de noordelijke parkeerstrook werd een waterleiding aangetroffen welke omgelegd moest worden. 3.3.5.3 Rubensstraat/Vermeerstraat 19

Met het ingraven van het riool in de Rubensstraat stuitte de aannemer op een onverwachte substantiële milieuvervuiling. In het verleden bevond zich hier een tredmolen waardoor de ondergrond met een creosootachtige substantie was verontreinigd. Bij eerder in deze wijk aangelegde riolering bleek de ondergrond van een dusdanige kwaliteit te zijn dat extra maatregelen om grote zettingen te voorkomen niet nodig waren. In de Rubensstraat en Vermeerstraat waren echter, in tegenstelling tot de eerder opgedane ervaringen in deze wijk, bij het leggen van de nieuwe betonnen riolen wel extra maatregelen benodigd. 3.3.5.4 Relinen riolering tussen Stationsweg en Jan Steenstraat Het riool, gelegen in het achterpad tussen de woningen aan de Stationsweg en de Jan Steenstraat, zou volgens het projectplan Schilderswijk gerelined worden. Relinen werd in dit geval gezien als beste optie aangezien door bewoners over het riool heen gebouwd is. Zonder schade aan particulier eigendom is vervanging van het riool praktisch onmogelijk. Relinen is een relatief dure methode zodat besloten is om eerst een video-inspectie van het riool uit te voeren. Naar aanleiding van deze inspectie kon geconcludeerd worden dat het riool nog in prima staat verkeerd en gemakkelijk 20 jaar kan blijven functioneren. Vervanging of relinen van het riool kon hierdoor achterwege blijven. 3.3.5.5 Grondwaterstand Schilderswijk Volgens de waterwet hebben alle gemeente de zorg voor het grondwater. In de Schilderswijk zijn een jaar voorafgaand aan de rioolvervanging grondwaterpeilbuizen geplaatst. Door middel van deze peilbuizen is de hoogte van het grondwater gedurende een periode van een jaar regelmatig opgenomen en vastgelegd. De hoogte van het grondwater bleek zich om en nabij het peil van het oppervlaktewater te bewegen. Naar aanleiding van de ervaringen met de rioolvervanging van de Jacob Catsstraat is besloten om gelijktijdig met het vervangen van de riolering een drainageleiding aan te leggen, De kosten voor het gelijktijdig meeleggen van een drainageleiding bedragen slechts een fractie van de totale kosten. Deze leiding is onder het niveau van het oppervlaktewater gelegd met als doel om enerzijds ijzervorming in de buis te voorkomen en anderzijds water aan te voeren bij zeer droge perioden. Het droogvallen van de houten paalkoppen wordt hiermee voorkomen. Inmiddels heeft zich een verstopping voorgedaan in de drainageleiding waardoor het grondwater tot aan het straatniveau bleek te stijgen. Concluderend kan gesteld worden dat het gelijktijdig aanleggen van drainageleidingen bij rioolvervanging in de Sliedrechtse situatie onontbeerlijk is. 3.3.6 STATIONSPARK I Dit project is in 2009 openbaar aanbesteed. Aannemingsbedrijf De Groot & Schagen uit Sliedrecht heeft het werk aangenomen. Het werk is gecombineerd uitgevoerd met het herstraten van Stationspark I waardoor de totale kosten lager uitvielen dan geraamd. Het project is volgens plan verlopen. 3.3.7 THORBECKELAAN-WEST Tegelijkertijd met de reconstructie van de Thorbeckelaan-west (het gedeelte tussen de Lijsterweg en de Jan Steenstraat) is besloten om niet alleen het asfalt en de bestrating te vervangen maar ook het vervangen van een groot deel van de riolering. Door middel van video-inspectie is geconstateerd dat het riool aan de noordzijde van de straat aan vervanging toe was. Het zuidelijke riool bleek nog in goede conditie te verkeren. Het wegoppervlak was al gedeeltelijk afgekoppeld en met de reconstructie is ook het resterende deel afgekoppeld. De panden aan de zuidzijde van de weg voerden hun afvalwater via een particulier riool in de achter tuinen af naar de zijstraten. Dit stelsel bleek niet meer op orde. Door de vele verbouwingen en aangebouwde gedeelten kwam het riool onder de nodige funderingen te liggen. Er deden zich regelmatig verstoppingen voor. Alhoewel het een particulier riool betreft is toch besloten om een nieuw riool ten behoeve van deze panden tegen de erfgrens aan te leggen. Aangezien het riool aan de zuidzijde van de Thorbeckelaan erg diep onder het asfalt ligt is afgezien van de mogelijkheid de panden hierop aan te sluiten. 20

Ten behoeve van de toekomstige rioolvernieuwing van de Talmastraat en omgeving is aan het begin van deze straten, aan de noordzijde van de Thorbeckelaan, een diep riool gelegd. Hierdoor is het in de toekomst eenvoudig om het nieuwe stelsel in de Talmastraat en omgeving weer onder afschot te leggen. 3.3.8 GEMALEN DRUKRIOLERING Een streng drukriolering bestaat uit een moederkast met daarin de energiemeter, elektronica (telemetrie) en een aantal drukrioleringsgemaaltjes. De gemalen van de drukriolering langs de gehele dijk zijn in 1989 geplaatst. De elektronica, telemetrie en de apparatuur voor communicatie met kantoor was verouderd en moest vervangen worden. Het vernieuwen van de elektronica en telemetrie geeft de mogelijkheid meerdere functies te bewaken. Het werk werd voortvarend gestart in 2005 met het vervangen van de oude telemetrie (VE-7) door moderne plc gestuurde telemetrie. Aansluitend was gepland de dochterkasten (pompjes) te vervangen. Aangezien de telemetrieleverancier bij een andere gemeente problemen had ondervonden met de daar geplaatste apparatuur is besloten een ander systeem toe te passen. In 2010 is een succesvolle proef uitgevoerd met een moederkast met slechts drie gemaaltjes. Inmiddels zijn de volgende secties uitgevoerd: - sectie 12, 1 moederkast en 6 pompjes. - sectie 13, 1 moederkast met 10 gemaaltjes. - sectie 18, 1 moederkast en 11 gemaaltjes. - sectie 16, 2 moederkasten en 19 gemaaltjes. Sectie 10, 17 en 20 moeten nog worden uitgevoerd. De verwachting is dat deze voor het eind van 2011 opgeleverd worden. 3.3.9 GEMAAL S5C Het gemaal S5C staat nabij het ziekenhuis en bemaalt de DWA van zowel het ziekenhuis als verpleeghuis Waerthove en het dakoppervlak van het ziekenhuis. In het GRP 2005-2011 was voorzien het gemaal te renoveren. Als gevolg van de gedeeltelijke nieuwbouw van Verpleeghuis Waerthove moet het gemaal verplaatst worden waardoor renovatie komt te vervallen. In principe zijn de kosten welke hieraan verbonden zijn voor rekening van de opdrachtgevers van Verpleeghuis Waerthove. De mogelijkheid is onderzocht om dit gemaal in de toekomst helemaal te laten vervallen. Een eerste onderzoek heeft uitgewezen dat het gemaal onder droge omstandigheden uitgezet kan worden. Bij regenval loopt op onverklaarbare wijze de kelder van het ziekenhuis vol met regenwater. In overleg met de opdrachtgever van verpleeghuis Waerthove zal nader onderzoek plaats gaan vinden. Vooralsnog wordt er nu vanuit gegaan dat het opgevoerde budget voor het vernieuwen van het gemaal niet wordt benut. 3.3.10 TALMASTRAAT EN OMGEVING Met het schrijven van het GRP 2005-2011 zou volgens planning de Talmastraat en omgeving (Staatsliedenbuurt-noord) in 2011 worden gesloopt c.q. gerevitaliseerd. De riolering van deze buurt is slecht en daardoor aan vervanging toe. Regelmatig is het riool in deze buurt verstopt omdat er geen afschot is. Gedurende de looptijd van het GRP 2005-2011 heeft de woningbouwvereniging prioriteit gegeven aan de renovatie van de Buitenuitbreiding-west waardoor de renovatie van de Staatsliedenbuurt-noord in de nog komende jaren zal plaatsvinden. De rioolvervanging in de Staatsliedenbuurt-noord is nu opgenomen in de planning van het GRP 2012-2018. 3.4 TOELICHTING VERBETERINGSINVESTERINGEN 2005-2011 3.4.1 AFKOPPELEN 21